4 minute read

Op fossielenjacht in de stad met een geoloog

Professor geologie Robert Speijer

Op fossielenjacht in de stad

‘In het stadhuis krioelt het van de fossielen!’

Mensen die op zoek gaan naar fossielen, doen dat vaak in afgelegen groeves of op verre stranden. Maar ook in de stad kan je er heel wat vinden. Je moet alleen weten waar je moet kijken. LVN ging op fossielenjacht met Robert Speijer, professor geologie aan de KU Leuven. Startplaats: het Martelarenplein.

De professor tuurt even naar de donkergrijze tegels op het plein en steekt dan van wal: ‘We staan hier eigenlijk op een honderden miljoenen jaren oude zeebodem. Bijna elk wit brokje of vlekje in deze tegels was ooit een wezen dat leefde in die zee. Als zo’n wezen sterft, dan vergaan de weke delen heel snel. Bij de harde delen – de kalkschalen – gebeurt dat minder vlug. Die breken meestal in hele kleine stukjes en vormen stilaan een laag sediment of bezinksel op de zeebodem. Af en toe blijven ook grotere stukken of zelfs volledige schalen bewaard in het sediment. Dat zal harder en harder worden, totdat het uiteindelijk gesteente is. En wij graven dat gesteente – inclusief fossielen – op en gebruiken het als bouwsteen, stoeprand of, zoals hier, tegel.’

Tropisch België

‘De tegels op dit plein komen uit Vietnam. Maar je vindt dit soort kalkgesteente – onder de naam blauwe hardsteen – ook in ons land.’ De professor wijst naar de gevelsteen van het station. ‘Kijk, die komt uit Wallonië. Hij is een goeie 350 miljoen jaar oud, en je vindt er allerlei fossielen in: schelpen, zeelelies, koralen …’ ‘Veel natuurstenen die je in Leuven aantreft, dateren uit het devoon en het carboon, zo’n 400 tot 300 miljoen jaar geleden. Ons ‘Belgische’ stukje aardkorst lag toen nog een heel stuk zuidelijker, ongeveer op de evenaar. Lekker warm dus, en de oceaan die ons continent toen overspoelde, bulkte van het leven. Je kan het vergelijken met de tropische koraalriffen die je vandaag bijvoorbeeld in de Caraïben en de Indische Oceaan vindt. In de miljoenen jaren daarna is dat stukje aardkorst heel traag vanaf de evenaar opgeschoven naar het noorden, tot waar het nu ligt. En zo komt het dat er zoveel fossielrijke gesteenten in de Belgische bodem zitten.’

Rood marmer

We wandelen de lokettenzaal van het station in. Op de vloer ligt een roodbruine steen die je in oude huizen wel eens op schouwen en vensterbanken aantreft (foto 1). ‘Rood marmer’ in de volksmond, maar dat blijkt niet helemaal te kloppen. ‘Wat wij geologen marmer noemen, is een kalkgesteente dat onder hoge druk en temperatuur verandert en alle sporen

van fossielen verliest. Je vindt het bijvoorbeeld in de bekende Italiaanse groeve van Carrara. Deze steen is een rifkalksteen. Hij komt uit de Ardennen en is ongeveer 375 miljoen jaar oud. Al het rode is versteend fijnkorrelig sediment. Het grijze en het witte zijn schelpen – vaak van koralen – en sponsachtigen. Hier en daar zie je ook de resten van een orthoceer, een soort inktvisachtige.’

Blik op de bodem

Van het station trekken we naar het standbeeld van Justus Lipsius in de Bondgenotenlaan. Het bronzen beeld dateert van het begin van de vorige eeuw, maar de enorme stenen sokkel blijkt een pak ouder te zijn. ‘Ook dit is een kalksteen uit het carboon. Als je je hoofd 90 graden draait, kijk je eigenlijk naar een doorsnede van de versteende zeebodem. Je ziet de lagen versteend sediment en hier en daar wat schelpjes en koralen. Soms zit er een ritsachtige ‘scheur’ in (foto 2). Dat noemen we een styloliet. Die ontstaat wanneer er tijdens het versteningsproces – onder de enorme druk – een kalklaag oplost en dus verdwijnt.’ Volgende halte: het stadhuis. De buitenkant is opgetrokken uit een witte kalkzandsteen uit de streek rond Brussel en is ‘maar’ 45 miljoen jaar oud. ‘Veel fossielen tref je er niet in aan. Maar je ziet er wél sporen van. Doordat de beestjes rondwoelen in de zeebodem, zijn de sedimentlagen met elkaar vermengd geraakt. En dat zorgt voor die lichte en donkere kleurschakeringen in de steen (grote foto).’

Stenen vol leven

Op de blauwe hardstenen trap van het stadhuis zien we een Syringopora (foto 3). Dat is een koraal dat begint als één poliepje, maar zich steeds verder opsplitst en uitgroeit tot een kolonie met de vorm van een takkenbosje. En ook binnen in het stadhuis krioelt het van de fossielen. In de donkere vloertegels zie je koraaltjes (foto 4) en brachiopoden (foto 5), zeediertjes met twee schelphelften die zich met een steeltje op de zeebodem verankerden. ‘Zo zie je maar: de stenen van de stad zitten vol leven. Ook al is het dan al miljoenen jaren dood.’

Vind je zelf een fossiel en wil je weten wat het zou kunnen zijn? Maak dan een foto en zet hem op www.ikhebeenvraag.be.

Speur je graag verder naar andere sporen uit het verleden? Ga dan met je gezin op archeologische tocht in de stad (2,5 km). De brochure met de wandelroute en zoek- en doeopdrachten haal je gratis af in het stadskantoor, bij Visit Leuven of in een bibfiliaal. Voor kinderen vanaf 4 jaar.

www.leuven.be/sporen-uit-het-verleden

01

Een styloliet aan het standbeeld van Justus Lipsius

02

Een Syringopora (koloniekoraal) aan de pui van het stadhuis

03

Een Rugosa-koraal in de wandelzaal van het stadhuis

04

Een brachiopode of ‘armpotige’ in de wandelzaal van het stadhuis

This article is from: