Stad Menen RUP LAuwe 8-2 Stationsomgeving
maart 2016, ontwerp
Colofon
formele procedure
Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500 Kortrijk tel +32 56 24 16 16 - fax +32 56 22 89 03 ruimte@leiedal.be
Plenaire vergadering voorontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: Voorlopige vaststelling van ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de gemeenteraadszitting van: Openbaar onderzoek van ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan:
Ontwerpers: Nele Vandaele Isabelle Putseys
Advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO): Definitieve vaststelling van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de gemeenteraadszitting van:
In samenwerking met: Els Nulens voor de opmaak van het inrichtingsplan voor site Novoblock-bramier
Opdrachtgever: Stad Menen
De documenten van dit ruimtelijk uitvoeringsplan bestaan uit: Deel I toelichtingsnota en verordenende stedenbouwkundige voorschriften Deel II grafisch verordenend plan Deel III informatieve aanduiding planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikerscompensatie Alle onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling door de gemeenteraad.
De Burgemeester: Martine Fournier
De Schepen van Ruimtelijke Ordening: Mieke Syssauw
Stadssecretaris: Eric Algoet
2
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
Inhoudsopgave 1.
S i t u e r i n g . �������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 4
1.1.
Onderwerp van het RUP
4
1.2.
Ligging van het plangebied
4
1.3.
Begrenzing van het plangebied
6
2.
F e i t e l i j k e t o e s ta n d. �������������������������������������������������������������������������������������������� 8
2.1.
Ruimtelijke informatie
2.2.
Sfeerbeelden 12
2.3.
Knelpunten en potenties
3.
J u r i d i s c h e t o e s ta n d. ������������������������������������������������������������������������������������������ 1 6
4.
P l a n n i n g s c o n t e x t. �������������������������������������������������������������������������������������������� 2 9
4.1.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
29
4.2.
Afbakening stedelijk gebied
29
4.3.
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen
29
4.4.
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan
29
4.5.
Mobiliteitsplan 29
4.6.
Woonplan
29
4.7.
Oppervlakte delfstoffenplan
29
5.
P l a n n i n g s o p t i e s . ������������������������������������������������������������������������������������������������ 3 2
5.1.
Programmatorische vragen
32
5.2.
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
32
5.3.
Visie en ruimtelijke concepten
32
5.4.
Inrichtingsplan 32
5.5.
Componenten van het plan
5.6.
Fasering 32
6.
T e c h n i s c h e s c r e e n i n g . �������������������������������������������������������������������������������������� 3 4
6.1.
Screening plan-MER
6.2.
Watertoets 39
6.3.
Relatie met herbevestigd agrarisch gebied
41
6.4.
Toets mbt Ruimtelijk Veiligheidsrapport
41
6.5.
Buurtwegentoets 43
6.6.
Inventaris Bouwkundig Erfgoed
45
6.7.
Onteigening
48
7.
O p t e h e f f e n s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n . ��������������������������������������� 4 9
8.
R u i m t e b a l a n s . ����������������������������������������������������������������������������������������������������� 4 9
9.
P l a n b at e n , p l a n s c h a d e , k a p i ta a l s c h a d e o f g e b r u i k e r s c o m p e n s at i e . ������� 5 0
1 0.
v e r o r d e n e n d e s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n . ������������������������������������ 5 3
8 14
32
34
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
3
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
1. Situering
situering
1.1.
Onderwerp van het RUP
Het RUP omvat drie deelgebieden in de rand van Lauwe, Legende een deelgemeente van Menen met een problematiek van bedrijvigheid: deelgebied A: site Novoblock-Bramier deelgebied B: site Lavaert plangebied deelgebied C: site Verschaeve
c
Dit RUP maakt het mogelijk voor kleinere bedrijven om zich te vestigen op de huidige milieubelastende industriezones van deelgebied A en C. Het betreft het omvormen van de bestemming zone voor milieubelastende industrie naar een bedrijvigheid die meer aangepast is aan zijn omgeving. Twee deelgebieden (A,C) bevinden zich in de rand van de bebouwde kern van Lauwe waar de bestemming van milieubelastende industrie niet meer aan de orde is door de nabijheid van woningen. De activiteiten van de gevestigde bedrijven (C) behoren ook niet meer tot die categorie; wenselijk is hier mogelijkheden te bieden voor kleinschaligere ondernemingen.
b
Het deelgebied B omvat een grondverwerkend bedrijf in de rand van het gebied dat bestemd is voor stadsrandbos en geleidelijk aan aldus ontwikkeld wordt. Hier wordt gezocht naar een goede samengang en naar sleutels tussen beide activiteiten die tot effectieve realisatie van het bos en een beter functioneren van het bedrijf kunnen leiden. Hiervoor zal niet alleen een herbekijken van de bestemmingen nodig zijn maar ook het opstellen van inrichtingsprincipes voor de milieubelastende activiteit.
a
1.2. Ligging van het plangebied Het RUP bespreekt drie deelgebieden bestemd voor milieubelastende industrie die allen in de rand van de bebouwde kern van Lauwe zijn gelegen. Zone A: een te herontwikkelen zone ter hoogte van het station van Lauwe, gekend als site Holcim, site AgmaNovoblok of site Bramier. De site grenst aan de achtertuinen van zowel woningen in de Dronckaertstraat als woningen in de Spoorwegstraat. De site grenst ook aan het open landschap ten zuiden en aan het spoor ten oosten. Bron: Nationaal Geografisch Instituut (NGI), 1997
0
0,5
schaal: 1:15.000
4
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
1 Kilometers
Zone B: een bestaand recyclagebedrijf wenst zijn activiteiten te herorganiseren en te compacteren en hiermee plaats te maken voor het stadsrandbos rond Kortrijk. De site is gelegen tussen twee invalswegen van Lauwe en grenst aan het open landschap.
l ineai re b eg re n z i ng e n
C
Zone C: een zone aan de andere kant van Lauwe op het kruispunt van de Schonekeerstraat en de Stationsstraat. Ten noorden van de bedrijfssite bevindt zich de Leievallei.
1.3.
Begrenzing van het plangebied A-B-C
Het plangebied (A) is begrensd door: • in het N de Spoorwegstraat • in het O de spoorweg • Het zuidelijke deel van het deelplan is ontginningsgebied dat recentelijk (sinds 2010) als natuurdomein is ingericht. Nog meer naar het zuiden start het open landbouwlandschap. Het natuurdomein kan gesitueerd worden binnen de openruimte. De site gaat echter geen enkele relatie aan met deze omliggende structuren. • in het NW de Dronckaertstraat en de achterzijden van deze woningen De site ligt verborgen achter de linten woningen langs de straten, het is enkel waarneembaar vanop het stationsplein.
B
A
Het plangebied (B ) is begrensd door: • in het N een open bebouwing van de Dronckaertstraat • in het Z enkele lintjes rijwoning langs de oude Aalbeekse Steenweg • in het W de spoorweg stra atnam e n STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
C kn
ok
raat
GRB en reliëf
be
ek
schonekeerst
Het plangebied C is begrensd door: • in het N en O de open ruimte • in het Z de Knokbeeklaan • in het W de Schonekeerstraat
Legende
plangebied
laa
n
B spoo
rweg
straa
t
A
o dr
k nc
a
tr
ts
r ae
at
oud
e aa lb
eek
se s tee
nwe
g
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
5
STAD MENEN STAD MENEN Orthofoto RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving luchtfoto luchtfoto
Legende Legende
plangebied plangebied
b
a
Bron: AGIV/Middenschalig, winteropname 2014 Bron: AGIV/Middenschalig, winteropname 2014
0 0
100 100
200 Meters 200 Meters
schaal: 1:5.000 schaal: 1:5.000
6
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
STAD MENEN
Ort hofoto RUP 8.2 Lauwe
chaeve
Stationsomgeving
luchtfoto
Legende
plangebied
c
Bron: AGIV/Middenschalig, winteropname 2014
0
50
100 Meters
schaal: 1:5.000
l: 1:2.500
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
7
We velg em
dronck aertstr a at
wegenstructuur STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
2. Feitelijke toestand
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving Legende GRB
L " )
C
GRB
2.1. Ruimtelijke informatie D R " )
plangebied
Legende
s p o orweg str a at plangebied
Bron: Stad Menen, december 2014
jk B ) V ri " A L " ) " ) ) "I" ) rt o B D A K " ) " ) " ) B D " ) B " ) D 2.1.1. Ontsluiting en wegenstructuur " )I " ) " ) A" L " D ) ) D " ) " )I " ) L D ) " ) H H B B" D " ) " " ) ) " ) " ) B" D B " ) D ) " ) D " ) D D " ) " ) D B B " ) " ) " ) D uit op de Spoorwegstraat via de Bramierstraat. De Spoorwegstraat is één van V A: De site geeft B " ) B D " ) " ) D" " ) DH " D ) I ) " ) " ) D " ) de invalswegen naar Lauwe, de ontsluiting naar de autostrade gebeurt via het kruispunt met de B D I " ) " ) B D " ) " ) D L H " ) " ) Dronckaertstraat richting Rekkem." " ) BDe Dronckaertstraat is een drukke straat met rijwoningen en andere ) BD H " ) D " ) " ) " ) functies aan de noordzijde en" Dlosstaande bebouwing aan de zuidzijde. De Dronckaertstraat heeft aan één ) D H " ) " ) R V zijde een afgescheiden 2-richtingsfietspad. " ) " ) H O D " B " ) ) " ) " ) H H " ) " " ) H" H D B V " ) ) ) " ) H " ) V B: De site ligt op de Oude Aalbeekse Steenweg maar strekt zich uit langs de spoorweg tot achter de huizen B " ) " b ) B B I D " ) " " ) ) " ) D B H D " ) A D " ) H " ) D " " ) ) aan de Dronckaertstraat. " ) H " ) " ) H B H B D V I B " " ) " ) ) " ) " " ) ) " ) D R D " ) " ) D V D H R " " ) ) V " ) I " ) " " ) ) H D V H A en B liggen in de omgeving van het stationsplein, de toegang vanuit Aalbeke tot Lauwe. " ) " ) H " )I B " D H" B " ) H ) " B D ) " ) D ) " " ) ) ) H B D " " ) " " ) ) " ) D D B B " ) " " )" ) V " ) D" D" A D ) B " ) " ) ) Aa ) R C: De site C ligt langs de Knokbeeklaan op het kruispunt met de Schonekeerstraat. H " ) " ) B B l " " ) ) D B b " " ) A ) eke " H D H " ) H " ) ) B " ) H " ) H 40 " ) D Voor de ontsluiting naar het hoger wegennet gebruiken alle drie de deelgebieden de Dronckaertstraat. V -E D B " ) " V " ) B " ) " ) ) B D m " ) D I D Een bestaand knelpunt is het kruispunt van de Dronckaertstraat met de Stationsstraat. Op vandaag zijn " D ) ) " V" ) L" e O ) D" R V " ) )k" " ) " ) ) ) k ) " D D H" D" H" A V H" " D " D" D" )" H" H" D" V C V D V V I V " ) H B B ) D " H D ) ) ) ) ) ) " " " ) ) ) D " " ) ) ) " " ) ) ) ) " " ) ) ) " " ) ) " ) " ) H " R H)" B " hier verkeerslichten aanwezig die teruggetrokken gepositioneerd zijn D V eO " R" D " )" H" D" D" H V D R D H H H " ) " ) ) B" V ) R " V ten aanzien van het kruispunt zodat ) ) " ) " " ) ) ) ) " ) " " R ) ) ) " ) ) D) V " R" ) " ) ) ) " " ) ) H D " ) D V H " ) " ) " vrachtverkeer de bocht kan nemen. ) D D D " " ) )" ) D R D " ) " ) D b eb ouwde ruimte B L D I " ) " ) " ) V " ) D B D " )") " D " V ) De herontwikkeling van de drie sites zou voor bijkomend R " ) " ) " ) D verkeer kunnen zorgen. B " ) ) V " )) H" H ) ) " )I " B " B D technisch, " ) B De Dronckaertstraat heeft momenteel een capaciteit (niet V H " ) A L maar in functie van " ) " ) I " ) " " ) ) B " ) " ) D " " ) I C V " ) D " ) " " ) ) " " ) ) " ) ) " ) B B H D AD " " ) D ) ) )R A verkeersleefbaarheid) van 600 pae/spitsuur. " " " ) " )")O" )" H " )" B" ) ) ) B" R ) ) )" D" ) D " " ) )" " I )I B" ) " ) ) D " ) ")")") D ")" ) D " " )" " )" ) " D ) D) " ) ) " ) A" " ) " ) " ) " ) L " ) " ) I " ) " ) " ) " Het bedrijf Lavaert heeft op vandaag 140 vrachtwagenbewegingen per dag. Met de herorganisatie op de ) D " ) B " " " )) ) " B ) " ) ) D" L ) " ) " ) " V " H D D ) " ) " V ) " ) " ) " " " ) ) ) V " ) " " )" ) H " H A B ) " D" " ) B " " D )" ) )" " ) " " ) " ) ) ) ) " ) site wordt ingeschat dat er geen bijkomende vrachtwagenbewegingen zullen bij komen. ) ) )" D " V B" ) " ) " B" D B " ) ) ) ) " D R " D ) ) " )" B D ) " " ) " ) ) ) k D " ) " ) V" A " D de nieuwe ontwikkeling op " ) " )" ) " " D" ) ) " ) " ) ) ij Met de site Bramier, is de inschatting dat er ongeveer 84 " ) V D ) D r D " ) " " ) ) " V ) " ) " " ) t " ) " B " ) ) D " ) ) " ) B B" DV B " ) " ) r H personenwagenbewegingen per dag bij komen. Dit komt overeen met 38 ) " ) " ) " ) ) " ) D " ) " " ) " V o " ) " ) B " ) ) vrachtwagenbewegingen en 126 " ) " H ) B D " ) " ) C" D" " ) I " " )") K ) V " DH ) " " ) )" D" ) ) )" " )" ) ) ) ) ) D "" " )" )" " )" )" " ) ) " DD ) ) " H H " )" " ) " ) " ) B " De ontwikkeling van site C zal een fractie hiervan zijn. ) " )) D I" " ) ) V ) " ) B pae/spitsuur. " ) H " ) " ) " B ) ) " " ) ) B D " " ) ) " )" D " ) ) " ) " )" H" H " V ) " ) ) " ) " D D" B )" " ) " ) L ) " ) " H " )" ) " )) H" " " ) )" " ) " ) ) I " " ) " ) ) " ) ) " ) ) De bijkomende verkeersbewegingen B zijn met andere woorden niet doorslaggevend ten aanzien van de "H " ) D" ) " " )" )" ) R A " " ) ) " ) ) " )" " )" ) ) ) ) BD" D " " ) H" ) " " " ) ) ) ) D H " " ) ) " ) ) D D " ) " " ) )" " ) V " ) " ) ) ") " capaciteit )" " D " ) ) van de weg. D " " ) " ) " ) H ) " D " ) ) O ) " " ) " ) " ) IH " V ) " ) " )R D ) " C" )" ) " V ) " )" )" ) " )" ) " )" B " ) " )" " ) ) " )" " ) " ) ) " ) " " ) ) " " " B D ) ) ) " " " ) ) ) " " " ) ) ) " " " " H O ) ) ) ) " " " ) ) ) " " " D ) ) " ) " ) ) ) )" " " ) )" ) " B " )" )" ) ) " )" )" " )" " )" )" )" ) )" " ) " ) " ) ) )" " )" ) " )" " ) " ) B )" B " )" )" ) O D V " )" ) " ) ) D" " ) ) ) D" " " ) )" ) " ) " " )) ) H H Site A en B zijn gelegen langs het spoor. Een strook palend aan de site Novoblock-Bramier (site A) is in " ) " ) " " ) ) " ) H" H D B " ) V " ) ) " ) " ) " " ) " ) ) )" D " ) " ) " ) " " " ) )" H ) " )) H R " D ) " ) " ) V " " ) ) V " ) gebruik zowel door Infrabel als door Lavaert voor stockage en overslag op het spoor. Hiervoor bestaat " B " ) ) " " ) ) " )" " ) " ) " ) " )" ) B B I D" H " ) " " )" )" ) ) " " ) ) " D ) " ) ) ) " ) H " ) ) D " ) " " " )B ) ))" B D " I ) A D van V " ) H " " ) " " ) ) " ) " ) D " " )" " ) ) ) " ) ) " een aftakking van de sporen. Het" ) His wenselijk deze activiteiten mogelijk te blijven houden in functie " ) " ) )")")") " " ) H " )" " )" ) )" H B D )" B" " ) V I B " " " ) " ) ) " ) ) " ) ) B ) " ) " " ) ) D H " ) " " ) ) " R D R ) " " ) D ) " ) " D " " " ) )) levert )" ) aanblik op vanop de Spoorwegstraat. " " B ) ) ) Dechter C " ) " " ) " )" R D VwelVeen rommelige ) " ) D V D duurzame mobiliteit. Dit" H R" ) " ) " " )" ) ) " ) ))H D I ) " " ) " )" " ) " " ) ) D " " " ) )" ) ) H D V " " )" " ) " D B A ) H ) " ) " " ) " " ) " ) ) ) " H " ) ) " ) ) " " ) ) D A H H VD B " ) " )" H " ) " " " ) ) B D " ) ) ) " )" ) " )) D" " " ) ) " ) ) B" " ) H H B " ) " D " ) ) " )" " " ) " ) ) )I" ) " ) " ) " )" H L ) D " ) " ) D" B " " ) ) ) )V " ) " )" B " ) " " ) ) V " ) " ) D" b DR ) D" A D ) B" " " ) " ) ) )" " " " ) ) ) " ) ) " ) H " )" ) 2.1.2. Bebouwde ruimte en functies ) " ) " " )" ) B B " " ) ) D B " ) " ) " " " ) ) ) " " ) H D " ) )" H " " ))" " )" ) H " ) )" ) ) " ) " " )" ) B " ) ) " ) H B ) " ) " " ) " ) " ) ) H " )" " ) " ) D V D B " ) " V L " ) B " ) " ) " ) ) B " ) A: De siteD A ligt in een gemengde woonomgeving aan de rand van deD kern. De site is " ) B D " ) Ibebouwde D " ) " ) " " ) ) " V ) " ) D R V " ) " ) O " ) " ) " ) " D ) D " H H ) D H " A V H ) D D D ) H H D V " V C V D V V I V " ) H B B " " omzoomd door woningen met hier en daar een activiteit waaronder een bouwbedrijf of een dokter en een )" ) D " H D ) " ) ) " " ) )" ) " " )" ))I" ) D" ")" " ) )" " )) " ) ) )" ) )" " )" ) ) " )A" ) " D" ) " )) H " ) R H" " ) O " B" D V ) R" D" ) H" D" D" H V D R" D H)" H H " ) " V ) ) B" V " ) " R ) V ) ) " ) " " ) ) ) ) " ) ) " " R ) " ) " ) ) " D" V " )" " al ) ) ) " " ) ) L H " ) D horecazaak. De activiteiten vermeerderen op" be ) )de Spoorwegstraat naar het centrum toe. De aanpalende D V H " ) ) " ) D" D" " )" D " ) ) ke " ) ) D A " ) huizen in de Dronckaertstraat zijn voornamelijk vrijstaande eengezinswoningen terwijl de huizen in " D " ) " ) 0 B L D I " ) ) " ) V 4 " " ) " ) ) D B D " ) D " V ) " ) -E R " ) " ) de Spoorwegstraat voornamelijk uit rijhuizen bestaan. De site bevindt zich net als site B tussen twee " ) D B " ) " )I " V H " m ) " ) H H invalswegen in. e B ) " ) " ) " ) B D k B " ) " ) " ) k D H B " ) " e " ) I V D ) " ) " ) " ) R D C B " ) H" " ) " ) A " " ) ) H" B " R ) D " R D ) " D " ) " )I " ) ) ) D O D ) " ) " " ) H D " ) ) " D B " B ) " ) " ) D" ) V " H D ) V " " " ) ) ) V " ) D " ) " )" AV ) D B " ) R " D 1:7.500 " ) B D " ) ) " ) V A D " D " ) ) " ) " ) V D " ) " V ) B " ) 0
100
200 Meters
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
We velg em
schaal: 1:7.500
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
GRB
GRB
D
Legende
Legende
H
H
D A
H
B
BA I
I
D L B
D
B B
B
V
H IB
D
B H
I
B
AB
H
B
D
V
B
B B H
B
D
D
D HH
L
B
H
D H
D
B
DB
R D
H H B
HB
V I
BD
D
D D
BD
B
D
D
B
H D
L
B
L
B
D
B D
D
H D
B
V
IA
BB D
D
H
R H H V V DD H D D H B H R V HH H B D V D
plangebied
D R
D
D V D I
D D H D B D I
plangebied
D
L
D
BO
I
H
D
D
V D B D
D R
D
D
H H D B B V D D RD O V VD HAD D H V DD HH H C VDV D V VI D V H BB H D D H R H B D RD DR D DH VH D D H H R BR O HV V V H D D V H D DD D D D I V D D D B V R D B V H I H B D B H B D I V D B H A H B R I D D D O R D D B DB H D V VV D AV D B R D B D V A D D D V B B DV H H CV DD V B H H H B D HV H H I D B D R A D H H D D V D H O I V D C B B D B B D V D DO D H R D V H D I VB B D H R D D B R C DD B H D AV H D A V D H H L V D B
L
A D
H
B
V I B DD D D V
B L
D
V
B
D L
V V
I
H
D
Bron: Stad Menen, december 2014
H B
D
C
0
100
H
200 Meters
schaal: 1:7.500
Bron: Stad Menen, december 2014
0
schaal:
8
100
200 Meters
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
D
B: De site B ligt iets verder uit het bebouwde centrum. Enkel rijhuizen liggen aan de rand, maar voornamelijk bevindt het bedrijf zich aan de rand van het open-ruimtegebied. Het afvalverwerkend bedrijf bezet vandaag nog oude ontginningsgronden die op termijn worden overgedragen om in te richten als stadsrandbos. C: De site C ligt ook aan de rand van de bebouwde kern, maar aan de andere kant van de bebouwde kern, langs de Leie. De site paalt aan hoofdzakelijk monofunctionele woonwijken. De bebouwing bestaat in de aanliggende wijk voornamelijk uit vrijstaande woningen. Op de Schonekeerstraat vinden we verder geen of weinig activiteiten tot ze overgaat in de Spoorwegstraat.
2.1.3. Open ruimte Sites A en B liggen aan het open-ruimtegebied dat is aangeduid als het regionaalstedelijk gebied van Kortrijk waar het stadsrandbos zich kan ontwikkelen. De sites vormen als het ware de overgang tussen deze groene longen en het centrum van Lauwe. Site C ligt op de overgang van Lauwe naar de Leie. Het is gevestigd in de rand van de open-ruimtecorridor van de Leie.
Le
ie
co
rr
id
or
2.1.4. ReliĂŤf Sites A en B liggen in de oksel van de heuvelrug die zich uitstrekt ter hoogte van het stadsrandbos Preshoekbos. De Knokbeek die site A langs het zuiden flankeert graaft een kom uit in dit landschap. De oude Novobloc site installeerde zich bovenop dit landschap door een plateau in te schuiven in het landschap. Ter hoogte van site B werd aan diepe ontginningen gedaan, de achterblijvende krater maakt een hap in het reliĂŤf. De site C ligt op de rand van de winterbedding van de Leievallei.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
9
STAD MENEN RUP STAD MENEN Rel i ë f 8.2 Lauwe Stationsomgeving RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving reliëf reliëf Legende Legende plangebied plangebied 20 - 21 20 - 21 21,01 - 22 21,0122,01 - 22 - 23 22,0123,01 - 23 - 24 23,0124,01 - 24 - 25 24,0125,01 - 25 - 26 25,0126,01 - 26 - 27
b
26,0127,01 - 27 - 28 27,0128,01 - 28 - 29 28,0129,01 - 29 - 30 29,0130,01 - 30 - 31 30,0131,01 - 31 - 32 31,0132,01 - 32 - 33 32,0133,01 - 33 - 34 33,0134,01 - 34 - 35 34,0135,01 - 35 - 36 35,0136,01 - 36 - 37 36,0137,01 - 37 - 38 37,0138,01 - 38 - 39
a
38,0139,01 - 39 - 40 39,0140,01 - 40 - 41 40,0141,01 - 41 - 42 41,0142,01 - 42 - 43 42,0143,01 - 43 - 44 43,0144,01 - 44 - 45 44,0145,01 - 45 - 46 45,0146,01 - 46 - 47 46,0147,01 - 47 - 48 47,0148,01 - 48 - 49 48,0149,01 - 49 - 50 49,0150,01 - 50 - 51 50,0151,01 - 51 - 52 51,0152,01 - 52 - 53 52,0153,01 - 53 - 54 53,0154,01 - 54 - 55 54,01 - 55 Bron: VMM/AGIV, mei 2004 Bron: VMM/AGIV, mei 2004 0 0
100 100
200 Meters 200 Meters
schaal: 1:5.000 schaal: 1:5.000
10
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
STAD MENEN Lauwe Stationsomgeving - Verschaeve
RUP Re li ĂŤ f8.2
chaeve
reliĂŤf
Legende
plangebied
10,07 - 10,5 10,51 - 11 11,01 - 11,5 11,51 - 12 12,01 - 12,5 12,51 - 13 13,01 - 13,5 13,51 - 14 14,01 - 14,5 14,51 - 15 15,01 - 15,5 15,51 - 16
c
16,01 - 16,5 16,51 - 17 17,01 - 17,5 17,51 - 18 18,01 - 18,5 18,51 - 19 19,01 - 19,5 19,51 - 20 20,01 - 20,5 20,51 - 21
Bron: VMM/AGIV, mei 2004
0 0
50
100 Meters
schaal: 1:2.500
l: 1:2.500
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
11
2.1.5. Openbaar vervoer De Spoorwegstraat is een aslijn voor openbaar vervoer. Iets voorbij het kruispunt met de Donckaertstraat is een STAD MENEN bushalte aanwezig, 200 m vanaf de toegang tot de site Novoblock-Bramier, ongeveer 400 m ten aanzien van RUP 8.2 Lauweongeveer Stationsomgeving de toegang van Lavaert. Terzelfdertijd is deze aslijn onderdeel van het functioneel fietsroutenetwerk. HetOpenbaar evenwicht vervoerzoeken tussen centrumverkeer, openbaar vervoer, vrachtverkeer en fietsers, is een blijvende opgave. s
jk
-L ille
ui
rli oo tio
na
le
sp
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving int
er
na t
l
s a in th l PSrpor rtha
La
ee
o Sp uwuw e La La w au
buslijnen
e uw
u La
t
ke De
n
t
u La
La
oud station (niet meer functioneel)
D
u La
uw
ra st
e
ie
-A
al b
ek
e
re
ve
fie
ro
h ac
ut
e
ie
-A
ek
e
cr
ve
fie
ro
h ac
ut
e
te
ou
tr
ts
ar na
vr Le
ie
-A
al b
ek
e
Bron: De Lijn/AGIV, juni 2014 Bron: De Lijn/AGIV, juni 2014
Bron: Stad Menen, december 2014
0
schaal: 1:12.500 12
250
0
500 Meters
schaal: 1:12.500 Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
250
e ut
ar na
oud station (niet meer functioneel)
al e
ijk oo rli
sp V
fie
ts
ro
ut
e
La uw
e
oud station (niet meer functioneel)
500 Meters
E1
-A
al b
ek
e
on
al e
fie
ts
ro
laad-losplaats rangeerspoor
ut
e
La uw
e
-A
al b
7 E1
re
gi
laad-losplaats rangeerspoor
7
ea tie
on
gi
vr
Le
al b
re
rg Be
re
o
tr
ts
gi
ar ke -
cr
ea tie
re
M
ar na
7 E1
vr Le
K
rg Be
V K or
O
rs el M oo
ut
R a e - -M w k u trij La or
La u
w e-
ou
h ac
ro
we
-M
V K or
ts
u La
k-
te
tr
fie
ke ar
rs el
at
M oo
s rra
w e-
Da
O
ve
k ij tr
tr ij
cr
ea tie
we
La u
ek eD
en
vrachtroute
re
or K
ijk
kortr e Lauwe-
laad-losplaats rangeerspoor
fietsroute regionaal netwerk
le
na er
regionale
fietsrout
e
belbushaltes
Bron: Stad Menen, december 2014
we
regionale
t
int
M oo
a tra gs
a ra st
ar ke -
fietsroute regionaal netwerk
we or po
t
eg rw oo Sp
M
vrachtroute
a ra st
we
k-
belbushaltes
we
eg rw oo Sp
u La
rijk
ort Lauwe-k fietsroute
e
al th al or th Sp or e Sp uw e a L uw a L
e eg
e S traa u w ss La arra
L
haltes
w
sR
at
V
u La
at tra ts
in Pr
ra st
O
n ge Re
s
e
w e-
s
La u
t aa Pl
rs el
e w
e
eg rw oo Sp
tr ij
u La
e
t aa Pl
w
ar ke -
u La
M
fietsroute regionaal netwerk
at ra st nt
k-
vrachtroute
na
rra
tio
Da
en en on -M an
m eK en kke auw en Re nL -M we- ano K m u e ke -aLua w ek rkLe
na
n
at
er
e ek
rg Be
int
u La
D we
tra ss
we
-L
ille
regionale
Ko r
th al or th Sp or Sp e
uw La
plangebied
haltes
w
a ra st
rtr
u La
g we or po eS
u La
belbushaltes
buslijnen
we
Ko
u La
jn
is
-L ille
u La
hu ks ol eV is uw hu La s lk Vo we
jk
e eg
tri
sR
jn
plangebied
e
in Pr
e
tr ij
haltes
w
uw La
sp
buslijnen
u La
is
M
rli
al
La
hu ks ol eV is uw u a h L ks ol eV uw
k-
oo
s
ij tr
V
t aa Pl
or K
ijk
kortr e Lauwefietsrout
le
e
at
na
w
ra st
R
V K or
Legende
u La
eg rw oo Sp
tio
Legende
at ra st nt
ew
O
Openbaar vervoer
O
Openbaar vervoer
au -L ke ar
en en on -M an m eK ke auw ek L
O
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving plangebied
jn
Ko r
u La
h ks ol eV is uw hu La s k l Vo we
tr i
Legende
on
al e
fie
ts
ro
ut
e
La uw
e
-A
al b
ek
e
ek
e
2.2. Sfeerbeelden zon e A ( s i te b r am i er )
Dronck aertstra at: de site b ramier vormt een ho o g pl ateau dat met steil e randen b egrensd wor dt. he t verval wordt op gevangen op de percel en van de woningen in de dronck aertstra at
ran de n na ar de op e n rui m te (b e e k e n rij p opuli e re n ) make n e e n s che i di ng tu s s e n natu urd om e i n B ram i e r (zui de lijk de e l s i te A) e n op e n l an db o u wl an d s chap
de g re n s tu s s e n b e drij ve n te rre i n en nat u ur d om ei n i s van da ag z e e r stri kt, m e t e e n he kwer k wor dt al l e wi s s e lwe rki ng g e m e de n
de huizen l angs de sp o orwegstra at zijn l ag e r g e leg e n en ondervinden momenteel overl ast van afstrom e n d hemelwater
b eg re n z i ng g e b i e d, mom e n te e l als e e n afg es lote n e i l an d, n i e t g e ke n d d o or de omwon e n de n
de s i te b e vi n dt z ich op he t ho o g st e pun t van L au we
resterende verharding op de site na afb ra ak g e b o u we n
i n he t ve rle de n ston de n de p rom i n e n te g e b o u we n op s i te novob lok m e t hun a an z icht na ar de s p o orweg
van da ag z ijn de g e b o u we n g es lo op t, ma ar i n f unc t i e van de b e e ldkwali te i t op he t stat ion s p l ei n i s h et a ang e we z e n re f e re n ti e te make n i n h et n i eu we p rojec t na ar di t hi stori s che g eg e ve n
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
13
zone b (site l avaert)
de ontginning van de put die zal worden omge vorm d tot stadsrandb os is reeds l ang afgesloten, in afwachti ng wordt de put geb ruik t al s op sl agruimte d o or he t b edrijf l avaert
Fotore p ortag e
on dan ks de b este m m i ng als l an db o u wg ron d m e t nab este m m i ng
zone c (site verschaeve)
schonek eerstra at
14
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
he t hui dig e weg p rof i e l knokb e e kl a an te r ho o g te van clu ste r ve rs chae ve (zon e C ) i s e e n ru stig g roe n e dre e f
2.3. Knelpunten en potenties Door zones voor milieubelastende industrie om te zetten naar zones voor diverse vormen van bedrijvigheid, krijgen de sites meer potentie om te worden ontwikkeld. Vaak zijn het kleine snippers die overblijven of is het in de huidige situatie niet meer gewenst om milieubelastende industrie aan te trekken rekening houdend met de omgeving. A: •
Wanneer in deelgebied A de toekomstige bestemming wordt gerealiseerd is de uitdaging: de overgang naar het natuurdomein en flankerende woonlinten te verwezenlijken. Zone A dient te worden ontwikkeld als een volwaardig deel van het dorp Lauwe, dat de link legt tussen het wonen, de natuur, het open landschap.
•
De uitdaging voor deelgebied B is het zoeken naar een evenwicht, een win-winsituatie tussen bedrijf en stadsrandbos. In onderlinge gesprekken lijken beide partijen tot een consensus te kunnen komen die leidt tot realisatie van het stadsrandbos en tot een herorganisatie van het bedrijf. Uitdaging zal hier ook zijn om de nodige buffering, groenscherm te voorzien naar het woonlint toe.
•
De milieubelastende bestemming in deelgebied C is op vandaag niet meer aan de orde. Het is interessant op deze plek potenties te creëren voor ondernemingen op schaal van het dorp Lauwe. Samen met site A kan op deze manier ruimte geboden worden aan lokale ondernemingen. Er bestaan op vandaag immers veel vragen vanuit ondernemers in Lauwe of met een band met het dorp.
B:
C:
•
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
15
site. De leegstaande bedrijfsgebouwen worden onderzocht op mogelijke geen halteplaats meer heeft in Lauwe blijft de toekomstige hoogwaardige functies als gemeenschapsvoorzieningen voor Lauwe een belangrijke plaats. Niet alleen is dit (ontmoetingsruimten, educatie, dienstverlening) en handel. De terreinen aar Lauwe, komende vanuit zuidelijk Kortrijk of vanuit met een industriële bestemming, die in de toekomst een andere maar ook in het cultureel geheugen van de inwoners ook gecompenseerd. voldoende ruimte te worden voorzien voor de recreatieve potenties [PRS, ID p. 122]. Voor dit RUP bestemming krijgen, zullen in Menen worden angrijk. 3. Planningscontext
betekent dit concreet de aansluiting van de verschillende bedrijvensites met respectievelijk de omgevende bebouwing, natuurgebied, natuurgebied, stadsrandbos.
Nieuwe invullingen van leegstaande gebouwen of van resterende open
3.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Afbakening ruimtes moeten kerngebonden zijn ( gemeenschapsvoorzieningen, of In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan wordt de kern Lauwe geselecteerd als bedrijfsondersteunend stedelijk gebied
andere zachte functies).
hoofddorp. Dit wordt omschreven als een kern in het buitengebied met een lokale verzorgende rol. Een lokaal bedrijventerrein kan er worden. voorzien
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd definitief op 23 september 1997 en (gedeeltelijk) Verder dientvastgesteld de aantrekkelijkheid van het gebied te verbeteren door de herzien in 2003 en 2010. Voor bedrijvigheid worden volgende doelstellingen geformuleerd die in deze context van belang zijn: heraanleg van het openbaar domein en door een stimuleringsbeleid voor - een kwalitatief en kwantitatief ruimtelijk aanbodbeleid voorzien voor bedrijvigheid. renovatie. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt een elementair verschil gemaakt tussen de Met het hergebruik, inzetten van bestaande bestemde gronden (site A en C) voor verschillende stedelijke gebieden en buitengebied. Om deze optie te realiseren en te operationaliseren worden stedelijke hedendaagse vormen van bedrijvigheid wordt gewerkt aan compactheid en zuinig ruimtegebruik. gebieden afgebakend (taak van het Vlaamseheropleving Gewest). Deze kan nog verder worden versterkt door de halteplaats
addendum het PRS West-Vlaanderen in 2014 wordt dieper ingegaan op reconversieprojecten: gelegen op de lijn Kortrijk – Rijsel terugIn het open teaanstellen. Dit wordt In de afbakening van het stedelijk gebied van Menen en Kortrijk ligt Lauwe op de grens tussen beide. Het “ De meeste reconversies betreffen herbestemmingen naar wonen terwijl andere behoeften niet worden ordt naar de toekomst toe verder uitgewerkt als een indien vanRegering light-rail verbindingen hier wordt gewestelijke RUP afbakening van mogelijk het regionaalstedelijk gebied vanhet Kortrijkconcept werd door de Vlaamse overwogen zoals lokale bedrijvigheid, voorzieningen, recreatie, ... Zo is er bijvoorbeeld wel een behoefte we en het stadsrandbos. De relatie met het centrum goedgekeurd op 20 januari 2006. toegepast. Hierin werd de zone voor uitbreiding van het stadsrandbos afgebakend. aan ruimte voor lokale bedrijvigheid en komen terreinen voor milieubelastende industrie die goed daarom gewaarborgd en opgewaardeerd(Zie worden. 3.6 inrichtingsplannen stadsrandbos) De afbakening van het provinciale RUP kleinstedelijk gebied van ontsloten zijn hiervoor wel in aanmerking.” werd door et bestaande kenmerkende patrimoniumMenen van dede Vlaamse Regering definitief vastgesteld op 19 maart 2013. Dit RUP heeft net als doel de reconversie van de bestaande bedrijfssites te doen naar de bestemming/
optimaal
gebruikt
(Brouwerij,
Novobloc,
Deelgebied A en C van dit RUP liggen volledig in het buitengebied. Deelgebied B, site Lavaert bevindt zich gedeeltelijk in het regionaalstedelijk gebied van Kortrijk en grotendeels erbuiten. Het bedrijf Lavaert zelf bevindt zich in buitengebied, sommige van de activiteiten van het bedrijf bevinden zich in de zone voor uitbreiding van het stadsrandbos.
functie waar op vandaag in Lauwe heel veel behoefte aan is: lokale bedrijvigheid.
Specifiek voor Site B Lavaert Het provenciaal structuurplan schrijft voor om bedrijven buiten de bedrijventerreinen te evalueren en te optimaliseren. Bestaande bedrijven kunnen buiten bedrijventerreinen verweven zijn met andere functies R I C H T I N G G E V E N D G E D E E L T E g e m e e n t e l i j k r u i m t e l i j k s t r u c t u u r pals l adenimpact op de omgeving beperkt blijkt. Deze impact laat zich voelen op drie domeinen: de ruimte, het De doelstellingen van het RSV voor buitengebieden zijn het vrijwaren van het buitengebied voor de milieu en het verkeer. Naast deze domeinen van impact spelen ook sociaal- en bedrijfseconomische essentiële functies, het tegengaan van versnippering van het buitengebied, het bundelen van de criteria een rol bij de beoordeling van de ontwikkelingsmogelijkheden van deze bedrijven. Een bedrijf ontwikkeling in de kernen van het buitengebied, het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed dat wil uitbreiden moet geëvalueerd worden volgens deze vier soorten criteria. Wanneer een bedrijf gestructureerde gehelen, het bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied, het globaal positief beoordeeld wordt, kan tot een verdere ontwikkeling ter plaatse worden besloten. afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch systeem en het bufferen Zodra kleinere bedrijven grootschalig willen uitbreiden, is in principe herlokalisatie op een bedrijventerrein van de natuurfunctie in het buitengebied. aangewezen. [PRS W-VL 4.2.1]
3.2. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan WestVlaanderen Op 6 maart 2002 werd het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen goedgekeurd. Op 22 april 2010 heeft de Deputatie beslist om het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan in herziening te stellen. Op 11 februari 2014 heeft de minister de gedeeltelijke herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan goedgekeurd. Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) West-Vlaanderen deelt Lauwe in onder de Leieruimte. Deze ruimte omvat de verstedelijkte Leieband tussen Wervik en Waregem. Aan de deels gekanaliseerde Leie heeft zich vanaf de 19de eeuw en vooral in de naoorlogse periode een sterke economische (industriële) ontwikkeling voorgedaan. De spoorlijn, de autosnelweg E17 en de steenweg N43 (parallelle verbindingen tussen Kortrijk en Gent) hebben deze lineaire ontwikkeling versterkt. De steden Kortrijk, Waregem en Menen hebben een belangrijke verzorgende rol, met Kortrijk als dominant regionaal verzorgingscentrum. Wervik en vooral Wielsbeke kenden ook een sterke groei van bestaande bedrijven tot grootschalige complexen in de open ruimte. Door deze ontwikkelingen zijn de openheid en de natuurlijke kwaliteiten van de Leievallei systematisch teloorgegaan. Voor de leefbaarheid van deze stedelijke ruimte is het van belang dat er voldoende aandacht gaat naar groene ruimten tussen de aaneengesloten bebouwing. Vanuit deze gedachte dient
16
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
49
De gemeenten spelen een belangrijke rol bij het vastleggen van de ontwikkelingsmogelijkheden voor deze bedrijven. Daarvoor wordt een lijst met evaluatiecriteria aangereikt, die de gemeenten kunnen verfijnen en aanvullen (zie specifieke beleidskaders).
3.3. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De stationsomgeving staat in het GRS omschreven als een ruimtelijk element van gemeentelijk niveau. Site A Bramier Natuurdomein Bramier: “De open terreinen aansluitend op deze leegstaande industriële site worden mee ingezet in functie van natuurontwikkeling die aansluiting vindt met het stadsrandbos. Deze sterke relatie met de open ruimte is eveneens richtinggevend bij de opwaardering van de gehele industriële site. “ [GRS 4.2.3 deelgebied Lauwe] Site B Lavaert “De gronden van het ontginningsgebied (B) kunnen door het bedrijf Lavaert voor natuurontwikkeling worden ingericht zodat fasegewijs (in functie van de verwerking van gronden) een groenstructuur kan worden uitgebouwd. De putten van het ontginningsgebied worden gebruikt om de gronden te verwerken maar op zo een manier dat de inrichting een landschappelijke meerwaarde voor de omgeving genereert. De activiteiten van het bedrijf Lavaert m.b.t. de tijdelijke opslag blijven gesitueerd ter hoogte van de
GRS
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
17
huidige activiteiten gesitueerd ten oosten van de Aalbeeksesteenweg.” [GRS 4.2.3 deelgebied Lauwe]
3.4. Mobiliteitsplan In het kader van verkeersveiligheid voorziet de stad Menen in zijn mobiliteitsplan (mei 2012) enkele ingrepen in het openbaar domein in de nabijheid van de sites. Het kruispunt DronckaertstraatSpoorwegstraat is een belangrijke schakel in de toegankelijkheid van de twee industriële sites (A en B). Het kruispunt is tegelijkertijd een schakel in openbaar vervoer en een belangrijke schakel in het bovenlokale fietsnetwerk. Openbaar vervoer lijn 81 - Kortrijk - Marke - Lauwe - Rekkem lijn 82 - Kortrijk - Marke - Lauwe - Moorsele Fietsroutes De Aalbeeksesteenweg behoort tot het bovenlokaal netwerk van fietsroutes die Lauwe met Aalbeke verbinden. Volgens het mobiliteitsplan van Menen zou de steenweg als het ware een snelweg moeten worden voor fietsers. TE
AT
P R E SHOEKSTRAAT
KNO KBEE K LA A N
EK H O EN ES EN (M
ST
PI
W
KLARENHOEK
CO W RN EG
DO
NB
STADSGROEN MARIONETTEN OS CO
2
2018
LA AN
1
OS T
LEGENDE
RO
AT RA ST
1
P EL KK
GROOTHOF
A14 E17
2
O
2024
1
RAA T
In het GRS van Menen zijn elementen rond woonbehoefte en woonbeleid opgenomen. Momenteel wordt dit echter herzien in een sectorstudie wonen. Dit proces is lopende. Op basis van de tussentijdse resultaten blijkt dat het aanbod in Menen voor wonen meer dan voldoende is ten aanzien van behoefte. Ook in Lauwe is er op korte en middellange termijn heel wat aanbod aan wonen, waarbij het project langs de Leie en de Witte Lietaer en (sociale) woonprojecten in woonuitbreidingsgebied de belangrijkste zijn. Er bestaat dus geen woonbehoefte die kan aanleiding geven tot een herbestemming van de betreffende deelgebieden naar wonen.
SM
LAUWEBERG
E ST
TO OTL AN RK ON D JE ST RA AT
RT
STR AA T
) T IJK AA TR TR KS OR (K OE H ES PR
D
2
N
KEIZERSBERG
EN AR KL OEK H
RA AT
BE GI
N
E AT
S AL RV
2
TRAAT
EK
2016
3.5. Woonplan AT
KEIZERS
E EB RK MA
PAUVRE LEUTE
TR A
T AA TR ES
2
AAT
T AA
DU INE NS
U RR VE
2014
T AA TR
)
TE R
POTTELBERG
US EL
AT
TR
T AA TR
RA ST IE
SS
R
RS IE
AR LV
AG
TR NS
RA
E ET
S CA
KA
2014
PR
LAUWB
AE
speelbos 2014
2024
A AT ERGST R
RO NC K
PR
ES
DI
E OR DI
A GL
O
N
O DR
AT
NIEUWENHOVE
TR
TS
ER
EK HO
S
Sportcentrum Olympiadeplein
AA T
A CK
TR
A
RA
AAT
A17 E403
M
ST
R ST TE ON
RE
E KK
SE
EP
S
AA T
IN KLE
PON
TR
3.6. inrichting stadsrandbos
BOS WEIDE / HOOILAND
AALB
EEKS ESTE EN WE G
1
AKKER POEL / BEEK
1
KA PE
SPEELBOS R.
BEGRAZINGSZONE AUTOSNELWEG
ER
HOOFDWEG
KLAVERBLAD E17 / E403
K
AT
ST R
AA T
R. ST VE AE
PREIS
H SC
KA PE LH OE
AAT STR SE UW LA
TRA
OPENBARE WEG WANDELPAD
BU
WANDEL- EN FIETSPAD SS
CH A
ER TS T
AT RA
KOBBE
PU TMA NS T RIEL V
1
KLEIONTGINNING CY
1
LE M
EK
AT
PRESHOEK
LH O
RA ST
S DE AALB E K E OU
BERG STRA AT
1
W IL
A17 E403
1
PRESHOEKPAD
2
MARKEBEEKPAD UITBREIDING MARKEBEEKPAD in 2014 - 2018 SJOUWERS MTB-PAD
M KLEINE
KO
RAAT OLENST
BB
BB
KO
MOUNTAINBIKEPAD INFOBORD
T AA
ES TR
AT RA
T ES
KLE IN E
A14 E17 MO LE N
0m
250m
500m
PARKING
1.000m
BELANGRIJKE HOEVE DOMEINGRENS
ST
AT
RA
2024
LAR
18
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
JAAR VAN BEBOSSING
Stadsrandbosbeheerder ANB heeft de ambitie in het gebied om het stadsrandbos uit te breiden als aanvulling op het bestaande Preshoekbos. In de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk werd de zone aangeduid om het stadsrandbos uit te breiden. Ter hoogte van Lauweberg en Kobbe voorziet men om de voormalige ontginningsgebieden te annexeren als stadsrandbos.
4. Juridische toestand 4.1. deelgebied A: bramier
Type plan
Referentie
Gewestplan
Het gewestplan Kortrijk (K.B. 04/11/1977 en latere wijzigingen) deelt het plangebied grotendeels in onder: zone A: • milieubelastende industrie • ontginningsgebied met hoofdkleur landbouw • gebieden voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut • woongebied
BPA
nvt
RUP
nvt
Goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen
nvt
Milieuvergunningen
461/1/E/1 461/1/E/1
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde stads- en dorpsgezichten
nvt
Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied
nvt
Buurtwegen
• •
Waterlopen (categorisering)
Niet-gecatalogeerde beek (Knokbeek)
VEN-gebied, IVON-gebied
nvt
Herbevestigd agrarisch gebied
nvt
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen
De gewestelijke verordening hemelwater is van kracht.
Gemeentelijke verordeningen
Bouwverordening Menen
‘ancien chemin’ (Bramierstraat) onderbroken door de spoorweg ‘chemin nr. 10’ (Spoorwegstraat)
Andere
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
19
4.2. Deelgebied B: Lavaert
Type plan
Referentie
Gewestplan
Het gewestplan Kortrijk (K.B. 04/11/1977 en latere wijzigingen) deelt het plangebied grotendeels in onder: zone A: • milieubelastende industrie • uitbreidingsgebied bos; grondkleur agrarisch gebied • woongebied
BPA
nvt
RUP
Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk Regionaalstedelijk gebied Kortrijk
Goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen
nvt
Milieuvergunningen
136/1/A/1 136/1/A/2 136/1/E/1 136/1/E/2 136/1/E/3 136/1/E/4 136/1/E/5 136/1/E/1/B 136/1/E/2/B
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde stads- en dorpsgezichten
nvt
Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied
nvt
Buurtwegen
• •
Waterlopen (categorisering)
Niet-gecatalogeerde beek (Knokbeek)
VEN-gebied, IVON-gebied
nvt
Herbevestigd agrarisch gebied
Regionaal
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen
De gewestelijke verordening hemelwater is van kracht.
Gemeentelijke verordeningen
Bouwverordening Menen
Andere
20
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
‘chemin nr. 4’ ‘ancien chemin’
4.3. Deelgebied c: Trappen Verschaeve Type plan
Referentie
Gewestplan
Het gewestplan Kortrijk (K.B. 04/11/1977 en latere wijzigingen) deelt het plangebied grotendeels in onder: zone A: • milieubelastende industrie • landschappelijk waardevol agrarisch gebied
BPA
nvt
RUP
Op de grens met: • Leievallei en open-ruimtegebied Kortrijk • Regionaalstedelijk gebied Kortrijk
Goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen
34027/13259/V/105.359/1 (wordt niet opgeheven)
Milieuvergunningen
34027/1136/1/E/1 34027/1137/1/E/1 34027/573/2/E/1 34027/573/2/E/2 34027/1130/1/E/1
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde stadsen dorpsgezichten
nvt
Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied
nvt
Buurtwegen
• •
Waterlopen (categorisering)
nvt
VEN-gebied, IVON-gebied
nvt Op de grens met: • natuurverwevingsgebied
Herbevestigd agrarisch gebied
nvt op de grens met: • grootstedelijk gebied Kortrijk
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen
De gewestelijke verordening hemelwater is van kracht.
Gemeentelijke verordeningen
Bouwreglement Menen
hoogspanning
Hoogspanningsinfrastructuur op 350 m
‘chemin nr. 4’ (Aalbeeksesteenweg) ‘chemin privé’ (Schonekeerstraat)
Andere
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
21
e westp l an , deelgebi ed A br am i er STAD G MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
en B l avaert
gewestplan
Legende
plangebied STAD MENEN woongebieden RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
woongebieden met landelijk karakter
gewestplan
woonuitbreidingsgebieden gemengde woon- en industriegebieden
Legende
#
#
gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
Leg e n de
N
#
gebieden voor dagrecreatie plangebied natuurgebieden
bosgebieden
#
woongebieden
uitbreidingsgebied voorlandelijk bos; grondkleur woongebieden met karakter groengebied woonuitbreidingsgebieden
uitbreidingsgebied voor bos; grondkleur gemengde woon- en industriegebieden agrarisch gebied
gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen
agrarische gebieden en openbaar nut
#
# agrarische gebieden en gebied met gebieden voor dagrecreatie
#
toeristische waarde natuurgebieden II N milieubelastende bosgebieden industrieen # transportzone uitbreidingsgebied voor bos; grondkleur T groengebied ambachtelijke bedrijven en kmo's uitbreidingsgebied voor bos; grondkleur agrarisch gebied grondkleur bosgebied ontginningsgebieden; agrarische gebieden grondkleur agrarisch C ontginningsgebieden; gebied agrarische gebieden en gebied met toeristische waarde
autosnelwegen IIbestaande milieubelastende industrieen bestaande spoorwegen transportzone T aan te leggen spoorwegen ambachtelijke bedrijven en kmo's aan teontginningsgebieden; leggen afzonderlijke leidingen grondkleur bosgebied ontginningsgebieden; grondkleur agrarisch C gebied bestaande autosnelwegen bestaande spoorwegen aan te leggen spoorwegen aan te leggen afzonderlijke leidingen Bron: RWO/AGIV, januari 2002 (bijwerking 2011)
0
150
300 Meters
schaal: 1:7.500 Bron: RWO/AGIV, januari 2002 (bijwerking 2011)
22
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving 0
150
300 Meters
G e westp l an , de e lg e b i e d C T r ap p en Vers chaeve
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
23
STAD MENEN Ove r z ich t BPA’ s en RUP ’s RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
LAU005 LAU011a
LAU010a
overzicht RUP's en BPA's
Legende
plangebied
RUP's Gemeentelijke RUP's - in opmaak Gemeentelijke RUP's - besluit of STAD MENEN definitief vastgesteld RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
LAU005
Provinciale RUP's - contouren overzicht RUP's en BPA's Provinciale RUP's - deelgebieden
LAU010a
LAU011a LAU001c
Gewestelijke RUP's - contouren Legende Leg e nGewestelijke de
BPA's
RUP's - deelgebieden
Men 08.2
plangebied MB of KB RUP's Gemeentelijke RUP's - in opmaak Gemeentelijke RUP's - besluit of definitief vastgesteld
Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk Regionaal stedelijk gebied Kortrijk
Provinciale RUP's - contouren LAU001c
Provinciale RUP's - deelgebieden
Men 08.2 Gewestelijke RUP's - contouren Gewestelijke RUP's - deelgebieden
Men 08.2
BPA's MB of KB
Bron: Gemeentelijke RUP's & BPA's/ Leiedal, maart 2016 Gewestelijke en Provinciale RUP's/ GISWest, juli 2014
0
100
200 Meters
MEN206
schaal: 1:5.000
Men 08.2 24
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk Regionaal stedelijk gebied Kortrijk
chaeve
B PA of RUP
WEV036 WEV003h
Wev 15.1 WEV003i
WEV003h
Regionaal stedelijk gebied Kortrijk
ak
Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk
n
Biezenveld - Paters Mote
Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving - Verschaeve
WEV
overzicht RUP's en BPA's
den
Legende Leg e n de
plangebied
Men 04.1
WEV
WEV
RUP's Gemeentelijke RUP's - in opmaak Gemeentelijke RUP's - besluit Provinciale RUP's - contouren LAU011a
LAU010a
Provinciale RUP's - deelgebieden
LAU005
Gewestelijke RUP's - contouren Gewestelijke RUP's - deelgebieden BPA's MB of KB
0
100
Men
200 Meters
al: 1:5.000 Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
25
STAD MENEN Goe d g e k eur de , n i et vervallen RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
13989/V/1083/1
ver k aveli ngen
13269/V/105.377/4 13269/V/105.377/1
verkavelingen 12391/V/105.397/1 Legende
6233/V/1168/1 14071/V/1104/1 14779/V/1047/1 plangebied 12400/V/105.401/1 12179/V/105.363/1 13889/V/1014/1 12712/V/105.417/3 13889/V/1014/2 12712/V/105.417/2 12672/V/105.408/1 12712/V/105.417/1 12368/V/105.392/1 12368/V/105.392/2 12368/V/105.392/3
14080/V/1151/1 9564/V/105.403/7 6181/V/105.403/312402/V/105.403/1
13886/V/1017/1 13886/V/1017/2 12673/V/105.409/1
12402/V/105.403/5
12003/V/105.339/1 12003/V/105.339/2
3464/V/105.308/5 6799/V/105.308/4 18354/V/105.308/6 13989/V/1083/1 6799/V/105.308/1 6799/V/105.308/3 6799/V/105.308/2 6799/V/105.308/0
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving verkavelingen
12391/V/105.397/1
14688/V/105.396/1 13269/V/105.377/4 13269/V/105.377/1 13996/V/1091/217750/V/1216/1 13996/V/1091/1 13996/V/1091/3
12291/V/105.369/5
Legende
6233/V/1168/1 14071/V/1104/1
Leg e n de
14779/V/1047/1 plangebied 12400/V/105.401/1 12291/V/105.369/3 12179/V/105.363/1 13889/V/1014/1 12712/V/105.417/3 12291/V/105.369/4 13889/V/1014/2 12712/V/105.417/2 12672/V/105.408/1 12107/V/105.353/2 12712/V/105.417/1 12107/V/105.353/1 12291/V/105.369/1 12368/V/105.392/1 14080/V/1151/1 12368/V/105.392/2 12368/V/105.392/3 9564/V/105.403/7 Bron: Stad Menen, februari 2014
6181/V/105.403/312402/V/105.403/1 0
100
200 Meters
12402/V/105.403/5
schaal: 1:5.000
13886/V/1017/1 13886/V/1017/2 12673/V/105.409/1
12003/V/105.339/1 12003/V/105.339/2
3464/V/105.308/5 6799/V/105.308/4 26
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
18354/V/105.308/6 6799/V/105.308/1
14688/V/105.396/1
G oe d g e keurde , n i e t ve rval l en ver k avel i ng en
haeve
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving verkavelingen
Legende Leg e n de
plangebied
34027/13259/V/105.359/1
0
50
100 Meters
: 1:2.500
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
27
STAD MENEN M i l i eu ve rgun n i ngen RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving milieuvergunningen
Legende
plangebied
136/1/A/2 136/1/E/4 136/1/E/2 136/1/E/5 136/1/E/3 136/1/E/1
136/1/A/1
136/1/E/2/B 136/1/E/1/B
659/1/A/1 STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving milieuvergunningen 461/1/E/1 461/1/E/2
Legende Leg e n de
plangebied
136/1/A/2 136/1/E/4 136/1/E/2 136/1/E/5 136/1/E/3 136/1/E/1
Bron: Stad Menen, februari 2014
0
100
200 Meters
schaal: 1:5.000
28
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
136/1/E/2/B 136/1/E/1/B
659/1/A/1
136/1/A/1
M i li eu ve rgun n i ng e n
haeve
34027/573/2/E/2 34027/573/2/E/1
34027/1137/1/E/1
34027/1136/1/E/1
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
34027/1130/1/E/1
milieuvergunningen
Legende Leg e n de
plangebied
0
50
100 Meters
1:2.500 Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
29
5. planningsopties 5.1.
deelgebied A: site novoblock - bramier
Het onderstaande ontwerpend onderzoek ontluikt de opties en troeven van de site zoals uitgewerkt en voorgesteld tijdens de ontwerpworkshop van 16 tot 20 maart 2015, een initiatief in opdracht van de Stad Menen waarbij de verschillende actoren geraadpleegd werden om input te geven. De voorschriften van het RUP zijn op basis van dit kader neergeschreven.
5.1.1. Huidige activiteit De voormalige site Novoblock bood ruimte aan twee grote bedrijven; een voormalige dakpannenfabriek (Novoblock) en een tegelfabriek (Holcim). Bij de tegelfabriek hoorden ook enkele bezinkingsbekkens waar duizenden ton kalkslib werd opgeslagen afkomstig van het polijsten van de tegels. Op beide terreinen hebben verschillende activiteiten/bedrijven (Novobloc, Holcim, Bramier, ...) gehuist doorheen de jaren: 1920-1930 steenbakkerij 1945-1971 gewelvenfabriek 1971-2003 betonfabriek Sinds 2004 zijn de activiteiten op deze terreinen volledig stopgezet, de gebouwen werden afgebroken en de gronden gesaneerd in 2008. De site werd door de stad aangekocht om te herontwikkelen.
5.1.4. Visie en ruimtelijke concepten De visie voor de inrichting berust daarom voornamelijk op verweving en relatie met zijn omgeving (zie schemas aan de rechterkant): • Verweving van omgeving en bedrijventerrein door te werken aan de relatie met de bebouwing. • Verweving van functionele en recreatieve fietsnetwerken: fijnmazige doorsteken. • Verweven van natuur op het nieuwe bedrijventerrein: groene vingers op het bedrijventerrein en verbindingen voor traag verkeer tussen beiden. • Verweven van water: aanwenden van noodzakelijke waterbuffering van bedrijventerrein voor de ontwikkeling van watterrijke natuur langs de Knokbeek. Opgelegde waterbuffer in bedrijventerrein en natuurinrichting. • Verweven van publiek domein rond stationsomgeving met de overgangszone zodanig dat een netwerk van kleine doorsteken naar horecagelegenheden beschikbaar is voor werknemers.
5.1.5. Componenten van het plan Aan de hand van een ontwerpweek begin 2015 werd een inrichtingsplan opgemaakt die de basis vormt voor dit deelgebied van het RUP. Het inrichtingsplan met zijn componenten wordt hieronder bondig toegelicht. • groene vingers: Op het inrichtingsplan (zie p. 32) benadrukken de groene vingers dat de natuur binnenloopt in het bedrijventerrein. Er wordt gestreefd naar een maximalisatie van groenelementen en een optimalisatie van ruimtegebruik door infrastructuur en gebouwen.
5.1.2. Planningsopties • •
•
•
De bestemming van milieubelastende industrie is niet meer aan de orde. De stad Menen krijgt veel vragen voor vestiging, (her)lokalisatie van lokale kleinere bedrijven. Het zuidelijk deel is bestemd als ontginningsgebied. De vroegere bedrijven hebben deze site ontgonnen en ook gebruikt als opslag van reststoffen bij hun productieproces. Een tijd geleden werd het zuidelijke stuk door natuurpunt in beheer genomen. Op vandaag bestaat er een bijzonder waardevol en unieke biotoop. Het is de bedoeling deze functie te bestendigen en de natuurbestemming juridische zekerheid te bieden. Enkele huizen langs de Stationstraat bevinden zich in een historisch gegroeide zone voor openbaar nut. De omzetting naar een gemengde woonzone is hier aan de orde om de situatie van de zonevreemde woningen aan de realiteit aan te passen. De site Novoblock wensen we te ontwikkelen als deel van het dorpsweefsel van Lauwe. Dit vraagt om een goede inpassing en overgang. Hiervoor is het wenselijk bij de toegang een kleine korrel met woonfunctie te creëren.
5.1.3. Programmatorische vragen Het stadsbestuur heeft de ambitie om van deze site een duurzaam lokaal bedrijventerrein te maken. De vraag naar KMO-bedrijfsruimte is groot. Het vroegere alternatief als gemengd woonproject werd verlaten aangezien een grote herontwikkeling in het centrum van Lauwe de woningbehoefte heeft ingevuld. De site ligt vandaag als een geïsoleerde vlek, ongekend door de omwonenden, tussen de kern van Lauwe en het open-ruimtegebied. De site heeft een groot potentieel om een poort te zijn voor zowel economie als voor recreatieve routes en het natuurdomein.
30
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
• randen en omgeving Om aan te sluiten bij de randen rond om worden kleinschaligere bedrijven gesitueerd in de rand naar de Dronckaertstraat toe. De achterzijde van de bedrijven ligt er op een plateau dat 6 m lager in de tuinen van de woningen landt. Om een kwalitatief zicht voor de woningen te blijven garanderen, is het van belang om de bouwhoogte te beperken tot max 6 m (zie snede p. 32). In de andere gedeelten van het bedrijventerrein (kant van de spoorweg) kunnen middelgrote bedrijven gesitueerd worden zodanig dat de schaal aansluit bij het architecturale verleden van de site. Hier wordt ook een variatie in bouwhoogte toegelaten om een monumentaal en divers beeld op te roepen. Er wordt geen maximale bouwhoogte opgelegd aangezien er geen naaste bebouwing aanwezig is, enkel de spoorweg. • centrale groene as en groenbuffer De groene as bestaat uit voorstroken van de bedrijventerreinen die gemaximaliseerd kunnen worden door het koppelen van bedrijven en het optimaliseren van ruimtegebruik. Deze voorstroken moeten ook ecologisch waardevolle stroken worden. Hiervoor is een extensief beheer aan de orde. Hoge grassen, bloemrijke plantensoorten met enkele solitaire bomen kunnen plaats bieden aan een rijke biodiversiteit op het bedrijventerrein. Dit dient nader te worden uitgewerkt in nauw overleg met natuurpunt in functie van de relatie met het natuurdomein in het zuidelijk deel. De bedrijven kunnen, indien gewenst, een strook tegen hun gebouw aan maaien. Zie referenties hieronder links. De gevels van de twee uiterste bedrijven die tegen het natuurdomein aanliggen staan reeds half ingewerkt in de groenbuffer. De groenbuffer kan vorm gegeven worden als een brede lage haag zodanig dat het zicht naar het natuurdomein niet onderbroken wordt. De gevels zelf zouden idealiter ook een ecologische functie toebedeeld krijgen. Enerzijds is dit belangrijk in functie van de beeldkwaliteit, maar ook een effectieve ecologische meerwaarde van de gevel kan de integratie tussen bedrijventerrein en natuurdomein bevorderen. Zie het referentiebeeld links.
s i te novoblok-geĂŻ soleer de encl aves
site novob lok- op ti mali sati e rui m teg e b rui k
• optimalisatie ruimtegebruik: De voorkeur gaat uit naar gekoppelde bedrijfsgebouwen zodanig dat infrastructuur kan gekoppeld worden en de afstand tussen twee gedeelde inritten kan gemaximaliseerd worden. Verder gedetailleerd onderzoek is echter nodig met betrekking tot bochtstralen (zie principeschets hieronder).
s i te novoblok-p ot en t i Ele schakel i n r ecr e ati e ve net wer ken
s i te novoblok-p o ort na ar het op en rui mte g e bi e d
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
31
i n r ich ti ng svo orst el
schaal: 1:2.500 0
32
50
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
100 Meters
• toegang tot bedrijventerrein De toegang van het bedrijventerrein bevindt zich in een bocht van de Spoorwegstraat, hier sluit de Bramierstraat aan (een oude buurtweg) die met een steile helling naar de vroegere site leidde. Het vroegere tracé van deze weg werd door het spoor onderbroken en verlegd naar de recentere Stationstraat en de spoorovergang. De Bramierstraat wordt in het ontwerp verlegd om de helling geleidelijker te kunnen opvangen én om de hoek te vergroten tussen Bramierstraat en Spoorwegstraat zodanig dat dit een veiliger kruispunt wordt. Bovendien ontstaat hiermee een duidelijker ondergeschikt ruimtelijk ervaren van de toegang naar het bedrijventerrein/natuurdomein ten aanzien van de Stationstraat.
site novob lok- g roe n e as als stru c ture re n d e le m e n t vo or b i n n e ng e b i e d, i n te rn e ci rcul ati e e n li n k na ar natuurd om e i n
Deze beweging maakt ruimte voor de uitbouw van de tuin van het huis op de oostelijke hoek. En kan een extra woning de westelijke hoek afwerken. Zie schema op de volgende pagina. • toegang bedrijventerrein en natuurdomein Wanneer men de Bramierstraat dan verder inrijdt, zal men een driehoekig pleintje aantreffen op de rechterzijde en een kleine parking (max 15 plaatsen) op de linkerzijde. Op het pleintje kan een infobord staan met uitleg over het natuurdomein, de plek is een trefpunt voor wandelaars of groepen die het natuurdomein willen bezoeken. Op deze manier wil het ontwerp de start van de ecologische route helemaal binnentrekken in het bedrijventerrein. Het is ook de meest toegankelijke locatie, vlakbij de bushalte op de Spoorwegstraat en plaats voor parkeren. De parking maakt deel uit van de groene buffer, naast een groenscherm rondom zullen ook grastegels en bomen zorgen voor het groen karakter van de parking (zie ook schema’s rechts). • padenstructuur en oude spoorwegberm De padenstructuur wil het natuurdomein en de achtergelegen open ruimte ontsluiten voor de omwonenden en recreatieve passanten door het bedrijventerrein. Enerzijds is er een breed fietspad dat vanaf de Stationsstraat, de toegang van de site Novoblock, langs de centrale as naar het natuurdomein leidt. Anderzijds wordt er aangestuurd op een fiets-en wandelpad vanaf de Dronckaertstraat dat op de grens tussen bedrijvenzone en natuurdomein bij het eerste pad aansluit. Hiervoor zou een deel van een bestaand onbebouwd lot langs de Dronckaertstraat kunnen worden ingezet. Het resterende perceel blijft bebouwbaar om de aanpalende driegevelwoning te optimaliseren. In het verdere verloop splitst het pad zich uit in twee trajecten. Enerzijds loopt het voor fietsers (mede voor voetgangers) door rond het natuurdomein over de oude spoorwegberm tot bij de Knokbeek. Anderzijds kan er een wandelpad komen dat, mits beperkte impact, door het natuurdomein loopt, zonder evenwel toegang te geven tot het natuurdomein. Het wandelpad kan aangesloten worden door middel van een bruggetje op de voetwegel dat tussen het landbouwgebied en het natuurdomein loopt (zie referentiebeelden onderaan). Om de toegang te verhinderen maar toch zicht te geven op het natuurdomein, is een intelligente vorm van afscheiding nodig, bijvoorbeeld een brede haag. In het belang van de natuurontwikkeling is het mogelijk dat het pad bepaalde perioden van het jaar (broedperiode) niet toegankelijk zal zijn voor het publiek. Op die momenten is het permanent toegankelijke fietspad over de oude spoorwegberm een goed alternatief (zie schema inrichtingsplan p. 32).
recht tre kke n B ram i e rstr a at en t ui n
Onderzoek moet uitmaken of het mogelijk is om de Bramierstraat recht te trekken in samenspraak met de eigenaar van de eigendom aan de spoorwegstraat. Enkel via een grondenruil kan de rechttrekking doorgevoerd worden. Aansluitend achter de tuin zal een groenscherm het zicht gewaarborgd blijven vanuit de woning. Achter het groenscherm is er ruimte voor extra parkeerplaatsen in het groen. De buffer loopt door richting de spoorweg om de hoek te maken rond het café Baskuul en aan te sluiten op het openbaar domein van het Stationsplein. De andere hoek van de Bramierstraat die de toegang vormt tot het bedrijventerrein krijgt een extra woning om het straatbeeld van de Stationstraat af te werken.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
33
s i te novoblok- beeldkwali t ei t d o orst eek dronck aertstra at
• waterbuffering en de Knokbeek De afwatering van de bedrijven gebeurt aan de hand van bovengrondse goten en grachten. De bestaande plateaus worden bij de nivellering van het westelijk deel van het terrein lichtelijk aangepast om naar het binnengebied te kunnen afwateren. Het bekken biedt de kans voor de ontwikkeling van een ecologische waarde in samenhang met water (natte natuur), maar zorgt ook voor eventuele infiltratie. De overloop van het bekken mag echter niet terecht komen in de poelen van het natuurdomein omwille van de benodigde waterkwaliteit die voor een specifieke natuurwaarden zorgt. Daarom kan worden onderzocht of een ondergrondse afvoer de overloop van het bekken richting een bestaande gracht kan gevoerd worden alvorens in de knokbeek terecht te komen. Aan de kant van de sporen is ook een bovengrondse afwateringsgoot mogelijk die langs het fietspad naar de beek kan lopen (zie schema op de rechterpagina). In de vallei van de Knokbeek zelf, die ook eigendom is van de Stad Menen kan een verbreding van de oevers voor extra waterbuffering voorzien. Dit kan tegelijkertijd de biodiversiteit in de beek verhogen, een groter wateroppervlak zichtbaar maken (vandaag is de beek overgroeid met bramen en niet zichtbaar) en de beek zelf terug meer op een natuurlijk wijze laten meanderen. In verder technisch onderzoek (microreliÍf, bodemgesteldheid, ...) moet de haalbaarheid van deze opties worden onderzocht. • beeldkwaliteit achterkanten bedrijven aan spoorweg Aangezien de spoorzijde van het bedrijventerrein een zichtlocatie is vanop het stationsplein is een kwalitatief zicht gewenst. Om de link te leggen met de fabrieksgebouwen uit het verleden wordt er gestreefd naar variatie in gevels zowel in hoogtes als in breedtes. Een uniforme begrenzing is nodig (muur, haag of dergelijke) en moet verder worden onderzocht (zie schema hiernaast). Een secundaire ontsluiting voor de bedrijven langs het spoor blijft eventueel mogelijk.
s i te novoblok- beeldkwali t ei t sp o or zijde
34
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
s i te novoblok-af wat er i ngsschema
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
35
5.2. deelgebied B: site Lavaert 5.2.1. Huidige activiteit
groeimogelijkheden zijn. Deze zijn enkel mogelijk door het voorzien van zone voor bedrijvigheid in de ruimten die nu reeds gedeeltelijk in gebruik zijn, en gelegen zijn in bosgebied, en in stukken die als tuin worden beheerd in een oude kleiput, temidden de Lavaert-site.
5.2.4. Planningsopties Lavaert-Lavatra is een recuperatiebedrijf voor groenafval en diverse afvalstoffen en gronden, afkomstig van de bouwsector (beschikt hiertoe over een milieuvergunning klasse 1). Er zijn twee exploitatiebedrijven actief: de zusterbedrijven BVBA Lavaert en NV Lavatra. Men beschikt over kantoren (administratief te Rekkem, werktechnisch te Lauwe), sorteerinrichting, recuperatiebedrijf en compostering (Lauwe), sorteerinrichting, recuperatiebedrijf en compostering (Moeskroen). Het bedrijf is er ontstaan in 1985 door de aankoop van een site, eigendom van het voormalige bedrijf NV Pottelberg. De firma Lavaert heeft hier een gestage groei gekend, waarbij percelen in eigendom dienden te worden gebruikt, uit louter plaatsgebrek. Het bedrijf beschikt ook over andere locaties waar actief wordt gewerkt (Moeskroen, Rekkem). De site Rekkem is de aanvankelijke locatie voor de loonwerkactiviteiten en de stalling van het bedrijfsmaterieel. De site te Lauwe is gelegen op de rand van de bebouwing tegen de spoorlijn, palend aan het Stadsrandbos. Aan de overkant van de straat bevinden zich een garagewerkplaats en een aannemer (in de oude gebouwen van de brouwerij). Het grootste deel van het bedrijf is wel degelijk gelegen in een zone voor milieubelastende industrie. Een kleiner, maar daarom niet onbelangrijk deel, van het bedrijf is zonevreemd maar wel vergund. Het bedrijf heeft een goede verstandhouding met de omwonenden. In geval van aanvraag van een milieuvergunning zijn er de gebruikelijke communicatiemiddelen met de omwonenden. Verder zijn er goede persoonlijke contacten met de omwonenden. Het bedrijf behandelt voornamelijk inerte afvalstoffen. De compostering is wel potentieel geurproducerend, maar de vergunde site is gelegen op behoorlijke afstand van de woningen (meer dan 190 meter van de meest nabije woning). Er wordt rekening gehouden met de windrichting alvorens in de compost te werken. Wat stof betreft: er werd een wielwasinstallatie geïnstalleerd zodat modder niet langer rondgereden wordt. Dit voorkomt stofhinder door gedroogde modder. Het bedrijf heeft verschillende ontginningsgebieden uitgebaat in de omgeving die gelegen zijn in zone voor bosuitbreiding. Deze zones werden na de exploitatie overgedragen aan het Agentschap Natuur en Bos om het stadsrandbos van Kortrijk verder uit te breiden. Het bedrijf Lavaert heeft een overeenkomst met ANB om bij overdracht de reliëfwijzigingen door te voeren.
5.2.2. Personeel en openingsuren De openingsuren zijn van maandag tot vrijdag van 7u ’s morgens tot 18u ’s avonds. Het bedrijf is in het weekend niet werkzaam. Er worden momenteel door NV Lavatra 11 werknemers tewerkgesteld, nl. 4 bedienden en 7 arbeiders. Er worden momenteel door BVBA Lavaert 12 werknemers tewerkgesteld, nl. 2 bedienden en 10 arbeiders. Op de site zelf zijn 4 arbeiders en 2 bedienden actief.
5.2.3. Programmatorische vragen Op heden is het bedrijf in groei. Het deel dat volgens het gewestplan gelegen is in een gebied voor milieubelastende industrie, is volledig ingenomen door het bedrijf. Om de groei uit het verleden te borgen, is het noodzakelijk dat er ook voor de toekomst nog
36
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
De firma Lavaert-Lavatra te Lauwe heeft de behoefte haar activiteiten uit te breiden in vergelijking met de industriezone die op heden is afgelijnd. De uitbreiding heeft niet alleen te maken met de uitbreiding van de economische activiteit van de exploitant, maar ook met de wetgeving en regelgeving die de aannemer ertoe verplicht selectiever aan te voeren, rekening te houden met de traceerbaarheid, de opslag van gronden en afvalstoffen in meer en meer fracties uit te voeren, een verregaandere sortering te realiseren, enz. Dit heeft ernstige gevolgen op het ruimtegebruik van een dergelijke exploitatie. Door deze steeds strenger wordende regelgeving, blijkt er enkel een toekomst te zijn voor bedrijven die hierin mee kunnen gaan.
5.2.5. Visie en ruimtelijke concepten De uitbreiding is nodig in twee fasen. De eerste fase concentreert zich op de vergunde compostering en de inrichting van een TOP (grondverzet). De tweede fase dient om de nakende sorteeractiviteiten op bouwafvalstoffen te kunnen realiseren.
5.2.6. Fase 1 (korte termijn = zo spoedig mogelijk) Compostering De compostering is vergund op de percelen 220 en 222A. Ten opzichte van de vergunde situatie is eigenlijk nauwelijks ruimtelijke uitbreiding nodig. Enkel is er op korte termijn de behoefte om de afgewerkte compost gescheiden te kunnen opslaan. Dit zou gebeuren in vier fracties (diverse fijnheden gezeefd compost), met name in vier sleufsilo’s van elk 500 m³. De gewenste ligging is aangeduid op het grondplan in bijlage. Grondverzet Het bedrijf kampt met een schrijnend tekort aan ruimte in het kader van haar activiteiten en de hieraan gelieerde regelgeving inzake het grondverzet. Op korte termijn wil het bedrijf vooral zijn TOP- activiteiten (= tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem, Vlarem-rubriek 61.2.2) organiseren zodat de aangevoerde grondvolumes op een legale manier kunnen worden gestapeld (gescheiden conform chemische en fysische samenstelling en in het kader van de traceerbaarheid). Op heden is de vergunde zone voor het grondverzet veel te klein. Er is 9.250 m³ vergund (voor + na verwerking). In de praktijk kan die grond hier echter nooit liggen, omdat de box die ervoor vergund is in de praktijk vele malen te klein is. Zo is de opslag voor de “grond gebruik als bodem” vergund voor 3.000 m³, en de “grond gebruik als bouwstof” ook voor 3.000 m³, samen dus 6.000 m³, terwijl beide stromen het moeten doen met een gezamenlijke box waar amper ca. 1.500 m³ kan worden opgeslagen. De grondwerken die door de firma Lavaert-Lavatra worden uitgevoerd zijn van een grotere dimensie. Er worden voor privé opdrachtgevers vele kleinere werken uitgevoerd die telkens al een serieus volume grond opleveren (kelders, privézwembaden, regenwaterputten, telkens een paar tiental tot een paar honderd m³). Maar daarnaast krijgt het bedrijf ook opdrachten van overheden (voorjaar 2015 bv. inzake de parking Houtmarkt Kortrijk, goed voor 20.000 m³). Een groot deel van de gronden moet kunnen worden gebufferd (bv. in de periode oktober tot maart, wanneer het nergens bestemmingen in werken vindt). Dit betekent dat, zelfs met een zeer regelmatige afvoer, er minstens 20.000 m³ buffer nodig is. Dit volume wordt het meest ruimtebesparend opgeslagen, indien hiertoe boxen worden aangelegd. Hierin wordt de grond zo hoog mogelijk gestapeld. In de praktijk mag uitgegaan worden van een hoogte
van gemiddeld 6 meter binnen deze boxen (stapeling is bovenaan kegelvormig). Dit betekent dat er een opslagoppervlakte nodig is van 20.000/6 = ca. 3.500 m². Deze opslag dient verdeeld over verschillende boxen. De gronden dienen immers selectief te worden gestapeld, zowel wat betreft de chemische samenstelling als wat betreft de fysische eigenschappen. De chemische samenstelling wordt onderscheiden in diverse klassen, zoals voorgeschreven door de erkende bodembeheerorganisaties (vzw Grondbank en vzw Grondwijzer). Bij de firma Lavaert-Lavatra betreft het de klassen 210 + 211 (toepassing in agrarische gebieden), 310 (toepassing in woongebied), 410 (toepassing in recreatiegebieden en sportterreinen) en 510 (toepassing in industriezones en voor wegenbouw). De fysische eigenschappen dienen ook te worden onderscheiden in de opslag (textuur : klei, leem, zand, …), omdat de gebruiker van de gronden hier specifieke eisen zal opleggen. In de praktijk betekent dit dat hier al minstens 4 x 3 = 12 boxen nodig zijn. Daar bovenop zijn er ook boxen nodig voor nog niet gedetermineerde gronden + voor reserve bij grotere aanvoeren. Bovendien is er een centrale werkzone nodig waar er sleuven zijn geplaatst voor het manipuleren van de aangevoerde gronden vooraleer ze naar hun specifieke box kunnen worden verplaatst.
oppervlakte hiervoor wordt ingeschat op ca. 4.000 m². Uitbreiding TOP Op middellange termijn wordt, als gevolg van een groeiende markt, een uitbreiding nodig geacht van de TOP. Daarom kan op deze zone een reservezone worden voorzien voor de opslag van ca. 10.000 m³, bijvoorbeeld in de vorm van 4 boxen die ruimtezuinig als een vierkant naast elkaar zijn gelegen. Manoeuvreerzones Tenslotte is er een bijna even grote oppervlakte nodig om veilig en vlot met de grote grondverzetmachines te kunnen rijden en manoeuvreren. De voormelde beschrijving werd visueel gemaakt op het grondplan in bijlage. Het grondplan betreft een principeschets op basis waarvan precieze berekeningen nodig zijn in het kader van concrete aanvragen stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning.
Manoeuvreerzones Tenslotte is er een bijna even grote oppervlakte nodig om veilig en vlot met de grote grondverzetmachines te kunnen rijden en manoeuvreren. De voormelde beschrijving werd visueel gemaakt op het grondplan in bijlage. De plaats die vrijkomt door het verhuizen van de TOP van het bestaande bedrijf naar de uitbreiding, zal worden ingenomen door een wasinrichting voor het reinigen van bouwpuin (voor het verwijderen van houtafval uit steenpuin). De verhuis is noodzakelijk omdat die wasinrichting anders niet kan worden geplaatst (plaatstekort).
5.2.7. Fase 2 (middellange termijn = over circa 5 jaar) Sorteergebouw voor bouwpuin Het bedrijf zal moeten investeren in een sorteerinrichting voor bouwpuin. Het “zwaar gemengd” afval moet immers worden gesorteerd in diverse fracties : metaalafvalstoffen, kunststoffen, hout en steenpuin. Dit zal moeten worden gerealiseerd met een sorteerband. Dit gebeurt grotendeels manueel (tewerkstelling ongeschoolde werknemers), later deels automatisch (robotisatie in ontwikkeling). Een dergelijk sorteergebouw heeft naar verwachting een grootte van circa 15 m x 25 m. Voor de aanvoer van de afvalstoffen en voor het plaatsen van de containers met de gesorteerde afvalstoffen in afwachting van afvoer, is minstens een even grote oppervlakte nodig. Opslag bouwpuin en gesorteerde afvalstoffen Vrijwel alle sloopafval dat wordt aangeleverd is onzuiver (= gemengd met andere soorten afvalstoffen). Het wordt aangeleverd door diverse aannemers. De overheid stuurt meer en meer aan op traceerbaarheid (in geval van verontreiniging dient de vervuiler te worden getraceerd). Dit impliceert dat de aangevoerde vrachten meer en meer apart dienen te worden afgeladen, met name in verschillende boxen. Ook de Copro-keuringen (kwaliteitsborging) eisen in de toekomst steeds meer een dergelijke aanpak. Dagelijks komen bij de firma Lavaert-Lavatra ongeveer 150 externe vrachten toe, afkomstig van pakweg een 15-tal werven. Bovendien lopen bij het bedrijf dagelijks 3 à 4 eigen werven. Dit betekent dat minstens een 20-tal boxen noodzakelijk zijn om de stromen uit elkaar te houden. Elke box meet bij benadering 10 m x 10 m = 100 m², wat een totale ruimtebehoefte impliceert van > 2.000 m². Geordende plaatsing containers Op heden staan volle en lege containers her en der over het bedrijf verspreid. Het bedrijf heeft de behoefte het stijgend aantal containers (10 m³, 20 m³, 30 m³ en 40 m³ zowel open – als gesloten/slibcontainers) op een ordentelijke manier te parkeren. Het betreft lege containers, containers in afwachting van afvoer, maar ook soms vrachtwagens, aanhangwagens, enz. Hiertoe is een verharde parkeerplaats nodig. De totale
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
37
pl an
1200m³ 600m³ 600m³
1800m³
600m³
T.O.P.
600m³
2400m³
600m³
2400m³
500m³ 500m³
500m³ 500m³ 500m³ 500m³ 500m³
600m³
500m³
600m³
800m³
800m³
600m³
800m³ 800m³ 500m³
1200m³
500m³ 500m³
500m³ 500m³
800m³
800m³
500m³
500m³
500m³
500m³
500m³
500m³
opslag bouwpuin & 500m³ 500m³ gesorteerde afvalstoffen 500m³
T.O.P. 2500m³ 2500m³ 2500m³ uitbreidingszone 2500m³
500m³
500m³ 800m³
aanvoerzone sorteergebouw
500m³
500m³ 800m³
stelplaats containers, aanhangwagens, …
sorteergebouw
0
38
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
25
100 m
5.3. Deelgebied C: site Verschaeve 5.3.1. Huidige activiteit Het huidige terrein voor milieubelastende industrie huisvest momenteel twee bedrijven: Trappen Verschaeve en Dubois Ctrl electriciens. Een derde perceel is nog te ontwikkelen en bevat een leegstaande loods. Op een vierde perceel is er een voormalige bedrijfswoning van het bedrijf Verschaeve aanwezig die momenteel als kantoor gebruikt wordt door een kleine onderneming. Dubois Ctrl De toegang tot Dubois Ctrl en de leegstaande loods gebeurt via de Knokbeeklaan. De andere bedrijfsgebouwen zijn toegankelijk via het verlengde van de Schonekeerstraat. Verschaeve Verschaeve Construct NV is een schrijnwerkerij, in het bijzonder is het bedrijf gespecialiseerd in het maken van trappen. Af en toe worden deuren of parket aangekocht en opgeslagen om dan zonder enige behandeling geplaatst te worden bij de klant. Sinds 1998 is Verschaeve Construct gevestigd in de Schonekeerstraat 115, op deze locatie was er vroeger een vlasroterij aanwezig. Het bedrijf heeft geen plannen om uit te breiden of bijkomende activiteiten te ontwikkelen in de toekomst. De werktijden zijn van 7 tot 19 u en er zijn maximaal 25 werknemers aanwezig. Deze komen voornameijk met de auto, 5 werknemers komen per fiets. Het bedrijf tracht zo weinig mogelijk hinder te veroorzaken door met gesloten poorten te werken zodanig dat de filters op straat niet hoorbaar zijn. Het bedrijf heeft een actieradius van 300 km en in het buitenland. Vrachtwagens bedienen het bedrijf enkel tijdens de werkuren; er zijn dagelijks 2 inkomende en 6 uitgaande transporten. Op weekbasis zijn dit gemiddeld 40 transporten.
5.3.2. Planningsopties Het leegstaande perceel biedt mogelijkheden om op korte termijn te ontwikkelen en plaats te bieden, of voor 1 klein/middelgroot bedrijf, of voor meerdere kleine ondernemingen die in een bedrijfsverzamelgebouw kunnen worden gehuisvest. Hierbij is het wenselijk de buitenaanleg te optimaliseren, met name behoud van een groene buffer met wintergroen scherm en parking. De buffer is belangrijk voor de inpassing in de omgeving, zowel naar de woonwijk ten zuiden als naar het VEN- en IVON-gebied de Leievallei ten noorden van de site. De bedrijvencluster heeft weinig tot geen buffering in het verleden naar de Leievallei ontwikkeld, wel is er een groenscherm naar de woonwijk aanwezig dat best zo behouden blijft. De cluster is niet goed gelegen qua verkeersafwikkeling, het verkeer moet door een woongebied alvorens via de Dronckaertstraat naar de E17 te gaan. Daarom is het best dat er geen grote verkeersgenererende functies bijkomen. Door zijn ligging op de grens van woongebied en Leievallei moet de gebouwencluster goed worden gebufferd door een wintergroen groenscherm. De woning die aanwezig is in de bedrijvenzone is zonevreemd. Er is momenteel een kantoor in gevestigd. Het is niet wenselijk om hier een woonfunctie van te maken (uitgezonderd bedrijswoning of huisvesting voor bewakingspersoneel), laat staan meerdere woongelegenheden toe te laten. Het biedt wel mogelijkheden voor kantoorfuncties.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
39
VE N - g e b i e d, IVON - g e b i e d
Bergelen
wikkeling
West-Vlaamse Leievallei
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving VEN-gebied
Legende Het Bellegembos
Leg e n de
plangebied Omgeving LAR-zuid VEN: grote eenheid natuur VEN: grote eenheid natuur in ontwikkeling IVON: natuurverwervingsgebied
0
1
2 Kilometers
1:50.000
40
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
i n richti ng s op ti es
aeve
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving - Verschaeve GRB
Legende Leg e n de
plangebied
zone voor infiltratie (gras, wadi,beplanting,..) op te delen volume bestaande bebouwing verharding
uari 2015
0
50
100 Meters
1:2.500
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
41
6. Technische screening 6.1. Screening plan-MER Situering Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER-plicht want: 1. Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het m.e.r.-besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (zoals gewijzigd op 1 maart 2013), namelijk voor de rubriek 10 a ‘industrieterreinontwikkeling’. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. Het RUP is dus screeningsgerechtigd. 2. Het RUP betreft geen plan, waar gelet op het mogelijk betekenisvolle effect op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist volgens het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Daar het RUP niet van rechtswege onderworpen is aan de plan-MER-plicht, maar wel screeningsgerechtigd is, wordt voor betreffend plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben.
Basisinformatie m.b.t. de screening In functie van de inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten voor de verschillende effectdisciplines wordt naast de kaarten onder de hoofdstukken feitelijke en juridisch toestand onder andere gebruik gemaakt van volgend kaartmateriaal: • BWK • landschapsatlas: relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten • bodemkaart • Seveso-bedrijven • kaart grondwaterstromingsgevoelige gebieden • kaart infiltratiegevoelige bodems • kaart waterlopen • zoneringsplan
42
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
%
%Goed ter Biest Leievallei
Bas i s k a arte n s cre e n i ng p l an - M ER - deel 1 %
STAD MENEN RUP% 8.2 Lauwe Stationsomgeving plan-MER screening 1
Legende Leg e n de
plangebied
evolle en
biologische waarderingskaart
evolle, enten
Faunistisch belangrijk gebied
evolle en
biologisch minder waardevol complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen
n zeer
complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen
biologische waarderingskaart
INBO/AGIV, september 2010
landschapsatlas
!
complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen
RWO/AGIV, augustus 2001
biologisch zeer waardevol
!Recticel Belgium
landschapsatlas biologische
ankerplaatsen lijnrelikten
%
puntrelikten reliktenzone traditionele landschappen
bodemkaart
%
Antropogeen Vochtig zand Droog zand Nat zandleem Vochtig zandleem Droge zandleem Vochtige leem Natte klei Vochtige klei
empel
1:15.000
biologisch waardevol
%
sevesobedrijven
Deny
!
!
0
bodemkaart 0
VLM/AGIV, 2001 250
0,5
sevesobedrijven
lage drempel
!
hoge drempel
1 Kilometers
LNE, april 2012
schaal: 1:15.000
500 Meters
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
43
bodemkaart 0
STAD Bas iMENEN s k a arte n s cr een i ng p l an -M ER RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
- deel 2
plan-MER screening 2 STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
Legende
plan-MER screening 2
Leg e n plangebied de
Legende
waterlopen (VHA) bevaarbare waterlopen
plangebied
beek categorie 1 beek categorie waterlopen (VHA) 2 beek categorie 3 bevaarbare waterlopen niet-gecatalogeerde beek categorie 1 beek beek categorie 2
grondwaterstromingsgevoelige gebieden beek categorie 3
geen informatie beschikbaar niet-gecatalogeerde beek zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1)
grondwaterstromingsgevoelige gebieden(type 2) matig gevoelig voor grondwaterstroming geen gevoelig informatievoor beschikbaar weinig grondwaterstroming (type 3)
waterlopen
VMM/AGIV, juli 2014
grondwaterstromingsgevoelige gebieden
VMM/AGIV, juli 2006
zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1)
infiltratiegevoelige matig gevoeligbodems voor grondwaterstroming (type 2) weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) niet infiltratiegevoelig
waterlopen
VMM/AGIV, juli 2014
grondwaterstromingsgevoelige gebieden
VMM/AGIV, juli 2006
infiltratiegevoelig
infiltratiegevoelige bodems niet infiltratiegevoelig zoneringsplan infiltratiegevoelig centraal gebied (reeds of binnenkort berioleerd en aangesloten op zuiveringsstation)
zoneringsplan
collectief geoptimaliseerd buitengebied centraal gebied (reeds of binnenkort berioleerd en aangesloten of binnenkort berioleerd en aangesloten op(reeds zuiveringsstation) op zuiveringsstation) collectief te optimaliseren buitengebied collectief geoptimaliseerd buitengebied (nog te berioleren, en/of aan te sluiten (reeds of binnenkort berioleerd en aangesloten op zuiveringsstation) op zuiveringsstation) individueel te optimaliseren buitengebied collectief te optimaliseren buitengebied (individuele zuiveringsinstallatie voorzien (nog te berioleren, en/of aan te te sluiten opop eigen perceel) zuiveringsstation) individueel te optimaliseren buitengebied (individuele zuiveringsinstallatie te voorzien op eigen perceel)
schaal: 1:15.000
infiltratiegevoelige bodems 0
schaal: 1:15.000 44
250
Leiedal, november 2015 infiltratiegevoelige bodems
stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving 0
250
VMM/AGIV, juli 2006
zoneringsplan
VMM/Gemeenten, 2009
500 Meters
500 Meters
VMM/AGIV, juli 2006
zoneringsplan
VMM/Gemeenten, 2009
Verloop procedure Voor het voorliggende RUP is het onderzoek tot milieueffectenrapportage nog lopende. Volgende stappen worden doorlopen: • verzoek tot raadpleging opstellen • verzoek tot raadpleging opsturen naar de bevoegde instanties • coördineren van de adviezen • einddossier overmaken aan de dienst MER • beslissing dienst MER • openbaarmaking van de beslissing van de dienst MER Uit de nota ‘‘onderzoek tot plan-MER plicht’’ blijken uit een eerste eigen inschatting dat het voorliggende RUP geen aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengt. Wanneer de nota ‘‘onderzoek tot plan-MER plicht’’ zal beschikbaar zijn, wordt deze in bijlage toegevoegd.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
45
STAD MENEN Wate rtoe ts k a art RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving watertoets
Legende
plangebied overstromingsgevoelige gebieden niet overstromingsgevoelig effectief overstromingsgevoelig mogelijk overstromingsgevoelig
STAD MENEN waterlopen RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving bevaarbare waterlopen
beek categorie 1 watertoets beek categorie 2 beek categorie 3
Legende
beek Leg eniet-gecatalogeerde n de
plangebied overstromingsgevoelige gebieden niet overstromingsgevoelig effectief overstromingsgevoelig mogelijk overstromingsgevoelig
waterlopen bevaarbare waterlopen beek categorie 1 beek categorie 2 beek categorie 3 niet-gecatalogeerde beek
Bronnen: Waterlopen (Vlaamse Hydrografische Atlas), VMM/AGIV, juli 2014 Overstromingsgevoelige gebieden, VMM/AGIV, april 2014
0
250
500 Meters
schaal: 1:15.000
46
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
6.2. Watertoets Watertoetskaart Volgens de watertoetskaart (zoals vastgelegd bij besluit van de Vlaamse Regering 14 oktober 2011) zijn de deelgebieden A en B gedeeltelijk gelegen in mogelijks overstromingsgevoelig gebied. Deelgebied C is niet overstromingsgevoelig.
Het is wel wenselijk de nieuw aan te leggen verharding zoveel mogelijk in waterdoorlatende materialen aan te leggen.
In deelgebied A komt een deel van mogelijks overstromingsgevoelig gebied overeen met de loop van de Knokbeek (niet gecategoriseerd). Het andere deel van mogelijks overstromingsgevoelig gebied maakt deel uit van het gebied dat als natuurdomein bestemd wordt. Een groot deel van deelgebied B valt binnen mogelijks overstromingsgevoelig gebied. Voornamelijk het gedeelte dat binnen het uitbreidingsgebied voor stadsrandbos valt. De huidige industriële activiteiten zijn grotendeels niet mogelijks overstromingsgevoelig. Binnen geen van de drie plangebieden ligt een gecategoriseerde waterloop. Door het deelgebied A loopt de Knokbeek, een vroegere onbevaarbare waterloop van de derde categorie die stroomafwaarts vanaf de Dronckaertstraat deels werd ingekokerd, de bron van oorsprong ligt nu na de inbuizing en is stroomafwaarts waterloop van 2° categorie geworden, beheerd door de provincie. Plankenmerken deelgebied A De bebouwing en verharding in het gebied wordt ingeschat op ongeveer 30.000 m². Met een noodzakelijke buffering van 330 m³ per ha verharding betekent dit een buffervolume van 990 m³. In het inrichtingsvoorstel wordt een centrale groenzone voorzien waar infiltratie en buffering mogelijk is. Daarnaast zijn er mogelijkheden op de grenszone tussen natuurdomein en bedrijvenzone, in de grenszone van de bedrijfszone langs het spoor en in de zone langs de Knokbeek. In de eerste buffer kan 240 m³ en in het winterbed 750 m³ gebufferd worden zodat het hemelwater vertraagd wordt afgevoerd aan 10l/s/ha. In het bufferbekken en het winterbed zal ook een infiltratie in de bodem mogelijk zijn. Mits dit verder technisch onderzocht wordt in het kader van de ontwikkeling van de bedrijvenzone, is het zeker mogelijk voldoende buffering in open lucht te voorzien en bovendien op een manier die een meerwaarde heeft in de ervaring van het gebied. In het huidige inrichtingsplan is het reliëf ook afgestemd op boven beschreven afwikkeling van het regenwater. Het aanleggen van parkeerplaatsen in waterdoorlatende materialen kan de waterhuishouding alleen maar ten goede komen. Voor vrachtverkeer is dit echter niet steeds evident. Voor het bezoekersparkeren bij de toegang van het terrein is waterdoorlatende verharding wel een vereiste. deelgebied B Voor de volledige oppervlakte voor de uitbreiding van het bodemverwerkende bedrijf zal waterzuivering moeten voorzien worden zodanig dat geen regenwater afstroomt of infiltreert in de bodem. De vervuilde stoffen zou het bodemwater kunnen vervuilen. deelgebied C De bijkomende verharding op deelgebied C kan maximaal 3500 m² bedragen. Dat betekent dat een volume van 115 m³ zal moeten worden gebufferd. Een infiltratiestrook van 57 m² en 0,5 m diepte kan zowel instaan voor de nodige infiltratie als voor buffering. De bestaande groenbuffer kan hiervoor worden ingezet. Conclusie De planopties hebben geen grote gevolgen voor de waterhuishouding. De gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en regenwater vangt de effecten op. Er zijn geen bijkomende maatregelen nodig.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
47
bak e n i ng natuur lijke en agr ar i sche STADAfMENEN stru c tu ur RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving
afbakening natuur en agrarische structuur
Legende
plangebied categorie 0 : herbevestiging gewestplan categorie 1 : Rup's op korte termijn categorie 2 : Rup's na verder onderzoek categorie 3 : Rup's op lange termijn, geen acties op korte termijn grenslijn grootstedelijk gebied Gent en regionaalstedelijke gebieden Roeselare en Kortrijk
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving afbakening natuur en agrarische structuur
Leg e n de
Legende
plangebied categorie 0 : herbevestiging gewestplan categorie 1 : Rup's op korte termijn categorie 2 : Rup's na verder onderzoek categorie 3 : Rup's op lange termijn, geen acties op korte termijn grenslijn grootstedelijk gebied Gent en regionaalstedelijke gebieden Roeselare en Kortrijk
Bron: afgeleid uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, oktober 2008
0
250
500 Meters
schaal: 1:15.000
48
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
6.3. Relatie met herbevestigd agrarisch gebied Geen enkel van de drie deelgebieden maakt deel uit van herbevestigd agrarisch gebied.
6.4. Toets m.b.t. Ruimtelijk Veiligheidsrapport Vóór advies van dienst Veiligheidsrapportering (Departement LNE): Gelet op het feit dat: • er in het plangebied van het RUP een aandachtsgebied, men name een woongebied gelegen is, • er binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied een Seveso-inrichting aanwezig is, nl. op het bedrijventerrein LAR, zal aan de dienst Veiligheidsrapportering van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie gevraagd worden of ze voldoende elementen in handen heeft om de risico’s in te schatten waaraan mensen in de omgeving van deze inrichting blootgesteld worden tengevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij deze inrichting.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
49
STAD MENEN B u urt weg e n toets RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving atlas der buurtwegen
Legende
plangebied wijzigingen
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving atlas der buurtwegen
Legende Leg e n de
plangebied wijzigingen
Bron: GISWest, januari 2015
0
100
200 Meters
schaal: 1:5.000
50
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
6.5. Buurtwegentoets Deelgebied A De Aalbeeksesteenweg bestaat gedeeltelijk uit de buurtweg Chemin n°4 die de verbinding maakte tussen Lauwe en Aalbeke. Het tracé is in het verleden verlegd omwille van de spoorwegovergang en werd aangesloten op het verlengde van Chemin n°10. Op de site Novoblock is er ooit een oud weg (Ancien Chemin) aanwezig geweest, die vandaag gedeeltelijk Bramierstraat wordt genoemd. Deze is reeds verlegd bij de komst van de spoorwegen (1832) voordat de Atlas der buurtwegen is opgemaakt (1834). Er hoeft dus geen procedure voor afschaffing of verlegging te worden gevoerd. De herontwikkeling van de Site Novobloc-Bramier vormt een meerwaarde wat betreft het trage-wegen netwerk. Er worden een aantal belangrijke nieuwe verbindingen voorzien die het netwerk vervolledigen en het natuurdomein en open ruimtegebied ten zuiden ontsluiten. Deelgebied B Doorheen het plangebied B, in de zone waar het stadsrandbos uitbreidt loopt de Sentier n°23 in oostwestelijke richting. Omwille van de ontginning die hier heeft plaatsgevonden is het waarschijnlijk dat deze er niet meer zal zijn. Bij de herontwikkeling tot natuurdomein wordt het pad opnieuw opgenomen, zie het plan voor stadsrandbosuitbreiding op p. 18. De verlegging van de buurtweg is hier dan ook niet aan de orde. Deelgebied C De Schonekeerstraat is de oude Chemin n°14 waar het plangebied C aan gelegen is. De private weg naar de hoeve waar het bedrijventerrein zijn toegang heeft stond al aangeduid in de buurtwegenatlas. Het is aangewezen om de weg op te nemen in het publiek domein om het omzetten van het terrein naar kleinere bedrijvigheid in de toekomst te vergemakkelijken.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
51
STAD MENEN I nve n tar i s Bo u wkun dig Er fgoed RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving bouwkundig erfgoed
Legende
plangebied
Relicten Gehelen
Burgerhuis Herenhuis van 1923 Pannenbakkerij Lauwenberg
Herberg Baskuul
Gebouwencomplex Vlaamse Brouwerij
STAD MENEN RUP 8.2 Lauwe Stationsomgeving bouwkundig erfgoed
Legende Leg e n de
plangebied
Relicten Gehelen
Bron: Inventaris Onroerend Erfgoed (VIOE), oktober 2014
Burgerhuis 0
100
200 Meters
Herenhuis van 1923
schaal: 1:5.000
Pannenbakkerij Lauwenberg 52
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
Herberg Baskuul
Gebouwencomplex Vlaamse Brouwerij
6.6. Inventaris Bouwkundig Erfgoed 6.6.1. Inventaris [bron: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/] Binnen het plangebied zijn volgende panden vermeld op de inventaris: Site A Novobloc • De pannenbakkerij Lauwenberg die op de site aanwezig was, moest worden afgebroken omwille van instortingsgevaar. Op deze plek zal er nieuwe bedrijvigheid worden ontwikkeld. “Oude Aalbekestraat z.nr. Voormalige pannenbakkerij Lauwenberg. Reusachtig bakstenen complex. Aan de zijde van de spoorweg, achttien beuken onder pannen schilddaken.” • Het herenhuis aan de spoorwegstraat is een privaat woonhuis “Vrijstaand herenhuis volgens bouwplan van 1923, architect onleesbaar, aan de straat afgezet door bakstenen muurtje met ijzeren hek. Dubbelhuis van rode baksteen met natuurstenen hoekbanden, vijf traveeën en twee bouwlagen, links poorttravee en rechts twee traveeën van één bouwlaag. Gevel horizontaal belijnd door muurbanden en waterlijsten van arduin. Decoratief uitgewerkt balkon op de tweede bouwlaag. Acht casementen met rijkelijk uitgewerkte opschriften “OOST” “WEST” “THUIS” “BEST” en “EIGEN” “HEERD” “GOUD” “WEERD”.”
Herenhuis 1923
• De herberg Baskuul dat aan het station is gelegen (Vrijheidsboomplaats). “Spoorwegstraat nr. 128. Herberg z.g. “BASKUUL” uit het einde van de 19de eeuw. Hoekhuis met gecementeerde en beschilderde lijstgevel van vier plus drie traveeën en twee bouwlagen. Rechthoekige muuropeningen.” Site B Lavaert • Geen, wel in de nabijheid van stationsomgeving waar bouwkundig erfgoed aanwezig is. Site C Verschaeve • Geen en ook niets in de nabije omgeving.
6.6.2. Afweging De herberg Baskuul dat aan het station is gelegen (Vrijheidsboomplaats) wordt gebruik als café, en heeft dus zijn vroegere gebruikswaarde behouden. De herberg vormt samen met een andere herberg (Royal), het stationsgebouw zelf en het baanwachtershuis een karakteristieke cluster van gebouwen als stationsomgeving. Ze vervullen tezamen de rol als poort tot Lauwe, door de aantrekking van de plek, ze visualiseren de aankomst in de bebouwde kern van Lauwe.
Herberg Baskuul
Cluster gebouwen stationsomgeving
6.6.3. Conclusie De stationsomgeving wordt als poort naar Lauwe beschouwd in het gemeentelijk structuurplan. Het is dan ook wenselijk om de cluster van gebouwen op de inventaris te bewaren voor de waarden die hierboven staan vermeld.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
53
6.7. Onteigening Situering Het onteigeningsplan kadert in de opmaak van het gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Lauwe Stationsomgeving’. Het ruimtelijk uitvoeringsplan voorziet de aanleg van site (A) Bramier in Lauwe. De onteigeningen zijn noodzakelijk voor de ontwikkeling van: • de verkeersveiligheid op de openbare wegenis (Spoorwegstraat) • de toegang van het bedrijventerrein • de toegang tot het natuurgebied en de integratie van het terrein in zijn omgeving Het RUP is een uitvoering van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Menen 2005 en is verenigbaar met de beleidsopties van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Voor een uitgebreide lezing van de planningscontext wordt verwezen naar de toelichtingsnota – hoofdstuk 4.
Onteigenende instantie
routes die aanwezig zijn in Lauwe. Daarenboven zal deze doorsteek de verweving en integratie van de hele site Bramier met de omgeving bevorderen. De doorsteek kan namelijk een ontbrekende link invullen in het regionale recreatieve fietsnetwerk. Deze laatste onteigening is anderzijds ook te motiveren in een groter kader van toegankelijkheid van groene ruimte. Het natuurgebied is een zeer kostbare en waardevolle plek die door de omwonenden niet of amper gekend is. Nochtans is dit groene hart gelegen op de rand van een dens bebouwde woonkern, het heeft dan ook een zeer grote troef in handen om de mensen te betrekken bij en een draagvlak te vergroten voor natuur in de maatschappij. Een tweede troef is de link naar de uitbreidingszone van het stadsrandbos. Het natuurgebied verbindt de stedelijke rand met een grotere eenheid geschakelde open ruimte. Door de onteigening kan de doorsteek gemaakt worden om deze stapstenen met elkaar te verbinden en poorten naar het landschap te maken.
Overzicht van de percelen die in aanmerking komen voor onteigening Sectie
Kad.nr.
Aard
Opp.
Eigenaar (naam + adres)
Onteigening voor ...
B
0276c5
Tuin
109 m² (deel van 1012 m²)
Dirk Frank Vancauwenberghe Ellestraat 2 8550 Zwevegem
verkeersveiligheid Intercommunale Leiedal en toegang tot bedrijventerrein
B
0276c5
Tuin
36 m² (deel van 1012 m²)
Dirk Frank Vancauwenberghe Ellestraat 2 8550 Zwevegem
overgangszone
Intercommunale Leiedal
B
0462c4
Garage 135 m² (deel van 552 m²)
Kurt Hanne en AnneSophie Drygo Dronckaertstraat 428 8930 Menen
toegang tot natuurgebied en integratie in omgeving
Intercommunale Leiedal
Intercommunale Leiedal zal optreden als onteigenende instantie (zie tabel). De Vlaamse Minister bevoegd voor Binnenlandse Aangelegenheden is bevoegd de onteigeningsmachtiging te verlenen volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 inzake onteigeningen ten algemenen nutte ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de autonome gemeentebedrijven, de autonome provinciebedrijven, de OCMW’s, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen.
Motivatie De onteigening past binnen de bepalingen opgenomen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening – Titel 2. Planning – Hoofdstuk 4. Recht van voorkoop, onteigening en aankoopplicht – Afdeling 2. Onteigening. De onteigening is ten algemene nutte, de noodzaak wordt hieronder omschreven.
Algemeen nut De realisatie van RUP Lauwe Stationsomgeving is ten algemene nutte zowel voor verkeersveiligheid, als voor de verbinding met het open-ruimtegebied. In functie van de verkeersveiligheid van zowel passerend verkeer waaronder voornamelijk fietsers en voetgangers op de Spoorwegstraat als het uitrijdend verkeer van de Bramierstraat. De toegang van het natuurgebied en de verweving van het terrein met zijn aanpalende omgeving zijn van algemeen nut aangezien het terrein een schakel is naar de omliggende band van stadsrandbossen en open ruimten.
Noodzaak 1) De onteigening van het stukje aan de Spoorwegstraat (109 m²) is noodzakelijk voor de realisatie van de verkeersveilige ontsluiting van het bedrijventerrein op site Bramier. De hoek waaronder de huidige Bramierstraat aansluit op de Spoorwegstraat is te scherp om een goed zicht toe te laten bij het uitrijden. Om het zicht te verbreden is een verlegging van de straat noodzakelijk zodanig dat deze onder een loodrechte hoek aansluit op de Spoorwegstraat. 2) De onteigening van het stukje (36 m²) gelegen tussen de tuinen en het nieuwe bedrijventerrein is noodzakelijk voor de realisatie van een duidelijk afgelijnde overgangszone die zowel als buffergroen maar ook als overloopparking en parking voor bezoekers van het natuurgebied moet dienen. De nood aan deze multifunctionele zone vermijdt tegelijkertijd dat een nutteloze restruimte wordt gecreëerd. 3) De onteigening van de doorsteek naar de Dronckaertstraat is noodzakelijk voor de toegang te verlenen tot het natuurgebied vanuit de Dronckaertstraat en dusdanig aan te sluiten op bestaande recreatieve
54
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
Onteigenende instantie
Alle percelen worden momenteel gebruikt als tuin. In eerste instantie zal door Intercommunale Leiedal initiatief worden ondernomen om de percelen in der minne te kunnen verwerven.
Onteigeningsplan Voor het onteigeningsplan: zie gelijknamige figuren op de pagina’s hierna. Het onteigeningsplan, met aanduiding van de door Intercommunale Leiedal te onteigenen percelen, werd opgemaakt overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening – Titel 2. Planning – Hoofdstuk 4. Recht van voorkoop, onteigening en aankoopplicht – Afdeling 2. Onteigening.
7. Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften Bij het van kracht worden van dit RUP worden volgende stedenbouwkundige voorschriften opgeheven: • de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan goedgekeurd met K.B. 04/11/1977 en latere wijzigingen en gelegen binnen de begrenzing van het plangebied van het huidige ruimtelijke uitvoeringsplan. Het gaat om de bestemmingen: - ontginningsbied - milieubelastende industrie - gemeenschapsvoorzieningen - woongebied - uitbreidingsgebied bos grondkleur agrarisch - landschappelijk waardevol agrarisch gebied
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
55
8. Ruimtebalans nr
bestemming gewestplan
bestemming RUP
A
deelgebied Bramier
1
gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
bedrijvigheid
2
gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
4
opp
effectief plancompensatie
opmerking
4.4754 m²
planbaten - nee
gronden NMBS en Infrabel
wonen
3.669 m²
planbaten - nee
uitzonderingsregel - art. 2.6.5 4°
bedrijvigheid
wonen
195 m²
5A
ontginning en waterwinning
reservaat en natuur
42.605 m²
planschade - nee
zelfde eigenaar: stad menen
5B
bedrijvigheid
reservaat en natuur
3.202 m²
planschade - nee
zelfde eigenaar: stad menen
7
ontginning en waterwinning
bedrijvigheid
2.885 m²
planbaten - nee
geen categorie voor planbatenheffing
B
deelgebied Lavaert
3
bosuitbreiding
bedrijvigheid
14.442 m²
planbaten - ja
eigenaar perceel vijver - uitbreiding bedrijf Lavaert
6
wonen
bedrijvigheid
246 m²
planschade - ja
strook buffer voor de woning bij bedrijventerrein
planbaten - ja
kleine spie
Wanneer de ruimtebalans bekeken wordt voor het hele RUP, is er een evenwicht zichtbaar tussen de verschillende deelprojecten. In deelgebied A komt er 4,6 ha zone voor natuur bij in de plaats van bedrijvighieid en ontginning. In deelgebied B komt er 1,4 ha zone voor bedrijvigheid bij in plaats van bosuitbreidingsgebied. De grondkleur van de zone voor bosuitbreidingsgebied is agrarisch hoewel het niet effectief als landbouw is gebruikt, het is een ontginningsput die momenteel als tuin is ingericht. Omwille van deze reden, zal er geen gebruikerscompensatie nodig zijn en wordt de ruimtebalans ruimschoots in evenwicht gehouden. Zie ook de kaart ‘Ruimtebalans’ in bijlage. Let wel, dit is een puur informatief werkdocument, geen vormvereiste van dit RUP.
9. Planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikerscompensatie Conform Art. 2.2.2. §1, 7 van de Vlaamse Codex dient er in voorkomend geval, een register opgenomen te worden, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De percelen die mogelijks in aanmerking kunnen komen voor planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikerscompensatie worden bepaald door de kaartlaag met bestemmingen voor de inwerkingtreding van het RUP, te vergelijken met de kaartlaag met de bestemmingen die in dit RUP worden voorzien. Deze aanduiding is puur informatief en planologisch van aard. Er is geen onderzoek gebeurd naar de eigendomsstructuur, mogelijke vrijstellingen of uitzonderingsgronden. Zie de kaart van plancompensaties in bijlage.
9.1.
Deelgebied A: Site Novoblok / Bramier
Percelen die in aanmerking kunnen komen voor planbaten Op basis van de vergelijking van de bestemmingen van het gewestplan en de bestemmingen in het voorliggende RUP komt het gedeelte dat • (1) gronden NMBS van gemeenschapsvoorziening naar bedrijventerrein
56
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
• • •
(2) ruil bij toegang van gemeenschapsvoorzieningen naar wonen (4) hoekwoning bij toegang van site Bramier: bedrijvigheid naar wonen (7) thv buffer tussen natuurdomein en bedrijventerrein: een strook ontginningszone wordt hoofdcategorie bedrijvigheid
Percelen die in aanmerking kunnen komen voor planschade Op basis van de vergelijking van de bestemmingen van het gewestplan en de bestemmingen in het voorliggende RUP komt het gedeelte dat • (5A) het grootste deel van het natuurdomein Bramier: van ontginning naar natuur • (5B) een kleine hoek van natuurdomein Bramier gelegen tegen spoorweg en bedrijventerrein: van bedrijvigheid naar natuur Opmerking bij de zones 5A en 5B: planschade is niet van toepassing omdat het eigendom is en blijft van de Stad Menen.
9.2. Deelgebied B: Lavaert Percelen die in aanmerking kunnen komen voor planbaten Op basis van de vergelijking van de bestemmingen van het gewestplan en de bestemmingen in het voorliggende RUP komt het gedeelte dat • (3) uitbreiding van bedrijf Lavaert op aanliggende perceel met vijver van bosuitbreidingsgebied naar bedrijvigheid Percelen die in aanmerking kunnen komen voor planschade Op basis van de vergelijking van de bestemmingen van het gewestplan en de bestemmingen in het voorliggende RUP komt het gedeelte dat • (6) buffer bij de toegang van het bedrijventerrein in functie van het nog niet bebouwde woonperceel Opmerking bij de zone voor planschade: eigendom van bedrijf Lavaert ( zal geen planschade vorderen).
10. verordenend plan en verordenende voorschriften Zie verordenend plan in bijlage
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
0. Algemene voorschriften 0.1
Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Bij elke nieuwe ingreep dient een afweging ten aanzien van de ruimtelijke draagkracht van de omgeving te gebeuren. Volgende aandachtspunten zijn belangrijk: beeldkwaliteit, kwalitatief openbaar domein, zuinig en compact ruimtegebruik, inpassing in de landschappelijke context, impact op de verkeerssituatie, kwalitatief en gepast materiaalgebruik, privacy en bezonning.
Bij de beoordeling van elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning blijft ruimtelijke kwaliteit het belangrijkste criterium. Het is aan de desbetreffende bevoegde overheid om hierover te waken. De kwaliteit van het openbaar domein wordt beoordeeld in relatie tot de functies en de bebouwde omgeving die erbij aansluiten. Zuinig en compact ruimtegebruik: dit heeft ondermeer betrekking op het bundelen, stapelen of schakelen van bouwvolumes. Inpassing in de landschappelijke context: dit gaat niet enkel voor aanbrengen van buffergroen, maar dit kan ook bijvoorbeeld worden nagestreefd door het kwaliteitsvol afwerken van gevels, het beperken van kleur- en materiaalgebruik, het creëren van contrasten tussen bebouwing en beplanting, ...
0.2
Constructies en inrichtingen van openbaar nut Binnen alle bestemmingszones worden bovengrondse en ondergrondse constructies en inrichtingen van openbaar nut toegelaten, voor zover ze in hun uitbating en algemeen voorkomen geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone.
0.3
Bestaande bebouwing, functies en inrichtingen Bestaande bebouwing, functies en inrichtingen die vergund (geacht) zijn en afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, mogen in stand gehouden, verbouwd en gerenoveerd worden op voorwaarde dat de afwijking niet toeneemt. Uitbreiden of herbouwen van bestaande gebouwen buiten de gestelde voorschriften is enkel toegestaan als dit omwille van technische of hygiënische redenen nodig is.
0.4
Integraal waterbeheer en waterhuishouding Alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer zonder een abnormale belasting van het watersysteem. In het bijzonder wordt gewerkt via het principe van vertraagde afvoer van het hemelwater waarbij de volgende hiërarchie wordt gevolgd: opvangen hemelwater voor herbruik, infiltratie in de grond, buffering van het verzamelde regenwater. Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer zijn vergunbaar binnen alle bestemmingszones van het RUP voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone.
Voorbeelden van constructies en inrichtingen van openbaar nut: straatverlichting, straatmeubilair, bushaltes, gas- of elektriciteitscabines, hoogspanningsleidingen, rioleringen en andere ondergrondse nutsleidingen en constructies, een openbare weg, ...
Enkel vergunde (geachte) constructies vallen onder deze regeling. De bestaande bebouwing: het gaat hier zowel om het hoofdvolume als om de bijgebouwen. Uitbreiden van bestaande gebouwen buiten de gestelde voorschriften omwille van technische of hygiënische redenen: bvb. het uitbreiden van sanitair bij een horecazaak om aan de wetgeving terzake te beantwoorden. Bestaande wegenis kan verder gebruikt worden. Specifiek voor site Lavaert (B) gaat het over een betonplaat die in natuurgebied zal komen te liggen. Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, gelegen binnen de bouwzones, moet beantwoorden aan alle vereisten inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, zoals omschreven in het decreet en de verordening(en) ter zake.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
57
10.1. deelgebied A: site Novoblok - bramier
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
Zone 1a: zone voor bedrijven
hoofdcategorie: bedrijvigheid
1A.1
Bestemming De zone is bestemd voor bedrijven van verschillende schaal: - kleine bedrijven: percelen kleiner dan 5.000 m² - middelgrote bedrijven: percelen van 5.000 m² tot 10.000 m² - grote bedrijven: percelen groter dan 10.000 m² De grote bedrijven worden enkel teogelaten aan de zijde van het spoor. De zone wordt in hoofdzaak gebruikt voor bedrijvigheid, daarnaast zijn volgende activiteiten en installaties toegelaten: • in de zone die direct aansluit op het spoor zijn technische installaties mogelijk voor de vlotte aansluiting op het spoornetwerk • Kantoren, detailhandel en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven, zijn toegelaten voor zover die activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. • Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200 m² vloeroppervlakte, geïntegreerd in het bedrijfsgebouw, zijn toegelaten maar enkel aan de binnenzijde (gericht op de groene as) van het bedrijventerrein. In specifieke gevallen kan onder bewakingspersoneel ook de eigenaar, een zaakvoerder of kaderlid worden begrepen, voor zover diens aanwezigheid nuttig of nodig is voor de bewaking en voor de veiligheid van het bedrijf. Volgende soorten bedrijven zijn niet toegelaten: • milieubelastende of milieuvervuilende bedrijven; • afvalverwerking met inbegrip van recyclage; • verwerking en bewerking van mest, slib en grondstoffen; • Seveso-inrichtingen, als bedoeld in artikel 3 §1 1e lid van het ‘Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken’; • bedrijven die alleen en uitsluitend zijn gericht op kleinhandel en/of autonome kantoren.
1A.2
58
Naast de bedrijven is de zone ook bestemd voor: • Openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. • Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een bedrijventerrein. • Landschappelijke waterbuffering. Zodanig dat aan de nodige infiltratie- en bufferingsopdracht kan worden voldaan.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
De grote bedrijven en middelgrote bedrijven zijn beoogd aan de zijde van het spoor. Grote bedrijven kunnen bij wijze van uitzondering ook worden toegelaten. Het is echter vooral de doelstelling ruimte te bieden aan lokale kleine en middelgrote bedrijven. Eventuele bedrijfswoningen moeten aan de binnenzijde van het bedrijventerrein worden ingeplant om te vermijden dat de achterzijde van de bedrijven (vnl. aan de spoorwegzijde) een ongeordend geheel wordt en om inkijk in de tuinen van de omringende woningen te beperken. Voorbeelden van bedrijven met ondergeschikte activiteiten zijn: • een autoherstelplaats met een ondergeschikte activiteit van een toonzaal als verkooppunt van auto’s; • een productiebedrijf met kantoren voor administratie; • een productiebedrijf met een bedrijfswoning.
‘Milieubelastende of milieuvervuilende’ bedrijven: zie ook de standaardvoorschriften van gewestelijke RUP’s..
Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt onder andere verstaan: al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, stationeer- en parkeerstroken, wegsignalisatie en wegbebakening, verlichting, afwatering, beplantingen, voetgangers- of fietsvoorzieningen, plaatsing van zitbanken, muurtjes, kunstwerken, straatmeubilair. Voorbeelden van gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen zijn een vrachtwagentankstation, een gemeenschappelijk bedrijfsrestaurant, een bank-/postloket, een gemeenschappelijke parking.
1A.3
Bouwvoorschriften • De minimale bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 6 m. • Voor de bedrijfsgebouwen in de strook grenzend aan de woonpercelen langs de Dronckaertstraat geldt: maximale bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 8 m vanaf 8m van de achterste perceelsgrens en onder een hoek van 45° vanaf de perceelsgrens met de groene buffer. (zie schets hieronder)
Het inrichtingsplan op de voorgaande pagina’s zal dienen als richtinggevend kader voor de beoordeling van de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen. Zie ook de aslijn van de weginfrastructuur.
maximum 8m
perceelsgrens
minimum 6m
groene buffer
• • •
•
1A.4
45° bouwvrije strook
Onder gevels met verhoogde akoestische waarde kunnen verticale buffers worden verstaan, bijv. een ecologisch groenscherm waar vogels in de gevel kunnen nesten. Verticale buffers bieden mogelijkheid voor andere natuurlijke uitwisselingen zoals bijv. een ecologische meerwaarde.
Voor de bedrijfsgebouwen in de strook grenzend aan het spoor geldt er geen beperking in bouwhoogte. Het bedrijfsgebouw het dichtst tegen de woningen van de Spoorwegstraat Daken moeten een horizontaal uitzicht hebben. Alle gebouwen dienen te worden gebouwd volgens de richting dat zo goed mogelijk een orthogonale patroon volgt, parallel aan de interne wegeninfrastructuur van het bedrijventerrein. De bedrijven op de uiterste percelen tegen het natuurdomein ten zuiden dienen te bouwen op de zuidelijke perceelsgrens naar de groenzone toe. De gevel op deze perceelsgrens dient vormgegeven te worden met een bijzondere aandacht voor de akoestische waarde.
Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning zal moeten vergezeld zijn van een inrichtingsplan voor de ganse site dat als nieuw toetsingskader kan dienen. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria: • zorgvuldig ruimtegebruik; • een kwaliteitsvolle aanleg van het bedrijfsperceel en afwerking van de bedrijfsgebouwen; • het bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat; • voldoende ruimte voor het parkeren, stationeren en manoeuvreren van personen- en vrachtwagens op eigen terrein of gegroepeerd voor verschillende bedrijven; • maatregelen voor het behoud van het waterbergend vermogen; • impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid. Ieder bedrijf is verplicht bijzondere aandacht te besteden aan de architecturale kwaliteit van het geheel van zijn gebouwen. De gebouwen dienen op goede wijze te worden geïntegreerd in de ruimere omgeving.
Het inrichtingsplan in deze bundel zal dienen als richtingsgevend kader voor de beoordeling van de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen. Als er wordt afgeweken van het inrichtingsplan moet er een nieuw toetsingsplan worden voorgelegd.
Voor de maatregelen voor het behoud van het waterbergend vermogen wordt ondermeer verwezen naar de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en regenwater. Er wordt gestreefd naar samenhang en eenvoud van materialen en kleur van de verschillende gebouwen. Dit kan onder meer gebeuren door: • het beperken van het aantal verschillende materialen voor de diverse wanden; • de harmonieuze samenhang van de gebruikte materialen; • het gebruiken van donkere grijswaarden in hoofdorde in combinatie met lichtere grijswaarden in tweede orde.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
59
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1A.5
TOELICHTING
Ieder bedrijf is verplicht op eigen privaat terrein of op collectief privaat terrein voldoende parkeerruimte, stationeerruimte en circulatieruimte aan te leggen voor alle wagens van het bedrijf, het personeel en de bezoekers, zowel voor personenwagens als voor bestel- en vrachtwagens. Er geldt een absoluut minimum van vijf parkeerplaatsen per bedrijf voor personenwagens en bestelwagens op eigen terrein. Elk bedrijf wordt ook verplicht om op eigen privaat terrein voldoende en kwaliteitsvolle stallingsruimte te voorzien voor fietsers, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de toegang(en) tot het bedrijfsgebouw. Er dient minimum 1 fietsstalplaats per werknemer te worden voorzien met een absoluut minimum van 5. De fietsvoorziening is overdekt en maakt het mogelijk de fiets via een slot vast te maken.
1A.6
Per bedrijf mag er 1 toegang voor gemotoriseerd verkeer genomen worden van max. 8 meter breedte ter hoogte van de rooilijn, verplicht plaatselijk te verbreden met een vloeiende bochtstraal ter hoogte van de aansluiting op de rijweg.
1A.7
De opslag van goederen dient maximaal binnen het bedrijfsgebouw georganiseerd te worden. De opslag buiten het bedrijfsgebouw is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden: • De opslag mag in geen geval hoger dan 4 m zijn. • De opslag mag in geen geval het esthetisch aspect van de omgeving schaden. Het bedrijf dient daartoe preventief de passende maatregelen te nemen. • De opslag mag niet hinderlijk zijn voor de aanpalende bedrijven en de omgeving. • De opslag mag niet gebeuren aan de voorzijde (zichtbaar vanaf het openbaar domein). • De opslag mag gebeuren aan de zijde van de spoorweg achter een samenhangende en kwaliteitsvolle begrenzing op de oostelijke perceelsgrens.
1A.8
2a.2
60
Een samenhangende en kwaliteitsvolle begrenzing kan bijvoorbeeld bestaan uit levende haag, bakstenen muur, betonnen muur, etc. Het heeft betrekking op alle bedrijfspercelen aan de spoorwegzijde samen.
Naamaanduidingen, reclamepanelen en logo’s dienen te worden aangebracht tegen de gevel van het gebouw en niet boven op het gebouw. Lichtgevende en bewegende reclame-installaties zijn niet toegelaten.
Zone 2a: zone voor buffergroen
2a.1
Er wordt gestreefd naar een maximalisatie van groene voorstroken, zie ook principes in het inrichtingsplan op de vorige pagina’s. Via koppeling van bedrijven en optimalisatie van ruimtegebruik wordt er gestreefd naar een minimum aan toegangen en beperking van de breedte.
Deze zone is specifiek voorbehouden voor de aanleg, het beheer en onderhoud van een groene buffer tussen het bedrijventerrein en de aanpalende functies. Deze zone speelt bovendien een rol in de groene landschapsopbouw van de omgeving. De zone bestaat uit twee deelzones. • de buffer tussen industriezone en natuurdomein dient over de volledige breedte van de buffer te worden beplant met uitzondering van het fiets- en voetgangerspad • de bufferzone tussen industriezone en woonzone moet bestaan uit een hoog en dicht scherm dat het zicht beperkt In deze zone geldt een absoluut bouw- en verhardingsverbod. Ook het stapelen van goederen en het verharden van de oppervlakte is absoluut verboden tenzij verharding voor wandel- & fietspad.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
hoofdcategorie: bedrijvigheid De hoogte van de zuidelijke buffer is bepaald om de zichtrelatie te behouden vanuit het bedrijventerrein naar het natuurdomein. De breedte van deze buffer moet vermijden dat passanten het natuurdomein ongewenst kunnen binnendringen. In de westelijke buffer moet extra aandacht worden besteed aan de buffering naar de woningen toe. Een buffer behoort tot het bedrijf en moet een overgang vormen tussen het bedrijf en de aangrenzende bestemmingen. In de buffer kan water geïnfiltreerd worden.
2a.3
Het gebied moet op een kwaliteitsvolle wijze worden beplant met streekeigen struiken en bomen die standplaatsgeschikt zijn. De buffer dient frequent te worden onderhouden, heraanplanting bij uitval is verplicht.
2a.4
Landschappelijke waterbuffering, ondergrondse afwaterings- en infiltratiebuizen, wadi’s en grachten zijn toegelaten.
2A.5
Een beplantingsplan voor de aanleg van de buffer maakt integraal deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van het bedrijventerrein. Het plan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening.
Uit het beplantingsplan en de bijhorende motivatie moet blijken dat het gebruik van groenaanplant en buffers bijdraagt tot de kwalitatieve integratie van het bedrijventerrein in het omliggende landschap.
2A.6
De ontwikkelaar van het bedrijventerrein staat in voor de aanleg van de groene buffer. Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet het groen aangelegd en beplant zijn.
Bij gefaseerde uitvoering van de buffer is het belangrijk om het natuurgebied ten allen tijde te kunnen beschermen tegen indringing, er moet voorkomen worden dat voetgangers en fietsers van de paden zouden afgaan.
Indien dit niet mogelijk is omwille van constructies die in een latere fase zullen worden gebouwd op de perceelsgrens, moet het plan duidelijk de verschillende fasen aangeven voor de gefaseerde uitvoering van de buffer. Afscherming van het natuurgebied moet voor, tijdens en na de werken kunnen verzekerd worden. Zone 3: zone voor groen
hoofdcategorie: reservaat en natuur
3.1
De zone is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de ontwikkeling, de instandhouding en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu, bos en van de landschapswaarden zijn toegelaten.
In de zone is de hoofdfunctie natuur. Recreatief medegebruik is mogelijk. Echter bepaalde zones in het natuurdomein kunnen worden afgeschermd of zijn zelfs niet toegankelijk voor het publiek omwille van de natuurwaarde. Onder bos wordt begrepen multifunctioneel beheerd bos zoals bedoeld in het Bosdecreet. Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als natuurdomein is mogelijk. In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten die noodzakelijk zijn voor het beheer van of het toezicht op het betrokken natuurdomein, op voorwaarde dat ze niet samen gebruikt worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal, …). Een dergelijke bebouwing kan slechts toegelaten worden voor zover ze landschappelijk inpasbaar is en de betrokken oppervlakte natuurdomein aanzienlijk is. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie in het natuurdomein. Ondergeschikt betekent ‘van betrekkelijk minder grote betekenis’.
3.2
Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: - Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer.
Kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken bestaat onder meer uit: toegangspoortjes, wegwijzers, verbodsborden, wegafsluitingen, … Kleinschalige infrastructuur voor natuureducatie is bijvoorbeeld: informatieborden, verrekijkers, knuppelpaden, vogelkijkhutten, … Kleinschalige infrastructuur voor recreatief medegebruik: zitbanken, picknicktafels, vuilnisbakken, … Niet-gemotoriseerd verkeer is onder meer: wandelen, fietsen, paardrijden, ... Verharde paden worden bij voorkeur aangelegd in een waterdoorlatende verharding.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
61
TOELICHTING VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
3.3
Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen; zijn werken, handelingen en wijzigingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Het aanleggen van groentaluds of natuurlijke waterberging (wadi, vijver, gracht, waterbuffer,...) is toegelaten. De waterberging dient landschappelijk te worden ingepast, met aandacht voor de aanwezigheid van de Knokbeek en haar bijhorende fauna en flora.
Waterbeheersing is een ondergeschikte functie in dit gebied. Voor werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen buiten de natuurlijke overstromingsgebieden of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden worden de stroomgebiedbeheersplannen en de bekkenbeheersplannen als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.
Ondergrondse afwaterings- en infiltratiebuizen en bovengrondse grachten kunnen aangebracht worden indien de realisatie geen impact heeft op de algemene bestemming. 3.4
De activiteiten in deze zone mogen geen bijkomende impact hebben op de bedrijven in het aanpalende bedrijventerrein.
ZONE 5A: ZONE VOOR gemengde functies
5A.1
Met betrekking tot bijv. milieuvergunning kan het natuurgebied geen hypotheek leggen op het verkrijgen van vergunning door een bedrijf gelegen in het aanpalende bedrijventerrein. De vigerende wetgeving is hierbij van toepassing: natuurdecreet. hoofdcategorie wonen
Bestemming De zone is bestemd voor gemengde functies waar wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen nevengeschikt zijn aan elkaar. Minimum één woning per bouwperceel is verplicht. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, horeca, kleinschalige bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen, recreatieve voorzieningen, openbare en private groene en verharde ruimten.
In deze zone wordt een verweving van functies nagestreefd. Alle toegelaten activiteiten en voorzieningen kunnen als hoofdfunctie of als nevenfunctie voorkomen, zowel in hoofdgebouwen als in bijgebouwen.
Volgende activiteiten worden niet toegelaten, noch als hoofdfunctie, noch als nevenfunctie: • kleinhandel meer dan 200 m²; • horeca met lawaaihinder voor de omgeving; • milieubelastende of milieuvervuilende bedrijven; • seveso-inrichtingen, als bedoeld in artikel 3 §1 1e lid van het ‘Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken’.
Kleinschalige bedrijven: stapelplaatsen, ambachtelijke bedrijven, K.M.O., bv. autogarage, interieurzaak met werkplaats, stapelplaats voor een timmerman, ...
Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages, ... Handel: voedingzaak, kledingzaak, buurtwinkels, kleine supermarkt, ... Horeca: hotel, restaurant, café, ...
Openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen: buurthuis, cultureel centrum, gemeenschapscentrum, voorzieningen voor jeugdwerking, eredienstgebouw, bibliotheek, volkstuintjes., kindercrêche, ... Horeca (niet toegelaten): discotheek, feestzaal, carting, ... Recreatieve voorzieningen: wellness, indoor speelterreinen, ... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden, … Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen, … Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden, ...
5A.2
62
Woningdichtheid Er geldt een maximum aantal woningen van 14 woningen in de totale zone aan de Spoorwegstraat.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
5A.3
5A.4
Woningtypologie Volgende woningtypes zijn toegelaten: • eengezinswoningen in aaneengesloten, halfopen, en/of open bebouwing Meergezinswoningen zijn niet toegestaan, met als uitzondering de opsplitsing van een bestaande eengezinswoning in maximum 2 afzonderlijke woongelegenheden. Deze opsplitsingen kunnen enkel gebeuren indien er op het eigen terrein op een kwaliteitsvolle manier voldoende parkeervoorzieningen kunnen worden voorzien en indien er afzonderlijke toegangen worden ingericht.
Een meergezinswoongebouw is een gebouw waarin meerdere wooneenheden (appartementen, studio’s) toegang krijgen via een gemeenschappelijke circulatieruimte. Dit is in deze bestemming niet toegelaten.
Aantal bouwlagen: • Hoofdvolumes: maximum 2 bouwlagen + 1 bewoonbare bouwlaag in het dakvolume. • Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog.
Een ‘bewoonbare bouwlaag in het dakvolume’ kan worden voorzien onder een hellend dakvolume, maar kan ook worden toegelaten in een dakvolume met een plat dak en met teruggetrokken bouwlijn (i.c. een ‘penthouse’ onder plat dak). Een dakverdieping met een plat dak moet binnen het gabariet van een denkbeeldig hellend dak blijven.
Voor meer toepassingen m.b.t. woontypologie wordt ook verwezen naar de stedenbouwkundige verordeningen van het bouwreglement van de stad Menen.
De gelijkgrondse bouwlaag heeft een maximale bruto-hoogte van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,5 m. Enkel de bovengrondse ruimtes tellen mee als bouwlaag.
Een bijgebouw is een volume losstaand van het hoofdgebouw (hoofdvolume en nevenvolume) opgericht in de tuinzone van het perceel. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, garages, ...
Bijkomende (half-)ondergrondse bouwlagen zijn toegelaten en tellen niet mee als bewoonbare bouwlaag.
Ondergrondse bouwlagen: kelder, parkeergarage, ... Per definitie moet een half-ondergrondse bouwlaag minimum 1,50 m onder het maaiveldniveau worden gebouwd.
De dakvorm is hellend, met een maximum kroonlijsthoogte en nokhoogte afgestemd op de omgeving: zie voorschrift 5A.9. 5A.5
Bouwdiepte hoofdvolume: Vrijstaande en halfopen bebouwing: maximum 14 m Gesloten bebouwing: maximum 12 m
5A.6
Terreinbezetting Ten aanzien van de achterperceelsgrens geldt een minimale vrije tuinstrook van 12 m, vrij van bebouwing en verharding. Hoekpercelen moeten niet aan dit voorschrift beantwoorden, maar vragen om een specifieke benadering.
5A.7
Vrije zijtuinstroken Halfopen bebouwing: aan één zijde van het hoofdgebouw geldt een minimale vrije zijtuinstrook van 3 m. Open bebouwing: aan beide zijden van het hoofdgebouw geldt een minimale vrije zijtuinstrook van 3 m. In een vrije zijtuinstrook kan een carport worden voorzien.
Een carport is een parkeervoorziening met een afdakconstructie die aan minimum 2 kanten volledig open is.
5A.8
Voorbouwlijn Verplichte bouwlijn op de rooilijn. De globale contour van het gebouw, op alle verdiepingen, moet op deze bouwlijn worden geplaatst. Er kan in beperkte mate worden ingesprongen ten aanzien van deze lijn. Uitbreidingen ten aanzien van deze lijn zijn niet toegestaan.
De gevellijn kan zich bijvoorbeeld terugtrekken t.a.v. deze lijn voor de inkom of een beperkte private buitenruimte. De volledige voorgevel laten terugspringen is bijvoorbeeld niet toegelaten.
5A.9
Aansluiten bij bestaande gebouwen Bij het aanbouwen aan gebouwen, die een ander gabariet hebben dan voorzien in de zone, mag het nieuwe gebouw enkel gemotiveerd afwijken van de voorschriften van de zone om een harmonische overgang mogelijk te maken. Nieuwe wachtgevels kunnen enkel tot stand komen als op het aangrenzende perceel nog mogelijkheden tot aanbouwen bestaat. Bij het aanbouwen aan bestaande gebouwen dienen de bestaande wachtgevels op een kwaliteitsvolle manier te worden afgewerkt.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
63
5A.10
Inrichtingsvoorschriften voor onbebouwde ruimtes Stapelen van goederen in open lucht kan onder volgende voorwaarden: - gestapelde goederen, hoger dan 2 m, moeten binnen worden geplaatst; - gestapelde goederen, lager dan 2 m, mogen buiten worden geplaatst (achter de voorbouwlijn), op voorwaarde dat ze visueel worden afgeschermd vanaf het openbaar domein; - tussen de rooilijn en de voorbouwlijn mogen geen goederen worden gestapeld.
5A.11
Perceelsafsluitingen Perceelsbegrenzingen dienen in kwaliteitsvolle materialen te gebeuren. De maximale hoogte van de perceelsbegrenzing bedraagt 2 m. De perceelsbegrenzing aan de Spoorwegstraat dient te worden uitgevoerd als bakstenen muur of als levende haag (eventueel gecombineerd met een staaldraadafsluiting).
5A.12
Parkeervoorzieningen bij woonprojecten Per woongelegenheid dient minimum ĂŠĂŠn parkeerplaats op privaat (individueel of collectief ) terrein te worden voorzien. Er geldt ook een norm van minimum 2 fietsstalplaatsen per wooneenheid.
Zone 6: zone voor openbaar domein
6.1
Deze zone is bestemd voor openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.
6.2
Er dient altijd en overal te worden gestreefd naar een kwalitatieve inrichting van de openbare weg, die is aangepast aan de functie en categorisering van de weg.
6.3
De breedte van de openbare weg, die is aangeduid op het verordenend plan.
Zone 7: zone voor
Bij de inrichting dient met zorg te worden omgegaan met de perceelsbegrenzingen. Om deze reden worden geen houten panelen, doekafsluiting, kokosmatten, ... toegelaten op de grenzen met het openbaar domein. Bij traditionele woningen met een voortuin wordt de tuinmuur of de haag bij voorkeur laag gehouden (bv. 70 cm). Bij toepassing van een nieuwe woontypologie (bv. patiowoningen), zal een uniforme ommuring van 2 m bijdragen tot de architecturale kwaliteit van het project.
Parkeerplaats: carport, garage, parkeerplaats in open lucht op privaat terrein (bvb. oprit), parkeerplaats in parkeergebouw, parkeerplaats in ondergrondse parking, langse parkeerstroken bij een openbare weg, publieke parking, ... Het parkeren op privaat domein hoeft niet steeds individueel te worden georganiseerd; dit kan ook gebundeld worden in bijvoorbeeld een collectieve, private parkeerhaven.
hoofdcategorie: lijninfrastructuur
Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt onder andere verstaan: al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, de geluidswerende constructies, voetgangers- of fietsvoorzieningen, de plaatsing van zitbanken, muurtjes, kunstwerken, straatmeubilair. Alle werken van natuurtechnische milieubouw kunnen worden gerealiseerd.
hoofdcategorie: gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
gemeenschapsvoorzieningen 7.1
64
De zone is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Alle werken, handelingen, en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het aanbieden van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten. De strook langs het spoor is bestemd voor overslag naar het spoor.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
De betrokken werken, handelingen en wijzigingen kunnen worden toegelaten ongeacht het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de initiatiefnemer, of het al dan niet aanwezig zijn van winstoogmerk.
zones 7.2
Inrichtingsstudie 1 zone voor bedrijvigheid Bij elke vergunningsaanvraag voor nieuwe constructies en gebouwen wordt een inrichtingsstudie gevoegd. Hierin moet ten minste aandacht worden besteed aan: 2 zone voor buffergroen • het efficiënt ruimtegebruik; • de maatregelen in functie van de (landschappelijke) integratie van de constructies en 3 zone voor groen gebouwen in de omgeving; • de invloed op de mobiliteit, de verkeersontsluiting en het parkeren.
LEGENDE
4
zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid zonemet voor gemengde functies 5 het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. De inrichtingsstudie maakt zone voor openbaar domein 6 deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke 7 zone voor gemeenschapsvoorzieningen procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.
plangebied zones
9a: overgangsgroen (overdruk) 9A.1
overdrukken
18
overgangsgroen
2
9
bouwvrije strook
10
toegang
zone voor bedrijvigheid De zonevoor behoort tot het bedrijventerrein en moet een overgang vormen tussen het bedrijventerrein zone buffergroen
Het gebied dat in overdruk is aangeduid, is specifiek voorbehouden voor de aanleg, het beheer en onderhoud van een overgang tussen het bedrijventerrein en de aanpalende functies.
#
geving -
plangebied
3
en de aangrenzende bestemmingen. Naargelang van de aard van de aangrenzende bestemming zal de overgang gebiedsspecifiek moeten worden ingevuld.
zone voor groen
De aanleg van een groene parking is toegelaten. Indien de bodem infiltratiegevoelig is, kunnen voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief) 11 waterdoorlatende materialen worden gebruikt.
aslijn wintergroen scherm (indicatief)
12
4
zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen
9A.2
Het gebied moet op een kwaliteitsvolle wijze worden beplant met streekeigen struiken en bomen. Er moet gestreefd worden om geen hekwerken te plaatsen op de grens met de bufferzone tussen het Het aanleggen van groentaluds en het oprichten van afsluitingen zijn ook toegelaten. bedrijventerrein en het natuurdomein. aslijn toegangsweg (indicatief) 13
9A.3
Het gebied is bouwvrij met uitzondering van inrichtingen en constructies van openbaar nut en aslijn beek (indicatief) 14 algemeen belang. Alleen werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van het overgangsgroen zijn toegelaten met inbegrip van de aanleg van brandwegen in geen woonverplichting (indicatief) 15 " verharding indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd of omwille van waterbeheersingswerken.
6
16
9A.4
zone voor gemengde functies
5
Ê
zone voor openbaar domein
beeldbepalende gevel (indicatief)
Constructies van openbaar nut moeten op een gemeenschappelijke en uniforme wijze worden Bijvoorbeeld het plaatsen van een totem waarop de aanduiding en lokatie van de bedrijven in het opgericht. bedrijventerrein 17 kantoorfunctie (indicatief)is bevestigd. K
7
(
zone voor gemeenschapsvoorzieningen
Uit het beplantingsplan en de bijhorende motivatie moet blijken dat het gebruik van groenaanplant en Een beplantingsplan voor de aanleg van de buffer maakt integraal deel uit van de aanvraag tot V 18 bedrijfsverzamelgebouw buffers bijdraagt(indicatief) tot de kwalitatieve integratie van het bedrijventerrein in het omliggende landschap. stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van het bedrijventerrein. Het plan is een STAD MENEN informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen verordenend plan van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening. 9A.5
9A.6
)
De ontwikkelaar van het bedrijventerrein staat in voor de aanleg van de groene overgangsstrook. Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet het groen aangelegd en beplant zijn.
overdrukken
8
overgangsgroen
9
bouwvrije strook
10: bouwvrije strook (overdruk) maart 2016, ontwerp
iet te scheiden onderdelen:
Het gebied dat in overdruk is aangeduid, is bouwvrij.
10
#
10.1
Het mag wel verhard worden om genoeg manoeuvreerruimte toe te laten achter de bedrijfsgebouwen. Ook de aanleg van een groene parking is toegelaten. Indien de bodem infiltratiegevoelig is, kunnen waterdoorlatende materialen worden gebruikt.
De zone behoort tot het bedrijventerrein en moet samen met de buffer een overgang vormen tussen
toegang het bedrijventerrein en de aangrenzende bestemmingen. Omwille van het grote hoogteverschil tussen de bedrijven en de woningen in de Dronckaertstraat is het niet gewenst om tot op de perceelsgrens te bouwen.
11
voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief)
12
aslijn wintergroen scherm (indicatief)
13
aslijn toegangsweg (indicatief)
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
65
plangebied overdrukken
9 1
bouwvrije zone voor strook bedrijvigheid
10 2
25
toegang zone voor buffergroen
12 4
aslijn wintergroen scherm (indicatief) zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen
14 6
aslijn beekopenbaar (indicatief) zone voor domein zones
12.1
De aslijn geeft symbolisch aan waar een verbinding voor voetgangers en fietsers dient te worden plangebied aslijn toegangsweg (indicatief) aangelegd. De pijluiteinden van deze verbinding liggen vast;13 de hetvoor tracé is zone gemengde functies 5 exacte ligging van vrij te bepalen.
12.2
De verbinding heeft een openbaar karakter en is steeds toegankelijk. zoneafgesloten voor gemeenschapsvoorzieningen bedrijvigheid(indicatief) geen woonverplichting 15 " Enkel de verbinding door het natuurdomein kan bij uitzondering worden 71 afzonderlijk zone voor tijdens het broedseizoen. zone voor buffergroen 162 beeldbepalende gevel (indicatief)
Ê
overdrukken
De fiets- en voetgangersverbinding die tussen het bedrijventerrein en het natuurdomein Bramier zal De verbinding is minimaal 2,5 m breed. Ze mag niet op of tegen de perceelsgrens van het zone voor groen 173 kantoorfunctie (indicatief) K worden ontwikkeld zal een afstand moeten houden van de perceelsgrens met het natuurdomein van natuurgebied worden ingeplant, ze moet daar een vrije strook8van minstens 1 m overgangsgroen breed laten ten minstens 1m omwille van hetgroen behoud van rust in het natuurgebied en om indringing te voorkomen. opzichte van de perceelsgrens. Op andere plaatsen mag ze tot tegen de perceelsgrens geplaatst V zone voor bedrijvigheid met nabestemming 184 bedrijfsverzamelgebouw (indicatief) STAD MENEN 9 bouwvrije strook worden. Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan zone voor gemengde functies 0 5 Enkel de verbinding door het natuurdomein heeft geen minimale vrij bepaald 10 breedte en kantoegang worden. zone voor openbaar domein 6 12.3
tra at
L E G E N voetgangersDE en fietsersverbinding (indicatief) zone voor groen
ekeers
11 3
0
Schon
(overdruk - indicatief)
overgangsgroen zones
#
12: voetgangers- en fietsersverbinding
8
( )
#
voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief)
11
13a: aslijn wintergroen scherm (overdruk-indicatief) 13A.1
7 12
zone voor gemeenschapsvoorzieningen L E G E N aslijn D E wintergroen scherm (indicatief)
overdrukken aslijn toegangswegTen (indicatief) 13 westen en ten noorden van het bedrijventerrein wordt, gezien de aanwezigheid van woningen in de Er dient een wintergroen scherm te worden voorzien naar de omliggende percelen: maart 2016, ontwerp rand een wintergroen scherm voorzien, soms aanvullend op de groene buffer die reeds aanwezig is. Dit • het groenscherm heeft een minimum hoogte van 3 m plangebied overgangsgroen 8 aslijn beek (indicatief) 14 om het zicht vanuit de woningen op de achterkanten van de bedrijven te voorkomen. • het groenscherm heeft een minimum breedte van 1 m 9 15
101 met Het groenscherm moet op een kwaliteitsvolle wijze worden beplant 16 een bomenrij van hoogstammen van dezelfde soort of/en 112 17 K een groene, bladhoudende haag.
Ê
14: Aslijn toegangsweg STAD MENEN (overdruk - indicatief) plan Lauwe Stationsomgeving - verordenend
123 18
#
13A.2
bouwvrije strook zones geen woonverplichting (indicatief)
"
toegang Bijvoorbeeld: levende haag, eventueel gecombineerd met staaldraadafsluiting. zone voor bedrijvigheid beeldbepalende gevel (indicatief)
(
voetgangersen fietsersverbinding (indicatief) zone voor buffergroen kantoorfunctie (indicatief)
V )
aslijn wintergroen (indicatief) zone voor groen scherm bedrijfsverzamelgebouw (indicatief) aslijn toegangsweg (indicatief) zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen
134
Dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen: - toelichtingsnota zone voor aslijn beek gemengde (indicatief)functies 145 wegeninfrastructuur. Het symbool geeft de aslijn weer voor de aanleg van de openbare 14.1 - stedenbouwkundige voorschriften - grafisch verordenend plan zone woonverplichting voor openbaar domein geen (indicatief) De op het verordenend plan aangeduide tracés zijn indicatief.156 14.2 - grafisch register plancompensaties - grafisch onteigeningsplan
"
De aslijn kan verschoven worden over een maximale afstand van 10 m. 167
Alle onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling van de gemeenteraad
De openbare wegen hebben een profiel van minimum 4 m breedte. 17 maart 2016, ontwerp
Oppervlakte RUP: 24ha 69a 23ca
Ê
beeldbepalende gevel (indicatief) zone voor gemeenschapsvoorzieningen
K (
kantoorfunctie (indicatief) overdrukken
)
V voor debedrijfsverzamelgebouw (indicatief) Alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en18 wijzigingen aanleg, het overgangsgroen 8 STAD MENEN functioneren of aanpassing plan van die openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden zijn Ondergrond: GRB, januari 2015Lauwe Stationsomgeving - verordenend 9 bouwvrije strook toegelaten. schaal: 1/1.000 Algemeen planid: RUP_34027_214_00008_00002
#
10
toegang
Het inrichtingsplan dient hier wederom als richtgevend kader: bij het bepalen van het profiel van de De inrichting van de wegenis moet afgestemd zijn op de functie en gebruik als lokale voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief) 11 weginfrastructuur moet worden gestreefd naar een maximalisatie van de groene bermen in functie van ontsluitingsweg. COLOFON de link met het natuurdomein. Niettegenstaande moet er gelet worden op de minimum benodigde De exacte ligging, dimensionering en inrichting van de openbare wegen moeten worden Opdrachtgever: Dit document is een publicatie van: aslijn wintergroen scherm (indicatief) 12 bochtstralen voor camions. bepaald bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Stad Menen Dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen:
Intercommunale Leiedal - toelichtingsnota President Kennedypark 10 - stedenbouwkundige voorschriften +32 56verordenend 24 16 16 - fax +32 56 22 89 03 -tel grafisch plan -ruimte@leiedal.be grafisch register plancompensaties - grafisch onteigeningsplan
De Burgemeester: 15: aslijn Martine Fournier
maart 2016, ontwerp
voor beek (overdruk - indicatief)
Alle onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling van de gemeenteraad Ontwerper - Ruimtelijke Planner: Nele Vandaele Isabelle Putseys Oppervlakte RUP: 24ha 69a 23ca Algemeen planid: RUP_34027_214_00008_00002
13
aslijn toegangsweg (indicatief)
14
aslijn beek (indicatief)
15
"
geen woonverplichting (indicatief)
De aslijn geeft symbolisch aan waar beekoeverstrook rond de aanwezige beek kan worden LIGGINGSPLAN SCHAAL 1:25.000 De Schepen van Ruimtelijke Ordening: beeldbepalende gevel (indicatief) uitgevoerd. De pijlen leggen de uitersten van deze verbinding16 vast; de exacte ligging van Mieke Syssauw het tracé is vrij te bepalen. De strook is minimaal 5 m breed aan weerszijden van de beek. 17 kantoorfunctie (indicatief) K Verschuiving aslijn max. 10 m steeds binnen plangebied. 15.1
Ondergrond: GRB, januari 2015 STAD MENEN Dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen: schaal: 1/1.000 De Stadssecretaris: - toelichtingsnota Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan Eric Algoet - stedenbouwkundige voorschriften - grafisch verordenend plan - grafisch register plancompensaties - grafisch onteigeningsplan Leiedal, november 2015 COLOFON
66 stadde menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving Alle onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling van gemeenteraad Dit document is een publicatie van: Opdrachtgever:
Ê (
18
V )
bedrijfsverzamelgebouw (indicatief)
C
25
7 8
zone voor gemeenschapsvoorzieningen overgangsgroen
9
bouwvrije strook overdrukken
#
8 10 9 11
overgangsgroen toegang bouwvrije strook voetgangersen fietsersverbinding (indicatief)
De aslijn die is aangeduid, is specifiek voorbehouden voor de aanleg, het beheer en onderhoud van een beek en haar oevers. aslijn wintergroen scherm (indicatief) toegang 10 12
15.3
Op deze as zijn waterinfiltratievoorzieningen en waterbufferbekkens toegelaten, die noodzakelijk De(indicatief) waterinfiltratievoorzieningen voetgangersen fietsersverbinding (indicatief) en waterbufferbekkens moeten volgens de vigerende wetgeving aslijn toegangsweg 11 13 zijn voor het behoud van het waterbergend vermogen van het bedrijventerrein Bramier. inzake de vertraagde afvoer en buffering van hemelwater worden aangelegd.
#
15.2
aslijn wintergroen scherm (indicatief) beek (indicatief)
12 14
16: geen woonverplichting (overdruk)
16.1
15 13
"
geen woonverplichting (indicatief) aslijn toegangsweg (indicatief)
16 14
Ê
beeldbepalende gevel (indicatief) aslijn beek (indicatief)
17 15
" K (
geen woonverplichting (indicatief) kantoorfunctie (indicatief)
16 18
V ) Ê
beeldbepalende gevel (indicatief) bedrijfsverzamelgebouw (indicatief)
17
K (
kantoorfunctie (indicatief)
Deze overdruk duidt aan dat op dit perceel geen woonverplichting van toepassing is.
17: beeldbepalende gevel (overdruk)
STAD MENEN e Stationsomgeving - verordenend plan
Deze overdruk duidt bestaande karakteristieke bebouwing aan. V 18 bedrijfsverzamelgebouw (indicatief) STAD MENEN De instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen wordt nagestreefd. e Stationsomgeving - verordenend Vergunningsplicht plan Voor het verbouwen, renoveren of slopen van bouwwerken ter hoogte van de overdruk is een omgevingsvergunning vereist. 17.1
6
)
6
maart 2016, ontwerp
Een omgevingsvergunning kan slechts toegekend worden wanneer • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing; maart 2016, ontwerp • de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld; • de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is; • het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt. aat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen:
aat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen:
efinitieve vaststelling van de gemeenteraad
efinitieve vaststelling van de gemeenteraad 08_00002
08_00002
Opdrachtgever: Stad Menen
03
03
De Burgemeester: Martine Fournier Opdrachtgever: Stad Menen De Burgemeester: Martine Fournier van Ruimtelijke Ordening: De Schepen
LIGGINGSPLAN SCHAAL 1:25.000
Mieke Syssauw
De Schepen van Ruimtelijke Ordening:
LIGGINGSPLAN SCHAAL 1:25.000
Mieke Syssauw De Stadssecretaris: Eric Algoet
De Stadssecretaris: Eric Algoet
C Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
67
10.2. deelgebied B: site Lavaert Zie verordenend plan in bijlage VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
Zone 1B: zone voor bedrijvigheid
hoofdcategorie: bedrijvigheid
1B.1
Bestemming De zone is bestemd voor bedrijvigheid. De zone wordt in hoofdzaak gebruikt voor de opslag, verwerking, recyclage en distributie van afvalstoffen en grond zowel in open lucht als in bedrijfsloodsen of luifels. Daarnaast zijn volgende activiteiten en installaties toegelaten: • kantoren met maximale terreinoppervlakte van 500 m², ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit, voor zover die activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken; • technische installaties voor materiaalomgang; • technische installaties voor de vlotte aansluiting op het spoornetwerk; • installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie of energierecuperatie. Bij stopzetting van de huidige bedrijvigheid • worden naar toekomstige activiteiten de effecten op de verkeerssituatie opgenomen als een randvoorwaarde; • moeten de toekomstige activiteiten verenigbaar zijn met de woonomgeving; • worden hoogdynamische activiteiten uitgesloten.
1B.2
Aantal economische entiteiten Binnen dit deelplan is maximaal 1 bedrijf toegelaten.
1B.3
Het huidige kantoor heeft een terreinoppervlakte van 310 m². Met ‘technische installaties voor materiaalomgang’ wordt gedoeld op kranen, vervoersbanden, pijpleidingen, etc.. Deze installaties worden enkel gebruikt voor het vervoer van en naar de opslaglocaties, maar niet voor de verwerking (persen, verkleinen, breken, ...) van de materialen. Zij kunnen vaste fundamenten hebben. Technische installaties voor de vlotte aansluiting op het spoornetwerk zijn installaties die het vervoer via het spoor van de materialen mogelijk maakt.
Hinderlijk voor de woonomgeving kan zijn: op het vlak van rook, stof, reuk, trillingen, geluid, afvalwater en dergelijke. De afweging welke activiteiten verenigbaar zijn met de woonomgeving worden ook getoetst aan de vigerende milieuwetgeving. Nieuwe bijkomende zonevreemde bedrijven worden niet toegelaten. Wel kan die juridische structuur van de economische entiteit opgesplitst zijn, zolang de economische entiteit functioneert als 1 bedrijf.
Bouwvoorschriften • •
1B.4
Mogelijke afvalstoffen zijn: hout, grond, metalen (ferro en non-ferro), kunststof, ...
De maximale bouwhoogte van een bedrijfsloods, bedrijfsgebouw of luifel is 13 meter. De maximale hoogte voor het stapelen van goederen in open lucht is 11 meter.
Maximale bebouwde en verharde oppervlakte • •
De maximale bebouwde oppervlakte is 70%. De maximale verharde oppervlakte is 100%.
De gehele zone kan worden verhard ten einde infiltratie van vervuild regenwater te voorkomen. Deze verharding dient te worden uitgevoerd in niet-waterdoorlatende materialen met een afvoer via een KWS naar een gescheiden rioleringstelsel of waterbufferingsinstallatie. 1B.5
Parkeren Het bedrijf is verplicht op eigen privaat terrein voldoende parkeerruimte, stationeerruimte en circulatieruimte aan te leggen voor alle wagens van het bedrijf, het personeel en de bezoekers, zowel voor personenwagens als voor bestel- en vrachtwagens.
Het bedrijf dient voldoende ruimte te voorzien voor vracht- en personenwagens. Het parkeren of stationeren van vrachtwagens op het openbaar domein is uitgesloten.
Het bedrijf wordt ook verplicht om op eigen terrein voldoende en kwaliteitsvolle stallingsruimte te voorzien voor fietsers, zo dicht mogelijk bij de toegang(en) tot het kantoorgebouw. 1B.6
Beeldkwaliteit Het bedrijf is verplicht bijzondere aandacht te besteden aan de architecturale kwaliteit van het geheel van zijn gebouwen. De gebouwen dienen op goede wijze te worden geïntegreerd in de ruimere omgeving.
68
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
Er wordt gestreefd naar samenhang en eenvoud van materialen en kleur van de verschillende gebouwen. Dit kan onder meer gebeuren door: het beperken van het aantal verschillende materialen voor de diverse wanden; de harmonieuze samenhang van de gebruikte materialen.
2 VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1B.7
Publiciteit
3
TOELICHTING
zone voor groen
Naamaanduidingen, reclamepanelen, lichtreclames en logo’s dienen te worden aangebracht tegen de gevel van het gebouw en niet boven op het gebouw. Deze markeringen mogen niet lichtgevend zijn.
4
zone voor bedrijvigheid met na
hoofdcategorie: reservaat en natuur
Zone 4: zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen 4.1
Mogelijke afvalstoffen zijn: hout, metalen (ferro en non-ferro), kunststof,...
De zone is bestemd voor bedrijvigheid met nabestemming groen. De zone wordt in hoofdzaak gebruikt voor de opslag, verwerking, recyclage en distributie van afvalstoffen zowel in open lucht als onder luifels. Daarnaast zijn volgende activiteiten en installaties toegelaten: • technische installaties voor materiaalomgang; • technische installaties voor de vlotte aansluiting op het spoornetwerk;
Met ‘technische installaties voor materiaalomgang’ wordt gedoeld op kranen, vervoersbanden, pijpleidingen, etc.. Deze installaties worden enkel gebruikt voor het vervoer van en naar de opslaglocaties, maar niet voor de verwerking (persen, verkleinen, breken, ...) van de materialen. Zij kunnen vaste fundamenten hebben.
zone voor gemengde functies
5
Technische installaties voor de vlotte aansluiting op het spoornetwerk zijn installaties die het vervoer via het spoor van de materialen mogelijk maakt.
Bij stopzetting van de huidige activiteit gaat de bestemming groen in.
De huidige activiteit betreft: opslag, verwerking en recyclage van afvalstoffen en grond zoals bovenaan in dit kader vermeld. 4.2
Bouwvoorschriften • •
4.3
zone voor openbaar domein
6
De maximale bouwhoogte van een luifel is 13 meter. De maximale hoogte voor het stapelen van goederen in open lucht is 11 meter.
Maximale bebouwde en verharde oppervlakte • •
De maximale bebouwde oppervlakte voor luifels is 70%. De maximale verharde oppervlakte van 100%.
De gehele zone kan worden verhard ten einde infiltratie van vervuild regenwater te voorkomen. Deze verharding dient te worden uitgevoerd in niet-waterdoorlatende materialen met een afvoer via een KWS naar een gescheiden rioleringstelsel of waterbufferingsinstallatie. 4.4
7
Bij ingang van de nabestemming groen zal de zone bestemd zijn voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Recreatief medegebruik is een nevengeschikte functie. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de ontwikkeling, de instandhouding en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu, bos en van de landschapswaarden zijn toegelaten.
zone voor gemeenschapsvoorz
In de zone is de hoofdfunctie natuur. Recreatief medegebruik laat evenwel toe dat bepaalde zones in het natuurdomein kunnen worden afgeschermd, niet toegankelijk zijn voor het publiek omwille van de natuurwaarde. Onder bos wordt begrepen multifunctioneel beheerd bos zoals bedoeld in het Bosdecreet. Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als natuurdomein is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied. In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten die noodzakelijk zijn voor het beheer van of het toezicht op het betrokken natuurdomein, op voorwaarde dat ze niet samen gebruikt worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal…). Een dergelijke bebouwing kan slechts worden toegelaten voor zover ze landschappelijk inpasbaar is en de betrokken oppervlakte natuurdomein aanzienlijk is.
overdrukken
overgangsgroen
9
toegang
#
8
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
69
4.5
Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: - Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer. - Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen worden verplaatst voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
Kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken bestaat onder meer uit: toegangspoortjes, wegwijzers, verbodsborden, wegafsluitingen … Kleinschalige infrastructuur voor natuureducatie is bijvoorbeeld: informatieborden, verrekijkers, knuppelpaden, vogelkijkhutten, … Kleinschalige infrastructuur voor recreatief medegebruik: zitbanken, picknicktafels, vuilnisbakken ,… Niet-gemotoriseerd verkeer is onder meer: wandelen, fietsen, paardrijden, ... Verharde paden worden bij voorkeur aangelegd in een waterdoorlatende verharding. Onder openbare wegen worden ook verkeersveilige fietspaden begrepen.
4.6
Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen; zijn werken, handelingen en wijzigingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.
Waterbeheersing is een ondergeschikte functie in dit gebied. Voor werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen buiten de natuurlijke overstromingsgebieden of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden worden de stroomgebiedbeheersplannen en de bekkenbeheersplannen als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.
Het aanleggen van groentaluds of natuurlijke waterberging (wadi, vijver, gracht, ...) is toegelaten. De waterberging dient landschappelijk te worden ingepast, met aandacht voor bijhorende fauna en flora. ZONE 5B: ZONE VOOR gemengde functies
5B.1
Bestemming De zone is bestemd voor gemengde functies waar wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen nevengeschikt zijn aan elkaar. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, horeca, kleinschalige bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen, recreatieve voorzieningen, openbare en private groene en verharde ruimten. Volgende activiteiten worden niet toegelaten, noch als hoofdfunctie, noch als nevenfunctie: • kleinhandel meer dan 200 m²; • horeca met lawaaihinder voor de omgeving; • milieubelastende of milieuvervuilende bedrijven; • seveso-inrichtingen, als bedoeld in artikel 3 §1 1e lid van het ‘Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken’.
hoofdcategorie wonen
In deze zone wordt een verweving van functies nagestreefd. Alle toegelaten activiteiten en voorzieningen kunnen als hoofdfunctie of als nevenfunctie voorkomen, zowel in hoofdgebouwen als in bijgebouwen. Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages, ... Handel: voedingzaak, kledingzaak, buurtwinkels, kleine supermarkt, ... Horeca: hotel, restaurant, café, ... Kleinschalige bedrijven: stapelplaatsen, ambachtelijke bedrijven, KMO, bv. autogarage, interieurzaak met werkplaats, stapelplaats voor een timmerman, ... . Openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen: buurthuis, cultureel centrum, gemeenschapscentrum, voorzieningen voor jeugdwerking, eredienstgebouw, bibliotheek, volkstuintjes, kindercrêche, ... Horeca (niet toegelaten): discotheek, feestzaal, carting, ... Recreatieve voorzieningen: wellness, indoor speelterreinen, ... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden,… Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen,… Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden, ...
5B.2
70
Woningdichtheid Er geldt een maximum woningaantal van 2 woningen op deze zone.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
17
5B.4
Woningtypologie Volgende woningtypes zijn toegelaten: • eengezinswoningen in aaneengesloten, halfopen, en/of open bebouwing Meergezinswoningen zijn niet toegestaan, met als uitzondering de opsplitsing van een bestaande eengezinswoning in maximum 2 afzonderlijke woongelegenheden. Deze opsplitsingen kunnen enkel gebeuren indien er op het eigen terrein op een kwaliteitsvolle manier voldoende parkeervoorzieningen kunnen worden voorzien en indien er afzonderlijke toegangen worden ingericht.
Een meergezinswoongebouw is een gebouw waarin meerdere wooneenheden (appartementen, studio’s) toegang krijgen via een gemeenschappelijke circulatieruimte. Dit is in deze bestemming niet toegelaten.
Aantal bouwlagen: • Hoofdvolumes: maximum 2 bouwlagen + 1 bewoonbare bouwlaag in het dakvolume. • Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog.
Een ‘bewoonbare bouwlaag in het dakvolume’ kan worden voorzien onder een hellend dakvolume, maar kan ook worden toegelaten in een dakvolume met een plat dak en met teruggetrokken bouwlijn (i.c. een ‘penthouse’ onder plat dak). Een dakverdieping met een plat dak moet binnen het gabariet van een denkbeeldig hellend dak blijven.
De gelijkgrondse bouwlaag heeft een maximale bruto-hoogte van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,5 m. Enkel de bovengrondse ruimtes tellen mee als bouwlaag.
Een bijgebouw is een volume losstaand van het hoofdgebouw (hoofdvolume en nevenvolume) opgericht in de tuinzone van het perceel. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, garages, ...
Bijkomende (half-)ondergrondse bouwlagen zijn toegelaten en tellen niet mee als bewoonbare bouwlaag.
Ondergrondse bouwlagen: kelder, parkeergarage, ... Per definitie moet een half-ondergrondse bouwlaag minimum 1,50 m onder het maaiveldniveau worden gebouwd.
ekeers
Voor meer toepassingen m.b.t. woontypologie wordt ook verwezen naar de stedenbouwkundige verordeningen van het bouwreglement van de stad Menen.
Schon
5B.3
tra at
K (
0
De dakvorm is hellend, met een maximum kroonlijsthoogte en nokhoogte afgestemd op de omgeving zie voorschrift 1.9.
LEGENDE
5B.5
Bouwdiepte hoofdvolume: Vrijstaande en halfopen bebouwing: maximum 14 m Gesloten bebouwing: maximum 12 m
5B.6
Terreinbezetting Ten aanzien van de achterperceelsgrens geldt een minimale vrije tuinstrook van 12 m, vrij van zones bebouwing en verharding. Hoekpercelen moeten niet aan dit voorschrift beantwoorden, maar vragen om een specifieke benadering.
5B.7
Een carport is een parkeervoorziening met een afdakconstructie die aan minimum 2 kanten volledig Vrije zijtuinstroken open is. Halfopen bebouwing: aan één zijde van het hoofdgebouw geldt2een minimale vrije zijtuinstrook zone voor buffergroen van 3 m. Open bebouwing: aan beide zijden van het hoofdgebouw geldt3een minimale vrije zijtuinstrook van groen zone voor 3 m. In een vrije zijtuinstrook kan een carport worden voorzien. Deze4wordt op een afstand van zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen minimum 0,6 m van de perceelsgrens gebouwd of op de perceelsgrens in onderhoudsvrij materiaal.
5B.8
plangebied
1
zone voor bedrijvigheid
zone voor gemengde functies
5 De gevellijn kan zich bijvoorbeeld terugtrekken t.a.v. deze lijn voor de inkom of een beperkte private Voorbouwlijn buitenruimte. De volledige voorgevel laten terugspringen is bijvoorbeeld niet toegelaten. Verplichte bouwlijn op 5 m van de rooilijn. zone voor openbaar domein De globale contour van het gebouw, op alle verdiepingen, moet6op deze bouwlijn worden geplaatst. Er kan in beperkte mate worden ingesprongen ten aanzien van deze lijn. Uitbreidingen 7 zone voor gemeenschapsvoorzieningen ten aanzien van deze lijn zijn niet toegestaan. overdrukken
9b: zone voor overgangsgroen (overdruk) 9B.1
8
overgangsgroen
#
9 bouwvrije Het gebied dat in overdruk is aangeduid, is specifiek voorbehouden voor de aanleg, het beheer en strook Een buffer behoort tot het bedrijventerrein en moet een overgang vormen tussen het bedrijventerrein onderhoud van een groene buffer tussen het bedrijventerrein en de aanpalende functies. en de aangrenzende bestemmingen. Naargelang van de aard van de aangrenzende bestemming zal de toegang 10 buffer gebiedsspecifiek moeten worden ingevuld.
9B.2
Het gebied moet op een kwaliteitsvolle wijze worden beplant met streekeigen struiken en bomen. moet worden gestreefd om geen hekwerken te plaatsen op de grens met de bufferzone tussen het voetgangers-Eren fietsersverbinding (indicatief) 11 Het aanleggen van groentaluds en het oprichten van afsluitingen zijn ook toegelaten. bedrijventerrein en het natuurdomein.
12
aslijn wintergroen scherm (indicatief)
13
aslijn toegangsweg (indicatief)
14
aslijn beek (indicatief)
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
71
25
50 Meters
plangebied
LEGENDE
zones 9B.3
1
zone voor bedrijvigheid
plangebied Het gebied is bouwvrij met uitzondering van inrichtingen en constructies van openbaar nut en algemeen belang. Alleen werken en handelingen met het oog op2de aanleg en het onderhoud zone voor buffergroen zones van de buffer zijn toegelaten met inbegrip van de aanleg van brandwegen in waterdoorlatende 3 zone voor groen verharding indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd of omwillezone van 1 voor bedrijvigheid waterbeheersingswerken. 4 zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen 2
zone voor buffergroen
3
zone voor groen
9B.4
Daarnaast zijn ook installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie toegelaten. zone voor gemengde functies 5
9B.5
Uit het beplantingsplan en de bijhorende motivatie moet blijken dat het gebruik van groenaanplant en Een beplantingsplan voor de aanleg van de buffer maakt integraal deel uit van de aanvraag tot zone voor openbaar domein 6 buffers bijdraagt tot de kwalitatieve stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van het bedrijventerrein. Het plan een bedrijvigheid 4 zoneisvoor met nabestemming groen integratie van het bedrijventerrein in het omliggende landschap. informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen 7 zone voor gemeenschapsvoorzieningen zone voor gemengde functies 5 van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening.
9B.6
zone voor openbaar domein overdrukken 6 van de groene bufferstrook. De ontwikkelaar van het bedrijventerrein staat in voor de aanleg Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning overgangsgroen 7 8 zone voor gemeenschapsvoorzieningen voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet de groene buffer aangelegd en beplant zijn. 9
11: toegang
11.1
10 8
toegang overgangsgroen
#
(overdruk - indicatief)
bouwvrije strook overdrukken
voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief)
11
#
bouwvrije strook De aslijn geeft symbolisch aan waar een toegang kan worden9aangelegd. De pijlen leggen de begin- en eindpunten van deze oprit vast; de exacte ligging van het tracé is vrij te bepalen. aslijn wintergroen scherm (indicatief) 12 toegang 10 De verharding blijft beperkt tot het strikt noodzakelijke voor de oprit.
13b: aslijn wintergroen scherm (overdruk-indicatief) 13B.1
13 11
aslijn toegangsweg (indicatief) voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief)
14 12
aslijn beek (indicatief) aslijn wintergroen scherm (indicatief)
"
15 13
Ten westen en ten noorden van het bedrijventerrein wordt, gezien de aanwezigheid van woningen in de Er dient een wintergroen scherm te worden voorzien naar de omliggende percelen: 16 beeldbepalende gevel (indicatief) aslijn beek (indicatief) rand, een wintergroen scherm voorzien, soms aanvullend op de groene buffer die reeds aanwezig is. Dit • het groenscherm heeft een minimum hoogte van 4 m 14 om het zicht vanuit de woningen op de achterkanten van de bedrijven te voorkomen. • het groenscherm heeft een minimum breedte van 1 m 17 kantoorfunctie (indicatief) K
Ê
15
STAD MENEN
18 16
"(
STAD MENEN Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan
maart 2016, ontwerp
maart 2016, ontwerp
Dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen: - toelichtingsnota - stedenbouwkundige voorschriften - grafisch verordenend plan - grafisch register plancompensaties - grafisch onteigeningsplan Dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen: Alle onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling van de gemeenteraad - toelichtingsnota - stedenbouwkundige voorschriften - grafisch verordenend plan - grafisch register plancompensaties - grafisch onteigeningsplan Oppervlakte RUP: 24ha 69a 23ca AlleAlgemeen onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling van de gemeenteraad planid: RUP_34027_214_00008_00002 Ondergrond: GRB, januari 2015 schaal: 1/1.000 Algemeen planid: RUP_34027_214_00008_00002 Ondergrond: GRB, januari 2015 COLOFON
72
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
18
geen woonverplichting (indicatief)
Ê)
bedrijfsverzamelgebouw (indicatief) beeldbepalende gevel (indicatief)
(
kantoorfunctie (indicatief)
V )
bedrijfsverzamelgebouw (indicatief)
V
Het groenscherm moet op een kwaliteitsvolle wijze worden beplant met Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan - een bomenrij van hoogstammen van dezelfde soort 17 K - een groene, bladhoudende haag 13B .2
Oppervlakte RUP: 24ha 69a 23ca
geen woonverplichting (indicatief) aslijn toegangsweg (indicatief)
Bijvoorbeeld: levende haag, eventueel gecombineerd met staaldraadafsluiting.
10.3. deelgebied C: site Verschaeve Zie verordenend plan in bijlage VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
Zone 1c: zone voor bedrijvigheid
hoofdcategorie: bedrijvigheid
1c.1
Bestemming De zone is bestemd voor maximum 4 kleine of middelgrote bedrijven waarvan maximaal 1 bedrijfsverzamelgebouw kunnen ondergebracht worden. Een bedrijfsverzamelgebouw is enkel toegelaten op de hiervoor aangeduide percelen. Volgende ondergeschikte activiteiten worden toegelaten: • Kantoren, detailhandel en beperkte toonzalen met een maximum vloeroppervlakte van 100 m², ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven, zijn toegelaten voor zover die activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. • Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200 m² vloeroppervlakte per economische entiteit, geïntegreerd in het bedrijfsgebouw, zijn toegelaten. Ze dienen op kwalitatieve wijze te worden gerealiseerd, en te beschikken over voldoende lichtinval en luchtkwaliteit. In specifieke gevallen kan onder bewakingspersoneel ook de eigenaar, een zaakvoerder of kaderlid worden begrepen, voor zover diens aanwezigheid nuttig of nodig is voor de bewaking en voor de veiligheid van het bedrijf. Bij stopzetting van de huidige bedrijvigheid • worden naar toekomstige activiteiten de effecten op de verkeerssituatie opgenomen als een randvoorwaarde; • moeten de toekomstige activiteiten verenigbaar zijn met de woonomgeving; • worden hoogdynamische activiteiten uitgesloten. Volgende soorten bedrijven zijn niet toegelaten: • milieubelastende of milieuvervuilende bedrijven; • distributie en groothandel; • afvalverwerking met inbegrip van recyclage; • bedrijven of activiteiten met hinderlijke effecten op de woonomgeving; • verwerking en bewerking van mest, slib en grondstoffen; • Seveso-inrichtingen, als bedoeld in artikel 3 §1 1e lid van het ‘Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken’; • bedrijven die sterk verkeersgenererend zijn;
Voorbeelden van bedrijven met ondergeschikte activiteiten zijn: • een autoherstelplaats met een ondergeschikte activiteit van een toonzaal als verkooppunt van auto’s; • een productiebedrijf met kantoren voor administratie. • een productiebedrijf met een bedrijfswoning.
Verenigbaar met de woonomgeving betekent een afweging op het vlak van rook, stof, reuk, trillingen, geluid, afvalwater, verkeersafwikkeling,... ‘Hoogdynamisch’ heeft zowel betrekking op het verkeer (verkeersgenererende bedrijven, transportbedrijf ) als op de activiteit (carting, discotheek, indoorspeelplein...) en de activiteiten met veel schreeuwerige verlichting. ‘Milieubelastende of milieuvervuilende’ bedrijven: zie ook de standaardvoorschriften van gewestelijke RUP’s..
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
73
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1c.2
TOELICHTING
Bouwvoorschriften •
De maximale bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 7 m 50 , tenzij andere veiligheidsvoorschriften aangaande de hoogspanningsleidingen anders voorschrijven.
Collectieve buitenruimte bij een bedrijfsverzamelgebouw Een bedrijfsverzamelgebouw moet zijn buitenruimte collectief organiseren conform volgende principes: • het betreft de verharde ruimte ten behoeve van toegang en parkeervoorziening voor de bedrijven die zich vestigen in een bedrijfsverzamelgebouw; • de onverharde buitenruimte moet groen zijn en gebruikt worden voor waterinfiltratie of -buffering om te kunnen voldoen aan de waterverordening; • de buitenruimte heeft een semi-publiek karakter, maar mag worden afgesloten voor nietgebruikers; • de buitenruimte zowel verhard als onverhard moet collectief privaat beheerd worden. 1c.3
Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria: • zorgvuldig ruimtegebruik; • een kwaliteitsvolle aanleg van het bedrijfsperceel en afwerking van de bedrijfsgebouwen; • het bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat; • voldoende ruimte voor het parkeren, stationeren en manoeuvreren van personen- en vrachtwagens op eigen terrein of gegroepeerd voor verschillende bedrijven; • maatregelen voor het behoud van het waterbergend vermogen; • impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid.
1c.4
Parkeren Het bedrijf is verplicht op eigen privaat terrein voldoende parkeerruimte, stationeerruimte en circulatieruimte aan te leggen voor alle wagens van het bedrijf, het personeel en de bezoekers, zowel voor personenwagens als voor bestel- en vrachtwagens. Er geldt een absoluut minimum van vijf parkeerplaatsen voor personenwagens en bestelwagens op eigen terrein. Het bedrijf wordt ook verplicht om op eigen terrein voldoende en kwaliteitsvolle stallingsruimte te voorzien voor fietsers, zo dicht mogelijk bij de toegang(en) tot het bedrijfsgebouw.
1C.5
Per bedrijf mag er 1 toegang worden genomen van max. 8 meter breedte ter hoogte van de rooilijn, verplicht plaatselijk te verbreden met een vloeiende bochtstraal ter hoogte van de aansluiting op de rijweg.
1C.6
De bedrijfsgebouwen mogen tot tegen één zijperceelgrens worden opgericht, mits aandacht voor brandveiligheidsnormen en goed nabuurschap.
De maximale bouwhoogte van 7 m 50 laat toe aan te sluiten op een harmonische wijze op het bestaande bedrijfsgebouw met nokhoogte van 7 m 40.
De waterinfiltratievoorzieningen en waterbufferbekkens moeten volgens de vigerende wetgeving inzake de vertraagde afvoer en buffering van hemelwater worden aangelegd.
Voor de maatregelen voor het behoud van het waterbergend vermogen wordt ondermeer verwezen naar de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en regenwater.
De parkeerbehoefte voor bezoekers, werknemers en leveringen mag niet worden afgewenteld op het openbaar domein.
T.o.v. de andere zijperceelsgrens en de achterperceelsgrens moet een vrije strook bewaard worden van minimum 4 meter. Deze vrije zijstroken moeten zo worden aangelegd dat er permanent doortocht kan worden verleend ten behoeve van brandbestrijding. 1C.7
74
Ieder bedrijf is verplicht bijzondere aandacht te besteden aan de architecturale kwaliteit van het geheel van zijn gebouwen. De gebouwen dienen op goede wijze te worden geïntegreerd in de ruimere omgeving.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
Er wordt gestreefd naar samenhang en eenvoud van materialen en kleur van de verschillende gebouwen. Dit kan onder meer gebeuren door: • het beperken van het aantal verschillende materialen voor de diverse wanden; • de harmonieuze samenhang van de gebruikte materialen; • het gebruiken van donkere grijswaarden in hoofdorde in combinatie met lichtere grijswaarden in tweede orde.
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1C.8
De opslag van goederen dient maximaal binnen het bedrijfsgebouw georganiseerd te worden. De opslag buiten het bedrijfsgebouw is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden: • de opslag mag in geen geval het esthetisch aspect van de omgeving schaden. Het bedrijf dient daartoe preventief de passende maatregelen te nemen; • de opslag mag niet hinderlijk zijn voor de aanpalende bedrijven en de omgeving; • de opslag mag niet gebeuren aan de voorzijde (zichtbaar vanaf het openbaar domein).
1C.9
Naamaanduidingen, reclamepanelen, lichtreclames en logo’s dienen te worden aangebracht tegen de gevel van het gebouw en niet boven op het gebouw.
Zone 2c: zone voor buffergroen
2c.1
Deze zone is specifiek voorbehouden voor de aanleg, het beheer en onderhoud van een groene buffer tussen het bedrijventerrein en de aanpalende functies. Deze zone speelt bovendien een rol in de groene landschapsopbouw van de omgeving. De zone bestaat uit twee deelzones.
2c.2
In deze zone geldt een absoluut bouw- en verhardingsverbod. Ook het stapelen van goederen en het verharden van de oppervlakte is absoluut verboden.
2c.3
Het gebied moet op een kwaliteitsvolle wijze worden beplant met streekeigen struiken en bomen die standplaatsgeschikt zijn.
TOELICHTING
hoofdcategorie: bedrijvigheid Een buffer behoort tot het bedrijf en moet een overgang vormen tussen het bedrijf en de aangrenzende bestemmingen.
De buffer dient voldoende onderhouden te worden en heraanplanting bij uitval is verplicht. 2C.4
Landschappelijke waterbuffering, ondergrondse afwaterings- en infiltratiebuizen, wadi’s en grachten zijn toegelaten.
2C.5
Een beplantingsplan voor de aanleg van de buffer maakt integraal deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van het bedrijventerrein. Het plan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening.
2C.6
De ontwikkelaar van het bedrijventerrein staat in voor de aanleg van de groene buffer. Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet het groen aangelegd en beplant zijn
Zone 6: zone voor openbaar domein
6.1
Deze zone is bestemd voor openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.
6.2
Er dient altijd en overal te worden gestreefd naar een kwalitatieve inrichting van de openbare weg, die is aangepast aan de functie en categorisering van de weg.
6.3
De breedte van de openbare weg, die is aangeduid op het verordenend plan, is een minimale breedte van het openbaar domein.
Uit het beplantingsplan en de bijhorende motivatie moet blijken dat het gebruik van groenaanplant en buffers bijdraagt tot de kwalitatieve integratie van het bedrijventerrein in het omliggende landschap.
hoofdcategorie: lijninfrastructuur Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt onder andere verstaan: al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, de geluidswerende constructies, voetgangers- of fietsvoorzieningen, de plaatsing van zitbanken, muurtjes, kunstwerken, straatmeubilair. Alle werken van natuurtechnische milieubouw kunnen worden gerealiseerd.
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
75
1 6
7 zone 5 zone
2 7
6 78
3
zonevoor voorgemengde gemeenschapsvoorzieningen voor bedrijvigheid zone functies voor openbaar domein
zone voor openbaar domein overdrukken zone voor buffergroen zone voor gemeenschapsvoorzieningen
overgangsgroen zone voor gemeenschapsvoorzieningen
#
zone voor groen 9 overdrukken bouwvrije strook overdrukken 11: toegang 4 zone voor bedrijvigheid met nabestemming groen toegang 10 8 overgangsgroen 8 overgangsgroen (overdruk - indicatief) zone voor gemengde functies 5 voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief) 11 9 bouwvrije strook De aslijn geeft symbolisch aan waar een toegang kan worden aangelegd. De pijlen leggen het 11.1 9 bouwvrije strook begin- en eindpunt van deze oprit vast; de6exacte ligging van 12 hetzone tracé isvoor vrij te openbaar bepalen. aslijn wintergroen domeinscherm (indicatief) toegang 10 De verharding blijft beperkt tot het strikt10 noodzakelijke voor de oprit. toegang aslijn toegangsweg (indicatief) 13 voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief) 11 zone voor gemeenschapsvoorzieningen 7 13C: aslijn wintergroen scherm en fietsersverbinding (indicatief) 11 beek (indicatief) 14 voetgangers-aslijn
#
#
geen woonverplichting (indicatief) 15 overdrukken " scherm (indicatief) aslijn toegangsweg (indicatief) 13 aslijn wintergroen
12
13C.1
aslijn wintergroen scherm (indicatief)
12
(overdruk-indicatief)
Ten noorden van het bedrijventerrein wordt, gezien de aanwezigheid van het verwevingsgebied van de Er dient een wintergroen scherm te worden voorzien naar de omliggende percelen: 8 16 overgangsgroen beeldbepalende gevel (indicatief) aslijn beek (indicatief) Leievallei een wintergroen scherm voorzien, aanvullend op de groene buffer. Dit om het zicht vanuit de • het groenscherm heeft een minimum hoogte van 4 m 14 aslijn toegangsweg (indicatief) 13 Leievallei op de achterkanten van de bedrijven te voorkomen. • het groenscherm heeft een minimum breedte van 1 m 17 kantoorfunctie (indicatief) K
Ê
STAD MENEN
9 14
15
18 16
(
bouwvrije strook geen woonverplichting (indicatief) " aslijn beek (indicatief)
Ê) V
bedrijfsverzamelgebouw (indicatief) beeldbepalende gevel (indicatief)
#
toegang 10 wijze worden beplant Bijvoorbeeld: levende haag, eventueel gecombineerd met staaldraadafsluiting. Het groenscherm moet op een kwaliteitsvolle met Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan geen woonverplichting (indicatief) 15 " - een bomenrij van hoogstammen van dezelfde soort 17 kantoorfunctie (indicatief) K voetgangers- en fietsersverbinding (indicatief) 11 - een groene, bladhoudende haag 13C.2
(
STAD MENEN Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan 17: kantoorfunctie (overdruk)
STAD MENEN 17.1 Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan
16
12 17
Ê K (
beeldbepalende gevel (indicatief) V 18 bedrijfsverzamelgebouw (indicatief) ) aslijn wintergroen scherm hoofdcategorie: (indicatief) bedrijvigheid kantoorfunctie (indicatief) aslijn toegangsweg (indicatief)
13 18
V bedrijfsverzamelgebouw (indicatief) ) De bestaande bedrijfswoning die oorspronkelijk bij het aanpalende bedrijf hoorde, kan worden maart 2016, ontwerp
aslijn beek (indicatief) 14 ingevuld door een onafhankelijke kantoor. Of kan opnieuw als bedrijfswoning worden aangewend bij een aanpalend bedrijf op het bedrijventerrein. 15
maart 2016, ontwerp
"
geen woonverplichting (indicatief)
Wat niet kan: 16 beeldbepalende gevel (indicatief) - een onafhankelijke woning die zonevreemd is in het bedrijventerrein.
18: bedrijfsverzamelgebouw (overdruk) STAD MENEN Lauwe Stationsomgeving - verordenend plan
Ê
17
K (
kantoorfunctie (indicatief)
18
V )
bedrijfsverzamelgebouw (indicatief)
hoofdcategorie: bedrijvigheid
Dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat maart uit de volgende, niet te scheiden onderdelen: 2016, ontwerp - toelichtingsnota - stedenbouwkundige voorschriften Op dit perceel kan een bedrijfsverzamelgebouw geplaatst worden. - grafisch verordenend plan 18.1 - grafisch register plancompensaties - grafisch onteigeningsplan Dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen: Alle onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling van de gemeenteraad - toelichtingsnota - stedenbouwkundige voorschriften - grafisch verordenend plan - grafisch register plancompensaties - Oppervlakte grafisch onteigeningsplan RUP: 24ha 69a 23ca Alle onderdelen maken deel uit van de definitieve vaststelling van de gemeenteraad Algemeen planid: RUP_34027_214_00008_00002 Ondergrond: GRB, januari 2015 schaal: 1/1.000
maart 2016, ontwerp
Oppervlakte RUP: 24ha 69a 23ca
splan (RUP) bestaat uit de volgende, niet te scheiden onderdelen:
oorschriften plan ompensaties lan
Algemeen planid: RUP_34027_214_00008_00002
Ondergrond: GRB, januari 2015 COLOFON schaal: 1/1.000 Dit document is een publicatie van:
Opdrachtgever: Stad Menen
Intercommunale Leiedal
De Burgemeester: Martine Fournier
President Kennedypark 10 gemeenteraad deel uit van de definitieve vaststelling van de COLOFON tel +32 56 24 16 16 - fax +32 56 22 89 03 ruimte@leiedal.be Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal
President Kennedypark 10 69a 23ca Ontwerper - Ruimtelijke Planner: +32 56 24 16 16 - fax 56 22 89 03 splan (RUP) bestaat uittel de volgende, niet te +32 scheiden onderdelen: Nele Vandaele 34027_214_00008_00002 ruimte@leiedal.be
ari 2015 oorschriften plan ompensaties plan
deel uit van de
blicatie van:
Isabelle Putseys
Ontwerper - Ruimtelijke Planner: Nele Vandaele Isabelle Putseys definitieve vaststelling
van de gemeenteraad
Opdrachtgever: Stad Menen De Burgemeester: De Schepen van Ruimtelijke Ordening: Martine Fournier Mieke Syssauw
De Schepen van Ruimtelijke Ordening:
LIGGINGSPLAN SCHAAL 1:25.000
Mieke Syssauw De Stadssecretaris: Eric Algoet 76
Opdrachtgever:
LIGGINGSPLAN SCHAAL 1:25.000
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
C
Leiedal, november 2015 stad menen RUP 8-2 lauwe stationsomgeving
77