4 minute read
Wijk-ster Willy Orlandini
Van de wachtzaal bij de dokter naar de directiestoel
Willy Orlandini (71) begon zijn carrière als medisch vertegenwoordiger en bracht vele uren door in de wachtzalen van dokters. Later werd hij personeelschef assemblage bij Ford-Genk, directeur van vakantiecentrum Hengelhoef en Toerisme Limburg. Na zijn pensioen sloot Willy zijn loopbaan af als directeur van Herkenrode. Een kennismaking met onze eminente wijkbewoner.
Orlandini, dat klinkt Italiaans?
Ik ben nochtans geboren en getogen in Hasselt. En mijn voorouders wonen al eeuwenlang in België. De Italiaanse roots zijn er wel, maar daarvoor moet je terug naar de 17de eeuw. Toen was een van mijn heel verre voorvaderen huurling in het Spaanse leger van Filips II en blijkbaar heeft hij dan hier een Vlaamse schone ontmoet. Hoe ben je medisch vertegenwoordiger geworden?
Heel toevallig eigenlijk. Na mijn studies politieke internationale wetenschappen aan de KUL wou ik graag in de diplomatie, maar het Vlaamse kader was al helemaal ingevuld en dus moest ik op zoek naar ander werk. Ik heb heel veel uren in de wachtzalen van dokters gezeten. Dat was geen verloren tijd, want ik had me ingeschreven aan de faculteit economie van het PUC in Diepenbeek en mijn studieboeken nam ik mee naar de wachtzaal. Zo heb ik uiteindelijk mijn bachelor in economie en master in toerisme behaald. En dan ben je op zoek gegaan naar ander werk?
Inderdaad, in 1978 ben ik personeelsspecialist geworden in de assemblagehal van Ford-Genk. Maar niet lang daarna kreeg ik de vraag of ik onderdirecteur wilde worden van Hengelhoef. Ik zat dus met een gewetensprobleem: enerzijds voelde ik meer voor Hengelhoef, omdat het in mijn ogen een grotere uitdaging was en ook omdat ik daar directeur kon worden. Anderzijds vond ik
het niet zo fair om mijn job bij Ford al na een maand op te geven. Ik dacht mijn chef te paaien door te zeggen dat hij toch een van de 200 andere kandidaten kon kiezen, maar daarop zei hij dat ik de enige valabele kandidaat was. Goed voor mijn zelfvertrouwen was dat alleszins! Waarom was Hengelhoef een grotere uitdaging?
Vooral omdat het mijn opdracht was om het vakantiecentrum van een plek voor sociaal toerisme om te vormen naar een modern vakantieoord. Hengelhoef was in 1964 gebouwd om arbeiders de kans te geven om tegen een lage prijs volop van hun ene week betaalde vakantie te genieten. De vrouwen mochten die week trouwens niet koken, niet poetsen en voor de kinderen zorgen. Dus werd kinderopvang en volpension voorzien. In de zomermaanden werkten er 300 mensen in Hengelhoef en verbleven er dagelijks 1.300 gasten. Als directeur heb ik de ombouw van Hengelhoef naar een modern vakantieoord aangestuurd. Er werd een vakantiedorp met studio’s en appartementen gebouwd, een congrescentrum - zodat er ook in het ‘dode’ seizoen beweging was - en in 1989 een subtropisch zwembad. Het werk in Hengelhoef was dus af? Tijd voor een nieuwe uitdaging?
Dat heeft toch nog eventjes geduurd, hoor. In 1997 zat ik in de provincieraad en als lid van de CD&V-oppositie moest ik het beleid van de socialistische gedeputeerde voor toerisme Julien Dufaux aanvallen. Op zekere dag zei hij tegen mij: “Als ge het toch beter weet, waarom doet ge het dan niet zelf?“ Waarop ik repliceerde: “Als ge nen tjeef wilt benoemen, dan ben ik uw man.” En zo ben ik dus directeur van Toerisme Limburg geworden. Dat ben je gebleven tot aan je pensioen in 2015. Kijk je vandaag met voldoening daarop terug?
Zeker weten! Samen met gedeputeerde Sylvain Sleypen, een visionair man, heb ik van toerisme een belangrijke economische activiteit voor Limburg gemaakt. Dat hebben we gedaan door heel wat ‘zotte’ dingen te doen en creatief te zijn. Om de bloesems te promoten hebben we in het proefcentrum van Gorsem (Sint-Truiden) in de winter fruitbomen laten knoppen in serres. Die bomen hebben we dan in maart in Brussel-Centraal geplaatst met de boodschap: ‘Kom naar de bloesems kijken’. Waar ik het meest trots op ben, is onze slecht-weer-garantie, een absoluut succes dat een belangrijke rol heeft gespeeld om Limburg op de toeristische kaart te zetten. Als TVL slecht weer voorspelde, met andere woorden als de regenkans hoger dan vijftig procent werd geschat, dan kregen toeristen die in kleinere hotels en vakantiewoningenverbleven gratis toegang tot enkele weersonafhankelijke attracties zoals musea, bioscopen en zwembaden. En nu ben je als gepensioneerde nog altijd directeur?
Niet helemaal, ik ben wel voorzitter van de vzw Herkenrode. Onder andere via licenties op abdijproducten tracht onze vrijwilligersorganisatie fondsen te werven voor de verdere ontwikkeling van de site. Samen met Toerisme Vlaanderen en de stad Hasselt willen we Herkenrode na 20 jaar restauratie verder uitbouwen tot een plek waar verblijfstoerisme mogelijk is. Het rijke verleden van de site en het prachtige landschap errond moeten meer bezoekers naar Hasselt lokken. Verder is het onze intentie om via duurzame mobiliteit de stad en haar buitengebied beter met elkaar te verbinden en zo van Hasselt de uitvalsbasis te maken voor de ontdekking van Limburg. Ik denk hierbij aan een fietspad via het Prinsenhof in Kuringen, en in mijn stoutste dromen zelfs aan een soort veerpont van aan de kanaalkom tot in Kuringen met dan aansluitend een kabelbaan vanaf het kanaal tot in Herkenrode. De cabines zouden we dan vervangen door een soort fietsen. Na ‘Fietsen door het water’ en ‘Fietsen door de bomen’ kunnen bezoekers aan Limburg dan ook fietsen tussen hemel en aarde.