8 minute read

MIJN PASSIE

Next Article
KORT

KORT

Advertisement

THEO DERKS (60), STAFMEDEWERKER PLANNING & CONTROL, CENTRALE DIENST HET HOOGHUIS

‘Ik ben geen echte fi nanciële controller en ook geen P&O’er. Mijn werk zit meer áchter de cijfers: de vertaling naar een goede combinatie van mensen en middelen. Is deze aanvraag voor ouderschapsverlof goed berekend? Wie kan die langdurig zieke vervangen? Wat betekent de nieuwe cao voor onze mensen?

Ik was docent natuurkunde op locatie ZuidWest toen ik werd gevraagd als roostermaker. Dat heb ik 25 jaar met veel plezier gedaan. Het puzzelen, hè! Het ultieme genot was als ik in juli zag dat de roosters niet alleen gelukt waren, maar er ook nog eens geweldig uitzagen. Voor de mensen achter de cijfers bedoel ik. Want je kunt ergens getalsmatig wel uitkomen, maar het moet ook passen bij de mensen. Een besluit kan voor hen persoonlijk grote gevolgen hebben. Daar ben ik me altijd van bewust. Daarom wil ik de mensen kennen en weten wat er op de locaties speelt.

Geleidelijk ben ik meer formatiewerk gaan doen. Een jaar of drie geleden heb ik fulltime de overstap naar de centrale dienst gemaakt. Voor afspraken ga ik nog bijna altijd naar de locaties. Lekker door de school lopen, mensen ontmoeten in de personeelskamer. Ik geloof niet dat ik ooit een dag met tegenzin naar mijn werk ben gegaan. Ik vind het ook helemaal niet vervelend als ik op een vrije dag een klus moet doen. Het voelt goed als het klaar is. En dan pakken mijn vrouw en ik daarna lekker een terrasje.’ ◗

‘De mensen achter de cijfers’

Koers 2018 laat zien wat we willen

‘Kwaliteit begint bij wat we zelf kunnen beïnvloeden’

Koers 2018. Dat is de titel van het nieuwe “strategisch beleidskader” dat het College van Bestuur (CvB) in het

najaar uitbrengt. Hoewel het voortbouwt op Koers 2014 wordt het een ander stuk, belooft Romain Rijk,

voorzitter van het CvB. ‘We zijn bij onszelf begonnen. Wie zijn we als Carmel? Wat bindt ons? Wat zit in onze

genen, waaraan hebben we een broertje dood? Als we het daarover eens zijn: wat willen we dan zien?’

De wording van Koers 2018 loopt al sinds maanden. Geregeld vinden bijeenkomsten plaats van CvB, schoolleiders, medewerkers van het bestuursbureau en anderen. De Raad van Toezicht is eveneens betrokken. Harry Claessen, rector van het Twents Carmel College en voorzitter van het Convent van Schoolleiders, tempert de verwachtingen: ‘In vergelijking met Koers 2014 vind je geen afwijkende standpunten, wel de doorontwikkeling van een bestendige lijn.’ Tom Morskieft, voorzitter van het managementteam van het bestuursbureau, valt hem bij: ‘We bouwen dus voort en blijven aansluiten bij de actualiteit, dat is onze maatschappelijke opdracht.’

Die “actualiteit” betreft bijvoorbeeld de rapporten “Naar een lerende economie” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en “Een smalle kijk op onderwijskwaliteit” van de Onderwijsraad, beide uit november 2013. Van recenter datum zijn het sectorakkoord voortgezet onderwijs (april 2014) en “Een eigentijds curriculum” van de Onderwijsraad (mei 2014). De stukken pleiten, onder veel meer, voor de ontwikkeling van brede(re) vaardigheden om de leerling beter voor te bereiden op de toekomst en voor meer geïndividualiseerde leertrajecten. ‘Onze sector heeft zich een aantal jaren laten leiden door wat de Onderwijsinspectie toetst’, zegt Rijk. ‘Nu stelt de Onderwijsraad de vraag of de criteria van de Inspectie wel zo maatgevend moeten zijn. Hij vraagt aandacht voor meer brede vorming van leerlingen.’

Morskieft vult hem aan: ‘Tien jaar nadruk op presteren in kernvakken en opbrengstgericht werken heeft misschien niet gebracht wat werd verwacht. Het kan volgens de Onderwijsraad leerlingen wegzetten: “Als jij mislukt, dan heb jij niet hard genoeg gewerkt.” Dat past niet bij ons “Elke mens, heel de mens en alle mensen”. Rijk: ‘Waarderen of uitselecteren? Wij kiezen het eerste. Het gaat om álle talenten, van leerlingen en medewerkers.’

‘Je krijgt alleen kwaliteit als je mensen ruimte geeft’

SPIEGEL

Elk Koersdocument is een spiegel van zijn tijd. Rijk bevestigt: ‘In Koers 2014 schreven we dat onze scholen in 2014 “bovengemiddeld” zouden moeten scoren. Achteraf minder gelukkig; naar de normen van de Inspectie zijn we niet zo bovengemiddeld. Het is maar de vraag of dát het probleem is.’ Het klinkt weloverwogen: ‘De Onderwijsraad nodigt ons uit ook zélf te bepalen wat we als “goed” en “excellent” beschouwen. Wat willen we van onze leerlingen zien? Wat van onze docenten en andere medewerkers?’

Claessen vult hem aan: ‘Ook wij trekken ons de kritiek van de Onderwijsraad aan. Vandaar dat we onszelf de vraag hebben gesteld. “Wat willen we als Carmel; wat willen we zien? Wanneer zijn wij tevreden?” Daarop geeft Koers 2018 het antwoord.’ Het is de uitkomst van een doorwrochte procedure, met gebruikmaking van serious gaming en diepgaande gesprekken in groepen van wisselende samenstelling. Morskieft: ‘Met vragen als: “Wat vind jij belangrijk in je school, waar ligt de essentie van je onderwijs? Waar zien we met elkaar overeenkomsten of juist verschillen?” Steeds keerden dezelfde begrippen terug, die de schoolleiders op gelijke wijze interpreteerden. Bijvoorbeeld over het belang van een deugdelijke en degelijke organisatie, van brede vorming en kennisdeling.’

HET EIGEN CARMELVERHAAL

Koers 2014, dat in 2011 werd gepubliceerd, kenmerkt zich door een opvallend heldere opzet. Naast vaak concrete passages over de ambities, bieden kaders inzicht in wat nog in 2011 en wat in 2014 bereikt zou moeten zijn. Het nieuwe Koersdocument wordt anders, legt Roman Rijk uit: ‘Het eerdere document ademt de geest van die periode. We kijken nu naar wat we nog meer van onderwijs verwachten.’

Op dat spoor zit ook de Raad van Toezicht, vertelt Rijk: ‘Die adviseert niet te veel in termen van ambities te formuleren. “Schrijf in praktijken. Wat wil je terugzien, wat wil je tegenkomen?” Dat proberen we. De uiteindelijke versie zal dan een mix zijn, van meer algemene tekst én van beschrijvingen van dingen die we met elkaar willen tegenkomen. Koers 2018 wil benoemen wat we met z’n allen willen en geeft ruimte voor eigen ontwikkeling en keuzes op locatie.’ ◗

BREDE ONTWIKKELING

Geleidelijk worden de contouren van Koers 2018 zichtbaar. ‘Met elkaar hechten we veel waarde aan brede ontwikkeling’, zegt Claessen. ‘Vanuit “Heel de mens”, zeg maar. We kijken waarmee en hoe we onze leerlingen willen toerusten. Natuurlijk met aandacht voor rekenen en taal, maar andere vakken zijn even belangrijk. Brede ontwikkeling komt ten goede aan álle resultaten. Juist hier zie je de doorontwikkeling van Koers 2014.’

‘Je ziet nóg iets’, neemt Rijk over, ‘jarenlang mocht Carmel zich niet met het onderwijs bemoeien. Dat was van de scholen. Vier jaar terug constateerden we een kentering, toen we spraken over een “uniform profi el van kwaliteit”. Dat is er nog niet, maar we weten: als je naar brede kwaliteit wilt, dan móet je het met elkaar over de inhoud van je onderwijs hebben. Tijdens de voorbereiding van Koers 2018 hebben we geleerd meer indringend met elkaar te spreken over de kwaliteit van het onderwijs en over resultaten vanuit verschillende verantwoordelijkheden.’

Zo kom je uiteindelijk tot een meer eenduidig besef van Carmelkwaliteit, meent Morskieft. ‘Die kun je merkbaar laten zijn en meetbaar. Niet uitsluitend in getallen, ook door praktijken te beschrijven en te delen. Binnen Carmel en daarbuiten, door bijvoorbeeld intensivering van het contact met primair onderwijs. En met mbo en hbo, zodat we weten hoe onze leerlingen het daar doen.’ Claessen knikt: ‘Bij brede ontwikkeling hoort brede verantwoordelijkheid voor de onderwijsketen. Neem de pabo. De grootste oorzaak van uitval daar is onvoldoende motivatie. Dan moeten wij ons afvragen wat wíj als voortgezet onderwijs nog hadden kunnen doen om die leerling tot een goede keuze te leiden.’

IN DE SCHOLEN

De benadering die Koers 2018 voorstaat, wordt in de scholen zichtbaar, weet Claessen: ‘Ik ben ervan overtuigd dat we dichter bij onze medewerkers komen. De recente eenzijdige benadering heeft vervreemdend gewerkt. Mensen werken in het onderwijs omdat ze iets hebben met kinderen en ontwikkeling. Wie bij Carmel werkt, kiest voor de bredere aanpak.’ En daarmee voor de gelijkwaardigheid van schoolvakken. ‘Die zijn allemaal belangrijk’, benadrukt Rijk nog eens, ‘wij maken geen onderscheid tussen kernvakken, doorstroomrelevante vakken en vakken “achter de streep”.’

‘In het verlengde hiervan: we waarderen verschillen tussen docenten’, neemt Claessen het woord weer. ‘Naast “teacher-leaders” hebben we vakinhoudelijk goede docenten nodig. Het gaat om samenhang,

‘We willen niet knippen, maar verbinden en integreren’

This article is from: