3. De hoofdbedekking van de vrouw en de samenkomst nu.

Page 1

www.GenadeBijbel.nl

De samenkomst in de gemeente Gezien vanuit 1 Tim. 2-3 en 1 Kor. 11-14

Aanvullende notities inzake 1 Kor.11 Laatst bijgewerkt 12-06-2010

Jan Stelma 1 Corinthiërs 4:16-18 16 Zo vermaan ik u dan: zijt mijn navolgers. 17 Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer. 18 Doch sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou. Paulus zendt Timotheus naar de gemeente te Korinthe om ze te herinneren aan het feit dat Paulus hun apostel is en dat ze hem moeten volgen. Ze waren namelijk niet allemaal even blij met Paulus, hoewel hij hun wel in het evangelie geteeld heeft (vs15) Waar het mij hier om gaat is dat Paulus zegt dat wat hij leert en doet dat dat voor alle gemeenten geldt. Dus de brieven die geschreven zijn, zijn ook voor alle gemeenten, zowel toen als nu. Wat we wel moeten begrijpen is dat wij het Woord recht moeten snijden (2 Tim. 2:15) . D.w.z. dat de brieven van Paulus voor ons, het Lichaam van Christus, zijn. En dan is er een principe heel belangrijk voor ons en dat is wij alles moeten bestuderen in het licht van wat Paulus daar over zegt. 2 Timotheüs 2:7 Merk, hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen. Paulus zegt dat niet voor niets in zijn laatste brief, want nu is alles aan hem geopenbaard en nu kunnen wij alles in het licht van al zijn brieven en zijn gehele bediening beoordelen hoe wij hem en daardoor Christus kunnen volgen. M.a.w. God geeft ons dan pas verstand in al die dingen. Dán zullen wij licht krijgen op wat wij willen weten. Zo ook hier dus inzake de samenkomst van de gemeente gaan wij deze regel toepassen. M.a.w. de brieven van Paulus zelf moeten wij ook recht snijden! De brieven die Paulus geschreven heeft vóór zijn gevangenschap te Rome tijdens zijn apostolische reizen, zoals beschreven in Handelingen bevatten elementen die toen te maken hadden met Paulus’ bediening naar Israel toe. Israel is bij de steniging van Stefanus gevallen en God heeft Paulus geroepen om Zijn plan voor in de hemel met het Lichaam van Christus en niet Israel bekend te maken. Israel is nu tijdelijk terzijde gezet (Rom.11:25) totdat Hij met dit plan in deze Bedeling der Genade klaar is en wij worden opgenomen in de lucht. Dan zal God weer verder met Israel gaan. Israel moest daarvan op de hoogte gesteld worden dat God nu niet meer met hun bezig was, maar met de heidenen en daarom ging Paulus in die tijd in elke stad eerst naar de synagoge om de Joden daarvan op de hoogte te stellen. Ze konden nog wel gered worden, maar dan door het Evangelie wat Paulus hun vertelde en niet door het Evangelie wat Petrus verkondigd had met Pinksteren. Het contract met Israel in de vorm van het Oude Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 1


www.GenadeBijbel.nl Testament, de wet, is nu tijdelijk opgezegd. En daar is het boek Handelingen voor geschreven. Niet om te laten zien wanneer de kerk begonnen is, maar om de val van Israel te laten zien. Daarom zien wij dus al die zichtbare tekenen in het boek Handelingen om Israel te overtuigen dat Paulus werkelijk een apostel was (2 Kor.12:12) en omdat Israel altijd in de geschiedenis met tekenen te maken heeft gehad als God met hun bezig was. Daarom begeren zij tekenen (1 Kor.1:22). Psalm 74:9 spreekt duidelijk over “onze tekenen”, d.w.z. van Israel dus. En in Handelingen zien wij dit op vele plaatsen gebeuren. Tekenen zoals genezingen, duiveluitdrijving, krachten, visioenen, wonderen, dopen, zien wij volop gebeuren in de Evangeliën. Later bij Pinksteren in Handelingen 2 zien wij ook talen (Han.2:4-11) en profeteren (Hand. 2 :16-18, zoals al beloofd in Joel 2) door de 12 apostelen (Han. 5:12). Allemaal tekenen en/of zaken die bij Israel horen. Zie ook Markus 16:16-18 en 20, waar de Here Jezus dat tegen de apostelen zegt dat deze tekenen volgen als iemand gelooft als een bevestiging van God op deze prediking aan Israel. Zie ook Heb. 2:3-4. Dus puur Joods. En op Pinksteren in Hand. 2:16-21 citeert Petrus Joel, omdat dat wat ze zien reeds een vóórproef is van het herstel van Israel, welke echter eerst voorafgegaan zal worden door de Grote Verdrukking. Heb. 6:4-5 kijkt terug naar Pinksteren en noemt de uitstorting van de Heilige Geest een vóórproef van wat te gebeuren staat met Israel. Ze smaken het alvast: 4…en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, 5 En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, De schrijver noemt het een smaak van het Woord van God en de krachten der toekomende eeuw. Daar wordt het Koninkrijk op aarde mee bedoeld. De Geest op Pinksteren en de talen en de krachten en de wonderen en de profeterende Petrus waren allemaal een smaak van die tijd die komen zou. Precies zoals ook Christus dat deed in Matt.12:28. Het Koninkrijk Gods was aanstaande. Christus zei het en deed het. En Petrus zegt en deed het ook. “Israel , bekeer je. Zie de voortekenen van het Koninkrijk wat aanstaande is!” Zoals ook Joel een boek is wat Israel oproept tot bekering en de grote Verdrukking beschrijft en het herstel van Israel en het Koninkrijk. Zo roept ook Petrus hiervoor op. Maar dan zien wij later in Handelingen deze tekenen óók door Paulus (Hand.14:3; 15:12; 19:11-12) gedaan. “Nou en?”, zult u misschien zeggen. “ Wat is daar nou vreemd aan dan?” Nou, de 12 deden dit uitsluitend bij de Joden. Bij Paulus daarentegen zien wij deze Joodse tekenen bij de heidenen gebeuren! En dat is uniek, want dat hoorde absoluut niet. En dát had de Joden moeten overtuigen en doen geloven dat Israel gevallen was en daarna doen geloven het Evangelie van Gods genade door Paulus verkondigd. En die waren er ook , zoals Apollos, Aquila en Priscilla, Crispus en Sosthenes bijvoorbeeld. Maar de meesten moesten er niets van hebben en vervolgden Paulus. Eenmaal overal rondgetrokken ging Paulus daarna niet meer naar de synagoge meer. Ze wisten het nu allemaal en Paulus ging niet meer speciaal naar hun toe, omdat dat deel van zijn bediening uit Rom. 11:13-14 dan voorbij is.. Als ze meer wilden weten moesten ze maar naar de heidenen, het Lichaam van Christus, komen en het hun vragen. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 2


www.GenadeBijbel.nl Toen deze bediening van Paulus uit Rom.11:14 naar Israel gestopt was zijn daarmee ook al die tekenen die Israel moesten overtuigen van hun val verdwenen. Maar het waren dus wel Joodse tekenen die door het Lichaam van Christus uitgeoefend werden als een getuigenis naar Israel toe, óók het profeteren uit Joel en de talen. Duidelijk moet ons natuurlijk wel zijn dat die tekenen natuurlijk nooit en te nimmer voor het Lichaam van Christus bestemd zijn geweest. Het profeteren uit Han. 2:16 bijvoorbeeld en de talen waren en blijven voor het volk Israel , maar juist daarom hadden de Joden het moeten begrijpen dat daardoor een oordeel naar hun uitsprak omdat ze ze nu bij de heidenen zagen. Maar, op Pinksteren en daarna, was het dus een tijdelijke zaak zoals ik hierboven reeds schetste en Paulus zegt dit dan ook in 1 Kor.13: 8-13 dat ze zullen ophouden. Tijdens zijn apostolische reizen in Handelingen is deze bediening naar Israel toe nog volop aan de gang. Als deze bediening stopt naar Israel toe, dan stoppen ook die tekenen. En dat is de tijd vanáf Handelingen 28 dat Paulus in gevangenschap zat, dat die tekenen verdwenen. En dat is een belangrijk markeringspunt voor ons i.v.m. het lezen en dateren van zijn brieven. Die vóór, tijdens en ná zijn gevangenschap geschreven zijn Efeze, Fillippenzen, Kolossenzen. 1+2 Timotheus, Titus en Filemon zijn de brieven die tijdens en na zijn eerste gevangenschap aan het einde van het Boek Handelingen geschreven zijn. Deze noem ik vanaf nu de Gevangenis brieven. Dat betekent dus dat 1+2 Korinthe, Galaten, Romeinen, 1+2 Thessalonicenzen vóór zijn gevangenschap en tijdens zijn reizen in het boek Handelingen geschreven zijn. Deze noem ik vanaf nu dan de Handelingen brieven. Wij hebben een overzicht hiervan met de teksten waaruit u dit kunt opmaken. Zie “De chronologische volgorde van Paulus’ brieven” Duidelijk is dan gelijk dat wij dan ook vermeldingen van tekenen en wonderen kunnen verwachten in die brieven die tijdens zijn reizen geschreven zijn. Toen waren die namelijk volop aanwezig. En die brieven die daarna geschreven zijn dat wij dan daar niets meer over kunnen vinden, aangezien die tekenen toen verdwenen waren. En dat klopt ook! In Rom. 15:18-19, een Handelingen brief, doet Paulus hier verslag van: 16 Opdat ik, een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende, opdat de offerande der heidenen aangenaam worde, geheiligd door den Heiligen Geest. 18 Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken; 19 Door kracht van tekenen en wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb. Hij spreekt hier hoe hij toen op dat moment dat hij deze brief schreef overal rondtrok. Hij verkondigde het Evangelie (vs 16) aan de heidenen (nadat hij toen telkens eerst in de synagoge geweest was en er uit gezet) en hoe ging dat? Met “woorden en werken” en “Door kracht van tekenen en wonderheden” en “door de kracht van den Geest”. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 3


www.GenadeBijbel.nl Zó ging Paulus toén overal rond. Dit staat in de Romeinen brief, een zgn. Handelingen brief. Behalve in Romeinen is er verder geen brief waarin wij zoveel hierover vinden als in de eerste Korinthe Brief welke een Handelingen brief is. In Hoofdstuk 12 t/m 14 wordt beschreven wat deze gaven waren, waarom en voor hoe lang. Maar waarom hoofdzakelijk in de 1 Korinthe Brief? Wel, als wij Handelingen 18 :6-7 lezen, dan zien wij dat deze gemeente naast de synagoge gevestigd is. Dus dat was bijzonder, want hierdoor gingen deze tekenen bij de Korinthiers niet ongemerkt voorbij aan de buren, de Joden in de synagoge, als men naar de samenkomst kwam en buiten voor de ingang binnenkwam, naar buiten ging of buiten voor de deurbij elkaar stond om te praten of na te praten, zoals wij zelf ook zo vaak doen. Plus wat men van elkaar kon horen als buren. Ze hadden niet van die geïsoleerde huizen zoals wij die nu hebben! Vandaar dat deze tekenen daar zo ruim aanwezig waren. Om ze tot jaloersheid te brengen en te laten zien dat God bij de heidenen was en niet bij hun in de synagoge (Rom. 11:1314). Als we Handelingen bestuderen , dan zien wij deze situatie alleen in Korinthe en niet bij de andere gemeenten in de andere steden. Het wordt niet voor niets vermeld in Handelingen, want dan begrijpen wij de 1 Korinthe brief tenminste waarom die tekengaven júist dáár zo uitgebreid behandeld worden. In de andere plaatsen ging Paulus dan wel naar de synagoge, maar daarna ergens anders, in een huis (Hand.16:15) of een school (Hand.19:9), maar nooit naast een synagoge. Stelt u zich maar eens voor, Paulus wordt ergens in een plaats de synagoge uit gezet en gaat dan met de heidenen verder, en als ze eenmaal een plaats gevonden hadden om samen te komen dat kon dan ook wel eens helemaal aan de andere kant van de stad zijn of een aantal straten verderop. M.a.w. men werd dan niet meer elke keer geconfronteerd met elkaar zoals in Korinthe wel het geval was. Kijk ook maar waar ook in de wereld, waar vinden wij een synagoge naast een plaatselijke gemeente? En omdat die tekenen juist waren om de Joden daarmee te confronteren, lezen wij in de andere brieven er verder niets over, omdat eenmaal als Paulus na de synagoge naar de heidenen was gegaan ze natuurlijk niet zo frequent met hun geconfronteerd werden als in Korinthe het geval was. Incidenteel ergens in de stad misschien Dus de confrontatie met de tekenen was als Paulus naar de Joden toekwam in de synagoge, maar daarna hoofdzakelijk niet meer. Paulus werd in de steden nadat hij uit de synagoge gezet werd of wegliep wel veel geconfronteerd en vervolgd door de Joden buiten, maar dat was omdat ze hem verwierpen en probeerden op te sporen (Hand. 17:56) en hem weg wilden hebben. Maar in Korinthe is de gemeente toch gewoon naast de synagoge blijven bestaan. Ze hebben wel geprobeerd hun weg te krijgen door Paulus voor Gallio te slepen, maar Gallio geeft de Joden ongelijk en nu zijn het de heidenen die juist achter de Joden uit de synagoge aan gaan. Lees Hand. 18 1-17 hierover. Dus hierna werd de gemeente naast de synagoge waarschijnlijk met rust gelaten, omdat ze min of meer de overheid achter hun hadden staan. Wij kunnen dit duidelijk zien bij Apollos die in Korinthe tegen de Joden bleef prediken. Niet meer in de synagoge, maar nu in het openbaar (Hand. 18:27-28), waarschijnlijk dus ook wel buiten voor de deuren van de twee samenkomsten. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 4


www.GenadeBijbel.nl Ze vervolgen hem dus niet en ik denk dat dus met de nieuwe situatie te maken had nadat Gallio Paulus niet veroordeelde. En zo kon daarom die situatie naast elkaar blijven bestaan. Veel mensen geloven dat wij deze gaven nog steeds hebben, maar Paulus zegt zelf tegen de Korintiers dat de gaven zullen stoppen 1 Kor.13:9-10 8 De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. 9 Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele; 10 Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden. Wij zien hier de teken gaven die allemaal met het overbrengen van het Woord te maken hebben. De brieven van Paulus na Handelingen geschreven bevatten de volledige openbaring van de Verborgenheid aan Paulus geopenbaard. Paulus heeft het Woord van God vervuld (Kol. 1:25-26) en toen was het volmaakte gekomen. En dan gaan daarmee die tekengaven ook natuurlijk weg, want die zijn niet meer nodig. Om tweeërlei redenen dus: 1. Paulus heeft het inmiddels overal waar hij kwam aan de Joden verteld dat ze gevallen zijn met de daarbij gepaard gaan zijnde tekenen. 3 keer zien wij dat het oordeel over Israel uitgesproken wordt door hem. Zie Hand.13;46;18:6; 28:27) 2. De openbaring is niet meer gedeeltelijk, maar volledig en opgeschreven in zijn brieven. In Korinthe is er heel wat aan de hand en Paulus schrijft echt een brief om ze weer in het gareel te krijgen en ook naar aanleiding dat ze hem vragen gesteld hebben(1 Kor.7:1). Ze zijn vleselijk en opgeblazen en wereldgelijkvormig (1 Kor.3:1-4) in hun gedragingen i.p.v. gelijkvormig aan Christus. De vrouwen eigenen zich ook posities toe die niet de hunne is en ook hun moet Paulus corrigeren in 1 Kor. 11 en 14. Paulus leert de Korintiërs hoe het in de dienst er aan toe moet gaan. Toen waren die tekengaven er nog en Paulus legt het hun deze uit in 1 Kor.12 t/m 14 en hoe te gebruiken. Vooral ook i.v.m de orde in de dienst. Zie 1 Kor.14:26-35 welke elementen zo’n dienst toén bevatte. Nu is dat veranderd.

Bidden en profeteren- Ook nu? En… : Wat is het? In deze studie gaat het erom dat wij zien en goed begrijpen dat het toen in Korinthe allemaal om de gaven van de Geest ging. Zij werden bovennatuurlijk bekrachtigd door deze gaven aan hun gegeven. De Geest dróng hun dit te doen 1 Kor.12:7 Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil. Profeteren en in talen spreken/bidden was dus ook door de Geest uitgedeeld aan wie Hij wilde. 1 Kor.14 gaat alléén over deze 2 gaven. In 1 Kor. 11 zien wij ook het bidden en profeteren samen staan. Het bidden was een spreken tot God in een taal door de Geest ingegeven. Of: talen was spreken tot God (en dat is bidden) in een taal. Zie 1 Kor.14:14-18. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 5


www.GenadeBijbel.nl Voor een verdere uitleg hierover lees de studie 1 Kor.11 Hoofdbedekking, hoofdschap en onderwerping onder gelijken.

Profeteren Let op! Het profeteren in 1 Kor.14 was een gave van de Geest, maar óók in 1 Kor.11:4-5 is dat dus zo. 1 Kor.12:10 zegt ons duidelijk dat het een gave van de Geest is. Maar wat is profeteren? Men zegt nog wel eens dat profeteren “het Woord van God spreken” betekent. Dat klinkt geloofwaardig, maar klopt maar ten dele. Bij profeteren denken wij ook vaak aan de toekomst voorspellen, wat ook niet altijd het geval is. Een profeet is echter iemand die spreekt voor iemand anders. Een soort doorgeefluik zeg maar. Exodus 7:1-2 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een God gezet over Farao; en Aaron, uw broeder, zal uw profeet zijn. 2 Gij zult spreken alles, wat Ik u gebieden zal; en Aaron, uw broeder, zal tot Farao spreken, dat hij de kinderen Israels uit zijn land trekken laat. God sprak tegen Mozes en die gaf het weer door aan Aaron, want Mozes durfde niet te spreken. Wij zien hier Aaron de woorden God doorgaf. Het was nergens opgeschreven. Deut 18:18 Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal. Christus, Die hier voorzegd wordt, was ook een profeet. Hij sprak wat de Vader Hem gebood en niet uit Zichzelf. Profeteren was in het Oude Testament ook niet zomaar Gods Woord spreken, maar werd door God aan hun ingegeven te spreken en op te schrijven. De profeten spraken dus door een openbaring van God aan hun en daarna schreven ze het op en zie, daar ontstond het geschreven Woord van God! Petrus zegt dat ook in 2 Petrus 1:20-21 : 20 Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; 21 Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken. Zie ook voor een prachtige beschrijving van een profeet Ezechiel Zo was het ook met de profeten in de Handelingen periode. Want wat deden ze?

2:1-5.

1 Kor.14:3 Maar die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting. Dat doet een voorganger/ouderling nu ook als hij de mensen het Woord uitlegt. Althans dat hoort hij te doen. Dan spreekt hij tot de mensen. En talen spreken is : 1 Kor 14:2 Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode … Die talen spreekt, spreekt tot God (= bidden)! Maar profeteren is spreken tot de mensen. Welnu, wat doen wij nu in de gemeente?! Antwoord :Gods Woord brengen (= spreken tot de mensen) en bidden (= spreken tot God) Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 6


www.GenadeBijbel.nl Exact hetzelfde dus! Maar is het ook hetzelfde? Nee! Het is hetzelfde in die zin dat als de voorganger de mensen uit het Woord leert dan spreekt hij het Woord van God tot de mensen, precies zoals het bij het profeteren ook het geval was. Plus de stichting, vermaning en vertroosting. En het is hetzelfde in die zin dat, als wij bidden in de gemeente, wij dan spreken tot God, precies zoals dat bij de talen ook zo was. Maar in Korinthe echter was het door de gave van de Geest Die hun drong te spreken net zoals bij de profeten in het O.T.! De profeet bijvoorbeeld , spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting. Maar hoé deed hij dat? Want hij had niet het Woord van God zoals wij dat hebben. De profeet in Korinthe had niet de 1 Korinthe brief waaruit hij hun kon leren! Die was er nog niet. Paulus was daar 1,5 jaar geweest en had hun geleerd. Misschien hadden ze aantekeningen gemaakt, maar dat was mensenwerk en niet geïnspireerd. Hoe moet de gemeente dan geleerd worden als Paulus weg is? Juist! Door de profeten. Zij hadden de gave, als Paulus weg was, de gemeente te leren met wat Paulus hun geleerd had. Ze spraken dan dus waar de Geest hun toe dreef te spreken tot de gemeente. Zij spraken dus ZIJN woorden! Niét hun eigen woorden!! En dat was toen nog zónder het geschreven Woord van Paulus. Dus een profeet leert de gemeente niét met het geschreven Woord voor zich zoals wij, maar juist zonder dat Woord. En om te controleren dat het toch niet zijn eigen woorden waren, waren er weer mensen die de gave hadden om dat te beoordelen (1 Kor.12:10; 14:29). Totdat er een brief van Paulus aankwam, hetzij een direct aan hun geschreven brief, hetzij een gekopieerde brief van bijvoorbeeld aan de Galaten. Hij had dan de gave dit te checken of dat ook Gods Woord was (1 Kor.14:37) en ook aan hun uit te leggen en te leren. Dus als wij in de Bijbel profetie, profetieën, profeteren enz. lezen gaat het altijd om een gave van de Geest. Men sprak dan altijd wat God hun in gaf te spreken! Of het moeten valse profeten zijn, maar dat blijkt altijd uit de context. Dus bij Paulus idem dito. Maakt niet uit waar we het lezen, het gaat altijd om het spreken van Gods Woord wat niet ergens op papier al te vinden is.

Bidden Bij bidden (= in talen spreken tot God) precies hetzelfde. Wij weten in beginsel nu niet wat wij bidden zullen, maar door het Woord aan Paulus geopenbaard in zijn brieven gaan wij dat nu wel weten. (Rom.8:26-27; Ef. 6:18). Dus bidden gaat niét zonder het Woord! Maar toén tijdens de reizen van Paulus wist men al helemaal niet hoé en wát te bidden. Want het geschreven Woord i.v.m. de Verborgenheid was toen nog niet opgeschreven! En hoe weet je dan te bidden zonder Zijn Woord? Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 7


www.GenadeBijbel.nl Hier geldt hetzelfde principe als bij het profeteren: Door de bovennatuurlijke gave van de Geest gaf de Geest hun in wat ze moesten bidden. Dus ook hier : Zij baden dan (= spreken tot God) dus wat de Geest hun toe dreef te bidden tot de gemeente . Zij baden dus ZIJN woorden! Niét hun eigen woorden!! Wij moeten ons dus goed verplaatsen in de Korintiërs. Het bidden en profeteren dáár en toén is dus niét hetzelfde zoals nú gebeurt in de plaatselijke gemeente! Het gebeurde door de bovennatuurlijke gave van de Heilige Geest. Dus behalve dat wij dit lezen over de vrouw in 1 Kor.11, lezen wij dat ook over de man in 11:4 : 4 Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende [iets] op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; Deze mannen deden dat als een gave van de Geest. Het was toen géén bidden en Gods Woord spreken zoals wij dat nu zien in de gemeente! De vrouwen toen dus ook : 5 Maar een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten hoofde, onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof [haar] het haar afgesneden ware. Het is heel belangrijk dat we dit goed begrijpen en zo zien! We weten nu dat als wij profeteren hier lezen dat dat niet zomaar Gods geschreven Woord spreken was, maar heel duidelijk Gods Woord doorgeven welke door de Geest ingegeven werd. Een gave van de Geest dus! Dus als iemand profeteerde of bad, dan wilde de Geest dat ook! We kunnen niet zeggen dat men dat zomaar deed, zowel de man als de vrouw niet. En als dat wel zo was dan werd dat opgemerkt door diegenen die dat moesten oordelen (1 Kor.14:29). Welnu, dit gebeurde samen met de andere gaven zoals vermeld in 1 Kor. 12-14, in die plaatselijke gemeente. Maar als de gaven weggedaan zijn, zoals wij lezen in 1 Kor. 13:8-13, wordt er dus ook niet meer geprofeteerd en gebeden door de gave van de Geest. Ik weet dat men soms zegt of denkt dat het toch niet kan dat vrouwen baden en profeteerden. Maar wat dan met de profetessen in het OT?

Het is werkelijk fenomenaal wat God door deze vrouwen sprak! Ik denk nu vooral aan Hulda, van wie wij misschien nog nooit gehoord hebben. Want wie was Hulda? Wel, een gewone huisvrouw. Meer zegt de Bijbel niet over haar. Maar als u 2 Koningen 22 bestudeert, dan ziet u een vrouw die profeteerde. En niet zomaar wat. De koning geeft opdracht om de aan de HEERE raad te gaan vragen (vs 12-13). En aan wie vraagt hij dat? Aan de hógepriester Hilkia (!!!!), aan de schrijver Safan en zijn zoon Ahikam,aan Asaja de knecht van de koning plus de andere namen die, als u deze bestudeert, allemaal heel belangrijke mannen met belangrijke functies waren. Dat blijkt al uit het feit dat ze toegang tot de koning hadden. Het gaat te ver om dit nu uit te gaan leggen. En dan gaan ze allemaal voor de koning naar de profetes Hulda (vs14). En zij spreekt het woord tot hen en begint in vers 15 met “Zo Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 8


www.GenadeBijbel.nl zegt de HEERE, de God Israels:”. Dat zegt zij tegen deze autoriteiten, waarvan de hogepriester toch wel de meest opmerkelijke is. De hogepriester Hilkia was met de priesters verantwoordelijk voor het leren van het volk van de woorden des HEEREN (Maleachi.2:5-7), maar God spreekt niét via deze hogepriester, maar via Hulda. En niét omdat Hilkia een ontrouwe priester was zoals Maleachi 2:8-9 beschrijft. Nee, Hilkia en die andere mannen inclusief de Koning Josia waren gelovige mannen en trouw (vs 1-7). En nadat zij de woorden des HEEREN gesproken had (vs 15-20) gingen zij terug naar koning Josia en het resultaat van wat Hulda gesproken had was een enorme reformatie in Israel onder Josia!!! 2 Koningen 23:4 En de koning gebood den hogepriester Hilkia, en den priesteren der tweede ordening, en den dorpelbewaarders, dat zij uit den tempel des HEEREN alle gereedschap, dat voor Baal, en voor het beeld van het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt was, uitbrengen zouden; en hij verbrandde dat buiten Jeruzalem in de velden van Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth–el dragen. 2 Koningen 23:24 En ook deed Josia weg de waarzeggers, en de duivelskunstenaars, en de terafim, en de drekgoden, en alle verfoeiselen, die in het land van Juda en in Jeruzalem gezien werden; opdat hij bevestigde de woorden der wet, die geschreven waren in het boek, dat de priester Hilkia in het huis des HEEREN gevonden had. Dit is niet niks!! En Hulda sprak hier het Woord van God tegen de mannelijke gelóvige autoriteiten. Maar God beschouwt het blijkbaar toch niet als een inbreuk op de scheppingsorde en waarschijnlijk is dat omdat zij niet zomaar zelf opstond en hun ging leren, want het was door de Geest van God dat zij ging spreken! Dan is het niet zij, maar GÓD Die spreekt. En zo moeten wij het ook in het geval van 1 Kor.11 t/m 14 zien. Wie spreekt daar namelijk? GÓD! Via de Heilige Geest werden allen die profeteerden of baden door Hem gedreven Zijn woorden te spreken. Zo ging het en niet anders! Mirjam was ook een profetes (Ex. 15:20). God had door haar gesproken, zie Num.12:2. En Debora, de richteres en profetes uit Richteren 4 en 5 spreekt woorden des Heeren tegen Barak, de krijgsoverste. Hij doet wat ze zegt, omdat zij de woorden van God aan hem doorgeeft en hij verslaat zijn tegenstander en Israel is weer vrij. In Richteren 5 zingen zij samen een loflied. Dit alles had de HEERE aan haar ingegeven te spreken en te zingen. Ze profeteerde duidelijk wat gebeuren ging en het gebeurde ook. Anna, de moeder van Samuel heeft ook door de Geest Gods gesproken IN HET HUIS DES HEEREN (1 Sam.1:7,24-28; 2:1-11), waar de priester bij was! Zij sprak heel duidelijke profetieën uit . Ze had zelfs de gelofte van een Nazireeër gedaan, waarvan wij ook denken dal alleen mannen dat waren, waarvan Simson de meest bekende is. Lees echter Numeri 6:2 en verder t/m 21, waar een man of vrouw de gelofte van een Nazireer kan doen. Hanna deed dat, zie 1 Sam. 1:11 en later het offer wat er bij hoorde als de gelofte vervuld en voorbij was. Dus ze was een tijdje een Nazireeër en ze profeteerde door de Geest! Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 9


www.GenadeBijbel.nl En wat dacht u van Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper, en Maria in Luk.1:41-55. Elizabeth en vooral Maria hebben de woorden Gods gesproken door de Heilige Geest en geprofeteerd, zie vs 41. Deze woorden, evenals die bij Debora en Hulda, zijn wel in onze Bijbel opgenomen en voor ons ter lering opgeschreven!!! (Zie 2 Tim.3:16) Ook Anna uit Lukas 2:36-38 was een profetes. Zij sprak op dezelfde ure en insgelijks over de Heere, zoals Simeon door de Heilige Geest zojuist daarvoor geprofeteerd had over de Heere. Dat kon ook zij alleen doen door de Heilige Geest. En zij deed dat waar Simeon bijstond en later tegen allen die de verlossing verwachtten. Anna verkondigde hun dat die verlossing in de persoon van de baby Jezus in de armen van Maria gekomen was. Hoe wist zij zo zeker dat die baby dat was? De Geest drong haar, net zo als bij Simeon, dat te spreken. Zie vooral wat Simeon zei, dan weet u ook wat Anna insgelijks profeteerde. En wáár deed zij dat? In de TEMPEL!!! Toen was dat het Huis Gods!! En God wilde dat zij daar profeteerde. Denk in dit verband aan de vrouw(en) die in Korinthe ook tijdelijk die gave hadden en dat ook deden in het Huis Gods, daar waar de gemeente samenkwam, de samenkomst van de gemeente!

Wij kunnen dit niet zomaar negeren! En let op! Het was een teken wat van Israel was en tijdelijk bij de heidenen om Israel te overtuigen. God wilde dat ze die, bij de Joden bekende, tekenen zagen. En profetessen waren niet onbekend en ook de profetie uit Joel en die Petrus bij Pinksteren aanhaalt ook niet. En iedereen gaat er misschien van uit dat al die vrouwen dat deden in Korinthe. Maar waar staat dat? Het zal misschien verhoudingsgewijs net zo weinig geweest zijn als bij Israel toen het geval was. Misschien een enkele en misschien wel alleen in Korinthe, want zij zaten tenslotte naast de synagoge. In 1 Kor.11:13 noemt Paulus opvallend genoeg alleen de biddende vrouw. Misschien omdat profeterende vrouwen inderdaad niet zo heel veel gebeurde. En we weten ook niet in wat voor mate het gebeurde, want expliciet hierover zegt Paulus niet veel, want het gaat hem om de scheppingsorde en het hoofdschap en de onderwerping. Dát is het belangrijke punt wat hij daar behandelt. En in Kor.11 zien wij het gewoon staan, waarin Paulus niet het bidden en profeteren door de gave van de Geest afkeurt, maar dat ze het doen zonder hoofdbedekking, want daarmee laten zien dat ze zich onderworpen weet aan de scheppingsorde. Want dat vrouwen zomaar in het openbaar in een samenkomst spraken was natuurlijk geen normale zaak en het zou als rebellie tegen die scheppingsorde en de autoriteit van de man uitgelegd kunnen worden, zowel door de gemeente als door de engelen.

Conclusie: Het bidden en profeteren in de tijd van Handelingen was door de gaven van de Geest die toén door de Geest gegeven waren tótdat aan Paulus alles geopenbaard was. Toen was Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 10


www.GenadeBijbel.nl het Woord af en kon men nu zonder de gaven van de Geest, maar mét het Woord tot God spreken (bidden) en tot de mensen (leren). “Wat?” “Wordt het Woord van God nu niet meer tot de mensen gesproken en wordt er niet meer in overeenstemming met het Woord tot God gebeden?“ hoor ik u nu zeggen. Natuurlijk wel! Maar nu hebben wij het complete Woord van God in onze handen. Nu moeten wij ook in de brieven van Paulus recht gaan snijden om te weten of de dingen in Korinthe nog steeds gelden. Wij weten dat, wat die gaven betreft, in de dienst als de gemeente bij elkaar samenkomt dat nu niet meer zo is. Maar wat nu te doen dan? Kijk dan verder in de overige brieven van Paulus of hij daar iets over zegt, bevestigt of weglaat.

En als dat niet zo is dan is en blijft het zoals het daar staat! Echter, in ons geval is dat wél zo en dan komen wij in een van de laatste brieven van Paulus uit die dat doet, namelijk 1 Timotheus. Deze bevat voorschriften van Paulus aan de plaatselijke gemeente te Efeze hoe men in de gemeente bij elkaar dient te komen. Het was ook een gemeente waar ook al die tekenen toén tijdens de reizen van Paulus en vóór zijn gevangenschap aanwezig waren, zie 1 Tim.1:3; Hand.19:11-12. En we zien onmiddellijk als wij de hoofdstukken 2 en 3 bestuderen dat Paulus deze regels schrijft in het licht van het feit dat hij weet dat de openbaring van de Verborgenheid nu af is en de tekenen weg zijn. De gave van gezondmaking bijvoorbeeld is ook verdwenen, want hij zegt tegen Timotheus in 1 Timotheüs 5:23 dat hij wat wijn voor zijn maag moet nemen. Genezing door de gave van de Geest is er niet meer bij. En aan het eind van hoofdstuk 3 zegt hij het volgende: 1 Tim.3:14 -15 14 Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen; 15 Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. In 1 Timotheus hoofdstuk 2 en 3, geeft Paulus hiervoor inzettingen. Waar gaat het in de gemeente om? Antwoord: Het leren, vermanen en stichten van de mensen met het Woord. Leren = Spreken tot de mensen. Bidden = Spreken tot God. En wat is de gemeente? Antwoord : De gemeente bestaat uit mannen en vrouwen en kinderen plus leiding door de oudsten en diakenen. Dat was in Korinthe ook zo. Maar hier in 1 Tim. 1 en 2 zien wij een paar dingen die anders zijn. Er zijn geen apostelen en profeten en tekengaven meer, enkel oudsten en diakenen.

De oudste moet nu bekwaam zijn om te LEREN, niét om te profeteren!

Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 11


www.GenadeBijbel.nl Nergens lezen wij in de brieven die ná Handelingen geschreven zijn en waar de gaven dus verdwenen zijn dat er geprofeteerd wordt. Paulus spreekt alleen nog over leren, omdat alles nu wél bekend is en ze nu vanuit het Woord kunnen leren. Dus de Geest spreekt niet meer bovennatuurlijk via een profeet, maar nu alléén via het Woord van God. En iedereen in de gemeente kan nu oordelen zónder de gave van de Geest, want men heeft de geschreven Bijbel om te kunnen oordelen. En daarom zijn er geen profeten meer. Die waren toén TIJDELIJK aan de gemeente gegeven. En dat is heel gemakkelijk te begrijpen, want hoe meer het geschreven Woord klaar kwam, hoe minder de profeten te doen hadden. Uiteindelijk ontving Paulus geen nieuwe openbaring meer bezat de gemeente al de brieven van Paulus en was de taak van de profeten afgelopen. Vandaar dat wij profeteren ook nergens in de Gevangenis brieven meer terug vinden. Ze waren “werkloos”geworden. Ze stierven uit. Ze waren een tijdelijke gave aan de gemeente geweest. Efeziërs 4:11 En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars “heeft gegeven”….. Dus niét : “geeft” . In de begintijd tijdens Paulus reizen en zijn bediening o.a. naar Israel toe, heeft God die gaven toén aan het Lichaam van Christus gegeven. Echter, nu dus niet meer. Het staat in de verleden tijd en niet in de tegenwoordige tijd, alsof Hij dat nu nog steeds zou geven. Apostelen zijn er nu ook niet meer. Net als Efeze 4:11 spreekt óók 1 Kor.12:28 hierover. Echter in Efeze spreekt Paulus over de Gemeente als het Lichaam van Christus in zijn geheel en in 1 Kor. 14:28 over ín de plaatselijke gemeente. Het is niet gezegd dat de profeten de leiding hadden in de plaatselijke gemeente. M.i. waren dat toen ook al de ouderlingen. Plus ook de apostelen die in elke gemeente het gezag hadden, maar die bleven tijdelijk of kwamen om orde op zaken te zetten of om ze te vertroosten, of hun op de hoogte te brengen van Paulus (1 Kor.4:17;1 Thess.3:1-6Timotheus; 2 Kor.7:13-15-Titus). Als het om de leiding in de gemeente gaat, zonder aanwezigheid van een apostel, zullen dat toch vooral de ouderlingen geweest moeten zijn. In Hand. 14:23 lezen wij al dat Paulus in elke gemeente ouderlingen aanstelt. En als Paulus in Azie op weg naar naar Jeruzalem gaat en weet dat hij niet meer terug zal komen omdat hij gevangen zal worden, dan laat hij voor zijn afscheid van de gemeente te Efeze niét de profeten uit Efeze 4:11 bij zich komen, maar de ouderlingen, hoewel profeten er toen nog zeker wel waren. Zie Hand. 20:17. En in vers 32 draagt hij ze volledig over aan God en Zijn Woord, terwijl profeten er toen nog wel waren. Paulus zelf zal nu alleen nog via zijn brieven zijn autoriteit uitoefenen en zo is het tot de dag van vandaag nog steeds zo. In Hand. 15:2,4, 6, 22, 23 en 16:4 zien wij ook alleen de ouderlingen en apostelen vermeld staan die de leiders zijn in de gemeente. Zij beslissen over de zaken in de plaatselijke

Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 12


www.GenadeBijbel.nl gemeente. In vers 27 en 32 zien wij dat de profeten ingeschakeld en uitgezonden worden door de leiders, namelijk de apostelen en de ouderlingen. Zij staan dus onder de ouderlingen. Weliswaar is dit de gemeente van de Kleine Kudde te Jeruzalem, maar het principe is hetzelfde. Ook de Filippenzen brief begint in zijn aanhef aan de ouderlingen en diakenen. Welnu de apostelen zijn er nu dus niet meer en de leiding is nu dus alleen in handen van de ouderlingen gebleven en de diakenen zoals Paulus vermeldt in 1 Tim. 3, maar die waren er ook in Hand.6. Ook weer het zelfde principe. Verder, het zou ook heel goed kunnen dat een ouderling, niet allemaal, toén bijvoorbeeld ook een profeet was. Maar het is dus niet zo dat de ouderlingen in plaats van de profeten gekomen zijn, maar de profeten zijn wel opgehouden te bestaan en de leiding daar mee niet want dat is gebleven. En de ouderling die eventueel ook een profeet was, is nu geen profeet meer. Dus een vrouw die toen profeteerde door de gave van de Geest had dus géén leiding in die gemeente. Dat waren de apostelen en de ouderlingen en dat waren altijd mannen. En buiten dat, Paulus spreekt over het feit dat God profeten gaf en niet profetessen, dus dat sluit dit ook uit, maar dit terzijde. En als de profeten er niet meer zijn dan is er niets meer te profeteren, omdat Gods Woord nu af is. Ook herders leraars en evangelisten als een gave aan de gemeente zijn er nu niet meer. Een ouderling behoort deze gaven nu alle drie te bezitten en uit te oefenen en kan dat ook want hij is nu volmaaktelijk toegerust met de Schrift en heeft deze bovennatuurlijke gave niet meer nodig! Dus het volmaakte is gekomen en is nu! 2 Timotheüs 3:16-17 16 Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is17 Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.

De voorschriften in 1 Korinthe11-14 en 1 Timotheus voor de samenkomst nu. Als wij goed lezen in 1 Tim. 2 en 3 dan zien wij dat hij dezelfde punten behandelt als in 1 Kor.11 t/m 14, namelijk het hoofdschap van de man en de onderdanige positie van de vrouw, het leren (profeteren in Kor.) en het bidden (bidden/talen in Kor.) . En Paulus begint deze brief met de opdracht aan Timotheus te zorgen dat ze bij de leer van Paulus moeten blijven. 1 Tim.1:-3-5 3 Gelijk ik u vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven, als ik naar Macedonie reisde, zo vermaan ik het u nog, opdat gij sommigen beveelt geen andere leer te leren; 4 Noch zich te begeven tot fabelen en oneindelijke geslachtsrekeningen, welke meer twist vragen voortbrengen dan stichting Gods, die in het geloof is. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 13


www.GenadeBijbel.nl 5 Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof. Voor de mensen die zeggen dat deze brief niet over de plaatselijke gemeente gaat wil ik u dan vragen: Tegen welke mensen moet Timotheus hier dan leren en vermanen? Tegen mensen die buiten ergens in Efeze rondlopen soms? Zijn dat soms de sommigen tegen wie hij dat moet zeggen? Nee, natuurlijk niet! Tegen de mensen die daar in de samenkomst leringen verkondigen die vals zijn. Paulus had dat namelijk al voorzien dat er in de plaatselijke gemeente te Efeze, waar Timotheus nu de leider van is als een apostel samen met de ouderlingen ( een apostel was een médeouderling volgens 1 Pet.5:1), mannen zouden opstaan van binnen uit, en van buiten naar binnen zouden komen met valse leringen! Zie wat Paulus toen al bij zijn afscheid van de ouderlingen van Efeze tegen ze zegt in Hand. 20:28-30 : 28 Zo hebt dan acht op uzelven, en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. 29 Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen. 30 En uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. Timotheus zit nu in de situatie dat dat reeds begonnen is. In 1 vers 19-20 zijn dat Hymeneus en Alexander. Die zijn uit hun midden opgestaan en lasteren tegen de leer van Paulus in de samenkomst in de gemeente te Efeze. Daarom zegt Paulus tegen Timotheus in 1 vers 3 dat Timotheus de anderen moet bevelen geen andere leer te leren. Als Paulus zegt in 1 Tim. 4:1 dat de Geest duidelijk zegt dat in de laatste tijden sommigen afvallen zullen van het geloof, dan is dat reeds door Paulus tegen de ouderlingen van plaatselijke gemeent(en) te Efeze gezegd in Hand. 20:29-30 en Timotheus wordt er nu mee geconfronteerd en moet optreden. 1 Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, Hier zegt Paulus nog “sommigen” tegen Timotheus, maar, helaas weten wij dat in zijn laatste brief aan Timotheus in Efeze zegt Paulus inmiddels “allen” in 2 Timotheüs 1:15 Gij weet dit, dat allen, die in Azie zijn, zich van mij afgewend hebben; onder dewelke is Fygellus en Hermogenes. “in Azie” - dat zijn o.a .Kolosse, Laodicea, maar óók Efeze, waar Timotheus het hoofd is! Zij hebben allemaal de leer van Paulus verlaten. En Timotheus weet het. Hij zit er midden in. En het zijn allemaal plaatselijke gemeenten. Terug naar 1 Timotheus. Want daar weet Timotheus dat nog niet. Hij moet ze gaan bestrijden, anders is de gehele gemeente daar straks daarmee geïnfecteerd! Want waar wordt die leer van Paulus verkondigd anders dan in de plaatselijke gemeente? Dát is de pilaar en vastigheid der waarheid nu, (1 Tim.3:15), en dat is waarom Paulus het opschrijft zodat ze weten hoe ze in die plaatselijke gemeente moeten verkeren. 1 Tim 3:14-15 14 Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen; Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 14


www.GenadeBijbel.nl 15 Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. Was het maar waar dat het gehele Lichaam van Christus de pilaar en vastigheid der waarheid was! Ja, in beginsel hoort het Lichaam van Christus dat wel te zijn natuurlijk. Echter, integendeel, zij is grotendeels de pilaar en vastigheid van de LEUGEN!!! Want zij zijn bijna allemaal afgeweken van Paulus en daarmee afgeweken van de waarheid. Maar gemeenten die Paulus volgen in al zijn brieven en daar voor gaan staan en het leren, dié gemeente met ouderlingen en diakenen en de gelovigen vormen samen wél die pilaar en vastigheid der waarheid. En alleen dáár vinden de gelovigen de stichting Gods (zie 1:4 hierboven) en daar wil Paulus het resultaat van die leer zien, namelijk die drievoudige liefde uit vers 5. Dat is het doel van dat bevel uit vers 3 de juiste leer te verkondigen. En zo niet dan moeten ze weg en aan satan overgegeven worden zoals Paulus dat noemt, wat ook bij 2 personen gebeurd is, zie 1 vers 20. Die zijn nu buiten die plaatselijke gemeente gezet. Net zoals in 1 Kor.5:5,11-13 . Echter, als wij dit als het universele Lichaam van Christus zien en niet als de plaatselijke samenkomst in de gemeente, dan zouden deze 2 personen dus uit het Lichaam van Christus gezet zijn!!!! Maar dat is onmogelijk voor een gelovige als die eenmaal gered is. En als het over het universele Lichaam van Christus zou gaan, dan praten wij ook over álle gelovigen die nu in alle diverse kerken en samenkomsten zitten en Paulus absoluut niet volgen. En hoe kan ik een ouderling of diaken zijn uit 1 Tim 3 in dat Lichaam van Christus wat overal ter wereld is? Dan ben ik dus een ouderling van iedere gelovige in deze wereld! En het huis Gods is toch een geweldige beschrijving hiervan. Niet het gebouw, maar als de gelovigen daar samenkomen dan is daar het huis Gods in dat gebouw aanwezig! Toen Paulus dit zei stond de tempel nog in Jeruzalem, welke ook het huis Gods genoemd wordt, maar die was toen leeg, want de Gemeente was inmiddels toen al, en nog steeds, de tempel Gods en dat is natuurlijk wereldwijd. Israel werd ook het huis Gods genoemd. Dat is nu ook niet zo. En de leden individueel worden ook de tempel van God genoemd (1 Kor.3:16). Dus allemaal kleine tempeltjes die tezamen over de gehele wereld de tempel van God vormen. En dáárover spreekt Efeze 2:19:22 . Daar legt Paulus die tempel van God uit die bestaat uit Jood en heiden zonder onderscheid (Ef.2: 11-18). Daar gaat de Efeze brief juist over. Dus dat gaat Paulus daarom ook niet vertellen aan Timotheus, want dat weet hij. Want Timotheus is in Efeze als Paulus 1 Timotheus schrijft aan hem en is daar de leider van de plaatselijke gemeente in Efeze en dus kent Timotheus de Efeze brief al. Maar nu gaat het niet meer daarom, maar juist hoe hij leiding moet geven aan de gemeente die daar plaatselijk zichtbaar is als ze bij elkaar komen in de samenkomst. En omdat er het een en ander is veranderd in de samenkomst vergeleken bij hoe hij dat beschrijft in 1 Kor. 11t/m 14 , beschrijft Paulus aan Timotheus nu de definitieve regels en die gelden dus nog steeds. Dus dit moet u in uw beschouwing van deze hoofdstukken in uw achterhoofd houden! En wat hij leert aan Tim. geldt voor alle gemeenten (Meervoud! Dus plaatselijke gemeenten), zie onze tekst 1 Kor.4:17 waarmee wij deze studie begonnen hier bovenaan. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 15


www.GenadeBijbel.nl En Paulus gaat verder met hun bekend te maken wat hij wil in de samenkomst. Hij gaat de structuur in de gemeente definitief opzetten. En hij begint met dat hij wil dat er gebeden wordt. 1 Tim.2: 1 Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; 2 Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. 3 Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Voor wie en waarom bidden wij als gemeente? Dat is wat Paulus hier zegt in vers 1 en 2. Eerst noemt hij alle mensen, omdat Christus ook voor alle mensen gestorven is. Hij wil ook een biddende gemeente die voor de overheden bidt, want de overheid is een door God gegeven ordinantie. Het doel van het gebed voor hun in de samenkomst is : “opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid.” Dus niet dat de overheid vriendelijk voor ons zal zijn, of christelijk zal worden, zodat wij daardoor in alle rust en vrijheid kunnen samenkomen en het Evangelie bekend maken. NEE!! Die overheid toen was niet onze vriendelijke en christelijke premier Balkenende en zijn kabinet, maar de brute heidense ongelovige goddeloze keizer Augustus! De gelovigen toen onder al die keizers hebben al die eeuwen niet bepaald een gerust en stil leven kunnen leiden!!! Ze werden voor de leeuwen geworpen, en later de brandstapels op. Maar we weten dat velen zelfs zingend die brandstapel opgingen! De Gemeente groeide juist in die verdrukking. Dus waar zat het “gerust en stil leven” dan? Het gebed heeft het schijnbaar niet veranderd. Maar het gerust en stil leven zit niet in onze overheid, maar IN de gelovigen! Zij hadden een gerust en stil leven en vertrouwden niet op de overheid. M.a.w., de gelovigen daar in de gemeente te Efeze, (en ook wij natuurlijk) moeten ons niet focussen op de overheid. En de gelovigen hebben heel wat meegemaakt , denk aan het oproer in Hand.19. Dus de Efeziers moeten niet focussen op de overheid dat die de oplossing van onze problemen zijn, dat zij zullen zorgen voor ons en dat zij onze redder zijn. Dat hebben ze inmiddels wel ervaren. Hoe vaak wordt ook onderling niet gesproken en gemopperd in de dienst over wat de overheid die week weer gedaan heeft. Maar nee! Wij moeten voor die overheid bidden en dan wordt ik veranderd, niét de overheid. Dat wij als leden van de gemeente , als er buiten van alles onrust is, een innerlijke rust mogen hebben om onze taak als leden van de gemeente uit te voeren. Spreuken 14:34 Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natien., Wij, de gemeente brengen dit in de maatschappij, NIET de overheid! En als wij een innerlijke rust en stil leven hebben dan kunnen wij Gods plan in alle omstandigheden uitvoeren, ook als de overheid tegen is. Alleen zó wordt dan de maatschappij veranderd. Zonder het Lichaam van Christus zou deze wereld er veel erger aan toe zijn!! En daar gaat vers 4 en 5 over 4 Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen. 5 Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus; Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 16


www.GenadeBijbel.nl 6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd; 7 Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen , in geloof en waarheid. Wij zien hier in vers 4 dat God wil dat de ongelovige mens gered wordt (“dat alle mensen zalig worden”) en dat de gelovige mens dan geleerd wordt in de kennis van de waarheid (“en tot kennis der waarheid komen”)die door Paulus geleerd is in zijn brieven. Dat is Gods plan met deze wereld en Christus heeft die prijs voor iedereen (“allen”) betaald (“rantsoen”) . En dat is alléén is aan Paulus geopenbaard (vs 5-7), pas toen de tijd daar was (“zijnde de getuigenis te zijner tijd“) na de steniging van Stefanus. En het is alleen Paulus die daar de prediker en apostel van is (vs 7) en niemand anders. En hij is de leraar van de heidenen, dus ook van hun daar in Efeze. En waarin is hij dan hun leraar? Antwoord :” in geloof en waarheid” (vs 7.) En dat is precies wat er in vers 4 staat: a .mensen tot geloof brengen en b. die gelovig geworden zijn tot kennis van de waarheid brengen, d.w.z. hun verder leren in de leer die Paulus in zijn brieven opgeschreven heeft. En dat is de plaatselijke gemeente die door God is ingesteld om dat doel ten uitvoer te brengen! En Paulus is dus degene die hun daar in de instructies geeft. Dat zegt hij hier in feite. Hij is hun leraar, apostel en prediker. En zij moeten hem daarin volgen en gehoorzamen, zoals hij ook al in 1 Kor.11:1 tegen de Korinthiers zei en nu hier tegen Timotheus. En dus na de uitwijding over Gods liefde voor alle mensen en Paulus’ unieke en aparte bediening, zijn apostelschap voor de heidenen, keert Paulus weer terug naar zijn onderwerp : het gebed. Zie dit samen met vers 1. En de nadruk ligt nu op de innerlijke houding van degene die bidt en wie moet bidden en waar . 8 Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting. “de mannen”- Wie zijn dat? Iedere man zomaar? Nee, natuurlijk niet ! De mannen in de samenkomst. Dáár praat Paulus over. Ja, en dan zien wij hier de verandering sinds Korinthe. Bidden tot God is nu niet meer door een gave van de Geest (nogmaals, het bidden in 1 Kor. 11 t/m 14 was toen een spreken tot God in een vreemde taal door de gave van de Geest) en het gebeurt nu uitsluitend en alleen door de mannen en niet meer in een vreemde taal. “in alle plaatsen “ - In de eerste plaats zal dat betrekking hebben op elke plaats waar een samenkomst gehouden wordt. Maar ook bijvoorbeeld voor de activiteiten die op andere plaatsen en/of tijden dan de dienst op zondag gehouden worden. Bijvoorbeeld een doordeweekse Bijbelstudie avond, want de bediening is niet alleen op zondag, maar ook naar buiten toe, waar dan ook. Overal waar de gelovigen samenkomen rondom het Woord zal de man in het openbaar het gebed horen te doen. Paulus zegt dit niet voor niets. Hij zegt hier hoe ze het moeten doen en wie het moeten doen, namelijk de mannen. In de eerste plaats wie het moeten doen. Terwijl Timotheus toch uit de brieven van Paulus al wist dat de man de leiding heeft en het hoofd van de vrouw is. Juist die Efeziers waar Timotheus is als hij deze brief ontvangt, Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 17


www.GenadeBijbel.nl weten dat heel goed, want in Efeze 5 schrijft Paulus daar heel uitgebreid over het hoofdschap en onderdanigheid bij de man en de vrouw. Maar het is juist ook omdat die gave van het bidden (tot God spreken=talen=bidden) verdwenen is en de vrouw dat ook gedaan heeft, dat hij dat hier zo zegt. En ook voor ons is die scheppingsorde in vele brieven van Paulus duidelijk gemaakt. Namelijk in 1 Kor. 11:1-16, in Efeze 5:22-33, in Kol.3:18, in Titus 2:4 en hier in 1 Tim.2:1115. En vooral ook in Efeze 5 laat Paulus zo mooi zien dat de relatie van man vrouw een beeld is van hoe Christus staat in de relatie met de Gemeente, die Zijn Lichaam is. Namelijk ook als het Hoofd met Zijn lichaam. Een eenheid dus. En dat was ook een uniek element uit de openbaring van de verborgenheid die alleen aan Paulus geopenbaard is, zie Ef. 5:31-32. Nergens, maar dan ook helmaal nergens kunt u dit in de Bijbel terugvinden dan alleen bij Paulus. Nog nooit heeft een mens hier op aarde zo’n hechte relatie gekend en ervaren met God en ook nog nooit heeft een mens zo’n hechte relatie in zijn huwelijk ervaren met zijn geliefde en dé Geliefde. Een heilige Goddelijke driehoeksverhouding om het zo maar eens te zeggen. Alleen te begrijpen als wij de scheppingsorde ook kennen. In het verleden was dat alleen God en dan de man en dan de vrouw. Nu, sinds Paulus dit opgeschreven heeft, is Christus daar tussen gekomen en door de openbaring van het Lichaam van Christus en hoe die relatie in elkaar zit gaan , de man en zijn vrouw, daardoor, vooral zoals Paulus dat in Efeze 5:22-33 uitlegt, heel anders naar elkaar kijken en naar Christus en naar God, Zijn en onze Vader. Dat overstijgt werkelijk alles en zet zowel de man als zijn vrouw op hun plaats. Maar dan niet gedwongen, maar uit diepe dankbaarheid en vreze Gods zullen zij elkaar daardoor op de juiste manier de levenspartner voor die ander willen zijn. Alleen door de kennis in de Verborgenheid en daardoor het Lichaam van Christus zal men dit begrijpen en ervaren. Ook hier zien wij dat Paulus dit weer verder openbaart dan de vergelijkbare passage uit 1 Kor. 12:12-27, welke ook de vergelijking maakt met het lichaam en het hoofd, maar dan meer in de zin van de relatie die wij met elkaar hebben. Terug weer naar het bidden in vers 8 door de mannen. Ook het bidden door de man door de gave van de Geest zoals wij in 1 Kor.11:4 zien is nu weg. Het hele doel van de tekengaven, (waardoor de mannen en vrouwen dit deden) naar Israel is weg en de Bijbel is nu compleet, waardoor de man nu door het Woord wél weet wat hij kan bidden in de gemeente en de vrouw is nu op dit punt dus stil. 9 Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding; 10 Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid belijden) door goede werken. Het woord “desgelijks” laat zien dat Paulus zijn aanwijzingen over de juiste instelling bij het gebed in de gemeente voortzet. In vers 8 gaat het om alle plaatsen en om de innerlijke houding van de degene die daar en dan bidt, de man. Deze twee elementen past Paulus ook toe op de vrouw in vers 9 en 10 : “Desgelijks”. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 18


www.GenadeBijbel.nl Dus "alle plaatsen" (dus daar waar de gemeente samenkomt en/of activiteiten heeft) plus de innerlijke houding uit vs 9 geldt ook voor de vrouw in de samenkomst, maar dan niet wat het bidden betreft, maar de uitwendige verschijning, Zoals de mannen in vers 8 vermaand werden zonder toorn en twist in de gemeente te verschijnen, en te bidden met heilige handen (zie hiervoor 3:3), nl. hun instelling/houding. Iemand die wandelt met God en geen smijter, dwz een vechter is. Handen om te helpen en niet om te slaan. Dat is nl. een smijter. Zo worden nu de vrouwen gewaarschuwd voor uiterlijk vertoon. En het gaat vooral om de innerlijke houding. Zie ook vs 10 en 1 Petr. 3:3-4, waar Petrus zegt dat deze houding kostelijk is voor God. De uitwendige kant moet een weerspiegeling zijn van het innerlijk. Dus Paulus geeft niet zozeer een kledingsvoorschrift, maar dat zij zich dient te sieren met een waardige houding,: fatsoenlijk, bescheiden en ingetogen. Sierlijke kleding en een goede verzorging wordt niet afgekeurd in de Bijbel, maar Paulus wil zeer zeker niet dat de vrouw door kostbare sieraden, dure en luxueuze kleding en opvallende kapsels alle aandacht op zich vestigt. Dat is niet de bedoeling. Als vrouwen zeggen God te willen dienen en eren, dan behoren zij zich te versieren (vs 9) door de goede werken. Dan zien wij dat het karakter van die vrouw, wat dan uit die daden blijkt, dat dát heel mooi is in plaats van die mooie uitwendige kleding e.d. Als vrouwen zich zo versieren dan versieren zij de leer van God. Zie ook Titus 2:10. En dáár gaat het om bij God. Paulus wil dat de leer beschermd wordt. Hierover is ook een studie : “Wereldgelijkvormigheid in de gemeente” 11 Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid. 12 Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij. En ook hier snijdt Paulus de onderdanigheid van de vrouw opnieuw aan. De man staat boven de vrouw en daarom moet hij haar leren en niet andersom. Zij mag de man niet leren en niet over hem heersen. Zij moet zwijgen, precies zoals Paulus ook in 1 Kor.14:3445 zegt 34 Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt. Alleen daar spreekt hij wel over het feit dat zij buiten die gaven van de Geest niet mag spreken. Want ze is “bevolen onderworpen te zijn zoals de wet zegt” , zo zegt Paulus. Soms legt men dit uit dat de vrouwen volgens de wet moeten zwijgen, maar dat staat nergens in de wet! De profetessen die wij zojuist bestudeerden zouden dan tegen Gods Woord ingegaan zijn, terwijl zij spraken door de Heilige Geest!! Maar als Paulus zegt dat het volgens de wet is, moeten wij niet perse aan de wet van Mozes denken die door God op de berg Sinai aan hem gegeven is. Nee, soms gaat een verwijzing naar de tijd vóór de wet gegeven was en soms ook daarna. Dus met de wet wordt soms ook de gehele Oud Testamentische Geschriften bedoeld en niet alleen vanaf de wetgeving op de Sinai. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 19


www.GenadeBijbel.nl Zie bijvoorbeeld ook in hetzelfde hoofdstuk 14 vers 21 waar ook de wet genoemd wordt en het een tekst uit Jesaja 28:11 blijkt te zijn. Zie bijv. ook waar de Here Jezus naar de wet verwijst en het aanhalingen uit de Psalmen : Joh.10:34 vgl. Ps.82:6. Joh.15:25 vgl. Ps.35:19; 69:5 En, nogmaals, bij Paulus: 1Kor.14:21 - Jesaja 28:11 1Kor.14:34 – Genesis 3;16 Genesis 3:16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man [zal] uw begeerte [zijn], en hij zal over u heerschappij hebben. Paulus spreekt dus in 1 Kor.14:34 over Gen.3:16 dat God tegen de vrouw beveelt dat de man heerschappij over haar zal hebben. Dat is het “bevolen onderworpen te zijn” van de vrouw wat Paulus bedoelt. Vóór de zondeval zei God alleen dat Hij een hulp voor Adam maken zou (Gen.2:18). En zij zouden samen heerschappij hebben over de aarde (Gen.1:28) en God zegende hun toen Hij hun deze taak gaf en daarna zag Hij wat Hij gemaakt had en bevond het zeer goed (vs 31). En toen was het geen probleem voor Eva, er was nog geen zonde en dus ook geen rebellie. Echter ná de zondeval was dat dus niet meer vanzelf sprekend en was er rebellie gekomen en God stelde het gebod in voor elk huwelijk dat de man heerschappij over zijn vrouw dient te hebben. Nog vragen? Nee, want God is er heel duidelijk in. En dat is waar Paulus naar verwijst in 1 Kor.14:34 en niet naar haar spreken want, nogmaals, dat vinden wij nergens in de wet geschreven.. En het is al vanaf het begin, d.w.z. na de zondeval in Genesis, door God ingesteld en bevolen dat de vrouw aan de man onderworpen is. Later is het Paulus die openbaart dat de relatie die man en vrouw hebben een beeld is van de unieke relatie die Christus heeft met Zijn lichaam, de Gemeente, welke wij zijn. En Paulus blijft hier in 1 Tim.2 ,in het verband wat de man en vrouw betreft, in Genesis om het verder aan ons duidelijk te maken: 13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. 14 En Adam is niet verleid geworden; maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest. Net als in 1 Kor 11 gaat Paulus ook hier terug naar Genesis om te laten zien wat de scheppingsvolgorde is en waarom de vrouw dus in de onderdanige positie geplaatst is. Alleen voegt hij er hier nog iets aan toe, namelijk behalve de scheppingsorde mag ze nu vooral niet leren vanwege de verleiding door satan toen . Hoewel God Adam daarvoor verantwoordelijk houdt (Rom.5:12) is het toch de vrouw die zich heeft laten verleiden en is het haar daarom niet toegestaan de man te leren, omdat satan, ook nu, door de vrouw te verleiden probeert een valse leer te introduceren. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 20


www.GenadeBijbel.nl Zij gaat vaker op haar gevoel af en de man werkt juist meer met het verstand. Zij schijnt toch eerder verleid te kunnen worden. Maar Paulus legt wel de verantwoordelijkheid bij de man Adam. Hij heeft gezondigd volgens Romeinen 5:12. Van Eva zegt hij dat niet. Zij is verleid geworden. Adam wist het, want God had het tegen hem gezegd toen Eva nog niet bestond (Gen.2:15-17) en hij greep niet in. Hij had Eva schijnbaar niet goed geïnstrueerd in wat God tegen hem gezegd had. En terwijl hij naast Eva stond liet hij toe dat satan Eva verleidde (2 Kor.11:3). En zo rebelleerde Adam dus tegen God en kwam dus door Adam de zonde de wereld in en Eva werd verleid. Dus de mannen moeten wel oppassen als zij over de vrouw spreken, want het is Adam, de man, die dus zwaardere zonde begaan heeft. Hij zondigde willens en wetens!! Het heeft dus met de verleidbaarheid van de vrouw te maken en niet dat de man beter is of zo, want als Adam zijn taak uitgevoerd had, dan was de zonde niet in de wereld gekomen. Daarom niet de vrouw dus. Het heeft dus met de scheppingsorde ( de man is éérst gemaakt) én de verleiding te maken. En God wil dat de mannen nu hun taak wel goed gaan uitvoeren en hun vrouwen leren en in de plaatselijke gemeente dat het ook daar de mannen zijn die de gemeente leren. Zij moeten met verstand bij hun vrouwen wonen zegt 1 Petrus 3:7, omdat vrouwen meer op hun gevoel afgaan en daardoor meer open staan voor verleiding, precies zoals wij zien bij Eva. Haar werden mooie dingen beloofd en dat wilde ze wel. Waar de man Adam faalde wil God toch nog steeds dat de man zijn taak op zich neemt en de vrouw leert. In Gen.3:16 na de zondeval had God al gezegd dat de man over de vrouw heerschappij zal hebben. Bij Eva was het eerst gewillig, nu is het gedwongen. Dus Paulus voegt hier in vers 14 ten opzichte van 1 Kor.11 wat toe, namelijk de verleiding van de vrouw.

Maar hij laat hier in 1 Tim.2 ook wat weg!!, Te weten: de hoofdbedekking. Dit leg ik straks hieronder verder uit. Dus de vrouw werd verleid werd en Adam rebelleerde door niet in te grijpen door bijv. naar God te gaan om te vragen hoe of wat, of door het haar te verbieden en natuurlijk uit te leggen waarom ze niet moest luisteren naar satan. Als Adam dat gedaan had, dan had hij haar gered van de valse leer die satan bracht en Eva mee probeerde te verleiden. Adam was eerst gemaakt en had de verantwoordelijkheid, maar hij bood geen oplossing en greep niet in. Daardoor heeft hij niet de leiding genomen en de valse leer niet tegengehouden met alle gevolgen van dien. En daardoor heeft hij ook Eva niet beschermd. Daardoor was zij niet zalig (gered) van de valse leer. En daar gaat het juist allemaal om in de samenkomst in de gemeente te Efeze!! In dit licht moeten wij deze verzen 9 t/m 14 ook lezen. Dit alles leidt ertoe dat Paulus zegt in vers 15 15 Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking, met matigheid. Als de mannen in de gemeente de leiding hebben en ook nemen, als zij, en niet de vrouwen, de gemeente leren en de vrouw haar positie inneemt die haar door God gegeven is, dan zullen de vrouwen zalig (behouden)worden. Niet eeuwig leven krijgen, want dat hebben ze al, maar zalig (gered, behouden)van de verleidingen en de valse leer die op haar af komen. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 21


www.GenadeBijbel.nl Dus vrouw, blijf in uw beroeping die u al bij de schepping gegeven is, namelijk hulp van de man te zijn en kinderen baren. God heft haar geschapen om een hulpe te zijn voor haar man plus een moeder te zijn van hun kinderen Zoals Paulus in 1 Kor.11 7 al zegt : “de vrouw is de heerlijkheid des mans” !! Zalig betekent hier dus : gered zijn van (behouden van) het bezig zijn met de verkeerde dingen die buiten haar taak als vrouw van de man vallen. Dus ook niet over de man willen heersen met alle consequenties die dat heeft in het gezin en het huwelijk en de maatschappij zoals wij heden ten dage maar al te goed kunnen zien. Zo vervult zij niet de heerlijkheid van de man te zijn, maar draait zij het om en de man is dan niet meer het beeld en de heerlijkheid Gods. Het is onzichtbaar geworden. En zo zien wij het principe van een dubbele zaligheid. Zowel de man als de vrouw zullen zalig zijn als zij allebei hun positie innemen. En als de leiding in de gemeente dat ook doet dan worden zijzelf én de gemeente ook behouden (=zalig) voor de valse leer van satan : 1 Timotheüs 4:16 Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen. Wat ons dus verder opvalt is dat Paulus nu hier het punt van de hoofdbedekking weglaat. Waarom is dat? Is de onderdanigheid en de scheppingsorde weg dan? Nee, zeker niet want de onderdanigheid en de scheppingsorde wordt hier in 1 Tim.2 :1115 toch heel duidelijk geleerd. Maar omdat het Woord nu kompleet is zijn de gaven van de Geest weg. Het profeteren en bidden door de gave van de Geest is nu niet meer. Vrouwen zijn stil in alle opzichten en wat overblijft is het lange haar, wat hij al zei in 1 Kor.11. Dat blijft, want dat is al vanaf de schepping aan haar gegeven. Eva had zeer zeker geen kort haar! En zowel de vrouw als de man weten het van nature hoe het hoort en Paulus zegt het ook nog eens tegen ze in 1 Kor.11. En als u goed kijkt naar een vrouw die lang haar heeft en draagt, dan ziet u ook duidelijk dat het als een sluier op haar hoofd is en dus een bedekking voor haar is. Vandaar dat Paulus wel over haar haar spreekt in vers 9, maar niét dat ze dat bedekken moet. Haar heerlijkheid hoeft ze niet meer te bedekken in de gemeente, want ze spreekt namelijk niet meer. Maar wel moet ze het zodanig aanpassen dat ze hiermee niet de aandacht naar zich toe gaat trekken. Dan gaat de aandacht naar haar in plaats van waar het om gaat : luisteren naar het Woord van God. Met hoofdbedekking zou het haar toch al onzichtbaar zijn en zou dit gebod dus overbodig geweest zijn. De scheppingsorde en de onderdanigheid is dus nog steeds zichtbaar voor de engelen, de reden waarom het toen in 1 Kor. 11 op moest. En het getuigenis blijft ook nog steeds naar hun toe, want wat zegt Paulus in Efeze 3:10: 10 Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods;

Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 22


www.GenadeBijbel.nl De hele gemeente maakt de wijsheid bekend aan de machten en de overheden in de hemel. Aan de gevallen engelen , maar ook de uitverkoren engelen want ook zij wisten het niet.

Verder in 1 Timotheus 3 : De leiding in de samenkomst En dan gaat Paulus in 1 Tim.3 over naar de leiding van de plaatselijke gemeente, , te weten de ouderlingen en de diakenen. Dat zijn getrouwde mannen, die o.a. man van een vrouw zijn (vs 2 : niet gescheiden geweest). En wat heel belangrijk is dat hij ook bekwaam moet zijn om te leren, zie vers 2. En dat kan hij nu want hij heeft het complete Woord van God en heeft geen profeet meer nodig. En Paulus zegt dat niet voor niets in 2 Timotheus, zijn allerlaatste brief, want er zal nu hierna door God niets meer gesproken en opgeschreven worden wat nog in de Bijbel zal opgenomen worden. 2 Tim.3:16-17 16 Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; 17 Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust Doordat hij nu de hele Schrift heeft is hij nu volmaaktelijk toegerust, wat in de tijd van 1 Korinthe niet het geval was, want toen kenden zij ten dele, zie 1 Kor.13:9-10. Maar het volmaakte is hier nu gekomen en dus wat toen ten dele was met al de profetieÍn, de talen en de tekengaven is dus verdwenen. Alleen het Woord van God blijft en ons geloof daarin. En het enige wat de ouderling nu nodig naast de Bijbel heeft is de bekwaamheid om uit dat Woord de gemeente te leren. En dat heeft te maken met zijn toewijding aan dat Woord. Altijd ermee bezig zijn, te overdenken, te bestuderen. Profetie is nu overbodig geworden Verder moet hij zijn huis weten te regeren. Logisch dat God dat wil. De gemeente is een familie van broeders en zusters. Het CV van een aanstaande ouderling is dan ook hoe hij zijn eigen gezin leiding geeft. Als hij het in zijn eigen huis niet kan, dan ook in het huis Gods uit vers 15 niet. Duidelijk is ook hier weer dat de samenkomst van de gemeente bedoeld wordt. En zo eindigt Paulus deze sectie van de voorschriften in de gemeente. Deze zijn nu de standaard, samen met die uit 1 Kor.11t/m 14, behalve de zaken die met de tekengaven te maken hebben, want die zijn verdwenen. Verder in de brief geeft Paulus meerdere aanwijzingen en bevelen betreffende meerdere zaken en hebben allemaal te maken met de mensen in de samenkomst hoe hij die in diverse gevallen moet tegemoet treden en leren, bestraffen, vermanen, vertroosten. Allemaal zaken die aan te pas komen bij een samenkomst die bestaat uit allemaal verschillende mensen met diverse achtergronden, de weduwen bijvoorbeeld en de dienstknechten en de heren, beschuldigingen tegen ouderlingen, de rijken in de gemeente enz. En dus maant Paulus dit ook zo te doen, ermee bezig te zijn, te overdenken en naar hem te luisteren, want daardoor zal Timotheus zijn toehoorders bewaren voor dwaling en een verkeerde wandel: Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 23


www.GenadeBijbel.nl 1 Tim. 4:15-16 15 Bedenk deze dingen, wees hierin [bezig], opdat uw toenemen openbaar zij in alles. 16 Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen. Het is niet de bedoeling van deze studie heel de Timotheus brief te behandelen dus ik stop daarom. Het gaat erom dat wij weten hoe wij nú in het huis Gods dienen samen te komen. 1 Tim.3:14-16 14 Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen; 15 Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. 16 En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. Wat wij dus geleerd hebben is dat wij het Woord der Waarheid recht moeten snijden en daarmee ook de brieven van Paulus. Als wij dat niet doen dan kunnen wij toch verkeerde dingen gaan verkondigen. En zonder meer zegt 1 Thess. 2:13 dat het Woord werkt als wij het geloven, maar wij moeten altijd zijn brieven lezen in het perspectief van zijn gehele bediening. Als wij een tekst lezen en zonder meer toepassen dan kan het fout gaan. Want als u bijv. Ef. 4:11 en 1 Kor.12 zo zou lezen dan zou u nog steeds denken dat wij nog steeds apostelen en profeten hebben en dat al die gaven van de Geest er ook nog waren. En velen denken dat ook. En zo is dat ook bijv. met de hoofdbedekking, doop, talen, enz. Maar in het kader van Paulus’ bediening aan het begin naar Israel en de totstandkoming van de Verborgenheid weet u nu dat dat toen wel zo was, maar nu niet meer. Natuurlijk, elk vers wat wij lezen is waar in de Bijbel, maar is het waar voor op dit moment, dáár gaat het om. Vandaar dat Paulus in 2 Timotheüs 2:7 tegen ons zegt dat als wij de Bijbel willen begrijpen wij pas verlichting er op krijgen als wij het lezen in het licht van wat Paulus heeft opgeschreven. Dán pas zullen wij alle dingen gaan verstaan.

“Merk, hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen” Tenslotte Avondmaal scharen wij niet onder de tekenen die verdwenen zijn. Sommigen vinden namelijk dat dat de consequentie zou moeten te zijn, omdat wij de hoofdbedekking ook niet voor nu zien. Echter, het avondmaal is niet iets wat met een teken gave te maken heeft. Ja, voor het Lichaam van Christus is dat het wel als een symbool voor Zijn bloed en Lichaam wat wij als gelovigen met elkaar vieren. Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 24


www.GenadeBijbel.nl Maar het heeft niéts te maken met het jaloers maken van Israel, wat toen met de tekenen wel het geval was. Maar het betreft iets wat wij nog steeds doen als een herdenking en als middel om ons te doen laten nadenken over onze wandel met de Here. En dan zijn wij ook nog vrij het te doen in de mate van hoeveelheid. Elke week of elke maand of elk jaar. God laat ons daar vrij in en het is zeker geen inzetting zoals toen de hoofdbedekking. Wij leven onder genade! Avondmaal is ook niet iets tijdelijks, dat het afgeschaft zou zijn, omdat het altijd blijft ….. “tótdat Hij komt” (1 Kor.11:26). Ja, en bij de gaven van de Geest kunnen wij dat niet ook zo zeggen, want die zijn al 2000 jaar wél weg sinds de brieven van Paulus af zijn en de speciale bediening van Paulus volgens Rom.11:13-14 niet meer actueel, maar gestopt is.

Voor Hem zij de Glorie! Zie ook onze studie: Het doel van de plaatselijke gemeente.

Hoofdbedekking – Jan Stelma De samenkomst in de plaatselijke gemeente.

Pagina 25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.