87
KE N N ISI NSTITUUT VOO R DE I NSTALL ATI ESEC TO R
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
K WALI T E I T S E I S E N VO O R WAT E R T ECH N I S CH E I N S TALL AT I E S I N T U I N B O U W K A SS E N
ISBN 978-90-5044-148-3
publicatie
ISSO-publicatie 87
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
ISBN: 978-90-5044-148-3
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
1
2
3
4 5
6
ISSO-publicatie 87
9
Summary
9
Inleiding
11
Leeswijzer
13
Symbolen
15
Grafische symbolen
16
Regeltechnische symbolen
18
Begrippen
19
Wateropslag
21
1.1
Silo
21
1.2
Bassin
24
1.3
Ondergrondse wateropslag (OWO)
26
Leidingwerk en appendages
29
2.1
Leidingen van PVC
31
2.2
Leidingen van PE
34
2.3
Pompen 2.3.1 Centrifugaalpompen 2.3.2 Verdringerpompen 2.3.3 Regeling van pompen 2.3.4 IP-klasse
35 36 36 36 36
2.4
Afsluiters / terugslagkleppen
37
2.5
Filters
41
2.6
Meetsensoren 2.6.1 Debietmeting 2.6.2 pH meting 2.6.3 EC meting 2.6.4 Startbak 2.6.5 Weegschaal 2.6.6 Vochtmeting 2.6.7 Drukmeting 2.6.8 Temperatuurmeting 2.6.9 Niveaumeting
45 45 46 46 47 47 47 47 48 48
2.7
Mengers
49
2.8
Venturi’s
49
Waterbehandeling
51
3.1
Ontijzering
51
3.2
Omgekeerde osmose
52
3.3
Actieve koolfilter
53
Opslag van meststoffen
55
Bemestingsunits
57
5.1
Dosering van meststoffen op basis van opgeloste meststoffen 5.1.1 Meezuigunits 5.1.2 Mengbakunit 5.1.3 Directe injectie units
58 58 59 59
5.2
Dosering van meststoffen op basis van geconcentreerde vloeibare meststoffen 5.2.1 Directe injectie units 5.2.2 Mengbakunit
60 60 60
Watergeefsystemen
63
6.1
Beregening
63
6.2
DruppelbevloeiĂŻng
66
6.3
Nevelsystemen
69
3
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
6.4 7
8
9 10 11
Eb- en vloedsystemen
70
Recirculatie
73
7.1
Recirculatie via de grond
73
7.2
Bovengronds
73
Ontsmetting
75
8.1
Verhitting
75
8.2
UV-licht
75
Meetapparatuur
77
Oplevering
79
10.1
80
Handleiding
Specificatiebladen in mkk-structuur
81
I. I.0-1 I.1-1 I.2-1 I.8-1
PROGRAMMAFASE Algemeen Organisatie Uitwisseling informatie Rapportage
85 85 87 88 89
II. II.0-1 II.1-1 II.2-1 II.8-1
ONTWERPFASE Algemeen Organisatie Communicatie Rapportage
90 90 91 92 93
III III.0-1 III.2-1 III.3-1 III.3-1.1 III.3-1.2 III.3-1.3 III.3-2 III.3-2.1 III.3-2.2 III.3-2.3 III.3-2.4 III.3-2.5 III.3-2.6 III.3-2.6.1 III.3-2.6.2 III.3-2.6.3 III.3-2.6.4 III.3-2.6.5 III.3-2.6.6 III.3-2.6.7 III.3-2.6.8 III.3-2.6.9 III.3-2.7 III.3-2.8 III.3-3 III.3-3.1 III.3-3.2 III.3-3.3 III.3-4 III.3-5 III.3-5.1 III.3-5.1.1 III.3-5.1.2 III.3-5.1.3 III.3-5.2
UITWERKINGSFASE Algemeen Uitwisseling van informatie Wateropslag Silo Bassin Ondergrondse water opslag (OWO) Leidingwerk en appendages Leidingen van PVC Leidingen van PE Pompen Afsluiters / terugslagkleppen Filters Meetsensoren Debietmeting pH-meters EC-meters Startbak Weegschaal Vochtmeters Apparatuur voor het meten van druk; manometer Apparatuur voor het meten van temperatuur; thermometer Niveaumeters Mengers Venturi’s Waterbehandeling Ontijzering Omgekeerde osmose Actieve koolfilter Opslag van meststoffen Bemestingsunits Dosering van meststoffen op basis van opgeloste meststoffen Meezuigunits Mengbakunit Directe injectie units Dosering van meststoffen op basis van geconcentreerde vloeibare meststoffen
ISSO-publicatie 87
4
94 94 95 96 96 100 104 105 107 109 110 111 112 114 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 125 126 127 128 130 132 132 133 134 135
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
III.3-5.2.1 III.3-5.2.2 III.3-6 III.3-6.1 III.3-6.2 III.3-6.3 III.3-6.4 III.3-7 III.3-7.1 III.3-7.2 III.3-8 III.3-8.1 III.3-8.2 III.4-1 III.4-1.1 III.4-1.2 III.4-1.3 III.4-2 III.4-2.1 III.4-2.2 III.4-2.3 III.4-2.3.1 III.4-2.3.2 III.4-2.3.3 III.4-2.3.4 III.4-2.4 III.4-2.5 III.4-2.6 III.4-2.6.1 III.4-2.6.2 III.4-2.6.3 III.4-2.6.4 III.4-2.6.5 III.4-2.6.6 III.4-2.6.7 III.4-2.6.8 III.4-2.6.9 III.4-2.7 III.4-2.8 III.4-3 III.4-3.1 III.4-3.2 III.4-3.3 III.4-4 III.4-5 III.4-5.1 III.4-5.1.1 III.4-5.1.2 III.4-5.1.3 III.4-5.2 III.4-5.2.1 III.4-6 III.4-6.1 III.4-6.2 III.4-6.3 III.4-6.4 III.4-7 III.4-7.1 III.4-7.2 III.4-8 III.4-8.1 III.4-8.2 III.5
ISSO-publicatie 87
Directe injectie-units Mengbakunit Watergeefsystemen Beregening Druppelbevloeiïng Nevelsystemen Eb- & vloedsystemen. Recirculatie Ondergronds Bovengronds Ontsmetting Verhitting UV-licht Wateropslag Silo Bassin Ondergrondse wateropslag (OWO) Leidingwerk en appendages Leidingen van PVC Leidingen van PE Pompen Centrifugaalpompen Verdringerpompen Regeling van pompen IP-klasse Afsluiters / terugslagkleppen Filters Meetsensoren Debietmeting pH-meting EC-meting Startbak Weegschaal Vochtmeting Drukmeting Temperatuurmeting Niveaumeting Mengers Venturi’s Waterbehandeling Ontijzering Omgekeerde osmose Actieve koolfilter Opslag van meststoffen Bemestingsunits Dosering van meststoffen op basis van opgeloste meststoffen Meezuigunits Mengbakunit Directe injectie units Dosering van meststoffen op basis van geconcentreerde vloeibare meststoffen Directe injectie-units Watergeefsystemen Beregening Druppelbevloeiïng Nevelsystemen Eb- & vloedsystemen. Recirculatie Recirculatie via de grond Bovengrondse recirculatie Ontsmetting Verhitting UV Inkoop
5
135 136 137 137 140 143 145 148 149 150 151 152 153 155 155 158 159 160 163 164 165 166 168 169 170 171 177 184 184 188 189 190 191 192 193 194 195 197 198 199 199 201 203 204 205 207 207 208 209 210 210 211 211 213 214 216 218 219 220 221 222 223 225
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
III.8-1 III.8-2 III.8-3
Algemeen Waterzijdige ontwerpgegevens Specificatie componenten
226 227 228
IV. IV.0-1 IV.2-1 IV.3-1 IV.3-1.1 IV.3-1.2 IV.3-2 IV.3-2.1 IV.3-2.2 IV.3-2.3 IV.3-2.4 IV.3-2.5 IV.3-3 IV.3-3.1 IV.3-3.2 IV.3-5 IV.3-5.1 IV.3-5.2 IV.3-5.3 IV.3-6 IV.3-6.1 IV.3-6.2 IV.3-6.3 IV.3-6.4 IV.3-7 IV.3-7.1 IV.3-7.2 IV.3-9 IV.3-10 IV.3-10.1 IV.4-1 IV.4-1.1 IV.4-2 IV.4-2.1 IV.4-2.2 IV.4-2.3 IV.4-2.4 IV.4-2.7 IV.8-1
REALISATIEFASE Algemeen Uitwisseling van informatie Wateropslag Silo Bassin Leidingwerk en appendages Leidingen van PVC Leidingen van PE Pompen Afsluiters / terugslagkleppen Filters Waterbehandeling Ontijzering Omgekeerde osmose Bemestingsunits Meezuigunits Mengbakunit Directe injectie units Watergeefsystemen Beregening Druppelbevloei誰ng Nevelsystemen Eb- & vloedsystemen. Recirculatie Ondergronds Bovengronds Meetapparatuur Oplevering Handleiding Wateropslag Silo Leidingwerk en appendages Leidingen van PVC. Leidingen van PE Pompen Afsluiters / terugslagkleppen Meetsensoren Algemeen
230 230 231 232 232 235 237 238 241 242 243 244 246 246 247 248 248 249 250 251 251 254 256 257 258 258 259 260 261 264 265 265 266 267 268 270 271 272 273
V. V.2-1 V.3-1 V.3-1.1 V.3-1.2 V.3-2 V.3-2.5 V.3-2.6.2 V.3-2.6.3 V.3-2.6.4 V.3-2.6.6 V.3-2.7 V.3-3 V.3-3.1 V.3-3.2 V.3-5.3 V.3-6 V.3-6.1 V.3-6.2
ONDERHOUD EN BEHEER Uitwisseling van informatie Wateropslag Silo Bassin Leidingwerk en appendages Filters pH-meting EC-meting Startbak Vochtmeting Meetsensoren Waterbehandeling Ontijzering Omgekeerde osmose Directe injectie units Watergeefsystemen Beregening Druppelbevloeiing
274 '274 275 275 277 278 278 280 281 282 283 284 285 285 286 289 290 290 293
ISSO-publicatie 87
6
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
V.3-6.3 V.3-8 V.3-8.1 V.3-8.2 V.3-9 V.8-1
Nevelsystemen Ontsmetting Verhitting UV Algemeen onderhoudsschema Rapportage
294 295 295 296 297 298
Bijlage A
Uitgangspuntenlijst
299
Bijlage B B.1 B.2 B.3 B.4 B.5 B.6 B.7 B.8
Opnamestaten Algemene gegevens Kasgegevens Teeltgegevens Wateropslag Watergeefsystemen Drainwater Pompsets en doseren meststoffen Diverse voorzieningen
300 300 301 303 304 311 323 326 329
Bijlage C C.1 C.2 C.3 C.4 C.5 C.6
Pompkarakteristiek en serie-/parallelschakeling van pompen Karakteristiek van de pomp Parallelschakeling Serieschakeling Regeling door smoring in de persleiding, resp. door smoring in een omloopleiding Variatie van het toerental bij een centrifugaalpomp Voorbeelden van pomptypen
332 332 338 339 340 341 343
Bijlage D D.1 D.2 D.3 D.4
Langelier-methode Stabiliteitsindex SI Theorie achter de Langelier-Index TDS-bepaling Alkaliteitsbepaling
346 346 346 347 347
Bijlage E
Besluit drukapparatuur
348
Bijlage F F.1 F.2 F.3
Machinerichtlijn Wie is de machinebouwer? Verplichtingen voor de machinebouwer Inkoopprotocol en levering van machines
351 351 351 351
Bijlage G G.1 G.2 G.3 G.4
Drukverliesberekening/leidingnetberekening Drukverliesberekening Drukverlies ten gevolge van plaatselijke weerstanden Ontwerpmethoden Optimaal leidingontwerp
353 353 355 356 359
Bijlage H H.1 H.2 H.3 H.4 H.5 H.6 H.7
Weerstandcoëfficiënten Weerstandscoëfficiënten van verzamelend T-stuk 45o (scherp) Weerstandscoëfficiënten van verzamelend T-stuk 90o (scherp) Weerstandscoëfficiënten van verzamelend T-stuk 90° (afgerond) Weerstandscoëfficiënten van splitsend T-stuk 45° (scherp) Weerstandscoëfficiënten van splitsend T-stuk 90° (scherp) Weerstandscoëfficiënten van splitsend T-stuk 90o (afgerond) Weerstandscoëfficiënten van omgekeerd T-stuk
360 360 361 362 363 364 364 365
Literatuur
ISSO-publicatie 87
367
7
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
ISSO-publicatie 87
8
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
SAMENVATTING
SUMMARY
Deze publicatie gaat in op kwaliteitseisen t.b.v. van watertechnische installaties in tuinbouwkassen. Onder watertechnische installaties worden niet alleen de leidingnetten voor het water geven verstaan, maar wordt ook ingegaan op wateropslagsystemen als bijvoorbeeld bassins en silo's, het hergebruik van water, bemestingsunits en systemen om water te geven. De publicatie behandelt watertechnische installaties vanaf de initiatieffase tot en met onderhoud en beheer.
This publication discusses the quality requirements for the benefit of water technical installations in horticultural greenhouses. Water technical installations are not only understood to mean water ducts to supply water, but also water storage systems such as bassins and silos, reuse of water, fertilization units and irrigation systems. The publication discusses water technical installations from initiation till maintenance and control.
Ten behoeve van de communicatie met de opdrachtgever/kweker zijn uitgebreide opnamestaten opgenomen in de bijlagen. Op basis van deze staten kan het ontwerp uitgevoerd worden. Hierdoor ligt ook het uitgangspunt goed vast zodat bij de oplevering gecontroleerd kan worden of aan alle eisen en wensen voldaan is. De publicatie geeft voor de verschillende onderdelen aan wat de wettelijke eisen zijn en wat eisen zijn om kwalitatief goede installaties te maken. Dit zijn de zgn. kwaliteitseisen.
To encourage communication between the principal and grower extensive recording forms are included in the appendices. Based on these forms the design can be executed. As a result the starting points are well described which makes it possible to check at completion whether all demand and requirements have been met. The publication presents the legal requirements and the requirements to make qualitatively sound installations for the various parts. These are the socalled quality requirements.
Voor het voortbrengingsproces van de constructie van tuinbouwkassen en de in die kassen aanwezige warmtetechnische installaties zijn, eveneens in de MKKstructuur, de ISSO-publicaties 86 en 88 ontwikkeld. Deze 3 publicaties met betrekking tot tuinbouwkassen zijn op elkaar afgestemd.
For the production process of the construction of the horticultural greenhouses and the watertechnical installations, the ISSO-publications 86 and 88 were developed in accordance with the MKK structure. These 3 publications about horticultural greenhouses are geared to one another.
ISSO-publicatie 87
9
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
ISSO-publicatie 87
10
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
INLEIDING Deze publicatie geeft eisen waaraan goede watertechnische installaties in tuinbouwkassen moeten voldoen. Met watertechnische installaties worden de volgende installaties bedoeld: - Wateropslagsystemen (bijv. bassins en silo's); - Watergeefsystemen (druppelbevloeiing, beregening en eb- en vloedsystemen); - Bemestingssystemen; - Waterbehandeling (filtering, ontsmetting etc.). Behalve op de eisen wordt ook ingegaan op de middelen/methoden om aan deze eisen te voldoen. In deze publicatie wordt niet alleen ingegaan op het ontwerp, maar ook op uitvoering, oplevering en onderhoud en beheer van de installatie. Ook wordt aangegeven waaraan een handleiding van de installaties minimaal moet voldoen. Deze publicatie vormt de basis voor BRL 8000 "Ontwerpen en bouwen van tuinbouwkasconstructies en installaties". Om als basis voor een BRL te kunnen dienen is het noodzakelijk dat de publicatie in de zgn. MKK-structuur (Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties) is opgesteld (zie hoofdstuk 11). Hoewel dit model voor klimaatinstallaties is opgezet is de structuur zonder meer ook bruikbaar voor watertechnische installaties. Toepassingsgebied De publicatie geeft niet alleen hulpmiddelen voor de communicatie met de opdrachtgever (tuinder) bij het vaststellen van de uitgangspunten maar doorloopt alle projectfasen vanaf de initiatieffase tot en met het beheer en onderhoud van de installaties. De in deze publicatie beschreven installaties zijn onafhankelijk van het type kas. Deze publicatie gaat niet over leidingwaterinstallaties. Doelgroep De doelgroep wordt niet alleen gevormd door ontwerpers, installateurs en adviseurs van watertechnische installaties, maar ook door toeleveranciers en onderaannemers.
ISSO-publicatie 87
11
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
ISSO-publicatie 87
12
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
LEESWIJZER Leeswijzer publicatie Deze publicatie behandelt de watertechnische installaties in tuinbouwkassen. Het gaat hierbij niet alleen om de opslag van hemelwater (regen) maar ook om het beregenen/bevloeien/water geven van producten en het mengen en aanvoeren van voedingswater ten behoeve van de teelt en het afvoeren van overtollig voedingswater. Ook het ontsmetten van drainagewater wordt uitgebreid behandeld. De publicatie kent in feite twee delen: - Deel 1: het ontwerp en de realisatie per onderwerp (Hoofdstuk 1 t/m 10); - Deel 2: de MKK-specificatiebladen; alle fasen vanaf de initiatieffase t/m het beheer en onderhoud worden behandeld. Structuur van de MKK-publicatie. De hoofdstukken met het nummer I gaan over de initiatieffase. In fase II wordt het voorlopige ontwerp behandeld. Het resultaat van deze fase is een stroomschema met daarin opgenomen de methode(n) van bemesting, water geven, opslag en reiniging van het water. In fase III wordt de installatie in detail uitgewerkt. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt in eisen, zowel de wettelijke als die voortvloeiend uit goed vakmanschap, om tot een goede installatie te komen (III.3-x) en middelen/rekenmethodieken en achtergronden om aan de gestelde eisen te voldoen (III.4-x). In de fasen III, IV en V wordt steeds dezelfde nummering voor de specificatiebladen aangehouden. Zo behandelt specificatieblad III.3-1 de eisen aan wateropslagsystemen bij het definitief ontwerp. Specificatieblad III.4-1 behandelt middelen om aan de eisen uit specificatieblad III.3-1 te voldoen. Specificatieblad V.3-1 geeft eisen voor het onderhoud en beheer van wateropslagsystemen. De onderwerpen worden in de volgende volgorde behandeld; Specificatiebladen x-1 behandelen wateropslagsystemen. x-2 gaat over leidingwerk en appendages in de leidingwerken. x-3 gaat nader in op de waterbehandeling (bijvoorbeeld ontijzering). x-4 behandelt de opslag van meststoffen en x-5 de bemesting. x-6 gaat in op de watergeefsystemen. x-7 en x-8 behandelen achtereenvolgens de recirculatie van water en de ontsmetting hiervan. Fase IV gaat in op de uitvoering. In deze fase wordt de installatie gebouwd/aangelegd. Ook hier worden de verschillende systemen apart behandeld. De uitvoeringsfase wordt afgesloten met een opleveringsprotocol. Fase V gaat in op beheer en onderhoud.
ISSO-publicatie 87
13
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
Leeswijze van de diverse paragrafen/ paragraafnummering Aan de kop van de pagina staat een heading die exact aangeeft in welke fase van de MKK-structuur de betreffende specificatieblad zich bevindt. Onderstaand een voorbeeld van zo'n heading:
Projectfase
I. Programma
Beheeraspect
0. Algemeen
II.Ontwerp
III. Uitwerking
IV. Realisatie
V. Beheer
In dit voorbeeld betreft het een specificatieblad die uit de programmafase met een beschrijving van de doelstelling en uitgangspunten. De nummering van de specificatiebladen is aangepast aan de verschillende fasen uit de MKK-structuur. Het specificatieblad is als volgt opgebouwd: Het Romeinse cijfer geeft aan om welke projectfase het gaat. Het cijfer na de punt achter de projectfase geeft aan op welk beheersaspect dit specificatieblad betrekking heeft. Na de liggende streep komt het specificatiebladnummer dat voor ieder onderwerp in de gehele publicatie gelijk gehouden wordt. In een voorbeeld wordt dit toegelicht: Specificatieblad III.3-1.2 betreft een specificatieblad uit het definitieve ontwerp waarbij het eisen betreft voor bassins. Specificatieblad IV.3-1.2 gaat wederom over bassins, maar nu betreft het eisen m.b.t. de uitvoering. Een verwijzing in een grijze balk geeft aan in welke specificatiebladen meer informatie (bijvoorbeeld een berekeningsmethode om aan een eis te voldoen, of een opnamestaat etc.) over het onderwerp van dit specificatieblad bevatten. Bijvoorbeeld:
ISSO-publicatie 87
14
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
SYMBOLEN Δpw
drukval door stromingsweerstand over het traject
[Pa]
Δpa
extra drukval ten gevolge van versnelling
[Pa]
Δpmax
drukpiek bij waterslag
[Pa]
Δv
verandering van de stroomsnelheid van de vloeistof in de leiding
[m/s]
δ
wanddikte van de leiding
[m]
η
rendement
[-]
ρ
dichtheid
[kg/m3]
a
constante
[-]
A
alkaliteit
[mg CaCO3/l]
b
constante
[-]
c
constante
[-]
c
voortplantingssnelheid
[m/s]
C
Calcium hardheid
[mg CaCO3/l]
d
constante
[-]
D
diameter van de leiding
[mm]
DN
grootste diameter
[mm]
E
elasticiteitsmodulus van het leidingmateriaal
[N/m2]
EC
geleidbaarheid
[mS/cm]
g
versnelling van de zwaartekracht
[m/s2]
h
opvoerhoogte
[m]
K
compressiemodulus van de vloeistof (= 2,1•109 N/m2)
[N/m2]
LSI
Langelierindex
[-]
l
lengte van de aansluitleiding
[m]
p1
druk aan zuigzijde
[Pa]
p2
druk aan perszijde
[Pa]
pH
pH-waarde van (voedings)water
[-]
Pas
vermogen geleverd door de as van de elektromotor
[W]
ps
maximaal toelaatbare druk
[bar]
pv
dampdruk
[Pa]
qv
volumestroom
[m3/s]
SI
stabiliteitsindex
[-]
T
temperatuur
[K]
ts
sluitsnelheid van de kraan/afsluiter
[s]
TDS
totaal opgeloste stoffen
[mg/l]
ISSO-publicatie 87
15
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
GRAFISCHE SYMBOLEN
kogelkraan kogelkraan met pneumatische bediening
kogelkraan met elektromotor
type bediening
afsluiter bediend door een vlotter gekoppelde kogelkraan; gekoppelde vlinderklep; bediend door elektromotor gekoppelde naaldafsluiter; bediend door elektromotor bediend door elektromotor
eklektrisch bediende afsluiter
afsluiter met een slangaansluiting
hydraulisch bediende afsluiter
afsluiter bediend door een veer
schuifafsluiter
naaldafsluiter hydraulisch bediende membraanafsluiter
elekrisch bediende membraanafsluiter
klepafsluiter
met elektromotor bediende naaldafsluiter
met elektromotor bediende vlinderklep
vlinderklep
pneumatisch bediende klepafsluiter
pneumatisch bediende vlinderklep
vlinderklep handbediend
terugslagklep
blindflens aan afsluiter
veiligheidsklep
vierwegklep mengklep
met elektromotor bediende driewegklep
blindflens aan leidingeind
eindkap; afneembaar eindkap; vast
ISSO-publicatie 87
16
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
eindkoppeling
pomp tweetoerenpomp
pomp met variabele rotatiefrequentie
propellorroerder statische menger
expansievat
waaierroerder
dynamische menger
zandfilter gesloten vat
zeefbocht
fijnfilter; Y-type
instelbare doorstroombegrenzer
membraanfilter zelfreinigend filter
vloeistof - open
sifon vochtafscheider TSA
kijkglas warmtewisselaar
ontsmetter vultrechter
indicator
ISSO-publicatie 87
mechanische vlotterschakelaar
optische doorstromingsmeter
17
pulsgever t.b.v. hoeveelheidsmeting
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
registrerende hoeveelheidsmeter
verloop; algemeen
registrerende en schakelende hoeveelheidsmeter scheidingsmembraan t.b.v. instrumentaansluiting
leiding met mantel leiding met isolatie venturi
kruising met aansluiting
leidingonderbreking
flensverbinding
kruising met aansluiting
kruising 2 leidingen (zonder aansluiting)
flexibele verbinding opnemer EC-opnemer
pH-opnemer
REGELTECHNISCHE SYMBOLEN Volgens NEN 3157 "Technische tekeningen - Symbolen voor de meet- en regeltechniek - Basissymbolen voor de procesinstrumentatie", NEN, Delft, 1985. is het algemene symbool voor regeltechnische functies/onder-delen als voeler, regelaar, schakelaar, e.d. Het symbool wordt voorzien van 2 letters.
1e letter
aard van het proces
2e letter
functie
F
stroming, debiet
A
alarm
L
niveau
C
regelaar
M
vochtigheid
E
opnemen (voelend)
P
druk
I
aanwijzend instrument
Pd
drukverschil
P
proefaansluitpunt
S
toerental, snelheid
R
registrerend
T
temperatuur
S
schakelaar
T
opnemer (zendend)
Voorbeelden: LA
niveaualarm
PC
drukregelaar
TI
temperatuuraanwijzer (thermometer)
PT
drukopnemer
ISSO-publicatie 87
18
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
BEGRIPPEN
NPSH-waarde Hoogte van de vloeistofkolom die het verschil aangeeft tussen de zuigdruk en de dampdruk die een pomp minimaal nodig heeft om goed te kunnen werken. In het Engels wordt dit weergegeven door de term 'Nett Positive Suction Head' (NPSH).
CU-waarde De Christiansen coëfficiënt van uniformiteit. Hierbij wordt de uniformiteit van de beregening weergegeven door middel van een statistische berekening. Hoe hoger de waarde des te beter de uniformiteit.
Softstarter Voorziening die ervoor zorgt dat een pomp langzaam of in een aantal stappen het toerental verhoogt tot het nominale toerental bereikt is.
Cavitatie Cavitatie is het verschijnsel dat in een turbulent bewegende vloeistof de plaatselijke druk lager wordt dan de dampdruk van de vloeistof, in open systemen met water zo'n 1/3 à 1/4 van de atmosfeerdruk. Hierdoor zullen dampbellen ontstaan die met kracht kunnen imploderen als ze in een gebied komen waar de druk weer hoger is. Door de implosie wordt een schokgolf opgewekt die te horen is als geluid, maar ook schade kan toebrengen aan in de buurt zijnde componenten
Stijfheidsklasse Het klassegetal volgt uit de diameter van de buis gedeeld door de wanddikte. Hoe kleiner het getal hoe dikker de buiswand. Het klassegetal volgt uit de diameter van de buis gedeeld door de wanddikte. Hoe kleiner het getal hoe dikker de buiswand.
CV-waarde Deze waarde geeft de onderlinge nauwkeurigheid van de druppelaar aan. Hoe lager de CV-waarde des te hoger de onderlinge nauwkeurigheid.
SN 2
SDR 51
klasse 51
SN 4
SDR 41
klasse 41
SN 8
SDR 34
klasse 34
Drainpercentage Percentage water dat meer gegeven wordt dan nodig is. Deze waterhoeveelheid moet voor hergebruik worden gerecirculeerd.
Toevoerleiding Leiding tussen de hoofdleiding en de verdeelleidingen.
Drukklasse HPE De drukklasse geeft aan wat de maximale werkdruk is. Standaardklassen voor HPE-leidingen en hulpstukken zijn: PN8, PN10 en PN12,5.
Verdeelleiding Leiding in het kraanvak waarop de diverse slangen met druppelaars, leidingen met sproeiers, of opzetleidingen worden aangesloten.
Drukklasse PVC De drukklasse geeft aan wat de maximale werkdruk is. Standaardklassen voor PVC-leidingen en hulpstukken zijn: 0,75 MPa, 1,00 MPa, 1,25 Mpa en 1,60 MPa.
Watergift De hoeveelheid water die bij druppelsystemen gegeven wordt; uitgedrukt in liters per vierkante meter per uur.
Drukverlies Verschil tussen de druk aan het begin en het einde van een leiding. Deze waarde is voor een rechte leiding afhankelijk van het debiet, de leidingdiameter, de wandruwheid van de leiding en de kinematische viscositeit. Bij leidingen met appendages hebben deze ook invloed op het optredende drukverlies.
Waterslag Waterslag is een drukverhoging in het leidingnet ten gevolge van een snelheidsverandering van een watermassa in een gesloten leidingsysteem.
Hoofdleiding De leiding die van de watertechnische ruimte naar de kraanvakken loopt. Medium Vloeistof, al dan niet voorzien van meststoffen/bestrijdingsmiddelen etc. Neerslagintensiteit De hoeveelheid water die bij beregeningssystemen gegeven wordt; uitgedrukt in liters per vierkante meter per uur.
ISSO-publicatie 87
19
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
ISSO-publicatie 87
20
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
1
WATEROPSLAG
1.1
SILO
- De diepte van ingraven moet geschieden overeenkomstig de voorschriften van de leverancier. De standaard diepte is 0,5 meter. - Bij toepassing van silo's in een kas wordt de silo veelal 0,2 - 0,3 meter ingegraven. Volg altijd de richtlijnen van de leverancier/fabrikant. - Het stellen van de tegels moet bij voorkeur met een laser geschieden - Soms worden, ivm zetting van de bodem voorschriften mbt de eerste keer vullen geleverd.
Kenmerk: De meeste silo's zijn rond (soms afwijkende vorm met afgeronde hoeken mogelijk) en hebben verticale wanden. Silo's zijn in het algemeen niet hoger zijn dan twee keer de diameter. Algemeen - De afstand tussen de silo en een kas is minimaal 1 m (denk er hierbij aan, met name bij hogere silo's , dat er een hoogwerker tussen moet kunnen.). - Uit lokale eisen (bijvoorbeeld ivm het kunnen reinigen van de sloot) kunnen grotere afstanden tot de sloot volgen.
Een niet ingegraven silo moet aan de buitenzijde minimaal 0,4 m worden aangeaard. De kluitgrootte bij aanaarden of opvullen is maximaal 5 cm. De grond t.b.v. aanvullen bij voorkeur frezen. Direct na montage van de silo moet de silo gevuld worden met een laag water van minimaal 10 cm om wegwaaien te voorkomen. Wanneer de silo in z'n geheel gemonteerd is moet de silo tot maaiveldhoogte gevuld en aangeaard worden.
Grondwerk en fundatie Wettelijke eisen N.v.t.
Silowand Wettelijke eisen Sterkteberekening volgens NEN 6702, "Belastingen en vervormingen TGB 1990"
Kwaliteitseisen - Uitvoeren van een bodemonderzoek om de draagkracht vast te stellen; - Het bodemonderzoek moet worden uitgevoerd door de opdrachtgever; - Maximale zakking/zetting is 5 mm; Om ongewenste effecten van de bodem te voorkomen moet minimaal 1,5 meter afstand tussen de silo en een sloot worden aangehouden.
Kwaliteitseisen - Stalen golfplaten moeten afdoende thermisch verzinkt zijn (volgens NEN-EN-ISO 1461); dikte minimaal 20 Îźm aan iedere zijde. De onderste ring moet fabrieksmatig tweezijdig gecoat zijn. - Doorvoeren door de wand van de silo is niet toegestaan. - De platen moeten voldoende sterkte bezitten.
Normen N.v.t.
Normen NEN 6702, "Belastingen en vervormingen TGB 1990", NEN, Delft.
Als uit onderzoek blijkt dat de bodem voldoende draagkracht heeft kan volstaan worden door de silo op een zandbed met tegels te plaatsen. De fundatielaag moet bestaan uit minimaal 10 cm schoon, fijn zand. Bij voorkeur metselzand. De tegels moeten een dikte van minimaal 4 cm hebben. Voor kleine silo's (tot een diameter van 6 m) kunnen tegels van 30 x 30 cm gebruikt worden. Voor grote silo's tegels van 50 x 50 cm of 60 x 40 cm. De tegels moeten een glad oppervlak hebben, bij voorkeur nieuwe tegels toepassen. Om beschadiding van het silozeil te voorkomen moet het zandbed de tegels volledig bedekken.
Met de sterkteberekening volgens NEN 6702 "Belastingen en vervormingen TGB 1990" kan worden aangetoond dat de silo bestand is tegen de optredende waterdruk. Bij silo's met kunststofplaten worden 2 mm dikke PEplaten gebruikt. Bij silo's met stalen platen is de plaatdikte afhankelijk van de hoogte, maar minimaal 0,8 mm. De garantie vervalt wanneer er doorvoeren in de silowand zitten.
Als uit onderzoek blijkt dat de bodem onvoldoende draagkracht heeft moeten (puls)palen en een vloer worden aangebracht Bij een betonnen fundatie moet een bodemvilt van minimaal 500 g/m2 toegepast worden. De diameter van de fundering moet minimaal 1 m. groter zijn dan de diameter van de silo. De fundatie moet een glad oppervlak hebben.
Uitvoering Kwaliteitseisen - stalen golfplaten Let erop dat er bij montage geen beschadiging van de coating en de verzinkte laag optreedt. Montage De onderste ring moet midden op een rij betontegels geplaatst worden. Bout en moer moeten de gaten volledig afdekken. Om de beschermlaag niet te beschadigen moeten ringen worden toegepast. De bouten worden aangebracht met de kop aan de binnenzijde.
Uitvoering Kwaliteitseisen - grondwerk en fundering - Het grondwerk/fundering moet zodanig zijn dat de silo niet verzakt;
ISSO-publicatie 87
21
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
Monteer de platen van binnen naar buiten en de bouten niet te vast aandraaien. Controleer of de silowand rond is opgesteld. Monteer daarna de tweede ring. Deze verspringt ten opzichte van de eerste ring en wordt afwaterend gemonteerd. Controleer de silo op scheefstand en ovaalheid. Vervolgens worden de volgende ringen aangebracht op een gelijke wijze als de tweede ring. Als de silowand is geplaatst moeten alle bouten met een door de leverancier aangegeven spanning worden aangedraaid. De vorm van de boutkop moet aan de profilering van de aansluitende delen zijn aangepast. De platen zo laten overlappen dat regenwater niet tussen de platen kan lopen (van boven naar beneden gezien altijd overdekkend).
Voor de beschermdeken wordt in de praktijk veelal een non-woven polyester doek gebruikt. Het doek wordt ruim over de rand aangebracht en bevestigt volgens de voorschriften van de leverancier. Uitvoering Tegen de silowand moet een beschermdeken worden aangebracht om beschadiging van de folie te voorkomen. Het aanbrengen dient te geschieden volgens de richtlijnen van de leverancier. Bevestiging gebeurt met speciale bevestigingsstrips. Folie Wettelijke eisen N.v.t. Kwaliteitseisen - Materiaal moet minimaal voldoen aan de eisen uit Tabel 1.02. - Folie dient waterdicht te zijn. - Een tankhoes moeten elke 0,5 m worden voorzien van ringen in de versterkte rand worden gesealed ivm bevestiging. - In gebieden met een hoge UV-belasting moet een folie gekozen worden met een goede UVbestendigheid. - Voor doorvoeren moeten ruime, gesealde mouwstukken worden gebruikt. Mouwstukken moeten minimaal 1,0 m van de grens bodem/ wand of vouwen aangebracht worden.
Kwaliteitseisen - stalen frame met staalkabels en kunststofplaten Het staal moet afdoende thermisch verzinkt zijn (volgens NEN-EN-ISO 1461); dikte minimaal 25 Îźm aan iedere zijde. De opbouw moet overeenkomstig de richtlijnen van de leverancier worden uitgevoerd. Voor het aanbrengen van de bekleding zie ‘kwaliteitseisen folie'. Om aantasting van de bekleding te voorkomen dient het gebruik van coatings, bitumen, lijm en kit aan de binnenzijde zo veel mogelijk beperkt/voorkomen te worden. Bevestiging en plaats van de kabels moet geschieden volgens de richtlijnen van de leverancier.
Literatuur BRL-K519/03 "Afdichtingsfolie van weekgemaakt polyvinylchloride (PVC-P) met of zonder versterking". BRL-K538/02 "Afdichtingsfolies van hoge dichtheid polyetheen (PE-HD) zonder versterking". BRL-K546/04 "Afdichtingsfolie van lage dichtheid polyetheen, met of zonder versterking".
Let erop dat er bij montage geen beschadiging van de verzinkte laag optreedt. Wanneer onverhoopt toch beschadigingen optreden moeten deze bijgewerkt worden met een zinkcompound. Beschermdeken Wettelijke eisen N.v.t.
Normen N.v.t.
Kwaliteitseisen - Materiaal moet mimimaal voldoen aan de eisen uit Tabel 1.01. - Voor de wand minimaal een kwaliteit van 250 g/ m2 toepassen - Voor de bodem minimaal een kwaliteit van 500 g/m2 toepassen.
Tabel 1.02 Eisen te stellen aan folie voor silo Waarde
Rek bij breuk
Minimaal 300%
Maximaal toelaatbare krimp 2% Scheurweerstand minimaal
Normen N.v.t.
100 N
Reparatie moet mogelijk zijn Goede chemische bestendigheid in overeenstemming met op te slaan product (regenwater, drain, etc.).
Tabel 1.01 Eisen te stellen aan de beschermdeken in de silo Eigenschap
Waarde
Rek bij breuk
Minimaal 10%
Maximaal toelaatbare krimp
2%
Scheurweerstand
Minimaal 100 N
Tabel 1.03 geeft eigenschappen van veel gebruikte folies.
Waterafstotend
ISSO-publicatie 87
Eigenschap
In de praktijk wordt voor folies gebruik gemaakt van o.a. PE met KIWA-keurmerk, polyolefine en PVC met KIWA-ATA keurmerk. PVC-folie is te lijmen en te sealen.
22
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
PE is alleen te sealen. Bij toepassing van PVC-folie moet om de 0,5 m een ring worden geseald in de versterkte rand.
Normen N.v.t. Tabel 1.04 Eisen te stellen aan anti-algenzeilen
Leidingen bij voorkeur door de bodem van de silo aanbrengen. Richtlijnen voor het aanbrengen van de folie: - Aanbrengen van de folie dient te geschieden volgens de richtlijnen van de fabrikant/leverancier. - Bij opslag van de tankhoes mag de temperatuur dalen tot 2 graden; mits de hoes niet aangeraakt wordt. - Bij montage moet de buitentemperatuur en de temperatuur van de tankhoes tussen de 7 en 40 째C liggen. - In de bodem van de tankhoes mogen geen plooien worden aangebracht. - Eventuele plooien langs de wand moeten evenredig over de wand verdeeld worden. - De tankhoes moet netjes aangebracht worden d.w.z. dat de overgang van de bodem naar de wand op de grens van de bodem en de wand van de silo worden aangebracht. - Bij de eerste keer vullen moeten de richtlijnen van de fabrikant/leverancier worden gevolgd.
Eigenschap
Waarde
Rek bij breuk
Minimaal 10%
Maximaal toelaatbare krimp 2% Scheurweerstand minimaal
100 N
Anti-algenvoorzieningen Wettelijke eisen N.v.t. Kwaliteitseisen - Anti-algenvoorzieningen mogen geen extra belasting op de silowanden veroorzaken. - Bij keuze van een anti-algenzeil moet het materiaal van het zeil voldoen aan de eisen van Tabel 1.04. Aanvullende kwaliteitseisen N.v.t. Tabel 1.03 Eigenschappen van folies
Soortelijke massa in kg/m2 bij 1 mm dikte Rek bij breuk Temperatuurbereik in 째C UV-bestendigheid Vervliegen weekmakers (1 mm dikte)
PVC
PVC KIWAATA
FPP (flexible PP)
EPDM
Polyolefine: EX Polyextra
1,4
1,4
0,9
1,4
0,85
300%
300%
800%
400%
800%
-10 -50
-10 -50
-40 -80
-40 -100
-40 -80
--
--
++
++
++
10 - 20 jaar
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Bestand tegen olieproducten
--
--
++
--
++
Reparatie door sealen
++
++
++
0*
++
Reparatie door lijmen
++
++
--
++
--
-
-
++
++
++
> 100
> 100
Verwerkbaar bij lage temperatuur Scheurweerstand N/mm
> 40
* hot bond vulkaniseren
ISSO-publicatie 87
23
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
Veel toegepaste materialen bij toepassing van anti-algenzeilen zijn PP, PE-folie, geweven PE, polyolefine en noppenfolie.
De drainageslangen hebben een diameter van minimaal 50 mm. De omhulling is bij voorkeur van polypropyleen. Bij onderbemaling is een pompbenodigd. Voor de capaciteit van de pomp kan als vuistregel worden aangehouden: 2 m3/h per 1000 m2 bassin.
Bij kleine silo's (< 8 m) worden regelmatig vaste anti-algenschermen gebruikt. Bij grote silo's (â&#x2030;Ľ 8 m) worden vooral drijvende anti-algenschermen gebruikt. E.e.a. moet volgens de richtlijnen van de leverancier aangebracht worden. Voor alle afmetingen silo's geldt dat een constructieve overspanning ook toegepast wordt. Hierdoor ontstaat er geen extra belasting op de silowanden. Er zijn ook alternatieven voor de anti-algenzeilen zoals bassinballen die het wateroppervlak afdekken.
Kwaliteitseisen - Bij grote bassins mag de afstand tussen de dijken maximaal 75 m. bedragen. Dan moeten zg tussendijken worden aangebracht. - Om de maximaal 50 m aanbrengen van een uitklimvoorziening (geschikt voor mens en dier). - Overloop voorzieningen moeten zodanig zijn de waterhoogte tot maximaal 0,3 meter onder de kruin kan stijgen. - Wanneer leidingen zodanig aangebracht zijn dat leidingbreuk leegloop van het bassin kan veroorzaken dan moet binnen 2 meter vanaf de teen van de dijk een afsluiter worden aangebracht. Dit geldt zowel voor zuig- als persleidingen. - Bij zuigbuizen moet de afmeting van de sleuven in de filterbuis minimaal 2 mm bedragen. - De overstort moet minimaal dezelfde capaciteit als de hemelwaterafvoer hebben (uitgangspunt is hierbij is veelal een neerslagintensiteit 30 mm/m2 per uur; vooral bij export kunnen ook hogere waarden voorkomen). De overstort moet aangesloten zijn op een drukloos afvoersysteem. - Een zuigbuis moet zodanig bevestigd worden dat geen schade aan het bassin ontstaat.
Montage van anti-algenafdekking volgens de richtlijnen van de leverancier Overige voorzieningen Wettelijke eisen N.v.t. Kwaliteitseisen - Onder de silo moeten, indien nodig, drainageslangen aangebracht worden. - Alle leidingen die door de bodem worden aangebracht (met uitzondering van de overstort) moeten zijn voorzien van een afsluiter, die zo dicht mogelijk bij de silo is aangebracht om bij leidingbreuk/defect leeglopen te voorkomen. - Overstort moet voldoende capaciteit hebben om overlopen van de silo te voorkomen; eventueel een niveau gestuurde noodspui aanbrengen. - Nabij gelegen beplanting mag geen schade aan de silo veroorzaken.
Uitvoering Kwaliteitseisen - Men moet rekening houden met afstandseisen derden. - Bij het graafwerk moet rekening gehouden worden met door derden gestelde afstandseisen t.a.v. watergangen, bebouwing , wegen, leidingen (bijv. aardgas), hoogspanningskabels etc.
Normen N.v.t. Wanneer de bodem van de silo 0 - 20 cm boven de grondwaterspiegel zit is ontluchting zinvol. Gebruik hiervoor Ă&#x2DC; 50 mm drainageslangen met een PP-omhulling. De afstand tussen de slangen is maximaal 2,5 m.
1.2
Dijken Wettelijke eisen N.v.t. Kwaliteitseisen - De dijk moet voldoende stevig zijn om de waterdruk te kunnen weerstaan. - De kruinhoogte en dijkhoogte moeten voldoen aan de eisen van Tabel 1.05. - De dijkhelling mag niet steiler zijn dan 1:1.
BASSIN
Kenmerk Doordat de dijken relatief veel plaats innemen is deze opslag vooral geschikt voor grote waterhoeveelheden. De vorm hoeft niet rechthoekig te zijn; bijv. driehoekig kan ook. Een bassin wordt gekenmerkt door schuine taluds (dijken) die gemaakt worden van de vrijkomende grond bij het uitgraven (gesloten grondbalans).
Normen N.v.t.
Onder het bassin worden drainageslangen aangebracht met een afstand van maximaal 4 m t.b.v. ontluchting wanneer de bodem van het bassin 0 -20 cm boven de grondwaterspiegel gelegen is of een afstand van maximaal 3 meter t.b.v. onderbemaling wanneer de bodem onder het grondwaterniveau ligt.
ISSO-publicatie 87
24
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
Tabel 1.05 Dijkafmetingen afhankelijk van de grondsoort (bron: kwaliteitsrichtlijn voor Water- en mestinstallaties in de glastuinbouw) Grondsoort*)
Maximale dijkhoogte [m]
Minimale kruindikte [m]
Veengrond
1,5
0,8
Zand
2,5
0,8
Klei
3,0
0,8 of 0,6
- voor doorvoeren moeten ruime gesealde mouwstukken worden gebruikt; - mouwstukken moeten geseald worden. - In gebieden met een sterke UV-belasting moet een UV-bestendige folie gebruikt worden. Literatuur BRL-K519/03 "Afdichtingsfolie van weekgemaakt polyvinylchloride (PVC-P) met of zonder versterking" BRL-K538/02 "Afdichtingsfolies van hoge dichtheid polyetheen (PE-HD) zonder versterking" BRL-K546/04 "Afdichtingsfolie van lage dichtheid polyetheen, met of zonder versterking"
*) Bij wisselende samenstelling van de grond moeten de hoogste eisen worden aangehouden. Om vast te stellen of de grondsoort voldoende draagkrachtig is en of de grondsoort geschikt is om een dijk van een bassin mee te bouwen is een bodemonderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek moet door de opdrachtgever uitgevoerd worden en de opdrachtgever levert de benodigde gegevens aan de bouwer.
Normen N.v.t. Tabel 1.06 Eisen te stellen aan folies
Uitvoering Kwaliteitseisen voor opzetten van de dijken - De zetting van de dijk mag niet meer dan 10 cm bedragen; De grond moet bij klei na iedere schep worden aangedrukt. Bij veen- en zandgronden moet na iedere twee scheppen worden aangedrukt. Het aandrukken geschiedt door een trilplaat of een apparaat dat een soortgelijk resultaat oplevert. Hoogte en breedte van de dijk volgens het ontwerp uitvoeren. Eisen aan de grond te stellen: - De grond mag geen kluiten groter dan Ø 5 cm bevatten; - De grond mag geen scherpe delen (puin/stenen, drainagepotten/buizen, glas etc.) bevatten; - De grond mag geen gewas en wortelresten groter dan gras bevatten; - De grond mag niet bevroren zijn; - De grond mag niet meer dan 3x verzet worden i.v.m. verslechtering structuur; - De grond mag niet te droog of nat zijn.
Waarde
Rek bij breuk
Minimaal 300% (BRL-K519)
Minimaal 300% (BRL-K519)
2%
Scheurweerstand
Minimaal 100 N
Kwaliteitseisen bij het aanbrengen van het bassinzeil - De buitentemperatuur en de temperatuur van het basiszeil moeten bij montage/aanbrengen tussen de 7 °C en 40°C liggen. - De opslagtemperatuur van het bassinzeil mag 1 - 2 graden zijn, mits het zeil niet aangeraakt wordt. - Het sealen dient overeenkomstig de richtlijnen van de leverancier te geschieden. - Bij het sealen van basiszeilen op het werk moet het droog weer zijn. Ook het basiszeil en de ondergrond moeten droog zijn. - Doorvoeren moeten minimaal 1 m van hoeken/ of vouwen, worden aangebracht. Het lijmen van mouwstukken is niet toegestaan; sealen wel.
De binnenzijde van de dijk moet op scherpe delen gecontroleerd worden! Tijdens het aanleggen van de dijk moet de dijk zo goed mogelijk beschermd worden tegen klimatologische invloeden (afdekken met een folie om negatieve invloeden van te nat worden van de grond te voorkomen).
Taludbescherming Wettelijke eisen N.v.t. Kwaliteitseisen - Materiaal voor taludbescherming moet voldoen aan de eisen van Tabel 1.07. - Voorkomen moet worden dat taludbescherming opwaait.
Folie Wettelijke eisen N.v.t.
Normen N.v.t.
Kwaliteitseisen - aan de teen van de dijk moet de folie worden ingegraven; - folie moet voldoen aan de eisen gesteld in Tabel 1.06;
ISSO-publicatie 87
Eigenschap
25
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
Tabel 1.07 Eisen van materiaal voor taludbescherming Eigenschap
Waarde
Dikte
Minimaal 220 gr/m2
Minimaal 220 gr/m2
Minimaal 10%
Maximaal toelaatbare krimp
2%
Scheurweerstand
Minimaal 100 N.
hogere waarden voorkomen). De overstort moet aangesloten zijn op een drukloos afvoersysteem. - Om de maximaal 50 m aanbrengen van een uitklimvoorziening. - Een zuigbuis moet zodanig bevestigd worden dat geen schade aan het bassin ontstaat. Normen N.v.t.
Uitvoering Kwaliteitseisen bij taludbescherming - In de hoeken van het bassin moeten de stroken aan elkaar genaaid worden. - De hoeken moeten worden voorzien van grindslurven met banden van gewapend materiaal. - Aan de teen van de dijk moeten de stroken worden ingegraven. - Voorkomen moet worden dat met het aanbrengen van de tegels de folie wordt beschadigd.
1.3
Bij ondergrondse wateropslag wordt regenwater in een klein bassin opgevangen en daarna in een zandpakket in de bodem geïnfiltreerd. Voor gebruik wordt dit water weer opgepompt en in een dagvoorraadsilo opgeslagen. Wettelijke eisen Het aanleggen van een ondergrondse waterberging is aan strikte eisen gebonden. Deze variëren echter per provincie. De bedrijven die het grondonderzoek doen en/of de installatie aanleggen zijn meestal goed op de hoogte van de eisen.
Bescherming tegen algengroei Wettelijke eisen N.v.t. Kwaliteitseisen Materiaal voor bescherming tegen algengroei moet voldoen aan de eisen van Tabel 1.08.
Kwaliteitseisen grondwerk - Het zandpakket moet voldoende dikte hebben (richtwaarde is minimaal 15 m). - Het zandpakket moet opgebouwd zijn uit fijn tot grof zand. Grindlagen verminderen het rendement. - Het te gebruiken zandpakket moet boven en onder begrensd worden door een ondoorlatende laag. - De stroomsnelheid van het grondwater mag niet meer dan 10 m per jaar bedragen. - De EC-waarde van het grondwater mag niet te hoog zijn. Afhankelijk van de teelt is dit 3 - 5 mS/ cm. - Het ijzergehalte van het grondwater mag niet te hoog zijn; richtwaarde: ijzergehalte lager dan 20 μmol/l.
Normen N.v.t. Tabel 1.08 Eisen van materiaal voor bescherming tegen algengroei Eigenschap
Waarde
Rek bij breuk
Minimaal 10%
Maximaal toelaatbare krimp
2%
Scheurweerstand minimaal
100 N
Veel toegepaste materialen zijn PP, geweven PE, polyolefine en noppenfolie. Montage volgens de richtlijnen van de leverancier.
Kwaliteitseisen installatie - De infiltratiesnelheid moet afgestemd worden op het wateropnemend vermogen van het zandpakket. Richtwaarde hierbij is 15 m3/uur per infiltratiepunt. - Het te infiltreren water moet gefilterd worden met een fijnheid van 10 μm of fijner. - Het infiltreren mag zowel met een pomp (mits voorzien van een goede drukregelijng) als met een vloeistofkolom geschieden. - De onttrekkingssnelheid moet afgestemd zijn op het waterleverend vermogen van het zandpakket. Richtwaarde 10-12 m3/uur per onttrekkingspunt. - Het onttrekkingspunt moet juist onder de bovenste ondoorlatende laag geplaatst worden. - Bij meerdere ontrekkingspunten moeten deze gelijkelijk verdeeld worden over de bron. - Alarmering bij te hoge EC-waarden.
Overige eisen Wettelijke eisen N.v.t. Kwaliteitseisen - Wanneer leidingen zodanig aangebracht zijn dat leidingbreuk leegloop van het bassin kan veroorzaken dan moet binnen 2 meter vanaf de teen van de dijk een afsluiter worden aangebracht. Dit geldt zowel voor zuig- als persleidingen. - Bij zuigbuizen moet de afmeting van de sleuven in de filterbuis minimaal 2 mm bedragen. - De overstort moet minimaal dezelfde capaciteit als de hemelwaterafvoer hebben (uitgangspunt is hierbij veelal een neerslagintensiteit van 30 mm/m2 per uur; vooral bij export kunnen ook
ISSO-publicatie 87
ONDERGRONDSE WATEROPSLAG (OWO)
26
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen
Normen N.v.t. Ondergrondse wateropslag heeft een aantal voordelen: - Ruimtewinst bovengronds; - Grote opslagcapaciteit; - Koel water (ca. 12 graden in de zomer) waardoor het water meer zuurstof kan bevatten; - Schoon water; - Water veelal licht basisch.
ISSO-publicatie 87
27
Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen