Boek 13: Beleidskaders voor de stadsdelen en deelsystemen - Deelsysteem Dijlevallei

Page 1


1

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

3 RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 1

24/04/2019 19:06


2

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  D eels ys teem D ijlev a llei

BE L E I DSKA DE RS VOOR DE STA DSDE L E N EN D E E L SYST E M E N HOOFDSTUK 1 / HOOFDSTUK 2 / HOOFDSTUK 3 / HOOFDSTUK 4 / HOOFDSTUK 5 / HOOFDSTUK 6 /

Stadsdeel Binnenstad Stadsdeel Noordelijke Laagvlakte Stadsdeel Heuvellandschap Stadsdeel Z uidelijk P lateau Deelsysteem D ijlevallei Deelsysteem Ring

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 2

24/04/2019 19:06


3

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  D eels ys teem D ijlev a llei

HOOFDSTUK

Deelsysteem Dijlevallei

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 3

24/04/2019 19:06


4

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /  D eels ys teem D ijlev a llei

1/

Afbakening en ligging

5

/1 AFBAKENING VAN DE DIJLEVALLEI

5

/2 GEOMORFOLOGIE

5

2/ Historiek

7

/1 LANDSCHAPPELIJK

7

/2 NEDERZETTING EN INFRASTRUCTUUR

8

/3 Bestaande ruimtelijke structuur

10

10

/1 4 DEELRUIMTEN MET EIGEN KARAKTERISTIEKEN /1/1 De zuidelijke Dijlevallei

10

/1/2 De Dijlevallei in de Binnenstad

10

/1/3 De Dijlevallei in de Vaartzone

10

/1/4 De Dijlevallei in de Noordelijke Laagvlakte

12

/2 DE OVERSTROMINGSGEVOELIGE VALLEI

13

/3 ERFGOEDWAARDEN

16

/3/1 Bouwkundig erfgoed

16

/3/2 Landschappelijk erfgoed

17

/4 ARCHEOLOGIE

18

/5 NATUURWAARDEN

18

/6 RECREATIEVE FUNCTIES

19

4/ Visie en concepten voor het deelsysteem Dijlevallei

20

/1 LANDSCHAPPELIJKE LEESBAARHEID VAN DE DIJLEVALLEI OVER HAAR VOLLEDIGE LENGTE VERHOGEN

20

/2 DE DIJLEVALLEI ALS BLAUWGROENE CORRIDOR

21

/3 ZORG VOOR HET ONROEREND ERFGOED

22

/4 OMGAAN MET WATER

23

/5 DE DIJLE ALS BLAUWGROENE RUIMTE VOOR ONTMOETING EN RECREATIE OP STADSNIVEAU

24

/6 DE DIJLEVALLEI ALS KLIMAATCORRIDOR

25

/7 DUURZAME ENERGIE IN DE DIJLEVALLEI

25

/8 EEN REGIONAAL PERSPECTIEF

26

5/ Beleid voor de deelruimten in de Dijelvallei

27

/1 DEELRUIMTE ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI

27

/2 DEELRUIMTE DIJLEVALLEI IN DE BINNENSTAD

28

/3 DEELRUIMTE DIJLEVALLEI IN DE VAARTZONE

29

/4 DEELRUIMTE DIJLEVALLEI IN DE NOORDELIJKE LAAGVLAKTE

30

6/ Krachtlijnen voor het deelsysteem Dijlevallei

32

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 4

24/04/2019 19:06


5

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

1

Afbakening en ligging /1 AFBAKENING VAN DE DIJLEVALLEI De Dijle ontspringt ongeveer 30 km ten zuidwesten van Leuven in het Waals-Brabantse Genappe en mondt uiteindelijk, samen met de Nete, uit in de Rupel ter hoogte van Rumst. De rivier heeft een lengte van 86 kilometer en maakt deel uit van het stroomgebied van de Schelde. Ten zuiden van Leuven monden de Thyle, de Train, de Nethen, de Laan en de IJse uit in de Dijle. In Leuven zelf monden ook nog de Molenbeek en de Voer en in Wilsele de Vunt uit in de Dijle ( f i g. 1) . De Dijle doorkruist in stroomrichting achtereenvolgens het stadsdeel Zuidelijk Plateau, de Binnenstad, vormt dan de grens tussen het Westelijke en Oostelijk Heuvellandschap en verlaat Leuven via de Noordelijke Laagvlakte. De vallei en valleihellingen nemen een breedte in die varieert van 800 à 1200 meter ( f i g. 2) .

/2 GEOMORFOLOGIE De Dijle doorkruist de verschillende geomorfologische eenheden op Leuvens grondgebied. De Dijle meandert ten zuiden van de binnenstad doorheen het Brabants plateau. De rivier heeft zich hier 40 à 50 m diep ingesneden en heeft er een alluviale vlakte opgebouwd met lage oeverwallen en laterale komgronden.

f i g. 1 - Stroomgebied van de Dijle

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 5

24/04/2019 19:06


6

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

De binnenstad ligt grotendeels in de alluviale vlakte en op de valleihellingen van de Dijle. In het (noord)westen wordt de vallei begrensd door de flanken van getuigenheuvels, in het (zuid) oosten is er een structurele vervlakking (op 30-35m ( f i g. 3 ) ). Onmiddellijk ten noorden van de binnenstad is de Dijle rechtgetrokken tussen de Roeselberg en het kunstmatig opgehoogde spoorwegplateau. Vanaf de E314 begint de noordelijke laagvlakte : een bijna vlak en laag gelegen open gebied. In dit Dijlegebied bevinden zich Dijlebeemden met meerdere sporen van paleomeanders. Langs de benedenlopen van de Dijle en langs de Leibeek tussen Wijgmaal en Hever (een oude Dijlebedding) komen op regelmatige afstanden bochtige stroken vochtig of venig alluvium voor, die kunnen beschouwd worden als relicten van grote, ingesneden meanders. Zij zijn qua afmetingen en straal duidelijk te onderscheiden van de talrijke hoefijzervormige vrije meanders die in een vrij recent verleden van de Dijle werden afgesneden.

f i g. 2 - Dijlevallei op Leuvens grondgebied

f i g. 3 - Geomorfologie

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 6

24/04/2019 19:06


7

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

2 Historiek /1 LANDSCHAPPELIJK De bovenloop van de Dijle en haar vallei is ongeveer 6 miljoen jaar geleden ontstaan. Op dat moment bedekt de Diestiaanzee heel Laag-België en een deel van Midden-België, tot net ten zuiden van Leuven. Tijdens de Alpiene orogenese wordt de bodem langzaam naar boven getild en trekt de Diestiaanzee terug naar het noord-noordoosten. De zee laat dikke pakketten zand en klei achter, die een golvend landschap vormen dat afhelt naar het noorden. Op het vrijgekomen land ontstaan rivieren die naar de zich terugtrekkende zee stromen. Deze rivieren kennen hierdoor allemaal dezelfde oriëntatie, nl. loodrecht op de regresserende kustlijn en dus van het zuid-zuidwesten naar het noord-noordoosten. De Dijle, Schelde, Dender en Zenne hebben hun evenwijdige ligging aan dit proces te danken. In dezelfde periode ontstaan de getuigenheuvels, die eigenlijk oude zandbanken zijn. Tijdens de daaropvolgende ijstijden (vanaf 2.5 miljoen jaar geleden) zorgen de grote hoeveelheden smeltwater in de korte zomers voor een sterke erosie in het landschap dat achtergelaten wordt door de Diestiaanzee. De Dijle voert het geërodeerde materiaal af, maar de hoeveelheid puin is zo groot dat de rivier haar eigen bedding opvult. Door deze opvulling stroomt de Dijle tijdens de laatste ijstijd (van 70.000 tot 10.000 jaar geleden) over haar hele dalbodem met talrijke en vlechtende armen. Op sommige plaatsen neemt dit patroon een breedte van 1 km in. Aan het erg droge einde van de laatste ijstijd staat de Dijle droog tijdens de zomer, waardoor uit de bedding stof en fijn zand opwaait. Dit materiaal wordt vastgehouden door de schaarse planten langs de rivier waardoor er rivierduinen ontstaan. Ten zuiden van de huidige binnenstad wordt het landschap met een leemmantel bedekt. Na de ijstijden breekt een warmere periode aan waardoor de ijskap over Scandinavië smelt, de zeespiegel stijgt en de Noordzee ontstaat. Met de stijging van de zeespiegel verhoogt ook de grondwaterstand, waardoor riviervakken grote moerassen worden, waarin veen wordt gevormd. Er ontwikkelen zich metersdikke veenpakketten. Ongeveer 6000 jaar geleden schakelt de mens in onze streken over op landbouw. Daarbij worden de bossen op de plateaus gekapt en ontstaat door erosiewerking een komgrond-oeverwalprofiel in de vallei van de Dijle. Door de hierop volgende spontane verbossing is de vallei van de Dijle grotendeels bebost tot de Romeinse periode. Ten tijde van de Romeinen groeit de menselijke impact en wordt het landschap in cultuur gebracht, wat opnieuw ontbossing met zich mee brengt en erosieprocessen bevordert. Na de Romeinse tijd treedt opnieuw verbossing op. Vanaf de vroege middeleeuwen vindt er een geleidelijke agrarische ontwikkeling plaats en stijgt de menselijke impact weer. De ontbossingen en agrarische activiteiten in de Romeinse periode en de middeleeuwen veroorzaken bodemerosie. Slib komt in de rivieren terecht en verhoogt de rivierbeddingen, wat aanleiding geeft tot toenemende overstromingen. Hierbij wordt alluviale leem in de valleien afgezet. Er ontstaan zandig-lemige oeverwallen langs de Dijle, waarnaast vochtige komgronden ontstaan. Op grotere afstand van de rivier bevinden zich de voormalige rivierduinen. Een dergelijke rivierduin loopt bvb. van Langeveld in Herent over Wijgmaal naar Wakkerzeel en Wespelaar ten westen van de Dijle. Ten oosten van de Dijle bevindt zich een rivierduin ter hoogte van de molen van Rotselaar en Kwellenberg in Wijgmaalbroek. De bossen in de vallei maken plaats voor een open landschap met grasland. Om de natte komgronden te ontwateren wordt een stelsel van leibeken en leigrachten aangelegd, waarin verschillende korte grachten uitmonden. Deze ontwatering maakt het mogelijk grotere oppervlakten te benutten als weide en hooiland. Op deze percelen wordt het “vrijweidesysteem” toegepast. Dit systeem bestaat erin dat de eigenaars tot juni-juli over hun gronden kunnen beschikken, waarna niet-afgesloten weiden benut mogen worden door anderen om vee te laten grazen. Sinds de vroege middeleeuwen wordt de bevaarbaarheid van de Dijle verhoogd door de rivierrecht te trekken en meanders af te snijden. Op de Ferrariskaart valt het open landschap van weiden en hooilanden op de valleibodem van de Dijle op. Akkers bevinden zich op het zuidelijk plateau en op de oeverwallen in de laagvlakte ( f i g. 4 ) . De valleiflanken zijn nog deels bebost. In het huidige Egenhovenbos (een valleibos) zijn in die tijd nog vijvers. Tot halverwege de 20ste eeuw is op de valleibodems het open landschap nog aanwezig, met weiden en op de drogere oeverwallen akkers. Ten noorden van de binnenstad werden de Dijle en de Vunt met de opkomende industrialisatie rechtgetrokken en op verschillende locaties overwelfd. Op de kaart van Focquet uit het midden van de 18e eeuw zijn de oorspronkelijke Dijlemeanders te zien in combinatie met de Vaart. De Vaart werd gerealiseerd tussen 1750 en 1763. Daarbij werd de Dijle in het ‘Lovens Broek’ rechtge-

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 7

24/04/2019 19:06


8

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 4 - Ferrariskaart (1771-1777)

trokken. Zo ontstond de ‘nieuwe Dijle’, tot aan de kruising met de nieuwe Aarschotsesteenweg. De nieuwe rechte Dijlebedding lag ten oosten van de oude Dijlemeanders en markeerde de grens tussen Wilsele en Kessel-Lo. Deze grens werd later verlegd tot tegen de spoorbedding, toen ook de Vunt gedeeltelijk werd rechtgetrokken. Op de Ferrariskaart zijn enkele Dijlemeanders na de rechttrekking nog zichtbaar. De oude Dijlearm ter hoogte van de later aangelegde zwaaikom maakte in het midden van de 19e eeuw deel uit van een Engelse tuin met het destijds bekende koffiehuis “Les Champs Elysées”. Wandelaars kwamen er verpozen tijdens een tochtje langs de Vaart. In 1903 wordt deze Dijlemeander bij de komst van een luciferfabriek gedempt. Na de Tweede Wereldoorlog maakt de landbouw een snelle evolutie door: schaalvergroting, introductie van kunstmeststoffen, mechanisatie en opkomst van maïs als voedergewas. De natte percelen in de Dijlevallei zijn veel minder aantrekkelijk in een dergelijk landbouwsysteem en krijgen deels een andere invulling : visvijvers, populierbossen, ruigten en natuurlijke bossen ontstaan door verwildering.

/2 NEDERZETTING EN INFRASTRUCTUUR De aanwezigheid van de Dijle als bevaarbare waterweg en haar vruchtbare vallei is de rechtstreekse aanleiding geweest voor het ontstaan van verschillende woonkernen op Leuvens grondgebied: Egenhoven, Heverlee, de binnenstad, Wilsele en Wijgmaal. Het ontstaan en de relatie tussen deze kernen en de Dijle wordt besproken in de hoofdstukken over de stadsdelen. De Dijlevallei is over haar volledige lengte functioneel en landschappelijk structurerend en herbergt waardevol erfgoed (zoals het Begijnhof, Arenbergpark, …). Van Zuid naar Noord genereert het valleigebied een apart stedelijk weefsel : ze vormt een collector voor “afwijkende” programma’s met een onderscheiden morfologie. De Dijle is lange tijd bepalend geweest voor de ligging van de belangrijkste infrastructuren: de belangrijkste wegen langsheen de valleiflanken, op een veilige hoogte boven de overstroombare vallei. Voorbeelden hiervan zijn de Waversebaan, de Oude Nijvelseweg, de (voorloper van de) Aarschotsesteenweg, de Bornestraat. Het aantal rivierovergangen blijft beperkt: dwarse verbindingen worden gemaakt om belangrijke plaatsen langs aan weerskanten van de vallei te verbinden, zoals bijvoorbeeld de verbinding tussen Wijgmaal en Wilsele en tussen Hoog- en Laag- Wilsele. Ook in de binnenstad heeft een stratenpatroon in de zone van de Dijle een grotere maaswijdte.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 8

24/04/2019 19:06


9

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

De Vaart -het kanaal Leuven-Dijle- wordt vanaf 1750 uitgegraven in de Dijlevallei. In het Egenhovenbos loopt nog steeds een verhoogde spoorwegbedding. Deze zou deel gaan uitmaken van de spoorlijn Leuven-Ottignies. De concessie voor de aanleg was verleend aan Engelse beleggers die een spoorlijn naar Waver en het zuidelijke industriebekken wilden aanleggen met een belangrijk stationsgebouw aan de Leuvense Vaartkom. In de jaren 1840 werd begonnen met de aanleg. Als gevolg van verzakkingen bij de aanleg van een tunnel onder de Keizersberg, werd echter nog voor de beëindiging van de werken voor een alternatief tracé gekozen langs de andere kant van de Dijle. Het traject door het Egenhovenbos werd dus nooit voltooid. De onafgewerkte spoorwegbedding is vandaag bekend als de ‘Engelse spoorweg’. De recenter aangelegde wegen (vanaf de Tweede Wereldoorlog) houden geen rekening met de fysische gesteldheid van het terrein (reliëf, water, bodem of bossen). Zo loopt de E40 sinds 1972 dwars doorheen de Dijlevallei en het Egenhovenbos, dat hiertoe deels ontbost werd en in tweeën werd gesneden. De Dijlevallei maakt ook deel uit van de KW-linie. Voor het traject tussen Heverlee en Waver werd de tankhindernis voornamelijk gevormd door de Dijle en door het onder water zetten van haar vallei en volstond één rij bunkers achter deze hindernis. Noordelijk van de binnenstad vormt de Vaart de ruggengraat van deze verdedigingslinie.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 9

24/04/2019 19:06


10

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

3

Bestaande ruimtelijke structuur /1 4 DEELRUIMTEN MET EIGEN KARAKTERISTIEKEN

/1/1

De zuidelijke Dijlevallei Ten zuiden van de E40 stroomt de Dijle Leuven binnen, in een gebied met kleinschalige weiden en bossen, als uitloper van de ‘Doode Bemde’. De rivier heeft zich ongeveer 40 à 50 meter diep ingesneden in het Brabants plateau en meandert er in een alluviale vlakte die 800 tot 1200 meter breed is. Natuurlijke oeverwallen begrenzen de Dijle. Deze wallen liggen hoger dan de aangrenzende komgronden, die dan ook vrij vochtig zijn. De Dijle en de Voer stromen parallel via het Arenbergpark naar de binnenstad. De omgeving van het Arenbergkasteel vormt een parklandschap met soortenrijke graslanden, bijzonder waardevolle en indrukwekkende oude bomen en exoten. Het gebied komt na de eerste wereldoorlog in handen van de universiteit, die er de campus Exacte en Toegepaste Wetenschappen uitbouwt. Vandaag vormt het park de overgang tussen de zuidelijke Dijlevallei, die grotendeels haar natuurlijk karakter behouden heeft, en de binnenstad, waar de Dijle in een smalle bedding wordt gedrongen ( f i g. 5) . Het gebied, gelegen vlakbij de binnenstad en het centrum van Heverlee, heeft ook – als geheel – een belangrijke recreatieve functie.

f i g. 5 - Zuidelijke Dijlevallei

/1/2 De Dijlevallei in de Binnenstad In de binnenstad vernauwt de vallei en splitst de rivier zich in vijf Dijlearmen. Deze ruimte kreeg een wat afwijkende structuur en programma’s ( f i g. 6) . Door de waterrijke aard van de gronden en aan de rand van de eerste middeleeuwse stadswal, bleef de vallei lange tijd weinig bebouwd. Hier vonden een aantal atypische functies, zoals kloosters, het gasthuis, … een plek. Grotere programma’s konden hier dan ook nog plaats vinden in de loop van de 19e en 20ste eeuw: industrie in het noordelijke gedeelte bij de Vaartkom; scholen, ziekenhuizen, universitaire complexen, verspreid in het zuidelijk stuk van de deelruimte… Dergelijke programma’s werden gekenmerkt door grootschalige gebouwen met heel wat tussenliggende onbebouwde ruimte, die vaak een erg functionele invulling kreeg (speelplaatsen, parkeerterreinen,…). Deze structuur garandeert niet steeds een goede doorwaadbaarheid. Integendeel, een aantal stukken van de vallei zoals de zone tussen Dijle en Vaart, of de ziekenhuissite, zijn vandaag nog steeds gekenmerkt door grote mazen met beperkte doorsteken, zowel in noordzuidelijke als in oostwestelijke richting. Andere delen van de Dijlevallei hebben dan weer de kleinschalige invulling gekregen die we elders in de binnenstad ook terugvinden. Op die manier is in de vallei een erg diverse structuur ontstaan. De Dijle vormt in de binnenstad dus geen homogene brede en als dusdanig herkenbare zone: ze is erg vertakt en verweven met het weefsel van de binnenstad, die op verschillende sites op een andere manier aandient. De vele rivierarmen in deze vallei werden in de voorbije 2 decennia systematisch weer beleefbaar gemaakt, naarmate de functies in dit gebied vertrokken en herontwikkeling mogelijk werd. Overwelvingen werden weggehaald. Er werden nieuwe paden en parken aangelegd langs het water ( f i g. 7) . Dit werk is nog niet volledig voltooid.

/1/3 De Dijlevallei in de Vaartzone Ten noorden van de binnenstad, doorheen een gebied dat gekenmerkt wordt door grootschalige industriële vestigingen en economische activiteit, loopt de Dijle eerst in een vrij smalle bedding. In de Vaartzone stroomt de Dijle parallel met de Vunt richting Wijgmaal. De Dijle is hier eveneens verlegd, rechtgetrokken en gekanaliseerd. De aanwezigheid van de Vaart bepaalt er veel meer de ruimtelijke ontwikkeling dan de Dijle en de Vunt. Niettemin zijn de potenties van deze waterlopen

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 10

24/04/2019 19:07


11

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 6 - Landschap Dijlevallei in de Binnenstad

f i g. 7 - Dijle in de Binnenstad

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 11

24/04/2019 19:07


12

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

vandaag te weinig benut. Vanaf de binnenstad is een moeilijke zone de passage van Dijle (en Vunt) onder de ring en het verloop over de AB Inbev-site. Hier zijn Dijle en Vunt volledig aan het zicht onttrokken. Verderop langs de Dijledreef passeert de Dijle een dense infrastructuurbundel (spoorwegen, bruggen aan de Aarschotsesteenweg, het viaduct van de E314, ...) en heeft de rivier weinig ruimte. De uitdaging is om ook binnen deze condities de beoogde beeldkwaliteiten te realiseren, die ervoor zorgen dat de Dijlevallei ook hier ervaren wordt als recreatieve en historische drager, en haar rol als ecologische corridor kan uitspelen. Een kunstmatig opgehoogd landschap (gevormd door het spoorwegplateau, de ophoging van de spoorwegdriehoek, het Vuntcomplex) scheidt de rivier van het oostelijk deel van de vallei ( f i g. 8) .

f i g. 8 - Dijle in de Vaartzone

/1/4 De Dijlevallei in de Noordelijke Laagvlakte Ten noorden van de E314 verbreedt de vallei zich opnieuw en komen er brede, lemige oeverwallen voor. De Dijle stroomt hier door een vrij open landbouwgebied. De vijvers van Bellefroid worden (net zoals de plassen van het provinciedomein Kessel-Lo) in de 18e eeuw uitgegraven in een vochtig tot moerassig beemdengebied dat deel uitmaakt van de Dijlevallei (“Lovensbroeck”). De bredere depressie gevormd door Wijgmaalbroek is een kleinschalig landbouwgebied met enkele bospercelen en belangrijke natuurwaarden. Wijgmaalbroek is opgenomen in het VEN Wijgmaalbroek- Kwellenberg ( f i g. 9) .

f i g. 9 - Dijlevallei in de Noordelijke Laagvlakte

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 12

24/04/2019 19:08


13

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

/2

DE OVERSTROMINGSGEVOELIGE VALLEI De klimaatverandering zal ervoor zorgen dat de kans op overstromingen zal toenemen ( f i g. 10) . Om dit te kunnen inschatten heeft de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) verschillende contouren van een overstroming in kaart gebracht, met een middelgrote kans en een kleine kans, met de daarbij horende waterpeilen ( f i g. 1 1) . Daarbij werd enkel gekeken naar het model van de Dijle voor deze situatie en niet naar de Voer. Het spreekt voor zich dat ook de Voer buiten haar oevers kan treden. Het feit dat de IMEC- site recent nog af te rekenen kreeg met waterschade als gevolg van een onoordeelkundige wijze van bouwen, illustreert dat ook in deze zone een verhoogde aandacht voor water nodig zal zijn.

f i g. 10 - Afstromingsstructuur

In de zuidelijke Dijlevallei biedt het bestaande gecontroleerde overstromingsgebied Egenhoven niet de volle garantie op het uitblijven van toekomstige overstromingen verder stroomafwaarts ( f i g. 1 2 & 1 3 ) . In de binnenstad vertakt de Dijle in verschillende armen, heeft ze wat minder ruimte en baant ze zich een weg tussen de bebouwing. Lokale wateroverlast bij hoge waterstanden is mogelijk. Ten noorden van de binnenstad stroomt de Dijle door beduidend lager gelegen gebied dan in het centrum en het zuiden. Een groot deel van de noordelijke laagvlakte is hierdoor eveneens overstromingsgevoelig, in het bijzonder de omgeving rond Kwade Hoek.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 13

24/04/2019 19:08


14

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 1 1 - Overstromingsrisico bij verschillende klimaatscenario's

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 14

24/04/2019 19:08


15

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 1 2 - Overstroombare gebieden

f i g. 1 3 - Overstroming aan het Sportkot

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 15

24/04/2019 19:09


16

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

/3 ERFGOEDWAARDEN /3/1 Bouwkundig erfgoed De Dijle heeft steeds doorheen de geschiedenis een steeds een aantrekkingspool gevormd voor handel, wonen en religie. De vroegste nederzettingsvormen bevonden zich dan ook dikwijls aan de Dijle. De Dijle stroomafwaarts volgend komen we, naast waardevolle landschappen, heel wat indrukwekkend gebouwenpatrimonium tegen. In Heverlee werd langs de Dijle het kasteel van Arenberg gebouwd, dat teruggaat tot het geslacht de Croy (15e – 16e eeuw) en de Arenbergs (17e- 19e eeuw). Bij de aanlag van het kasteelpark werd de Dijle gedeeltelijk recht getrokken. De Dijlevallei heeft er het uitzicht van een gevarieerd parklandschap met gazons, verspreide bomen en beboste zones, vijvers, een slotgracht rondom het kasteel, zichtassen, dreven, oude muren en tal van historische gebouwen, die illustreren hoe rijk en invloedrijk het geslacht de Croy en nadien de Arenbergs zijn geweest. Vroeger was het Arenbergpark via verschillende dreven verbonden met het Heverleebos-Meerdaalwoud, dat vanaf het begin van de 17e onder de bevoegdheid van de hertog van Arenberg viel. In de 20ste eeuw kwam het kasteel met parkdomein in handen van de KULeuven, die er een universiteitscampus stichtte. Het domein bezit naast een hoge landschappelijke waarde tevens een rijke variatie aan bouwkundig erfgoed, gaande van de romaanse Sint-Lambertuskapel, het kasteel van Arenberg met watermolen tot industrieel erfgoed en interbellum architectuur. Het geheel is beschermd als stads- en dorpsgezicht. In de 16e eeuw werd bij het kasteel de Celestijnenpriorij gebouwd. Deze is eveneens bewaard als stads- en dorpsgezicht en gerestaureerd tot universiteitsbibliotheek. Eveneens aan de Dijle, dicht bij het Arenbergpark, bevindt zich het Jezuïetenhof, gebouwd in de 17e eeuw. Het is een prachtig voorbeeld van een omwald, klerikaal speelhof uit die periode. Het gebouw was destijds omringd door een ringgracht en een reeks vijvers die in de 19e eeuw werden vervangen door Egenhovenbos. De voormalige dijken rond de vijvers en de dreefstructuren zijn bewaard gebleven onder de vorm van verhoogde paden en dreven doorheen het bos. In het zuiden stroomt de Dijle via de Grote Spui de stadskern binnen. Opgetrokken in 1365 als sluitstuk van de 14e-eeuwse stadsomwalling, vormt deze waterpoort over de Dijle, ‘de Grote Spui’, nog een uniek restant van de tweede stenen verdedigingsgordel rond Leuven, als dusdanig relevant voor de militair-historische evolutie van de stad. Vanaf 1365 hoorde de Grote Spui tevens voor tot het sluizensysteem van de Dijle ( f i g. 1 4 ) .

f i g. 1 4 - De Grote Spuye, vroeger en nu

Verder stroomafwaarts loop de Dijle langs het Groot Begijnhof, in de 13e eeuw opgericht in het hertogelijk domein Ten Hove, in een laag gelegen gebied langs de Dijle en buiten de eerste Leuvense stadsmuur ( f i g. 1 5 ) . De begijnhofkerk (14e-15e eeuw) is het oudste gebouw van het complex. Enkele andere gebouwen dateren uit de 16e eeuw maar het overgrote deel van de bebouwing stamt uit de 17e eeuw, toen het begijnhof een ongekende bloei doormaakte. Het volledige Begijnhofcomplex is erkend als Unesco Werelderfgoed. Verderop stroomt de Dijle langs de westvleugel van het Zwartezusterklooster. Het klooster werd, zoals het nabijgelegen Groot Begijnhof opgetrokken buiten de eerste ringmuur. De belangrijkste bouwcampagnes situeren zich vanaf einde 17e tot midden 19e eeuw. Het volledige complex is beschermd erfgoed. Aan de Janseniustoren en de Justus Lipsiustoren werd een tweede Dijlearm aangelegd naast de eerste stadsomwalling. Deze tweede Dijlaerm gaat langs het Justus Lipsiuscollege, een college dat in de tweede helft van de 19e eeuw gebouwd werd, naar ontwerp van Joris Helleputte. Het volledige complex, met kapel en omgeving zijn beschermd als stadsgezicht. Aan de overzijde bevindt zich het instituut voor landbouwkunde, een classicistisch breedhuis. Voor een deel is de tweede Dijlearm is overdekt door de site van het Sint-Rafael en het Sint-Pietersziekenhuis.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 16

24/04/2019 19:09


17

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

1.

2.

f i g. 1 5 - Erfgoed in de Dijlevallei:

3. 1. Groot Begijnhof 2. Sint-Lambertuskapel 3. Fort Wilsele

Opmerkelijk zijn de restanten van de eerste ringmuur op deze site. Deze worden vervolg aan het Handbooghof, waar een groot deel van de stadsmuur bewaard is gebleven. De hoofddijle loopt langs het beschermde stadsgezicht van de Predikherenstraat waar zich waardevolle burgerhuizen bevinden en huis De Fontein. Vervolgens stroomt de Dijle langs de Sint- Geertruiabdij en omgeving om daarna aan te komen in de Vaartkom. Ten noorden van de stadskern stroomt de Dijle langs Puthof, voormalig landgoed van de Leuvense architect Piscador, in het begin van de 20ste eeuw ingericht op een laatmiddeleeuwse walgrachtsite. Tenslotte, langs de Dijle liggen op een aantal bunkers die deel uitmaakten van de KW-stelling (Koningshooikt-Waver). Bij de geallieerden staat de KW-stelling bekend als de Dijle-linie, bij de Duitsers als de IJzeren Muur. De KW-stelling vormde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog het noordelijk deel van de hoofdweerstandsstelling tussen het bruggenhoofd Antwerpen en de Versterkte Vesting Namen. De beslissing voor de bouw van de hoofdweerstandsstelling werd genomen in 1938. In het najaar van 1939 worden in een versneld tempo de verdedigingswerken uitgevoerd. Voor het traject tussen Heverlee en Waver werd de tankhindernis voornamelijk gevormd door de Dijle en door het onder water zetten van haar vallei en volstond één rij bunkers achter deze hindernis. Om het waterpeil onder controle te houden werden dijken aangelegd.

/3/2 Landschappelijk erfgoed Binnen de Dijlevallei zijn er twee gebieden opgenomen als landschappen met hoge erfgoedwaarde: DIJLEVALLEI TUSSEN WIJGMAAL EN HAACHT: LANDSCHAPSATLAS: WETENSCHAPPELIJKE INVENTARIS: Dit gebied strekt zich in het noorden uit van Haacht tot Wijgmaal bij Leuven ( f i g. 16) . De Dijlebeemden bevatten nog sporen van meerdere paleomeanders. Langs de benedenlopen van de Dijle en langs de Leibeek tussen Wijgmaal en Hever (een oude Dijlebedding) komen op regelmatige afstanden bochtige stroken vochtig of venig alluvium voor, die kunnen beschouwd worden als relicten van grote, ingesneden meanders. Zij zijn qua afmetingen en straal duidelijk te onderscheiden van de talrijke hoefijzervormige vrije meanders die in een vrij recent verleden van de Dijle werden afgesneden. De oeverwallen langs de Dijle zijn van latere datum. De oeverwallen liggen iets hoger en bestaan uit drogere grond, hier bevinden zich veelal akkers en bewoning langs smalle wegen. In de lager gelegen en nattere komgronden overheersen populierenaanplantingen en weilanden. Wijgmaalbroek was reeds op het einde van de 18e eeuw bebost, heden domineren populierenaanplantingen. De Blaasberg in het noorden van het gebied is eveneens een paleomeander. VALLEIEN VAN DIJLE EN LAAN TEN ZUIDEN VAN LEUVEN: LANDSCHAPSATLAS: WETENSCHAPPELIJKE INVENTARIS: De ankerplaats omvat de vallei van de Dijle stroomopwaarts van Leuven tot aan de grens met Wallonië in Ottenburg, en de vallei van de Laan, van haar monding in de Dijle tot aan de taalgrens in Overijse ( f i g. 17) . De ankerplaats bevindt zich langs de middenloop van de Dijle. In dit deel is de Dijle een sterk meanderende rivier met een hoog basisdebiet. Binnen de ankerplaats is de rivier grotendeels vrij gelaten om haar weg door de vallei te zoeken en ze heeft er nog een in hoofdzaak ongeschonden karakter, wat vrij uniek is in Vlaanderen. De ankerplaats omvat de alluviale valleibodems van de Dijle en de Laan, met de typische microtopografie van komgronden en oeverwallen, en plaatselijk ook hun valleiflanken met aangrenzende plateaus met open landbouwarealen.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 17

24/04/2019 19:09


18

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 16 - Dijlevallei tussen Wijgmaal en Haacht

f i g. 17 - Valleien van Dijle en Laan ten zuiden van Leuven

/4 ARCHEOLOGIE De volledige stadskern van Leuven is vastgesteld als archeologische zone. De historische stadskern is een immense en complexe archeologische zone die het resultaat is van een eeuwenlange intense bewoning binnen de stedelijke grenzen, meestal een omwalling. De stadsplattegrond kent een cumulatief karakter en verschillende fasen, met een oude nederzettingskern die soms teruggaat op een vroeg- of pre-middeleeuwse aanwezigheid. (Verder onderzoek op basis van de gegevens uit de centraal archeologische inventaris volgt later).

/5 NATUURWAARDEN De Dijlevallei als geheel wordt gekenmerkt door een aantal biologisch waardevolle gebieden en is nog als een groen lint te onderscheiden tussen gebieden waar de natuurwaarden kwetsbaar zijn. Er komen nog een aantal waardevolle natuurgebieden voor: het zuidelijke deel van de vallei, de vijvers van Bellefroid, Wijgmaalbroek, … De Dijlevallei is hier zeer belangrijk door de aanwezigheid van een goed gedifferentieerd stelsel van komgronden en oeverwallen, door de grote variatie aan vegetaties, door de aanwezigheid van kwelgemeenschappen, door de aanwezigheid van verschillende grote vijvers, door de belangrijke rol die ze speelt voor de vogeltrek ( f i g. 18) .

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 18

24/04/2019 19:09


19

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

I N FORMAT IEF

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 18 - Biologische Waarderingskaart

In de binnenstad zijn er langsheen de Dijle vele kleine groengebiedjes en -elementen (bomen, bermen, muurvegetaties), die -ondanks hun beperkte omvang- van groot belang zijn voor de natuurlijke structuur. Dankzij deze waardevolle gebieden en het contrast met de omliggende gebieden, vormt de Dijlevallei een zeer duidelijk element in de landschappelijke structuur. Bovendien vormt ze voor de ruime omgeving een belangrijke noord-zuid migratieroute voor fauna. De Dijlevallei is dan ook een belangrijk onderdeel van het ecologisch netwerk. Gedeelten van de Dijlevallei zijn geselecteerd als Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied en VEN-gebied. De Dijlevallei ten zuiden van Leuven maakt deel uit van een natuurinrichtingsproject.

/6 RECREATIEVE FUNCTIES Langsheen de Dijle bevinden zich verschillende gebieden met een (natuur)recreatieve functie: Egenhovenbos, waar gewandeld en gefietst kan worden, het Arenbergpark waar een aantal sportvoorzieningen van de KU Leuven gegroepeerd zijn, de parken en paden langs de Dijle in de binnenstad, de visvijver en het skatepark aan Wilsele-Fort, het Lijnloperspad, de Ymeria-site met voetbalterreinen in Wijgmaal, de terreinen van Verbroedering Wilsele en Wijgmaalbroek.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 19

24/04/2019 19:09


20

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

4

Visie en concepten voor het deelsysteem Dijlevallei /1 LANDSCHAPPELIJKE LEESBAARHEID VAN DE DIJLE VALLEI OVER HAAR VOLLEDIGE LENGTE VERHOGEN De Dijlevallei heeft - dankzij haar bijzondere morfologie en het voorkomen van verschillende gave landschappen – de potentie om over haar volledige lengte te functioneren als een bijzonder en herkenbaar landschap, dat identiteit verleent aan de plaatsen waar ze passeert. Om deze ambitie te kunnen waarmaken moet verder worden ingezet op de continuïteit van de vallei. Dit betekent dat de rivier zoveel mogelijk zichtbaar moet zijn, dat overwelvingen en overbouwingen zoveel mogelijk moeten verwijderd worden en dat de groenstructuur van de oevers voldoende plaats moet krijgen. Waar mogelijk worden oeverstroken verbreed en ingericht als publieke (groene) ruimte. Hiernaast is het van belang om erover te waken dat ingrepen in de vallei gebeuren volgens de logica van het gebied, waarbij schaalvergroting gekoppeld wordt aan het creëren van publieke groene ruimte en gemengde programma’s. De Dijlevallei heeft in vergelijking met de aanliggende deelruimten een heel typische, wat afwijkende structuur en biedt plaats aan specifieke programma’s. Door de waterrijke aard van de gronden en door de ligging aan buitenzijde van de eerste middeleeuwse stadswal, bleef de vallei langere tijd onbebouwd. Grotere programma’s konden hier dan ook nog plaats vinden in de loop van de 19e en 20ste eeuw: industrie in het noordelijke gedeelte bij de Vaartkom; scholen, ziekenhuizen, universitaire complexen, verspreid in het zuidelijk stuk van de deelruimte… Dergelijke programma’s werden gekenmerkt door grootschalige gebouwen met heel wat tussenliggende onbebouwde ruimte, die vaak een erg functionele invulling kreeg (speelplaatsen, parkeerterreinen,…). Andere delen van de Dijlevallei hebben dan weer de kleinschalige invulling gekregen die we elders in de binnenstad ook terugvinden. De combinatie van grootschaligere gebouwen en groene ruimte wordt beschouwd als de landschappelijke eigenheid van deze deelruimte. Op de plaatsen waar de Dijle de ring kruist, die is schaalvergroting omwille van landschappelijke redenen aangewezen: hier wordt het binnen- en buitenstromen van de Dijle in/uit de binnenstad gemarkeerd alsook een verandering qua landschappelijke typologie van de Dijlevallei (open landschap Arenbergpark, versmalde en vertakte vallei in de binnenstad, gekanaliseerd verloop over bedrijvenzone). Op andere plaatsen is schaalvergroting alleen een optie indien er een duidelijke publieke meerwaarde door kan gecreëerd worden en indien schaalvergroting niet conflicteert met erfgoed. Bijkomende verspreide bebouwing in de (zuidelijke) Dijlevallei moet vermeden worden. Bij de actualisatie van het masterplan voor deze zone moet de kwaliteit van de Dijlevallei als blauwgroene structuur maatgevend zijn voor de organisatie en inrichting van de campus ( f i g. 19) . Ook de verscheidenheid aan functies in de Dijlevallei blijft een uitgangspunt bij de nog te herontwikkelen zones, zoals Hertogensite, site Geologieparking KBC en parking Faculty Club. Tenslotte draagt een coherente inrichting van de publieke ruimte in de vallei -de parken, pleinen en paden- bij aan de herkenbaarheid van de Dijlevallei. De Dijle wordt over haar volledige loop geflankeerd door een Dijlepad (dat op een aantal plaatsen parken en pleinen aan het water doorkruist). Dit pad loopt zoveel mogelijk naast de rivier, waar dit niet kan wordt op korte afstand van de Dijle een “alternatief” Dijlepad aangelegd. Zones waar de Dijle vandaag weinig of niet zichtbaar is zijn en waar een heraanleg aangegrepen moet worden om de rivier terug open te maken en/of in te groenen: ——

De passage over de ring ter hoogte van campus Arenberg;

——

De passage over de ring ter hoogte van Tweewaters;

——

De zone tussen CAW en Iers College in de binnenstad;

——

De vaartzone;

——

De Ymeria-site in Wijgmaal.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 20

24/04/2019 19:09


21

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 19 - Landschappelijke leesbaarheid verhogen

/2

DE DIJLEVALLEI ALS BLAUWGROENE CORRIDOR De Dijle is de enige structuur die het volledige grondgebied van zuid naar noord doorkruist én de binnenstad aandoet. De Dijle vormt dan ook een belangrijk structurerend element in de natuurlijke structuur. De Dijle verbindt verschillende natuurgebieden, is dus een ecologische corridor en van belang als migratieroute ( f i g. 2 0) . Het natuurlijke ecosysteem herstellen, ontwikkelen en beschermen is prioritair in de Dijlevallei. Om haar rol in de natuurlijke en ecologische structuur te kunnen waarmaken, moet de Dijle zoveel mogelijk geflankeerd worden door groene ruimten en oeverstroken. Cruciale locaties, die vandaag sterk bebouwd en/of verhard zijn en waar de groene ruimte langs de Dijle onderbroken wordt, zijn: -

De passages van de Dijle ter hoogte van de ring (noordelijk en zuidelijk van de binnenstad);

-

Het noordelijke deel van het Arenbergpark (tegen ring aan);

-

De bedrijvenzone langsheen de Aarschotsesteenweg;

-

De Ymeria-site in Wijgmaal.

Planningsinitiatieven voor deze sites moeten aangegrepen worden om de groenstructuur van de Dijle te verbeteren. Dat kan waar wenselijk ook gecombineerd worden met zachte routes voor fietsers en wandelaars.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 21

24/04/2019 19:09


22

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 2 0 - De Dijle als blauwgroene corridor

/3

ZORG VOOR HET ONROEREND ERFGOED De Dijlevallei is landschappelijk zeer waardevol erfgoed. De loop van de Dijle heeft de ligging van Leuven en de ontwikkeling van de stad mee bepaald. Vanuit stedelijk en landschappelijk oogpunt is een gericht beheer en ontwikkeling van de Dijle en het omliggende erfgoedlandschap dan ook vereist. Dit zowel voor het stedelijk als het ‘groene’ landschap. De historische stadskern en de gebieden die zijn opgenomen op de wetenschappelijke onroerend erfgoed inventaris verdienen bijzondere aandacht. Daarnaast is er een sterke link met het bouwkundig erfgoed. Kenmerkend aan het bouwkundig erfgoed langs de Dijle is dat het voornamelijk om grote bouwcomplexen gaat zoals het Arenbergkasteel, het Groot Begijnhof, de site van het Sint-Rafael en Sint-Pietersziekenhuis, maar ook restanten van de eerste ringmuur rond Leuven. Dit waardevol bouwkundig erfgoed is opgenomen als beschermd monument, beschermd stads- en dorpsgezicht of is vastgesteld op de inventaris. Elk van deze erfgoederkenningen brengen bepaalde voorwaarden met zich mee op vlak van behoud, beheer en ontwikkeling. Bij de herwaardering van dit onroerend erfgoed dient de historische link met de Dijle telkens te worden meegenomen. Ook op het vlak van archeologie dient te worden voldaan aan de erfgoedplicht. De historische stadskern is vastgesteld als archeologische zone, hetgeen bepaalde gevolgen met zich meebrengt bij bodemkundige ingrepen. Gezien de ontstaansgeschiedenis van Leuven gesitueerd wordt aan de Dijle (o.a. Groot Begijnhof en Hertogensite) maar weinig geweten is over deze periode, kunnen archeologische opgravingen een belangrijke meerwaarde bieden aan de reconstructie van de vroegste geschiedenis van Leuven. Bij stedenbouwkundige projecten dient te worden nagegaan of visualisatie van de waardevolle erfgoedelementen opnieuw of beter kunnen gevisualiseerd worden. Voorbeelden hiervan zijn het openleggen van de Dijle, visualisatie van de ringmuur, incorporeren van archeologische vondsten in nieuwbouwprojecten, herstel van het landschap en zo meer.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 22

24/04/2019 19:09


23

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

/4

OMGAAN MET WATER De overstromingsproblematiek van de Dijle is een uitdaging die vooral bovenstrooms van de binnenstad haar oplossingen zal moeten vinden: in de zuidelijke Dijlevallei op Leuvens grondgebied en zuidelijker richting Oud-Heverlee-Neerijse-Korbeek-Dijle. Projecten die de opvangcapaciteit van water in de binnenstad verhogen dragen lokaal bij in het bestrijden van mogelijke wateroverlast en in de beleving van het water in de stad, maar hebben weinig impact op de waterhuishouding op niveau van het hele bekken. De mogelijke extra capaciteit voor waterberging is immers minimaal in vergelijking met grote buffergebieden stroomopwaarts. Wel moet erover gewaakt worden dat de doorvoercapaciteit van de Dijle (de hoeveelheid water die per uur door de binnenstad kan worden geloodst) niet afneemt. Waar mogelijk wordt deze in projecten reeds verruimd zodat de eerste stappen worden gezet om de doorvoercapaciteit over de hele lengte, op te trekken voor de lange termijn. Het gaat dan om projecten van oeververlaging en het creëren van tijdelijk overstroombare zones rond de Dijle, die de beleefbaarheid van de Dijle ten goede komen. Dergelijke projecten worden tot heden al op verschillende plaatsen gepland: Hertogensite, Dijleterrassen aan de Lei, Terclavers, Vaartkom,… Dit beleid wordt verdergezet vanuit deze overkoepelende visie ( f i g. 2 1) .

f i g. 2 1 - Omgaan met water

Meer groen in de stad zorgt ook voor een verbeterde waterbuffering bij intense regenval. Regenwater nog beter bufferen is een opdracht voor gans Leuven en de ganse binnenstad. Sommige zones van de binnenstad zijn hier echter meer gevoelig aan dan andere. Vooral in de westelijke heuvelflanken is bijkomende waterbuffering van groot belang. Deze heuvelflanken zijn zeer gevoelig voor afstroming bij intense regenval, waardoor wateroverlast kan ontstaan zonder dat het om overstroming vanuit de Dijle (en Voer) zou gaan. In deze zone van de stad liggen nog enkele grote onbebouwde ruimten, waar in theorie kan worden gedacht aan een deel verdichting met publiek groen als last. De waterproblematiek noopt ons er echter toe, om deze gebieden onbebouwd te laten. In de andere delen van de binnenstad is hemelwater beter bufferen evengoed een opdracht. Het is evident om grootschalige projecten voor regenwaterbuffering, zoals b.v. waterpleinen, in de

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 23

24/04/2019 19:09


24

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

Dijlevallei een plaats te geven. Open water kan hier immers gekoppeld worden aan de structuur van de waterlopen en zo het groenblauwe netwerk nog beter beleefbaar maken. De waterlopen in de noordelijke laagvlakte – de Dijle maar ook de Vunt en de zijrivieren van de Winge- zullen voldoende ruimte moeten krijgen om zonder schade aan te richten uit hun oevers te kunnen treden. Dat impliceert dat er in vooral in de laagst gelegen delen van de vallei of de delen die onmiddellijk aan de waterloop grenzen geen nieuwe bebouwingszones kunnen voorzien worden, dat de bestaande bebouwingszones in de meest gevoelige gebieden best zo weinig mogelijk verdicht worden en dat als er al gebouwd wordt, dit op een overstromingsresistente manier dient te gebeuren. In de kernen zelf moet ook omzichtig worden omgesprongen met verdichting en verharding en is bijkomende waterbergingscapaciteit nodig. De bedrijvenzone langsheen de Wijgmaalsesteenweg (in RSLI gekwalificeerd als “bedrijvenfragment”) ligt in een zone die omwille van water (maar ook vanuit landschappelijk oogpunt) beter open gehouden wordt.

/5

DE DIJLE ALS BLAUWGROENE RUIMTE VOOR ONTMOETING EN RECREATIE OP STADSNIVEAU De Dijle is het enige “natuurlijke” element dat van zuid naar noord het hele grondgebied doorkruist. De Dijlevallei heeft – hoewel ze vandaag op een aantal plaatsen aan het stadsbeeld is onttrokken door overwelving en bebouwing - de potentie om als een continue blauwgroene “ruggengraat” verschillende groengebieden met elkaar te verbinden, drager te zijn van langzaamverkeerroutes en bijzondere programma’s en parken en pleinen. De Dijlevallei kan zo een ontmoetingsruimte worden op stadsniveau, een verbindende ruimte tussen noord en zuid, maar ook tussen beide oevers. Dit impliceert dat de stad blijft inzetten op het ontwikkelen van publieke (groene) ruimtes en gemengde programma’s in de Dijlevallei, alsook op het vervolledigen van het netwerk voor langzaam verkeer in de vallei. Vooral in het noordelijk stadsdeel liggen nog heel wat kansen om de recreatieve potentie van de vallei beter te benutten ( f i g. 2 2) .

f i g. 2 2 - Blauwgroene ontmoetingsruimte

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 24

24/04/2019 19:09


25

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

/6

DE DIJLEVALLEI ALS KLIMAATCORRIDOR Blauwgroene ruimtes dragen bij aan een klimaatresistente stad: ze zorgen voor afkoeling en waterretentie. Door aan de Dijle zoveel mogelijk groene ruimtes te koppelen draagt ze bij aan een beter lokaal klimaat. De Dijlevallei neemt in dit verhaal een bijzondere plaats in. Ten zuidwesten van de binnenstad loopt de Dijle doorheen een grote overwegend groene en koelere ruimte: het Arenbergpark, Doode Bemde, …. De overheersende windrichting in onze streek is eveneens zuidwest. Koelere lucht uit het Arenbergpark wordt dus via de vallei doorheen de warmere (want versteende) binnenstad gevoerd. Opdat de Dijle deze functie van “koelende klimaatcorridor” optimaal kan vervullen, moet er zoveel mogelijk ruimte in de vallei open gehouden worden ( f i g. 2 3 ) .

f i g. 2 3 - De Dijlevallei als klimaatcorridor

/7

DUURZAME ENERGIE IN DE DIJLEVALLEI Naast haar bijdrage aan de klimaatrobuuste stad, heeft de Dijlevallei ook een duidelijke roeping op vlak van duurzame warmte en recuperatie. Zo blijkt uit de potentieelstudies en atlas rond hernieuwbare energie, zoals opgemaakt door VITO in opdracht van de Provincie Vlaams-Brabant. Dat wordt uitvoerig toegelicht in de thematische nota Energie. Concreet biedt het valleigebied kansen voor: —

warmterecuperatie uit oppervlaktewater en/of regeneratie van geothermische netten via de waterloop;

ondiepe geothermie of het onttrekken van warmte (of koelte) uit de bodem en uit de watervoerende lagen (12°C). Koude-Warmteopslag-systemen (KWO) hebben het grote voordeel dat ook koeling van gebouwen mogelijk is bij warme dagen;

riothermie of warmterecuperatie uit de rioolcollectoren (18-20°C). Het potentieel hiervoor is in de Dijlevallei het meest uitgesproken, gezien het debiet van het gravitaire rioolsysteem het grootst is in het lager gelegen valleigebied;

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 25

24/04/2019 19:10


26

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

——

warmterecuperatie uit industriële processen, gezien het gros van de nog aanwezige industrie in Leuven gesitueerd is in het valleigebied. In de zuidelijke Dijlevallei zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden voor een warmtenet dat de sites van IMEC, het wetenschapspark en de universiteitscampus Arenberg. Meer ten noorden bevinden zich de Vaartkom, ABInbev, Ecowerf in Leuven-Noord.

Het spreekt voor zich dat de verschillende toepassingen kunnen gecombineerd worden en dat verschillende warmtebronnen in eenzelfde thermisch netwerk kunnen bestaan. Aanvullend kunnen bijvoorbeeld ook zonnecollectoren een rol spelen in zulk een netwerk. De combinatie met zonne- energie is eveneens interessant bij gebruik van elektrische warmtepompsystemen (bvb. gebruik van PV-panelen).

/8 EEN REGIONAAL PERSPECTIEF Een rivier is bij uitstek een ruimtelijke structuur die een regionaal perspectief vraagt: ze overschrijdt gemeente- en andere grenzen, en de acties stroomopwaarts hebben een effect stroomafwaarts. De Dijle ontspringt in een ander gewest, en alleen al op Leuvens grondgebied monden drie beken uit in de Dijle, die op hun beurt weer hun bron hebben in andere gemeenten ( f i g. 2 4 ) . Maatregelen ten zuiden van Leuven kunnen het risico op overstroming in Leuven vergroten of beperken, en Leuven heeft op haar beurt een verantwoordelijkheid om bij het uitstippelen van haar beleid rekening te houden met de mogelijke effecten tussen Leuven en de monding in Rumst.

1.

4. f i g. 2 4 - Een regionaal perspectief:

2.

5.

3.

6.

1. Bron van de Dijle

3. Dijle in Korbeek-Lo

5. Dijle in Rijmenam

2. Dijle in Pécrot

4. Dijle in Leuven

6. Dijle in Mechelen

Daarom wil Leuven bijdragen aan een visie op de Dijlevallei in samenhang met haar zijarmen. De Dijle en haar zijarmen hebben de verstedelijking gestuurd doorheen de eeuwen: Leuven werd gesticht op een doorwaadbare plaats, de spoorlijn naar Waver volgt grosso modo de loop van de vallei, in de vallei werden andere gewassen gekweekt dan op de getuigenheuvels, abdijen als Vlierbeek en de abdij van ’t Park voerden werken uit op de vlakbij gelegen zijarmen van de Dijle, etc. In de afgelopen decennia is die structurerende werking op de achtergrond geraakt bij beslissingen over verstedelijking, met problemen als overstromingen tot gevolg. We willen die werking in ere herstellen, zij het met een hedendaagse variant. Een systeem als de Dijle en haar zijarmen kan ervoor zorgen dat de snelle verstedelijking in de regio Leuven niet ten koste gaat van de leefbaarheid. De Dijle kan diensten leveren, zoals koeling, water, recreatie, etc. die nodig zijn om de “drukte” in de regio het hoofd te bieden. In een sterk verstedelijkende regio waarin veel plekken steeds meer op elkaar gaan lijken kunnen de valleien van de Dijle en haar zijarmen houvast bieden, en lijnen van oriëntatie vormen. Daarom moeten we hun waterlopen zoveel mogelijk aan de oppervlakte brengen, hun oorspronkelijke loop waar mogelijk herstellen, en moeten we ze toegankelijk maken voor zacht verkeer. Als we de verstedelijking in de regio willen structureren met hoogwaardig openbaar vervoer (Regionet Leuven) kunnen de valleien een blauwgroene contramal vormen. Deze aanzet van visie kan het startpunt zijn van een dialoog met andere betrokken gemeenten en partners.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 26

24/04/2019 19:10


27

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  / 

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

5

Beleid voor de deelruimten in de Dijlevallei /1

DEELRUIMTE ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI In de zuidelijke Dijlevallei loopt de Dijle parallel met de Voer door een waardevol openruimtegebied dat ook een aantal belangrijke bebouwingszones omvat, zoals de kern van Egenhoven, de campus Arenberg en het wetenschapspark. Deze zone is een aandachtsgebied op vlak van onder meer waterbeheersing, natuurontwikkeling en onroerend erfgoed ( f i g. 2 5 ) . De natuurlijke ontwikkeling van de Dijle, de Voer en de verschillende oevers, en het verhogen van belevingswaarde, structuurherstel en vismigratie maken hier deel van uit. Het goede beheer van de Dijlevallei en van de verschillende beekvalleien is van belang voor de functie van de waterlopen binnen het blauwgroene netwerk. Het natuurlijke ecosysteem herstellen, ontwikkelen en beschermen is prioritair in de Dijlevallei. Dit kan door de komgronden te vernatten en de afwisseling tussen open, halfopen en gesloten gebieden te behouden, waardoor een grote afwisseling van leefgebieden en soorten (en dus een hoge biodiversiteit) gegarandeerd blijft.

f i g. 2 5 - I l l u s t r a t i e f - Zuidelijke Dijlevallei

Daarnaast dienen we bijkomende waterbuffering op te zoeken die zich niet noodzakelijk vertaalt in hydraulische constructies, maar in de open ruimte wordt opgevangen. Hier wordt uitgegaan van een brongerichte aanpak en dus voornamelijk bovenstroomse buffering ten zuiden van Leuven. De Doode Bemde kan hierin als natuurlijk overstromingsgebied een rol opnemen. Om de Leuvense binnenstad te beschermen bij kritiek overstromingsgevaar is het ook mogelijk de campus Arenberg te laten onderlopen. Het beschikbaar houden van de campus als noodgebied bij dreigende overstromingen veronderstelt specifieke modaliteiten en ruimtelijke randvoorwaarden. Het sluiten van de Volmolen wanneer het centrum van Leuven dreigt te overstromen heeft geen geringe impact opwaarts. Deze maatregel werd o.a. in maart 1947 al eens uitgevoerd. Het sluiten van de Volmolen zal in tijden van zware overstromingen het enige alternatief zijn om overstromingen van het centrum van Leuven te beperken. Het is dan ook van het grootste belang om de ontwikkelingen, die worden voorzien in het valleigebied stroomopwaarts de Volmolen, maximaal aan te passen aan deze hogere waterpeilen om eventuele schade te vermijden.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 27

24/04/2019 19:10


28

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

Een degelijk ontwerp van nieuwbouw en herontwikkeling van oudere gebouwen vormt dan ook een belangrijk aandachtspunt voor het opstellen van een langetermijnvisie voor de campus van de KULeuven stroomopwaarts de Volmolen. Rekening houdend met de toenemende extremiteiten kan de T1000 analyse met sluiting van de Volmolen minimaal als maatgevend beschouwd worden voor een T100-event in de toekomst (uitgaande van de modellering van de VMM zoals eerder vermeld). Retourperiodes van 100 jaar worden minimaal als ontwerpparameter beschouwd bij nieuwbouw. Enkele lopende projecten in het gebied spelen al in op de verschillende uitdagingen, bv. in het project ‘Groene multifunctionele Stadspoort Bodart’ worden ingrepen voorgesteld in functie van lokale waterbeheersing, vismigratie, het leesbaar maken van Voer en Dijle ter hoogte van de ring, en het versterken van de link tussen zuidelijke Dijlevallei en de Dijle in de binnenstad. De (groene) heraanleg van de parking van de Faculty Club is daarbij een belangrijk element, alsook de samenloop van Molenbeek en Dijle ter hoogte van het stadion van OHL en het Sportkot.

/2 DEELRUIMTE DIJLEVALLEI IN DE BINNENSTAD In de binnenstad kan de Dijle meer aanwezig worden gemaakt door een aantal nieuwe groenzones langs de Dijle te voorzien, de Dijleoevers en omgeving verder in te groenen, de publieke functie te versterken, overwelvingen zoveel mogelijk weg te halen en het onroerend erfgoed op te waarderen. De transformatie van het gebouwde weefsel dient deze ambities te ondersteunen. Naast de bestaande of recent aangelegde buurtparken zoals het Klaverpark, het Sluispark, de Janseniussite, zijn er specifieke deelsites in de binnenstad waar deze uitdaging het best kan worden aangepakt: ——

Site Faculty Club: hier moet het binnenstromen van de Dijle zoveel mogelijk zichtbaar gemaakt worden.

——

De site Geologie/parking KBC, waar aansluitend bij het bestaande Dijlepark een nieuwe groenzone mogelijk is en waar ook de beide Dijleoevers verder ingegroend kunnen worden en een betere ontsluiting van het park kan georganiseerd worden.

——

Er dient onderzocht te worden of er via de terreinen van het CAW en het Iers College een route voor langzaam verkeer langs de omwalling en Dijle tot in de Janseniusstraat kan gerealiseerd worden.

——

Op de Hertogensite wordt de gegraven Dijlearm opengemaakt en is een groter park van om en bij 1,5 hectare tussen Dijle en Aa voorzien, waarbij de Dijle als onderdeel van de stadsomwalling terug leesbaar wordt en een nieuwe noord-zuid fietsverbinding langsheen de Dijle alsook een oost-west doorsteek over de Dijle zijn opgenomen in het plan.

——

De omgeving van de Amerikalaan en D. Boutslaan – waar nu de zgn. Dijleterrassen zijn kan door het supprimeren van het bezoekersparkeren i.h.k.v. het nieuwe circulatieplan nog meer ingegroend worden.

——

De heraanleg van de Vismarkt biedt uiteraard ook kansen om te refereren naar de aanwezigheid van de Dijle (die hier in de vroege middeleeuwen de binnenhaven vormde en het centrum van de toenmalige economische bedrijvigheid).

——

Op de site Tweewaters voorziet het RUP Vaartkom Oost een nieuw park van ca. 2 hectare aansluitend bij de Dijle en Leibeek (Vunt). Dit park verbindt de nieuwe ontwikkelingen in de Vaartkom met het bestaande woonweefsel door bestaande routes van deze buurten door te trekken doorheen het park. Hiernaast draagt ook de heraanleg van de tuin van de Montfortanen bij aan de ingroening van de vallei in het noordelijk deel van de binnenstad.

——

Ter hoogte van het Artoisplein verdwijnt de Dijle in een koker. Ook hier moet de rivier terug zichtbaar gemaakt worden. Bij de heraanleg van de ring vormt dit een randvoorwaarde.

Voor de binnenstad ligt de grootste uitdaging erin om de vallei zoveel mogelijk zichtbaar en toegankelijk te maken, door verschillende ingrepen met elkaar te verbinden, hetzij met infrastructuren (fiets- en wandelpaden) hetzij door de realisatie van meer omvattende projecten (zoals de ziekenhuissite of de enclave tussen twee waters in de Vaartkom) en door een reeks van lokale ingrepen zoals het plaatselijk openleggen van de rivier in de binnenstad, de aanleg van parkjes of publieke ruimte aan de oevers, het plaatselijk ecologisch beheren van de oevers,… ( f i g. 2 6) Het potentieel overstroombare gebied in de binnenstad beslaat een enorm gebied, en de klimaatveranderingen verhogen sterk de kansen op overstroming. Zoals eerder aangegeven, is het niet realistisch om in de binnenstad veel extra bergingsvermogen te voorzien voor water dat van stroomopwaarts komt. Dat moet stroomopwaarts opgelost worden. Wel moeten we in de binnenstad het neerkomende water vanwege steeds intensere regenbuien, tijdelijk bufferen zodat het niet te snel in de waterlopen terecht komt. Dit is een opdracht voor alle deelruimten, maar de Dijlevallei is een logische plek om aan extra waterbuffering te doen. Deze draagt immers bij aan het karakter van groenblauwe corridor met open en groene ruimten met waterbeleving. RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 28

24/04/2019 19:10


29

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 2 6 - Dijlevallei in de binnenstad

Ook moeten we erop toezien dat we de doorvoercapaciteit van de Dijle en Voer niet verkleinen; de hoeveelheid water die per minuut door de binnenstad kan worden geloosd. Op lange termijn zou het goed zijn dat deze doorvoercapaciteit zelfs kan worden verhoogd, maar gezien de vele bebouwing tot op de Dijle-oevers is dat niet evident. In de nieuwe ontwikkelingsprojecten wordt erop toegezien dat er geen hypotheek gelegd wordt op deze kansen om de rivieren in de toekomst meer ruimte te geven; de bebouwing wordt hieraan aangepast. Lokaal wordt er reeds verbreding voorzien; b.v. in de vorm van glooiende oevers en tijdelijk overstroombare stukken park. Deze staan eerder in het teken van verhoogde opvangcapaciteit voor het lokale hemelwater, dan in een verhoogde bergingscapaciteit.

/3

DEELRUIMTE DIJLEVALLEI IN DE VAARTZONE In de Vaartzone stroomt de Dijle parallel met de Vunt richting Wijgmaal. De aanwezigheid van de Vaart bepaalt er veel meer de ruimtelijke ontwikkeling dan de Dijle en de Vunt. Niettemin zijn de potenties van deze waterlopen vandaag te weinig benut. Vanaf de binnenstad zijn de Dijle en Vunt volledig aan het zicht onttrokken. Bij een herinrichting van het Artoisplein en de realisatie van de Artoistoren (sociale huisvesting) is het daarom bv. wenselijk om via een groene aanleg de aanwezigheid van de waterlopen te accentueren. Doorheen de bedrijvenzone van de Aarschotsesteenweg, waar de Dijle in de 18e eeuw werd rechtgetrokken, moet op zijn minst de groene buffer voorzien in de BPA’s worden gerealiseerd. Bij vervanging van de BPA’s zal bovendien voorzien worden in minimaal een dwarse groene corridor tussen Dijle en Vaart. Verderop langs de Dijledreef passeert de Dijle een dense infrastructuurbundel (spoorwegen, bruggen aan de Aarschotsesteenweg, het viaduct van de E314, ...) en heeft de rivier weinig ruimte. De uitdaging is om ook binnen deze condities de beoogde beeldkwaliteiten te realiseren, die ervoor zorgen dat de Dijlevallei ook hier ervaren wordt als recreatieve en historische drager, en haar rol als ecologische corridor kan uitspelen. In deze gemengde en voornamelijk economisch georiënteerde zone speelt de Dijle vandaag een ondergeschikte rol. Ze is rechtgetrokken, gekanaliseerd en de flankerende groenstructuur is op een aantal plaatsen sterk gereduceerd. Om de Dijle als groene corridor op stadsniveau te kunnen inzetten, moet de vallei ook in dit segment wat meer ruimte krijgen en maximaal ingegroend worden. De zone tussen Dijle en Vunt biedt hiertoe wellicht de beste kansen. Als dit gebied (nu: zonevreemde woningen en deels onbenut) later aangesneden wordt, zijn de continuïteit van de groenstructuur en de verbinding tussen Dijle en Vunt belangrijke randvoorwaarden. De verbinding tussen de Dijle en de Vaart (die een andere noord-zuid-corridor vormt) moet in de RUPs voor de Vaartzone opgenomen worden.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 29

24/04/2019 19:11


30

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

/4

DEELRUIMTE DIJLEVALLEI IN DE NOORDELIJKE LAAGVLAKTE In de noordelijke laagvlakte rond Wilsele en Wijgmaal is de Dijlevallei het belangrijkste landschappelijke gegeven: de Dijle stroomt hier door een vlak en open gebied, met een aantal belangrijke natuurwaarden. De Dijle markeert de grens tussen beide kernen en is bepalend voor de kwaliteit van beide kernen. Vanaf de E314 loopt de Dijle doorheen de noordelijke laagvlakte, tussen de spoorweg en de bebouwing van Wilsele-Putkapel. De Dijlevallei is hier versneden door infrastructuren als de vaart, de Wijgmaalsesteenweg en spoorlijn. Om een corridor tussen de natuurlijk waardevolle gebieden van de vijvers van Bellefroid en de Dijlemeander te voorzien en verdere landschappelijke versnippering van de vallei tegen te gaan, zal het centrale deel van het bedrijventerrein langs de Wijgmaalsesteenweg opgeheven worden en omgezet worden in een gebied met openruimtebestemming. Aansluitend bij het Fort en de site Puthof kan de open ruimte langs de Dijlevallei plaats bieden aan openluchtrecreatie, zoals kleinschalige stadslandbouw, een looppiste, een avontuurlijke speeltuin, … Belangrijk is hier ook om betere fietsverbindingen met de kern van Putkapel te voorzien. In Wijgmaal biedt de zone tussen de Dijlemeander en de Ymeriasite alsook de herinrichting van Ymeria tot recreatief landschapspark (met uitbreiding ten noorden van het Dijle-eiland) bijkomende mogelijkheden om de Dijle te relateren aan haar historische context en uit te spelen als recreatief element. In de Dijlevallei kan bovendien een nieuwe route voor langzaam verkeer tussen Wijgmaal en Wilsele worden gerealiseerd. In Wijgmaal kan de zeer mooie omgeving van Wijgmaalbroek door een beperkt aantal bijkomende wandel- en fietspaden in de zone Langenbos-Wijgmaalbroek beter ontsloten worden vanuit de woonkern. Ter hoogte van het bedrijvenfragment Wijgmaalsesteenweg moet een corridor voorzien worden tussen beide helften van de vallei; Ten zuiden van de Weggevoerdenstraat kunnen bijkomende langzaam verkeerroutes tussen het Lijnloperspad en de woonwijken van Wilsele voorzien worden; De omgeving Fort/ Puthof kan ingezet worden als verblijfsplek aan het water, gecombineerd met extra recreatieve voorzieningen; Bij de herinrichting van de Ymeriasite moet het Dijle-eiland weer zichtbaar gemaakt worden en gebeurt de inrichting van de sportinfrastructuur op een landschappelijk kwalitatieve wijze, rekening houdend met het historisch belang van de site. Een bijkomend brugje over de Dijle verbindt de Ymeriasite met de route voor langzaam verkeer ten noorden van de Weggevoerdenstraat (richting kerk van Wilsele) ( f i g. 2 7 & 2 8) .

f i g. 27 - Dijlevallei als groene corridor in Wilsele en Wijgmaal RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 30

24/04/2019 19:11


31

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

f i g. 2 8 - Ontwerpend onderzoek Dijle-eiland in Wijgmaal

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 31

24/04/2019 19:11


32

BE LE IDS KAD E RS VO OR DE STA DSDELEN EN DEELSYSTEMEN  /

R I CHTIN G GEV EN D

D eels ys teem D ijlev a llei

6

Krachtlijnen voor het deelsysteem Dijlevallei De Dijlevallei heeft - dankzij haar bijzondere morfologie en het voorkomen van verschillende gave landschappen – de potentie om over haar volledige lengte te functioneren als een bijzonder en herkenbaar landschap, dat identiteit verleent aan de plaatsen waar ze passeert. Om deze ambitie te kunnen waarmaken moet verder worden ingezet op de continuïteit van de vallei. Dit betekent dat de rivier zoveel mogelijk zichtbaar moet zijn, dat overwelvingen en overbouwingen zoveel mogelijk moeten verwijderd worden en dat de groenstructuur van de oevers voldoende plaats moet krijgen. Waar mogelijk worden oeverstroken verbreed en ingericht als publieke (groene) ruimte. Hiernaast is het van belang om erover te waken dat ingrepen in de vallei gebeuren volgens de logica van het gebied. De combinatie van grootschaligere en multifunctionele gebouwen en groene ruimte wordt beschouwd als de landschappelijke eigenheid van de Dijlevallei. De Dijlevallei herbergt heel wat waardevol erfgoed, zowel landschappelijk, archeologisch als bouwkundig. Bij stedenbouwkundige projecten dient te worden nagegaan of visualisatie van de waardevolle erfgoedelementen opnieuw of beter kunnen gevisualiseerd worden. De Dijle is de hydrologische ruggengraat van onze regio: de vallei is dan ok de logische plaats om meer opvangcapaciteit voor water te voorzien. De Dijle is daarnaast een belangrijk onderdeel van de natuurlijke structuur: ze verbindt verschillende natuurgebieden, is dus een ecologische corridor en van belang als migratieroute. Het natuurlijke ecosysteem herstellen, ontwikkelen en beschermen is prioritair in de Dijlevallei. Om haar rol in de natuurlijke en ecologische structuur te kunnen waarmaken, moet de Dijle zoveel mogelijk geflankeerd worden door groene ruimten en oeverstroken. Het vrijwaren van open en groene ruimtes in de vallei is ook nodig om haar rol als koelende klimaatcorridor te ondersteunen. De Dijlevallei heeft – hoewel ze vandaag op een aantal plaatsen aan het stadsbeeld is onttrokken door overwelving en bebouwing - de potentie om als een continue blauwgroene “ruggengraat” verschillende groengebieden met elkaar te verbinden, drager te zijn van langzaamverkeerroutes en bijzondere programma’s en parken en pleinen. De Dijlevallei kan zo een ontmoetingsruimte worden op stadsniveau, een verbindende ruimte tussen noord en zuid, maar ook tussen beide oevers. De Dijlevallei biedt tenslotte heel wat mogelijkheden m.b.t. van duurzame warmte en recuperatie. Ingrepen in de vallei moeten dit potentieel optimaal benutten.

RSL2

RS_BOEK-13_DEEL-4.5_DIJLEVALLEI_190424.indd 32

24/04/2019 19:11



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.