Straathistories: De wijgmalenhoek

Page 1


de Wijgmalenhoek

Edouard Remy voor zijn imperium

redactie: leden van de Werkgroep Van Wicmale tot Wijgmaal

Annabel Sels, Fernanda Van Gorp, Herman Verbruggen, Hubert Van Eyken, Jan Mulier, Kristof Huysmans, Marnix Beyen, Rudi Marteau

met medeWerkiNg vaN: Jos Geyskens, Marcel Bisschop, Marieke Alloing, Raf Rouwet, Valère Oversteyns correctie teksteN eN eiNdredactie: Marnix Beyen, Erfgoedcel Leuven

Foto’s: Historisch archief: Werkgroep Van Wicmale tot Wijgmaal

Archief: Vrije Basisschool De Twijg, Matt Rouwet, Parochie Wijgmaal, Pro Patria, Stadsarchief Leuven

Aquarellenboek ‘Wijgmaal’ van Hubert Jacobs

Fotoverzameling: Rudi Marteau, Hubert Van Eyken, Herman Verbruggen, Mark Lehouck, Jacques Berckmans, Raf Rouwet

Postkaartenverzameling: Familie M. Willems – L. Massie

Individuele foto’s: Josiane Vits, Jeanine van de Rijke root, Mia Jespers, Felix Van Dessel, Rene Massant, Juliette Vermeiren, Paul Laes

coverFoto: Standbeeld Remy, foto Rudi Marteau

desigN eN layout: Echo Design

druk: Drukkerij Van der Poorten

veraNtWoordelijke uitgever: Werkgroep Van Wicmale tot Wijgmaal, P/a Herman Verbruggen, Baron E.Descampslaan 82, 3018 Wijgmaal

Nog meer iNteresse iN de geschiedeNis vaN Wijgmaal?

Voor al wie na het lezen van deze Straathistories ‘De Wijgmalenhoek’ nog interesse in de geschiedenis van het dorp aan de Dijle heeft, is er goed nieuws.

Er is heel wat studiewerk geleverd dat in de Leuvense stadsbibliotheken kan geraadpleegd worden.

• Beatrijsgezelschap Rotselaar. Wijgmaal aan de Dijle. Rotselaar. 1968. 36 pp.

• Bollion (C). De Fabrieken Remy te Wijgmaal. Wijgmaal. 1999. 42 pp.

• Hervyns (M.J). De zéro à vingt et un ans. Souvenirs. Bruxelles. 1973. Editions de Belier. 347pp.

• Hueber (A), Debecker (K). De geschiedenis van Wilsele. Zijn opkomst en ontwikkeling. Wilsele. Gemeentelijke Kulturele Raad van Wilsele. 176 pp.

• Jespers (M). Meesteremy. Rotselaar. 2003. Mia Jespers. 588 pp.

• Piot (M). Geschiedenis van Herent. Van Prehistorie tot 21ste eeuw. 2003. Herent. Genootschap voor Heemkunde van Herent. 893 pp.

• Rouwet (M). Geschiedenis van Wijchmaal van 1200 tot nu. 1946. Drukkerij Jacobs, Park-Heverlee. 80 pp.

• Rouwet (M). Sprokkelingen uit de geschiedenis van Wijgmaal aan de Dijle. 1975. Feestcomité Wijgmaal 100. 264 pp.

• Servotte (Y). Remy Industries. 150 jaar veranderen en blijven aanpassen. Nieuwjaarssamenkomst VOKA – Kamer van Koophandel VKW Brabant. Leuven. 2008

• Stichting Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed (SIWE). De Remyfabrieken te Wijgmaal. Leuven. 2000.

• Verniest (J) en Beneo-Remy. Het blauwe doosje. Het oude E.Remy en het nieuwe Beneo-Remy in Wijgmaal. 2010. 187 pp.

• Verpoylt (R). Wijgmaals verleden. Vrienden van Hubert Jacobs. 1981

• Werkgroep Van Wicmale tot Wijgmaal. Vroeger en nu in woord en beeld. Van Wicmale tot Wijgmaal. 2002. 258 pp.

n Inhoud

Straathistories ‘de Wijgmalenhoek’ Inleiding 4

‘de Wijgmalenhoek’ tot Wijgmaal

Edouard

koopt de molens in Wijgmaal en ontwikkelt er de eerste fabriek

Initiatief van de Werkgroep Van Wicmaele tot Wijgmaal in het kader van Straathistories, Leuvense buurten in woord en beeld, ondersteund door de Erfgoedcel Leuven met middelen van het convenant cultureel erfgoed 2009-2014, afgesloten tussen stad Leuven en Vlaamse Gemeenschap.

Verzameling Rene Massant
De Zeepstraat, nu Gebroeders Tassetstraat

Wijgmaal station in betere tijden

Voor veel leuvenaars was Wijgmaal tot niet zo lang geleden onbekend gebied. helemaal verwonderlijk is dat niet, want tot de fusie van 1977 behoorde het dorp bij herent. Bovendien heeft het nooit een belangrijke connectie gehad met de twee grote pijlers van de leuvense identiteit: de universiteit en Stella artois. Wijgmaal heeft zijn eigen kloppende hart, dat decennialang een haast even internationale uitstraling heeft gekend, maar dat voor veel leuvenaars nauwelijks enige betekenis had: de Fabrieken Remy. als de oprichter van die fabrieken, edouard Remy, vandaag nog voortleeft in het leuvense collectieve geheugen, dan is dat wellicht meer als sociaal bewogen stadspoliticus dan als industrieel en vaderfiguur van het tussen Vaart en dijle ingeklemde dorp ten noorden van de stad. dezelfde eigenheid die Wijgmaal buiten het blikveld van veel leuvenaars heeft doen vallen, draagt ertoe bij dat Wijgmalenaars zelf over het algemeen zeer verknocht zijn aan hun dorp. of zij er nu al generaties lang wonen of tot de recente inwijkelingen behoren, velen onder hen voelen dat dit dorp iets bijzonders heeft. Zij willen er dan ook niet weg, of keren er na vele jaren naar terug.

Verzameling M. Willems- L. Massie

het bijzondere van het dorp treft overigens ook toevallige voorbijgangers die uitstappen aan het station en zich door de statige lindendreef naar het dorpscentrum begeven. dit is niet zonder meer een rurale plattelandsgemeente, zo beseffen zij meteen. maar wat is het dan wel?

op die laatste vraag wil deze brochure een bondig antwoord bieden. Zij wil tonen dat de sporen van een uitzonderlijk industrieel verleden tot vandaag overal in het dorp zichtbaar zijn. de fabriek speelt er weliswaar niet meer dezelfde allesoverheersende rol die zij er meer dan een eeuw lang heeft gespeeld. Toch heeft ze in hoge mate vorm gegeven aan de ruimte waarin de huidige Wijgmalenaars wonen en draagt ze dus tot vandaag bij tot hun identiteit.

Van ‘de Wijgmalenhoek’ tot Wijgmaal

Vanaf de 14de eeuw tot in 1897 stonden er watermolens in de Wijgmalenhoek. een perkament van jan van Wicmale anno 1374 bevestigt dat de adellijke familie ‘van Wicmale’ de molens uitbaatte. de molens bleven werken onder opeenvolgende molenaars en eigenaars, waaronder de stad leuven. Vanuit alle richtingen kwamen de boeren met hun granen en oliezaden naar deze uithoek langs de dijle: de Wijgmalenhoek.

Moleneiland Wilsele Verzameling
A. Hueber

Detail uit een stafkaart van 1911

maar er was in deze uithoek meer dan een watermolen. de Wijgmalenhoek staat op de oudste kaarten vermeld met zijn sluis, zijn watermolens en zijn kapel. later werd de plaats op de kaarten aangeduid als ‘les Usines Remy’. hier baatte edouard Remy zijn eerste graanmolen uit en bouwde hij zijn eerste rijststijfselfabriek.

de meanderende dijle en de watermolens hinderden de scheepsvaart van leuven naar mechelen. daarom werd al in de middeleeuwen een kortere dijle-arm of molenbeek gegraven waardoor een moleneiland ontstond. de heer van de molens bouwde er een huis. de bewoners waren steeds welstellende lieden. in 1855 werd de ‘motte’, want zo noemden de bewoners hun huis, in de notarisakte toen edouard Remy de molens kocht, beschreven als “.. een mooi en groot herenhuis met hovingen en lusttuinen, woning voor de hovenier, enz.”

aan het begin van de molenbeek werd een sluis met aanlegkaden gebouwd. een gesloten sluis stuwde het water op om de molen te laten draaien. als de sluis geopend werd, konden de schepen naar mechelen met de stroom meedrijven; bij een gesloten sluis, werden ze teruggetrokken richting leuven. Zo was er in 1271 al een scheepsdienst tussen leuven en mechelen actief, de ‘l’escute louveignouse’. ook de zandsteen, nodig om het leuvense stadhuis en de Sint-Pieterskerk te bouwen, werd met ‘dijlepleiten’, ondiepe schepen, over de dijle aangevoerd. Zij passeerden meerdere sluizen; de laatste was die van Wijgmaal. de oude watermolen had twee raderen en stond dwars over de dijle. het ene rad op de linkeroever dreef de olieslagmolen aan, het andere rad op de rechteroever gaf kracht aan de graanmolen.

op een oude kaart van Wilsele kan het moleneiland, gevormd door de oude dijle en de gegraven molenbeek, goed herkend worden als grondgebied Wilsele. maar de enige toegang tot de graanmolen lag langs de zijde van Wijgmaal, ter hoogte van de huidige Remy alloingstraat. de eerste ‘Fabrieken Remy’ aan de dijle lagen dus deels op het grondgebied van herent en deels op dat van Wilsele. later stond Wilsele het betwiste stuk grond van 3,80 ha af aan de gemeente herent.

Verzameling
Mark Lehouck
Verzameling M. Willems-L. Massie
Place des Usines langs de Dijle

in 1834 kocht vader Pierre Remy de herenwoning gelegen op de motte. hier maakte zijn zoon edouard kennis met de molens van de Wijgmalenhoek. edouard en zijn broer Felix waren graanhandelaars. Zij vervoerden met eigen schepen graan tussen de antwerpse haven en leuven. Vooral de leuvense brouwerijen maakten gebruik van het aangevoerde graan; zo ook de brouwerij Breda. Pierre Remy was er bestuurder-aandeelhouder van.

edouard en Felix Remy kochten in 1855 de aangrenzende graan- en olieslagmolens. er werkten toen drie arbeiders in de molens. in de Wijgmalenhoek stonden er maar 54 huizen en het kleine dorp had ongeveer 350 inwoners. Vooreerst werd er een rijstpellerij geïnstalleerd en werd de bloemmolen vernieuwd. Weldra volgde de bouw van de rijststijfselfabriek.

het noodlot sloeg echter toe toen Felix Remy overleed. enkele jaren later huwde edouard de weduwe van zijn broer. hierdoor bleef het kapitaal dat zij samen in hun vennootschap hadden geïnvesteerd in de familie. na deze moeilijke start werd het tot dan toe onbekende rijststijfsel voor een eeuw lang hét succesproduct. dit legde ook de Wijgmalenaars geen windeieren.

het bleef niet bij het moderniseren en heroriënteren van de productie van de molens. edouard Remy voerde heel wat infrastructuurwerken uit in de Wijgmalenhoek.

De afgebroken sluis in 1960

Meerdere molens en stijfselfabrieken op dezelfde site

de eerste twee decennia gebruikte Remy stromend water uit de loop van de oude dijle als energiebron. een rond een horizontale as draaiend waterrad dreef de machines aan. enige tijd later deed de industriële revolutie haar intrede. Stoommachines dreven elektriciteitsgeneratoren aan, maar Remy experimenteerde ook met een turbineaandrijving. de turbine was een volledig onder water liggend waterrad, draaiend rond een verticale as. Zo werd er veel efficiënter gebruik gemaakt van de waterkracht. Zo’n turbinemolen, ook wel ‘moulin d’épreuve’ genoemd, werd gebouwd aan de sluizen en de brug over de gegraven dijle. kort daarop namen stoomturbines en elektromotoren de rol van de watermolens en de turbine over. de tijd van een optimale ligging van de fabriek aan de dijle was voorbij.

in 1880 werd een eerste feestzaal gebouwd langs de voorzijde van de fabriek. de Wijgmalenaars hadden nog nooit zo’n mooi gebouw zien oprijzen en spraken over ‘den Baa’. dit gebouw had een feestzaal en lokalen die dienden als school voor de arbeiders. het was uitgerust met een keuken en had op de tweede verdieping een gastenverblijf. Tijdens Wo i diende dit gebouw als veldhospitaal.

aan de ingang van de fabriek stond een oude woning. in de periode dat zijn bedrijf uitbreiding nam, richtte edouard Remy er zijn voorlopig bureau in en bleef er soms slapen. hij kwam er ook eigenhandig de lonen uitbetalen, hoewel zijn meestergast in die woning woonde. de woning overleefde de afbraak van ‘den Baa’ en de fabriek en werd daarna gebruikt als portierswoning. Ze bleef tot op het einde van de 20ste eeuw bewaard.

Moulin d’épreuve
Den Baa
Verzameling
Rudi Marteau
Verzameling M. WillemsL. Massie

Toen de productie van de Fabrieken Remy al grotendeels was overgebracht naar de terreinen langs de Vaart werd er in 1930 op de oude molenplaats toch nog een nieuw bedrijfsgebouw opgericht. dit gebouw bevatte een laboratorium en een veestal. een kleinzoon van edouard Remy onderzocht in dit laboratorium de kwaliteit van de gemaakte veevoeders met varkens en kleinvee. er lag ook een voorraad veevoeder in zakken. de rest van het voer werd uitgestrooid in de stallingen. deze grote hoeveelheid voedsel en de aanwezigheid van de leibeek aan de achterzijde van het gebouw, maakten van de plek een ware kermis voor ratten. daarom werd het in de volksmond ‘Rattenkot’ genoemd. er werden waterpompen en een elektriciteitstransformator in ondergebracht om het sport- en jeugdcentrum nog een tijd van water en elektriciteit te voorzien. Vandaag heeft het gebouw niet veel nut meer, evenmin is het fraai van uitzicht.

omstreeks 1938 werd ‘den Baa’ gesloopt en vervangen door een groot gebouw, beschikbaar voor sport- en jeugdverenigingen. Vanaf dan kreeg het de naam ‘Ymeria’, waarin de omgekeerde volgorde van de naam Remy vervat zit.

het pleintje voor het gebouw, waar tot het einde van de 19de eeuw een kapel stond, werd heraangelegd en beplant met platanen. het park en de platanen waren onderdeel van een groene zone waar alleen prestigieuze gebouwen mochten komen. het parkje was bovendien een ideale plek voor de spelende kinderen van de gezinnen van de ‘Rijke root’. op een zeldzame foto poseert de tweeling annie en magda janssens voor de pas gebouwde Ymeria. Zij waren de kleindochters van de meester-buizenman die verantwoordelijk was voor het herstellen van ontplofte en/of lekkende buizen.

Het Rattenkot
Veevoeders Remy
Verzameling
Josiane
Vits
Verzameling
Rudi Marteau

de Ymeria-lokalen werden ter beschikking gesteld aan onder andere de Chrirojeugd, opgericht na Wo ii. Zij beschikten er over enkele lokalen en een speelplaats achter een muur met ronde bogen. die ronde bogen symboliseerden de vele ronde vensters van de oude fabriek. ook olympia Wijgmaal, de door de fabrieken gesteunde voetbalploeg, beschikte er over kleedkamers en douches, uitgerust met warm water en Franse toiletten met stromend water van de fabrieksbron. achteraan was er een ruime turnzaal, opgebouwd rond een metalen skelet en badend in het licht door het vele glaswerk. Bij slecht weer werd de nu verdwenen inkom gebruikt als binnenspeelplaats. net zoals de latere feestzaal Foyer berustte dit gebouw op een ontwerp van architect jean de ligne. de turnzaal werd en wordt nog dagelijks gebruikt door de leden van Pro Patria, de Wijgmaalse turnkring opgericht in 1916. de leden van de turnkring zorgden voor de nodige aanpassingswerken, en het vele breekbare glas werd vervangen door stenen muren. de overige delen van Ymeria werden neergehaald en de stad leuven bouwde er omstreeks 1980 een nieuw, modern sportcomplex.

Annie en Magda voor Ymeria in 1943
Verzameling Annie Janssens
Verzameling Jacques Berckmans
Ymeria, lokalen voor Chiro, Judoclub, enz.
Verzameling
Rudi Marteau
Ymeria omstreeks de jaren ‘70 en ‘80
Verzameling
Rudi Marteau
Ymeria gebouwd door stad Leuven

n Op gesprek met Hubert Van Eyken

Niemand is méér verknocht aan de oude fabrieksterreinen dan Hubert.

“Mijn vader Louis had zich bij de fabriek opgewerkt van laboratoriumhulp tot arbeider met bediendestatuut. Hij was hoofdoperator van een experimentele machine voor de behandeling van granen onder hoge temperatuur in het bijna luchtledige. Er was samenwerking met Nestlé voor bijzonder goed verteerbare kindervoeding zoals Vigmaltose. Door zijn ervaring met dit productieproces was mijn vader belangrijk voor de toekomst van het bedrijf.” vertelt Hubert fier. “Hij begon te werken om 6 uur en om korter bij de fabriek te zijn, mocht ons vader met zijn kroost in 1956 in het voormalige portiershuis komen wonen. Tijdens de nacht moest hij de poort van de Ymeriagebouwen afsluiten om te vermijden dat er door kwajongensstreken al te veel ruiten van de sportzalen en andere lokalen zouden sneuvelen.”

“Mijn beste herinneringen heb ik aan de turnkring én aan de twee dikste bomen van het terrein. Ik was zelf turner bij Pro Patria, de turnclub opgericht tijdens WO I in 1916. Ik kon vlot de zaal binnen. Mijn ouders, en soms ikzelf, onderhielden immers de turnzaal. In de winter staken zij voor het turnen ook de mazoutkacheltjes aan. Wij droegen toen bij feestelijke gelegenheden een spannende lange witte broek, die … onze mannelijkheid goed accentueerde! Ik heb hier nog een foto van de viering van de gedecoreerde leden in 1966 bij het 50-jarig jubileum. De voorzitter Roger Massant staat in het midden achteraan. Links zie je de turnleraar Jefke Fobelets met zijn pet; hij was klein maar dapper. Vele leden werkten in de fabriek. De ondervoorzitter van onze turnclub, de personeelsdirecteur van de fabriek, de heer Froment zorgde voor een jaarlijkse subsidie. Hij is de man achteraan, die een strikje draagt.”

Foto Felix Van Dessel
Archief
Pro Patria
Verzameling
Rudi Marteau

“En ik ben nog steeds lid van Pro Patria” gaat Hubert zijn verhaal verder , “ .. zij het als volleyballer en als lid van de seniorengym. En ik ben daar niet alleen, want vandaag telt onze turnvereniging meer dan 400 leden. Jaarlijks verzorgt zij nog altijd een fantastische turnshow. Destijds was dat een echt dorpsfeest: het turnoptreden werd afgewisseld met het optreden van de drie beroemde Wijgmaalse clowns, een sketch met de mannen van de ‘Place d’Amour’, een Wijgmaals café of een lokaal jazzbandje.

Het liefst van al zat ik aan de vijvers van de ‘Mothvissers’ in de natuur, achterin het gebied van de oude Remysite. Wij hadden er een volkstuintje in de buurt van de lang verdwenen hovenierswoning. Er lag daar een geslagen put van meer dan 90 meter diep met een pomphuis om het debiet te vergroten. Die put leverde het water voor de waterleiding van de fabrieken en voor een deel van de huizen van Wijgmaal, zoals deze in de Broekstraat en de Weduwenrij. Later werden deze vijvers gedempt en op

deze plaats laat Olympia Wijgmaal nu de jeugd spelen op een modern terrein, zopas uitgerust met kunstgras.

..Een ander plekje dat me bijzonder lief was, en nog steeds is, is de dikke plataan aan het voetbalplein. Ik kwam hier wel eens om in de holte tussen de zes takken een boek te lezen, of om te wachten op gezelschap. De stam van de plataan heeft nu een omtrek van bijna 10 meter, en zijn kruinomtrek meet bijna 100 meter! Hij heeft zes stammen. Men plantte vroeger meerdere boomplantjes dicht tegen elkaar. De stammetjes verstrengelden dan, groeiden in elkaar, en zo kreeg de boom meer volume. Dat heet een bundelboom. Sommigen zeggen dat hij wel 270 jaar oud is; anderen houden het op 200 jaar. Hij is beschermd door de Dienst Monumenten en Landschappen als ‘merkwaardige boom’. Misschien is hij wel zo stevig geworden omdat hij veel voedsel vond en vindt op de oevers van de voormalige oude Dijle. De oude Dijle-arm werd gedempt en er werden voetbalvelden aangelegd. Als natuurgids kom ik hier met de wandelaars wel eens voorbij.

Boven: Portiershuis achter de Ymeriapoort met toegang tot het voetbalplein

Onder: De Pro Patria vrienden

Rechts: Affiche Turnfeest 1966

Links: De vijvers op de oude fabriekssite

Rechts: De dikke plataan, wellicht 200 jaar oud

Pagina 15
Pagina 14

Een dorpsbeeld bepaald door de Fabrieken Remy

het uitzicht van Wijgmaal werd niet alleen bepaald door de soms majestueuze gebouwen op de fabrieksterreinen langs de dijle en langs de Vaart. door de jaren heen investeerde de fabriek ook veel in de aankoop van grote stukken grond in de omgeving, waarop dan door hen gebouwd kon worden, of …om te vermijden dat anderen hierop konden bouwen.

e douard Remy zorgde voor de huisvesting van zijn arbeiders, eerst in de omgeving van de installaties langs de dijle, later ook elders langs de invalswegen naar zijn fabriek. Zo liet hij niet minder dan 91 huurwoningen bouwen. deze huizen werden aan soms symbolische prijzen verh uurd. m aa r, … de arbeiders waren dan wel verplicht nog minstens tien jaar bij Remy te blijven werken.

het begon in 1857 met het bouwen van een eerste rij of ‘root’ arbeiderswoningen in de huidige Pastoor Bellonstraat. het waren vijftien huisjes. Zij hadden op de verdieping enkel een zolder om op te slapen. de volksmensen in het dorp spraken van de ‘armenroot’. de huizen waren niet erg stevig gebouwd en werden al in 1911 gesloopt en vervangen door stevigere exemplaren: het zijn de dubbele woningen die er vandaag nog staan. Zij waren toen bestemd voor het lager kaderpersoneel van de fabriek.

De nieuwe ‘Armenroot’ Foto
Hubert Van Eyken

de ‘Rijke root’ bestond uit een rij van tien huizen met boven- en tussenverdiepingen in de huidige Watermolenstraat. Zij hadden minstens drie slaapkamers en stromend water. Zij werden gebouwd in de periode 1866-1884. in deze huizen van de ‘rijken’ liet edouard Remy mensen wonen op wie hij ten allen tijde kon rekenen of met wie hij bevriend was. dat gold voor zijn koetsier-chauffeur en voor Pastoor Bellon die in de woning recht tegenover de kapel woonde. ook de meester-buizenman en de hoofdelektricien woonden er. Zij moesten klaarstaan wanneer er een technisch probleem opdook! Vooraan woonde een ‘bureauman’, meneer dekeyser, vader en overgrootvader van respectievelijk miel en greet dekeyser, VRTcorrespondenten in de Verenigde Staten. Sommige van de huidige bewoners zijn nog nakomelingen van de meestergasten en bureaumannen uit de tijd van edouard Remy.

er werden ook kleinere woningen met enkele aren landbouwgrond ter beschikking gesteld door de fabriek. deze woningen dateren uit de periode 1865/1870. het gaat om vier rijen van vier woningen langs de grote toegangswegen buiten het centrum, zoals bijvoorbeeld op het einde van Wijgmaalbroek.

een geheel nieuwe straat met 32 woningen werd aangelegd tussen de huidige Baron e descampslaan en de gebroeders Tassetstraat. Ze werd eenvoudigweg ‘nieuwstraat’ genoemd. de huizen werden er vanaf 1890 gebouwd op enkele aren grond waarbij wat ruimte was voorzien voor het houden van kleinvee. dankzij een door de fabriek betaalde levensverzekering konden de huurders al snel een goedkope lening afsluiten. Zo verwierven deze arbeiders een eigen woning.

De Rijke root voor 1900
Huizen in Wijgmaalbroek
Verzameling
M. Willems-L. Massie
Verzameling Rudi Marteau

Bij het overlijden van een arbeider-huurder kon de weduwe moeilijk in het huis blijven wonen. de vrouwen werkten meestal niet en je moest in de fabriek werken om recht te hebben op een woning. om schrijnende situaties van uitdrijving te vermijden, liet de fabriek negen blokken van telkens twee kleine huizen voor alleenstaande vrouwen bouwen op een klein stuk grond. de smalle steeg die zo ontstond, werd door de Wijgmalenaars de ‘Wevenroot’ genoemd. Vandaag heet ze officieel ‘Weduwenrij’.

deze huisjes genoten van de wateraanvoer van een gemeenschappelijk waterreservoir in de vorm van een torentje, achter een van de woningen. de weduwen leefden er samen en bundelden hun krachten, zoals bij het versieren van hun straat ter gelegenheid van de processie.

Weduwe aan het waterreservoir
Versierde Wevenroot
Verzameling
Parochie Wijgmaal
Verzameling Jacques Berckmans

n HuB ERT VAn E Y KE n V ERTELT O VER DE WOO nS IT uATIE I n DE ‘ WE VEn RO OT’:

“Na de oorlog werden de huisjes in de Wevenroot te koop aangeboden aan de arbeiders van Remy. Onze pa kocht in 1952 zo’n huisje om het later te verbouwen tot een grotere woning. Dat verbouwen ging niet onmiddellijk, want Nette huurde het huisje en mocht er volgens de huurovereenkomst blijven wonen. En Nette deed dat tot zij in 1959 stierf. Dat wachten was voor ons gezin brute pech. Daarom werd door de fabriek een oplossing uitgewerkt: in afwachting van het overlijden van Nette mochten wij in het portiershuis van de fabriek wonen.

Vooraan in de Wevenroot moesten na de oorlog een paar zwaar beschadigde huisjes volledig heropgebouwd worden. Vele verbouwingen in de Wevenroot zijn van de hand van Jules en Rik, de fabrieksmetsers. Zij leverden hun buren diensten als metsers. Wel waren er enkele voorwaarden voor hun hulp: hen niet afjagen, een volle bak bier in de kelder hebben en de metser(s) dienen.

De Wevenroot zal in de nabije toekomst wel een ander uitzicht krijgen. Ze vormt in de toekomst de toegang tot het geplande rust- en verzorgingstehuis. Ik zou dat rustoord de naam ‘De Wevenroot’ toekennen, en misschien kom ik er ooit nog in terecht, maar dan moet ik het geluk hebben om tot na 2016 te blijven leven…” zo beëindigt Hubert zijn verhaal.

Kastelen en villa’s in een groene wijk

in het derde kwartaal van de 19de eeuw had edouard Remy de meeste niet bebouwde gronden tussen de twee fabrieksterreinen aan de dijle en aan de Vaart aangekocht. hij legde een privéspoorlijn tussen beide sites aan. Slechts enkele percelen die al bebouwd waren langs de huidige Sint-hadrianusstraat, Pastoor Bellonstraat, Stationstraat en acht-meistraat kon hij niet kopen. langs de Watermolenstraat was er een kaasfabriekje en lagen de huizen van moe dolf met een café en een feestzaal. de overige gronden kwamen in fabrieksbezit. dit gold ook voor de grond tussen de dijle en de Remylaan, het huidige natuurpark ‘de meander’.

in deze zone tussen de fabriekssites kwam een villawijk met een groot en een klein kasteel, allebei omringd door een park, diverse villa’s en een bedrijfsrestaurant. de kastelen waren bestemd voor de operationele directeurs die dichtbij het bedrijf moesten wonen. edouard Remy zelf woonde in kasteel heuvelhof in kessel-lo. het kleine kasteel, gebouwd rond 1875, was voor directeur-generaal en ingenieur denis. edouard Remy was toen 60 jaar en delegeerde meer en meer taken aan zijn directeurs en beheerders. Zijn bedrijf was ondertussen een multinational geworden, met meerdere fabrieken in het buitenland.

Overzichtsfoto met vooraan links de burelen, achter de spoorweg de ingenieurswoning, rechts tussen de bomen het kasteel van de directeur, bovenaan links de Foyer en bovenaan in het midden Ymeria

Verzameling
Jeanine van de Rijke root

de tuin van het kasteeltje liep door tot aan de dijle. de latere fabriek aan de Vaart pompte op deze plaats water uit de dijle. het water moest eerst doorheen een aantal waterwinningsvijvers om de modder te laten bezinken. daarna werd het onder de spoorlijn doorgepompt naar de fabriek. het werd er gebruikt als koelwater voor de stijfsel- en de macaronifabriek, en werd daarna in de Vaart geloosd. de vissen kwamen zich aan dit geloosde water opwarmen. deze plekken werden populaire visplaatsen.

het kasteeltje verviel na Wo ii en werd aan het einde van het Remy-imperium, omstreeks 1975, verkocht. de achterliggende gronden kwamen in handen van de stad leuven die er een groene bestemming aan gaf als het ‘natuurgebied de meander’. de restanten van de bezinkingsputten overleven als poelen. het gebouw zelf werd gerestaureerd door de kU leuven die er activiteiten van de universitaire parochie organiseerde. nu biedt dialoog vzw het gebouw aan als vormingscentrum met verblijfsaccommodatie voor groepen.

de bedrijfsarts kreeg in 1890 een woning aangeboden, recht tegenover het kasteeltje. later woonde de Wijgmaalse geschiedschrijver matt Rouwet in deze woning. ernaast kwam het bedrijfsrestaurant, in de volksmond ‘de mess’, daterend van voor Wo i het gebouw werd tijdens Wo i en ii opgeëist als regionaal hoofdkwartier door zowel de duitse als de geallieerde legers. later werd het uitgebaat als ‘Restaurant het daelhof’.

Woning van voormalige directeurs Denis en Derus, later centrum van de Universitaire Parochie van de KU Leuven
Verzameling M. Willems-L. Massie

het ‘grote’ kasteel van Wijgmaal werd gebouwd voor de beheerder-bestuurder Van dijck. deze trad in dienst in 1878. er lag een ruim park rond het kasteel met ingang aan de huidige acht meistraat. d e achterzijde was afgesloten van de Privaatweg door een ijzeren hek. d e laatste bewoner was beheerder-directeur Sohet. het kasteel werd zwaar beschadigd tijdens de geallieerde bombardementen op de spoorlijn in 1944 en werd afgebroken. de muur met het ijzeren hek en een deel van de tuin zijn de enige overblijfselen. het park werd later gedeeltelijk verkaveld voor de huizenbouw langs de acht meistraat. een gedeelte van het park is nog bewaard en werd geïntegreerd in de Steinerschool langs de huidige Privaatweg.

Van aan het station kan je zo de Privaatweg inlopen, in de volksmond ‘den boulevaar’ genoemd. deze lindendreef werd in 1928 aangelegd als een verbinding tussen de nieuwe fabriekssite aan de Vaart en de dorpskern rond de kerk. langs de dreef werd in 1930 de ‘Foyer Remy’ opgetrokken.

Links boven: Overblijfsel van het voormalige kasteel: muur met hek

Rechts boven: Château Van Dijck

Rechts onder: De Foyer Remy omstreeks 1938, met op de achtergrond Ymeria

Verzameling
Rudi Marteau
Verzameling
M. Willems-L. Massie
Foto
Hubert
Van Eyken

dit prachtig gebouw bezat naast een moderne feestzaal ook vergaderlokalen, een medisch centrum en een conciërgeappartement. ook dit complex was van de hand van jean de ligne. de opdrachtgever van deze bouw was august de Becker-Remy. Samen met het toenmalige bestuurscomité had hij ook aandacht voor de culturele ontwikkeling van zijn arbeiders en hun gezinnen. het gebouw werd volledig gerestaureerd en uitgebreid. de moderne infrastructuur wordt nu ingenomen door de Steinerschool ‘de Zonnewijzer’.

er staan ook enkele ingenieursvilla’s die vanaf 1930 in gewone rode baksteen werden opgetrokken, maar nadien wit werden geverfd. de rode baksteen gaf immers geen allure aan deze huizen, in tegenstelling tot de sjiekere, grijze bakstenen van de foyer. de tweede lindendreef, haaks op de Privaatweg, heet nu Watermolenpad en verbond de ‘Rijke root’ met de acht meistraat. langs beide kanten waren er volkstuintjes; het is nu een avontuurlijk speelterrein voor de kinderen van de Steinerschool.

Links boven: Witte villa van voormalig directeur Dujardin

Links onder: Speelplaats van de Steinerschool aan de Privaatweg

Rechts boven: De Foyer Remy omstreeks 1980

Verzameling
Rudi Marteau

II. de fabrieksinstallaties langs de Vaart

Verzameling Rudi Marteau
Overzicht van de fabriek aan de Vaart, met centraal de imposante rijststijfselfabriek

Uitbreiding van de Wijgmalenhoek

Vanaf 1890 startte de bouw van de nieuwe fabrieken langs de Vaart. de Remytoren staat er ook vandaag nog als baken. de toren was pas afgewerkt in 1920. edouard Remy ontwierp samen met schoonzoon august de Becker-Remy de plannen van de nieuwe bloemmolen en rijststijfselfabrieken, maar maakte helaas de ingebruikname ervan zelf niet meer mee. Bij een bezoek aan de bouwwerf langs de Vaart had hij een longontsteking opgelopen, waaraan hij bezweek.

Tijdens de jaren 1900-1955, men spreekt wel eens van de gouden jaren van de nV der Fabrieken Remy, werkten er in de fabriek ongeveer duizend mensen. naast de traditionele producten bloem en rijststijfsel werd er gediversifieerd naar deegwaren, lijmen en dieetvoeding. de ontwikkeling van de volkswijken was voor de fabriek geen prioriteit meer. maar de huizenbouw langs de toegangswegen naar de omgeving van de fabriek was onstuitbaar. ook de handelaars en ambachtslieden wilden een graantje meepikken van de aanwezigheid van de multinational. de Wijgmalenhoek die zich aanvankelijk langs de dijle situeerde, had zich door de bouw van de fabrieken langs de Vaart flink uitgebreid. De twee cirkels op de kaart tonen de huidige omgeving van de twee fabrieksterreinen. de kleinste is de site rond de oude fabriek op het moleneiland, nu de Ymeria. de grote omvat de grote fabriek aan de Vaart. in het noorden ligt het agrarisch gedeelte van Wijgmaal met de dries en het Wijveld, dit alles richting Rotselaar.

Bron: stad Leuven

Fabrieken met pracht en praal

Vanaf het einde van de 19de eeuw rezen de nieuwe productiehallen op de site tussen Vaart en spoorweg uit de grond, en dit over een oppervlakte van 9 ha. de nieuwe gebouwen moesten rijkdom en succes tentoonspreiden. architectuurwedstrijden werden uitgeschreven voor onder andere de bouw van de nieuwe stijfselfabriek, voor de burelen, voor het labo, maar ook voor de op steenkool draaiende elektriciteitscentrale, gelegen langs de spoorweg. ondertussen waren er al Remy-fabrieken gebouwd in duitsland, Frankrijk en Spanje, maar geen enkele was zo mooi als die van Wijgmaal. Veel postkaarten toonden de pracht en praal van de Wijgmaalse fabriek en werden naar alle delen van de wereld verzonden.

Groei van de fabriekssite aan de Vaart
De gerenoveerde rijststijfselfabriek
Foto
Hubert
Van Eyken
Verzameling
M. Willems-L. Massie
Verzameling
M. Willems-L. Massie

De bouw van de silotoren

Vanaf 1890 werd een nieuwe graanmaalderij gebouwd. de imposante graansilo’s en de fabrieksingangen waren zichtbaar langs de door Remy geplaveide en verlichte weg van Wijgmaalbrug naar leuven. dan volgde van 1897 tot 1899 de bouw van een imposante rijststijfselfabriek, en dit volgens de plannen van de gentse prijswinnende architecten morial & Tertzweil. de stijfselfabriek, volledig gerestaureerd, is nog steeds de blikvanger van Beneo-Remy, zoals de naam van de fabriek vandaag luidt. het gebouw staat haaks op de Vaart en is zichtbaar vanuit alle richtingen. het telt wel acht verdiepingen. de burelen lagen aan de zijde van het station. achter de burelen werden moderne laboratoria gebouwd. iedere afdeling had in dit gebouw haar eigen labo: voor de kindervoeding, het stijfsel, de lijmen, bloem en veevoeders. Verder op de site, meer richting Wijgmaalbrug, volgden dan de fabriek voor het aanmaken van de samengestelde veevoeders, een deegwarenfabriek, een fabriek voor dieetproducten, enz. maar de stijfselafdeling bleef de allerbelangrijkste. Rijststijfsel was een wereldwijd gegeerd product! Vermeldenswaard is de proefhal ‘Tenacity’, waar nieuwe productieprocessen werden ontwikkeld. de naam Tenacity verwijst naar de volgehouden onderzoeksinspanning om steeds vernieuwingen aan te brengen in de producten.

de fabriek nam deel aan internationale beurzen en aan twee wereldtentoonstellingen. Voor deze tentoonstellingen, onder andere in 1935 in Brussel, bouwde ze eigen paviljoenen. een maquette van het gebouw op deze tentoonstelling siert nog steeds de inkomhall van de Beneo-Remy fabriek. een leeuwenkop als logo verstevigde de reputatie van de Fabrieken Remy. een pakje stijfsel was dan weer versierd met de vele medailles die de Remy-producten wereldwijd op internationale beurzen hadden verworven. echte

Verzameling
M. WillemsL. Massie

Wijgmalenaars bewaren in hun kelder, zolder of berghok nog wel enkele verpakkingen van de producten uit de glorietijd van de fabriek.

De weldoeners

edouard Remy werd bij zijn dood uitvoerig bewierookt voor zijn goede werken in het leuvense. Zijn graftombe bevindt zich op het kerkhof van Vlierbeek. het rustoord Remy en een standbeeld in leuven verwijzen naar zijn weldoenerschap. onder de naam ‘de Vleeschouwer-Remy’ had edouard Remy in leuven ook voor een nachtasiel gezorgd op de hoek van de Craenendonckstraat. hij bracht er een badinrichting voor arme arbeiders in onder. hij stelde werkloze arbeiders te werk door hen de oude stadswallen te laten nivelleren. Zo ontstond de huidige Remyvest met zijn groene omgeving.

algemeen directeur august de Becker-Remy had zijn schoonvader opgevolgd als voorzitter van de Raad van Bestuur. hij was gehuwd met de enige dochter van edouard Remy. als eerbetoon liet hij zijn familienaam veranderen in ‘de Becker-Remy’. august de Becker-Remy ging verder met het realiseren van goede werken, zoals zijn schoonvader het hem had voorgedaan. in kessel-lo werd hij geëerd met een de Becker-Remyplein, en in Wijgmaal met een de Becker-Remylaan. in de nieuwe fusiegemeente leuven werd na 1977 de Wijgmaalse laan kortweg Remylaan.

een volgende beheerder van de fabriek was Baron emmanuel descamps. het straatnaambord langs de weg die zijn naam heeft gekregen, geeft als toelichting ‘weldoener’. Baron e descamps huwde één van de kleinkinderen van edouard Remy en was daarmee familiaal beheerder en grootaandeelhouder van de fabriek.

Deegwaren, lijmen, bloem enz.
Verzameling
Hubert
Van Eyken

De jubileumvieringen

Verjaardagen moeten gevierd worden. Bij de Fabrieken Remy was het niet anders. het begon al in 1905, vijftig jaar na de aankoop van de watermolens op de dijle.

Voor de burelen werd een standbeeld opgericht. een goede observator merkt de sterke gelijkenissen met het beeld van abraham lincoln in Washington. edouard Remy is in zijn zetel vergezeld van een uil, zittend op rijstaren. het geheel was een werkstuk van jules lagae, een kunstenaar uit Roeselare. het standbeeld was van zuiver wit Carara marmer. de uil verwijst naar de wijsheid waarmee edouard zijn bedrijf leidde. het beeld stond op een hoge natuurstenen sokkel dicht bij de burelen, goed zichtbaar vanuit de passerende treinen. onderaan het beeld stonden bloemen, een molensteen, een baal met rijst en één met tarwe en een bronzen beeld van mercurius, god van de handel. Bij latere bouwwerken werd het standbeeld dichter bij de ingang aan de spoorweg geplaatst en verdwenen de attributen onderaan.

er werd feestgevierd in de Casino, een gebouw van 1900 dat volop in gebruik genomen werd naar aanleiding van de feestelijkheden in 1905. de Wijgmaalse verenigingen kregen er oefenlokalen toegewezen. de fanfare van de Fabrieken Remy repeteerde er, evenals de zangvereniging ‘l’abeille’, de toneelvereniging, enz. er werd een ‘School voor volwassen vrouwen’ ingericht.

huidige beeld, een replica van het originele

Het originele standbeeld van Edouard Remy
Het verplaatste beeld Verzameling
M. WillemsL. Massie
Het
Verzameling
M. WillemsL. Massie

Tijdens Wo ii werd het gebouw ernstig beschadigd en werd het niet meer heropgebouwd. Vele jaren lag het terrein er braak bij. omstreeks 1970 werden de terreinen gesaneerd en gedeeltelijk verkaveld. daarnaast is het terrein al 20 jaar uitgerust met een speeltuin en werden er sportterreinen aangelegd. de gronden waren ondertussen eigendom geworden van de stad leuven.

Tijdens de feesten van 1905 werd de bouw van een unieke betonnen silotoren aangekondigd. er zou tarwe voor de aanmaak van bloem worden opgeslagen. in de toren werden negen silo’s ondergebracht. iedere silo is zowat 40 meter hoog en ongeveer 4 meter lang en 4 meter breed, of zowat 640 kubieke meter per silo; samen waren ze goed voor bijna 6000 kubieke meter opslagruimte voor graan.

het duurde tot 1920 vooraleer de toren volledig klaar was. er werd gebruik gemaakt van ‘Beton armé Système hennebique’. François hennebique was een Franse ingenieur en aannemer die als één van de eersten gewapend beton ontwikkelde. het waren aannemers uit antwerpen die uiteindelijk de toren bouwden.

de toren raakte in 1970 in onbruik. hij werd verkocht aan een private eigenaar. de Rijksdienst voor monumenten- en landschapszorg beschermde het gebouw in 1987. de belettering ‘Remy’ boven aan de toren is uitgevoerd met tegels uit een faïencefabriek in italië, ‘Ceramica di Sarone’ uit de omgeving van Como. in 1930 werd 75 jaar Remy gevierd met de inhuldiging van de toneel- en feestzaal Foyer Remy (cf. p22). Tussen Wo i en ii had het bedrijf de wind in de zeilen.

De verdwenen Casino, lokaal voor verenigingen en feesten
Verzameling
M. Willems-l. Massie
Verzameling Rudi Marteau

Verval van de Fabrieken Remy

de viering van het 100-jarig bestaan van de Fabrieken Remy verliep eerder in mineur. net zoals met alle leuvense bedrijven langs de Vaart ging het minder goed met de fabriek. de gentse en Brusselse kanaalzones waren beter geschikt voor de grootschalige aanvoer van basisgrondstoffen en afvoer van afgewerkte producten. de installaties in de Wijgmaalse fabriek waren verouderd.

daarenboven kwamen er synthetische stoffen op de markt zoals dralon, nylon, enz. Voor het strijken van deze kledingstukken was er geen stijfsel meer nodig! de voornaamste bron van inkomsten kalfde af. de gouden eeuw van de Fabrieken Remy was voorbij. de naambekendheid was er nog wel. een aantal van de beheerders had ook banden met andere bedrijven uit de sector.

in 1970 werd de fabriek verkocht aan de nummer twee van de Belgische tarwebloemmarkt, de ‘groep d’andrimont’ uit Brussel, vandaag nog bekend als ‘Ceres’ met het logo van een korenaar. de tarwebloemproductie werd stilgelegd in Wijgmaal en overgebracht naar Brussel. de productiehal voor bloem op de Remysite werd platgegooid. op het nippertje werd zelfs voorkomen dat de grote silotoren werd neergehaald.

in 1975 nam de nV Coppens uit Turnhout, bekend onder de merknaam anco, de resterende productie in Wijgmaal over. Precies hetzelfde scenario als vijf jaar tevoren volgde: de machines voor de pastaproductie verhuisden naar Turnhout. de nieuwe eigenaar investeerde bijna niet meer in Wijgmaal. alles wat niet te heet of te zwaar was, werd ontmanteld en verkocht; zelfs het originele standbeeld van edouard Remy werd van zijn sokkel gehaald, weggevoerd en verkocht aan een bedrijf in tweedehands bouwmaterialen.

Uiteindelijk bleven er maar 70 arbeiders actief in Wijgmaal. de glorierijke Fabrieken Remy waren op sterven na dood. de leeuw was aan het einde van zijn krachten.

Links:

Stijfsel, hét product van de Wijgmaalse fabriek

Rechts:

Verzameling
Hubert
Van Eyken
Verzameling
Hubert
Van Eyken

III. de heropstanding van de site

Er is licht aan het einde van de tunnel

In 1989 daagde er een nieuwe overnemer op, de firma Rütgers AG, een Duits bedrijf. De eerste vijf jaren gebeurde er weinig. de nieuwe bedrijfsleiders namen die tijd om de zaken te bestuderen en kwamen omstreeks 1995 met een besluit. alles moest opnieuw worden opgebouwd en dit zou veel inspanningen vragen. er moest geïnvesteerd worden, geïnnoveerd, nieuwe infrastructuur worden gebouwd en er diende gezocht naar internationale afzetmarkten. men sprak over het beleid van de vier ‘i’s.

en stilaan werden deze doelstellingen gerealiseerd. de productieprocessen werden geautomatiseerd, een nieuw machinepark werd ingericht, een nieuwe waterzuiveringsinstallatie gebouwd, de

Links: afbraak van niet herbruikbare constructies
Rechts: gerestaureerde silo
Foto Herman Verbruggen
Foto Herman Verbruggen

geluidshinder werd beperkt en de stofuitstoot tot bijna nul herleid! er werden nieuwe producten aangemaakt: nieuw zetmeel, stropen, vezels, proteïnen, enz., allemaal afkomstig van eenvoudige rijstkorrels. die rijstonderdelen verrijkten babyvoeding, snacks, ontbijtgranen, bakwaren, zuivel, vlees, soepen en sauzen, tot snoepgoed toe.

einde jaren ‘80 en begin jaren ‘90 was de Remysite op het gewestplan ingepland als industriezone. de door afbraak vrijgekomen ruimtes leverden zo mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. aan het einde van de jaren ‘90 nodigde de Fabrieken Remy louis Tobback, burgemeester van leuven, uit voor een vergadering. de burgervader dacht de sluiting van de fabriek te moeten aanhoren, maar het draaide anders uit: een volledig renovatieplan werd voorgelegd. externe investeerders en ontwikkelaars werden betrokken.

Toch waren nog niet alle problemen van de baan. in volle reorganisatie werden de Fabrieken Remy opnieuw overgenomen, ditmaal door het bedrijf ‘Tiense Suiker’, zelf een onderdeel van het Duitse ‘Südzucker AG’. Na heel wat discussie werd besloten om de helft van de Remysite te verkopen aan externe projectontwikkelaars.

geleidelijk aan waaide er een nieuwe wind over het braakliggend terrein. de silotoren werd als eerste aangepakt en werd voorzien van tussenverdiepingen. Zo ontstonden kantoor- en winkelruimtes. in de koepel van de toren werden lofts ingericht.

Moderne kantoorgebouwen op de voormalige fabriekssite: een nieuw gelaat voor Wijgmaal
Foto Herman Verbruggen
Foto Herman Verbruggen
Foto Herman Verbruggen

daarnaast werden gebouwen die niet meer voor renovatie in aanmerking kwamen, afgebroken. op dezelfde plaats rezen moderne complexen op. aansluitend bij de toren werd een modern vijf verdiepingen tellend kantoorgebouw opgericht. Samen met de toren biedt het plaats aan wel 20 bedrijven, goed voor 250 werknemers. langs de spoorweg schermt het rode bakstenen gebouw van kVlV, ‘groep ons’, de site af. een aantal van de beschikbare kantoorruimtes wordt door kVlV aan andere bedrijven verhuurd. ook bij dit project worden ongeveer 250 mensen tewerkgesteld. Recent werd haaks op het complex langs de Vaart tegen de toren een nieuw kantoorgebouw opgericht. het werd meteen verhuurd. opnieuw was er ruimte voor 50 werknemers. de werkterreinen van deze bedrijven zijn divers: reclamevoering, adviesbureaus in verband met bedrijfsbeleidsvoering, milieuen veiligheidsproblemen en marktstrategie, verkoop van designmeubelen, informatica, domotica, computerhardware, telecommunicatieapparatuur, software, voeding, ontwikkelen van webapplicaties, ionisatie van producten, architectuur, enz.

Beneo-Remy

op een feestelijke dag in 2005 vierde Remy samen met 200 genodigden zijn 150ste verjaardag, werd de ‘Campus Remy’ officieel geopend en werd het nieuwe standbeeld van stichter Edouard Remy onthuld, onder de samenvattende woorden ‘visie, volharding en verbondenheid’.

Rijstaren, de basis van talloze Beneo-Remy producten Beneo-Remy met vernieuwde installaties

Foto
Herman Verbruggen

Binnen de hoger vermelde groep ‘Südzucker AG’ werd in november 2007 een nieuw bedrijfsonderdeel ‘Beneo’ opgericht. dat bundelde de activiteiten van Remy, orafti en Palatinit. deze twee laatste bedrijven produceren en vermarkten voedingsingrediënten onttrokken aan respectievelijk de chicoreiwortel en de suikerbiet. Remy bleef uiteraard actief op het gebied van rijstbewerking. Remy veranderde in Beneo-Remy en vanaf toen verdween ook de leeuw als logo. het vroegere Remy is vandaag onderdeel van een krachtige mondiale groep. Beneo-Remy ontwikkelt en verkoopt nu zuiver natuurlijke voedselingrediënten; een trend niet alleen in europa, maar ook in de VS en in japan. de in Wijgmaal geproduceerde rijstzetmelen maken zuiveldesserten smeuïger en vetarmer, koekjes krokanter en ontbijtgranen knapperiger. Babyvoeding wordt gezonder en bevat minder allergenen door de vervanging van tarwe- door rijstbloem, enz.

Remy voerde vroeger enkel europese rijst aan, afkomstig uit de Po-vlakte in italië, uit Spanje en uit griekenland; vandaag komt de rijst uit twintig verschillende landen. door de aanvoer van nieuwe rijstvariëteiten werden nieuwe toepassingen mogelijk. Beneo-Remy heeft een voorraad rijst waarmee ongeveer zes maanden kan gewerkt worden. Wekelijks meert langs de loskade voor de fabriek het schip ‘ludivine’ aan, dat telkens ongeveer 450 ton rijst aflevert. Dagelijks rijden er ongeveer tien vrachtwagens het fabrieksterrein op om rijstkorrels aan te leveren. er wordt dag en nacht geproduceerd via een drieploegenstelsel, en dat gedurende zeven dagen per week. Beneo-Remy leeft en beschikt nu opnieuw over 250 werknemers. Van een heropstanding gesproken!

Foto Herman Verbruggen
Beneo-Remy

Herdenkingskaart, ter gelegenheid van de viering van 25 jaar parochie uitgegeven in 1900: de oude kapel en de nieuwe kerk

IV. Van kapel naar parochiekerk

Archief Parochie Wijgmaal

Een kapel langs de Dijle

al rond 1500, mogelijk iets vroeger, stond er in Wijgmaal langs de dijleboorden een kapel, vlakbij de watermolen en de sluis. Zij stond op de plaats waar zich nu het groene plein, gevormd door de Pastoor Bellonstraat, de Remylaan en de Watermolenstraat, bevindt. op enkele oude plannen van het dorp werd de kapel getekend. ook oude akten omtrent de aan- of verkoop van gronden in de omgeving vermelden de aanwezigheid van de kapel. de eerste vermelding dateert uit 1501, meer bepaald in een uittreksel van het testament van een zekere arnoldus Van meerbeeck, die in dit voornoemd jaar een rente naliet “…op een pandt liggende te Wichmale aende Capelle…”. Wie het initiatief nam om daar de kapel te bouwen, is tot op heden nog niet achterhaald. de patroonheilige van de kapel was Sint- hadrianus, patroon van de schippers én een pestheilige. misschien waren het wel schippers die op de dijle voeren, die de kapel hebben laten bouwen, hetzij als een vraag om gespaard te blijven van de pest of als dank voor genezing?

Tot 1875 dienden de Wijgmalenaars voor het vervullen van hun zondagsplicht naar de parochiekerk van herent te gaan. in de week werd er soms al eens een mis gelezen in de kapel langs de dijle. ’s Zondags werd er geld rondgehaald bij de gelovigen en de pastoor van herent zag dit geld liever in zijn schaal terechtkomen dan in die van Wijgmaal!

Toen edouard Remy de molen kocht en deze al snel omvormde tot een bedrijf waar op enkele jaren tijd meer dan 100 mensen werkten, zocht hij naar een oplossing om de arbeiders de kans te geven ’s zondags in Wijgmaal naar de mis te gaan. hij ijverde ervoor om de oude kapel om te vormen tot een parochiekerk. ook hij botste op de weerstand van de herentse pastoor. edouard kende evenwel de ‘trukken van de foor…’ en ging te rade bij de bisschop met het voorstel een nieuwe kerk te bouwen in het dorp. Zo nodig zou de fabriek voor de grond zorgen én de bouwwerken betalen!

De kerk in het midden

e douard Remy sprak zijn vriend, baron l udovic- a lexander de d ieudonné aan. d eze woonde in k orbeek- l o en bezat grond in Wijgmaal. Remy overtuigde hem om aan de kerkfabriek van h erent een stuk grond van 54 are te schenken, gelegen langs de Rietensstraat en de kroonstraat in Wijgmaal, met het doel er een parochiekerk te bouwen. edouard Remy dacht de kerkfabriek van herent, door het schenken van een mogelijke bouwgrond voor een kerk, te kunnen overhalen om Wijgmaal een onafhankelijke parochie te laten worden. de schenkingsakte van de grond vermeldde daarenboven dat, zo deze kerk niet gebouwd werd binnen de twee jaar na de schenking van de grond, de schenking nietig zou worden verklaard en de grond terug naar de voormalige eigenaar zou gaan. de kerkfabriek

Archief Van Wicmale tot Wijgmaal

B

C

A

Topografische kaart Wijgmaal 1880 met aanduiding de locaties van de kapel (A), de aanvankelijk geplande zone voor de kerk (B), en de zone waar de kerk uiteindelijke gebouwd werd (C)

van herent wilde deze kans niet laten voorbijgaan en stemde in met de schenking van de grond. maar vanwege het dwingende karakter deed de provincie de schenking teniet. edouard Remy bleef echter niet bij de pakken zitten. h ij verzocht zijn zus om een stuk grond gelegen op ‘den heuvel’, waar zij de eigenaar van was, ter beschikking te stellen van de parochie om er een kerk op te bouwen. in ruil verkreeg de fabriek de grond waarop de oude kapel stond. Zo geschiedde: in het midden van het dorp kon eindelijk een parochiekerk worden gebouwd! of moeten we eerder zeggen dat het dorp zich daarna ontwikkelde rond de kerk?

De parochie Wijgmaal

in afwachting van de bouw van de kerk werd Wijgmaal in 1875 een onafhankelijke parochie. deze kreeg, net zoals dat voor de kapel het geval was, de heilige hadrianus als patroonheilige. de parochie had uiteraard ook nood aan een pastoor. de bisschop van het bisdom mechelen-Brussel duidde de jonge priester alphonse Bellon aan als pastoor van de nieuwe St.-hadrianus parochie. hij celebreerde de eerste zondagsvieringen in de oude kapel. deze werd al snel te klein en diende daarom te worden vergroot. de echte oplossing kwam er pas met de bouw van een nieuwe kerk. de kostprijs voor het bouwen van de kerk in Wijgmaal bedroeg toen 43.000 Bef.

de eerste steen voor de nieuwe parochiekerk werd gelegd in 1887 en slechts een jaar later werd zij al ingezegend door de leuvense deken deridder. de kerk diende snel in gebruik genomen te worden: het aantal parochianen steeg zienderogen door de uitbreiding van de fabrieken aan de Dijle. De officiële kerkwijding gebeurde slechts vijf jaar later door kardinaal goossens.

de kerk vertoont een neogotische bouwstijl. de architect ervan was de leuvenaar louis Van arenbergh, een volgeling van de bekende leuvense architect en politicus joris helleputte. de eerste jaren was de kerk weinig versierd. omstreeks 1900 werden de muren beschilderd met neogotische motieven. na Wo ii werd de kerk hersteld en vergroot.

De kerk van Wijgmaal anno 2013

Vandaag is de kerk heel sober versierd: witte muren waaraan behalve de kruisweg en enkele beelden, weinig ornamenten zijn toegevoegd. na Wo ii werden kleurrijke glasramen aangebracht.

links en rechts in de zijbeuken staat er vooraan een altaar. Boven ieder altaar siert een 17de- eeuws beeldje, ingebouwd in een nis, de muur. in 2005 werd één van de beeldjes, ‘moeder met kind’ geroofd en te koop aangeboden bij een antiekhandelaar in leuven. hij kocht het beeldje van een meisje dat zei

het beeldje op de zolder van haar oma te hebben aangetroffen. hij gaf er haar 100 euro voor. de volgende dag las hij in de krant over de roof van het beeldje, waarna hij het al snel naar zijn vertrouwde plaats in de kerk terugbracht. Van de dievegge was niet onmiddellijk een spoor te vinden, maar een jaar later kon zij toch worden ingerekend.

Foto Herman Verbruggen
Verzameling
M. Willems-L. Massie
Archief Parochie Wijgmaal

Pagina 40

Links onder: liggingsplan van de te bouwen kerk op den heuvel

Rechts boven: vrijgekomen ruimte door de afbraak van de kapel en de aanleg van een private spoorlijn tussen de fabriek aan de Dijle en het NMBS-net

Rechts onder: beeld ‘Moeder met kind’ dat in 2005 werd gestolen

Pagina 41

Links: glasraam Sint-Hadrianuskerk

Rechts: neogotische decoratie van de kerk omstreeks 1900

Foto
Paul Laes
Foto Herman Verbruggen
een geschenk uit … amerika
Foto Paul Laes
De Twaalf Apostelen, wandtapijt in de Sint-Hadrianuskerk, van Juliette Vermeiren

De eerste koster van Wijgmaal: Jan Vermeiren

Wie de kerk van Wijgmaal binnenstapt en achteraan naar het oksaal kijkt, merkt meteen een groot wandtapijt op. Het is een enigszins Oosters aandoend doek met een bijzondere levensloop. Niemand beter dan Jos Geyskens, voormalig onderpastoor en pastoor in Wijgmaal, kan dit verhaal brengen.

“ .. Het was in 1972 dat de toenmalige pastoor Jansegers bezoek kreeg van een dame met Amerikaanse tongval. Zij stelde zich voor als Juliette Vermeiren, de kleindochter van de eerste koster van Wijgmaal, Jan Vermeiren. Als kind was zij gek op haar grootvader. Ze kwam daarom tijdens haar jeugd regelmatig met de trein van Brussel naar Wijgmaal om haar grootvader in de kerk en aan het orgel bezig te zien. Als volwassen vrouw huwde ze in 1935 de Luikenaar Hamélécourt. Het koppel week enkele jaren later uit naar New York. Jan Vermeiren stierf en de familie Vermeiren kocht een zogenaamd eeuwige concessie op het kerkhof.

Tot haar grote teleurstelling vond Juliette, toen ze in 1972 nog eens in België op bezoek kwam, van het graf niets meer terug. Een krachtige storm had het graf grotendeels vernield. Daarom belde ze bij de pastoor aan om haar beklag te doen over de slechte toestand van het graf van haar grootvader. Pastoor Jansegers wist niet zo goed wat hij met haar klacht en verdriet aan moest. Juliette wilde absoluut een eerherstel en deed een voorstel: zij zou voor de kerk van Wijgmaal een wandtapijt laten maken. Juliette had immers in New York haar eigen weefatelier en was bovendien ook afgevaardigde voor ambachtelijke kunsten bij Unesco. Pastoor Jansegers vond dit een goed voorstel. De maten van het koor van de kerk werden opgemeten, want volgens Juliette moest het doek daar komen te hangen.

Een jaar lang hoorde pastoor Jansegers niets van zijn verre parochiane. Hij was het voorval eigenlijk al vergeten toen hij op een dag het bericht kreeg van het toenmalige Sabena dat hij een pakje moest afhalen op de luchthaven van Zaventem. De pastoor had echter geen auto, en daarom spraken we af dat ik samen met hem met mijn R4 naar Zaventem zou rijden.

Toen we daar aankwamen en na enig zoekwerk het juiste bureel hadden gevonden, bleek het pakje 14 kg te wegen, en er stond op de verpakking vermeld dat het om een doek ging. Er dienden echter 3.038 Bef vrachtkosten betaald te worden. Pastoor Jansegers haalde zijn portefeuille boven, zuchtte even, maar betaalde het bedrag meteen. Toen moesten we nog bij de douane langsgaan om te verifiëren of er ook invoerrechten dienden betaald te worden. Dat bleek het geval. Bij het openen van de jute verpakking werd een doek van 3.15 bij 2.05 meter opengerold. Het was een geweven doek, waarop zes figuren stonden afgebeeld, namelijk zes van de twaalf apostelen. Er zat

een brief van Juliette Vermeiren bij, die meldde dat het doek ….ongeveer 6.000 US dollar of toen zowat 240.000 Bef waard was! De douanebeambte ging aan het rekenen en meldde ons dat er maar liefst 76.000 Bef invoerrechten betaald moest worden. We keken elkaar met grote ogen aan! Uiteraard hadden onze pastoor en ik dat bedrag niet op zak. We hadden dit bedrag zelfs niet op de rekening van de parochie.

Pastoor Jansegers liet daarop weten dat ze voor dat bedrag het doek mochten houden. En we keerden met lege handen naar Wijgmaal terug.

Pastoor Jansegers liet de zaak toch niet voor wat ze was. Hij sprak enkele belangrijke politici aan waaronder Minister Jos Chabert, maar er gebeurde niet veel. Enkel kwamen er vanuit Zaventem regelmatig aanmaningsbrieven om het doek af te halen en de douanerechten te betalen.

Pas toen Jansegers een bevriende journalist onder de arm nam en het verhaal de pers haalde, kwam er schot in de zaak. Meteen liet Minister De Clercq de waarde schatten door een neutrale schatter. Deze schatte het doek op 50.000 Bef. waardoor er maar 7.812 Bef invoerrechten dienden betaald te worden. Daarop besloten we naar Zaventem terug te keren om het deel van het wandtapijt op te halen. Terug in Wijgmaal, legden we het doek op zolder. Wat moesten we met slechts zes van de twaalf apostelen?

Aan die bezorgdheid kwam in oktober 1973 een einde. Op een vrijdagvoormiddag stond Juliette Vermeiren voor de deur van de pastorie. Zij was op weg naar Zürich voor een tentoonstelling en maakte een ommetje langs Wijgmaal om er het tweede deel van het wandtapijt, met de zes andere apostelen, aan de kerk af te leveren. Pastoor Jansegers vroeg me om op

Toenmalig onderpastoor en later pastoor Jos Geyskens

de zolder van de kerk het eerste stuk naar beneden te halen. Juliette zelf borduurde in de kerk de twee delen aan elkaar.

Het volledige wandtapijt verbeeldt twaalf apostelen, inclusief apostel Paulus die Judas moest vervangen na zijn verraad. Toch staat Judas er ook op afgebeeld: gespleten als hij was, is hij op het doek herkenbaar aan zijn tweeledig gelaat: zijn gezicht is half licht en half donker gekleurd. Dat betekent dat er één van de oorspronkelijke apostelen niet op het doek staat. Wie dat is, is onduidelijk. Paulus is herkenbaar aan zijn Romeins kapsel. In de onmiddellijke omgeving van Petrus staat de haan die driemaal zou kraaien. De jongste apostel is zeker Johannes. De apostel waarbij een vis staat afgebeeld zou Andreas kunnen zijn; hij was visser. Om de andere afgebeelde apostelen te kunnen benoemen zijn er geen verdere aanwijzingen. Hoe dan ook, het doek is heel kleurrijk en versierd met bloemen en vogels. Er werd maar liefst gedurende tien maanden aan gewerkt door vier meisjes uit het atelier, zo vertelde Juliette zelf. Van het oorspronkelijke idee

Foto
Jos Geyskens

om het tapijt in het koor op te hangen, werd afgestapt. De toegang tot de sacristie zou er immers te fel door worden bemoeilijkt. Daarom kreeg het wandtapijt een plaats tegen de muur boven het oksaal, net onder een kleurrijk glasraam. Hier hangt het al 40 jaar lang.

Ook het Rockefeller Instituut in Amerika en enkele Unescoinstellingen bezitten werk van Juliette en haar atelier. Wijgmaal mag er dus fier op zijn een werk van deze internationale kunstenares te hebben.” beëindigt Jos zijn verhaal.

The Bicentennial Celebration on the roof of the Chelsea Hotel – 1999, Juliette Vermeiren
Juliette Vermeiren
VI. Wijgmael aan zijne helden
Foto Rudi Marteau
Militaire grafzerken op het kerkhof langs de Wittebolsstraat

Wijgmaal heeft net zoals zovele andere dorpen, gemeenten en steden in België geleden onder het oorlogsgeweld zowel tijdens de groote oorlog als tijdens de Tweede Wereldoorlog’.

Tijdens de begindagen van Wo i dienden de Belgische troepen zich terug te trekken voor de duitse invallen. Zij deden dat vooral in de richting van a ntwerpen. k oning a lbert i trachtte nochtans de opmars van de Duitse troepen te vertragen door hen vanuit Antwerpen in de flank aan te vallen. Dit gebeurde een tweede maal op 12 september 1914. Bij die aanval sneuvelden maar liefst 324 Belgische militairen, vooral soldaten van het 5de linieregiment, tijdens de slag tussen de molen in Rotselaar en de Jezuïetenhoeve te Wijgmaal. Hun eerste rustplaats lag in Rotselaar. Later kregen ze hun definitieve rustplaats op de militaire begraafplaats in Veltem. daarenboven vielen er in de beginfase van W o i en vooral ook op 12 september, nog eens 88 Belgische militairen elders op Wijgmaals grondgebied. Zesenzestig onder hen kregen een blijvende rustplaats op de gemeentelijke begraafplaats in Wijgmaal, beter bekend als ‘t oud kerkhof, gelegen in de henricus Wittebolsstraat. hoewel niet precies geweten is hoeveel dodelijke slachtoffers er bij de invallende duitsers vielen, mag er toch van uitgegaan worden dat hun aantal gesneuvelden in dezelfde orde van grootte lag.

Tijdens Wo i sneuvelden er verder nog 30 dorpsgenoten als soldaat elders in het land en vielen er 18 burgerslachtoffers. Buiten het aantal gesneuvelden bleken er ook nog een 500-tal gewonden en een 400-tal vermisten te zijn onder de Belgische manschappen, en dit enkel op Wijgmaals grondgebied.

h et aantal dodelijke slachtoffers tijdens W o ii ligt gelukkig veel lager. e r vielen slechts enkele Belgische militairen op het veld van eer in Wijgmaal. enkele andere militaire slachtoffers waren Britten en opnieuw sneuvelde ook een ongekend aantal duitse soldaten. het precieze aantal Wijgmalenaars, militairen en burgers dat overleed door deze oorlogssituatie is minder goed gekend, maar beperkt zich tot een dertigtal. dat betekent uiteraard niet dat de gruwelijke situaties minder ernstig waren.

Zowel tijdens Wo i als Wo ii werden er heel wat vernielingen in het dorp aangebracht. net zoals op andere plaatsen veranderde daarmee ook definitief het beeld van de straten na de afbraak en de heropbouw van woonhuizen en openbare gebouwen. kenmerkend hierbij zijn de verwoesting van het oude brugdraaiershuis tijdens Wo i en het verlies van het casinogebouw tijdens Wo ii. Bij de aanvang van Wo ii werden de brug over de Vaart en de brug over de dijle venietigd. de brandstichtingen en beschietingen tijdens W o i en ii veroorzaakten ook veel schade aan de huizen, bijvoorbeeld in de gebroeders Tassetstraat, de Wakkerzeelsebaan, de voormalige kerkstraat of de Sint-hadrianusstraat en de Wittebolstraat. De kerk en de pastorie werden flink beschadigd, net als de gebouwen en infrastructuur van de oude en de huidige sites van de Fabrieken Remy. d e gemeenteschool langs de huidige Baron descampslaan leed onder artilleriegeschut. Bovendien werden tijdens Wo ii de klokken door de duitse troepen uit de kerktoren geroofd. Ze werden nooit meer teruggevonden.

Wijgmaalbrug na bomtreffer van 10 mei 1940

Beschadiging van de kerk

Stadsarchief
Leuven
Verzameling
Rudi Marteau

e en oplettende wandelaar kan vandaag nog steeds de herstellingswerken aan bepaalde huizen en gebouwen zien en kan zelfs nog de overgebleven kogelgaten en restanten van afgeschoten projectielen ontdekken. Bij verbouwingen vinden vele Wijgmalenaars nog wel eens een achtergebleven obus of granaatscherf.

o ok bepaalde straatnamen, restanten, monumenten en grafzerken in en rond het dorp zijn als het ware stille getuigen van de oorlog. denken we voor de straatnamen bijvoorbeeld aan de gebroeders Tassetstraat, de Weggevoerdenstraat van Wijgmaal naar Wilsele-Putkapel, de 5de l iniestraat van Wijgmaal naar Rotselaar en de voormalige elf novemberstraat, later omgedoopt tot acht meistraat in Wijgmaaldorp.

Op 10 mei 1940, het was de eerste dag van de inval van het Duitse leger in België, werd de brug over de Vaart, toen nog een zijlings opendraaiende brug, vernietigd door een vijandelijk vliegtuig. Ter vervanging werd een noodbrug gebouwd. Na WO II werd een metalen kantelbrug in de plaats gebouwd, die op haar beurt begin jaren ’80 door de huidige brug werd vervangen.

Rudi Marteau
Rudi Marteau

d e gevechtsbunkers langs de Vaart en de spoorlijn l euven- m echelen refereren aan de ‘k W- l inie’ die vanuit k oninghooikt richting Waver liep. de Vaart en de dijle vormden een wezenlijk onderdeel van deze verdedigingslijn. de duitse aanvallers zouden beide waterpartijen moeten oversteken, wilden ze richting Brussel oprukken. deze verdedigingslinie was maar net klaar voor de aanvang van Wo ii. Van 15 tot 17 mei 1940, tijdens de achttiendaagse Veldtocht, werden hier hevige artilleriegevechten geleverd tussen de oprukkende d uitsers en de verdedigende Belgen en e ngelsen. Wijgmaal zelf werd verdedigd door Belgische troepen, terwijl Wilsele en leuven door engelse troepen werden beschermd. o ngeveer 150 huizen werden hierbij beschadigd of vernield door inslagen van artillerievuur en door brandbommen.

De voormalige Zeepstraat in Wijgmaal werd na WO I omgevormd tot Gebroeders Tassetstraat. De naam verwijst naar de broers Carolus en Maurice Tasset, geboren en getogen in Wijgmaal. Hun vader was de koetsier van Edouard Remy. Beiden sneuvelden op 13 juni 1916 in Ramskapelle en liggen begraven op de Belgische Militaire begraafplaats in Adinkerke.

Bunkers aan de Vaart
Foto
Rudi Marteau
Foto
Rudi Marteau

Links: Oorlogsmonument kerk

Rechts: Herdenking 11 november

Voor de kerk van Wijgmaal siert een oorlogsmonument het dorpsplein. het vermeldt ‘Wijgmael aan zijne helden’. Zowel op de oude begraafplaats langs de Wittebolsstraat als op de nieuwe begraafplaats aan de kroonstraat zijn er gedenkstenen en monumenten die de oorlogen in herinnering brengen. op beide begraafplaatsen tref je militaire zerken of zerken van oud-strijders aan.

naar jaarlijkse traditie worden aan de Wijgmaalse oorlogsmonumenten ’s morgens op 11 november, in aanwezigheid van de burgemeester en andere burgerlijke en militaire autoriteiten, bloemen neergelegd ter ere van de oorlogsslachtoffers en de overleden oud-strijders. door het wegvallen van de overblijvende oud-strijders en de algemeen verminderde belangstelling neemt het aantal deelnemers aan deze herdenkingsvieringen gestaag af. Toch houdt de traditie stand. hopelijk kunnen we terug meer interesse opwekken via de wandeling die we in Wijgmaal zullen organiseren naar aanleiding van het jubileumjaar 2014, honderd jaar na de oorlogsgruwel.

Foto
Rudi Marteau
Verzameling
Rudi
Marteau

VII. een joodse verstekelinge in Wijgmaal tijdens Wo ii

Verzameling Rafael Rouwet
Matt Rouwet

Een minder bekende historie

heel wat jaren geleden deed in Wijgmaal het verhaal de ronde dat er tijdens Wo ii een joods meisje verscholen zat in de kerktoren. de toenmalige koster, matthieu Rouwet, ging dagelijks vanuit zijn woning in de gebroeders Tassetstraat naar de kerk met zijn tas die hij steevast bij zich droeg. na de oorlog werd gefluisterd dat Matt in zijn tas niet alleen de partituren voor de orgelpartij had zitten, maar ook het dagelijks rantsoen voor een jonge vrouw die op de vlucht was voor de duitse jodenvervolgingen. Ze zou tot na de oorlog in de kerk verbleven hebben om dan te kunnen verhuizen naar israël en er te huwen. een verhaal dat toch wel enige toelichting verdient.

De Joodse Suzanne Zakheim als jonge vrouw, ondergedoken in Wijgmaal
Verzameling
Rafael Rouwet

n Op gesprek bij Raf Rouwet

Niemand beter dan Raf Rouwet, zoon van de jaren geleden overleden Matt en Virginie Verlaenen, kent het juiste verhaal. Vorig jaar op Pinkstermaandag vertelde

“Jaja, dat verhaal klopt” bevestigde Raf.“Alhoewel niet

Georges Verlaenen was de schoonbroer van mijn vader. Mijn moeder was immers Virginie Verlaenen, de zus van Georges. Georges was gehuwd en baatte met

lige Zeepstraat, vandaag Gebroeders Tassetstraat, in het deel tussen de spoorweg en de Vaart. Zijn stiel als juwelier en goudsmid had hij geleerd bij een juwelier in Brussel, waar hij stage deed bij de heer Rubinlicht. Deze

ouders en tante ondergingen hetzelfde lot. Gelukkig was het meisje zelf tijdig kunnen vluchten en bleef haar leven

van een vierde kind zou voor de bezetter niet opvallen.

hij voor het meisje een plaats zou zoeken. De jongen was

Dat Suzanne in de toren van de kerk verbleef, dat was onjuist,” ging Raf verder met zijn verhaal. “Suzanne verbleef altijd bij ons thuis. Aanvankelijk was het niet zo eenvoudig om met haar te praten. Zij sprak Pools en ook wel wat Frans, de taal die ze wellicht in Rixensart geleerd had. Ze moest van mijn ouders binnenblijven. Ze ging niet naar de dorpsschool, zoals wij. Als wij in de tuin speelden, dan moest Suzanne binnenblijven. Dat was sneller gezegd dan gedaan. Zo gebeurde het wel

Op het einde van de zomervakantie in 1943 vroeg

Georges Verlaenen aan Matt en Virginie of zij een

Joods meisje zouden kunnen onderbrengen dat op de vlucht was voor de Duitse bezetter. Ze heette Suzanne

ouders al sinds 1925 in België gevestigd. Al voor WO II was er in Polen een erg negatieve houding tegenover lig hun land. Vanaf de lente 1942 dienden de Joden zich in België te laten registreren bij de ‘Jodenvereniging tie opgepakt en naar Duitsland weggebracht. Zo raakte

inwaarts. Als Suzanne de vliegtuigen hoorde, dan was ze door het dolle heen. Dan liep ze de tuin in en begon heftig te zwaaien. Moeder Virginie riep haar dan als de

lig langskomende Duitsers Suzanne zouden opmerken. Suzanne was even oud als mijn oudere zus Lutgarde. Af en toe mocht Suzanne onder begeleiding van haar ‘zus Lutgarde’ mee op uitstap naar Leuven. Twee jonge meisjes van een jaar of 14, daar zagen de Duitsers geen kwaad in. In de Statiestraat in Leuven, de latere Bondgenotenlaan, verloor Lutgarde haar geldbeugel.

Een Duitse soldaat die er passeerde, zag dit en haastte zich om de geldbeugel op te rapen en terug aan Lutgarde te bezorgen. Lutgarde bedankte de soldaat vriendelijk. Suzanne beet op haar tanden. Gelukkig ontdekte de Duitser

september 1944 verborgen. Enkel de onmiddellijke buren zagen wel dat er plots een vierde kind in het gezin Rouwet was opgedoken, maar ze begrepen het en deden of hun neus

Na de oorlog vertrok Suzanne, net zoals zovele andere Joodse mensen, vanuit ons land naar Israël om daar een

Woning van de familie Rouwet in de Gebroeders Tassetstraat, waar Suzanne meer dan een jaar ondergedoken leefde

slachtoffer van een ongeval. Toen zij met de fiets door het dorp reed, kwam zij in botsing met een landbouwer die met

riek in haar gezicht en hield er flinke verwondingen aan over.

Toen zij zich definitief in Israël vestigde, huwde ze en kreeg twee kinderen, een jongen en een meisje. Na haar huwelijk

lijk onthaald. Maar, of er in Tel Aviv een straat genoemd is naar mijn vader, daar heb ik nooit iets van gehoord. Wellicht hebben de Wijgmalenaars dit stukje erbij gefantaseerd”.

Verzameling Rafael Rouwet

Bedankingsbriefje door Suzanne geschreven in september 1943

VIII. Treinsporen doorkruisen Wijgmaal

De Vaart doorklieft sinds 1750 de Wijgmalen- en Wilselenhoek
Archief
Van Wicmale
tot Wijgmaal

Vaart en spoorlijn snijden het dorp in stukken

Bijna 90 jaar na het graven van de Vaart, namelijk in 1837, werd de spoorlijn mechelen-leuven aangelegd. deze spoorlijn doorkruiste het dorp opnieuw. de vaderlandse geschiedenis leert dat de eerste trein in België van Brussel naar mechelen reed in 1835. de locomotief die het treinstel trok heette ‘de Pijl’. het spoornet moest zowel een noord-zuid- als een oost-west verbinding maken. mechelen zou het kruispunt worden van deze twee assen.

De stad Leuven ijverde ervoor om de spoorlijn officieel in te huldigen op 3 september 1837, de zondag van leuven kermis. Voor de Belgische Spoorwegen kon het pas op zondag 10 september van dat jaar. om de inhuldiging toch te laten samenvallen met leuven kermis, werd de kermis dan maar met een week uitgesteld. op 10 september 1837 arriveerde vanuit mechelen de ‘juste lipse’ in de leuvense stopplaats. dit werd uitgebreid gevierd met toespraken, vuurwerk, volksbals, enz.

d e treinen met passagiers en goederen passeerden sindsdien de ‘Wijgmalenhoek’, maar ze hielden er de volgende 25 jaren geen halt. in 1859 wilden de burgemeesters van herent, Wilsele en Rotselaar hier verandering in brengen en ze richtten een brief aan de ‘Chemins de Fer de l’etat Belge’, de voorloper van de nmBS. helaas, het antwoord was negatief. dankzij edouard Remy, die enkele bevriende politici had gecontacteerd, stopte in 1862 toch de eerste trein in Wijgmaal. er was die dag één passagier om van Wijgmaal naar leuven te rijden: edouard Remy zelf!

in 1863 sloot Remy een contract met de spoorwegen waarbij hij zich ertoe verbond om dagelijks vijf wagons te beladen. in 1864 werd het station geopend. een jaar later was er een goederendienst actief. de aangevoerde en de af te voeren goederen werden in het station opgeslagen: zij

Drukte aan de ‘bareel’ en de fabriek in Wijgmaal
Verzameling
Herman Verbruggen

werden van wagon naar kar of van kar naar wagon, tussen de molens en de fabriek aan de dijle en het station vervoerd of omgekeerd, en dan in de fabriek op- of afgeladen. dit bleef een omslachtige, tijdrovende en dure werkwijze. Remy ijverde daarom vrij vlug voor een eigen spoorlijn tussen het station en de molen aan de dijle. in 1867 begonnen de onteigeningen die daarvoor nodig waren en werd de oude kapel afgebroken. gelukkig werden een aantal beelden van het verloop van deze prive-spoorlijn bewaard. het vervoer over deze private spoorweg gebeurde eerst met paarden, daarna met een stoomlocomotief die eigendom was van Remy. nog later werd een diesellocomotief aangeschaft.

De spoorlijn vertrok van op de fabriekssite aan de Dijle (A) en kruiste de huidige Pastoor Bellonstraat (B), liep verder langs de huizen van de Rijke root (C), kruiste de huidige Privaatweg en iets verderop de Stationsstraat, om er aan te sluiten op het NMBS-net (D)

A
C B D
Hubert Jacobs
Verzameling
Rudi Marteau
Hubert Jacobs
Verzameling
Herman Verbruggen
IX. Rosalie, de Wijgmaalse heldin!
Foto Herman Verbruggen

na de zware economische crisisjaren van ‘29 en ’30 kenden de Fabrieken Remy drie glorierijke decennia tussen de jaren ’35 en 65, onderbroken door een klein interval tijdens Wo ii. de aanvoer van de te verwerken grondstoffen zoals rijst en tarwe verliep in hoofdzaak via het kanaal. omstreeks 1950 beschikten de Remy Fabrieken wel over zeven schepen. de afgewerkte producten werden aanvankelijk vervoerd langs het spoor en met de jaren steeds meer via het aan belang winnende wegvervoer.

Het verhaal van Marcel Bisschop

Bij de grote bedrijvigheid op de Remysite langs de Vaart speelde de diesellocomotief Rosalie een grote rol. We zouden haar tot een van de Wijgmaalse heldinnen kunnen rekenen. m arcel Bisschop, werknemer op de fabriek, en één van de laatste bestuurders van Rosalie, doet zijn verhaal. hij kende de fabriek als zijn broekzak. aanvankelijk werkte hij in ‘de stessel’, later in de garage. hij reed er ook met de zware vrachtwagens van de fabriek.

Toen er een collega-machinist ziek werd, werd marcel meteen aangesproken om Rosalie te besturen. marcel woont nog steeds in Wijgmaal en geniet nu van zijn pensioen, net zoals Rosalie.

Pagina 60

De spoorlijnen op de fabriek aan de Vaart

Marcel klaar voor zijn dagelijkse fietstocht naar de fabriek

Foto
Marcel Bisschop

“Over het gehele fabrieksterrein aan de Vaart lagen wel meer dan drie kilometer sporen met tientallen wissels en een tiental doodlopende rangeerstroken! Achter de grote ingang van de fabriek aan de kanaalzijde, lag een grote draaischijf om de binnen- en buitengaande wagons in de juiste richting te trekken door middel van een kaapstander, een ijzeren, draaiende paal. Verder lag er vanaf deze draaischijf een circuit van sporen. Dat liep door de magazijnen naar de buitenkant van het terrein tot achter de huizen van de Tassetstraat en vervolgens naar de toegangspoort van het NMBS-net.

‘Ons Rosalie’ moest eerst de steenkoolwagons - en later de stookoliewagons- naar de stookplaats trekken om dan vervolgens de lege wagons naar de verschillende productie-eenheden binnen de fabriek te brengen: de bloemmolen, de stijfselblokken A en B, de afdeling deegwaren, de veevoeders, enz. Het was de dagelijkse taak van Rosalie.

Voordien kwam er, tijdens dalmomenten op het spoor Leuven-Mechelen, een stoommachine uit de NMBS-stelplaats van Leuven. Die machine kwam in de beginperiode tot binnen de fabriek de geladen wagons oppikken en rangeerde die dan op het buitenspoor. Bij die rangeermanoeuvres op de spoorlijn stonden de Wijgmalenaars soms wel 20 minuten voor de gesloten bareel. Tot het stel naar Leuven vertrok.

Als machinist van Rosalie duwde ik op de fabriekssite de toegekomen wagons op de juiste plaats. Mijn dagtaak begon telkens om 7.30 uur en we hadden weinig pauze. De bestuurders van Rosalie waren vaste personeelsleden. Ik herinner me nog Staf Vandesande uit de Heikant in Rotselaar, en Ivo Segers uit Wezemaal. Deze laatste kreeg, als bediende, in 1975 meteen de opdracht van de toenmalige eigenaars van de fabriek, de firma Anco uit Turnhout, om met Rosalie te manoeuvreren en dit na een klacht

van de NMBS uit Leuven. Daar stonden al een hele tijd wagons die voor Remy bestemd waren, maar nog steeds niet afgehaald waren. De heer Segers was de laatste bestuurder van Rosalie.”

Rosalie had nog 12 broers en zussen. Ze werden ingezet in verschillende Europese landen. Allen waren ze gebouwd in 1951-1952 door het Duitse bedrijf Klöckner-Humboldt-Deutz, gevestigd in de omgeving van Keulen. Sommigen, zoals Rosalie, zijn nog in goede conditie. Anderen hebben helaas de geest gegeven. Voor de kenners kan er vermeld worden dat Rosalie een twee-cylinder machine is, en een viertakt motor heeft. Zij heeft vier versnellingen, en dit voor een maximum snelheid van amper 13 km per uur. Ze weegt wel tien ton. Maar krachtig is Rosalie wel. Geen toeval dat ze een vrouwennaam draagt: één en al toewijding en inzet; altijd bezig, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat; en nooit een klagend woord!” zo eindigt Marcel zijn verhaal.

in 1978 verhuisde Rosalie naar de nmBS-bewaarplaats in leuven. maar toen duidelijk werd dat deze bewaarplaats zou sluiten, verzocht de Werkgroep Van Wicmale tot Wijgmaal het bestuur van Beneo-Remy om een vaste rustplaats voor Rosalie op de site te zoeken. de directie ging onmiddellijk op dit voorstel in. Zo verhuisde de dieseltractor enkele jaren geleden tijdens een nachtelijk transport terug naar Wijgmaal. locomotief Rosalie staat nog steeds opgesteld voor de voormalige ‘stessel fabriek’ langs de Vaart, te bereiken langs de grote ingangspoort langs de Vaart. een waardig happy end!

Rosalie en haar garage op de Remy-fabriek omstreeks de jaren ‘60
Rosalie in de NMBS-bewaarplaats in Leuven
Rosalie terug in Wijgmaal
Verzameling Herman Verbruggen
Foto Herman Verbruggen
Foto Herman Verbruggen
De eerste gemeenteschool voor 1900 en de huidige situatie (foto pagina 65)
Verzameling Herman Verbruggen

lowieke den dopper, een oud-tamboer uit het leger, was een “occasiemeester” op de Wakkerzeelsebaan, die zich met de jeugd inliet en gewetensvol zijn werk ter harte nam. Zijn bijnaam verwijst naar zijn taak bij het leger. als tamboer sloeg hij de trommel om tijdens het marcheren het ritme aan te geven. dit werd toen ‘doppen’ genoemd. Zijn school had een goede naam en werd dan ook druk bezocht. het hoofddoel was om de kinderen van de straat te houden en hun tijd nuttig te besteden. de ouders van deze kinderen dienden daarvoor maandgeld te betalen en tijdens de wintermaanden kwam daar ook nog “warmgeld” bij: een vergoeding voor het verwarmen van zijn huis.

De eerste gemeenteschool

in 1865 werd op initiatief van de gemeente herent de eerste gemeenteschool van Wijgmaal opgetrokken. die school verscheen “op den dries”, langs de huidige Rotselaarsesteenweg, aan de linkerzijde als je richting

Foto
Herman
Verbruggen

Rotselaar kijkt. op de plaats waar vroeger de klaslokalen stonden, werd later een reeks van zes huizen gebouwd. het huis van de “bovenmeester” of hoofdonderwijzer ernaast, is nog goed herkenbaar, ondanks de renovatie door de huidige bewoners. Voordien moesten de Wijgmaalse kinderen te voet, op klompen, naar herent om naar school te gaan, tweemaal per dag heen en terug. het waren vooral de jongens die naar school mochten gaan. de meisjes waren meestal verplicht thuis te helpen in het vaak grote huishouden, of ze moesten al op heel jonge leeftijd ergens gaan “dienen” bij één of andere gegoede burger.

de eerste onderwijzer aan de gemeenteschool was meester engelbert henricus Wittebols. de mensen die engelbert Wittebols gekend hebben, spraken enkel met lof over de meester die gedurende eenenveertig jaar met ongewone toewijding zijn beste krachten besteedde aan de opleiding van de jeugd. jarenlang stond hij alleen voor de meer dan honderd kinderen die de daglessen volgden. daarnaast stond meester Wittebols in voor de avondschool van de fabrieken Remy. In 1880 vervoegde zijn zoon Theofiel als tweede leraar de school, want er moest een tweede klas worden opgericht. in 1907 volgde een derde klas en in 1927 een vierde.

oorspronkelijk was de school zowel voor meisjes als voor jongens toegankelijk. in 1893, toen de Ursulinen een school openden, stapten de meisjes over naar deze zusterschool. de gemeenteschool werd zo “de jongensschool”. e en straatnaam brengt deze Wijgmaalse meester in herinnering. ‘henricus Wittebolsstraat’, zo vermeldt het straatnaambord. Toch werd hij in de dagelijkse omgang meester engelbert Wittebols genoemd, naar zijn tweede voornaam en roepnaam.

Meester Theofiel Wittebols Matt Rouwet

De tweede of “nieuwe” gemeenteschool

in 1930 werd aan de huidige Baron descampslaan de tweede gemeenteschool gebouwd. oorspronkelijk was op dit stuk grond de bouw van de parochiekerk voorzien. de school werd uiteindelijk een modern gebouw met zes klassen, een feestzaal, een turnzaal met stortbaden, een speelplaats voor de jongens en één voor de meisjes en had zelfs een tuin met fruitbomen. aan deze nieuwe school was ook een schoolwoning verbonden, die aan de achterzijde van de school uitgaf in de kroonstraat. meester Porters was één van de onderwijzers die er woonde. in 1939 verstuurde meester Remy alloing voor het eerst een getypte brief, dankzij één van de eerste typemachines waarover de school toen al beschikte.

Bij het begin van Wo ii kwamen al snel de eerste Belgische soldaten toe in het dorp. Wijgmaal lag in de gevechtszone. op de speelplaats van de school stonden onder het afdak de karren van de Belgische soldaten opgesteld. de sirenes van de fabrieken Remy loeiden voortdurend om het luchtalarm aan te kondigen. na het besluit van de burgemeester om de school te sluiten, werd de Wijgmaalbrug door de duitsers gebombardeerd.

Vanaf 1960 startte er een leerlingenuitwisseling met de gemeente herent. er pendelde dagelijks een schoolbus tussen Wijgmaal en herent. Vanaf 1977 maakte de school deel uit van de groep van het leuvens Stedelijk onderwijs, onder de benaming “School voor kleuter- en lager onderwijs - Sklo” het aantal leerlingen daalde gestaag tot in 1988 de school gesloten werd. meester Roger geets, overleden in 2012, was het laatste schoolhoofd van Sklo

De laatste hoofdonderwijzer Roger Geets
De voormalige tweede of nieuwe gemeenteschool

Tegenwoordig worden de lokalen verhuurd aan oostrem vzw, een nursing home voor volwassenen uit herent. deze mensen worden in de voormalige school opgevangen in een dagcentrum. het Wijgmaalse Vaarttheater oefent er en treedt er enkele malen per jaar op. de ‘SlaC – Stedelijke leuvense academie’ organiseert er muziek- en tekenonderricht. in de feestzaal worden regelmatig activiteiten door de verschillende plaatselijke verenigingen georganiseerd.

Meesteremy

Het is onmogelijk voorbij te gaan aan de figuur van Meester Remy Alloing, of Meesteremy zoals hij

n Marieke vertelt:

vader Jan Remy Alloing, onderwijzer in de school op den dries. Later gaf hij les in de nieuwe jongensschool en werd er in 1927 zelfs hoofdonderwijzer. Hoewel zijn collega’s zich met hun familienaam lieten aanspreken, mochten de Wijgmaalse jongeren hem ‘Meesteremy’ noemen. Hij

Hij was afkomstig uit Brabants Haspengouw en werd geboren in 1883. Van thuis uit kreeg hij geen kans om verder te studeren. Door zelfstudie behaalde hij in 1903 toch zijn onderwijzersdiploma voor de Middenjury van Gent. Nadien vervulde hij als loteling zijn legerdienst van 20 maanden in de garnizoensstad Namen. Na enkele

wijzer in ‘Wijgmaal-bij-Leuven’. In 1911 trouwde hij Maria Elisabeth of ‘Mieke’ Spruyt uit Herent. In deze periode schreef hij zijn eerste gedichten, want behalve door zijn onderwijzerschap zou Meesteremy ook bekend worden deren waarvan er helaas twee op jonge leeftijd overleden.

WO I verliep nefast voor Remy. Hij werd gevangen genomen en naar verschillende krijgsgevangenkampen

vangenschap was hij nog hoopvol. Dat is te merken aan zijn gedichten uit die periode. Er zat humor en tederheid in; het waren de zoete herinneringen waaraan hij zich optrok. Gelukkig was er een vlotte briefwisseling met het thuisfront. Hij heeft naar schatting met mijn grootmoeder die met de kinderen naar Newbury in Engeland gevlucht

seld. Hij mocht geen dagboek bijhouden, maar aan de hand van zijn gedichten kwamen we toch veel te weten over de toestand in de kampen en over zijn gevoelens. Hij hunkerde naar zijn gezin, naar vrijheid en ook naar zijn moeder. Echt wanhopig leek hij nooit. Maar toen hij ziek werd, was hij ook te zwak om nog te schrijven. Einde december 1918 keerde hij ziek en depressief met de ziekentrein uit Duitsland terug. Het was bij zijn 76-jarige -

in de lente van 1919 keerden zijn vrouw en twee kinderen terug uit engeland. het gezin woonde bij in op een boerderij in herent. meester Remy stond sinds september 1919 opnieuw voor de klas en zo nam hij moeizaam de draad weer op. i n 1920 werd Suzanne geboren, het dochtertje waar Remy en m ieke, na twee jongens, zo zeer naar hadden verlangd. e r zouden nog negen kinderen volgen en met jef in 1935 was het gezin compleet. door het groot aantal kinderen diende het huis al snel vergroot te worden.

De voormalige vergrote woning van het gezin van Meesteremy op de Rotselaarsesteenweg

Remy wilde zijn beroepsloopbaan in Wijgmaal verderzetten. daarom kocht hij in 1926 een bouwgrond langs de Rotselaarsesteenweg en bouwde er een eigen huis, in de buurt van de gemeenteschool. Toen Wo ii begon, besliste de overheid dat de inwoners van Wijgmaal het dorp moesten verlaten. ook meesteremy trok met zijn gezin per fiets richting kust en zo kwamen ze uiteindelijk in Bulskamp bij Veurne terecht op de hooizolder van een boerderij. de vluchtperiode duurde slechts een drietal weken. Toen de familie alloing terug in Wijgmaal aankwam, bleek hun huis gelukkig niet beschadigd.

het leven was voor Remy echter niet mild. Zijn ervaringen tijdens zijn gevangenschap in duitsland wogen zwaar door en maakten hem heel melancholisch. dit uitte zich in de manier waarop hij voor de klas stond, in zijn gezin, in het alledaagse leven én in zijn gedichten. meester Remy stierf in 1953 in Wijgmaal.

in 1998 werd de Beekstraat in Wijgmaal veranderd in de ‘Remy alloingstraat’. deze beslissing van de stad leuven doet de dorpsgemeenschap van Wijgmaal blijvend herinneren aan een toegewijde hoofdonderwijzer en Vlaamse dichter uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Zou het toeval zijn dat de Remy alloingstraat een zijweg is van de henricus Wittebolsstraat, genoemd naar de eerste onderwijzer? het paadje past perfect bij de man die hield van eenvoud en stille rust in de vrije natuur.

Zijn dichtbundels: “huiselijke gedichtenkrans”, “Vroo en Vroom” en “Blad en bloei langs kleine wegen” werden samen verweven met zijn levensverhaal tot het boek meesteremy, in 2003 geschreven door zijn kleindochter mia jespers. dit boek is nog steeds te koop of te verkrijgen in de stadsbibliotheken.

Meesteremy
Foto Herman Verbruggen
Verzameling Mia Jespers

School van de Zusters Ursulinen

de gemeenteschool was aanvankelijk gemengd. jongens en meisjes volgden hetzelfde lessenpakket, met dit verschil dat voor sommige meer vrouwelijke vakken zoals breien en naaien een beroep doen op medewerking van een vrouwelijke leerkracht. Pastoor alfons Bellon was echter gesteld op een afzonderlijke school voor de meisjes van zijn parochie. hij ging met zijn noden en verlangens te rade bij pastoor Van Bladel in herent. die besloot een belangrijke som geld ter beschikking te stellen voor de bouw van een parochieschool: een klein huis voor de zusters met enkele klaslokalen voor de kinderen. Pastoor Bellon nam contact op met de Ursulinen van Tildonk om voor de nodige meesteressen te zorgen. op 26 september 1893 werd de school geopend: meer dan honderd kinderen werden ingeschreven.

Tijdens de beginperiode van de school hebben eerwaarde moeder gertrude, mère angèle en Zuster Cornelie, respectievelijk meer dan 30, 40 en meer dan 50 jaar hun beste krachten gewijd aan het onderwijs van de Wijgmaalse kinderen. in 1995 verlieten de laatste zusters Wijgmaal en verhuisden opnieuw naar Tildonk. Zij droegen de parochieschool over aan de lokale inrichtende macht. een schoolbestuur werd opgericht om de verdere uitbouw van de lokale school aan te pakken. de school kreeg de naam ‘de Twijg’. een naam die verwijst naar de eigenheid van de school: jong, vrij buigzaam en vol groeikracht. enkele jaren later werd een groot verbouwingsproject gestart: een combinatie van renovatie en nieuwbouw. de bestaande refter en negen klassen werden in ere hersteld en grondig aangepast aan de huidige comforteisen.

Moeder overste en medezusters

Verzameling
De Twijg

helaas, zondag 19 december 2006, slechts enkele weken nadat de nieuwe lokalen in gebruik genomen waren, werd een tragische dag voor deze Wijgmaalse school. er ontstond brand in één van de leslokalen op de eerste verdieping. de zolder erboven brandde volledig uit, ondanks de pientere reactie van de buren en de snelheid waarmee de brandweer ter plaatse kwam. ook de andere klassen op de eerste verdieping en de pas vernieuwde refter liepen ernstige schade op. Wijgmaal haalde de pers met dit droevig nieuws.

gelukkig was het geen lesdag en vielen er geen gewonden. de stad leuven stelde voor de kinderen van de vijfde en zesde klas voor de volgende maanden lokalen ter beschikking in de voormalige gemeenteschool. een jaar later was het dak hersteld, waren de klaslokalen opnieuw in orde en de refter mooi opgefrist. alles kon weer in gebruik genomen worden en het schoolleven hervatte zijn normale gang.

De Steinerschool

de Foyer Remy kende de laatste decennia een wat turbulent leven. de Fabrieken Remy verkochten het gebouw aan een privaat persoon die er aanvankelijk een rusthuis in wilde onderbrengen. dit project ging echter niet door. de leuvense Steinerschool ‘de Zonnewijzer’ kocht omstreeks 2000 de Foyer, restaureerde het gebouw grondig en breidde het uit met moderne lokalen in rode baksteen. Sommige van de uitbreidingen staan verspreid over de groene zone in de omgeving; andere zijn geïntegreerd in de oude bouwstructuur.

de aanwezigheid van wel 400 leerlingen, verspreid over kleuter- lager- en middelbaar onderwijs geven een nieuwe dynamiek aan de oude feestzaal.

Steinerschool De Zonnewijzer

met de steun van

Weggevoerdenstraat

Baron Descamp s laan Kroonstraat Wkkaleezrebes naa Spoorweg Leuven-Mechelen
Wijgmaalbroek
Rotselaersesteenweg
Dijle Vaart Remylaan

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.