5 minute read

Piëdestal Jonathan Roseleth

Tussen bevrijden en overlijden

Slechts een drietal meter. Zoveel bedraagt het verschil tussen vreugde en verdriet in de inkomhal van het stadhuis. Tussen de gedenkplaat van de Britse bevrijders van de 11th Armoured Division aan de ene kant en die van de gesneuvelde verzetsheld Hugo Lefèvre aan de andere kant. CHIPKA hoorde beide verhalen. John Woolley, vaandeldrager van het British Legion en Odette Waterinckx, schoondochter van Hugo en zijn vrouw Adeline Eylenbosch, houden de herinnering levend.

“Verraden door eigen collega”

Odette staat ons samen met haar dochter Leslie op te wachten. Ze vertelt vol overgave over Hugo en over haar schoonmoeder Adeline, de vrouw die Odette als haar eigen dochter beschouwde. “Mijn schoonmoeder praatte dagelijks over Hugo. Ze bleef hopen dat hij ooit terug zou komen.”

“Hugo was van opleiding een meubelmaker, die door de crisis in de jaren ’30 besloot om politieman te worden. Tijdens de oorlog sloot hij zich aan bij groep RITA en was lid van het Geheime Leger en van het Onafhankelijkheidsfront. Rita was de schuilnaam van de helaas vergeten Aalsterse verzetsheldin Clementine Pletsier-De Groot. Hugo hield zijn verzetsdaden ook voor zijn gezin geheim. Op een dag moest hij P. Sziffer bewaken, een Joodse man die in de Kattestraat door de Gestapo in het been was geschoten en die in afwachting van zijn deportatie in het ziekenhuis verbleef. Hugo maakte afspraken met het verzet om Sziffer te helpen ontsnappen. Sziffer vluchtte weg in dokterskledij naar Brussel en overleefde de oorlog. Maar Hugo verging het minder goed. Bij het bewaken van de elektriciteitscentrale werd hij door twee Duitsers gearresteerd. Verraden door zijn eigen commissaris, zo kwam na de oorlog uit. De zoon van die commissaris kwam dat uit wroeging opbiechten aan mijn schoonmoeder.”

Totale ontbering “De Duitsers lieten Hugo afscheid nemen van zijn verbaasde vrouw Adeline. Toen pas bekende hij zijn verhaal. Daarna nam hij nog afscheid van zijn kinderen op school. Ze waren toen amper 3 en 6 jaar, de oudste werd later mijn man, Jacques Lefèvre. Ze zouden hun vader nooit meer terugzien. Hugo belandde eerst even in Gent, dan in Buchenwald en daarna in het werkkamp van Ellrich. Hij moest ondergrondse graafwerken in de bergen uitvoeren met spade en blote handen. Werd geslagen met stokken, door honden gebeten. Per vijf gevangenen kregen ze één brood en wat soep met bonen. Twee dagen voor zijn dood belandde hij in de ziekenboeg. Zijn overlijden werd aan Adeline door een overlevende kampgenoot per brief meegedeeld. Zo werd mijn schoonmoeder weduwe op haar 32ste. Ook haar zonen werden niet oud. Mijn man Jacques was 60 toen hij stierf en zijn broer Pierre amper 45. In 1952 kwam er een Hugo Lefèvrestraat, tussen de Watertorenstraat en de Geraardsbergsestraat. Adeline kocht er een stukje bouwgrond en ging er wonen. Het huis behoort vandaag niet meer tot de familie. Adeline werd 103 en overleed in 2014. Ik blijf haar man gedenken.”

rijkswachtgebouw, nu ‘De Gendarmerie’, in de Denderstraat. Zijn kleinzoon woont nu in Canada en hij woonde de afgelopen jaren telkens nog de plechtigheid bij.

Henri Matthieu Aan de inkom van het SMI op de Moorselbaan vind je sinds 1993 een bronzen gedenkplaat voor oud-leerkracht Henri Matthieu. Hij was secretaris van het plaatselijke bevrijdingsleger. In september 1942 werd hij samen met zijn mede-verzetsstrijders aangehouden door de Duitse bezetter. In BrandenburgGorden werd hij samen met enkele kompanen onthoofd. Het ging om Gustaaf Deshommes, Edouard Ernst, Edmond De Cock, Gaston De Schepper, Armand Govaert, Norbert Dinant en Frans Van Impe. Henri Matthieu wordt herdacht op zondag 20 november met een eucharistieviering in OLV Mijlbeek en bloemenhulde aan de gedenkplaat aan de ingang van het SMI Moorselbaan.

Ook deze mannen worden herdacht. Wie waren zij?

Louis De Rycke Brandweerman Louis De Rycke raakte op 10 mei 1940 zwaar gewond bij het Duitse bombardement aan de Zwarte Hoekbrug. Die wondinfectie werd hem fataal op 23 juni. Op 8 mei 1955 werd hij onder massale belangstelling herbegraven. Zijn gedenkplaat bevindt zich op de binnenkoer van de brandweerkazerne in de Vrijheidstraat.

Fernand Bouckenaere Op de achterkoer van het stadhuis vind je een gedenkplaat voor rijkswachter Fernand Bouckenaere en zijn verzetsorganisatie Groep Rita. Hij werd verraden en werd in 1944 in Oostakker gefusilleerd. Deze gedenkplaat hing vroeger op het voormalige

“Mijn vader had zijn hele leven lang heimwee”

John Woolley is vooral gekend als muzikant, maar zoals zijn familienaam al doet vermoeden, liggen zijn roots over de plas, in Engeland. Zijn vader Harry, uit Leeds, behoorde tot het Britse tankbataljon dat via Frankrijk en Kortrijk naar Brussel trok. De liefde hield Harry in België, in Aalst.

De familiegeschiedenis begint nochtans ook in Aalst, bij Constant Van Nieuwenborgh. “Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte Constant naar Manchester”, vertelt John. “Daar was er een grote Vlaamse kolonie. Ze werkten hard, maar de Vlaamse migranten werden scheef bekeken door de Engelsen. Constant leerde er Lucy Wielding kennen. Constant kreeg met haar twee kinderen, maar hij kon niet aarden in Engeland. Het koppel besloot naar Aalst terug te keren. Ze begonnen een kruidenierszaak-café, op het kruispunt van de Bredestraat en de Jan Bijlstraat.” Makkelijk was dat niet voor Lucy, zij sprak enkel Engels. Haar zoon Frank nam haar familienaam Wielding aan en trok terug naar Manchester. Haar dochter, Irene Van Nieuwenborgh, bleef hier. Ondertussen was het Britse leger in Brussel. Mijn vader Harry kreeg de vraag om in Aalst een brief te bezorgen. Het was een brief van Frank aan zijn moeder Lucy. Zo ontmoette mijn vader Irene, mijn moeder. En dus bleef mijn vader, net als zovele Britten, in Aalst plakken. Er waren hier wel 50 Britse families.

Na de oorlog ging mijn vader als metaaldraaier aan de slag bij Jan De Nul. Maar hij aardde moeilijk in België. Zijn hele leven lang had hij heimwee en hij bleef strikt vasthouden aan de Britse tradities. Zo stond elke zondag om 13 uur stipt Yorkshire pudding and roast op het menu. Elke vakantie trokken we naar Leeds, hij kuste de grond zoals de paus toen we daar aankwamen. (lacht) Ik heb wel wat gerebelleerd, maar mijn vader was wel trots op me toen ik muzikant werd. Jaren later trok ik met hem naar de stranden van Normandië. Maar dat beviel hem niet goed. Hij was er drie dagen ziek van. “Ik ruik de lijkgeur opnieuw”, zei hij.

“De familie Woolley zit nu verspreid over Canada en Schotland, maar vooral met de Wieldings hebben we nog vaak contact. Hier in Aalst geraakt het contact tussen de Britse afstammelingen wat verwaterd. Ik heb hier nog één nicht, Gracienne Van Nieuwenborgh (20 jaar lang schepen van Cultuur en Onderwijs aan de stad, red.). Zelf ben ik nog altijd Brit, ik heb geen dubbele nationaliteit. Nooit gewild. Dat kost nochtans maar 150EUR en ik zou ervoor naar Dendermonde moeten. Maar daarvoor naar Dendermonde? Nee bedankt. (lacht)”

This article is from: