IedereenIeper_mobiliteit.pdf

Page 1

Veiligheid en preventie T JEZ EST ELF !

-1-

Mobiliteit Hoe is het gesteld met je kennis van het verkeersreglement? Doe de test! Wanneer je met de auto rijdt beschik je over een rijbewijs en zou je de wegcode onder de knie moeten hebben... In de scholen wordt veel energie gestoken in verkeers- en mobiliteitseducatie. Maar dat garandeert niet dat je alle verkeersregels kent. Doe hieronder een kleine test. We schotelen je enkele typische situaties in Ieper voor. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 1: Je bevindt je in je wagen op een kruispunt zonder voorrangsborden of verkeerslichten, met een fietspad. Op het fietspad komt een fietser van links. Wie heeft voorrang? A: De fietser heeft voorrang enkel wanneer de auto die van rechts komt eerst is gestopt. B: De fietser heeft altijd voorrang. C: De autobestuurder heeft altijd voorrang omdat de fietser van links komt en dus voorrang van rechts moet geven. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 2: Je bevindt je in je wagen op een kruispunt zonder voorrangsborden of verkeerslichten. Er komt een wagen van rechts die stopt aan het kruispunt. Heb je voorrang op deze wagen? A: NEE, want ik moet in deze situatie elke bestuurder die van rechts komt voorrang geven, ook al is hij gestopt B: JA, altijd C: JA, enkel indien de wagen die van rechts komt eerst is gestopt ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 3: Binnen de bebouwde kom nader je met de wagen een autobus die zijn knipperlichten heeft aanstaan en de bushalte wil verlaten. Ben je verplicht om voorrang te geven aan deze autobus? A: JA, in een bebouwde kom moet je een autobus, die een bushalte verlaat en de knipperlichten heeft aanstaan, altijd voorrang geven. B: NEE, want een bus heeft enkel buiten de bebouwde kom voorrang bij het verlaten van een bushalte. C: NEE, want een bus heeft nooit voorrang bij het verlaten van een bushalte. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................


Mobilitieit -2-

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 4: Mag je je voertuig op deze wijze binnen de 5 meter van een oversteekplaats voor voetgangers parkeren? A: JA, want de auto staat niet op het zebrapad dus is er nog plaats om over te steken. B: NEE, parkeren mag niet, stilstaan wel. C: NEE, Je mag niet stilstaan of parkeren op of tot op 5 meter voor een oversteekplaats.

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 5: Je verlaat met je fiets een pad dat aansluit op een verharde weg. Heb je voorrang op het verkeer dat van de linkerkant van de verharde weg komt? A: JA, want je komt van rechts en dus heb je voorrang. B: JA, wanneer je van een pad op de rijweg komt heb je altijd voorrang. C: NEE, want je komt van een aardeweg en dan geldt de voorrangsregel niet.

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 6: Je bevindt je in je wagen op een kruispunt zonder voorrangsborden of verkeerslichten, met een fietssuggestiestrook op de dwarsende rijrichting. Er komt een fietser van links op de fietssuggestiestrook. Wie heeft voorrang? A: De auto heeft in deze situatie altijd voorrang, ook al zou hij even stoppen. B: De fietser heeft altijd voorrang, ook op een fietssuggestiestrook. C: De fietserheeft voorrang, enkel indien de auto die van rechts komt eerst is gestopt. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 7: Mogen deze fietsers hier binnen de bebouwde kom met twee naast elkaar rijden in deze straat? (twee fietsers in de richting van de Markt? A: JA, altijd. B: JA, onder de voorwaarde dat het kruisen met tegenliggers hierdoor niet onmogelijk wordt gemaakt. C: NEE, nooit. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................


Mobiliteit -3-

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 8: Wat wil dit bord zeggen? A: Dat je met de wagen maximum 30 km/uur mag rijden tot aan het volgende kruispunt. B: Dat je met je wagen vanaf het zonebord tot aan de plaats waar een eindezonebord werd geplaatst maximum 30km/uur mag rijden. C: Dat je met je wagen vanaf het zonebord maximum 30 km/uur mag rijden tot aan het einde van de straat.

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 9: Mag deze auto hier stilstaan om te laden en te lossen? (auto deels met wielen op het trottoir) A: JA, want hij staat deels met zijn wielen op de rijweg. B: NEE, want het kan andere weggebruikers hinderen of kan zelfs een gevaar voor hen betekenen. C: JA, want het is enkel om te laden en te lossen, niet om te parkeren.

....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Vraag 10: Moet de auto in de zijstraat voorrang verlenen aan deze voetganger? A: JA, want de voetganger bevindt zich ook ter hoogte van de zijstraat nog op een trottoir en heeft in deze situatie altijd voorrang. B: NEE, de voetganger steekt het kruispunt over en heeft geen voorrang. C: NEE, de auto moet doorrijden zodat hij het achter hem komende voertuig niet hindert. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Wil je meer weten over de wegcode, surf dan naar www.wegcode.be. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

De juiste antwoorden zijn: 1=B; 2=A; 3=A; 4=C; 5=C; 6=A; 7=B; 8=B; 9=B; 10=A.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.