5 minute read

“Ik wil dat kinderen zich veilig voelen hier.”

onderwijs en innovatie

Artem en juf Miranda in de onthaalklas

“Ik wil dat kinderen zich veilig voelen hier.”

De AmerikaansBelgische Miranda Brazle staat sinds kort voor de klas in basisschool De Droomgaard. Samen met twee collega’s geeft ze les aan Oekraïense kinderen die in Geel onderdak hebben gevonden. Voor Miranda was het lesgeven aan een onthaalklas een sprong in het onbekende. Ze behaalde haar diploma als lesgeefster Engels in Amerika en gaf vier jaar les in Japan.

In De Droomgaard is het allereerste onthaalklasje opgestart. Alle Oekraïense kinderen die zich in Geel aanmelden bij één van de lagere scholen worden doorverwezen naar deze onthaalklas. Als dit eerste klasje vol is, richt een andere basisschool een tweede klasje op.

Miranda: “Dit is mijn eerste onderwijsopdracht in België. De procedure om mijn Amerikaans diploma te laten erkennen, is nog lopende. De gebeurtenissen in Oekraïne hebben dit in een stroomversnelling gebracht. Ik heb zelf een Oekraïense vrouw en haar zoon van 8 jaar opgevangen bij mij thuis in Oosterlo. Na een rondleiding door het centrum van Geel zijn we samen naar het Huis van het Kind gegaan om te bekijken wat we voor haar zoontje konden doen. De vrouw wou zelf ook graag helpen als vrijwilliger. En ik had ook tijd vrij en wou ook wel helpen. Ze hebben dan aan mij gevraagd of ik wilde meewerken bij de opstart van de eerste onthaalklas voor gevluchte kinderen uit Oekraïne. Zo ben ik dan hier aan de slag gegaan.”

onderwijs en innovatie

EEN VEILIGE PLAATS

Miranda: “Uit gesprekken met ouders blijkt dat de angst bestaat dat ook de oorlog naar België komt. Daarom is het voor mij in de eerste plaats belangrijk dat de kinderen zich veilig voelen hier, dat ze zich goed voelen en rust vinden. Daarvoor is communicatie van groot belang zodat ze hun gevoelens kunnen uiten.

De kinderen praten makkelijk in het Engels tegen mij en dat vind ik goed. Dan hebben ze tenminste een taal waar ze zich goed bij voelen want in het Nederlands lukt dat nog niet. Op maandag, dinsdag en donderdag starten we de dag ook met Engelse les. Ik denk dat het helpt om niet meteen van het Oekraïens naar het Nederlands te gaan. Het Engels is dan een soort transitietaal waar ze zich comfortabel bij voelen.”

OUDERS NAUW BETROKKEN BIJ LEERPROCES

Miranda: “De ouders hebben input gegeven over de invulling van de les. De school wilde graag tegemoetkomen aan de verwachtingen van de ouders. Het was immers in het begin niet duidelijk of de kinderen snel naar hun thuisland zouden terugkeren of ze hier zouden blijven. Ondertussen is het duidelijk dat ze volop voor integratie gaan.

We moesten snel schakelen. Tijdens de paasvakantie hebben we de klas voorbereid en een idee gevormd van wat we gaan doen. De eerste lesweek (na de paasvakantie) was meer een test om te zien welk niveau de kinderen hebben. Ondertussen kregen we input van de ouders en hebben we de lessen in detail uitgewerkt. We volgen de stappen van een klassieke onthaalklas, maar doen nog wat extra’s zoals Engels en wiskunde, op specifieke vraag van de ouders. Normaal ligt in een onthaalklas in de voormiddag de klemtoon op het leren van Nederlands en in de namiddag sluiten deze kinderen aan bij een ‘gewone’ klas om daar te integreren. Dat is hier nog niet het geval.

De ouders hebben recent aangegeven dat ze blij zijn met hoe het nu gaat. Ze vertelden me op een infomoment dat de kinderen de school leuk vinden, dus dat is een goed teken.”

Artem en mama Katia

GEEN MAKKELIJKE OPSTART

Miranda: “De opstartweek verliep moeizaam omdat de kinderen het lastig hadden om zich aan te passen. Ze communiceren uiteraard onder mekaar in hun eigen taal. Dat is lastig als leerkracht, maar dat verloopt nu al vlotter. Ze doen goed hun best en leren snel bij. Eén van de moeders is ook regelmatig aanwezig om te tolken.

Al spelenderwijs laten we ze kennismaken met het Nederlands. Ze knutselen of tekenen iets en tonen dan aan de klas wat ze juist gedaan hebben. Uiteraard met een woordje uitleg erbij. Of we spelen met kaartjes waarop een tekening staat. Ze draaien het kaartje om en zeggen dan in het Nederlands wat erop staat; bijvoorbeeld een schaar of een gom.

Al spelenderwijs laten we de kinderen kennismaken met het Nederlands.”

We kijken elke dag naar het jeugdjournaal Karrewiet en daar komt Oekraïne uiteraard in het nieuws. Je merkt dan dat ze hun thuisland missen. Dankzij de kinderen heb ik zelf al veel geleerd over Oekraïne. Ze hebben op de kaart aangeduid waar ze vandaan komen en waar hun familie woont. Ze hebben zelfs al liedjes voor me gezongen. En zo leren we van mekaar.”

Een nieuw begin in Geel

Zo’n vijf miljoen Oekraïners zijn al naar het buitenland gevlucht, weg van het geweld in hun land. Ze komen vaak terecht in gezinnen die hun huis openstellen voor de vluchtelingen. Sinds 14 juni verblijven Katia en haar 8-jarige zoon Artem bij een Geels gezin. Artem volgt ondertussen les in basisschool De Droomgaard aan de Diestseweg. Daar is na de paasvakantie een eerste onthaal-klas opgestart voor Oekraïense kinderen.

Katia: “We komen uit Dnipro en zijn in Geel terechtgekomen bij een fantastisch gezin. Ze hebben ons bijzonder goed onthaald en helpen ons enorm.

Ik vind het heel belangrijk dat Artem succesvol kan integreren en daar heb je onderwijs voor nodig. Daarom volgt hij nu een integratiecursus om zich aan te passen. Kinderen hebben die periode nodig om de taal te leren. Eens hij de taal machtig is, zal alles terug wat meer normaal verlopen, denk ik.”

Artem: “In Oekraïne speelde ik viool en deed ik aan taekwondo. Ik was ook veel bezig met robotica.

Momenteel doe ik hier nog niet aan sport maar ik ga al wel naar de vioolles in de muziekschool.

In de klas krijg ik nu Nederlands, Engels, wiskunde, muziek en sport. Wiskunde vind ik het leukste. Ik wil later namelijk ingenieur worden en zelf robots maken.

Ik heb al vrienden gemaakt in de klas en we hebben goeie leerkrachten. Ik spreek nog maar enkele woorden Nederlands. Het is een moeilijke taal.”

Katia: “Als Artem thuiskomt, vertelt hij elke dag hoe het was op school en welke lessen en welke sportactiviteiten hij gedaan heeft. Ik ben zelf ook vrijwilliger op de school. Ik geef muziekles in de klas en in de namiddag help ik de leerkracht. Ik ben vooral blij dat hij zich hier goed voelt.”

This article is from: