kleintje.book Page 1 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
ISSO-kleintje
Gas - montage en onderhoud Richtlijnen voor veilige en zuinige gasinstallaties tot 130 kW
ISBN: 978-90-5044-323-4
kleintje.book Page 3 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Symbolenlijst Begrippenlijst
9 11 13
1
Inleiding 1.1 Wetgeving, certificering en verantwoordelijkheden installateur 1.1.1 Wetgeving 1.1.2 Regeling voor gasverbrandingsinstallaties (gasketelwet) 1.1.3 Certificering en erkenning vakbekwaamheid van bedrijven 1.1.4 Certificering van producten 1.1.5 Begrenzingen van belasting en vermogen 1.1.6 Verantwoordelijkheden 1.2 De gasinstallatie 1.2.1 Inleiding 1.2.2 De druk in de gasinstallatie 1.3 De aansluitleiding en de meterruimte 1.3.1 Inleiding 1.3.2 Verantwoordelijkheid voor beheer en veiligheid 1.3.3 Eisen aansluitleiding 1.3.4 Afsluitbaarheid 1.3.5 Geveldoorvoering 1.3.6 Meterruimten
19 19 19 20 22 23 23 24 25 25 27 28 28 28 29 30 31 33
2
Gas 2.1 Algemeen 2.1.1 Inleiding 2.1.2 Veiligheid 2.1.3 Rendement 2.2 Kwaliteit van de verbranding 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Enkele belangrijke gastechnische begrippen 2.2.3 Verbranding van aardgas 2.2.4 Verbrandingsluchtbehoefte in de praktijk 2.2.5 Kwaliteit van verbranding 2.2.6 Rookgaszijdig rendement onder niet-condenserende omstandigheden 2.2.7 Rookgaszijdig rendement onder condenserende omstandigheden 2.2.8 Toestelrendement 2.2.9 Rookgasanalyse 2.3 Keuringen en typeplaten 2.3.1 Inleiding 2.3.2 Toestelklasse 2.3.3 Toestelcategorie (gassoort) 2.3.4 IP-classificatie 2.3.5 Gaskeur 2.3.6 Ecodesign
37 37 37 40 40 41 41 41 43 44 44 46 46 50 50 52 52 53 56 57 58 58
ISSO-kleintje
3
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 4 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
2.4
Soorten gastoestellen 2.4.1 Inleiding 2.4.2 Open, afvoerloos toestel (geiser) 2.4.3 Open, afvoergebonden toestel met VATO 2.4.4 Gesloten toestel met horizontale geveldoorvoer (gevelkachel) 2.4.5 Gesloten toestel met verticale dakdoorvoer 2.4.6 Gesloten toestel, luchttoevoer en uitmonding in ander drukgebied 2.4.7 Gesloten toestel, voor half-CLV-systeem 2.4.8 HR-ketel
61 61 62 63 64 64 65 65 66
3
Opstellingsruimten 3.1 Algemeen 3.1.1 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas 3.1.2 Invloed van ventilatiesysteem 3.1.3 Eisen aan opstellingsruimten 3.1.4 Voorkomen van teveel CO2 en CO in de opstellingsruimte 3.1.5 Ruimtebeslag van het toestel 3.2 Luchttoevoer opstellingsruimten met type A-toestellen 3.2.1 Inleiding 3.2.2 Plaats van de luchttoevoeropening en uitvoering van de ventilatieafvoer 3.2.3 Ventilatiecapaciteit en doorlaat van de openingen 3.3 Luchttoevoer opstellingsruimten met type B-toestellen 3.3.1 Inleiding 3.3.2 Plaats en uitvoering van de luchttoevoeropening 3.3.3 Grootte van de openingen 3.4 Luchttoevoer opstellingsruimten met type C-toestellen 3.4.1 Inleiding 3.4.2 Plaats en uitvoering van de ventilatieopeningen 3.4.3 Grootte van de openingen
67 67 67 67 68 68 78 79 79 79 80 82 82 82 83 86 86 86 87
4
Leidingen voor rookgasafvoer- en verbrandingsluchttoevoer 4.1 Algemeen 4.1.1 Inleiding 4.1.2 Uitvoering rookgasafvoerleiding van een gastoestel 4.1.3 Uitvoering verbrandingsluchttoevoerleiding 4.1.4 Verplichte CE-markering 4.1.5 Omkokering van kunststof afvoermateriaal 4.1.6 Materialen luchttoevoerleiding gesloten toestellen 4.1.7 Bepaling geschiktheid rookgasafvoermateriaal 4.2 Condensaatafvoer 4.2.1 Inleiding 4.2.2 Uitvoering rookgasafvoer leiding i.v.m. afvoer condensaat 4.2.3 Uitvoering afvoerleiding voor condensaat naar riolering 4.3 Thermische terugslagbeveiliging 4.3.1 Inleiding 4.3.2 Thermische terugslagbeveiliging
89 89 89 90 90 90 91 91 93 94 94 94 96 97 97 98
ISSO-kleintje
4
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 5 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
4.4
4.5
4.6 4.7
Aanleg van verbrandingsluchttoevoer en rookgasafvoerleidingen 4.4.1 Inleiding 4.4.2 Aanleg 4.4.3 Instructiemateriaal aanleg rookgasafvoer Beugelen 4.5.1 Inleiding 4.5.2 Plaats van de beugels 4.5.3 Instructiemateriaal beugelen CLV- en half-CLV-systemen Brandwerendheid 4.7.1 Ontstaan brand bij doorvoeringen voorkomen 4.7.2 Brand- en rookdoorslag bij doorvoeringen voorkomen
100 100 101 102 103 103 103 106 106 107 107 108
5
Uitmondingen 5.1 Algemeen 5.2 Uitmondingsplaats bij B-toestellen i.v.m. goede werking 5.2.1 Inleiding 5.2.2 Uitmondingsgebieden 5.2.3 Uitmondingsgebieden voor type B11-toestel 5.2.4 Uitmonding bij B22- en B23-toestellen 5.3 Uitmondingsplaats bij C-toestellen i.v.m. goede werking 5.3.1 Inleiding 5.3.2 Uitmonding in het dakvlak 5.3.3 Uitmonding in de gevel 5.3.4 Afstand tot scherpe kanten gebouw 5.4 Uitmondingsplaats i.v.m. verdunning 5.5 Uitmondingsplaats i.v.m. hinder 5.5.1 Inleiding 5.5.2 Hinderafstand bij balkons en loggia's 5.5.3 Hinderafstand bij buitenruimten
113 113 116 116 116 118 118 119 119 119 119 119 120 120 120 121 122
6
Gasleidingen 6.1 Algemeen 6.1.1 Inleiding 6.1.2 Ligging 6.2 Leidingmaterialen, codering en bescherming 6.2.1 Inleiding 6.2.2 Buismaterialen en hun toepassing 6.2.3 Bescherming 6.2.4 Kleurcodering 6.3 Leidingloop en -aanleg 6.3.1 Inleiding 6.3.2 Leidingaanleg 6.3.3 Eisen aan leidingwerk in het zicht 6.3.4 Eisen aan leidingwerk niet in het zicht 6.4 Leidingdoorvoeringen 6.4.1 Inleiding 6.4.2 Doorvoeringen zonder eis aan brandwerendheid 6.4.3 Doorvoeringen met eis aan brandwerendheid
123 123 123 124 124 124 127 128 130 130 130 130 131 134 135 135 136 137
ISSO-kleintje
5
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 6 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
6.5
7
8
Toestelaansluitingen 6.5.1 Inleiding 6.5.2 Aansluitpunt 6.5.3 Aansluitkraan 6.5.4 Aansluitleiding
139 139 139 139 141
Drukregeling en veiligheidsvoorzieningen in gasleidingen 7.1 Algemeen 7.2 Drukregelaar en beveiligingen (werking, toepassing, eisen en controle) 7.2.1 Inleiding 7.2.2 Regeling van de gasdruk 7.2.3 Beveiliging tegen uitstromen van onverbrand gas 7.2.4 Beveiliging tegen het ongecontroleerd uitstromen van onverbrand gas uit de gasleiding 7.2.5 Beveiliging tegen het in werking komen van de installatie als niet aan bepaalde voorwaarden is voldaan
145 145 146 146 146 147 149 150
Beproeven, controleren, opleveren en onderhouden van de gasinstallatie 153 8.1 Algemeen 153 8.1.1 Inleiding 153 8.1.2 Controle aanleg en uitvoering gasleiding 153 8.1.3 Controle aanleg en uitvoering luchttoevoer, luchtafvoer, rookgasafvoer en uitmonding 153 8.1.4 Controle werking toestellen 154 8.1.5 Inbedrijfstellen en opleveren 154 8.2 Beproeving nieuwe gasleidinginstallatie 155 8.2.1 Inleiding 155 8.2.2 Beproeven voorziening voor gas (zonder gasmeter, aansluitleidingen en aansluitkranen) 156 8.2.3 Beproeven afgemonteerde gasleidinginstallatie met en zonder gasmeter 157 8.2.4 Beproeven gasleidinginstallatie met huisdrukregelaar 157 8.2.5 Beproeven uitbreiding gasleidinginstallatie 158 8.2.6 Rapportage 159 8.3 Beproeving en controle van bestaande gasinstallatie 159 8.3.1 Inleiding 159 8.3.2 Bepalen lekverlies binnenleiding 160 8.3.3 Bepalen lekverlies aansluitleiding gastoestel 162 8.3.4 Handelingen bij gaslekkage 162 8.4 Gaslekkage in kruipruimte 162 8.4.1 Algemeen 162 8.4.2 Aantasting 163 8.4.3 Veilig werken in kruipruimten 163 8.4.4 Handelwijze bij het opsporen en repareren van gaslekkages in kruipruimten 164 8.5 Eisen aan meetinstrumenten 164 8.5.1 Algemeen 164 8.5.2 Overzicht benodigde gastechnische instrumenten 165 8.5.3 Eisen aan instrumenten 167 8.5.4 Kalibratiecertificaat 168
ISSO-kleintje
6
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 7 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
8.6
Onderhoud 8.6.1 Algemeen 8.6.2 Onderhoudsschema 8.6.3 Controleren van de belasting van het gastoestel 8.6.4 Certificering onderhoud 8.6.5 CO-meting in opstellingsruimte in gestapelde bouw 8.6.6 Meting CO2 in concentrisch rookgasafvoersysteem 8.6.7 Meting van rookgassen 8.6.8 Reparatie en voorgeschreven onderhoud
168 168 169 173 173 175 175 175 176
Toestelvervanging 9.1 Algemeen 9.2 Controle opstellingsruimte bij toestelvervanging 9.3 Rookgasafvoer bij toestelvervanging 9.3.1 Inleiding 9.3.2 Algemene aandachtspunten 9.3.3 Toestellen op gemeenschappelijke afvoersystemen 9.3.4 Specifieke aandachtspunten 9.3.5 Controle verbrandingsluchttoevoer Literatuurlijst
177 177 178 178 178 179 180 181 183 187
9
ISSO-kleintje
7
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 9 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
VOORWOORD De eerste uitgave op het gebied van gasinstallaties, naast de gastechnische normen en NPR-bladen, was 'ISSO-kleintje GAVO' dat werd uitgebracht in 1994. Herdrukken volgden in 1995,1997, 2004 en 2007. In de uitgave van 2007 werd de naam gewijzigd in 'ISSO-kleintje Gas'. Door de samenwerkende partners ISSO en Kiwa-Technology is de uitgave van 2015 op vele punten gewijzigd ten opzichte van de vorige uitgave. De 2019 uitgave is bijgewerkt conform de laatste ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en normen. De 2019 uitgave is gesplitst in een tweetal delen: ISSO-kleintje Gas - ontwerp t.b.v. het ontwerpen van gasleidingsystemen en gasinstallaties; ISSO-kleintje Gas - montage en onderhoud dat zich primair richt op de installateur die de installaties monteert, in bedrijf neemt en het benodigde onderhoud uitvoert. Daarnaast is het ISSO-kleintje CV-service dat zich primair richt op bestaande installaties en veiligheid. ISSO-kleintje CV-service geeft verder een toelichting op de belangrijkste gastechnische begrippen, indeling in toestelklassen, keurmerken, koolmonoxide en onderhoud. Door deze nieuwe opzet wordt het mogelijk om per praktijkrichtlijn (paragraaf) wijzigingen en aanvullingen aan te brengen op momenten dat er ontwikkelingen zijn die dat noodzakelijk maken. In de ISSO-KennisBank zijn de laatste versies beschikbaar en de uitgave als 'ISSO-kleintje' wordt steeds opnieuw aangepast zodra er relevante wijzigingen en aanvullingen zijn aan een of meer van de praktijkrichtlijnen. Bij installateurs bestaat behoefte aan één overzichtelijke actuele publicatie met een duidelijke structuur gericht op de complete gasinstallatie. Deze uitgave voorziet in die behoefte. De uitgave is mede door de nadere uitleg met voorbeelden, instructieve illustraties en verwijzingen naar websites ook prima inzetbaar voor het gebruik in het technische beroepsonderwijs. De uitgave richt zich zowel op nieuwe installaties als vervanging, wijzigingen of uitbreidingen van bestaande installaties. De reikwijdte beperkt zich tot gasinstallaties gestookt met aardgas met een belasting op bovenwaarde tot 130 kW (bij onderhoud tot een vermogen van 100 kW). De nominale gasdruk in de installatie is daarbij niet hoger dan 25 mbar. ISSO-kleintje
9
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 10 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
Europese toestelproductnormen gaan uit van de calorische onderwaarde van aardgas, evenals enkele werkbladen NPR 3378. Deze uitgave is echter gebaseerd op de bovenwaarde, omdat andere werkbladen, Europese energieprestatienormen en het Bouwbesluit en de daarin aangewezen Nederlandse normen uitgaan van de bovenwaarde. Daar waar relevant worden eenvoudige omrekeningen gepresenteerd.
ISSO-kleintje
10
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 11 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
SYMBOLENLIJST
A
oppervlakte
[m2]
B
belasting
[kW]
Bi
belasting betrokken op calorische onderwaarde
[kW]
Bs
belasting betrokken op calorische bovenwaarde
[kW]
D
uitwendige diameter
[mm]
DN
nominale diameter
["/mm]
d
inwendige diameter
[mm]
f
verdunningsfactor
[-]
fg
gelijktijdigheidsfactor
[-]
h
hoogte
[m]
Hi
calorische onderwaarde
[MJ/m3]
Hs
calorische bovenwaarde
[MJ/m3]
l
lengte
[m]
L
verdunningsafstand
[m]
p
druk
[Pa] of [mbar]
Δp
drukverschil
[Pa]
P
vermogen
[kW]
qv
volumestroom
[m3/s]
R
wrijvingsweerstand per lengte-eenheid rechte buis [Pa/m]
v
snelheid
[m/s]
V
volume
[m3]
α
dakhoek t.o.v. horizontaal
[°]
Δ
verschil
[-]
ς
weerstandscoëfficiënt
[-]
η
rendement
[%]
ηi
rendement betrokken op calorische onderwaarde
[%]
ηs
rendement betrokken op calorische bovenwaarde
[%]
λ
wrijvingsfactor
[-]
ρ
dichtheid
[kg/m3]
ISSO-kleintje
11
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 14 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
Condensatiewarmte De vrijkomende warmte bij het condenseren van de in het rookgas aanwezige waterdamp. Dauwpunt Bij afkoeling van het rookgas condenseert bij een bepaalde temperatuur de daarin aanwezige waterdamp. Deze temperatuur wordt het dauwpunt genoemd. HR-ketels maken nuttig gebruik van condensatiewarmte als de temperatuur van het rookgas onder het dauwpunt komt. Bij volledige verbranding van Gronings aardgas is het dauwpunt 59 °C. In de praktijk is er altijd sprake van een bepaalde luchtovermaat om een volledige verbranding te verkrijgen en te behouden. Bij een luchtovermaat van 30% is het dauwpunt 54,3 °C. Explosiegrenzen of ontstekingsgrenzen De bovenste explosiegrens (UEL, upper explosion level) is de concentratie van een gas in lucht waarboven het mengsel niet meer zelfstandig brandt nadat het tot ontsteking is gebracht (UEL = 15,9%). De onderste explosiegrens (LEL, lower explosion level) is de concentratie van een gas in lucht waaronder het mengsel niet meer zelfstandig brandt nadat het tot ontsteking is gebracht (LEL = 5,8%). Een mengsel kan alleen worden ontstoken als de hoeveelheid gas in dat mengsel binnen bovengenoemde concentratiegrenzen ligt. Gasbelemmerend Het zodanig afdichten van doorvoeren dat bij een gaslekkage geen gas in of onder de woning of het gebouw kan binnendringen. Gasinstallatieleiding Zie 'Voorziening voor gas'. Gasmeter Door de gasleverancier geplaatste meter waarmee het gasverbruik wordt afgelezen. Gastoestel Toestellen bestemd of geschikt voor koken, verwarmen, warmwaterproductie, koeling, verlichting of wassen die, indien van toepassing, een normale watertemperatuur van ten hoogste 105 °C hebben alsmede ventilatorbranders en voor dergelijke branders bedoelde warmtegeneratoren, en bij gebruik waarvan gas als brandstof wordt gebruikt.
ISSO-kleintje
14
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 15 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
Gesloten toestel Toestel waarbij de verbrandingslucht rechtstreeks of via een toevoerconstructie of eigen toevoerconstructie van het toestel van buiten in een gesloten verbrandingsruimte stroomt en het rookgas door een gesloten afvoer rechtstreeks of via een afvoerconstructie of eigen afvoerconstructie van het toestel naar buiten wordt afgevoerd. Giftigheidsindex De verhouding tussen het percentage koolmonoxide (CO) en kooldioxide (CO2) in het verbrandingsgas, vermenigvuldigd met een factor 100. Grenswaarde Maximaal toegestane concentratie. Hoofdkraan Afsluitorgaan dat in stromingsrichting van het gas gezien onmiddellijk vóór de gasmeter of vóór een eventuele drukregelaar is aangebracht en behoort bij de aansluiting voor de gaslevering. Meterruimte Afgescheiden ruimte ten behoeve van centrale schakel-, verdeel- en meetapparatuur voor de voorziening van elektriciteit, gas, drinkwater, telecommunicatiesignalen en, voor zover van toepassing, van verwarming die is aangesloten op het openbare net voor verwarming. Normaalvolume Volume van een gas bij 0 °C en 1.013 mbar (absolute druk). Open toestel Toestel waarbij de verbrandingslucht rechtstreeks vanuit de opstellingsruimte waarin het toestel zich bevindt in de verbrandingskamer stroomt. Opstelplaats Plaats waar een verbrandingstoestel (maar ook een permanent opgesteld elektrisch toestel) is of kan worden geplaatst. Opstellingsruimte Ruimte waar één (of meer) verbrandingstoestel(len) zijn geplaatst met een gezamenlijke belasting op bovenwaarde Bs ≤ 130 kW.
ISSO-kleintje
15
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 16 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
Rendement Het rendement is de verhouding tussen de nuttig afgestane energie aan het medium en de via het gas aangeboden warmtehoeveelheid. Ofwel: η = (vermogen/belasting) 100%, ofwel (P/B) 100%. Het rendement kan zowel op de calorische bovenwaarde (ηs) als op de calorische onderwaarde (ηi) zijn gebaseerd. Voor Gronings aardgas geldt voor een gegeven toestel: ηs = 0,9 · ηi of ηi = 1,11 · ηs. Standaardvolume Volume van een gas bij 15 °C en 1.013 mbar (absolute druk). Stookruimte Ruimte waarin zich een of meer opstelplaatsen voor verbrandingstoestellen bevinden met een totale nominale belasting op bovenwaarde Bs > 130 kW. Stoichiometrische verbranding Verbranding waarbij juist die hoeveelheid zuurstof wordt toegevoerd die nodig is voor een volledige verbranding, zonder luchtovermaat. Toestelkraan Handafsluiter of automatische afsluiter die behoort tot het gastoestel waarmee de gastoevoer wordt afgesloten of wordt geopend. Uitmonding Uitstroomopening van een afvoervoorziening voor binnenlucht en/of rookgas. VATO Valwindafleider-trekonderbreker. Verbruiksdruk Druk van het stookgas bij de ingang van een appendage of gastoestel bij gasafname (overdruk t.o.v. atmosfeer). Verdunningsfactor Een dimensieloze factor voor de aanduiding van de verhouding tussen de hoeveelheid verontreinigde lucht en de hoeveelheid verse lucht. Vermogen Het vermogen van een toestel is de hoeveelheid energie die per tijdseenheid nuttig wordt afgegeven aan het medium uitgedrukt in kW.
ISSO-kleintje
16
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 17 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
Voorziening voor gas Voorziening die zich bevindt tussen het aansluitpunt in de meterruimte en het aansluitpunt ten behoeve van één of meer gastoestellen. Opmerking: In de praktijk en in deze praktijkrichtlijn wordt hiervoor ook de term gasinstallatieleiding gebruikt. Het is toegestaan deze benaming te gebruiken zolang duidelijk is wat ermee bedoeld wordt. Werkdruk Druk van het stookgas aan het begin van de voorziening voor gas (gasinstallatieleiding) bij maximale belasting (overdruk t.o.v. atmosfeer). Wobbe-index De Wobbe-index is de calorische bovenwaarde of onderwaarde gedeeld door de wortel van de relatieve dichtheid en wordt uitgedrukt in MJ/m3 (0 °C en 1.013,25 mbar). Ws = Hs/√d
[MJ/m3]
of Wi = Hi/√d
[MJ/m3]
Waarin: d = de relatieve dichtheid (gas t.o.v. lucht)
[-]
Hi = calorische onderwaarde
[MJ/m3]
Hs = calorische bovenwaarde
[MJ/m3]
De Wobbe-index is een maat voor de hoeveelheid energie die via een spuitstuk van een brander wordt toegevoerd. De energietoevoer is lineair afhankelijk van W. Twee gassen met dezelfde W leveren voor hetzelfde spuitstuk bij dezelfde spuitstukdruk een gelijke hoeveelheid energie.
ISSO-kleintje
17
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 19 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
1
INLEIDING
1.1
WETGEVING, CERTIFICERING EN VERANTWOORDELIJKHEDEN INSTALLATEUR
Dit ISSO-kleintje heeft betrekking op de wettelijke regels, normen, certificering van bedrijven en verantwoordelijkheden van de betrokkenen bij het installeren, inbedrijfstellen en onderhouden van gasinstallaties met een maximale belasting van 130 kW. 1.1.1 Wetgeving De wettelijke eisen aan gasinstallaties zijn vastgelegd in het Bouwbesluit (2012). In het Bouwbesluit staan de eisen voor opstelplaatsen voor toestellen, voor ventilatie- en verbrandingsluchttoevoer en voor rookgasafvoer. Verder wordt in het Bouwbesluit ook een aantal normen aangewezen. De volgende normen met betrekking tot gasinstallaties worden aangewezen door het Bouwbesluit: NEN 1078; NEN 1087; NEN 2757-1 en 2; NEN 2768; NEN 3028; NEN 8078 + A1; NEN 8087; NEN 8757. In het Bouwbesluit (2012) staan eveneens de wettelijke eisen voor bestaande bouw. Die moeten zorgen voor een acceptabel kwaliteitsniveau van de gasinstallatie. Een bestaande gasinstallatie (vanaf gasmeter t/m uitmonding van rookgassen) die ongewijzigd blijft, moet constructief voldoen aan de regelgeving die ten tijde van de aanleg van kracht was (zie opmerking). Bij een uitbreiding of vervanging van delen van de gasinstallatie moeten, ten behoeve van die aanpassing, de voorschriften voor nieuwbouw gehanteerd worden. Opmerking: Voor een bestaande gasleidinginstallatie wordt voor enkele aspecten een afname in kwaliteit geaccepteerd na verloop van tijd. Denk hierbij aan het minder dicht worden van een gasleiding en een afname van de wanddikte van een gasleiding. Het minimum niveau voor de gasleiding staat beschreven in NEN 8078. De lekdichtheid van een rookgasafvoerleiding werkend op overdruk moet in geval van bestaande bouw volgens het Bouwbesluit wel dezelfde lekdichtheid hebben als bij nieuwbouw. Als praktisch te hanteren leidraad voor de aanleg van gasinstallaties worden de Nederlandse Praktijk Richtlijnen uit de serie NPR-3378 gehanteerd.
ISSO-kleintje
19
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 20 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
Wet Kwaliteitsborging 14 mei 2019 is de Wet Kwaliteitsborging (afgekort tot WKB) aangenomen. Vanaf 1 januari 2021 wordt deze wet in fasen ingevoerd. Begonnen wordt met bouwwerken in de laagste risicoklasse zoals eengezinswoningen en eenvoudige bedrijfspanden. Na de invoering van de WKB draait het meer dan ooit om vakmanschap, een professionele instelling en integriteit (staan voor je werk). De eindverantwoordelijke installateur krijgt nog meer verantwoordelijkheid dan nu al het geval is. Het installatiebedrijf blijft tot jaren na de oplevering nog aansprakelijk voor het resultaat. Dit betekent dat bij oplevering een rapportage moet worden meegeleverd. De rapportage omvat: Het installatie-ontwerp; Eventuele afwijkingen van het ontwerp; De beproevingsrapportage. 1.1.2 Regeling voor gasverbrandingsinstallaties (gasketelwet) 28 mei 2019 is de wettelijke regeling voor gasverbrandingsinstallaties in de tweede kamer aangenomen. De nieuwe wet gaat in per 1 januari 2020. Dat jaar geldt als een overgangsjaar. Vanaf 2021 zijn niet-gecertificeerde bedrijven die nog aan ketels sleutelen in overtreding. In principe worden gemeenten verantwoordelijk voor de handhaving, maar de controle zal vooral administratief zijn. De gemeente kan dwangsommen opleggen aan nietgecertificeerde bedrijven die bij steekproeven door de mand vallen. Maar ook opdrachtgevers worden strafbaar wanneer een niet-gecertificeerde installateur een toestel aansluit of onderhoudt. Zakelijke opdrachtgevers plegen een 'economisch delict'. Zowel bedrijven als personen moeten het procescertificaat halen. Bedrijven zonder deze erkenning mogen geen werkzaamheden uitvoeren aan gasgestookte installaties voor ruimteverwarming en/of warmtapwaterbereiding. De eisen die gesteld worden aan bedrijven zijn gegeven in BRL 6000-25. De gasleiding valt nog buiten de wetgeving, omdat hier geen risico is op koolmonoxide. De wet valt onder de Woningwet. De wet maakt onderscheid tussen monteurs die alleen installeren en monteurs die installeren en inbedrijfstellen. Voor die laatste groep gelden vakbekwaamheidseisen. Elke monteur die straks wil installeren en ook in bedrijf wil stellen moet slagen voor een theorie- en praktijktoets, ongeacht het opleidingsniveau en diploma's. Het procescertificaat waarover men moet beschikken wordt afgegeven door een instelling die door de Minister is aangewezen. Hiermee wordt kenbaar gemaakt dat gedurende een bepaalde periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de hierin genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen de werkzaamheden uitvoeren volgens kwaliteitseisen die zijn opgenomen in een door de Minister
ISSO-kleintje
20
Gas - montage en onderhoud
kleintje.book Page 21 Wednesday, August 28, 2019 3:25 PM
aangewezen certificatieschema. De overheid zorgt voor een openbaar register van aangewezen certificerende instellingen, certificatieschema's en de door de certificerende instelling verstrekte gegevens over certificaathouders. De werkzaamheden die onder de certificeringsregeling vallen zijn: 1. Het installeren van nieuwe gasverbrandingstoestellen, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen of rookgasafvoervoorzieningen; 2. Het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden aan bestaande gasverbrandingstoestellen, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen of rookgasafvoervoorzieningen; 3. Het uitvoeren van onderhoud aan bestaande gasverbrandingstoestellen, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen of rookgasafvoervoorzieningen; 4. Het inbedrijfstellen en het vrijgeven voor gebruik van een gasverbrandingstoestel na werkzaamheden zoals genoemd. Indien een certificaathouder bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden constateert dat er koolmonoxide vrijkomt, meldt hij dit terstond aan de bewoner of gebruiker en eigenaar van het gebouw, het bevoegd gezag en de certificerende instelling en treft vervolgens de geldende maatregelen. Onderdeel van de werkzaamheden onder certificaat is dat elke nieuwe installatie en elk onderhoud moet worden gecontroleerd. Het controleren van de werkzaamheden moet plaatsvinden volgens voorgeschreven checklijsten. Van controles moet worden geregistreerd: Wat is gecontroleerd, en op welke eisen; Wie heeft gecontroleerd, en wanneer; Met welke instrumenten is gemeten (in verband met de gevolgen van een justering), en; De resultaten van de controles en metingen. Een belangrijk aspect bij het certificeren van bedrijven is het benodigde kwaliteitshandboek. Hierin wordt beschreven hoe het interne kwaliteitssysteem werkt, hoe het onderhouden wordt en wie er verantwoordelijk voor is. Het kwaliteitshandboek moet verder de procedurebeschrijvingen bevatten van: Uitbesteding en inhuur; De registratie van projecten; Het beheer van projectdossiers; Het documentenbeheer; Het voorkomen van het gebruik van onjuiste documenten;
ISSO-kleintje
21
Gas - montage en onderhoud