Boek 12: Beleidskaders voor de stadsdelen en deelsystemen - Stadsdeel Zuidelijk Plateau

Page 1


1

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

3 RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 1

24/04/2019 18:27


2

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

BE L E I DSKA DE RS VOOR DE STA DSDE L E N EN D E E L SYST E M E N HOOFDSTUK 1 / HOOFDSTUK 2 / HOOFDSTUK 3 / HOOFDSTUK 4 / HOOFDSTUK 5 / HOOFDSTUK 6 /

Stadsdeel Binnenstad Stadsdeel Noordelijke Laagvlakte Stadsdeel Heuvellandschap Stadsdeel Z uidelijk P lateau Deelsysteem D ijlevallei Deelsysteem Ring

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 2

24/04/2019 18:27


3

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

HOOFDSTUK

Stadsdeel Zuidelijk Plateau

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 3

24/04/2019 18:27


4

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

1/

Afbakening en ligging

9

/1 AFBAKENING STADSDEEL ZUIDELIJK PLATEAU

9

/2 LIGGING EN GEOMORFOLOGIE

9

2/ Historiek

11

11

/1 HEVERLEE TUSSEN MOLENBEEK-BIERBEEK EN DIJLE /1/1 Vroegste geschiedenis

11

/1/2 12 e – 14 e eeuw

11

/1/3 15 e – 16 e eeuw

12

/1/4 17 e eeuw

14

/1/5 18 e eeuw

14

/1/6 19 e eeuw

15

/1/7 20 ste eeuw

17

/2 HISTORIEK VAN EGENHOVEN

22

/3 HISTORIEK VAN DE WIJK TERBANK-TERELST

22

3/ Bestaande ruimtelijke structuur en gekende ontwikkelingen in het Zuidelijk Plateau

24

24

/1 DE BESTAANDE LANDSCHAPSSTRUCTUUR VAN HET ZUIDELIJK STADSDEEL /1/1 Geomorfologie

24

/1/2 Woonkern Heverlee: een lappendeken van wijken met eigen identiteit

25

/1/3 Zuidelijke Dijlevallei: groene vinger met hoge erfgoedwaarden

26

/1/4 Heverleebos: historisch, ecologisch en recreatief waardevol boscomplex 26 /1/5 De Molenbeek-Bierbeekvallei: blauwgroene vinger van open ruimtegebieden tot Naamsepoort

26

/1/6 Historische landbouwgebieden ten zuidoosten van woonkern Heverlee

27

/1/7 De wijken Ter Elst-Terbank

27

/1/8 Egenhoven

/2 MORFOLOGIE EN VERSTEDELIJKING

27 28

/2/1 Open ruimte en (publieke) groenstructuur

28

/2/2 Waterstructuur

30

/2/3 Bebouwde ruimte

31

/3 MIX VAN FUNCTIES

31

/4 BEVOLKING EN WONINGBESTAND

32

/4/1 Een vergrijzend stadsdeel met steeds minder gezinnen met kinderen

32

/4/2 Een sterke mix van woningtypes, met vooral een groei in de kamers en studio’s

34

/4/3 Concreet geplande grootschalige ontwikkelingen

36

/5 BEREIKBAARHEID VAN HET STADSDEEL ZUIDELIJK PLATEAU

37

/5/1 Verplaatsingsbehoefte

37

/5/2 Bereikbaarheid voor autoverkeer en openbaar vervoer

38

/5/3 Voorzieningen voor langzaam verkeer

39

/6 BESTAANDE ERFGOEDCLUSTERS

40

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 4

24/04/2019 18:27


5

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 5

24/04/2019 18:27


6

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

4/ Visie en concepten voor het Zuidelijk Plateau

42

42

/1 EEN STERK LANDSCHAPS- EN ERFGOEDBELEID VOOR HET ZUIDELIJK PLATEAU /1/1 De (blauw)groene vingers verder uitbouwen en onderling verbinden

42

/1/2 Kwalitatieve en compacte woonwijken, beter betrokken op het blauwgroen netwerk

43

/1/3 Zorg voor het onroerend erfgoed

45

/1/4 Een herkenbaar stedelijk landschap, afgestemd op de structuur van economie en centrumfuncties

45

/1/5 Heroriëntatie van de woonontwikkelingsgebieden en voorzichtig omgaan met verdichting in het bestaand weefsel

/2 EEN STERKE ECONOMISCHE EN VOORZIENINGENSTRUCTUUR UITBOUWEN /2/1 Groei van tewerkstelling en bovenlokale voorzieningen in de ‘Zuidelijke Tangent’

49

/2/2 Campus Zuidelijke Dijlevallei

49

/2/3 De voorzieningencluster rond de Tervuursesteenweg en de noordelijke Celestijnenlaan

49

/2/4 Omgeving Sint-Lambertus en Naamsesteenweg, een lokaal voorzieningencentrum voor Heverlee

50

/2/5 Een sterke noord-zuidgerichte recreatie-as voor Heverlee

50

/2/6 Molenbeek-Bierbeekvallei: groene vinger met laagdynamische centrumfuncties

50

/2/7 Verspreid gelegen tewerkstellings- en voorzieningenclusters

50

/3 GROEI BEHEERSEN EN STUREN NAAR DE VOORZIENINGEN- EN TEWERKSTELLINGSCLUSTERS

47 48

51

/3/1 Beperken van de woninggroei in het woonweefsel

51

/3/2 Groeipotentie aanwezig in de economische en de centrumstructuur

51

/4 DUURZAME BEREIKBAARHEID VAN HET ZUIDELIJK STADSDEEL

51

/4/1 Langzaam verkeer

51

/4/2 Openbaar vervoer

53

/4/3 Autoverkeer

54

5/ Beleid voor de deelruimten in het zuidelijk stadsdeel

57

/1 MOLENBEEKVALLEI: HISTORISCHE BLAUWGROENE VINGER MET RECREATIEVE POTENTIES

57

/1/1 Historische waarden koesteren als troef

57

/1/2 Blauwgroene structuur bewaren en verbeteren in het verstedelijkte stuk van de vallei

58

/1/3 De vallei beter publiek toegankelijk maken en uitbouwen als (zachte) recreatieve structuur

58

/2 HEVERLEEBOS, OMGEVING EN OPENRUIMTEVERBINDING TOT DE MOLENBEEKVALLEI

59

/2/1 Heverleebos als groene long van de stad

59

/2/2 Verdere verstedelijking en verdichting aan de randen van Heverleebos vermijden

59

/2/3 Een openruimtecorridor tot de Molenbeek-Bierbeekvallei realiseren

60

/3 CENTRUM HEVERLEE EN DE KOP VAN DE ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI

61

/3/1 Lokaal commercieel en maatschappelijk centrum bewaren en versterken 61 /3/2 Dijle- en Molenbeekvallei beleefbaar maken vanuit het centrum

61

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 6

24/04/2019 18:27


7

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 7

24/04/2019 18:27


8

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/4 DE ‘ZUIDELIJKE TANGENT’: GROEIPOOL VOOR BOVENLOKALE CENTRUMFUNCTIES

63

/4/1 Stedelijke clusters aan Meerdaalboslaan-Hertogstraat en spoorstation Haasrode

63

/4/2 Researchpark en campus Haasrode: een duurzame groei

63

/4/3 KMO-zone Haasrode uitbreiden met duurzaam bedrijventerrein Parkveld voor lokale economie

64

/4/4 Zuidelijk deel van het militair domein: strategische reserve voor centrumfuncties op lange termijn

65

/4/5 Heilig Hartcampus optimaliseren en relatie met omgeving verbeteren

66

/4/6 De duurzame bereikbaarheid van de zuidelijke tangent verbeteren

67

/4/7 Groene vingers continueren, landschaps- en erfgoedwaarden in de kijker zetten

67

/5 EEN NOORD-ZUIDGERICHTE RECREATIESTRUCTUUR IN HEVERLEE

68

/6 CAMPUS ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI

69

/7 GROENVELD-TERBANK-TER ELST

69

/8 K.BOUDEWIJNLAAN / TERMUNCKVELD

71

/9 DIJLE- EN VOERVALLEI

73

6/ Krachtlijnen van het beleid voor het Zuidelijk Plateau

75

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 8

24/04/2019 18:27


9

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

1

Afbakening en ligging /1 AFBAKENING STADSDEEL ZUIDELIJK PLATEAU Als stadsdeel Zuidelijk Plateau beschouwen we het gebied gelegen tussen de Vesten ten noorden, spoorlijn 36 en de vallei van de Molenbeek ten noordoosten, de gemeentegrenzen met Bierbeek, Oud-Heverlee en Bertem ten zuiden, de Tervuursesteenweg ten noordwesten ( f i g. 1) . De omgeving van de Philipssite wordt beschouwd als onderdeel van het stadsdeel Zuidelijk Plateau, de directe omgeving van de Tiensesteenweg echter niet meer.

/2 LIGGING EN GEOMORFOLOGIE Heverlee ligt op het zogenaamde plateau van Brabant, een zacht golvend leemplateau. Dit plateau wordt door de insnijding van de Dijle verdeeld in een versnipperd westelijk plateau, dat oploopt tot 95m, en een meer aaneengesloten oostelijk plateau, tot 80m hoogte ( f i g. 2) . Er zijn ook een aantal holle wegen. De Dijle heeft zich samen met de Voer ongeveer 40 à 50 meter diep ingesneden in het Brabants plateau en meandert er in een alluviale vlakte die 800 tot 1200 meter breed is. Natuurlijke oeverwallen en dijken begrenzen de Dijle. Deze wallen en dijken liggen hoger dan de aangrenzende komgronden, die permanent moerassig zijn en door leibeken ontwaterd worden die stroomafwaarts in de Dijle en Voer vloeien. De Dijle en de Voer stromen parallel via het Arenbergpark naar de binnenstad.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 9

24/04/2019 18:27


10

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 1 - Afbakening stadsdeel Zuidelijk Plateau

f i g. 2 - Geomorfologie Zuidelijk Plateau

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 10

24/04/2019 18:27


11

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

2 Historiek /1 HEVERLEE TUSSEN MOLENBEEK-BIERBEEK EN DIJLE /1/1

Vroegste geschiedenis Gegevens over de ontstaansgeschiedenis van Heverlee ontbreken. De vroegst geregistreerde menselijke aanwezigheid te Heverlee gaat terug tot de Ijzertijd, getuige de grafheuvels in Heverleebos. Te Heverleebos, Egenhoven en op enkele plaatsen langs de Naamsesteenweg werden tumuli en urnen aangetroffen die wijzen op Romeinse aanwezigheid. De eerste echte bewoners van het gebied waren waarschijnlijk de Kelten die rond de 3e eeuw werden verdreven door de Germanen. Er werden 5e-eeuwse restanten gevonden van een Frankisch grafveld in de buurt van de oude Sint-Lambertuskapel, gelegen aan de Kardinaal Mercierlaan ( f i g. 3) .

f i g. 3 - Toren van de 12e-eeuwse Sint-Lambertuskapel

Volgens de legende wijdde de heilige Hubertus in 727 in het huidige Heverlee een primitief houten kerkje toe aan Sint-Lambertus. Dat bedehuis groeide uit tot de Romaanse parochiekapel. Deze is niet te verwarren met de 19e-eeuwse Sint-Lambertuskerk in het centrum van Heverlee. Tot in de 10e eeuw hoorde Heverlee tot het graafschap Brunerode.

/1/2 12 e – 14 e eeuw De 12e eeuw was een belangrijke periode voor de vorming van het landschap van Heverlee. Bepalende landschapsclusters, zoals de Abdij van Park in het oosten en de regio van het Arenbergpark en de Sint-Lambertuskapel in het westen werden in die periode gevormd. Tussenin ontstond geleidelijk aan het centrum van Heverlee. In 1125 was Heverlee in handen van de ‘Heren van Heverlee’. Samen met Oud-Heverlee vormde het grondgebied één leen dat afhing van het leenhof van Brabant. De Heren bewoonden de burcht, op de huidige locatie van het Arenbergkasteel. De oudste vermelding dateert van 1371: er is sprake van een ‘zware donjon’. Ten oosten ervan, aan de huidige Kardinaal Mercierlaan, bevond zich de al genoemde Romaanse kerk (kapel) uit de 11e – 13e eeuw; tevens de oudste kerk van Heverlee. In 1965 werd de kerk gerestaureerd tot kapel door Raymond Lemaire. Het 43 ha grote abdijdomein ‘Abdij van Park’ is in zijn huidige vorm het laatste overblijfsel van de schenking, bestaande uit woeste gronden en bossen in de vallei van de Molenbeek, die hertog Godfried met de Baard in 1129 deed aan de Norbertijnen ( f i g. 4 ) . Onmiddellijk na de stichting van de abdij begonnen de religieuzen met de ontginning van het verkregen land. Op de lager gelegen stukken langs de Molenbeek werden de eerste twee abdijvijvers uitgegraven. In 1281 had de abdij ongeveer 60 ha akkerland in eigen beheer. De meeste akkers bevonden zich op de huidige site en strekten zich uit over het grondgebied van de oude heerlijkheid Vinkenbos. Ten gevolge van de uitbouw van de nabijgelegen hoeve van Vinkenbos sinds 1306 was het areaal van het neerhof lichtjes teruggelopen. De Norbertijnenabdij is een typisch voorbeeld van een religieuze orde waar de organisatie op economische basis geschoeid was, in het bijzonder als producent van landbouwproducten. Dit weerspiegelt zich in het gebouwenpatrimonium en de bezittingen van de abdij in een ruim gebied rond Leuven. Deze historische site, de abdij, de watermolen, de bijgebouwen en de vijvers zijn nagenoeg ongewijzigd de laatste 230 jaar en anno 2016 volop in restauratie.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 11

24/04/2019 18:28


12

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 4 - Foto en plan Abdij van Park

De bloei- en bouwperiodes van de abdij situeren zich in de 13e, 15e en 18e eeuw. In 1789, tijdens de Franse Revolutie, werden de Witheren verdreven en de abdij werd opgeheven in 1797. De gebouwen liepen echter geen grote schade op en werden opnieuw in gebruik genomen in 1831. Verschillende cultuurelementen uit 16e en 17e eeuw zijn er vandaag nog aanwezig: de abdij- en hoevegebouwen, de watermolen, de poorten, de ommuring, de tuinen, het kerkhof, de vijvers en het wegenpatroon in de omgeving. De site is cultureel, bouwkundig, archeologisch en landschappelijk waardevol en heeft voor de stad Leuven en haar omgeving een groot cultureel en maatschappelijk potentieel. Bouwstijlen van romaans over gotiek, renaissance en (laat-) barokke architectuur lieten hier hun sporen na in een typische Brabantse versie. Vandaar dat de abdij en haar omgeving al zeventig jaar beschermd is als monument en als landschap.

/1/3 15 e – 16 e eeuw In 1445 kocht Anton van Croy de heerlijkheid van de berooide heer van Heverlee ( f i g. 5) . De eerste Croys woonden in de versterkte woontoren van de heren van Heverlee die zich ongeveer in de zuidwestelijke hoek van de binnenplaats van het huidige kasteel van Arenberg bevond.

f i g. 5 - Landgoed van de heren van Heverlee, naar een schilderij van A. Van Montigny einde 16e, begin 17e eeuw (links: Celestijnenklooster,midden: donjon van de heren van Heverlee, rechts: Sint-Lambertuskapel)

Willem De Croy gaf opdracht tot de afbraak van de woontoren en in de plaats werd het huidige kasteel van Arenberg gebouwd ( f i g. 6) . Tijdens zijn verblijf in Italië was hij namelijk in contact gekomen met de Renaissance. Bij zijn terugkeer bracht hij talrijke kunstwerken, meubels en handschriften mee. In de volgende jaren liet hij de primitieve burcht ombouwen tot een prachtig lustslot, gebouwd in streekeigen materialen met de kenmerkende afwisseling van bak- en zandsteen. Ook al is het versierd met laatgotische ornamenten, de renaissancecontouren zijn duidelijk herkenbaar. De bouw werd afgerond tijdens de eerste helft van de 16e eeuw onder Filips II de Croy. De Celestijnenpriorij, ten zuiden van het Arenbergkasteel, werd in 1521 in opdracht van de echtgenote van Willem de Croy gebouwd in laat-Gotische stijl, zoals in zijn testament beschreven stond. Het geslacht de Croy werd voortaan in de graftombes neergelegd in het Celestijnenklooster. Het complex werd opgericht onder leiding van Rombouts II. Na de opheffing van het

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 12

24/04/2019 18:28


13

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

Celestijnenklooster in 1783 heeft het gebouwencomplex heel wat verschillende functies gehad, o.a. als paardenstal en proefstation. De gotische kerk van het klooster werd afgebroken. Later kwam de priorij in handen van de KU Leuven die architect Rafael Moneo de opdracht gaf het gebouwencomplex te restaureren en te herbestemmen tot bibliotheek ( f i g. 7) .

f i g. 6 - Arenbergkasteel, gebouwd in opdracht van De Croy

f i g. 7 - De Celestijnenpriorij, omgebouwd tot bibliotheek

De opvolger van Filips II, Karel van Croy, realiseerde de landschappelijke aanpassingen aan het Arenbergpark. Deze zijn terug te vinden in een vouwblad in het boek van Justus Lipsius, Lovanium, met een panorama van Heverlee ( f i g. 8) . Om het terrein rond het kasteel te nivelleren liet hij de valleiwand van de Dijle afgraven. Zo kwam de vroegere Sint-Lambertuskerk (nu Sint-Lambertuskapel) op een geïsoleerde hoogte te liggen. Hij liet ook de rechte dreef aanleggen in 1596, nu de Kardinaal Mercierlaan, die het kasteel en de stad met elkaar verbinden. Hij liet het kasteel omgrachten en het kasteelpark werd aangelegd.

f i g. 8 - Kasteelpark Arenberg door Justus Lipsius (1605)

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 13

24/04/2019 18:28


14

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/1/4 17 e eeuw In 1612 overleed Karel IV de Croy kinderloos en ging het kasteel over naar de hertogen Van Arenberg. Deze hebben het kasteel bewoond tot aan WOI. Langsheen de Geldenaaksebaan staan er nog enkele waardevolle gebouwensembles uit de 17e eeuw. Het voormalige hof ‘Vinckenbosch’ ( f i g. 9) (nr. 71) en ‘den Inghel’ ( f i g. 10) (nr. 85) zijn er hier twee van. Beide zijn beschermde monumenten en voormalige afhankelijkheden van de Abdij van Park. De voormalige afspanning van het kasteel van Arenberg, zogenaamd ‘de Cantien’ ( f i g. 1 1) , dateert ook uit de 17e eeuw. Het gebouw vormt een gesloten hoeve met rechthoekige binnenplaats. Aan de straatzijde is het gebouw gedateerd in 1641 en voorzien van het wapen der Arenbergs. Ook aan de Naamsesteenweg vinden we nog enkele woningen met een 17e-eeuwse kern terug.

f i g. 9 - Vinckenbosch

f i g. 10 - den Inghel

f i g. 1 1 - de Cantien

/1/5 18 e eeuw Op de Villaret-kaart is de toestand van Heverlee in 1745- 1748 te zien ( f i g. 1 2) . Er is weinig bebouwing; slechts enkele gebouwen aan de Waversebaan, het kasteel van de familie de Croy met park, de kapel en de Celestijnenpriorij. De Naamsesteenweg is nog een kronkelende weg. De meest imposante baan is ‘de Dreef’ langs het kasteel. In het oosten van Heverlee beperkt de bebouwing zich tot de Geldenaaksebaan en de Abdij van Park, waar ondertussen drie vijvers zijn uitgegraven. De Ferrariskaart geeft de toestand van Heverlee in de tweede helft van de 18e eeuw weer ( f i g. 1 3 ) . Op de kaart is duidelijk te zien dat de Naamsesteenweg is rechtgetrokken (1755). Ten oosten van de Naamsesteenweg loopt parallel de ‘Buekenbeek’, die op een aantal plaatsen verbreed is met de ‘zeven vijvers’. De Groenstraat en de Waversebaan takken beide af van de Naamsesteenweg. De gebouwen zijn geclusterd tussen deze aftakking en de Naamsepoort. Hiervan zijn nog enkele gebouwen bewaard. Daarnaast is er een gebouwengroep terug te vinden ten westen van de latere Jules Vandenbemptlaan. Duidelijk zichtbaar zijn het kasteel met parkdomein, het Celestijnenklooster, de kapel en de rechte ‘Dreef’ naar de Naamsepoort. Het Kantineplein en de Prosperdreef komen samen in een rond punt. Duidelijk is te zien hoe het ‘jachtbos’, dat tot aan het huidige Heilig Hart Instituut reikte, door dreven in percelen is opgedeeld. De oude Kastanjedreef die het Heilig Hart Instituut met de begraafplaats verbindt, is dan reeds aangelegd. Ten zuiden van de Abdij van Park zijn vier grote vijvers uitgegraven. Aan de hoek van de Geldenaaksebaan en de Broekstraat ligt het ‘H. Parc’ en het pachthof ‘Vinckenhof’. Nog zuidelijker langs de Geldenaaksebaan ligt het hof ‘de Gasthuys’, dat niet bewaard is gebleven. Ook te zien op de kaart is ‘de Jacht’, een voormalige afspanning uit de 18e eeuw, nu herbestemd tot horecazaak. Eveneens daterend uit de 18de eeuw is de Pastorie ‘Carpe Rosas’. Deze was vroeger afhankelijk van de Parkabdij en gebouwd onder abt F. de Loyers.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 14

24/04/2019 18:28


15

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 1 2 - Kaart van Villaret 1745

f i g. 1 3 - Ferrariskaart 1775

/1/6 19 e eeuw Op de Vandermaelenkaart (1846) kan men vaststellen dat er qua gebouwendensiteit niet veel gewijzigd is ( f i g. 1 4 ) . Aan de Tiensepoort is er weinig bewoning vast te stellen, wel is de stadsbegraafplaats uitgebreid. Een aantal percelen aan ‘Steene Stap’ worden vanaf 1838 het militaire oefenterrein van het Leuvens garnizoen. De overige bewoning is nog steeds te situeren aan de Naamse- en Parkpoort. De ‘zeven vijvers’ zijn op de Vandermaelenkaart niet meer te zien.

f i g. 1 4 - Kaart van Vandermaelen (1846)

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 15

24/04/2019 18:28


16

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

De grootste landschappelijke wijziging in deze periode is de aanleg van de spoorlijn. De onteigeningen voor de spoorlijn Mechelen-Leuven-Tienen gebeurden in 1836, waarbij al een eerste deel van de oostelijke vijver aan de Abdij van Park verdween. Nadien werd de spoorlijn Leuven-Waver ten noorden van de abdijgebouwen aangelegd. In 1837 reed de trein voor het eerst officieel over de noordoostelijke uithoek van de gemeente. Hiertoe was een diepe geul uitgegraven van de Tiensesteenweg, zuidwaarts tot aan de grens met Korbeek-Lo, tussen de Parkabdij en de afspanning De Spaansche Kroon. In 1846 werd de spoorlijn uitgebreid en aangesloten op het Engelse tracé. Heverlee onderging grote ruimtelijke veranderingen in de tweede helft van de 19e eeuw door de bloei in de turfwinning, potten- en steenbakkerijen en zandontginning (zie topografische kaart 1891) ( f i g. 1 5 ) .

f i g. 1 5 - Topografische kaart 1891

Verschillende potten- en steenbakkerijen werden opgericht o.a. tussen de Naamsesteenweg en de Groenstraat, langs de Tiensesteenweg en Hertogstraat. De ‘Leemgang’, de huidige Nachtegalenstraat die haaks staat op de Hertogstraat, is een uitbreiding in functie van deze nieuwe industrie. In 1877 werd gestart met de bouw van de neo-romaanse Sint-Lambertuskerk aan de Waversebaan ( f i g. 16) . Niet snel na de bouw van de kerk werd gestart met de bouw van de aanpalende Prins de Lignestraat, een rij van imposante herenhuizen in vroeg 20ste-eeuwse stijl ( f i g. 17) . Typisch is het gebruik van de gekleurde baksteen als bouwmateriaal.

f i g. 16 - Sint-Lambertuskerk aan de Waversebaan

f i g. 17 - Prins De Lignestraat

Een ander belangrijk monument uit de 19e eeuw dat het Heverleese landschap sterk beïnvloed heeft, is het Heilig Hartinstituut ( f i g. 18) . De belangrijkste initiatiefnemer van dit onderwijsproject voor meisjes was de jonge priester Xavier Temmerman (1850-1920). Zijn opzet was hierbij tweevoudig. Ten eerste wilde hij de Leuvense school naar een ruimer en gezonder onderkomen overbrengen. Ten tweede richtte hij een hogere landbouwschool voor vrouwen op. Reeds voor het opstarten der werken liet Temmerman in 1893 een afsluitmuur aanbrengen die het domein omsloot. Van 1894-1896 werd de school in neogotische stijl gebouwd, naar ontwerp van Joris Helleputte. In 1898 bedroeg de totale oppervlakte van de hoeve-uitbating circa 30 ha, waarvan

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 16

24/04/2019 18:28


17

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 18 - Heilig Hart Instituut

5 à 6 ha werden gebruikt voor tuinbouw en serres. Een explosieve groei van het leerlingenaantal zorgde ervoor dat in 1901 een eerste vleugel werd bijgebouwd. Aan de opvallend sobere, voorname binneninrichting werd sindsdien weinig gewijzigd. Ook de onderliggende schoolvleugel bleef vrijwel intact. De site is in het algemeen goed bewaard, maar is vergroot met recentere vleugels en uitbreidingen. Van de (tuin)aanleg uit de eerste periode bleef enkel het concept van het ovaalronde plantsoen bewaard aan de ingang, en de Lindedreef (Calvarielaan, 1905) naar het kerkhof van de zusters ( f i g. 19) . Opmerkelijk is eveneens de speelplaats achter het Helleputtegebouw, belijnd door een in kring aangeplante, dubbele rij lindebomen.

f i g. 19 - Calvariedreef

/1/7 20 ste eeuw In het begin van de 20ste eeuw, ca. 1904, werd het stationsgebouw van Heverlee gebouwd ( f i g. 2 0) . Het station ligt langs de lijn 139 Leuven-Ottignies aangelegd door de "Chemins de fer de Louvain à Charleroi". De drie stations op deze lijn op Vlaams grondgebied zijn nog bewaard (Heverlee, Oud-Heverlee en Sint- Joris-Weert). Opmerkelijk is ook de Art Nouveau villa genaamd "Les Tilleuls" aan de Naamsesteenweg ( f i g. 2 1) . Heverlee – en met uitbreiding heel Leuven – kent slechts weinig panden in Art Nouveau-stijl, en dan zeker van dit niveau. Het betreft een ruim herenhuis gebouwd in 1905 door architect A. Van Arenberg, heden gelegen in een verkavelde tuin met nog enkele bewaarde interessante en beschermde bomen. Tijdens Wereldoorlog I werden verschillende gebouwen in Heverlee (bijna 100) verwoest, voornamelijk deze gelegen aan de Tiense- en Naamsepoort. De Periode na WOI kende een sterke woonuitbreiding. Gekend is de wijk Matadi die groeide uit het initiatief van de huurdercoöperatieve De Goede Haard ( f i g. 2 2) . De wijk omvat 172 woningen gebouwd volgens halfopen of gesloten bebouwing. Nog steeds is op enkele plaatsen uniforme bebouwing te zien. De huizen werden in twee fasen tussen 1922 en 1925 gebouwd naar elf typeplannen ontworpen door de broers Georges en Eugène Jotthier, beiden werkzaam op het stadhuis van Leuven. Er zijn enkele aspecten van de wijk die in verband te brengen zijn met het tuinwijkconcept, zoals de oorspronkelijke voorziening van buurtwinkels, de groenaanleg, een

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 17

24/04/2019 18:28


18

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 2 0 - Stationsgebouw Heverlee

f i g. 2 1 - Villa Les Tilleuls

f i g. 2 2 - Wijk Matadi

gemeenschappelijk plein. De huurdercoöperatieve bestond in zijn beginjaren uit bedienden, waardoor de huurprijzen ook hoger lagen dan de gemiddelde huurwoningen van de Maatschappij de Goede Haard. Het was dus geen typische 19e-eeuwse arbeiderswijk, maar een wijk die vooral inwoners van een hogere klasse aantrok. Toen omstreeks 1927 de tramlijn (tot 1953) tussen Heverlee-station en de Cantien was opengesteld, werd in die buurt ijverig bijgebouwd, o.a. aan De Vandenbemptlaan en de Waversebaan. In de jaren ’20 werd eveneens bijgebouwd in de buurt van de Tiensepoort. In 1928 komt het militaire oefenterrein in de buurt van de Tiensepoort in bezit van de Philipsgloeilampenfabriek. Naar Eindhovense modellen werd een zes verdiepingen tellend gebouw opgetrokken. De fabriek draaide en bleef grotendeels bespaard van Duitse inkwartiering. Tot 1962 bleef Philips uitbreiden, maar nadien kreeg het bedrijf meer concurrentie. Leuven Philips diende af te bouwen en werd uiteindelijk gesloten. Het complex werd in 1995 verkocht aan de stad Leuven. Op de huidige Philipssite staan nu een sportcomplex en een dienstencampus. Een volgende woonuitbreidingspolitiek volgde in 1930 toen de Maatschappij voor goedkope woningen het ‘Vogelenkwartier’ inrichtte. Hiertoe behoren o.a. de Mezenlaan, Zwaluwenlaan en de Nachtegalenlaan (vroegere Leemgang) ( f i g. 23) . Daarnaast werden nieuwe villa’s in interbellum- en modernistische architectuur gebouwd aan o.a. de Waversebaan, Sint-Lambertusstraat en Jules Vandenbemptlaan.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 18

24/04/2019 18:28


19

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 2 3 - Nachtegalenlaan, vroegere Leemgang

In 1936-1937 bouwde het leger aan het kruispunt van de Hertogstraat met de Kerspelstraat de eerste blokken van de zogenaamde ‘Kleine Vesting’, een kazerne ‘Kwartier de Hemptinne’ genoemd. Deze werd na de tweede Wereldoorlog sterk uitgebreid. Tijdens de tweede Wereldoorlog, in 1940, richtte een heftig artillerieduel tussen Duitse en Engelse batterijen heel wat schade aan. Het klooster van de zusters Dominicanessen aan de Tiensesteenweg en de Sint-Lodewijkschool waren volledig uitgebrand. De toren van de abdijkerk van het Abdij van Park kreeg een obusinslag. Heverlee bleef grotendeels gespaard tijdens de bombardementen van de geallieerden in 1944. Wel was er een inslag in de Broekstraat en in Matadi. In totaal werden wel 106 woningen vernield. Na de bevrijding van de regio Leuven in september 1944 werd het '101st British General Hospital' ingericht in het Heilig Hart Instituut. Zij die het hospitaal niet overleefden, werden er op een voorlopige begraafplaats begraven. Vanaf juli 1946 werd het Heverlee War Cemetery aangelegd, als een verzamelbegraafplaats voor overledenen uit de voorlopige begraafplaats bij het hospitaal, maar ook voor overledenen afkomstig uit talrijke andere begraafplaatsen uit de wijde omgeving ( f i g. 2 4 ) . Het ontwerp van de begraafplaats is van de hand van Philip Hepworth.

f i g. 2 4 - Heverlee War Cemetery

Een nieuwe golf van actieve woonuitbreiding volgde na de Tweede Wereldoorlog, zoals te zien op de topografische kaart van 1990 ( f i g. 2 5 ) . Heverlee werd uitgebreid met volgende nieuwe wijken: Berkenhof, Withof, Groenhof, Kriekenbos en Boskant ( f i g. 2 6) . In de jaren ’50 werden de kerken Mariakapel in Matadi en Onze Lieve Vrouw van Troost aan de Pakenstraat bijgebouwd. Sociale woon/tuinwijken werden gebouwd aan de Middelweg naar de plannen van architect Fr. Vandendael, de sociale woningen in de stijl van de Bronlaan (1950 – 1960), E. Ruelenspark en de wijk Ter Duin.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 19

24/04/2019 18:28


20

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

Het gebied van het Arenbergkasteel is ondertussen uitgebreid tot een heuse landschappelijk beschermde universiteitscampus ( f i g. 2 7) . KU Leuven kreeg na verloop van tijd het volledige gebied in handen en richtte het in als de campus voor de exacte- en sportwetenschappen. Het Arenbergkasteel werd in gebruik genomen als ingenieursfaculteit. De Celestijnenpriorij is getransformeerd naar een bibliotheek naar plannen van architect Rafael Moneo.

f i g. 2 5 - Na-oorlogse wijken (topografische kaart uit de jaren '90)

f i g. 2 6 - Sociale woonwijken Berkenhof (links) en Withof-Bronlaan (rechts)

f i g. 27 - Arenbergcampus: beschermd gebied

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 20

24/04/2019 18:29


21

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

In 1930 werd het vooruitstrevende sportinstituut in interbellumarchitectuur opgericht, naast de Spuye. Ook het instituut voor landbouw kreeg een plaats op de Arenbergcampus. Na de Tweede Wereldoorlog volgden verschillende instituten ingenieurswetenschappen, kernfysica, scheikunde, de tropische serres, Pius X-college, het Sint-Janshuis, de Instituten voor Geologie en Mineralogie, Instituut voor Mechanica en Thermodynamica, de studentenwijk en Alma 3. Gezien het waardevolle ensemble aan adellijk, religieus, universitair, industrieel en landschappelijk erfgoed werd de volledige Campus, inclusief de Sint-Lambertuskapel en ‘den Dreef’ – heden de Kardinaal Mercierlaan en Willem de Croylaan - beschermd als stads- en dorpsgezicht ( f i g. 2 8) .

f i g. 2 8 - Enkele beschermde gebouwen op campus Arenberg

Vanaf de jaren 1970 werd gestart met de aanleg van de snelwegen (E 40 en A2), De E40 loopt dwars door Heverleebos. In 1972 was het Leuvense gedeelte gerealiseerd. Kort daarna volgde de N25 (Meerdaalboslaan), die de Molenbeekvallei en stukken van de openruimtegebieden tussen Heverleebos en Parkabdij doorkruist. Deze vormde een onderdeel van een geplande noord- zuidverbinding die nooit werd gefinaliseerd. De infrastructuurwerken stuitten vanaf ca. 1974 immers op heel wat protest, ook bij de Heverleese bevolking. Onder leiding van de ‘Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud’ werd in 1971 de bescherming van het Heverleebos als landschap verkregen. De nieuwe infrastructuren gaven aanleiding tot nieuwe ontwikkelingen. Aan de oostzijde van de Meerdaalboslaan, ten zuiden van de Molenbeekvallei, werd vanaf begin jaren ’70 een nieuw bedrijventerrein ontwikkeld, momenteel het researchpark Haasrode. In de periode 1983-1990 volgde de KMO-zone ten westen van de Meerdaalboslaan. In 1995 werd de Philipssite, gelegen aan de Geldenaaksevest, aangekocht door de stad Leuven. In de jaren ’90 volgde de herontwikkeling als gemengd stedelijk gebied. Heverlee is uitgegroeid van een agrarisch gebied naar een heuse groene voorstad. Er resten nog enkele verwijzingen naar het agrarische karakter, terwijl de stedelijke functies domineren. In 1977 werd Heverlee gefuseerd met de stad Leuven en werd het ook administratief onderdeel van de stad.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 21

24/04/2019 18:29


22

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/2 HISTORIEK VAN EGENHOVEN Egenhoven is van oorsprong een (Frankische) agrarische nederzetting tussen Dijle en Voer. Geschriften van de archivaris van de Parkabdij situeren het Hof ter Munckt al voor 1142 en vermelden Egenhoven als het gebied waar mensen “hun eigen hof hebben” (hof afgeleid van heuvel). In Egenhoven zijn verschillende domaniale gronden, toebehorend aan een leenheer of abdij (zoals de Ter Munkhoeve, een pachthoeve van de abdij van Park) alsook gemene gronden waar vee kon grazen en hout gekapt kon worden. Vanaf 1235 heeft Egenhoven een eigen schepenbank, die toeziet op de naleving van de “leges lovaniensis”, die overal in het Leuvens allodium gelden. Op een zicht op Heverlee uit 1605 komt in Egenhoven ook al een kapel voor. Deze eerste kapel of kerk wordt -wegens bouwvallig- afgebroken in 1779 en al in 1781 vervangen door een nieuwe kerk, in neoclassicistische stijl, omgeven door een kerkhof (inmiddels verplaats naar het kerkhof van Heverlee). Dit kerkje wordt op zijn beurt afgebroken en vervangen door de moderne St.-Renildiskerk in 1968. Het Jezuïetengoed in Egenhoven is oorspronkelijk een domein van 84 bunders (ca. 100 hectare), in het bezit van de broers Gilles en Guillaume Edelheere, dat zich uitstrekt vanaf het kasteel van Arenberg tot aan de huidige autostrade, met woonhuis, hoeve, molen, vijvers en bossen. Het wordt in 1610 gekocht door de Jezuïeten om er een ontspanningsoord te voorzien voor kloosterlingen (vandaar de naam “speelhuis”). Hollandse soldaten steken het verblijf in 1622 (na de slag van Fleurus) in brand. Rond 1650 komt er een nieuw gebouw, dat tegelijk met de Sint-Michielskerk en in dezelfde materialen wordt opgetrokken. De oorspronkelijke ingang ligt aan de zijde van de Nijvelsebaan bij het zgn. pachthof. Een groot deel van het Jezuïetengoed (pachthuis, “speelhuis”, schuren, stallingen, dreven en vijvers) wordt in 1784 verkocht, na de tijdelijke opheffing van de Jezuïetenorde in 1773. Later komt het Jezuïetengoed in handen van de hertog van Arenberg, die het huis verbouwt en omvormt tot zijn “jachthuis”. Vanaf 1870 verhuurt de hertog het goed aan de Jozefieten (gevestigd op de Oude Markt), die het gebruiken als buitenverblijf voor hun internen. Na WOI –in 1924- kopen de Jozefieten het Jezuïetengoed aan. Tijdens WOII was er een artilleriepost opgesteld en ook het omliggende bos lag vol mijnen. Sinds 2011 is KU Leuven eigenaar van het landgoed, waar een zgn. “stiltehuis” wordt ingericht.

/3 HISTORIEK VAN DE WIJK TERBANK-TERELST De naam “Terbank” verwijst naar de vestiging van een leprozerie in de 12e eeuw. Inwoners van Leuven die aan melaatsheid leden (of waarvan dit vermoed werd) werden naar een soort van rechtbank verwezen, waar beslist werd of ze opgenomen dienden te worden in het gasthuis. Ze moesten dus “ter banke gaan”. Het gasthuis wordt initieel gerund door 9 zusters en 9 broeders, die op de site wonen in een klooster. Op de site bevindt zich eveneens een kapel en kleine huisjes voor de zieken. De broeders verlaten de leprozerie rond 1300. Het 13e-eeuwse complex wordt volledig vernield door brandstichtende Bourgondische troepen in 1578. Het blijft gedurende 26 jaar ongebruikt, tot de zusters in 1604 terugkomen en starten met de wederopbouw, waarbij de site ook ommuurd wordt. In 1635, tijdens het beleg van Leuven, wordt het klooster voor een tweede maal zwaar toegetakeld. Halverwege de 17e eeuw is alles herbouwd. In 1672 wordt de nieuwe barokkerk ingezegend. De Ferrariskaart (1771-1775) toont Terbank als volledig ommuurd vierkant blok met een omvangrijk ensemble van gebouwen met boomgaard en moestuinen. Omdat melaatsheid als ziekte in onze streek steeds minder voorkomt, wordt de leprozerie omgevormd tot klooster voor adellijke jonkvrouwen. In de tuin wordt een kapel opgericht gewijd aan Goswin III, de stichter van de leprozerie, de zgn. Heilige Grafkapel. In 1783 schaft keizer Jozef II het klooster af, waarna het verkocht wordt en de kerk afgebroken. In 1858 komt een groep dominicanessen naar Leuven, die zich vestigen in de Parijssstraat en overgaan tot de aankoop van 3 hectare op de site van de leprozerie alsook de bouw van een nieuw (neogotisch) klooster en kerk. De eerste jaren vangen de dominicanessen er voornamelijk zieke en gehandicapte kinderen op. Na interne problemen werd het complex achtereenvolgens verkocht aan de hertog van Brabant (1869) en de Brugse dominicanessen van Engelendaele (1874). Initieel leggen deze dominicanessen zich toe op de verzorging van oude dames. In 1899 wordt Terbank officieel een hulpkerk van de Sint- Lambertusparochie van Heverlee. Na WOI wordt er tijdelijk een weeshuis voor meisjes ingericht om vanaf 1922 over te schakelen op de bestrijding van tuberculose. Dit gaat gepaard met ingrijpende verbouwingen en uitbreidingen met onder meer refter, slaapzalen, recreatieruimten en een zwembad (1935).

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 22

24/04/2019 18:29


23

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

Als gevolg van de daling van het aantal actieve zusters en een tekort aan financiële middelen wordt het beheer op 1 september 1971 overgedragen aan de nieuwe vzw "Medisch Pedagogisch Centrum Priorij van Terbank" dat een internaat en een school omvatte. In 1814 richten de “Paters van het Geloof” een studiecentrum op langs de Sint-Jansbergsesteenweg. In 1975 vestigt zich Bijbelinstituut zich op deze site (nu EFT). De tuinwijk Ter Elst (en ook de Kapelberg en Doleeg in Egenhoven) wordt gebouwd na WOII. In die periode is de gemeente Heverlee één grote bouwwerf. Heverlee wilt met een gevarieerd aanbod aan ‘huisjes met tuin’ of ‘villa’s met park’ tegemoetkomen aan de woonwens van ieder die met de spreekwoordelijke ‘baksteen in de maag’ zat. Heverlee was voorbestemd om ruimte te geven aan wie uit Leuven weg wilde of wie als gevolg van werk van verder inweek. Bouwgrond was er genoeg: een toekomst als land- of tuinbouwer sprak jongeren nog nauwelijks aan en steeds meer familiale bedrijfjes hielden het bij gebrek aan opvolging voor bekeken. De ver van elkaar liggende wijken Tiensepoort, Park, Terbank, Egenhoven moesten met een netwerk van ‘mooie lanen en dreven’ en nieuwe woningprojecten een aaneengesloten geheel vormen. Dat een deel van Heverleebos daarvoor moest gekapt worden, maakte niet uit. De gemeente kocht of nam opties op grote percelen, verkavelde die, legde wegenis- en nutsvoorzieningen aan en stelde de kavels te koop. Tot en met de oplevering van de woningen konden de kopers in elke bouwfase rekenen op de bijstand van de nieuw opgerichte dienst huisvesting van de gemeente. De wet-De Taeye was het financiële sluitstuk van deze aanpak.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 23

24/04/2019 18:29


24

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

3

Bestaande ruimtelijke structuur en gekende ontwikkelingen in het Zuidelijk Plateau /1

/1/1

DE BESTAANDE LANDSCHAPSSTRUCTUUR VAN HET ZUIDELIJK STADSDEEL Geomorfologie Heverlee ligt op het ‘plateau van Brabant’, een zacht golvend leemplateau. Het wordt door de insnijding van de Dijle opgedeeld in een versnipperd westelijk plateau, dat oploopt tot 95m en een meer aaneengesloten oostelijk plateau, met hoogtes tot 80 m. Stadsdeel Zuid omvat dit oostelijk gedeelte, tussen Dijlevallei en Molenbeek-Bierbeekvallei. De woonkern Heverlee ligt net ten zuiden van de binnenstad en wordt begrensd door grote, groene gebieden. In het westen ligt de Dijlevallei met het kasteelpark Arenberg; in het zuiden Heverleebos. Ten oosten van de woonkern vinden we een reeks van openruimtegebieden vanaf het landbouwgebied ten zuiden van het H. Hartinstituut, over het militair domein, Parkveld en de landbouwzone rondom het Sint-Albertuscollege tot aan de abdij van Park en MolenbeekBierbeekvallei ( f i g. 2 9) .

f i g. 2 9 - Bestaande ruimtelijke structuur

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 24

24/04/2019 18:29


25

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/1/2

Woonkern Heverlee: een lappendeken van wijken met eigen identiteit De woonkern Heverlee valt uit elkaar in een aantal samenhangende wijken met een eigen identiteit. Het centrum van Heverlee heeft zich ten noorden van de spoorlijn naar Ottignies ontwikkeld. Het commerciële centrum groeide vanouds langs de Naamsesteenweg, met uitlopers ten zuiden van de spoorovergang. Het maatschappelijk centrum ontwikkelde zich boven op de heuvel, waar de kerk en het gemeentehuis werden gebouwd en waar een aantal scholen gevestigd zijn. Matadi, ten oosten van het centrum en grenzend aan de vesten, is een sociale wijk gebouwd tussen 1925 en 1930. De wijk herbergt ongeveer 180 woningen in een tuinwijkachtige omgeving. Ondanks de redelijk hoge dichtheid van ca. 35 woningen/ha heeft het geheel een groen karakter en wordt het als woonomgeving hoog gewaardeerd. De Molenbeekvallei begrenst de wijk ten zuiden. Een aantal wijken ten zuiden van de spoorweg zijn door huisvestingsmaatschappijen opgericht in de jaren ’50. Dit verklaart de samenhang en de uniformiteit binnen elke wijk ( f i g. 3 0) . Het gaat meestal om wijken met een groen karakter, met geschakelde woningen en een zuiver residentiële invulling: —

Berkenhof (1949, 90 woningen.);

Boskant (1951, 54 woningen);

Groenhof en Withof (1951-1952, 78 woningen), later aangevuld met wijk Bronlaan;

Kriekenbos (1953-’54, 109 woningen);

Ter Duin (1967, 99 woningen);

Ruelenspark (1967, 34 aangepaste woningen voor bejaarden).

Net buiten het centrum ligt het Heilig Hartinstituut, een uitgebreid schoolcomplex ontstaan in de 19e eeuw rond het gelijknamige klooster.

f i g. 3 0 - Lappendeken van homogene wijken

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 25

24/04/2019 18:29


26

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/1/3 Zuidelijke Dijlevallei: groene vinger met hoge erfgoedwaarden De Dijlevallei is in het zuidelijk stadsdeel, net zoals in de binnenstad en Wijgmaal, bepalend geweest voor het ontstaan van Heverlee. Ten zuiden van de E40 stroomt de Dijle het zuidelijk stadsdeel binnen, in een gebied met kleinschalige weiden en bossen. De rivier heeft zich ongeveer 40 à 50 meter diep ingesneden in het Brabants plateau en meandert er in een alluviale vlakte die 800 tot 1200 meter breed is. Natuurlijke oeverwallen en dijken begrenzen de Dijle. Deze wallen en dijken liggen hoger dan de aangrenzende komgronden, die dan ook vrij vochtig zijn. De Dijle en de Voer stromen parallel via het Arenbergpark naar de binnenstad. De omgeving van het Arenbergkasteel vormt een parklandschap met soortenrijke graslanden, bijzonder waardevolle en indrukwekkende oude bomen en exoten. Het gebied komt na de eerste wereldoorlog in handen van de universiteit, die er de campus Exacte en Toegepaste Wetenschappen uitbouwt. Vandaag vormt het park de overgang tussen de zuidelijke Dijlevallei, die grotendeels haar natuurlijk karakter behouden heeft, en de vallei in de binnenstad, waar de Dijle in een smalle bedding wordt gedrongen. Het gebied, gelegen vlakbij de binnenstad en het centrum van Heverlee, heeft ook – als geheel – een belangrijke recreatieve functie. Vanaf de Celestijnenlaan en Arenberg III naar het zuiden toe, wordt het landschap “ruiger” met natte graslanden, rietvelden en het Egenhovenbos.

/1/4 Heverleebos: historisch, ecologisch en recreatief waardevol boscomplex Het Heverleebos is een bijzonder waardevol, uitgestrekt boscomplex met een totale oppervlakte van ca. 600 hectare. In het westen wordt het bos begrensd door de Dijlevallei. In het zuiden gaat het bos over in de Vaalbeekvallei en het Meerdaalwoud. Heverleebos strekt zich uit op een zachtgolvend plateau, gelegen op de overgang tussen de zand- en de zandleemstreek met een vooral zandige bodem. Het bos bestaat uit zowel loof– als naaldhoutbestanden. Heverleebos is net zoals het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud een boscomplex dat sinds de laatste ijstijd, ca. 10.000 jaar geleden, altijd bebost is geweest. De opbouw van het bos in de 18e eeuw is een prachtig voorbeeld van classicistische aanleg met rechte dreven en uitzichtpunten zoals de “Parnassusberg”, een belvédère met destijds een aantrekkelijk panorama over de Dijlevallei. De dreven werden aangeplant rond 1840 met overwegend rode beuk. In 1930-1931 werd in het noordelijke deel van het bos een arboretum aangelegd. Op een oppervlakte van ongeveer 9 ha zijn er verschillende boomsoorten aangeplant. De Naamsesteenweg (1754) en de E40 (in 1969) doorsnijden het bos. Heverleebos vormt samen met het Meerdaalwoud één van de grootste Vlaamse boscomplexen, dat dankzij de omvang en de hoge biodiversiteit een bijzondere ecologische waarde heeft. Beide behoren tot de “Zuid-Brabantse bossen”, belangrijke natuurgebieden op Vlaams én op Europees niveau.

/1/5 De Molenbeek-Bierbeekvallei: blauwgroene vinger van open ruimtegebieden tot Naamsepoort De Molenbeek-Bierbeek ontspringt ongeveer 300 meter ten westen van de Hondsberg te Lubbeek. Ze stroomt dan westwaarts door het Langenbos, langs Ave Regina, Salve Mater en de Heistmolen. Ze loopt verder met Kasteel 'Vijverhof en Kasteel 'Hof van Hoeilaart' op de rechteroever in Korbeek-Lo. Verderop stroomt ze langs de vijvers van de Abdij van Park en de Abdijmolen. Ongeveer 1800m verder stroomafwaarts mondt ze uit in de Dijle ter hoogte van het Sportkot, net voor de afsplitsing van de Vloputbeek. De Molenbeek-Bierbeek voegt zich dus net vóór de binnenstad bij de Dijle. In Korbeek-Lo en Lovenjoel is de vallei nog hoofdzakelijk bebost. Een aantal valleibossen zijn biologisch zeer waardevol. Bij de abdij van Park zijn 4 vijvers uitgegraven in de vallei. Het parkdomein en het open landschap er rond vormen een landschappelijk en historisch waardevol geheel, een rustpunt in een verstedelijkte omgeving. Ondanks de aanleg van de spoorweg en nieuwe woonwijken is het historische landschap er bewaard gebleven. Samen met het militair domein heeft het gebied een belangrijke stapsteenfunctie ten opzichte van Heverleebos. Eenmaal voorbij het parkdomein versmalt de vallei van de Molenbeek tot een groen lint, dat ten zuiden van de woonwijk Matadi naar de Dijle stroomt.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 26

24/04/2019 18:29


27

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/1/6 Historische landbouwgebieden ten zuidoosten van woonkern Heverlee Ten zuiden van Heverlee liggen een aantal historische landbouwgebieden, die de rand van de woonkern vormen en die een corridor vormen tussen de Molenbeekvallei en Heverleebos. De abdij van ‘t Park is omgeven door een landbouwzone. Ten noorden van de abdij liggen de landbouwgronden ingeklemd tussen de spoorlijnen. Ten het zuiden van de vijvers ligt, tussen de Geldenaaksebaan en de expresweg, een heuvelrug, de Pietersberg; een agrarisch gebied doorsneden door een aantal holle wegen, aansluitend bij de terreinen van het Sint-Albertuscollege. De Parkabdij is al van bij haar ontstaan sterk betrokken bij de agrarische ontwikkeling van deze omgeving, zoals in het hoofdstuk ‘historiek’ omschreven. Onmiddellijk na de stichting van de Premonstratenzerabdij begonnen de religieuzen met de ontginning van het verkregen land. Op de lager gelegen stukken langs de Lei- of Molenbeek werden de eerste twee abdijvijvers uitgegraven. In 1281 had de abdij ongeveer 60 ha akkerland in eigen beheer. De meeste akkers bevonden zich op de huidige site en strekten zich uit over het grondgebied van de oude heerlijkheid Vinkenbos. De vroegste bedrijfsgebouwen bevonden zich op de plaats van de huidige neerhofsite. Voorlopers van de Sint-Jans- en de Norbertuspoort sloten het eerste hoeveplein af. Ten gevolge van de uitbouw van de nabijgelegen hoeve van Vinkenbos sinds 1306 was het areaal van het neerhof lichtjes teruggelopen. De huidige bedrijfsgebouwen dateren uit de 17e eeuw met de koestallen (1653), de paardenstallen (1663) en de tiendenschuur. Halverwege de 17e eeuw heeft de abdijsite en omgeving haar huidige constellatie met de abdijdreef, de hophof en de moestuin, de eerste twee abdijvijvers (de achterste twee werden eerst gegraven op het einde van de 17e eeuw), het voormalige Parkbos, waarvan in de 17e eeuw een groot gedeelte werd gerooid en de conventsboomgaard. De opheffing van de abdij in 1796 had geen rechtstreekse gevolgen voor het neerhof en zijn areaal. Ook na de heroprichting bleef men het neerhof verhuren aan landbouwers die er een gemengd akkerbouw- en veeteeltbedrijf exploiteerden. Het Parkdomein zou in de 19e eeuw nog wel twee maal voor de aanleg van de treinsporen en voor een uitbreiding van het stadskerkhof lichtjes inkrimpen. De onteigeningen voor de spoorlijn Mechelen-Leuven-Tienen gebeurden in 1836, waarbij al een eerste deel van de oostelijke vijver verdween. Nadien werd de spoorlijn Leuven-Waver ten noorden van de abdijgebouwen aangelegd. Recent werd nog voor de aanleg van de HST-lijn ongeveer 2 ha onteigend ter hoogte van de meest oostelijke vijver, maar het landbouwareaal bedraagt nog steeds ongeveer 20 ha. Het is dus een goed voorbeeld van een oud cultuurlandschap met een specifieke agrarische bestemming.

Ten zuiden van het Heilig Hart Instituut bevindt zich een landbouwzone, die ontstaan is door het kappen van bomen van het Heverleebos. De oprichting van het Heilig Hart Instituut in Heverlee (1893) had een dubbel opzet: het overbrengen van een Leuvense school naar een nieuwe site en het oprichten van een hogere landbouwschool voor vrouwen. Behalve het neogotische de schoolgebouw was er dus ook een hoeve met landbouwschool aanwezig. Hoewel de drie volumes van de oorspronkelijke schoolhoeve (1894) grosso modo bewaard bleven zijn ze als dusdanig nog moeilijk te herkennen. Dit, als gevolg van vrij ingrijpende verbouwingen en het incorporeren in recentere uitbreidingen. De hoeve met aansluitende akkers en weiland wordt nog steeds uitgebaat.

/1/7 De wijken Ter Elst-Terbank Dit is een heterogeen gebied qua typologie. Ze bestaat grotendeels uit een typische groene tuinwijk uit de naoorlogse jaren. De Tervuursesteenweg is een bebouwingslint, dat tegen de binnenstad aan, vooral aan de zuidkant bestaat uit oudere, kleine panden, met een mix aan functies, om meer perifeer geflankeerd te worden door (recente) villa’s. De Celestijnenlaan heeft een opmerkelijke, afwijkende bebouwing, bestaande uit grootschalige appartementsblokken en een aantal gemeenschapsvoorzieningen aan de noordzijde, terwijl de zuidzijde bestaat uit grondgebonden vrijstaande woningen.

/1/8 Egenhoven Egenhoven is een kleine woonkern in de Voervallei met vrijwel uitsluitend grondgebonden woningen en bijgevolg een relatief lage dichtheid, gelegen in de oksel van deE314 en E40. De omringende open ruimte, de Voervallei met Egenhovenbos en de Dijlevallei, bepalen het karakter van Egenhoven.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 27

24/04/2019 18:29


28

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/2 /2/1

MORFOLOGIE EN VERSTEDELIJKING Open ruimte en (publieke) groenstructuur De figuur ‘bestaande groenstructuur’ toont ( f i g. 3 1) de bestaande open en groene ruimte in stadsdeel Zuidelijk Plateau, ten noorden van Heverleebos. De afbakeningen op deze kaart mogen niet te letterlijk worden genomen. Ze dient om een globaal beeld te geven van de bestaande groenstructuur. Verspreide bebouwing binnen de grote groengebieden, veelal zonevreemd maar soms ook zone- eigen geïsoleerde bebouwingsfragmentjes, is trouwens mee opgenomen in deze structuur van open en groene ruimte.

f i g. 3 1 - Bestaande (en te behouden) groenstructuur

Het gaat om gebieden die in gebruik zijn als publieke groene ruimte, maar ook om private gronden met een openruimtegebruik zoals landbouwpercelen, bossen, grote tuinzones grenzend aan andere groengebieden,… Een stuk van Parkveld, waarvan de ontwikkeling wordt vooropgesteld, werd reeds als verstedelijkt gebied aangeduid omwille van de plannen om hier de KMO-zone Haasrode uit te breiden. Binnen de bebouwde kernen is de private groene ruimte niet mee opgenomen in dit beeld van de bestaande groenstructuur, alhoewel ook hier natuurlijk veel groen aanwezig is. Wel zijn hier de bestaande publieke groenzones opgenomen. In het zuidelijk stadsdeel is veel groene open ruimte aanwezig, door de twee beekvalleien, het Heverleebos, een aantal openruimtegebieden tussen deze (blauw)groene vingers en de relatief groene ruimte rond Philips. Hierbij ook nogal wat toegankelijke open ruimte; het Heverleebos, het grootste deel van de Dijle- en Voervallei en de Philipssite. De Molenbeekvallei is anno 2016 in het stadsdeel Zuidelijk Plateau slechts beperkt toegankelijk: ter hoogte van de Parkabdij en een klein publiek parkje op Cadol. In bepaalde delen van de dicht bebouwde woonkern is het publiek groen echt beperkt. De figuur ‘bestaande open ruimte en publiek groen voor de woonkern Heverlee’ ( f i g. 3 2) toont indicatief een aantal zones in grijs waar het buurtgroen slecht is uitgebouwd en tegelijk de bebouwing zeer dens is, al dan niet met een hoge concentratie appartementen. Ook de afbakening van deze zones is niet gebeurd op basis van meetbare parameters. Het gaat dus slechts om een indicatieve aanduiding. De zones waar het publiek groen niet goed is uitgebouwd, zijn vooral de wijken ten zuiden van de spoorlijn: de dicht bebouwde wijk tussen spoor en Leopold III-laan, de dicht bebouwde wijk tussen de Hertogstraat, Pakenstraat en spoorlijn, en de wijk in de oksel van het spoor en de Geldenaaksebaan. Ook de zone tussen langs de Tervuursesteenweg en de wijk Ter Elst zijn relatief slecht bediend. Het gaat vooral om zeer kleine speelplekken met weinig relatie met grote publieke verblijfsruimte of groenruimten. Hier zijn nauwelijks publieke

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 28

24/04/2019 18:29


29

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 3 2 - Bestaande open ruimte en publiek groen voor de woonkern Heverlee

groenzones te vinden, en de bestaande zijn heel klein. Ten noorden van de spoorlijn is het publiek groenaanbod al goed uitgebouwd: de beekvalleien, de Philipssite, en ruime parken en speelruimten zoals Sint-Lambertusplein, Van Ostaijenpark, Cadolpark, Lemmekensveld. Hetzelfde beeld zien we terugkomen in het aanbod aan publieke speelplekken. ( f i g.

33)

f i g. 3 3 - Publieke speelplekken in het Zuidelijk Plateau anno 2015, met een buffer van 75m er rond

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 29

24/04/2019 18:29


30

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/2/2

Waterstructuur Het stadsdeel Zuidelijke Plateau wordt doorsneden door twee rivier- en beekvalleien: —

aan westzijde de vallei van de Dijle en Voer. De Dijle- en Voervallei vormen de belangrijkste hydrologische structuur in dit stadsdeel. Het zijn grotendeels natuurlijk overstroombare gebieden, waar al een aantal ingrepen zijn gebeurd in functie van deze problematiek (zoals bv. de zandvang en het gecontroleerd overstromingsgebied in Egenhoven). Om het overstromingsrisico effectief aan te pakken is het creëren van extra buffering bovenstrooms Leuven de enige piste. De zandvang en de recente infrastructuurwerken aan het Egenhovenbos bieden immers niet de volle garantie dat er stroomafwaarts geen overstromingen meer zouden optreden (uitgebreider zie : thematische nota Blauwgroene structuur)

in oostwestelijke richting de Molenbeekvallei. Langs de Groenstraat, deels onder de straat en deels ten oosten van de woningen, loopt een beek buiten categorie, die achter de woningen van de S. De Rijcklaan in de Molenbeek uitmondt.

Het water stroomt naar de Dijle en de beken, vermoedelijk volgens de structuur zoals getoond in figuur ‘waterstructuur van het zuidelijk stadsdeel’ ( f i g. 3 4 ) . Naast de waterlopen en de afstroming hiernaartoe, komt vooral een zone ten zuiden van de Geldenaaksebaan naar voor als aandachtsgebied voor water.

f i g. 3 4 - Waterstructuur van het zuidelijk stadsdeel

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 30

24/04/2019 18:30


31

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/2/3

Bebouwde ruimte Anno 2006 bedroeg de footprint van de gebouwen in Heverlee 1, 1.162.550 m2. Dit is een bebouwingsgraad van ca. 6,50% van de totale oppervlakte van dit grondgebied. Als we Heverleebos ten zuiden van de E40 niet mee rekenen, bedraagt de bebouwingsgraad ca 8,18%. Sinds 2006 groeide deze footprint met ongeveer 0,89% per jaar. Deze groei is enerzijds te wijten aan een aantal grootschalige stedelijke ontwikkelingen voor tewerkstelling en voorzieningen: Philipssite, campus Zuidelijke Dijlevallei en imec. Anderzijds zijn enkele grotere woonprojecten in deze periode gerealiseerd: de verkaveling op Toverberg (in Egenhoven), projectjes De Jacht, Van Ostaijenpark, en Eerdekensstraat, … Het is tenslotte opvallend dat er heel wat bijkomende bebouwing verscheen in de naoorlogse verkavelingen ( f i g. 3 5 ) . Cijfers voor Haasrode apart zijn niet beschikbaar. Uitgaande van de vergelijking van de kadaster kaarten, lijkt deze groei zich sterk op Haasrode researchpark te hebben geconcentreerd.

f i g. 3 5 - Nieuwe bebouwing 2006-2014

/3

MIX VAN FUNCTIES Uit de kaart van de gebouwen met een andere bestemming dan wonen, zoals in 2015 geregistreerd, is de centrumstructuur van het Zuidelijk stadsdeel goed afleesbaar ( f i g. 3 6) . We vinden er duidelijk de bedrijventerreinen Haasrode researchpark en Haasrode KMO-zone terug, en de gemengde site Philipsterrein. Ook de onderzoekscluster rond imec, en de onderzoeks- en onderwijscampussen H. Hart en Zuidelijke Dijlevallei komen duidelijk naar voren en wetenschapspark Arenberg, samen met enkele andere grote scholensites als Sint-Albertuscollege, Woudlucht, en de gemeentelijke scholen rond de Parkpoort. De Tervuursesteenweg als voorzieningenas komt eveneens duidelijk naar voor evenals de cluster rond de Veilingsite tot aan de Groenveldstraat, de omgeving van de Celestijnenlaan en het Bijbelinstituut.

1

Deze cijfers hebben betrekking op Heverlee, Egenhoven, omgeving Groenveld en Terbank.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 31

24/04/2019 18:30


32

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 3 6 - Niet-woonfuncties anno 2015

De Naamsesteenweg en de omgeving van het Sint-Lambertusplein vormen nog steeds de belangrijkste concentratiegebieden voor kleinschalige centrumfuncties. Maar ook aan de Geldenaaksebaan en de Pakenstraat zit nog wat lokale handel. In de voorbije jaren vestigden zich steeds meer onderwijsfuncties op het researchpark Haasrode. We vinden er enkele opleidingscentra en recentelijk ook hogeschoolopleidingen. Deze zijn geconcentreerd rond en ten zuiden van de Esperantolaan. Van de oppervlaktes van niet-woonfuncties en hun evoluties doorheen de tijd, zijn helaas geen betrouwbare kwantitatieve gegevens beschikbaar. Ook de behoefteramingen van de verschillende soorten centrumfuncties zijn slechts heel beperkt gekend. We verwijzen hiervoor naar de thematische beleidskaders ‘voorzieningen’ en ‘werken’.

/4 /4/1

BEVOLKING EN WONINGBESTAND Een vergrijzend stadsdeel met steeds minder gezinnen met kinderen De formeel ingeschreven bevolking van het stadsdeel Zuidelijk Plateau bedroeg in 2015 ruim 25.600 inwoners; dat is bijna 26% van de Leuvenaars. Dit stadsdeel is hiermee een trage groeier in vergelijking met de rest van Leuven ( f i g. 3 7 & 3 8) . Tussen 2000 en 2015 is de bevolking toegenomen met 1889 personen. Dit komt overeen met 8% van de bevolkingstoename (tegenover een gemiddelde waarde van 11% voor de ganse stad) ( f i g. 3 9) . Samen met het stadsdeel Westelijk Heuvellandschap, zijn zij de traagste groeiers voor deze periode. Daarenboven bedraagt de bevolkingstoename in het stadsdeel Zuidelijk Plateau in de periode 2010-2015 ongeveer 18%

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 32

24/04/2019 18:30


33

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 3 7 - Afbakening van de gebieden horend bij de verschillende tabellen over bevolking en woningbestand

f i g. 3 8 - Aantal (gedomicilieerde) inwoners en evolutie, per stadsdeel

f i g. 3 9 - Bevolkingsgroei Zuidelijk Plateau

van de toename in de periode 2000-2015. Dit betekent dat de bevolkingsgroei is de periode 2010-2015 is stil gevallen. Wellicht heeft dit te maken met het stilvallen van de toename van buitenlandse studenten, die als inwoner worden ingeschreven. Deze inwoners vormden in 2015 samen bijna 12 300 huishoudens (ingeschreven gezinshoofden of alleenstaanden). Dat is ruim 25% van de Leuvense huishoudens ( f i g. 4 0) . De huishoudens in het stadsdeel Zuidelijk Plateau zijn daarmee net iets groter dan gemiddeld in Leuven: 2,08 leden per huishouden in 2015 ((tegenover 2,05 in het gemiddelde Leuvense huishouden). Sinds 2000 is dit een verkleining (2.24), die in de laatste 5 jaren minder snel is gedaald ( f i g. 4 1) .

f i g. 4 0 - Aantal huishoudens en aandeel in de totale Leuvense bevolking

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 33

24/04/2019 18:30


34

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 4 1 - Gemiddeld aantal personen per huishouden (Zuidelijk Plateau)

Qua leeftijdsprofiel van de bevolking, vormt het stadsdeel Zuidelijk Plateau een mooie weerspiegeling van het Leuvense gemiddelde. Met hierbij een belangrijk aandeel 18-29 jarigen, waaronder de buitenlandse studenten: 20%. Het aantal kinderen stagneert in dit zuidelijke stadsdeel, vooral de zeer jonge kinderen. Opvallend is de daling van het aantal 36-49 jarigen. Daartegenover staat een stijging van de leeftijdscategorie van 50-64jarigen die aanzienlijk is in de periode 2000-2015 (stijging van ongeveer 30%). Ander opvallend kenmerk van Zuid is dat de vergrijzing (65+ers) hier duidelijker merkbaar is dan gemiddeld in Leuven ( f i g. 4 2) . Dit is hetzelfde patroon als bijvoorbeeld in stadsdeel Oostelijk Heuvellandschap en heeft wellicht te maken met de Vlaamse demografische evolutie en de veroudering van de bevolking in de naoorlogse verkavelingen.

f i g. 4 2 - Leeftijd van de inwoners (Zuidelijk Plateau vs heel Leuven)

Deze vergrijzing verklaart samen met de voortdurende netto instroom van jongvolwassenen de gezinsverkleining in Zuid. Ook op vlak van nationaliteiten, vertoont het stadsdeel Zuidelijk Plateau gelijkaardige cijfers als voor de gehele stad: ongeveer 16,6% niet-Belgen in 2015 ( f i g. 4 3 ) .

f i g. 4 3 - Aandeel binnen- en buitenlanders in de totale bevolking: Zuidelijk Plateau

/4/2

Een sterke mix van woningtypes, met vooral een groei in de kamers en studio’s De bevolkingsevolutie en de cijfers van het woningbestand zijn natuurlijk nauw verbonden. Van het woningbestand zijn gegevens van 2016 geanalyseerd. Ongeveer 18,5% van de Leuvense woningen stond in 2016 in stadsdeel Zuidelijk Plateau. Deze kleine 14.000 woningen zijn enorm gevarieerd qua type ( f i g. 4 4 ) . Kamers zijn zeer ruim vertegenwoordigd. Maar we vinden er even goed een normaal aandeel appartementen terug; deels

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 34

24/04/2019 18:30


35

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

in het echte concentratiegebied van de Hertogstraat – Leeuwerikenstraat; deels verspreid in het woonweefsel ( f i g. 4 5 ) . Studio’s waren er in 2016 maar weinig, net als elders buiten de binnenstad. Nog steeds zijn 36% van de woningen grondgebonden. Een aantal naoorlogse verkavelingen bestaat quasi integraal uit dit type ( f i g. 4 6 & 4 7) . Daarenboven is het aanbod aan sociale en betaalbare woningen in dit stadsdeel beperkt.

f i g. 4 4 - Woningtypes anno 2015

f i g. 4 5 - Woningtypes (gelijkvloers) zoals geregistreerd in 2015

f i g. 4 6 - Vergunde woningen 2002-2013

f i g. 4 7 - Aantal woningen zonder domicilie anno 2012, per woningtype

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 35

24/04/2019 18:41


36

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/4/3

Concreet geplande grootschalige ontwikkelingen In stadsdeel Zuid werden bij de opmaak van het eerste structuurplan begin jaren 2000, enkele nieuwe woonontwikkelingen vooropgesteld ( f i g. 4 8) . Het ging om enkele erg kleinschalige projecten binnen de woonkern: Van Ostaijenlaan, Eerdekensstraat, Zwaluwenlaan en de site van het oude deelgemeentehuis op Sint-Lambertus. De drie eerste werden in de voorbije jaren gerealiseerd of zijn in aanbouw. Voor de site deelgemeentehuis is nog geen project uitgewerkt. Daarnaast waren in ‘Zuid’ enkele woonontwikkelingsgebieden geselecteerd die een lichte uitbreiding vormden van de bestaande woonkern, al dan niet binnen gewestplanbestemming wonen. De Jacht (woongebied) is reeds in de jaren 2000 gerealiseerd. Parkveld (deels woongebied, deels agrarisch gebied) kreeg een dubbele selectie, als woonontwikkelingsgebied en als openruimtegebied. Hiervoor werd een RUP opgemaakt dat later vernietigd werd omwille van ‘externe’ redenen. Een deel van het woonproject Parkveld, gelegen binnen woongebied op het gewestplan, werd vergund als verkavelingsvergunning met kavels voor ca. 60 woningen. De vergunning werd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigd. Gezien de ligging in woongebied aansluitend bij de woonkern van Heverlee blijft dit gebied echter in aanmerking komen voor bijkomende woningen. Het RUP Parkveld werd vernietigd door de Raad van State omdat het gewest het ‘regionaalstedelijk gebied Leuven’ nog niet in een ruimtelijk uitvoeringsplan had afgebakend. Hierdoor rees er twijfel of een opname van een bedrijventerrein van meer dan 5ha wel toegelaten was. De uitbreiding van de KMO-zone Haasrode met bedrijventerrein Parkveld overtrof deze oppervlakte. Over de woonontwikkeling op Parkveld heeft de Raad geen opmerkingen gemaakt.

f i g. 4 8 - Afbakening van de woonkernen en selectie van woonontwikkelingsgebieden in RSL1

Er waren ook Groenveld (woonuitbreidingsgebied), Sint-Jansbergsesteenweg (woonuitbreidingsgebied), Groenveldstraat, Rotspoelstraat (afwerking binnen woongebied) en Toverberg die inmiddels verkaveld is. Binnen de nog niet bewoonde woonontwikkelingsgebieden zou er begin 2016 in theorie nog ruimte zijn voor ca. 300 bijkomende huishoudens. Echter, in het onderdeel ‘visie’ zullen we de optie nemen om de nog niet vergunde delen van de woonontwikkelingsgebieden (site deelgemeentehuis, delen van Eerdekensstraat en Parkveld) niet langer volledig voor wonen in te zetten. In dat geval zijn er heel wat minder bijkomende gezinnen in de zuidelijke woonontwikkelingsgebieden te verwachten. De verwachte bevolkingsgroei via geplande grote woonprojecten in stadsdeel Zuidelijk Plateau is dus klein.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 36

24/04/2019 18:54


37

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/5

/5/1

BEREIKBAARHEID VAN HET STADSDEEL ZUIDELIJK PLATEAU Verplaatsingsbehoefte Stadsdeel Zuidelijk Plateau is, met meer dan 20.000 inwoners en talrijke studentenkamers, een dichtbevolkt gebied. Aan de westzijde en centraal vinden we grote onderwijs- en onderzoekscampussen. Ten zuidoosten belangrijke bedrijventerreinen. De vervoersvraag van en naar dit stadsdeel is dan ook groot. Bovendien lopen de bewegingen vanuit verschillende buurgemeenten geheel of gedeeltelijk door dit stadsdeel: Oud-Heverlee en gemeenten over de taalgrens, delen van Bierbeek, Bertem, Huldenberg,… ( f i g. 4 9)

f i g. 4 9 - Dagelijks aantal verplaatsingen tussen Leuven en de buurgemeenten

Vanuit de analyse van de bestaande vervoersvraag (alle modi) die De Lijn recentelijk uitvoerde, blijkt er een belangrijke vervoersvraag te zijn vanuit stadsdeel Zuidelijk Plateau (en buurgemeenten) naar het centrum. Tussen de woonkern (inclusief campus Heilig Hart) en de binnenstad zijn er dagelijks bijna 13.000 bewegingen. De campus Zuidelijke Dijlevallei voegt er daar nog eens 5.600 aan toe. Ook bedrijventerrein Haasrode zorgde voor 1.800 verplaatsingen van en naar de binnenstad, nog voor de inplanting van hogere onderwijsinstellingen daar ( f i g. 5 0) .

f i g. 5 0 - Dagelijks aantal verplaatsingen tussen stadsdeel zuid en centrum

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 37

24/04/2019 18:54


38

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

Heel wat ‘gebruikers’ van de campus Zuidelijke Dijlevallei blijken van de woonkern Heverlee te komen; dagelijks bijna 2.400 bewegingen verbinden beiden. De verbinding met Haasrode bedrijventerrein is net iets minder uitgesproken; maar ook hier bijna 2.000 dagelijkse verplaatsingen. Ook in oostelijke richting is er een sterke relatie met Kessel-Lo ( f i g. 5 1) .

f i g. 5 1 - Dagelijks aantal tangetiële verplaatsingen

/5/2

Bereikbaarheid voor autoverkeer en openbaar vervoer Het zuidelijk stadsdeel is bereikbaar voor autoverkeer vanuit de regio via E40-Boudewijnlaan, E40- Meerdaalboslaan, vanuit de Vesten en via de Naamsesteenweg. Op deze hoofdinfrastructuren sluiten verschillende structurele verbindingen voor autoverkeer aan: Geldenaaksebaan, Pakenstraat- Kerspelstraat, Hertogstraat, Celestijnenlaan – Waversebaan. De verschillende woonwijken en grote centrumfuncties worden vanuit dit wegennet bediend. Grotendeels diezelfde infrastructuren dragen het busvervoer. Dit betekent dat het busvervoer mee de hinder ondervindt van de congestie van het autoverkeer, bijvoorbeeld op Naamsesteenweg en Geldenaaksebaan. Het busvervoer is voornamelijk radiaal georganiseerd, vanuit de Vesten. Transversale lijnen zijn er niet, met uitzondering van 2 lijnen tussen Celestijnenlaan en Naamsesteenweg door campus Arenberg. Lijn 2 is de enige verbinding met Kessel-Lo ( f i g. 5 2) . Voor spoorvervoer is er Heverlee station, centraal in de woonkern, op de lijn Leuven - Ottignies.

f i g. 5 2 - Busnet door het Zuidelijk Plateau

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 38

24/04/2019 18:54


39

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

De gelijkvloerse kruising van deze spoorlijn met de Naamsesteenweg zorgt voor veiligheidsrisico en heel wat vertragingen voor het autoverkeer. In het begin van de jaren 2010 onderzocht de stad Leuven samen met de spoorweg- en steenwegbeheerder, mogelijke oplossingen voor een ongelijkvloerse kruising. Elk mogelijk scenario bleek echter heel wat ernstige nadelen in te houden; ernstige verstoringen van het treinverkeer (bij spoorverlaging); zeer zware landschappelijke impact (spoorverhoging gecombineerd met steenwegverlaging); afsluiten van de verbinding Hertogstraat – Naamsesteenweg (ondertunneling van de spoorlijn). Aan alle scenario’s kwamen bovendien flink wat onteigeningen te pas. Dit onderzoek leidde daarom niet naar een beslissing tot selectie en uitvoering van een van de scenario’s.

/5/3

Voorzieningen voor langzaam verkeer Het gescheiden netwerk voor langzaam verkeer is in het zuidelijk stadsdeel nog niet zo fijnmazig uitgebouwd als in bijvoorbeeld in het oostelijk deel van stadsdeel Heuvellandschap. Op een aantal plaatsen zijn er behoorlijke en veilige fietsvoorzieningen, zoals in en langs de campus zuidelijke Dijlevallei, langs de spoorweg van Tivoli tot station,… Er zijn echter nog verschillende conflictpunten. En het fietsen gebeurt op vele plaatsen nog op wegen die ook voor auto en bus belangrijke verbindingen zijn. Zeker Geldenaaksebaan en Hertogstraat (aansluitend bij de Naamsesteenweg) vormen knelpunten. Voor de goede bereikbaarheid van campus Heilig Hart en bedrijventerrein/campus Haasrode is dit een probleem ( f i g. 5 3 ) .

f i g. 5 3 - Fietskaart stad Leuven voor het Zuidelijk Plateau

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 39

24/04/2019 18:54


40

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

/6

BESTAANDE ERFGOEDCLUSTERS De belangrijkste waardevolle clusters die voorkomen in Heverlee zijn ( f i g.

54) :

f i g. 5 4 - Bestaande erfgoedclusters in het Zuidelijk Plateau

Tweede ringmuur en steenwegen: De vesten zijn de restanten van de tweede omwalling van Leuven en dateren uit de tweede helft van de 14e eeuw. De stadspoorten die uitgeven op het stadsdeel Zuidelijk Plateau zijn de Naamse-, Park- en Tiensepoort. De tweede omwalling was een logisch gevolg van de Middeleeuwse stadsuitbreiding van Leuven. Deze poorten en Vesten worden verder behandeld in het deelsysteem ‘Ring’. De (steen)wegen buiten de poorten bestonden reeds in de vroege Middeleeuwen en vormen aldus een bepalende factor in de landschappelijke vorming van Heverlee.

Religieus erfgoed: Heverlee kent een grote cluster aan religieus erfgoed die voornamelijk wordt gedomineerd door de Abdij van Park met het omliggende domein. Daarnaast zijn er nog verschillende religieuze gebouwen bewaard zoals de Sint-Lambertuskapel, de SintLambertuskerk, het Celestijnenklooster en de kerken in de sociale wijken.

Villa’s en kastelen: Het kasteel van Arenberg met parkdomein is de belangrijkste getuige van de ontwikkeling van Heverlee, eerst onder ‘de Heren van Heverlee’ (donjon), daarna onder het geslacht de Croy (bouwheer) en de heren van Arenberg, om tenslotte te worden opgenomen door de Universiteit van Leuven. Tot deze cluster behoort eveneens de villa ‘les Tilleuls’ aan de Naamsesteenweg, eveneens beschermd erfgoed.

Universitaire colleges en onderwijsinstellingen: Heverlee speelt een belangrijke rol in de uitbreiding van de Leuvense universiteit, hogescholen en kennisinstellingen. Getuige hiervan is het uitgestrekte domein van de Campus van Arenberg met een focus op en exacte wetenschappen, landbouwkunde en sport en het Heilig Hart Instituut. De overname in de 20ste eeuw van het domein van Arenberg door de KU Leuven heeft geleid tot het behoud van een unieke variatie aan bouwkundig en landschappelijk erfgoed. Niet alleen werd het Middeleeuwse erfgoed geïncorporeerd (Parkdomein, Kardinaal Mercierlaan, Kasteel van Arenberg, Celestijnenklooster, Sint-Lambertuskapel). In functie van de uitbreiding van

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 40

24/04/2019 18:54


41

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FOR MAT IEF

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

verschillende opleidingen werden verschillende gebouwcomplexen aangelegd, zoals o.a. het thermotechnisch instituut dat heden ten dage een indrukwekkend voorbeeld is van industrieel roerend en onroerend erfgoed. ——

Modernisme: Onder “modernisme” wordt architectuur verstaan die getuigt van een streven naar vernieuwing door een versobering van de vormentaal in de periode van ca. 1920 (interbellummodernisme) tot ca. 1960 (naoorlogs modernisme). De meest pure vorm van modernisme, vaak benoemd als de internationale stijl of functionalisme, wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, dragende (beton)skeletten met platte daken, lichte scheidingswanden en het gebruik van moderne materialen. Net als in de binnenstad, bereiken de meeste modernistische gebouwen in Heverlee niet het pure van de internationale stijl, maar getuigen niettemin van een streven naar verzakelijking. Zij zijn doorgaans uitgewerkt met egale bakstenen parementen, met een bescheiden volumewerking en een sterk gereduceerde decoratie.

——

Oorlogserfgoed: het War Cemetery, gelegen aan Heverleebos, is een getuige van de vele oorlogsslachtoffers van de tweede Wereldoorlog en is bijgevolg opgenomen als beschermd erfgoed. In Heverlee bevinden zich ook nog enkele waardevolle oorlogsbunkers.

——

Industrieel erfgoed: vanwege de ligging en het groene karakter kent Heverlee beduidend minder industrieel erfgoed dan de Leuvense binnenstad. Toch zijn belangrijk om op te nemen: de Abdijmolen, de molen van het kasteel van Arenberg, het gebied van ‘de grote Spuye’ en het thermotechnisch instituut.

——

Sociale en Arbeiderswoningen: Heverlee wordt eveneens gekenmerkt door sociale woningbouw en tuinwijken, eerder bedoeld voor de middenklasse. Een uitzondering daarop vormt het ‘Vogelenkwartier’, waar verschillende arbeiderswoningen te zien zijn. De woninguitbreiding gebeurden voornamelijk na WOI (Matadi, Vogelenkwartier) en WOII (type Bronlaan, E. Ruelenspark, wijk Ter Duin, Middellaan).

——

Herenhuizen 19e-20ste eeuw: Het centrum van Heverlee kent enkele mooie voorbeelden van (aaneensluitende) herenhuizen met een hoge architecturale waarde. Belangrijke (en verder te onderzoeken) clusters zijn o.a. te situeren in het centrum van Leuven, de Prins de Lignestraat en de Leo Dartelaan.

——

Cultuur/natuurlandschap: Van hoge natuurlijke én archeologische waarde is Heverleebos. Dit bos is onderdeel van het Kolenwoud en bezit een uitzonderlijk hoge ecologische waarde. Daarnaast zijn er op verschillende plaatsen Ijzertijd en Romeinse grafheuvels zichtbaar. Deze blijven in situ bewaard. Ook de Calvariedreef aan het Heilig Hart Instituut hoorde in de Middeleeuwen tot Heverleebos, als perceelsdreef van het ‘jachtbos’. Tenslotte werd de Molenbeekvallei aangeduid als cultuurlandschap aangezien de ligging een bepalende factor vormde in de aanleg van verschillende wegen en de Abdij van Park.

——

Verspreid erfgoed: Panden die moeilijk op een evidente of logische manier tot een cluster kunnen gerekend worden maar die wel een duidelijke individuele erfgoedwaarde hebben (architecturaal, historisch, wetenschappelijk, sociaal, artistiek, …) zullen geïnventariseerd worden met het oog op behoud.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 41

24/04/2019 18:54


42

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

4

Visie en concepten voor het Zuidelijk Plateau /1 EEN STERK LANDSCHAPS- EN ERFGOEDBELEID VOOR HET ZUIDELIJK PLATEAU

/1/1 De (blauw)groene vingers verder uitbouwen en onderling verbinden Het stadsdeel Zuidelijk Plateau bevat heel wat (blauw)groene ruimten en vingers. Maar deze bestaan hier en daar uit redelijk geïsoleerde fragmenten. De bestaande groenruimtes rond de Molenbeekvallei vormen geïsoleerde eilanden tussen infrastructuur en bebouwing. De open ruimtes van het noordelijke militair domein en (omgeving) Heverleebos zijn anno 2016 nog niet met elkaar verbonden. De openruimteverbinding tussen omgeving Sint-Albertuscollege en het noordelijk militair domein zou flink aangetast worden bij een woonontwikkeling op Parkveld conform het, ondertussen vernietigde, RUP Parkveld van begin jaren 2000. De vallei van Dijle en Voer vormt een continue groene zone tot tegen de binnenstad. Aan de zijde van de K.Mercierlaan-W.de Croylaan vormt de dreef de herkenbare “rand” van deze zone. Aan de zijde van de K.Boudewijnlaan wisselen bebouwingszones en groene zones elkaar af (waardoor de vallei leesbaar blijft). In het ontwerp voor de groene multifunctionele stadspoort Bodart wordt de Dijleruimte over de ring heen “doorgetrokken”. Bij de actualisatie van het masterplan Arenberg en de verdere ontwikkelingen op het wetenschapspark moet de landschappelijke leesbaarheid van de Voer- en Dijlevallei een sturend principe zijn. In de groene villawijken is er veel privaat groen in de grote tuinen. Het groen karakter van de villawijken met ruime percelen wordt bedreigd door de algemene tendens tot verdichting, met name het opsplitsen van percelen in meerdere loten, met bijkomende bebouwing en verharding tot gevolg. Dit zou in vele van deze wijken in theorie vergund kunnen worden. Door de vergrijzing in de wijken zal er in de komende jaren heel wat eigendomsoverdracht zijn, waardoor de kans voor een grondige transformatie groot is. In de heel dicht bebouwde wijken zijn er een aantal publieke groenplekken, maar deze liggen vooral ten noorden van de spoorlijn Leuven-Ottignies. Deze schaarse publieke groenplekjes zijn slecht verbonden met de groene vingers in de omgeving. Net zoals in andere stadsdelen, zal het beleid voor het stadsdeel Zuidelijk Plateau erop gericht zijn om de (blauw)groene vingers te behouden, te versterken en met elkaar te verbinden. Dit is belangrijk voor de ecologische structuur; een netwerk van groene ruimte vergroot de kansen voor dier- en plantensoorten om te migreren. Maar ook voor de woonkwaliteit, vanuit recreatief oogpunt, levert dit meerwaarden. Aangename ontspanningsruimte wordt zo immers geplaatst in een netwerk, waardoor hun bereik veel groter wordt. De figuur ‘gewenste groenstructuur voor stadsdeel Zuidelijk Plateau’ ( f i g. 5 5 ) toont de beoogde situatie, waar de groene vingers beter met elkaar verbonden zijn. Ze toont ook de belangrijkste aandachtszones, waar het netwerk te versterken is. Dit is enerzijds de corridor van de omgeving Sint-Albertuscollege tot Heverleebos, met aandachtgebieden Parkveld en zuidelijke militair domein. Anderzijds zal de blauwgroene vinger van de Molenbeekvallei beter uitgebouwd moeten worden, met als aandachtsgebieden de omgeving van het sportstadion aan de Naamsepoort, het Ruelenspark, de zone ‘Cadol’ en de verbinding naar de Parkabdij. In de bespreking van de deelruimten wordt dit verder uitgewerkt. De stad beschouwt de uitbouw van de groenblauwe vinger Molenbeekvallei als een prioritair project. Ook zal ze de geplande woonontwikkelingen op Parkveld aanpassen aan de doelstellingen omtrent de openruimtecorridor. Ook willen we de groene vingers bestendigen en verruimen door bepaalde gebieden met bestaand groen karakter, groen te houden. In de figuur van de gewenste groenstructuur zijn deze groen gearceerd. Het gaat enerzijds om een aantal delen van de campussen en bedrijventerreinen in de Dijle- en Voervallei, die bedoeld zijn voor bebouwing of al bebouwd zijn. Hier is de doelstelling om grootschalige bebouwing blijvend te combineren met voldoende groen, om ervoor te zorgen dat dergelijke zones nog steeds als groene vinger worden geconcipieerd. Zeker in de zone die aansluit bij de Vesten, is dit een grote uitdaging. Anderzijds gaat het om de villawijken tussen de Dijlevallei en Heverleebos. Het groen karakter van deze wijken wordt beschermd, door verdere verdichting te weren. De stad onderzoekt, in uitvoering van dit ruimtelijk structuurplan, het meest geschikte instrumentarium hiervoor.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 42

24/04/2019 18:54


43

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 5 5 - Gewenste groenstructuur voor het Zuidelijk Plateau

/1/2

Kwalitatieve en compacte woonwijken, beter betrokken op het blauwgroen netwerk Tussen de blauwgroene vingers worden compacte woonwijken behouden met een eigen karakter ( f i g. 5 6) . De woonwijken groeien niet verder in de open ruimte, tenzij waar dit anno 2016 reeds vergund is. Het eigen karakter van de verschillende woonwijken wordt, waar kwalitatief, beschermd. We springen zorgvuldig om met verbouwingen en nieuwbouw in een aantal beeldbepalende wijken zoals enkele naoorlogse tuinwijken en sociale wijken. We gaan verdere verdichting tegen, in de wijken die onderdeel uitmaken van de groene vingers. Op deze manier wordt een aanbod aan grondgebonden eengezinswoningen ook in het stadsdeel Zuidelijk Plateau behouden, en beschermen we de ecologische- en beeldkwaliteiten. De stad onderzoekt, in uitvoering van dit ruimtelijk structuurplan, het meest geschikte instrumentarium hiervoor. In de dicht bebouwde wijken met beperkt groenaanbod, wordt de kwaliteit verhoogd door een betere bereikbaarheid van publiek groen. Om de kwaliteit van de woonwijken op te waarderen, is de creatie van bijkomend publiek groen in dit stuk Heverlee geen evidentie. In tegenstelling tot andere stadsdelen, zijn er in de dichtst bebouwde wijken nauwelijks ruimte noch hefbomen voor bijkomend publiek groen te vinden. Enkel een klein binnengebied aan de westzijde van de Hertogstraat - anno 2016 is hier een BPA met industriële bestemming van kracht - kan potentieel ingezet worden voor een beperkte herontwikkeling met kleinschalig buurtgroen. Ook het bestaande groen op de Heilig Hartsite biedt nog potenties tot medegebruik. Buiten deze voorbeelden, is het inzetten van inbreiding voor de creatie van extra publiek groen in stadsdeel Zuidelijk Plateau niet aan de orde. We zullen vooral moeten mikken op het beter beleefbaar, en dus toegankelijk, maken van de (blauw)groene vingers ( f i g. 5 7) .

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 43

24/04/2019 18:54


44

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 5 6 - Woonwijken met eigen karakter

f i g. 5 7 - Groene vingers betrekken op woonkern

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 44

24/04/2019 18:55


45

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/1/3 Zorg voor het onroerend erfgoed In Heverlee is heel wat waardevol onroerend erfgoed uit verschillende periodes aanwezig. De ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Leuven valt nog steeds duidelijk af te lezen aan de hand van het landschap en een aantal waardevolle en beeldbepalende clusters. Door het behoud van deze landschappen en clusters voor de toekomst te garanderen en het beheer ervan te sturen en te versterken, houden we het historisch karakter van het landschap van Heverlee leesbaar. Het beleid dat de stad wenst te voeren m.b.t. het behoud en beheer van het landschappelijk en bouwkundig erfgoed in Heverlee zal dan ook uitgaan van een aanpak gericht op het behouden van de waardevolle erfgoedpanden en -clusters enerzijds en het versterken van de waardevolle landschappen anderzijds. Een waardevolle cluster is een verzameling van erfgoedrelicten die bepaalde (één of meerdere) erfgoedkenmerken gemeenschappelijk hebben en die hierdoor een belangrijke bijdrage leveren aan de ruimtelijke identiteit en leesbaarheid van de historische stad. Dit kan gaan over een specifieke architecturale stijl (bv. modernisme), eenzelfde functie (bv. sociale huisvesting), eenzelfde historische periode (wederopbouw). Sommige clusters vallen samen met een bepaald gebied, andere kennen een verspreiding over het volledige landschap van Heverlee. De stad zal de belangrijkste erfgoedclusters, zoals weergegeven op de figuur van de bestaande erfgoedclusters, bewaren en hun beleefbaarheid versterken ( f i g. 5 8) . De belangrijkste waardevolle clusters die voorkomen in Heverlee zijn: ——

Tweede ringmuur en steenwegen

——

Religieus erfgoed: voornamelijk Abdij van Park met het omliggende domein; religieus erfgoed verbonden met de ontwikkelingen in het Arenbergpark (Sint-Lambertuskapel, Celestijnenklooster); verschillende religieuze gebouwen zoals de Sint-Lambertuskerk en de kerken in de sociale wijken.

——

Villa’s en kastelen: kasteel van Arenberg met parkdomein, villa ‘les Tilleuls’ aan de Naamsesteenweg.

——

Universitaire colleges en onderwijsinstellingen: Campus van Arenberg, het Heilig Hart Instituut.

——

Modernisme

——

Oorlogserfgoed: War Cemetery aan Heverleebos

——

Industrieel erfgoed: de Abdijmolen, de molen van het kasteel van Arenberg, het gebied van ‘de grote Spuye’ en het thermotechnisch instituut.

——

Sociale en Arbeiderswoningen: wijken uit de wederopbouw na WO I (Matadi, Vogelenkwartier) en WOII (type Bronlaan, E.Ruelenspark, wijk Ter Duin, Middellaan)

——

Herenhuizen 19e-20ste eeuw: verder te onderzoeken clusters rond Prins de Lignestraat en de Leo Dartelaan

——

Cultuur/natuurlandschap: Heverleebos, met grafheuvels, Calvariedreef aan het Heilig Hart Instituut; Molenbeekvallei, cultuurlandschap in relatie tot Abdij van Park.

——

Verspreid erfgoed

In de beschrijving van de bestaande ruimtelijke structuur, worden de waarden van/in deze clusters ruimer toegelicht. Aangezien de inventarisatie van het onroerend erfgoed in het zuidelijk stadsdeel anno 2016 nog niet is uitgevoerd, is het mogelijk dat deze clusters zullen worden aangevuld. Gezien het beperkt aantal beschermingen en de weinig doeltreffende rechtsgevolgen van de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed is er nood aan bijkomend instrumentarium om behoud van waardevolle panden en versterking van clusters te garanderen. Omdat het onroerend erfgoed ruimtelijk is verankerd, bieden de instrumenten van de ruimtelijke ordening tal van kansen. De aanpak wordt in het thematisch beleidskader voor landschap en erfgoed verder toegelicht.

/1/4 Een herkenbaar stedelijk landschap, afgestemd op de structuur van economie en centrumfuncties De stedelijke structuur wordt leesbaar gemaakt door de vormgeving van het stedelijk landschap. Bakens accentueren de belangrijkste scharnierpunten in de stedelijke structuur. Grootschalige gebouwen benadrukken de belangrijkste assen en centrale plekken in de stad. Hierbij wordt echter telkens rekening gehouden met de aanwezige erfgoedwaarden, beeldbepalende gebouwen, wijken, zichten,…

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 45

24/04/2019 18:55


46

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 5 8 - Erfgoedclusters bewaren en versterken

Gebouwen met een grotere schaal dan courant aanwezig in de omgeving, kunnen dus niet overal. Ze beïnvloeden het stedelijk landschap en brengen (soms) een toename van stedelijk programma met zich mee. Noch de stad, noch de regio, hebben nood aan een sterke groei van de ruimte voor wonen. Daarom kiest de stad er bewust voor om nieuwe grootschalige bebouwing in te zetten in een beperkt aantal zones waar de stedelijke centrumstructuur (tewerkstelling, voorzieningen) verder wordt uitgebouwd. De figuur ‘zoekzones grootschalige bebouwing’ toont een aantal gebieden in het zuidelijk stadsdeel waar grote schaal denkbaar is ( f i g. 5 9) . Elk project moet echter afgetoetst worden aan de erfgoedwaarden en de impact op de waardevolle openruimtelandschappen. Deze zone voor potentiële grote schaal situeert zich in de belangrijke tewerkstellings- en voorzieningenstructuren. Het gaat om enerzijds de ‘zuidelijke tangent’; as met voorzieningen en tewerkstellingsclusters (bedrijventerreinen en campus Haasrode en Parkveld, toekomstige herontwikkeling zuidelijk militair domein, omgeving H. Hartcampus). Anderzijds de zuidelijke Dijlevallei (Arenbergpark, wetenschapspark Arenberg en imec). Beide deelruimten worden hieronder besproken. De grote schaal in deze gebieden wordt ingezet omwille van behoud van groene, open ruimte. De grote schaal dient ook om een aantal nieuwe, recente, stedelijke structuren afleesbaar te maken. Het gaat om gebieden waar grootschalige bebouwing anno 2016 vaak al de normale bebouwingswijze uitmaak; in de Zuidelijke Dijlevallei, omgeving Heilig Hartinstituut, researchpark Haasrode. Anderzijds kan grote schaal er in de toekomst voor zorgen dat een nieuwe openruimtecorridor kan worden gerealiseerd, zoals bij voorbeeld de openruimtecorridor van Sint- Albertuscollege tot Heverleebos over het militair domein. Binnen de woonkern is er weinig aanleiding om nieuwe, echt grootschalige bebouwing te introduceren. Hier kunnen op bepaalde plekken iets grootschaligere gebouwen worden ingepast met respect voor bestaande erfgoedwaarden en beeldwaarde. Dit kan bijvoorbeeld bestudeerd worden in het ‘centrum’ rond Sint-Lambertus. De creatie van nieuwe bakens is hier echter niet aan de orde.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 46

24/04/2019 18:55


47

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 5 9 - Zoekzones grootschalige bebouwing

/1/5

Heroriëntatie van de woonontwikkelingsgebieden en voorzichtig omgaan met verdichting in het bestaand weefsel Behalve het gebied Sint-Jansbergsesteenweg, worden geen woonontwikkelingsgebieden geselecteerd in het stadsdeel Zuidelijk Plateau. De ontwikkelingsgebieden uit het eerste structuurplan van 2004 worden, op Sint-Jansbergsesteenweg en de reeds gerealiseerde woonontwikkelingsgebieden in 2016 na, “geheroriënteerd” en zullen ingezet worden om ruimte te bieden aan “andere functies”. Deze keuze heeft te maken met verschillende elementen: —

Uit de woon- en bevolkingsstudies blijkt dat de verwachte bevolkingsgroei makkelijk kan opgevangen worden in reeds geplande zones en het bestaand weefsel. Het aansnijden van “greenfields” is daarom niet aan de orde. Het ontwikkelen van Sint-Jansbergsesteenweg vormt hierop een uitzondering omdat het gebied (gelegen tussen de campussen Gasthuisberg en Arenberg) zal ingezet worden om te voorzien in specifieke woningtypes voor doelgroepenwonen, bijvoorbeeld in functie van de nabijgelegen campussen of betaalbaar wonen (gecombineerd met gezinswoningen) en omdat dit project kan bijdragen aan het verbeteren van de woonkwaliteit van de aanpalende woonwijk door nieuw buurtgroen en voorzieningen een plaats te bieden.

Verder weten we ook dat er met een groeiende bevolking ook meer behoefte is aan ruimte voor allerhande voorzieningen: scholen, sport en recreatie, cultuur, …. en dat het bestaande aanbod aan voorzieningen nu al onder druk staat (en in woonzone vaak vervangen wordt door -meer rendabele- woonontwikkeling). Om de woonkwaliteit van de stad als geheel op peil te houden is het dus zaak om ruimtes te reserveren voor voorzieningen. Gebieden als Groenveld lenen zich hier bij uitstek toe, aangezien deze site tussen de binnenstad en het woongebied van Heverlee ligt, goed ontsloten is en er al een zekere concentratie van voorzieningen aanwezig is aan de Celestijnenlaan.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 47

24/04/2019 18:55


48

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

Geplande verdichting in woongebied is in stadsdeel Zuidelijk Plateau niet wenselijk. Het beschikt al over een hoog percentage kleinere woningtypes en is sterk aan het vergrijzen. Het bestaande aanbod aan gezinswoningen wordt daarom best gevrijwaard van opdelingen. Daarnaast zijn een aantal woongebieden in het stadsdeel Zuidelijk Plateau geen “echte” woonkernen met goed uitgebouwde eigen voorzieningen. Zowel Egenhoven als de zone Terbank-Ter Elst (hoewel in deze laatste zone nog een beperkt voorzieningenaanbod aanwezig is) zijn eerder woonwijken die aangewezen zijn op andere kernen (binnenstad, Bertem, Heverlee). Qua lokaal publiek groenaanbod scoren de woonwijken in Zuidelijk Plateau ook niet bijzonder goed. Specifiek voor Egenhoven geldt als bijkomend argument om verdichting tegen te gaan de uitgesproken perifere ligging in een waardevolle groene omgeving. In Terbank-Ter Elst staat het behoud van de gezinswoningen en het tuinwijkkarakter voorop. Verdichting mag dan niet aan de orde zijn in het stadsdeel Zuidelijk Plateau, kwaliteitsverbetering van de bestaande woonzones des te meer. Hiertoe worden een aantal “transformatiezones” gedefinieerd alsook andere ingrepen, die besproken worden bij de deelruimtes.

/2

EEN STERKE ECONOMISCHE EN VOORZIENINGENSTRUCTUUR UITBOUWEN In het stadsdeel Zuidelijk Plateau wordt de centrumstructuur verder uitgebouwd. Het gaat om werkplekken, handel, en gemeenschapsvoorzieningen zoals onderwijs, cultuur, sport- en spelfuncties, ontmoetingsruimte, ouderenzorg,… In het thematische beleidskader voor de voorzieningen worden de algemene doelstellingen toegelicht. Hier wordt beschreven waarom en hoe we streven naar concentratie van voorzieningen in een aantal clusters. Ook voor de tewerkstelling worden een aantal specifieke zones geselecteerd; de bedrijventerreinen. Daarnaast kan werken ook in de woonkernen voorkomen. Bepaalde clusters vormen tezamen een voorzieningenas of -structuur. In het stadsdeel Zuidelijk Plateau onderscheiden we een aantal grotere structuren: de ‘zuidelijke tangent’, de omgeving Naamsesteenweg – Sint-Lambertus, en een noord-zuidgerichte recreatie-as voor Heverlee ( f i g. 6 0) .

f i g. 6 0 - Voorzieningenclusters stadsdeel Zuid

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 48

24/04/2019 18:55


49

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/2/1 Groei van tewerkstelling en bovenlokale voorzieningen in de ‘Zuidelijke Tangent’ De ‘zuidelijke tangent’ is een oostwestgerichte as, waarop we een afwisseling aantreffen van grootschalige clusters voor tewerkstelling en voorzieningen, die veelal op bovenlokaal niveau functioneren. In deze tangent zit nog heel wat groeipotentie. Ze omvat het researchpark Haasrode, gelegen aan het toekomstige spoorstation; cluster van onderzoek en tewerkstelling, met hierin een groeiend aanbod aan onderwijsfuncties. Ook het lokale bedrijventerrein Haasrode en het (anno 2016 nog te ontwikkelen) bedrijventerrein Parkveld maken deel uit van deze as. Op deze as ligt ook het huidige militair domein, met het dicht bebouwde gedeelte ten zuiden van de Hertogstraat; zone die – gesteld dat de functie als militair domein op termijn zou uitdoven – voor tewerkstelling of bovenlokale voorzieningen herontwikkeld kan worden. Ook vinden we een eerder beperkte recreatiecluster van bovenlokaal niveau aan het kruispunt Hertogstraat-Kerspelstraat. Tenslotte vormt de campus Heilig Hart een bovenlokale onderwijscluster. De stad bouwt de tewerkstelling en de bovenlokale voorzieningen in deze as verder uit, tezamen met haar duurzame bereikbaarheid. In de deelruimten wordt deze as verder besproken. De as loopt in de zuidelijke richting verder door tot aan de campus zuidelijke Dijlevallei.

/2/2 Campus Zuidelijke Dijlevallei De K. Boudewijnlaan en de zuidelijke Celestijnenlaan met campus Arenberg en wetenschapspark Arenberg is een belangrijke cluster, zowel economisch als op onderwijsvlak. De K. Boudewijnlaan en hierop aangetakte zuidelijke Celestijnenlaan kan beschouwd worden als een structuur die een aantal grootschalige voorzieningen- en tewerkstellingsclusters draagt. Op deze structuur vinden we: ——

de groene multifunctionele stadspoort Bodart aan de kop van de Boudewijnlaan, waar het planningsproces voor wat betreft de geschikte programmatorische invulling nog lopende is;

——

de gemengde cluster onderwijs – recreatie aan de kop van de Zuidelijke Dijlevallei ten zuiden hiervan, met sportkot en voetbalstadion;

——

de onderzoeks- en tewerkstellingszone imec op het kruispunt Boudewijnlaan – Celestijnenlaan;

——

de universitaire campussen aan weerszijden van de zuidelijke Celestijnenlaan;

——

het wetenschapspark Arenberg langsheen de Boudewijnlaan

——

het strategisch reservegebied Termunckveld.

Ook op deze structuur is nog heel wat groeipotentie voor tewerkstelling en voorzieningen. Wetenschapspark Arenberg is nog niet volledig in gebruik. Het westelijk deel van de campus zuidelijke Dijlevallei kent nog een zekere verdichtingspotentie. Wanneer deze is uitgeput, kan op Termunckveld een deel campusontwikkeling (onderzoek) worden verder gezet.

/2/3 De voorzieningencluster rond de Tervuursesteenweg en de noordelijke Celestijnenlaan Dit gebied herbergt lokale handel en een aantal gemeenschapsvoorzieningen. De Tervuursesteenweg vormt het belangrijkste lokale handelscentrum voor het stadsdeel, van poort tot de aanzetten van Sint-Jansbergsesteenweg en noordelijke Celestijnenlaan. In de omgeving hiervan zijn al heel wat gemeenschapsvoorzieningen te vinden. Vooral rond de noordelijke Celestijnenlaan zijn er heel wat voorzieningen geclusterd: scholen, zorg, recreatie. Ook rond de Groenveldstraat vinden we er een aantal: school, kinderopvang, maar ook wat recreatie. Tussen deze clusters ligt de ingesloten open ruimte van het Groenveld. Groenveld wordt niet langer beschouwd als woonontwikkelingsgebied. Er is geen nood aan de aanduiding van dergelijke grootschalige nieuwe woongebieden. Groenveld kan een dubbele rol opnemen: deels als stedelijk groengebied, deels in te zetten voor gemeenschapsvoorzieningen. Groenveld krijgt een rol als stapsteen in de woonkern tussen de groene vingers, komt in aanmerking voor initiatieven m.b.t. kleinschalige voedselproductie en kan rol opnemen om aanbod aan recreatieve groene ruimte in Terbank te verhogen (waar weinig publiek toegankelijke groene ruimte aanwezig is). Nieuwe voorzieningen kunnen aansluiten bij de bestaande clusters. Omwille van de goede mobiliteitsafwikkeling, lijkt een uitbouw aan de zijde Celestijnenlaan op het eerste gezicht de meest logische keuze. Later verder onderzoek moet dit verhelderen. Het gaat om centraal gelegen locatie, waarvan de goede bereikbaarheid (mits ingrepen) kan worden verzekerd. Gemeenschapsvoorzieningen met een sterke verkeersattractie zijn hier dan ook niet bij voorbaat uitgesloten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een secundaire school die functioneert op regionaal niveau. Ter afwerking van de randen is een beperkte woonontwikkeling mogelijk.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 49

24/04/2019 18:55


50

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

Net ten westen van Groenveld ligt het gebied Sint-Jansbergsesteenweg, waar een woonontwikkeling voor doelgroepen zou kunnen komen. Ook deze ontwikkeling kan gecombineerd worden met een nieuwe gemeenschapsvoorziening.

/2/4 Omgeving Sint-Lambertus en Naamsesteenweg, een lokaal voorzieningencentrum voor Heverlee De lokale centrumfuncties voor Heverlee zijn voornamelijk geconcentreerd rond de Naamsesteenweg en Sint-Lambertus. De lokale handel in het stadsdeel Zuidelijk Plateau is sterk geclusterd rond de Naamsesteenweg, plusminus van Naamsepoort tot Hertogstraat, en het Van Arenbergplein. De handel wordt hier ondersteund. Ook verderop de Naamsesteenweg is handel aanwezig en aanvaardbaar; ze wordt hier echter niet actief ondersteund en de vestiging van baanwinkels is ongewenst. Ter hoogte van Sint-Lambertus wordt een centrum met lokale gemeenschapsvoorzieningen behouden. Tezamen met de handelscluster vormt deze kleinschalige voorzieningencluster het ‘centrum’ van Heverlee. Het is daarom de bedoeling om rond de Sint-Lambertuskerk voldoende publieksgerichte functies te behouden; schooltjes, crèches, kleinschalige diensten en cultuur,… Bij de herontwikkeling van het oude deelgemeentehuis wordt hiermee rekening gehouden.

/2/5 Een sterke noord-zuidgerichte recreatie-as voor Heverlee Dwars op zuidelijke voorzieningentangent, onderscheiden we een noord-zuidgerichte as met clusters van groene plekken en recreatievoorzieningen; de noord-zuidgerichte recreatieve as van Heverlee. Deze start op de Philipssite, loopt via het Lemmekensveld naar het stedelijke groengebied Cadol, de voorzieningencluster bovenaan de Pakenstraat met ook de voormalige militaire schietstand, tot de reeds vermelde recreatiecluster op het kruispunt Kerspelstraat-Hertogstraat. Deze noord- zuidgerichte structuur is anno 2016 nog geen realiteit. Het is een structuur die een groot deel van de woonkern Heverlee bedient, waarin we de combinatie van publiek groen op buurtniveau en (meestal kleinschalige) sport- en spelvoorzieningen verder kunnen uitbouwen. De doelstellingen voor deze as worden in de deelruimten hieronder verder besproken.

/2/6 Molenbeek-Bierbeekvallei: groene vinger met laagdynamische centrumfuncties De Molenbeek-Bierbeekvallei vormt drager van lokale groenvoorzieningen, van Naamsepoort tot in het oostelijk stadsdeel. Hieraan gekoppeld kunnen zeer kleinschalige sport- en spelfuncties voorkomen. De historische site van de Abdij van Park vormt het belangrijkste ankerpunt, waar functies worden uitgebouwd die goed combineerbaar zijn met haar hoge erfgoedwaarden.

/2/7 Verspreid gelegen tewerkstellings- en voorzieningenclusters Naast deze grotere structuren, bevinden zich nog verschillende kleinschaliger of eerder geïsoleerde tewerkstellings- en voorzieningenclusters in dit stadsdeel, zoals de Philipssite, de scholenconcentratie in de omgeving van de Leo Dartelaan, een clustertje van scholen en wat lokale handel aan de onderzijde van de Geldenaaksebaan en Pakenstraat, de voorzieningencluster rond Prosperdreef-Huttelaan-Middelweg, verschillende jeugdlocaties aan de rand van de groene vingers, de zone Tervuursesteenweg-noordelijke Celestijnenlaan (met aanbod in handel, onderwijs, recreatie); … Voor zover dergelijke verspreid gelegen clustertjes geen probleem opleveren op vlak van mobiliteit, landschapskwaliteit en groenstructuur, worden ze ondersteund. De lokale voorzieningenstructuur kan verbeterd worden door: ——

Het WO Sint-Jansbergsesteenweg in te zetten als locatie voor buurtgroen en voorzieningen en goed te verbinden met Ter Elst;

——

Groenveld te heroriënteren als gebied voor nieuwe voorzieningen (sport, onderwijs, recreatie, …) gekoppeld aan goede verbindingen voor langzaam verkeer vanuit de omliggende wijken;

——

De zone rond het Bijbelinstituut te regulariseren, het recreatieve aanbod eventueel(beperkt) uit te breiden en beter toegankelijk te maken voor de aanpalende woonwijk;

——

De zone Tweekleinewegenstraat-Tervuursesteenweg te reorganiseren (“transformatiezone”).

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 50

24/04/2019 18:55


51

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/3 GROEI BEHEERSEN EN STUREN NAAR DE VOORZIENINGEN- EN TEWERKSTELLINGSCLUSTERS /3/1 Beperken van de woninggroei in het woonweefsel De woonkern Heverlee is algemeen gezien niet de plaats in Leuven om nog veel bevolkingsgroei op te nemen. Vele wijken zijn reeds heel dicht bebouwd. Andere zijn hoogkwalitatieve woonwijken die erg geschikt zijn om het aandeel gezinnen met kinderen in dit stadsdeel weer te laten toenemen, na de stagnatie tussen 2000 en 2015. Verschillende wijken hebben historisch belang of hoge beeldkwaliteit, zoals Matadi en het ‘Vogelenkwartier’ en na-oorlogse wijken als Berkenhof, Boskant, Groenhof, Withof, Krieknbos en Ter Duin. Het stadsdeel vertoont trouwens nu al een erg gemengd woningbestand, zodat er ook niet echt aanleidingen zijn om nog verder fel te verdichten. Gezien de sterke vergrijzing in dit stadsdeel, valt te verwachten dat heel wat woningen in de volgende twee decennia zullen vrijkomen om opnieuw grotere gezinnen op te nemen. Er kwamen uit ruimtelijk gebiedsgericht onderzoek in dit stadsdeel ook niet veel plekken naar voor waar er via inbreidingsprojecten of via grotere schaal, echt ‘maatschappelijke’ winsten (op vlak van omgevingskwaliteit, mobiliteit, groenstructuur,…) kunnen worden geboekt. Het industriegebiedje van de westelijke Hertogstraat vormt hierop wellicht de enige uitzondering. Globaal genomen kunnen we dus stellen dat groei van de woonfunctie in het woonweefsel in principe beperkt zal zijn. Grootschalige nieuwe woonontwikkelingen die anno 2016 nog niet concreet gepland zijn, zijn hier dus niet aan de orde.

/3/2 Groeipotentie aanwezig in de economische en de centrumstructuur Anders is het gesteld met de groeipotenties van tewerkstelling en gemeenschapsvoorzieningen in dit stadsdeel. Uit de thematische beleidskaders blijkt ook een nood aan bijkomende ruimte voor dit soort stedelijke functies. We bespraken hierboven al een aantal structuren en assen waarbinnen verdere ontwikkeling mogelijk is. Deze worden verder uitgediept in de deelruimten.

/4 DUURZAME BEREIKBAARHEID VAN HET ZUIDELIJK STADSDEEL In het thematische beleidskader ‘mobiliteit’ beschrijven we het duurzame mobiliteitsbeleid dat de stad wil ontwikkelen. Dit structuurplan legt niet de volledige verkeersstructuur vast. Wel benoemen we de doelstellingen en principes. Ook voegen we een aantal illustratieve beelden toe, die een mogelijke uitwerking van deze principes zouden kunnen vormen. Deze illustratieve beelden bevatten geen uitspraken die door het structuurplan richtinggevend of bindend worden vastgelegd.

/4/1 Langzaam verkeer De structuur voor voetgangers en fietsers wordt verbeterd. De stad werkt hiervoor ten eerste een hoofdfietsroutenetwerk uit. Dit verzorgt de verbindingen naar de buurgemeenten en regio, en de verbindingen naar de andere stadsdelen. De principes voor de hoofdstructuur fiets zijn omschreven in het thematische beleidskader mobiliteit. De volgende verbindingen moeten in de hoofdstructuur fiets gegarandeerd zijn voor de bediening van het zuidelijk stadsdeel: ——

Radiale verbindingen tussen Vesten en regio vanuit Oud-Heverlee, Blanden, Bierbeek;

——

Tangentiële verbindingen vanuit Kessel-Lo omgeving Tivoli naar centrum Heverlee en Zuidelijke Dijlevallei;

——

Tangentiële verbinding langsheen de zuidelijke tangent;

——

Aanvullende verbindingen in functie van de bereikbaarheid van Haasrode;

——

Fijnmazig net van snelle en vlotte fietsverbindingen doorheen de woonkern.

De figuur ‘eerste aanzet van hoofdfietsroutenetwerk Zuid en aanvullende lokale verbindingen’ toont een eerste ontwerpversie voor dit hoofdfietsroutenetwerk en een aanvullende, meer lokale verbindingen voor langzaam verkeer ( f i g. 61) . Deze kaart is louter illustratief. De hoofdstructuur fiets wordt niet letterlijk in dit structuurplan vastgelegd. De concrete routes moeten nog verder worden onderzocht op basis van haalbaarheid op het terrein. Ze zullen worden vastgelegd in uitvoering van dit structuurplan, b.v. in het fietsbeleidsplan.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 51

24/04/2019 18:55


52

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 61 - Il l u s t r a t i e f - Eerste aanzet van hoofdfietsroutenetwerk Zuid en aanvullende

lokale verbindingen

Voor een aantal bovenlokale verbindingen wordt een alternatief geselecteerd voor de ‘drukkere’ verbindingswegen; wegen die ook een belangrijke rol spelen voor openbaar vervoer of auto. —

De Groenstraat vormt bijvoorbeeld een potentieel vlot en veilig alternatief voor de Naamsesteenweg. Bierbeek wordt met het centrum verbonden via de fietsverbinding langs spoorlijn 36, Hoegaardsestraat, Parkabdij en Philipssite.

Creatie van een alternatieve route voor de Tervuursesteenweg. De Tervuursesteenweg heeft een smal profiel en blijft opgenomen in de hoofdstructuur auto. Ze vormt een belangrijk voorzieningencentrum. Alhoewel veilig fietsen op alle grote verbindingswegen belangrijk blijft, zal de creatie van veel ruimte voor de fiets hier nooit evident zijn. Daarom wordt een alternatieve fietsverbinding voorzien die stapsgewijze kan gerealiseerd worden door een aantal ontwikkelingen en kleinere ingrepen. Ze loopt vanaf de Groeneweg doorheen het ontwikkelingsgebied Sint- Jansbergsesteenweg. Door de wijken Ter Elst / Terbank zijn nog een aantal kleine ingrepen nodig om de doorsteek te maken. Bij de gedeeltelijke ontwikkeling van Groenveld als openruimtegebied en voorzieningencluster, kan de verbinding doorgetrokken worden tot aan de Groenstraat/Hollestraat. Aan de binnenzijde van het bouwblok Tweekleinewegenstraat-Tervuursesteenweg kan eveneens een parallelroute voor langzaam verkeer opgenomen worden.

In het netwerk wordt ook aandacht besteed aan de goede bereikbaarheid van de grote attractiepolen met (bovenlokale) voorzieningen en tewerkstelling: Haasrode campus en researchpark, Haasrode KMO-zone, Parkveld, Heilig Hartsite, zuidelijke Dijlevallei campus/ bedrijventerreinen, Philipssite, het lokaal voorzieningencentrum rond Sint-Lambertus en de Naamsesteenweg.

Het hoofdfietsroutenetwerk voorziet in een aantal tangentiële verbindingen. De verbinding vanuit Kessel-Lo langsheen de spoorlijn tot centrum Heverlee, speelt hierin een belangrijke rol. Deze loopt langs de Tivolistraat en kent in centrum Heverlee enkele vertakkingen richting zuidelijke Dijlevallei en Bodart. Ook vangt de route langsheen de zuidelijke voorzieningentangent, een deel ‘tangentiële’ verplaatsingen op.

Bij de creatie van de verbinding tussen Heverlee Centrum en omgeving imec (oversteek Dijle) is het aangewezen dat de tangentiële fietsroutes vanuit Kessel-Lo naar Heverlee-centrum een vervolg krijgen doorheen de zuidelijke Dijlevallei richting Gasthuisberg en Bodart. Ontbrekende link hierin is de verbinding vanuit Dreefstraat doorheen de sportcluster aan de kop van de Zuidelijke Dijlevallei. Een brugje over de Dijle zou deze, grotendeels bestaande verbinding kunnen vervolledigen.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 52

24/04/2019 18:55


53

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

Tenslotte is het belangrijk voor het lokale netwerk van zacht verkeer dat eeneen bijkomende verbinding tussen de woonwijken ten noorden en ten zuiden van het spoor, tussen Naamsesteenweg en Geldenaaksebaan wordt voorzien. In de bespreking van de deelruimten hieronder wordt hier dieper op ingegaan.In uitvoering van dit structuurplan zal de stad het hoofdfietsroutenetwerk uitwerken, op basis van doorgedreven lokaal onderzoek en rekening houdend met het provinciaal fietsroutenetwerk. Het fietsroutenetwerk vertoont nog een aantal knelpunten, die samen met de uitwerking van het fietsroutenetwerk in kaart zullen worden gebracht. Een evident knelpunt is de verbinding Tivolistraat – Spoorwegstraat over de Geldenaaksebaan.

De fiets wordt ook meer ingezet als voor- en natransportmiddel. Om de autocongestie te beheersen zullen we steeds meer moeten inzetten op rand- en voorstadsparkings waar fietsen kunnen worden gestald of gehuurd om de stad verder in te rijden. Voor stadsdeel Zuid is het logisch om comfortabele fietsenstallingen met eventueel huurfietsen te plaatsen aan de spoorstations (Heverlee en Haasrode), aan de randparkings en aan voorstadsparkings die op befietsbare afstand liggen.

/4/2

Openbaar vervoer Het zuidelijk stadsdeel wordt bediend per spoor via de spoorstation Heverlee. De stad blijft bij de spoorwegbeheerder aandringen op een spoedige realisatie van dit spoorstation Haasrode voor een optimale bediening van de zuidelijke tangent ( f i g. 6 2) .

f i g. 6 2 - Spoorontsluiting Zuidelijk Plateau

De stad blijft eveneens bij de spoorwegbeheerder aandringen op een kwalitatieve oplossing voor een ongelijkvloerse kruising van de Naamsesteenweg met de spoorlijn Leuven – Ottignies. De spoorbediening van Heverlee interfereert immers sterk met het weg- en fietsverkeer op de Naamsesteenweg. De stad acht ruimtelijk gezien een verlaging van de sporen het meest aangewezen, zodat de goede verbindingen tussen de wijken aan weerszijde van de spoorweg en de centrumfuncties rond het Sint-Lambertusplein optimaal behouden blijven. Indien deze oplossing niet realistisch blijkt, werkt de stad samen met de partners andere haalbare voorstellen uit, eventueel gecombineerd met lichte aanpassingen in de hoofdstructuren auto en fiets.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 53

24/04/2019 18:56


54

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

Bediening met (tram)bussen zal gebeuren op twee manieren: regionale lijnen en een stadsnet. De netten worden maximaal afgestemd op de bestaande vervoersvraag van, naar en tussen de verschillende stadsdelen. Dit structuurplan legt de netten voor dit openbaar vervoer niet vast. De stad heeft hier geen autonoom zeggenschap over. Bovendien evolueren de inzichten hierover met de tijd. Wel beschrijft het beleidskader ‘mobiliteit’ de principes waaraan het regionaal net en het stadsnet moet voldoen. Dit wordt besproken in de nota mobiliteit. Duidelijk is wel, dat er een grote uitdaging ligt in voor de openbaarvervoerbediening van de zuidelijke tangent ( f i g. 63 ) : ——

Het bedienen van de bestaande vervoersvraag tussen Kessel-Lo en Heverlee. Deze moeten ofwel via de Vesten passeren, ofwel gebruik maken van de Meerdaalboslaan.

——

De verbinding van de grote attractoren op de ‘zuidelijke voorzieningentangent’ in de richting van Heverlee centrum, inclusief Heverlee station, en de zuidelijke Dijlevallei blijft problematisch. De verbinding via de Meerdaalboslaan en Naamsesteenweg betekent een hele omweg. Gebruik van de Hertogstraat, is eveneens problematisch, omdat ze ook een hoofdverbinding vormt voor auto en fiets. Hiervoor bestaat geen evidente oplossing.

——

De verbinding van Haasrode campus/researchpark met de Vesten en de binnenstad verloopt via de Geldenaaksebaan. Hier geldt een gelijkaardige problematiek als voor de Hertogstraat.

——

Het stadsnet bevat anderzijds ook lokaal ontsluitende lijnen, die de kernen binnen een straal van ca. 10km rechtstreeks met Leuven en haar binnenstad verbinden. De Tervuursesteenweg speelt in dit stadsnet een rol, naast de al genoemde tangentiële lijnen.

De goede bediening met openbaar vervoer vereist een aantal ingrepen in het autoverkeer, zodat een betere doorstroming van de (tram)bus kan worden gegarandeerd.

/4/3 Autoverkeer De figuur ‘hoofdstructuur auto en randparkeren’ ( f i g. 6 4 ) toont de gewenste hoofdstructuur voor autoverkeer. De verfijning van deze structuur gebeurt in het mobiliteitsplan en verkeerscirculatieplannen. In deze autostructuur neemt, om redenen van verbeterde doorstroming van openbaar vervoer, de Geldenaaksebaan een ondergeschikte rol op voor autoverbindingen in vergelijking met de steenwegen. Voor de Hertogstraat is een gelijkaardige oplossing niet evident. Ook hier zou het autoverkeer beter afgebouwd worden ten voordele van het openbaar vervoer. Voor de verbinding van de zuidelijke voorzieningentangent en de woonwijken tussen Naamsesteenweg en Geldenaaksebaan met centrum Heverlee en zuidelijke Dijlevallei is er echter geen haalbaar alternatief. De Geldenaaksebaan willen we net minder belasten. Rondrijden via de Meerdaalboslaan tot in Blanden is een grote omweg en voor lokale verbindingen geen wenselijke oplossing. Een nieuwe verbinding voor autoverkeer ergens dichter bij de woonkern interfereert met de landschaps- en erfgoedwaarden tussen Heilig Hart en Heverleebos. Voor deze problematiek is geen pasklaar antwoord voorhanden. De stad streeft ernaar om het aantal autoverplaatsingen in de stad te stabiliseren of zelfs te doen dalen. Daarom werkt de stad aan verbeterde fiets- en openbaarvervoerverbindingen. Rand- en voorstadsparkings moeten ervoor zorgen dat autogebruikers uit de regio de wagen kunnen achterlaten buiten de stad, of aan de rand van de woonkernen. Naast de bestaande randparking op de Philipssite, komt de omgeving van de Boudewijnlaan in aanmerking voor voorstadsparkeren. De stad houdt er rekening mee dat ook aan spoorstation Haasrode een bepaalde parkeerbehoefte moet worden opgevangen, alhoewel deze locatie niet actief als voorstedelijke pendelparking zal worden gepromoot. Bij deze rand- en voorstadsparkings worden voldoende grote en veilige fietsenstallingen voorzien om het natransport per fiets te stimuleren.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 54

24/04/2019 18:56


55

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

a.

b.

c.

f i g. 63 - Uitdagingen busbediening Zuidelijke Tangent a. Het bedienen van de bestaande vervoersvraag tussen Kessel-Lo en Heverlee b. De verbinding van de grote attractoren op de ‘zuidelijke voorzieningentangent’ in de richting van Heverlee centrum c. De verbinding van Haasrode campus/researchpark met de Vesten en de binnenstad

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 55

24/04/2019 18:58


56

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 6 4 - Hoofdstructuur auto en randparkeren

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 56

24/04/2019 18:58


57

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

5

Beleid voor de deelruimten in het zuidelijk stadsdeel In het zuidelijk stadsdeel onderscheiden we een aantal strategische deelruimten, die we hier iets gedetailleerder bespreken.

/1

MOLENBEEKVALLEI: HISTORISCHE BLAUWGROENE VINGER MET RECREATIEVE POTENTIES Gezien de uitzonderlijke potentie binnen de blauwgroene structuur, is de Molenbeekvallei een belangrijk strategisch project binnen dit structuurplan. Einde 2015 werd enig ontwerpend onderzoek verricht naar de potenties van deze Molenbeek-Bierbeekvallei. De figuur ‘verkennend onderzoek naar de potenties van de Molenbeek-Bierbeekvallei, stadsdeel Zuidelijk Plateau’ is louter illustratief, en legt geen keuzes vast, richtinggevend, noch bindend ( f i g. 6 5 ) .

f i g. 6 5 - I l l u s t r a t i e f - Verkennend onderzoek naar de potenties van de Molenbeek-Bierbeekvallei, stadsdeel Zuidelijk Plateau

/1/1

Historische waarden koesteren als troef De Abdij van Park is van cruciale waarde voor de stad. Ze vormt de bakermat van oostelijk Heverlee. De stad zet haar beleid voor deze site verder, waarbij steeds meer onderdelen van het domein en haar gebouwen worden gerestaureerd en een laagdynamische maar publieksgerichte invulling krijgen zodat dit erfgoed voor een ruim publiek beleefbaar wordt. De erfgoedzorg mag zich echter niet beperken tot het domein van de abdij zelf. Ook de oudste bebouwing van Heverlee die in samenhang met de vroegste geschiedenis van de Abdij ontstaan is, verdient aandacht. Aan de ‘entrée’ van de Molenbeekvallei vanuit de Naamsepoort, vinden we een interessante recentere erfgoedwijk; het Ruelenspark met haar sociale woningen. De stad onderzoekt of en hoe (een deel van) deze erfgoedwijk kan worden gecombineerd met de doelstelling om de groene vinger van de Molenbeekvallei tot aan de Naamsesteenweg door te trekken. De Molenbeek mondt uit in de Dijle, net voor het historische sluizencomplex van De Spuye. Ook ten oosten van de Parkabdij, in het oostelijk stadsdeel en de buurgemeenten, is heel wat erfgoed aanwezig ( f i g. 6 6) .

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 57

24/04/2019 18:58


58

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 6 6 - Erfgoed in de Molenbeekvallei

/1/2

Blauwgroene structuur bewaren en verbeteren in het verstedelijkte stuk van de vallei De Molenbeekvallei is als sterke ecologische structuur reeds realiteit, zeker ten oosten van de Meerdaalboslaan. Stadinwaarts is deze groenstructuur zeker nog voor verbetering vatbaar. Hier vormen de omgevingen van het Ruelenspark, Cadol en Parkabdij belangrijke (potentiële) blauwgroene plekken op deze structuur ( f i g. 67) . De groene ruimte wordt waar nodig, uitgebreid of beter ingericht. Zo is de vallei als groene ruimte anno 2016 niet herkenbaar vanuit de Naamsesteenweg, waar heel wat verharding en verspreide bebouwing in de vallei gelegen is. De stad onderzoekt, na evaluatie van de aanwezige erfgoedwaarden, of en hoe de bestaande ‘harde’ functies kunnen gehergroepeerd worden zodat een groene poort aan de Naamsesteenweg ontstaat. In het waterwinningsgebied van Cadol kan op termijn de bebouwing landschappelijk beter georganiseerd worden. Ook stroomopwaarts zijn de bestaande groene ruimten en dus het waterbergend vermogen van de vallei bedreigd. Aan de Eerdekensstraat zijn volgens de bestemmingsplannen nog bebouwingsmogelijkheden. Ook ter hoogte van de Ziekelingenstraat is volgens de bestemmingsplannen anno 2016 in theorie bebouwing mogelijk. De stad onderneemt de nodige maatregelen om hier de groene ruimten veilig te stellen en bijkomende verharding te vermijden.

f i g. 67 - Aandachtszones behoud en verbetering groene ruimte en waterbergend vermogen

/1/3

De vallei beter publiek toegankelijk maken en uitbouwen als (zachte) recreatieve structuur De vallei is ook nog maar heel beperkt herkenbaar en beleefbaar in de stedelijke structuur. Ze heeft nochtans de potentie om als blauwgroene vinger en als drager van langzaamverkeerroute te fungeren van aan de Naamsepoort tot in de openruimtegebieden van Bierbeek. De stad maakt werk van een ruimere publieke toegankelijkheid van de groene ruimten, zoals Cadol, Ruelenspark en de omgeving van de Ziekelingenstraat. Ze maakt zacht recreatief medegebruik mogelijk. Kleinschalige uitbreidingen van jeugdvoorzieningen kunnen hier bijvoorbeeld overwogen worden.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 58

24/04/2019 18:59


59

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

Onderling worden deze groene sites beter met elkaar verbonden. De stad onderzoekt daarom een route voor langzaam verkeer van Ruelenspark, doorheen of langs Cadol, doorheen de Parkabij, langs of doorheen het gebiedje tussen Ziekelingenstraat en Hoegaardsestraat tot in het valleigebied ten oosten van de Meerdaalboslaan. In westelijke richting wordt de vallei ook goed verbonden met het centrum van Heverlee rond Sint-Lambertus en de zuidelijke Dijlevallei. De stad onderzoekt of de Molenbeek op termijn ook hier zichtbaar en beleefbaar kan worden gemaakt. Zo ontstaat een netwerk van groene ruimtes met recreatief medegebruik, met aflopend dynamisch karakter, van aan de sportcluster van de Tervuursevest tot het groene valleigebied met hoge erfgoedwaarden in het oostelijk stadsdeel. Ook de verbindingen tussen de vallei en de aanpalende woonwijken wordt verbeterd. De stad onderzoekt onder meer hoe de dicht bebouwde woonkern ten zuiden van spoorlijn Leuven – Ottignies, met de Molenbeek kan verbonden worden ( f i g. 6 8) .

f i g. 6 8 - Toegankelijkheid van de Molenbeekvallei verbeteren

/2

/2/1

HEVERLEEBOS, OMGEVING EN OPENRUIMTEVERBINDING TOT DE MOLENBEEKVALLEI Heverleebos als groene long van de stad Heverleebos vormt de grootste groenruimte op grondgebied Leuven, en vormt haar belangrijkste groene long. Heverleebos vormt samen met het Meerdaalwoud één van de grootste Vlaamse boscomplexen, dat dankzij de omvang en de hoge biodiversiteit een bijzondere ecologische waarde heeft. Naast natuurwaarden, zijn ook haar recreatieve waarde en erfgoedwaarden niet te onderschatten. Het Heverleebos is een bijzonder waardevol, uitgestrekt boscomplex met een totale oppervlakte van ca. 600 hectare. Het is net zoals het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud een boscomplex dat sinds de laatste ijstijd, ca. 10.000 jaar geleden, altijd bebost is geweest. De opbouw van het bos in de 18e eeuw is een prachtig voorbeeld van classicistische aanleg. We vinden er erfgoedrelicten terug tot in de periode van de IJzertijd. De stad zal, samen met andere bevoegde overheden, de natuurwaarden behouden en versterken, de erfgoedwaarden behouden en de recreatieve functies ondersteunen voor zover verenigbaar met de andere waarden. De stad kan via eigen beleid echter vooral invloed uitoefenen op het beleid aan de randen van het Heverleebos.

/2/2

Verdere verstedelijking en verdichting aan de randen van Heverleebos vermijden Heverleebos is grotendeels door bebouwing omgeven. Dit heeft impact op de natuurwaarden en landschappelijke waarden in Heverleebos. De stad is voorstander van het zo veel mogelijk beperken van bijkomende bebouwing aan de randen. Bovendien vormen de groene wijken rond Heverleebos met ruime tuinen, op zich vaak groencorrida naar omgevende groengebieden. Zo vormen bij voorbeeld de woonwijken rond de Waversebaan een groene overgang tussen het bos en de Dijlevallei. De stad kiest ervoor om in deze wijken de verdichting tegen te gaan en het groene karakter ervan te doen bewaren. De stad zal hiervoor de geschikte instrumenten verder onderzoeken en uitwerken. De stad pleit er voor dat (op grondgebied Oud-Heverlee) de groene verbinding met het Meerdaalwoud maximaal wordt bewaard en versterkt.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 59

24/04/2019 19:00


60

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

De stad onderzoekt ook de mogelijkheden om Heverleebos beperkt verder te laten ontwikkelen. Ze evalueert daarom de mogelijkheden voor herbebossing van een aantal percelen ten noorden van het Heverleebos tussen Naamsesteenweg en Hertogstraat ( f i g. 6 9) .

f i g. 6 9 - Verstedelijking aan randen Heverleebos vermijden

/2/3

Een openruimtecorridor tot de Molenbeek-Bierbeekvallei realiseren Terwijl richting Zuidelijke Dijlevallei een echte openruimtecorridor op Leuvens grondgebied niet meer haalbaar is – deze moet gerealiseerd worden via de groene villawijken - lijkt een openruimteverbinding tussen Heverleebos en de Molenbeek-Bierbeekvallei vandaag nog mogelijk ( f i g. 7 0) . Ze is grotendeels bestaande en verloopt via de landbouwgebieden ten noorden van Heverleebos over het militair domein ten noorden van de Hertogstraat, het Parkveld, het openruimtegebied rond het Sint-Albertuscollege naar de site van de Parkabdij. Deze corridor is anno 2016 onderbroken ter hoogte van het militair domein, dat ten zuiden van de Hertogstraat volledig bebouwd is en deze corridor ‘afsnijdt’. De stad zal bij een eventuele toekomstige herontwikkeling op deze terreinen, erop toezien dat een voldoende brede groencorridor gerealiseerd wordt tussen de landbouwgebieden aan het Heverleebos en het noordelijke militaire domein. Ook zal ze een brede groencorridor over het Parkveld naar Geldenaaksebaan bewaren. Hier blijft ruimte voor (stads)landbouw. Door op Parkveld het centrale deel open te houden kan de oversteek gemaakt worden naar de open ruimte rond het Sint-Albertuscollege. De natuurwaarden in de corridor worden versterkt ten opzichte van de huidige toestand. Een gedeelte van de corridor kan ingericht worden voor natuurontwikkeling. De plannen voor de ontwikkeling van Parkveld die in de jaren 2000 werden goedgekeurd maar niet uitgevoerd, worden hieraan aangepast.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 60

24/04/2019 19:00


61

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

f i g. 7 0 - Openruimtecorridor tussen Heverleebos en Molenbeek-Bierbeekvallei

/3

/3/1

CENTRUM HEVERLEE EN DE KOP VAN DE ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI Lokaal commercieel en maatschappelijk centrum bewaren en versterken Het centrum van Heverlee valt uiteen in een commercieel centrum langs de steenweg en het stationsplein enerzijds, en een “maatschappelijk” centrum met gemeenschapsvoorzieningen rond Sint-Lambertus en langs de Vandenbemptlaan. De aanwezigheid van een lokaal multifunctioneel centrum is een troef voor Heverlee en moet verder ondersteund worden. Dit geldt zowel voor het handelsapparaat langs de steenweg als voor het voorzieningencentrum aan Sint-Lambertus. Bij de herontwikkeling van de site van het deelgemeentehuis wordt daarom voldoende ruimte voorzien voor gemeenschapsvoorzieningen. De stad onderzoekt deze herontwikkeling, en evalueert in dit kader de eventuele erfgoedwaarden van het deelgemeentehuis ( f i g. 7 1) . De herontwikkeling van de site van of rond het deelgemeentehuis, grijpt de stad aan om de publieke ruimte te verbeteren en in te zetten op de verblijfskwaliteit. De inrichting en de afmetingen van het (anno 2016 versteende) openbaar domein rond de Sint-Lambertuskerk worden herbekeken, zodat er goed leesbare straten en pleinen ontstaan. Dit gebeurt met respect voor de erfgoedwaarden (kerk, eventueel deelgemeentehuis), een goede afstemming op de bestaande groene speelruimte, en een verbeterde relatie richting Kardinaal Mercierlaan.

/3/2

Dijle- en Molenbeekvallei beleefbaar maken vanuit het centrum Hoewel het centrum van Heverlee onmiddellijk grenst aan zowel de Dijlevallei als de Molenbeek- Bierbeekvallei zijn deze blauwgroene ruimtes hier niet voelbaar aanwezig. Een aantal landschappelijke ingrepen en nieuwe doorsteken voor langzaam verkeer kunnen hieraan verhelpen: —

De Molenbeekvallei kan als groen lint doorgetrokken worden tot over de steenweg richting de sportcluster aan de Tervuursevest. Op deze manier wordt de Molenbeek zichtbaar als

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 61

24/04/2019 19:00


62

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 7 1 - Een handels- en maatschappelijk centrum voor Heverlee

f i g. 7 2 - Verbeterde beleefbaarheid van de groene vingers vanuit het centrum

groene vinger in de kern. In de groene ruimte langs de beek kunnen nieuwe routes voor langzaam verkeer zowel richting Dijlevallei als richting Cadol opgenomen worden, die een alternatief vormen voor de ring en ook de woonkern Heverlee verbinden met de grote groene vingers die de kern begrenzen. —

Ter hoogte van de site van het deelgemeentehuis en het parkje op Sint-Lambertus, kan de link met het Arenbergpark (anno 2016 met steile trap) verbeterd worden.

Vanuit de Molenbeekvallei kan er vanuit Cadol een doorsteek komen, langs Groenstraat en Dreefstraat naar het Arenbergpark. Door reorganisatie van de bouwmogelijkheden op de sportterreinen aan de Kardinaal Mercierlaan kan een fiets- en wandelpad worden gerealiseerd dat aansluit bij de paden in het Arenbergpark. Hiervoor is een nieuw brugje ver de Dijle vereist. Een nieuw brugje over de Dijle zorgt ervoor dat deze route wordt doorgetrokken tot de sportcampus en Bodart ( f i g. 7 2) .

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 62

24/04/2019 19:00


63

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/4

DE ‘ZUIDELIJKE TANGENT’: GROEIPOOL VOOR BOVENLOKALE CENTRUMFUNCTIES

/4/1

Stedelijke clusters aan Meerdaalboslaan-Hertogstraat en spoorstation Haasrode De zuidelijke tangent is een deelruimte die bestaat uit verschillende clusters van tewerkstelling en (meestal bovenlokale) gemeenschapsvoorzieningen zoals onderwijs en sport. Het betreft de clusters ( f i g. 7 3 ) : —

Haasrode researchpark

KMO-zone Haasrode, uit te breiden richting Parkveld

Militair domein (deel ten zuiden van de Hertogstraat), eventuele herontwikkelingszone op de lange termijn

Onderwijscampus Heilig Hart

f i g. 7 3 - Clusters zuidelijke tangent

Deze clusters zijn geënt op de infrastructuren Meerdaalboslaan, Ambachtenlaan en Hertogstraat, van waaruit ze per auto en (tram-)bus ontsloten kunnen worden. De stad bepleit bovendien de opening van een spoorstation Haasrode op spoorlijn 36, in de noordelijke punt van het researchpark of een aanbod van hoogwaardig openbaar vervoer. Dit aanbod is een noodzakelijke aanvulling op de wegontsluiting. De zuidelijke tangent is een zone met groeipotenties. De stad acht het niet opportuun om deze as verder te gaan uitbouwen als gemengde stedelijke ontwikkelings-as waarin ook bijkomende woonwijken worden uitgebouwd. De plekken met groeipotentie zijn niet gelegen in de buurt van dagdagelijkse heel lokale voorzieningen. Er zijn geen naburige woonconcentraties die de uitbouw van nieuwe dagelijkse voorzieningen kunnen ondersteunen. In het thematisch beleidskader voor de multifunctionele woonwijken wordt aangetoond dat dergelijke grootschalige nieuwe woonontwikkelingen niet nodig zijn op middellange termijn. Het huidig karakter van deze as wordt daarom verder ontwikkeld. In de clusters van de zuidelijke tangent is er ruimte voor bijkomende tewerkstelling en bovenlokale gemeenschapsvoorzieningen. Bij die laatste gaat het vooral over bovenlokaal onderwijs. Een sterke groei van gemeenschapsvoorzieningen die best aanleunen bij dicht bebouwde woonwijken, bij een sterk handelscentrum of horecacentrum (zoals b.v. cultuur, lokale jeugdvoorzieningen,…) is hier niet op zijn plaats, tenzij in het westelijk deel van de tangent dicht bij centrum Heverlee. We overlopen de groeipotenties per cluster meer in detail.

/4/2

Researchpark en campus Haasrode: een duurzame groei Tewerkstelling kan groeien op researchpark Haasrode via verdichting en via bijkomende personenintensieve tewerkstelling rond het nieuwe spoorstation Haasrode. De stad zal, samen met de beheerders van het researchpark, opnieuw de verdichtingsmogelijkheden op het bedrijventerrein onderzoeken.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 63

24/04/2019 19:00


64

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

Tegelijk wordt voor het researchpark een energieconcept uitgewerkt. Hierin worden de mogelijkheden voor hernieuwbare energieproductie optimaal benut. Haasrode researchpark is immers een van de weinige zones in Leuven waar grootschalige windturbines theoretisch mogelijk zijn. De grote dakoppervlaktes lenen zich voor grootschalige opwekking van zonne-energie. Ook de energie-uitwisseling tussen bedrijven en met de bodem wordt onderzocht. De stad streeft ernaar om van Haasrode een klimaat- en energieneutraal bedrijventerrein te maken. Aansluitend daarbij moet de ontwikkeling ook inspelen op de transitie naar een circulaire economie, bijvoorbeeld door aanpasbaar en veranderingsgericht te bouwen. In het beheer dient bekeken te worden in welke mate bedrijven of andere functies effectief een rol opnemen in de circulaire economie. De stad overlegt met andere partners over deze doelstellingen en neemt de maatregelen die binnen haar eigen bevoegdheden passen, zoals b.v. de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Tegelijk bekijkt de stad hoe de ruimte in dit bedrijventerrein met relatief lage dichtheid, intensiever kan worden benut. Bij de verdichtingsoperatie wordt tegelijk rekening gehouden met de uitdaging van klimaatadaptatie: voldoende ruimte voor groen en voor waterberging ( f i g. 74 ) .

f i g. 74 - Haasrode researchpark en campus: een duurzame groei

De onderwijscampus op Haasrode, die in de jaren 2000 en 2010 werd aangezet, kan verder groeien binnen het researchpark. Bijkomende onderwijsfuncties worden bij voorkeur gebundeld rond de bestaande concentratie anno 2016 (centraal in het bedrijventerrein) of aan het geplande spoorstation. De stad zet, samen met partners, de inspanningen verder om de campusvorming in goede banen te leiden: verbetering van de duurzame ontsluiting (fiets en openbaar vervoer); afstemming van de inrichting van het openbaar domein op deze publieksgerichte functies,… De stad onderzoekt meer nauwgezet de voorwaarden en nodige maatregelen in het kader van het genoemde verdichtingsonderzoek. Ook andere bovenlokale gemeenschapsvoorzieningen van het personen-intensieve type kunnen behouden blijven en verder groeien in de noordelijke punt van het researchpark, aansluitend bij het spoorstation Haasrode.

/4/3

KMO-zone Haasrode uitbreiden met duurzaam bedrijventerrein Parkveld voor lokale economie De KMO-zone Haasrode wordt uitgebreid met het bedrijventerrein Parkveld, waar kleinschalige productie-gebonden bedrijven kunnen komen die belangrijk zijn voor de lokale, Leuvense markt. Het bedrijventerrein kan een ‘regionaal’ karakter hebben omwille van de omvang, maar de doelstelling van de stad is de creatie van bijkomende ruimte voor lokale bedrijven, die een duidelijke binding hebben met de Leuvense markt, en die omwille van hun aard moeilijk gemengd in de woonkernen kunnen voorkomen. Het gaat om bedrijven die grote gebouwen nodig hebben, die hinder kunnen veroorzaken, … zonder dat ze zeer personen-intensieve activiteiten hebben. Een evolutie naar een kantoorachtige omgeving is niet gewenst; deze wenst de stad te ontwikkelen aan de meest hoogwaardige knooppunten van openbaar vervoer.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 64

24/04/2019 19:01


65

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

Bij de uitbreiding met bedrijventerrein Parkveld, streeft de stad naar een dichte ontwikkeling gestreefd van loods-achtige gebouwen. Het principe van de aaneengesloten bebouwing met dubbele ontsluiting aan voorzijde (personen) en achterzijde (goederen) zoals in het inrichtingsplan Parkveld uit de jaren 2000 voorzien, lijkt nog steeds een valabele keuze. Wel zal de stad deze inrichtingsprincipes evalueren, met het oog op een geschikte bebouwingswijze voor die lokale productie-gebonden bedrijven. Deze ontwikkeling wordt hoe dan ook gezien als een pioniersproject voor een duurzame, ecologische en hedendaagse aanpak voor bedrijventerreinen en dit in nauwe samenwerking met toekomstige gebruikers waarbij tevens een energieconcept wordt opgemaakt en de nodige maatregelen ingebouwd ten behoeve van de klimaatadaptatie. De uitbreiding van het bedrijventerrein beperkt zich tot de zone die ingesloten is tussen de schaatsbaan en de bestaande gebouwen en hoogspanningsstation aan de Geldenaaksebaan, zoals voorzien in het inrichtingsplan Parkveld uit de jaren 2000. Zo blijft een zeer ruime openruimtecorridor tussen het noordelijk militair domein en de openruimtegebieden rond het Sint-Albertuscollege behouden. Ter voorbereiding van een RUP voor Parkveld, zal de stad de goede aansluiting van deze groencorridor naar de Hertogstraat en in de toekomst over het zuidelijke deel van het militair domein naar Heverleebos, onderzoeken ( f i g. 7 5 ) .

f i g. 7 5 - Uitbreiding KMO-zone Haasrode met Parkveld

De bestaande bovenlokale recreatie op Parkveld (schaatsbaan) kan als geïsoleerde functie behouden blijven. Nieuwe recreatiefuncties zijn op deze plaats niet gewenst; deze worden beter ingeplant aansluitend bij woonkernen.

/4/4

Zuidelijk deel van het militair domein: strategische reserve voor centrumfuncties op lange termijn Bij eventuele toekomstige herontwikkeling van het militair domein, kan het deel ten zuiden van de Hertogstraat voor uitbreiding van tewerkstelling of bovenlokale gemeenschapsvoorzieningen worden ingezet. Enkel het gebouwencomplex van de oorspronkelijke kazerne De Hemptinne komt hiervoor in aanmerking. Ten laatste bij de herontwikkeling voor een nieuwe functie, wordt een aanzienlijke groencorridor gerealiseerd tussen Hertogstraat en Heverleebos, over het deel van de terreinen dat momenteel bebouwd is met loodsen (deel gelegen ten zuiden van de kazerne De Hemptinne). Het stuk militair domein ten noorden van de Hertogstraat, dat vandaag reeds grotendeels onbebouwd is, wenst de stad als groene ruimte te behouden. Naast (reeds bestaande) recreatiefuncties, kan deze ruimte worden ingezet voor de lokale behoeften aan groene en recreatieve ruimte ( f i g. 7 6) . Halverwege de jaren 2010 werd de recreatiecluster op het kruispunt Hertogstraat- Kerspelstraat uitgebreid met de Hockeyterreinen. Deze recreatiecluster lijkt geen verdere groeipotenties te hebben, gezien het belang van landschap en groenruimte in deze omgeving. De recreatiefuncties worden besproken in de deelruimte Geldenaaksebaan – Pakenstraat.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 65

24/04/2019 19:01


66

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 7 6 - Militair domein: groene long en strategische reserve voor centrumfuncties op lange termijn

/4/5

Heilig Hartcampus optimaliseren en relatie met omgeving verbeteren Op de campus Heilig Hart zijn gemeenschapsvoorzieningen van het personen-intensieve type aanwezig (onderwijs). De groeipotenties lijken hier anno 2016 beperkt. De site is reeds zeer intensief in gebruik. Er zijn heel wat landschappelijke kwaliteiten en erfgoedwaarden die door een ondoordachte groei geschaad zouden kunnen worden: het oorspronkelijke Heilig Hart Instituut. Anderzijds is de relatie tussen de campus en het nog bestaande historische landschap rond de oude Calvariedreef en het War Cemetery, vandaag niet optimaal. Zeer beperkte uitbreidingen van de campus kunnen overwogen worden, indien ze tegelijk de landschaps- en erfgoedwaarden versterken. De stad bespreekt met de beheerders van de campus de mogelijkheden tot medegebruik van gebouwen en speelterreinen op deze campus, als aanvulling op het (eerder beperkte) aanbod in de aanpalende woonwijken. Er wordt bovendien onderzocht of en hoe de open ruimte ten zuidoosten van de campus voor recreatief medegebruik kan ingezet worden. Dit zou o.m. bestaande jeugdwerkingen ten goede komen ( f i g. 7 7) .

f i g. 7 7 - Relatie tussen Heilig Hartcampus en omgeving verbeteren

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 66

24/04/2019 19:01


67

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

/4/6

De duurzame bereikbaarheid van de zuidelijke tangent verbeteren De zuidelijke tangent herbergt veel functies die gebruikers uit een ruime regio aantrekken. Naast een goede en veilige bereikbaarheid vanuit de directere omgeving, is ook een goede ontsluiting vanuit de regio, dus met het openbaar vervoer of desnoods met de auto, van belang. De duurzame ontsluiting van de zuidelijke tangent is anno 2016 nog niet echt optimaal; bij een verdere groei van functies wordt deze uitdaging nog groter. Ten eerste is het uitermate belangrijk om deze grote publieksgerichte clusters goed te ontsluiten met de fiets. De stad werkt aan de betere ontsluiting van de Heilig Hartcampus vanuit de kant Naamsesteenweg. Naast de goede befietsbaarheid van de steenweg zelf, worden ook alternatieve fietsroutes uitgewerkt. De stad onderzoekt b.v. het beter gebruik van de Groenstraat en de verbeterde veiligheid in de Hertogstraat. Ook de fietsbereikbaarheid van de bedrijventerreinen op Haasrode is een belangrijk aandachtspunt. De verbeterde fietsverbindingen langsheen de Meerdaalboslaan, de fietssnelweg langs spoorlijn 36, de verbeterde fietsdoorsteek vanuit de Abdijstraat, de veiligheid van de fietsers op de Geldenaaksebaan, … kaderen in deze doelstelling ( f i g. 7 8) .

f i g. 7 8 - Hoogwaardige fietsverbindingen naar de zuidelijke tangent

De stad ijvert voor de opening van een spoorstation op lijn 36 net ten noorden van researchpark Haasrode. Verkennend onderzoek toonde aan dat een spoorhalte hier haalbaar is. Uitdagingen voor het openbaar vervoer over de weg en autoverkeer werden hierboven reeds beschreven. Hierbij kwam vooral de problematiek van de Hertogstraat naar voor, die een belangrijke rol speelt als verbinding voor fiets, auto en openbaar vervoer, maar deze combinatie moeilijk kan waarmaken in het gedeelte tussen Naamsesteenweg en Kerspelstraat. De stad ziet hiervoor geen evidente oplossing. De vroeger geopperde ‘zuidelijke omleiding’ net ten zuiden van de Heilig Hartcampus, die het autoverkeer uit de Hertogstraat zou kunnen halen en de bus en fiets meer ruimte geven op de Hertogstraat, zou een flinke impact hebben op het beschermd erfgoed van de H. Hartsite en de beschermde Calvariedreef, die ze alleszins moet dwarsen. Deze zuidelijke omleiding wordt in dit structuurplan niet zo maar als gewenst beleid in dit structuurplan vooropgesteld. Hiervoor is uitgebreid nader onderzoek nodig ( f i g. 7 9) . Ook de verbinding tussen de clusters te Haasrode en de Leuvense Vesten, via de Geldenaaksebaan, is anno 2016 problematisch voor het openbaar vervoer. De stad onderzoekt verder de manieren om het doorgaand autoverkeer op deze verbinding af te bouwen, zodat de doorstroming van het openbaar vervoer verbetert.

/4/7

Groene vingers continueren, landschaps- en erfgoedwaarden in de kijker zetten Naast groei en mobiliteit, werkt de stad aan de uitdagingen op vlak van landschappelijke kwaliteit, erfgoed en blauwgroene structuur. Doorheen de tangent wordt de openruimtecorridor tussen het openruimtegebied rond Heverleebos en het Heilig Hartinstituut enerzijds, en het noordelijk militair domein en de open ruimte te Parkveld anderzijds, gerealiseerd, zoals reeds besproken. De stad ontwikkelt een beeldkwaliteitsplan, waarin zij de nodige maatregelen opneemt om de bestaande landschapskwaliteiten te beschermen, het bestaande erfgoed nog beter tot haar recht

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 67

24/04/2019 19:01


68

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 7 9 - Versterkte openbaarvervoerbediening naar de zuidelijke tangent

te laten komen, de clusters met stedelijke functies op een landschappelijk verantwoorde manier af te werken, en de zichtbaarheid van de open landschappen en het erfgoed vanuit de dragende infrastructuur (Meerdaalboslaan, Ambachtenlaan, Hertogstraat) te verbeteren. Tegelijk evalueert de stad in dit beeldkwaliteitsplan de gepastheid van grootschalige bebouwing en structuren (b.v. windmolens) op de zuidelijke tangent ( f i g. 8 0) .

f i g. 8 0 - Een hoge landschappelijke kwaliteit

/5

EEN NOORD-ZUIDGERICHTE RECREATIESTRUCTUUR IN HEVERLEE De noord-zuidgerichte recreatiestructuur Heverlee is een recreatieve structuur die een groot deel van de woonkern Heverlee bedient. Ze loopt van Philipssite, over Lemmekensveld, over Cadol (waar ze overlapt met de structuur van de Molenbeekvallei), naar de hogere Pakenstraat, en de recreatiecluster aan de Hertogstraat (waar ze overlapt met de zuidelijke tangent). Voor de recreatieve functies van eerder lokaal niveau, worden sites beoogd die liggen aan/in de groene vingers en tegelijk tegen de dicht bevolkte woonwijken. Deze structuur bundelt een aantal van dergelijke sites. Door ze onderling te verbinden, vergroot de toegankelijkheid van het groene

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 68

24/04/2019 19:03


69

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

netwerk voor omwonenden en worden steeds meer recreatiegebruikers uitgenodigd om ook van de groene vingers te genieten. In de verschillende clusters op deze structuur vinden we een combinatie van publiek groen op buurtniveau en (meestal kleinschalige) recreatie, of kan deze verder worden uitgebouwd. De stad onderzoekt de groei van recreatievoorzieningen en jeugdvoorzieningen in verschillende van deze clusters, zoals de Philipssite, het Lemmekensveld, de omgeving van de hogere Pakenstraat (schietstand). De stad onderzoekt eveneens de mogelijke projecten voor extra publiek gebruiksgroen, met name in de Molenbeekvallei en rond de hogere Pakenstraat (militair domein). Tegelijk wil de stad deze clusters van kleinschalige recreatie en publiek gebruiksgroen onderling verbinding met routes voor langzaam verkeer. Zo wordt het bereik en dus het potentieel gebruik van de clusters verruimd naar grotere delen van de woonkern. Daartoe onderzoekt de stad de mogelijkheid om de wijken rond de Pakenstraat te verbinden met de Molenbeekvallei, en deze verbinding verder door te trekken tot aan de Philipssite ( f i g. 81) .

f i g. 81 - Clusters met publiek gebruiksgroen en lokale recreatiefuncties op een noord-zuidgerichte structuur

/6

CAMPUS ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI De campus zuidelijke Dijlevallei vormt ten oosten van de woonkern Heverlee een belangrijke groene vinger, container van erfgoed en bovenlokale voorzieningen. De gewenste ontwikkelingen op de campus worden in het westelijke stadsdeel verder behandeld. Ze hangen immers sterk samen met de ontwikkelingen rond de Boudewijnlaan.

/7

GROENVELD-TERBANK-TER ELST Het woongebied Groenveld-Terbank-Ter Elst is een heterogene zone. Ze omvat het gebied tussen de Tweekleinewegenstraat tot aan de Tervuursesteenweg, de Celestijnenlaan met zijn appartementsblokken, maar ook de grote tuinwijk Ter Elst en de meer recente verkavelingen ten oosten van de Keibergstraat. De Tervuursesteenweg vormt het lokale handelscentrum voor deze deelruimte, van poort tot de aanzetten van Sint-Jansbergsesteenweg en noordelijke Celestijnenlaan. In de omgeving hiervan zijn al heel wat gemeenschapsvoorzieningen te vinden. Vooral rond de noordelijke Celestijnenlaan zijn er heel wat voorzieningen geclusterd: scholen, zorg, recreatie. Ook rond de Groenveldstraat vinden we er een aantal: school, kinderopvang, maar ook wat recreatie (vb. dansschool).

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 69

24/04/2019 19:03


70

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

Tussen deze clusters ligt de ingesloten open ruimte van het Groenveld. Groenveld wordt niet langer beschouwd als woonontwikkelingsgebied. Groenveld wordt zoals eerder toegelicht geschrapt als woonontwikkelingsgebied en kan een dubbele rol opnemen: deels als stedelijk groengebied, deels in te zetten voor gemeenschapsvoorzieningen. Nieuwe voorzieningen kunnen aansluiten bij de bestaande clusters. Omwille van de goede mobiliteitsafwikkeling, lijkt een uitbouw aan de zijde Celestijnenlaan op het eerste gezicht de meest logische keuze. Later verder onderzoek moet dit verhelderen. Het gaat om centraal gelegen locatie, waarvan de goede bereikbaarheid (mits ingrepen) kan worden verzekerd. Gemeenschapsvoorzieningen met een sterke verkeersattractie zijn hier dan ook niet bij voorbaat uitgesloten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de inplanting van een secundaire school die een rol op regionaal niveau opneemt ( f i g. 8 2) .

f i g. 8 2 - I l l u s t r a t i e f - Ontwerpend onderzoek Groenveld

Net ten westen van Groenveld ligt het gebied Sint-Jansbergsesteenweg, waar een gemengde woonontwikkeling met nieuwe voorzieningen op buurtniveau (groen, gemeenschapsfuncties, recreatie, …) gepland wordt. Gezien de omvang van deze ontwikkeling, dient daarbij sterk te worden ingezet op klimaatneutraliteit via vernieuwende energieconcepten en een samenhangende blauwgroene structuur. In deze zone kan ook een alternatief fietstraject parallel met de Tervuursesteenweg opgenomen worden ( f i g. 83 ) .

f i g. 83 - I l l u s t r a t i e f - Ontwerpend onderzoek Sint-Janbergsesteenweg

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 70

24/04/2019 19:03


71

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

In de zone rond het Bijbelinstituut is ook nog ruimte voor wat bijkomende recreatie in open lucht. Een betere aansluiting op de aanliggende woonwijken maakt dit aanbod ook toegankelijk voor bewoners. Een laatste zone met potenties is de zone Tweekleinwegenstraat-Tervuursesteenweg. Een herschikking van het gebied zou aanleiding kunnen geven tot het verhogen van de woon- en leefkwaliteit en het introduceren van lokale functies ter ondersteuning van het wonen in de omgeving. Voor de inrichting van het gebied dient een plan te worden opgemaakt. Dit gebeurt via een participatietraject. In eerste instantie dienen in een dergelijk participatietraject de bekommernissen en knelpunten te worden onderzocht. Vervolgens worden de verwachtingen en verbeterpunten samengebracht. Deze elementen, samen met de analyse van het gebied zelf en van de ruimere omgeving (zoals reliëf, waterproblematiek, mobiliteit, relatie met Gasthuisberg,…), vormen de basis van een inrichtingsplan. Dit plan dient niet de aanpak van het volledige gebied op hetzelfde moment in te houden maar kan een fasering bevatten. De uitvoering van dit plan of een deel ervan gebeurt op initiatief van de bewoners/eigenaars.

/8

K.BOUDEWIJNLAAN / TERMUNCKVELD De visie voor de K. Boudewijnlaan werd in 2001 al uitgewerkt en overgenomen in het structuurplan van 2004, en is inmiddels grotendeels uitgevoerd. We formuleren hier dan ook dezelfde globale uitgangspunten m.b.t. de K. Boudewijnlaan ( f i g. 8 4 ) :

f i g. 8 4 - I l l u s t r a t i e f - K. Boudewijnlaan

De Koning Boudewijnlaan is en blijft een belangrijke toegangsweg tot de stad. Dit impliceert niet alleen dat de infrastructuur een vlotte en veilige verkeersafwikkeling toelaat, maar ook dat de K. Boudewijnlaan landschappelijk goed ingepast wordt en de inrichting de representatieve rol ondersteunt: •

nieuwe ontwikkelingen langs de Koning Boudewijnlaan mogen haar functie als aansluiting van Leuven op het hoofdwegennet niet in het gedrang brengen. Het aantal kruispunten en aansluitingen moet beperkt blijven;

de aansluiting op de ring moet zodanig gebeuren dat het doorgaand verkeer bij voorkeur over de singels wordt geleid (zie project Bodart);

voor fietsers zijn vrijliggende fietspaden en ongelijkvloerse kruisingen gewenst;

het optimaliseren van de openbaarvervoersbediening van de campus en de wetenschapsparken blijft belangrijk.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 71

24/04/2019 19:03


72

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

De K. Boudewijnlaan fungeert als een poort naar de campus, IMEC en het wetenschapspark Arenberg (en op lange termijn: Termunckveld). De K. Boudewijnlaan is het “uithangbord” van Leuven als centrum voor kennisgerelateerde activiteiten en bedrijvigheid. Termunckveld en Bodart zijn de laatste sites die deze as kunnen versterken. Bodart moet een groene multifunctionele stadspoort worden. Bij de ontwikkeling van deze sites kunnen er nieuwe “bakens“ worden toegevoegd aan de K. Boudewijnlaan, die een hoge landschappelijke, stedenbouwkundige en architecturale kwaliteit moeten hebben.

De K. Boudewijnlaan bedient ook de aanpalende woonwijken Terbank-Ter Elst, Egenhoven en de nieuwe ontwikkeling op WO Sint-Jansbergsesteenweg. Ook deze kruispunten moeten vanuit verkeerskundig én landschappelijk oogmerk goed ontworpen worden. Bij de heraanleg van de knoop met Egenhoven en de Sint-Jansbergsesteenweg wordt best ook al rekening gehouden met een latere ontsluiting van Termunckveld, zodat het aantal kruispunten beperkt blijft.

Langsheen de K. Boudewijnlaan kan op het wetenschapspark Arenberg een randparking georganiseerd worden. Het behoud van de landschappelijke kwaliteit in deze zone is een belangrijke randvoorwaarde hierbij. De randparking moet mogelijkheden bieden om de binnenstad per fiets of openbaar vervoer te bereiken ( f i g. 8 5 ) .

Termunckveld is de laatste site die op Leuvens grondgebied kan uitgebouwd worden als wetenschapspark. De ontwikkeling van Termunckveld als wetenschapspark kan pas starten nadat de

f i g. 8 5 - I l l u s t r a t i e f - Arenbergpark: aansluitingen met omgeving

wetenschapsparken Arenberg en spoorwegplateau volledig ontwikkeld zijn. Indien nodig kan Termunckveld ook ingezet worden als ruimte voor de onderzoeksactiviteiten van de KU Leuven of voor een nieuwe campus. Belangrijke randvoorwaarden bij de ontwikkeling van Termunckveld zijn: —

De inrichting houdt rekening met de landschappelijke kwaliteit van de site. Termunckveld is een golvende open ruimte die afhelt van de Tervuursesteenweg naar de K. Boudewijnlaan. Dit reliëf is kenmerkend voor deze zone en moet behouden blijven. Grote nivelleringswerken en afgravingen zijn hier niet gewenst. Gebouwen worden verder zo ingeplant dat er zichten op de open ruimte mogelijk zijn, zowel vanaf de Tervuursesteenweg als de K. Boudewijnlaan.

Door de helling is de afstroming van regenwater hier een niet onbelangrijk thema. Bij de inrichting van Termunckveld worden de zones waar het afstromend water verzamelt, best groen ingericht om het water op te vangen en te laten infiltreren. Door de afstromingszones groen in te richten vervult Termunckveld ook de rol van noord-zuid ecologische corridor (tussen Vogelzang en de valleien van Voer en Dijle).

Over Termunckveld worden logische bijkomende fietsroutes gerealiseerd (vb. van Egenhoven naar de Tervuursesteenweg).

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 72

24/04/2019 19:03


73

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

Een nieuw baken sluit aan bij de K.Boudewijnlaan en de E314. Richting Sint-Jansbergsesteenweg en Tervuursesteenweg neemt de schaal van de gebouwen af.

/9 DIJLE- EN VOERVALLEI De Dijle is het enige “natuurlijke” element dat van zuid naar noord het hele grondgebied doorkruist. De Dijle is bovendien historisch van uitzonderlijk groot belang geweest voor de stad. Ze is drager van een gevarieerd landschap en verschillende belangrijke historische sites. De vallei van Voer- en Dijle vormen in het westelijk stadsdeel een belangrijke groene vinger, die helemaal doorloopt tot aan de binnenstad (waar de rivier in een smalle bedding verder loopt). Vanaf de ring kan de Dijlevallei per fiets of te voet doorkruist worden tot in de Doode Bemde. Landschappelijk is het een belangrijk structurerend element, met bijzondere erfgoedwaardes. Zoals in de nota over de blauwgroene structuur aangehaald wordt, vervult deze groene ruimte verschillende belangrijke functies op vlak van natuur, ecologie, recreatie, waterbeheersing, duurzame warmterecuperatie (bvb. riothermie en geothermie), langzaam verkeer, ….De Dijlevallei functioneert bovendien als “koelende klimaatcorridor” voor de binnenstad. Daarnaast zijn er ook een aantal bebouwingskernen aanwezig in deze valleien: de campus Arenberg, het wetenschapspark en de woonkern Egenhoven ( f i g. 8 6) . Voor campus Arenberg en het wetenschapspark werden masterplannen opgemaakt, die o.m. de goede landschappelijke inpassing van deze functies beogen en die de kwalitatieve inbreidings-

f i g. 8 6 - I l l u s t r a t i e f - Aandachtspunten Dijle- en Voervallei

mogelijkheden beschrijven ( f i g. 8 7 & 8 8) . Het masterplan voor de zuidelijke Dijlevallei is inmiddels aan herziening toe. Deze herziening kan aangegrepen worden om expliciet in te gaan op een aantal thema’s (klimaat, hernieuwbare energie, waterbuffering, parkeren, erfgoed….) die in het eerste masterplan onderbelicht bleven. De natuurlijke ontwikkeling van de Dijle en haar oevers en het verhogen van belevingswaarde, structuurherstel en vismigratie op de Voer vormen hierbij een belangrijk uitgangspunt. Maar ook de landschappelijke kwaliteit en leesbaarheid van de valleien verdient meer aandacht: hierbij is vooral het voldoende groen en open houden van de “randen” (K. Boudewijnlaan, Tervuursevest) van belang. De verbetering van passage van de Voer- en Dijlevallei over de ring, de relatie met de Molenbeekvallei en de woonkern Heverlee worden besproken in stadsdeel zuid.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 73

24/04/2019 19:03


74

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

f i g. 8 7 - Masterplan Arenberg

f i g. 8 8 - Masterplan wetenschapspark Arenberg

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 74

24/04/2019 19:03


75

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

6

Krachtlijnen van het beleid voor het Zuidelijk Plateau STERK BELEID VOOR DE BLAUWGROENE VINGERS ——

Net zoals in andere stadsdelen, is het beleid voor het Zuidelijk Plateau erop gericht om de (blauw)groene vingers te behouden, te versterken en met elkaar te verbinden ten voordele van de ecologische structuur en een goed openruimtenetwerk. Voor de blauwgroene vinger van de Dijle- en Voervallei moet er bijzondere aandacht besteed worden aan waterbeheersing en erfgoed.

——

Aandachtszones waar dit netwerk te versterken is, zijn: • de openruimteverbinding van omgeving Sint-Albertuscollege tot Heverleebos, met aandachtsgebieden Parkveld en zuidelijke militair domein; • de blauwgroene vinger van de Molenbeekvallei die beter uitgebouwd moeten worden, met als aandachtsgebieden (in Zuid): de omgeving van het sportstadion aan de Naamsepoort, het Ruelenspark, de zone ‘Cadol’ en de verbinding naar de Parkabdij.

——

Anderzijds moeten de bestaande groene vingers bestendigd en verruimd worden door bepaalde gebieden met bestaand groen karakter, groen te houden. In de groene vinger is de doelstelling om enerzijds grootschalige bebouwing (de campussen en bedrijventerreinen in de Dijle- en Voervallei) blijvend te combineren met voldoende groen en verdere verdichting van de bebouwing te vermijden. In het stuk dat aansluit bij de Vesten, is dit een grote uitdaging. Anderzijds gaat het om de villawijken tussen de Dijlevallei en Heverleebos. Ook hier wordt het groen karakter van deze wijken beschermd, door verdere verdichting te weren. EEN BELEID VOOR DE ERFGOEDCLUSTERS EN HET LANDSCHAP

——

Het beleid dat de stad wenst te voeren m.b.t. het behoud en beheer van het landschappelijk en bouwkundig erfgoed in Heverlee zal uitgaan van een aanpak gericht op het behouden van de waardevolle erfgoedpanden en -clusters enerzijds en het versterken van de waardevolle landschappen anderzijds. In het zuidelijk stadsdeel zijn verschillende erfgoedclusters, waarbij enerzijds de Parkabdij en omgeving, en anderzijds de erfgoedcluster in het Arenbergpark, het meest opvallend zijn.

——

Daarnaast wordt ook ingezet op een herkenbaar stedelijk landschap, afgestemd op de structuur van economie en bovenlokale voorzieningenclusters. Nieuwe grootschalige bebouwing wordt ingezet in een beperkt aantal zones waar de stedelijke centrumstructuur (tewerkstelling, voorzieningen) verder wordt uitgebouwd. Het gaat om: • de zuidelijke Dijlevallei (verder besproken bij stadsdeel west); • de ‘zuidelijke tangent’: GROEIPOTENTIES VOOR TEWERKSTELLING EN VOORZIENINGEN

——

De zuidelijke tangent is één van de 4 grote structuren in Leuven waar tewerkstelling en bovenlokale gemeenschapsvoorzieningen geclusterd zijn. Ze omvat de bedrijventerreinen en campus Haasrode en Parkveld, de (toekomstige) herontwikkelingszone van het zuidelijk militair domein, de sportcluster Hertogstraat en de H. Hartcampus. Het is een zone met heel wat groeipotenties. • Researchpark en campus Haasrode: een duurzame groei. Groei tewerkstelling via verdichting en via bijkomende personen-intensieve tewerkstelling rond spoorstation. Verdere groei van de onderwijscampus, bij voorkeur gebundeld rond de bestaande concentratie anno 2016 (centraal in het bedrijventerrein) of aan het geplande spoorstation. Aandacht voor een duurzame ontsluiting (fiets en openbaar vervoer). • KMO-zone Haasrode, uit te breiden met Parkveld voor lokale economie. De KMO-zone Haasrode wordt uitgebreid met het bedrijventerrein Parkveld, voor de lokale economie die nood heeft aan typische bedrijfsruimten (loodsen, opslag,…). Autonome kantoorachtige bedrijven zijn niet gewenst. De uitbreiding Parkveld beperkt zich tot de zone tussen KMO- zone Haasrode, schaatsbaan en hoogspanningsstation Geldenaaksebaan. Zo blijft een ruime openruimtecorridor tussen noordelijk militair domein en openruimtegebieden rond het Sint- Albertuscollege behouden. Deze ontwikkeling wordt gezien als een pioniersproject voor een duurzame, ecologische en hedendaagse aanpak voor bedrijventerreinen en dit in nauwe samenwerking met toekomstige gebruikers.

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 75

24/04/2019 19:03


76

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHT IN GG EV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla te au

• Zuidelijk militair domein: strategische reserve. Bij eventuele toekomstige herontwikkeling van het militair domein, kan het deel ten zuiden van de Hertogstraat voor uitbreiding van tewerkstelling of bovenlokale gemeenschapsvoorzieningen worden ingezet. Ten laatste bij deze herontwikkeling, wordt hierin een aanzienlijke groencorridor gerealiseerd tussen Hertogstraat en Heverleebos. • Heilig Hartcampus: relatie met omgeving verbeteren. De groeipotenties van de gemeenschapsvoorzieningen op de campus Heilig Hart lijken anno 2016 beperkt. De relatie tussen de campus en het omringende historische landschap is vandaag niet optimaal. Zeer beperkte uitbreidingen van de campus kunnen overwogen worden, indien ze tegelijk de landschaps- en erfgoedwaarden versterken. ——

Voor de K.Boudewijnlaan (met campus, IMEC en wetenschapspark) worden dezelfde globale uitgangspunten van RSL1 hernomen : de K.Boudewijnlaan is een belangrijke toegangsweg tot de stad, die functioneert als “uithangbord” van Leuven als centrum voor kennisgerelateerde activiteiten en bedrijvigheid. Termunckveld en Bodart zijn de laatste sites die deze as kunnen versterken. Bij de ontwikkeling van deze sites kunnen er nieuwe “bakens“ worden toegevoegd aan de K. Boudewijnlaan, die een hoge landschappelijke, stedenbouwkundige en architecturale kwaliteit moeten hebben. Bodart moet een groene multifunctionele stadspoort worden. Voor Termunckveld worden er nieuwe aandachtspunten geformuleerd, die te maken hebben we de water- en groenstructuur. De actualisatie van het masterplan voor campus Arenberg is wenselijk in functie van de groenstructuur, water en erfgoed. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt een energieconcept uitgewerkt. Ook voor de bestaande campussen en bedrijventerreinen worden de mogelijkheden voor hernieuwbare energieproductie, hergebruik van warmte en beperking van energiebehoefte optimaal benut.

——

Lokale voorzieningen kunnen ook in de woonkernen voorkomen: • de handels- en voorzieningencluster omgeving Naamsesteenweg – Sint-Lambertus • noord-zuid gerichte recreatie-as voor Heverlee: as met clusters van groene plekken en recreatievoorzieningen, dwars op zuidelijke voorzieningentangent. Het is een structuur die een groot deel van de woonkern Heverlee bedient, waarin de combinatie van publiek groen op buurtniveau en (meestal kleinschalige) sport- en spelvoorzieningen verder kunnen worden uitgebouwd. Ze omvat Philipssite, Lemmekensveld, Cadol, hogere Pakenstraat en schietstand, en sportcluster Hertogstraat. • Molenbeek-Bierbeekvallei als groene vinger met zeer laagdynamische recreatiefunctie; belangrijkste ankerpunt is de historische site van de Abdij van Park. • Verspreid gelegen tewerkstellings- en voorzieningenclusters worden ondersteund voor zover ze geen probleem opleveren op vlak van mobiliteit, landschapskwaliteit en groenstructuur.

——

“Heroriëntatie” van woonontwikkelingsgebieden. De ontwikkelingsgebieden uit het eerste structuurplan van 2004 worden, op Sint-Jansbergsesteenweg en de reeds gerealiseerde woonontwikkelingsgebieden in 2016 na, “geheroriënteerd” en zullen ingezet worden om ruimte te bieden aan “andere functies”, waar de stad nood aan heeft, op korte of langere termijn. Groenveld komt - dankzij haar ligging tussen de binnenstad en Heverlee, de goede ontsluiting en de bestaande concentratie van voorzieningen - in aanmerking voor de inplanting van nieuwe grootschaligere gemeenschapsvoorzieningen en recreatieve functies. KWALITATIEVE WOONWIJKEN, BETROKKEN OP HET BLAUWGROENE NETWERK, MET SLECHTS BEPERKTE GROEIMOGELIJKHEDEN

——

Ook in het stadsdeel Zuidelijk Plateau wordt verder ingezet op kwalitatieve en compacte woonwijken, die beter betrokken zijn op het blauwgroen netwerk.

——

In tegenstelling tot andere stadsdelen, zijn er in de dichtst bebouwde wijken nauwelijks ruimte noch hefbomen voor bijkomend publiek groen te vinden. (Het industriegebiedje van de westelijke Hertogstraat vormt hierop wellicht de enige uitzondering: hier is een beperkte herbestemming mogelijk indien bijkomend kan ingezet worden op publiek groen.) Er zal vooral gemikt worden op het beter beleefbaar, en dus toegankelijk, maken van de (blauw) groene vingers. Hiervoor worden ettelijke voorstellen geformuleerd.

——

Zowel Egenhoven als de zone Terbank-Ter Elst (hoewel in deze laatste zone nog een beperkt voorzieningenaanbod aanwezig is) zijn eerder woonwijken die aangewezen zijn op andere kernen (binnenstad, Bertem, Heverlee). Qua lokaal groenaanbod scoren de woonwijken in west ook niet bijzonder goed. Specifiek voor Egenhoven geldt als bijkomend argument om verdichting tegen te gaan de uitgesproken perifere ligging in een waardevolle groene omgeving. Voor Wilsele-Dorp is de moeilijke ontsluiting een probleem, terwijl in Terbank-Ter Elst het behoud van de gezinswoningen en het tuinwijkkarakter voorop staat.

RSL2

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 76

24/04/2019 19:03


77

BELE IDS KAD E RS VO O R D E STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTI N GGEV EN D

S ta ds deel Zuidelijk Pla tea u

——

In Terbank- Ter Elst wordt de kop van de Tervuursesteenweg-Tweekleinenwegenstraat aangeduid als transformatiezone, waar door een herschikking van de bebouwing een toename van de woon- en leefkwaliteit van het gebied en de ruimere omgeving kan verhoogd worden.

——

Globaal genomen kan gesteld worden dat woninggroei beperkt zal zijn. De woonkern Heverlee is algemeen gezien niet de plaats in Leuven om nog veel bevolkingsgroei op te nemen. • Nieuwe woonontwikkeling wordt beperkt tot de woningen aan de reeds vergunde verkavelingsweg tussen Petrusberg en Vinkenboslaan. • Woonverdichting in de rest van de woonkern kan enkel volgens de principes van thema ‘wonen’: deze zullen erg beperkt zijn. DUURZAME BEREIKBAARHEID VAN HET ZUIDELIJK STADSDEEL

——

Het structuurplan maakt op vlak van mobiliteit nauwelijks selecties van tracés. Er worden vooral doelstellingen en principes vastgelegd. In het thematische beleidskader ‘mobiliteit’ wordt hier dieper op ingegaan. Voor het stadsdeel Zuidelijk Plateau geldt in het bijzonder dat wordt ingezet op het verbeteren van de duurzame bereikbaarheid van de ‘zuidelijke tangent’.

——

Op verschillende plaatsen worden betere fietsverbindingen voorgesteld: tussen Wilsele-Dorp en de binnenstad, naar Gasthuisberg, een alternatief voor de Tervuursesteenweg (via Groenveld en WO Sint-Jansbergsesteenweg).

RS_BOEK-12_DEEL-4.4_ZUIDELIJK_190424.indd 77

24/04/2019 19:03



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.