Vakwijzer editie 2 - 2018

Page 1

KvINL

VAKWIJZER Vakinformatie voor KvINL-erkende en -gecertificeerde bedrijven

Jaargang 11 - juli 2018 - nummer 02

2

Scholen krijgen les in ventileren • Stand van zaken COEC-Richtlijn • Afmelding rookgasafvoer • KvINL en de nieuwe Privacywet • Evaluatie Langer Zelfstandig Thuis Wonen


INHOUD Voorwoord & Colofon

2

KvINL-nieuws

3

W-techniek Nieuws

6

Basiskennis

10

Technische vragen

13

E-techniek De Geschillencommissie

14

Nieuws

16

Basiskennis

18

Technische vragen

20

Uit de praktijk

22

Uitgelicht

24

COLOFON KvINL Postbus 7103 2701 AC Zoetermeer Tel. 079 321 79 93 Fax. 079 323 00 56 www.kvinl.nl info@kvinl.nl Met medewerking van Tekst: Mari van Lieshout, Therese van Warmerdam, Stéphanie Korpershoek, Fred Vos, Eric van der Blom, Anton Kerkhofs, Rob van Mil, Paul Smorenburg. Fotografie: Arno Massee, industrie, Eric de Vries, uneto-vni.

2

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

Wegslikken Soms kun je teleurstellingen het beste maar gewoon wegslikken. Al erg lang werkt KvINL samen met onder andere Sterkin, Otib en uneto-vni aan de totstandkoming van de wettelijke regeling die de veiligheid van gastoestellen moet waarborgen. Wat voorbereiding en medewerking betreft, heeft KvINL er alles aan gedaan wat in haar vermogen ligt om snelle invoering van een goede regeling mogelijk te maken. Nu kunnen we alleen maar wachten. En het duurt maar. Zoals het er nu naar uitziet, wordt ergens dit najaar het wetsvoorstel voorgelegd aan de Tweede Kamer. Maar dat is ook de periode dat er allerlei begrotingsbehandelingen zijn. De kans dat daardoor het voorstel onderop komt de liggen, is niet ondenkbeeldig. Het zou mij niet verbazen dat het wetsvoorstel pas in het voorjaar van 2019 in de Tweede Kamer in behandeling wordt genomen, waarna het ook nog door de Eerste Kamer moet. We gaan er nog steeds van uit – en misschien tegen beter weten in – dat op 1 juli van het volgend jaar de wet in werking kan treden. Het lijkt er overigens op dat de minister aanstuurt op een certificering in plaats van een erkenning, wat betekent dat KvINL een oplossing moet vinden voor de kleinere installateur. Erkenning of certificering, de wettelijke regeling zal hoe dan ook strikte voorwaarden stellen aan uw competenties en die van uw medewerkers. Als er één voordeel zit aan de trage behandeling van het wetsvoorstel is het wel dat u misschien wat extra tijd wordt gegund uw kennis en dat van uw medewerkers bij te spijkeren. Ga er daarom meteen mee aan de slag. En dan iets heel anders. Het dichtdraaien van de Groningse gaskraan en de op handen zijnde uitfasering van de gasketel houdt de gemoederen in onze branche al enkele maanden bezig. Installateurs worden door hun klanten bestookt met vragen hoe het straks verder moet zonder gasketel. Of de huisinstallateur misschien een advies heeft. Het is voor u lang niet altijd even gemakkelijk om daar antwoord op te geven. In dit verband wil ik u graag wijzen op een informatieblad dat is samengesteld door de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (nvde). In duidelijke schema’s schetst het informatieblad welke duurzame alternatieven er zijn voor de cv-ketel. De oplossingen variëren van gasarm tot gasloos en van enkelvoudige technieken tot gecombineerde technieken. Naar welke techniek de voorkeur uitgaat, hangt uiteraard sterk af van de situatie. Heeft u als installateur te maken met hoogbouw, laagbouw, gaat het om woningbouw of een bedrijfsgebouw, is er sprake van goede of matige isolatie? Het zijn allemaal aspecten die bepalend zijn voor uw advies. De nvde-publicatie (bit.ly/infoblad-NVDE) loodst u door de alternatieven en helpt u om samen met uw opdrachtgevers tot een goede keuze te komen. Ik raad u aan kennis te nemen van deze publicatie.

Dick Tommel, voorzitter KvINL.


KvINL-Nieuws

KvINL werkt volgens laatste richtlijnen AVG-wetgeving Op 25 mei trad de Algemene verordening gegevensbescherming (avg) in werking. In de aanloop naar deze datum zette KvINL verschillende stappen om te zorgen dat haar werkwijze en gegevensbeheer voldoet aan de eisen die de nieuwe privacywet stelt. KvINL stelde onder andere een functionaris voor gegevensbescherming aan en werkte haar privacystatement bij. De organisatie gaf het privacy-statement verder een prominentere plaats op haar website en op haar aanvraagformulieren. Naast bovenstaande maatregelen, scherpte KvINL ook de procedure aan voor het aanbrengen van veranderingen in de werknemersprofielen. KvINL maakte daarnaast afspraken met www.qbis.nl die alle namen van gecertificeerde en gekwalificeerde vakmensen en adviseurs in een online register publiceert.

Geen grote gevolgen Volgens Wil van Ophem, KvINL-directeur Technische Zaken, heeft de invoering de avg geen grote gevolgen voor de manier waarop KvINL werkt. ‘De inwerkingtreding van de AVG betekent voor ons in de praktijk dat we nog duidelijker communiceren wat er gebeurt met de persoonsgegevens van de vakman.’ Hand in hand Van Ophem geeft aan dat de professional sowieso eerst expliciet toestemming moet geven voordat KvINL gegevens over hem of haar kan publiceren. ‘We blijven verder volgen of de genomen maatregelen voldoende zijn om aan de nieuwe wetgeving te voldoen. Privacy en registratie van vakbekwaamheid kunnen namelijk heel goed hand-in-hand.’

Erkenning alleen is niet genoeg

Gasketels straks wellicht alleen voorbehouden aan gecertificeerde bedrijven Zoals het zich nu laat aanzien, zullen per 1 juli 2019 dan echt de wettelijke maatregelen van kracht worden die het risico van koolmonoxidevergiftiging bij gasverbrandingsinstallaties aan banden leggen. De Woningwet moet daarvoor worden aangepast. Lange tijd leek het de kant op te gaan dat alleen bedrijven aan de installaties mochten werken die over een nieuwe erkenningsregeling beschikken. Maar de minister lijkt nu voor certificatie te kiezen. In dat geval mogen vanaf medio volgend jaar alleen nog gecertificeerde bedrijven aan gastoestellen werken. Een KvINL-erkenning voor installateurs om cv-ketels te installeren en onderhouden, zal waarschijnlijk vanaf medio 2019 niet genoeg zijn. Als het aan het ministerie van Binnenlandse zaken ligt, moeten zij gecertificeerd zijn. Lang ging KvINL ervan uit dat bij de wetswijziging de nieuwe erkenningsregeling voor gasverbrandingstoestellen voldoende waarborg zou geven. Hierin zijn im-

mers alle eisen en voorwaarden wat betreft kennis en kunde van de installateur vastgelegd. Veiligheid voorop Is dat nu een goede of slechte een ontwikkeling? ‘Voor KvINL staat voorop dat de kwaliteit en veiligheid van de installaties deugdelijk

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

3


KvINL-Nieuws

geborgd is, dat de mensen die in die disciplines werkzaam zijn de juiste kennis en skills hebben, en dat er een goede controle op het proces mogelijk is’, zegt Wil van Ophem, directeur Technische Zaken bij KvINL. ‘De wetgever kan kiezen voor een erkenning of een certificeringsregeling. Qua risicobeheersing maakt het eigenlijk niet uit. Wat telt zijn de condities voor de erkenning of certificering. Maar in kosten maakt het daarentegen wel wat uit. Als een bedrijf gecertificeerd moet zijn, betaalt het daar al gauw jaarlijks rond de 1.500 euro voor. Dat heeft te maken met de externe controle.’ Voor de kleinere installateur is dat een serieus probleem, zegt Van Ophem. De drempel om zich te laten certificeren zal voor hen hoger komen te liggen en daarvoor moet een oplossing komen. Vooral uneto-vni heeft volgens Van Ophem als belangenbehartiger voor de branche daarin een taak. KvINL stelt zich op het standpunt dat de kwaliteitsborging moet worden ingericht in relatie tot de risico’s. Van Ophem: ‘Aan de andere kant zijn de overwegingen van bzk om voor certificering te kiezen, dus voor extra externe controle, ook te verdedigen. We hebben het per slot van rekening over een levensbedreigend

risico. De keuze voor een zwaar of licht regime is aan de overheid. Maar beide kunnen we met onze regelingen invullen.’ Geen keuze Sommige installateurs die wel een erkenning hebben, vrezen terug naar de schoolbanken te moeten om straks gecertificeerd te kunnen worden. Een onterechte zorg, meent Van Ophem. Als het goed is, beschikken ze over de juiste kennis. Ze hebben immers een erkenning. Anderen hikken tegen de investering aan of kunnen de motivatie niet opbrengen. ‘Toch wil ik deze mensen waarschuwen, want zij hebben geen keuze. Als zij nog aan gastoestellen willen werken, zal de overheid hen verplichten aan te tonen dat ze de juiste skills hebben. Er zál worden getoetst.’ Samen met onder andere Otib wil KvINL deze installateurs tegemoet komen door nog dit najaar op de sites een zelftest op te nemen. Het is vergelijkbaar met een proefexamen. Is de score goed, dan zal certificering geen probleem hoeven op te leveren en kan worden volstaan met het afleggen van een toets. Laten de resultaten te wensen over, dan moet eerst nog scholing plaatsvinden.

Webinar zonne-energie van ISSO biedt vakman handvatten ‘Schone’ energiebronnen worden steeds belangrijker in een land dat zich midden in de energietransitie bevindt. Zonne-energie is één van de belangrijkste duurzame energiebronnen en de vraag naar de plaatsing van zonnepanelen stijgt. Speciaal voor professionals binnen de bouw- en elektrotechniek hield isso donderdag 26 april een webinar. Daarin ging het over de waarborging en bijscholing voor werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het opwekken van zonne-energie. Isso organiseerde het webinar over de kwaliteitswaarborging van werkzaamheden om zonne-energie op te wekken in samenwerking met Stichting Kwaliteit voor Installaties Nederland (KvINL). Sprekers tijdens het webinar waren André Derksen namens isso en KvINL-directeur Technische Zaken Wil van Ophem. Na een introductie door Van Ophem over kwaliteits-

4

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

borging en de functie en rol van KvINL daarin, was het woord aan Derksen. Hij werkt als projectcoördinator zonne-energie bij Isso en ging inhoudelijk in op het onderwerp van het webinar. Derksen zette uiteen welke opleidingen en bijbehorende certificaten er bestaan voor werken met systemen die op zonne-energie werken. Vervolgens besteedde hij


KvINL-Nieuws

aandacht aan het nieuwe systeem dat geldt voor certificering van installateurs, monteurs en adviseurs. Nut kwaliteitsborging

Van Ophem benadrukte in het webinar het nut en de noodzaak van kwaliteitsborging. Hij startte zijn presentatie met een introductie over de werkzaamheden van KvINL en het waarom van deze werkzaamheden. Vervolgens ging Van Ophem ook in op de wijze waarop professionals kwaliteitsbor-

ging kunnen toepassen voor hun eigen werkzaamheden. In het vervolg van de webinar kwam ook de noodzaak van bijscholing aan de orde. Derksen stipte hierbij aan dat de markt voor zonne-energie snel en veelvuldig verandert, zowel op het gebied van de producten als ook de regelgeving. Na een aantal voorbeelden van veelgemaakte fouten, sloot de projectcoördinator af met een oproep aan de volgers van het webinar: ‘Het verwerven van kennis is niet alleen voldoende; pas het ook toe!’

Erkenningsregeling Langer Zelfstandig Thuis Wonen geëvalueerd

Kennis en kunde straks mogelijk verdeeld over twee personen binnen het installatiebedrijf Ruim een jaar na de inwerkingtreding van de erkenningsregeling Langer Zelfstandig Thuis Wonen (lztw), was het tijd voor een eerste evaluatie van de regeling. De erkenningsregeling voldoet volgens de ondervraagde belanghebbenden, zoals installatiebedrijven, opdrachtgevers en consumentenorganisaties, aan de verwachtingen. Wel blijkt dat de eis dat alle vaardigheden uitsluitend verbonden moeten zijn aan één Technisch Beheerder een belemmering kan zijn om de erkenning aan te vragen. KvINL heeft een voorstel in behandeling om daar verandering in te brengen. Sinds maart 2017 beschikken zo’n dertig bedrijven over de KvINL-erkenning lztw. Bedrijven die tevens lid zijn van uneto-vni

zijn daarnaast opgenomen in het register Comfort Installateurs. ‘De eisen die worden gesteld aan de erkenning zijn nogal pittig,’ zegt Terry Heemskerk, programmamanager van uneto-vni. ‘Maar willen we een stevige basis onder de lztw-regeling behouden, dan moeten we niet aan de eisen zelf gaan sleutelen. Het lijkt ons wel goed om te kijken of we de eisen die we nu stellen aan de Technisch Beheerder kunnen verdelen over één of twee personen. De Technische Commissie van KvINL, waarin diverse lztw-erkende Installateurs zitting hebben, heeft daar een voorstel voor ontwikkeld waarover het College van Deskundigen van KvINL zich gaat buigen.’ Aansluiting bij praktijk Het voorstel zou beter aansluiten bij de praktijk waarin de verschillende vaardigheden vaak over twee personen zijn verdeeld. Veelal is er iemand die vooral over de technische vaardigheden en kennis beschikt en een ander binnen het bedrijf met de soft skills die nodig zijn voor de erkenning. Samen komen deze twee personen dan tot de beste oplossing. De evaluatie is uitgevoerd onder een brede groep belanghebbenden. Vooral de opdrachtgevers zien een duidelijke meerwaarde van het installatiebedrijf met een lztw-erkenning. Zij kunnen zich ook vinden in een aanpassing omdat de regeling daarmee niet aan kwaliteit inboet. Maar, zo stellen zij nadrukkelijk, twee personen is wel het maximum. Het mag niet gebeuren dat deze regel in de toekomst wordt opgerekt naar drie of vier personen. Wanneer KvINL instemt met de aanpassing, zou het aantal bedrijven met een lztw-erkenning wel eens verder kunnen toenemen, verwacht Heemskerk. ‘Veel bedrijven kunnen in dat geval namelijk alsnog voldoen aan de eisen. De gevraagde kennis en kunde is immers vaak al binnen het bedrijf aanwezig, alleen soms niet bij die ene Technisch Beheerder.’

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

5


W-techniek Nieuws

UNETO-VNI ziet wettelijke regeling op onderdelen nog graag bijgestuurd De Raad van State moet zich nog over het voorstel tot wijziging van de Woningwet buigen, maar als het aan KvINL ligt worden er voordat het voorstel naar de Tweede Kamer gaat nog enkele wijzigingen in het huidige concept aangebracht. Het gaat vooral om de manier waarop de afmelding van de gastoestellen is geregeld en de verantwoordelijkheden voor een goede werking van de rookgasafvoer. Naar verwachting wordt per 1 juli 2019 de gewijzigde Woningwet van kracht. In de voorstellen van bzk zou de afmelding van de ketels via de Certificerende Instelling (ci) moeten verlopen. KvINL vindt dat geen goede zaak. Want, zo verwoordt Hans van den Berg de kritiek, in de praktijk hebben de ci’s dan allemaal een eigen bestand waarin de meldingen worden geregistreerd. ‘Dat maakt het lastig om te controleren of overal in Nederland het werk volgens voorschrift door een gecertificeerd installatiebedrijf is uitgevoerd. Heb je dat overzicht niet, dan kan de beunhaas zijn gang gaan en staat het succes van de maatregel onder druk. KvINL heeft daarom aangedrongen op een landelijk centraal afmeldsysteem. Of het ministerie daar gevolg aan geeft, moet de komende tijd duidelijk worden.’ Rookgasafvoer Een andere ontwikkeling in de aanloop van de nieuwe regelgeving betreft de keuze van het ministerie voor een certificeringsregeling voor de installatie. Die heeft ook betrekking op de rookgasafvoer.

Bij een individuele rookgasafvoer is controle op de werking of uitvoering geen probleem. Anders ligt dat bij collectieve rookgasafvoeren waar de systemen vaak zijn weggewerkt in schachten. KvINL dringt er bij het ministerie op aan om in de regeling een onderscheid aan te brengen. Vanuit een drietal scopes zou dat kunnen: • Scope 1. Het leidingwerk valt buiten de certificeringsregeling. Te overwegen valt om een aparte erkenningsregeling te maken om de kwaliteit in enige mate te borgen. • Scope 2. Hierbij is zowel de installatie als de individuele én collectieve rookgasafvoer in de regeling meegenomen. • Scope 3. Deze is hetzelfde als scope 2 maar de certificeringsregeling wordt aangevuld met extra eisen voor de collectieve voorziening. Tot slot blijven ook de kosten van certificering een punt van aandacht. Voorkomen moet worden dat deze dusdanig hoog worden dat vooral de kleine installateur uit de markt wordt gedrukt.

Opfrissen wordt steeds urgenter De tijd begint te dringen: voor 31 december 2018 moeten alle epa-w-adviseurs/-opnemers een geaccrediteerde opfrisser volgen. Anders vervalt hun diploma en moeten ze opnieuw examen doen. Wil van Ophem: ‘Gediplomeerden adviseer ik met klem alvast deel te nemen aan een opfrisser. Aan het einde van het jaar zitten de opfrissers misschien allemaal vol.’ Geaccrediteerde opfrissers kunt u vinden op Qbis.nl in het opleidingenregister. ‘Het volgen van opfrissers is een hoofdzaak geworden,’ stelt Wil van Ophem, directeur Technische Zaken van KvINL. ‘Wat je nu doet als gediplomeerde epa-w-adviseurs/-opnemers, is het wegwerken van ‘achterstallig’ onderhoud, noem ik het maar. De basics moeten goed zijn. En daar schort het nogal aan. Het is gewoonweg teleurstellend wat de certificatie-instellingen (ci’s) vinden aan fouten en kennis-

6

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

hiaten. De ci’s hebben in 2017 meer fouten gevonden dan in 2016. Bij sommige fouten denk ik: hoe kan dat nou? epa-opnemers die deuren als beglazing opnemen terwijl deze voor minder dan 65 procent uit glas bestaan of dubbel glas invoeren waar enkel glas moet staan. Al de kritieke afwijkingen tonen aan hoe noodzakelijk de coec-richtlijn is.’


W-techniek Nieuws

Overleven in de nabije toekomst ‘Is de kennis in 2018 weer opgefrist en worden ten minste de veelgemaakte fouten niet meer gemaakt, dan kun je als bedrijf of ondernemer in de toekomst misschien overleven. Want het punt is ook, dat de materie steeds complexer wordt. In 2019 moet het opfrisaanbod al in gaan spelen op de toekomst. De toekomst is dat we in 2020 een compleet nieuwe epa-certificatieregeling hebben, op basis van Europese normen. Als je dan mee wilt (blijven) doen, dan moet je kwaliteit van hoog niveau zijn. Daaraan kun je wellicht beantwoorden met hulp van de opfrissers. Ik zou die kans met beide handen aangrijpen. Voldoe je voor 1 januari 2019 en in de nabije toekomst niet aan het niveau, dan val je simpelweg af.’ Informatie voor deelnemers aan opfrissers • Algemene informatie over de coec-Richtlijn en het opfrisaanbod: bit.ly/opfris. • Over beschikbare opfrissers op uw vakgebied, krijgt u onder meer een e-mail van KvINL. • Raadpleeg deze pagina op QBIS.nl, kwaliteitsregister voor bouwen installatietechniek, voor het beschikbare en geaccrediteerde opfrisaanbod: bit.ly/opleidingenQBIS. • Raadpleeg deze pdf met veelgemaakte fouten op het gebied van epa-W-adviseurs/-opnemers: bit.ly/fouten-EPA-W. • Voor een blijvende registratie op QBIS.nl, heeft u een persoonsgebonden QBIS-ID nodig. Daarover kreeg u een e-mail van QBIS.nl. Daarin staat een link waarmee u de QBIS-ID zelf moet activeren. Een nieuwe activeringsmail kunt u aanvragen via info@qbis.nl. • Uw QBIS-ID heeft u nodig voor uw opleider. Geef de opleider uw QBIS-ID. Uw opleider zorgt voor een registratie op QBIS.nl als u de opfrisser naar behoren heeft afgerond.

Bent u EPA-W-adviseur/-opnemer? Dan bent u verplicht om een opfrisser te volgen. Zo voldoet u aan de uitbreiding van brl 9500-01, Energieprestatieadvisering en de verplichte Regeling epa-W. De eerste opfrissers zijn al geweest bij verschijnen van deze Vakwijzer. Alle opfrissers die u nog kunt volgen, staan op QBIS.nl met een rechtstreekse link naar de opleider voor onder meer uw aanmelding.

Informatie voor opleiders • Opleiders kunnen hier informatie vinden over de COEC-Richtlijn en het opfrisaanbod: bit.ly/info-opleiders. • QBIS.nl, kwaliteitsregister voor bouw- en installatietechniek, registreert uw opfrisser zodra die is geaccrediteerd door KvINL. • Vraag uw deelnemers om hun QBIS-ID bij aanmelding aan uw opfrisser. Alle gediplomeerden die op QBIS.nl geregistreerd staan, kregen een e-mail om hun QBIS-ID te activeren. • Heeft de deelnemer uw opfrisser naar behoren afgerond, dan geeft u als opleider die status door aan QBIS.nl. Bij QBIS.nl kunt u (via info@qbisnl.nl) vragen stellen over onder meer: • Uw registratie als opleider of als kandidaat. • Uw QBIS-ID (hiermee kunt ook bepaalde gegevens wijzigen). • Het systeem van QBISnl. • De partijen waarmee QBIS.nl samenwerkt (behalve KvINL). Bij KvINL kunt u (via f.vandenbergh@kvinl.nl) vragen stellen over de accreditatie van uw opleiding of opfrisser.

Wat is de COEC-Richtlijn ook alweer? De coec-Richtlijn is van toepassing op vrijwel alle vakgebieden binnen de installatie- en energiesector. Wat behelst de richtlijn kortgezegd? Behalve een examen, draagt ook het volgen van bijscholing (opfrisser) voortaan bij aan het borgen van vakbekwaamheid en kwaliteit in de installatie- en energiesector. Met een periodieke opfrisactiviteit na een behaald examen, blijft theoretische en praktische kennis en kunde op een bepaald vakgebied aantoonbaar actueel. De coec-richtlijn is een richtlijn. Het is de taak van de examencommissies voor het eigen vakgebied de richtlijn te vertalen in een specifieke regeling.

Met dank aan Hans Buitenhuis, dwa, Project buitenHUIS]

Erkenningsregeling woningventilatie uitgebreid met ventilatiekeur De erkenningsregeling woningventilatie is uitgebreid met de vereisten uit de ‘Onderhoudsnorm woningventilatie’ om aan te sluiten op het vla-keurmerk ‘Ventilatiekeur’ (vk). Volgens de eisen in de erkenningsregeling kan het keurmerk nu ook worden afgegeven voor de scope ‘Onderhouden’ Het college van deskundigen stelde op 22 maart 2018 de regeling al vast voor de scopes ontwerpen en installeren. Nu de erkenningsregeling woningventilatie is uitgebreid met de onderhoudsnorm voor woningventilatie, is de complete regeling met de dekking van alle scopen opnieuw voorgelegd aan de technische commissie en het college van deskundigen. Parallel aan dit traject is een inventarisatie gestart van het huidige opleidings- en examineringsaanbod dat Cito aanbiedt. juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

7


W-techniek Nieuws

Reacties openbare kritiekronde voor herziene BRL 6010 momenteel verwerkt In maart 2018 heeft het Centraal College van Deskundigen ingestemd met een herziening van brl 6010 Legionellapreventie-advisering. Tot 1 mei had de markt de gelegenheid om kritiek te leveren op de herziening. Van die mogelijkheid is volop gebruikgemaakt. De Technische Commissie, die gaat over de herziening, vergadert binnenkort om alle reacties te verwerken. Wat opvalt in de herziene brl is de toenemende aandacht voor de kwaliteit van de legionellapreventie-adviseur. Deze zal een door KvINL-erkend diploma moeten hebben en zal zijn vakbekwaamheid door bij- en nascholing aantoonbaar op peil moeten houden. Certificerende instanties zullen hier scherper op toezien. Daarnaast zijn de eisen rondom de risicoanalyse, het beheersplan en de communicatie met opdrachtgevers aangescherpt. Door van het gebruik van een standaardmodel voor een risicoanalyse en beheersplan te verplichten, moet het opdrachtgevers in één oogopslag inzichtelijk en duidelijk worden welke risico’s er zijn op het gebied van legionella, en hoe zij deze kunnen beheersen. Veel reacties ‘Op basis van de binnengekomen reacties blijkt dat certificaathouders zich kunnen vinden in de voorgestelde verbeteringen. De Technische Commissie buigt zich medio juni nog over een aantal details

en nuanceringen in de brl’, zo stelt Brenda van Rijn, secretaris van de Technische Commissie die verantwoordelijk is voor de inhoud van de herziening. ‘Er hebben een kleine twintig bedrijven inhoudelijk op de herziening gereageerd. Dat is een flink aantal als je bedenkt dat er ruim honderd certificaathouders zijn.’ Najaar 2018 De verwachting is dat er rond de zomermaanden een definitieve brl-tekst ligt. In het licht van de wettelijke verwijzing naar de brl in het Drinkwaterbesluit, wordt op verzoek van het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat de brl weer onder accreditatie gebracht. In dit verband zal de herziene brl zo snel mogelijk aan de Raad van Accreditatie ter goedkeuring worden voorgelegd. Naar verwachting wordt de nieuwe brl 6010 dit najaar bindend verklaard. In overleg met het ministerie zal een overgangsperiode worden vastgesteld waarbinnen alle certificaathouders aan de herziene brl moeten gaan voldoen.

Branchevakmanschapsstructuur mogelijk geïntegreerd in erkenningsregelingen Duidelijker dan ooit is in de nasleep van de CO-discussie dat installateurs hun kennis en kunde op orde moeten hebben. Hierbij kunnen we niet meer uitgaan van de bestaande diploma’s, daar over het land de onderliggende vakken aanzienlijk kunnen verschillen. KvINL is dan ook voorstander van één set vakmanschapsprofielen waar ook andere organisaties, zoals Scios of Sterkin zich aan kunnen conformeren ‘Het heeft onze sterke voorkeur om de lijn te volgen die Otib heeft ingezet met de Branche Vakmanschaps Structuur (bvs),’ zegt Wil van Ophem, directeur Technische Zaken KvINL. ‘We moeten voorkomen dat verschillende aanbieders van erkenningsregelingen straks toch weer afwijkende eisen, wat betreft vaardigheden en scholing, gaan hanteren. De branche in het algemeen en installateurs in het bijzonder zijn gebaat bij duidelijkheid en transparantie. Ik denk dat het verstandig is om alles wat met opleidingen te maken heeft te centraliseren en aan te sluiten bij de door Otib opgestelde branchevakmanschapsstructuur (bvs).’

8

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

Eén set vakmanschapsprofielen

Van Ophem denkt aan één set vakmanschapsprofielen met verschillen eindtermen. Daaruit wordt vervolgens per erkenningsregeling een selectie gemaakt. ‘We voeren er intern nog discussie over, maar het lijkt een logische weg om dan meteen aansluiting te zoeken bij de bvs.’ Daarin heeft Otib vastgelegd wat de meest voorkomende functies zijn in de installatiebranche. Per functie is aangegeven welke taken een vakbekwaam iemand in die functie heeft en welke kennis, vaardigheden en certificaten daarbij vereist zijn. Omdat de in de bvs opgenomen informatie altijd eerst wordt beoordeeld door bedrijven uit de branche, is de informatie betrouwbaar en actueel. De bvs zet de functie-eisen neer voor de ‘vakvolwassen’ beroepsbeoefenaars. De bvs is concreet en gedetailleerd waardoor de informatie zodoende goed bruikbaar is voor opleidingen, leermiddelen, toetsen, examens et cetera. ‘Met één set vakmanschapsprofielen bereiken we een eenduidige systematiek binnen de onderwijsorganisaties met een betere aansluiting van de praktijk. Het werkt niet alleen door in


W-techniek Nieuws

het cursorisch onderwijs maar ook in het reguliere. En niet onbelangrijk, het schept duidelijkheid over het verwachte vakmanschap richting de opdrachtgevers en overheid.’ UKR-format

Met de integratie van de bvs-systematiek zou volgens Van Ophem tevens een format ontstaan dat vergelijkbaar is met de Uniforme Kwaliteits Regeling (ukr). Per vakgebied worden aan de basis voorwaarden, zoals opgenomen in de ukr, aanvullende eisen gesteld. Naast eisen ten aanzien van outillage, zijn

dit de opleidingseisen zoals in de bvs opgenomen. Onlangs is de eerste erkenningsregeling op basis van de ukr tot stand gekomen. In de loop van dit jaar gaat KvINL ook voor de andere vakgebieden aansluiting bij de ukr zoeken. Dat betekent in de praktijk dat de nadruk meer komt te liggen op risicobeheersing waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar kennis en kunde van de uitvoerend monteurs.

Invoering nieuwe BRL 6000-21 voorlopig uitgesteld De invoering van de vernieuwde brl 6000-21 is opnieuw uitgesteld. De Beoordelingsrichtlijn die geldt voor het ontwerpen, installeren en beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen en het beheren van bodemenergiesystemen ligt momenteel ter goedkeuring bij de Raad voor Accreditatie. De vernieuwde brl 6000-21 zou volgens eerdere berichten op 1 april van kracht worden, maar is momenteel tot op nader order vertraagd. ‘Wanneer de nieuwste versie van de brl 6000-21:2017 wel wordt ingevoerd is nu nog onduidelijk’, aldus Wil van Ophem, directeur Technische Zaken van KvINL. Volgens Van Ophem zal de geüpdatete versie van brl 6000-21 in ieder geval niet op korte termijn van kracht worden. ‘Momenteel zijn we in contact met het minis-

terie van Infrastructuur en Waterstaat, dat verantwoordelijk is voor de invoering van de beoordelingsrichtlijn’, aldus Van Ophem. Geen invloed ‘Het ministerie heeft aangegeven dat de uitzonderingspositie van brl 6000-21 is opgeheven en dat zij pas verder kan met de toepassing van de brl na goedkeuring van de Raad van Accreditatie. Momenteel kunnen we niks anders doen dan afwachten.’ Volgens Van Ophem verandert er met het uitstellen van de invoering van de vernieuwing van brl 6000-21 weinig voor bedrijven die met de beoordelingsrichtlijn werken. ‘Het nieuwe document geeft iets meer ruimte op de toepassingsgebieden. Vanuit de verplichtende kant wijzigt er nagenoeg niets.’

UNETO-VNI wijst conclusies Vereniging Eigen Huis af Maar liefst 97,5 procent van de installateurs adviseert zijn klanten niet over duurzame alternatieven voor de cv-ketel. Dat schreef de Telegraaf 2 juli in een artikel over de omhaalbaarheid van gasloze woningen. De krant baseert zich op een onderzoek van Vereniging Eigen Huis. uneto-vni herkent zich niet in het beeld dat wordt geschetst. ‘De installateur ontwikkelt zich juist steeds meer tot energieregisseur’, aldus een woordvoerder van de ondernemersorganisatie. Het onderzoek van Vereniging Eigen Huis richt zich volgens uneto-vni op de cv-monteur die onderhoud verricht, niet op de cv-installateur die een gedegen energieadvies verstrekt. Daardoor trekt de veh volgens de brancheorganisatie verkeerde conclusies. ‘Wij zien dat installateurs gevraagd en ongevraagd energieadvies verstrekken en zich bekwamen in nieuwe, duurzame energietechnieken, zoals warmtepompen en zonnepanelen. De installateur ontwikkelt zich steeds meer tot energieregisseur.’

Healthbox 3.0 zorgt voor frisse lucht in NOM-woningen in Oss In Oss werd een voormalig ontmoetingscentrum gerenoveerd tot vier identieke nom-woningen. Woningcorporatie BrabantWonen, aannemer Caspar de Haan en Kemkens installatieburo sloegen de handen in elkaar voor een pilot. In één van de vier woningen van ‘de Groene Brink’ wordt de vervuilde binnenlucht afgevoerd via de Healthbox 3.0. De slimme, vraaggestuurde ventilatie-unit van Renson heeft ingebouwde sensoren die 24/7 meten hoe het met het vocht-, CO2- en geurtjesniveau in de binnenlucht gesteld is. Op basis van die metingen wordt automa-

tisch in elke ruimte in huis net zoveel geventileerd als nodig. Het resultaat is dat de bewoner steeds zeker is van de beste luchtkwaliteit, zonder naar z’n ventilatiesysteem te moeten omkijken. Helemaal nieuw aan deze connected ventilatiebox is dat de bewoner via een app dag en nacht zicht heeft op de binnenluchtkwaliteit en op de activiteiten van de Healthbox om die op peil te houden. Ook krijgt de huurder een melding wanneer er sprake is van slechte kwaliteit, met tips wat hij – naast wat de ventilatiebox al regelt – nog extra kan doen. ‘Op deze manier hopen we bewoners bewuster te maken van de luchtkwaliteit in hun woning’, vertelt Rob Kuijstermans van Renson. ‘Zeker voor huurders is het nog niet altijd duidelijk dat ventileren minstens even belangrijk is als isoleren. Door alles potdicht te maken ontstaat vocht en schimmel, maar ook een te hoog CO2-gehalte in huis. Mensen linken dit echter niet aan de hoofdpijn of allergieën die ze hebben. Daar hopen we op deze manier verandering in te brengen.’

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

9


Basiskennis W

DWA vergelijkt vijf ventilatieconcepten

Scholen krijgen les in ventileren

Ingenieurs- en adviesbureau dwa heeft vijf veel toegepaste ventilatieconcepten in schoolgebouwen met elkaar vergeleken. Dit gebeurde in samenwerking met de Vereniging van Leveranciers van luchttechnische Apparaten (vla) en vijf ventilatiefabrikanten, in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Met de resultaten hoopt RVO.nl schoolbesturen te helpen om in het ontwerptraject een goede gesprekspartner te zijn.

In veel scholen is het slecht gesteld met het binnenklimaat. Maar het tij keert en de laatste jaren is er veel aandacht voor het onderwerp. Een verbouwing, een renovatie, problemen met de binnenlucht of een nieuw onderhoudscontract vormen vaak een mooie gelegenheid om meteen het ventilatiesysteem aan te pakken. De vergelijking van vijf systemen die dwa heeft opgesteld moet de scholen een handvat bieden. Samen met de installatie-adviseur kunnen schoolbesturen nu een evenwichtige keuze maken. Geen voorkeur De ventilatievergelijking spreekt nadrukkelijk geen voorkeur uit voor een van de vijf ventilatiesystemen. Welk systeem het beste past bij het schoolgebouw, hangt namelijk af van diverse factoren, zoals gebouwtype, beschikbare ruimte en de al aanwezige ventilatievoorzieningen. Op voorwaarde dat ontwerp, aanleg, gebruik, beheer en onderhoud goed zijn geregeld, garandeert elk systeem

10

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

een goed binnenmilieu. Om de schoolbesturen samen met een professioneel adviseur tot een keuze te laten komen wordt bij elk systeem een eenvoudige uitleg van de werking gegeven. In een overzichtelijk schema wordt meteen duidelijk vanaf welke projectomvang het ventilatieconcept toepasbaar is. Is het systeem toepasbaar voor slechts één lokaal of is het bedoeld voor toepassing in meerdere lokalen tegelijk en bijvoorbeeld ook in de gangen? Vervolgens wordt per systeem ingegaan op de voor- of nadelen voor het energiegebruik, comfort, gebruikersgemak en onderhoud. Bij de energiegebruikvergelijking wordt bijvoorbeeld het effect van CO2-sturingen op de toepassing van warmtewinning uitgelegd. Er wordt aangeven welke systemen de mogelijkheid hebben van zomerdagventilatie, bij welk systeem airconditioning geïntegreerd deel kan uitmaken van het ventilatieconcept en welke systemen kunnen worden uitgerust met een fijnstoffilter.


Basiskennis W

De vijf vergeleken ­ventilatiesystemen

Systeem 1: Decentrale ventilatie met natuurlijke toevoer (via gevelroosters) en mechanische afvoer.

Aandachtspunten In de vergelijking zijn vijf ventilatiesystemen met elkaar vergeleken. Een praktische toevoeging aan het overzicht zijn de aandachtspunten die per ventilatieconcept zijn benoemd. Dan gaat het bijvoorbeeld om bouwkundige aanpassingen waarmee rekening moet worden gehouden. Zo wordt er ook op gewezen dat de units van een decentraal balansventilatiesysteem vaak geheel of gedeeltelijk uit het plafond steken. Een andere waarschuwing betreft het geluid van de luchtbehandelingsinstallatie op het dak, mocht de keuze vallen op een centraal balansventilatiesysteem, en de kans dat de dakconstructie daarvoor ter plaatse moet worden aangepast.

Rik Altena (dwa): ‘Functionele test hoeft niet ingewikkeld te zijn’ ‘Met deze vergelijking kunnen we schoolbesturen helpen. Scholen denken dat ze het goed hebben geregeld, maar vaak blijkt een onderhoudscontract niet meer te behelzen dan het vervangen van de filters. Ik kwam veel ventilatiesystemen tegen waarbij, kijkend naar de uitgangspecificaties, de latere problemen onvermijdelijk waren. Ook blijkt er vaak geen oplevering te zijn geweest en is geen functionele test uitgevoerd. Terwijl zo’n test helemaal niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. Blaas op een CO2-sensor en kijk wat er met een regelventiel of het debiet gebeurt. Verder is het bij de aanschaf belangrijk dat het ventilatiesysteem kan samenwerken met de andere onderdelen van de installatie. Zo voorkom je dat verschillende installateurs naar elkaar gaan wijzen. Ook moeten vooraf de Kritische Prestatie Indicatoren (kpi’s) duidelijk worden benoemd, zodat daar daar tijdens het ontwerptraject aan kan worden getoetst. Ik pleit ervoor dat de prestatie van het ventilatiesysteem onderdeel gaat uitmaken van het onderhoudscontract om te checken of de prestaties nog overeen met de eerder vastgestelde indicatoren.’

Systeem 2: Decentrale ventilatie met mechanische toevoer (uit plafond) en natuurlijke afvoer.

Systeem 3: Decentrale ventilatie met geïntegreerde verwarming.

Systeem 4: Decentrale balansventilatie met wtw.

Systeem 5: Centrale balansventilatie met wtw.

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

11


Basiskennis W

Tien stappen De ventilatievergelijking vermeldt tien stappen die de school als opdrachtgever moet nemen om tot het beste resultaat te komen. 1. Schakel voor een advies op maat altijd een goede adviseur in. 2. Bepaal uitgangspunten en verwachtingen voordat je het systeem kiest. 3. Ga uit van Frisse Scholen Klasse B voor Luchtkwaliteit. In sommige situaties kan ook Klasse C voldoende zijn. Bijvoorbeeld als bestaande installatie-onderdelen kunnen worden hergebruikt. Klasse A is alleen noodzakelijk in specifieke situaties. Borg de prestaties met Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s). 4. Kijk niet alleen naar de aanschafkosten, maar ook naar de exploitatiekosten voor energie en onderhoud. 5. Laat een goed ontwerp opstellen, afgestemd met andere installaties. 6. Kies voor monitoring en beheer op afstand; om de luchtkwaliteit continu te controleren en klachten of problemen snel te constateren en verhelpen. 7. Zorg voor goede zonwering, die liefst automatisch en handmatig geregeld kan worden, en bij voorkeur met uitvalschermen. 8. Zorg voor een goed aangelegd en ingeregeld systeem, en vraag om een onafhankelijke oplevercontrole. 9. Regel beheer en onderhoud voor meerdere jaren in een (prestatie)onderhoudscontract. 10. Vraag om een goede gebruikersinstructie.

Wouter Wijma (vla): ‘Conceptvergelijking geeft eerlijk en objectief beeld’ ‘VLA vertegenwoordigt álle fabrikanten van luchtbehandelings- en ventilatiesystemen. Voor dit project vonden we het daarom onze verantwoordelijkheid te zorgen dat de conceptvergelijking een eerlijk en objectief beeld geeft van de prestatie en de tco. Laat vervolgens een onafhankelijke partij maar zeggen, welk systeem ze het beste vinden. Onze vereniging legt nu de laatste hand aan het Schoolventilatie ontwerp- en realisatiebestek. Wanneer opdrachtgevers straks dit bestek gebruiken, durf ik te garanderen dat de installatie functioneert, zoals die is bedoeld. Maar daarmee zijn de schoolbestuurders er nog niet. Ook onderhoud is belangrijk. Vanuit mijn functie als directeur van NedAir weet ik dat het onderhoud aan ventilatiesystemen tekortschiet. Niet alleen bij scholen trouwens. Onderhoud staat gewoon niet op de agenda. Prestatiecontracten waarin ook het onderhoud is geregeld, zullen veel problemen wegnemen. Maar eigenlijk wil ik nog een stap verder gaan. Het liefst zie ik de komst van een ventilatiekeur waarbij alleen gecertificeerde installateurs de systemen mogen installeren en onderhouden.’

Irma Thijssen (RVO.nl): ‘Een gezond binnen­klimaat begint bij een goed ventilatiesysteem’ ‘Niet voor niets wordt het advies ‘Schakel een goede adviseur in’ als eerste in het tienstappenplan genoemd. Sinds 2015 ligt de verantwoordelijkheid voor onderhoud en energiegebruik in het primair onderwijs bij de schoolbesturen. Ze worden overspoeld met aanbod vanuit de markt, maar kennis is lang niet altijd aanwezig. Een goede adviseur weet welke systemen er zijn en welke passen bij het schoolgebouw en bij het doorgaans beperkte budget. Het wantrouwen naar marktpartijen is te groot. Installateurs en adviseurs horen schoolbesturen te helpen. Daarom is er in het overzicht veel aandacht voor zaken als energiegebruik van de systemen en de noodzaak van goed beheer en onderhoud, aspecten die van grote invloed zijn op de exploitatiekosten. RVO.nl gaat de ventilatievergelijking onder de aandacht brengen via RVO.nl/frissescholen en de Green Deal Scholen. En er zijn nu plannen ontwikkeld vanuit de Bouwagenda en het Deltaplan Duurzame Renovatie van de dgbc om de installatietechniek in scholen onder de loep te nemen, en met het binnenklimaat op scholen aan de gang te gaan.’

12

KvINL-VAKWIJZER juli 2018


Vragen =

w et en !

W-techniek Vragen

Aansluiting gebouwriolering De opdrachtgever geeft aan dat het flexibele deel van de aansluiting van de gebouwriolering op de buitenriolering, aan de binnenzijde van de fundering moet worden aangesloten. Is dat juist? Bouwbesluit 2012/nen 3215 schrijft voor dat in de buitenriolering, direct achter de gebouwaansluiting een zettingsconstructie moet zijn opgenomen, zodanig dat bij zetting de aansluiting en de leiding dicht blijft. Ook zal hiermee de grondzetting buiten het gebouw worden opgevangen (zie ook ntr 3216 hoofdstuk 12.1 en tabel 12.4). Het plaatsen van de flexibele zettingsconstructie aan de binnenkant van de fundering voldoet dus niet aan deze eis.

Stijgende leiding door meterruimte Waarom is het beter om installatieleidingen voor water niet als stijgende leiding door de meterruimte te voeren? Ook al is het in laagbouw met een meterkast met gasaansluiting toegestaan volgens nen 2768-2016, toch kan in een stijgende leiding door de meterruimte een hogere drinkwatertemperatuur dan 25 °C worden bereikt. Vaak wordt de meterkast namelijk gebruikt om allerlei elektronica in op te hangen, waardoor de temperatuur in de meterkast oploopt. Zelfs bij voldoende ventilatie en een warmteafgifte van slechts 50 W halverwege de kast, wordt de temperatuur hoger dan 25 °C. Bij een hogere warmteafgifte, hogere plaatsing in de kast of minder ventilatie (meer weerstand/kleinere roosters en dergelijke) loopt de temperatuur snel op. De mens laat zich moeilijk dwingen. Wanneer in diverse praktijksituaties een niet te hoge drinkwatertemperatuur moet worden gegarandeerd, is het beter om geen drinkwaterleiding als stijgleiding in de meterkast te installeren. Anders is het verstandig de bewoners goed te informeren over de risico’s. Hierbij kun je denken aan het plaatsen van een sticker met instructies in de meterkast. Deze kan bijvoorbeeld de volgende punten bevatten: • Plaats niet te veel elektronica, anders wordt het te warm in de meterkast • Hang elektronica niet te hoog, dan kan de warmte beter weg • Zorg voor een ventilatierooster onder en bovenin de kast en voldoende ruimte voor ventilatie in de kast • Plaats geen planken in de meterkast en gebruik de kast niet als opslag.

Koppelen riolering Mag de riolering van een grondgebonden woning bij gestapelde bouw gekoppeld worden aan de daar bovengelegen woning(en)? In Amsterdam is de praktijk dat de grondgebonden woning een aparte aansluiting krijgt. Wat zegt nen 3215 hierover? In nen 3215 is opgenomen dat een gemeenschappelijk leidingsysteem voor huishoudelijk afvalwater voor meer dan één gebruiksfunctie (lees woning) niet is toegelaten, tenzij er sprake is van recht boven elkaar gelegen identieke gebruiksfuncties (lees woningen). Voor woongebouwen is verder van belang dat standleidingen van recht boven elkaar gelegen woningen mogen zijn aangesloten op gemeenschappelijke verzamelleidingen, indien deze afvoerleidingen blijvend gemeenschappelijk wordt beheerd. Dat in sommige gemeenten de grondgebonden woning (in de vraag dus de beganegrondwoning van een woongebouw) een aparte aansluiting krijgt, vloeit niet voort uit nen 3215. Mogelijk dat in Amsterdam gebruik is gemaakt van artikel 6.18 van Bouwbesluit 2012. Hierin staat dat op aanwijzing van de gemeente wordt bepaald of, en zo ja, welke voorzieningen in de afvoervoorziening of in de op het terrein gelegen riolering moeten worden aangebracht om het functioneren van de afvoervoorzieningen te waarborgen. Dat zou bijvoorbeeld een aparte aansluiting van de beganegrondwoning kunnen zijn, omdat het openbaar straatriool een beperkte capaciteit heeft. De beganegrondwoning is dan extra gevoelig voor hinder.

meterruimte Tmr Pin [W] [˚C]

25,7 26,0 26,4 27,0 50

27,8 ????? 20

aangrenzende ruimte Q v & Qt Tar [W] [˚C] 32,6 65 % 1,7 2,6 3,5 4,5 5,0 0,0

23 22 21 20 20 20

????? 20

0,0

20

????? 20

0,0

20

????? 20

0,0

20

????? 20

0,0

20

4,8 qv [lt/s]

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

13


Onvoldoende gespecifieerd werk drijft consument tot wanhoop Bij de consument thuis worden door de ondernemer meerdere werkzaamheden uitgevoerd, zoals het verbouwen van de badkamer. Dit gebeurt op basis van regie. Helaas voor de ondernemer vindt de consument de facturen zo onduidelijk dat ze deze niet wenst te betalen. Een geschil is geboren. De consument wil haar badkamer laten verbouwen en schakelt hiervoor de ondernemer in. De opdracht wordt gegeven op basis van regie, met een uurtarief van 79 euro, inclusief btw. Hiernaast wordt afgesproken dat de ondernemer dagelijks een urenverantwoording verstrekt aan de consument, zodat deze grip kan houden op de kosten. In de praktijk gebeurt dit laatste echter niet en heeft de consument ook nog eens het idee dat de ondernemer te veel uren in rekening brengt. Ook wordt tijdens de werkzaamheden de vloer niet afgedekt en laten de opdrachtnemers het huis vies achter. En er is een periode dat ze zonder verwarming en toilet zou komen te zitten. De douchekraan wordt niet naar behoren uitgevoerd (er is nog schroefdraad zichtbaar en de rozetten zitten niet goed). Ook is de aansluiting voor de droogtrommel niet gerealiseerd. Voor het badmeubel wordt een prijs geoffrerd van 1.800 euro, terwijl een soortgelijk meubel al voor 300 euro is te krijgen. Te hoge bedragen Volgens de consument ging de eerste offerte uit van een bedrag rond de 7.800 euro, uiteindelijk heeft ze zo’n 9.000 euro betaald. Omdat ze dit rijkelijk veel vindt en een verplaatste radiator ook nog eens gaat lekken, beklaagt ze zich bij de ondernemer. Deze is ook

14

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

niet blij met de gang van zaken. Volgens hem is er in eerste instantie een prijsindicatie 11.750 tot 13.750 euro afgegeven. De consument laat volgens hem meerdere partijen die voor haar hebben gewerkt, onbetaald. Omdat dit volgens de ondernemer te lang duurt, schakelt hij een incassobureau in. Volgens hem zijn er een aantal werkzaamheden niet uitgevoerd vanwege de – overigens vooraf besproken – strakke planning. Om het tegelwerk uit te kunnen voeren, moesten zowel het toilet als de radiator worden verwijderd. Die konden echter niet direct worden teruggeplaatst omdat het tegelwerk moest drogen. En voor het aanbrengen van een fonteintje was geen opdracht gegeven. De aansluiting van de droogtrommel is nog niet gerealiseerd omdat consument de apparatuur nog niet had en later zou aangeven waar die aansluiting zou moeten komen. Voordat de ondernemer alle gebreken oplost wil hij eerst de betalingsachterstand opgelost zien. In totaal staat er volgens hem nog 1.257,40 euro open. Dit is inclusief incassokosten. Wel of geen oplossing? De consument is het hier niet mee eens en maakt haar klacht aanhangig bij de Geschillencommissie Installerende Bedrijven. Het nog openstaande bedrag stort ze in depot.


De Geschillencommissie

De geschillencommissie schakelt een deskundige in die ter plekke gaat kijken. Volgens hem is uit de verstrekte urenverantwoording niet goed vast te stellen hoe het nu zit met het aantal gewerkte uren. Soms zijn er uren op werkdagen gefactureerd, dan weer is er met voorschotnota’s gewerkt. Maar er zijn geen voor akkoord getekende urenverantwoordingen beschikbaar. Op basis van alle uitgevoerde werkzaamheden komt hij op een geschat bedrag van zo’n 9.680 euro uit. Volgens het dossier is er zo’n 12.757,99 euro gefactureerd. Voor wat betreft de uitgevoerde werkzaamheden constateert de deskundige dat de douchemengkraan niet goed is geplaatst en dat de geplaatste rozetten niet kloppen. De S-koppelingen moeten worden ingekort en de rozetten vervangen. Dit kost volgens de deskundige ongeveer 223,50 euro inclusief btw aan materiaal en 25 euro aan uren, gebaseerd op het uurtarief van de onderaannemer. Onduidelijk en onvolledig Omdat consument en ondernemer er maar niet uit komen, komt het tot een zitting. Na de zitting buigt de Geschillencommissie Installerende Bedrijven zich over de uitspraak. Volgens de commissieleden waren op de overeenkomst de avic-voorwaarden van toepassing. Volgens de bepalingen in artikel 15 volgt dat de ondernemer verplicht is om bij de eindafrekening een deugdelijke, voor de consument (een leek op het gebied van installatietech-

niek) inzichtelijke specificatie te geven van de gewerkte uren en gebruikte materialen. De ondernemer zal hiervan dus een registratie bij moeten houden. Zeer kort vóór de zitting ontvingen zowel de commissie als de consument een 149 pagina’s tellend pdf-bestand met mails, facturen, werkbonnen en andere zaken. De commissie is van oordeel dat de wijze waarop de ondernemer de gemaakte en gefactureerde kosten inzichtelijk maakt niet voldoet aan de eisen die de consument hier redelijkerwijs aan mag stellen. Zo zijn bijvoorbeeld bij facturen handgeschreven briefjes waarop met symbolen staat aangegeven welke materialen zijn gebruikt. Voor zover de handgeschreven notities al leesbaar zijn, staan daar ook nog getekende symbolen bij. Maar een consument zal die symbolen niet kunnen herleiden tot materialen als wandcontactdozen, dubbele stekkers en wat dies meer zij. De commissie besluit de zaak daarom aan te houden en de ondernemer in de gelegenheid te stellen een deugdelijk gespecificeerd overzicht in te brengen. Uit dit overzicht moet vervolgens voor zowel de commissie als de consument zijn af te lezen welke materialen tegen welke prijs voor het werk zijn gebruikt, welke parkeerkosten zijn gemaakt en welke uren waarvoor in rekening zijn gebracht. Na ontvangst van deze specificatie zal de consument de gelegenheid krijgen hier op te reageren. Hierna wordt verder bepaald wat de eventuele uitspraak zal zijn.

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

15


E-techniek Nieuws

UNETO-VNI wil af van importheffing op Chinese zonnepanelen Ondanks de importheffing op zonnepanelen uit China is de productie van zonnepanelen in Europa de afgelopen vijf jaar afgenomen. uneto-vni wil daarom dat de Europese Commissie de importheffing uiterlijk op 3 september beëindigt. Samen met ruim honderd Europese organisaties doet uneto-vni in een brief aan eu-voorzitter Juncker een einde te maken aan de importheffing. De ondernemersorganisatie denkt met de import van goedkopere panelen de groei van het aantal zonnepanelen op de Europese daken flink te stimuleren. Nederlandse installateurs hebben de afgelopen jaren weliswaar steeds meer zonnepanelen geïnstalleerd, maar voorzitter Doekle Terpstra denkt dat de groei nog veel hoger had kunnen uitvallen. ‘Onderzoek van het Directoraat-generaal Justitie en Consumentenzaken (Just) van de Europese Unie laat zien dat het schrappen van de importheffing 20 – 30 pro-

cent extra afzet zal opleveren. Die groei hebben we hard nodig om de doelen van het Klimaatakkoord te halen.’ Terpstra pleit tevens voor meer duidelijkheid over de salderingsregeling waardoor huishoudens de stroom die zij opwekken met hun zonnepanelen mogen wegstrepen tegen de stroom die ze verbruiken. ‘Het kabinet wil die regeling vervangen, maar het is nog niet bekend wat er voor in de plaats komt. Het is hoog tijd dat minister Wiebes duidelijkheid schept. Onduidelijkheid is slecht voor het vertrouwen van consumenten. Investeringen in zonne-energie moet je stimuleren door zekerheid te bieden voor de toekomst.’

Windenergie op Noordzee kan zonder subsidie Vattenfall heeft de aanbesteding gewonnen om windparken in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) te bouwen. De Zweedse energiemaatschappij zet daarmee de eerste stap in de subsidieloze opwek van groene energie. De windparken zullen worden aangesloten op een nog op zee te realiseren platform door het gestandaardiseerde concept op basis van 700 MW wisselstroomtechniek (ac). TenneT heeft dit concept in nauwe samenspraak met de windparkontwikkelaars ontworpen. De opleverdatum van dit onderdeel van het net op zee is door het ministerie van ezk vastgesteld op 30 juni 2021. TenneT ceo Mel Kroon: ‘Ik ben blij met deze eerste subsidievrije tender. Subsidievrij betekent lagere maatschappelijke kosten. En dat moet ook, wil Nederland de verdere groei van wind op zee

16

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

betaalbaar houden. Complimeanten voor het ministerie van ezk dat deze ontwikkeling naar subsidievrije windparken zo snel is gegaan. Dit succes vormt de basis voor de continuïteit van de uitrol van wind op zee projecten na 2023. Om de internationale klimaatdoelstellingen te realiseren is het cruciaal om beleid te voeren dat de grootschalige uitrol van wind op zee in de toekomst op efficiënte wijze mogelijk blijft maken. Ook de offshore-windindustrie verdient alle lof. De innovaties die zij ontwikkeld hebben dragen bij aan de betaalbaarheid van grootschalige wind op zee. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij in Vattenfall een goede partner vinden. TenneT zal er alles aan doen om de windparken van Hollandse kust (zuid) tijdig aan te sluiten.’


E-techniek Nieuws

Transformatoren COBRAcable aangekomen in Eemshaven COBRAcable is een kabelverbinding met een capaciteit van circa 700 MW. De kabel wordt ongeveer 325 km lang en loopt tussen Eemshaven (Nederland), het Duitse deel van de Noordzee en Endrup (Denemarken). De verbinding wordt uitgevoerd als een hoogspanningsgelijkstroomkabel (High Voltage Direct Current, hvdc) omdat er dankzij deze gelijkstroomtechniek weinig verliezen optreden bij elektriciteitstransport over lange afstanden en er dus vrijwel geen (duurzame) stroom verloren gaat. Twee converterstations op land; een in Nederland en een in Denemarken, zijn nodig om de kabel aan te kunnen sluiten op het Nederlandse, respectievelijk Deense transportnet. De kabel moet in de tweede helft van 2019 in bedrijf zijn. De transformatoren zijn afgelopen maand vanuit de Siemens-fabriek in het Duitse Neurenberg met een speciale oplegger en daarna per schip naar de haven van Eemshaven vervoerd.

Smart Home Society bundelt kennis en kracht Om de Smart Home-markt goed te benutten is samenwerking cruciaal. Samenwerking tussen slimme apparaten in de woning, maar ook tussen de partijen die de toepassingen aanbieden en faciliteren. Een groot deel van hen is vertegenwoordigd in de Smart Home Society. Tijdens een eerste bijeenkomst in de Rotterdamse Van Nelle-fabriek toonden ze zich vastberaden om samen de consument te gaan enthousiasmeren, inspireren en informeren. Met als kapstok ‘the battle of the voices’ – ofwel de opmars van spraakbesturingsassistenten – zochten ze de verbinding. De Smart Home-markt kent veel stakeholders. Fabrikanten, retailers, installateurs, netwerkproviders, verzekeraars, marketeers en zorgaanbieders; allemaal hebben of willen ze er iets mee. De Smart Home Society – een initiatief van uneto-vni, Gfk, online marketeer Guilty People en bsh huishoudapparaten – bundelt kennis en krachten. Met als doel om de consument totaaloplossingen en ontzorging te bieden. Bij de eerste netwerkbijeenkomst spraken ruim zeventig deelnemers over de randvoorwaarden om van Smart Home een succes te maken.

Aukje Kuypers zakenvrouw van het jaar Algemeen directeur van technisch dienstverlener Kuijpers, de 39-jarige Aukje Kuypers, is uitgeroepen tot Zakenvrouw van het Jaar 2018. Kuypers, die inmiddels vijf jaar het familiebedrijf uit Helmond leidt, kreeg de prestigieuze Prix Veuve Clicquot, Business Woman of the Year Award, uitgereikt door minister en vicepremier Kajsa Ollongren. Volgens de jury draagt Aukje Kuypers wezenlijk bij aan een positieve waardering van het vrouwelijk ondernemerschap in Nederland. ‘Ik zie de prijs als een bruisende erkenning voor mij en voor onze 1.150 mensen, die zich dagelijks inzetten voor onze klanten, met de technische oplossingen waar we als bedrijf voor staan’, aldus de nieuwe Zakenvrouw van het Jaar. Aukje Kuypers geeft als lid van de vierde generatie van de familie, leiding aan het familiebedrijf Kuijpers (opgericht in 1921) met vestigingen in heel Nederland. De onderneming met een omzet van bijna 200 miljoen euro houdt zich bezig met het op duurzame wijze ontwerpen, bouwen, onderhouden en exploiteren van technische installaties. Het bedrijf heeft als missie om alleen nog energieneutrale, slimme en gezonde installaties te realiseren.

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

17


Basiskennis E

Gelijkspanning wordt steeds verleidelijker Gelijkspanning (DC) wint aan populariteit. Nu het mogelijk is energie direct bij de gebruiker op te wekken en daar toe te passen, vervalt transport over grote afstanden én de ‘noodzaak’ om te transformeren naar wisselspanning. DC biedt belangrijke voordelen en is niet spannender dan AC, maar de installateur moet wel goed de verschillen kennen.

De eerste strijd tussen AC en DC speelde zich af in 1880, toen een keuze moest worden gemaakt tussen beide soorten spanning. AC won deze strijd eenvoudig. Tot de uitvinding van de halfgeleidertechniek was gelijkspanning immers niet te transformeren en dus ook niet verliesvrij te transporteren. Wisselspanning had toen de beste kaarten en zorgde in veel mindere mate voor verliezen. Henry Lootens, specialist op het vlak van gelijkspanning: ‘Eigenlijk hadden we moeten overstappen naar gelijkspanning in de tijd dat de halfgeleidertechnologie beschikbaar kwam, maar dat is niet gebeurd. Want hoewel de installaties en apparatuur in woningen grotendeels geschikt zijn voor gelijkspanning, zijn producten zoals, koffiezetapparaten en haarföhns, dit niet. Deze waren dus schijnbaar belangrijker, want de markt is altijd blijven innoveren voor de bewoners en niet voor de energiedragers.’ Voordelen van gelijkspanning Een gemiste kans wat Lootens betreft. AC is namelijk – behalve dat het goed te transformeren is – niet bijzonder voordelig voor apparatuur. In principe leidt wisselspanning tot een lagere efficiëntie én heeft het een nadelige invloed op de levensduur van apparatuur. Lootens: ‘Als er iets kapot gaat is het vaak de elektrolytische conden-

18

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

sator. Wanneer je direct met gelijkspanning zou kunnen voeden, dan heb je deze omzetters niet meer nodig en komt een kwetsbaar onderdeel van de apparatuur te vervallen. Voor de efficiëntie zou het de moeite overigens niet lonen om over te stappen naar DC, maar wel voor de levensduur van componenten en apparatuur. Daarnaast biedt gelijkspanning voordelen voor domotica en Industrie 4.0. Een eenvoudige communicatie via dezelfde bekabeling bijvoorbeeld, waardoor je de geen extra communicatie-infrastructuur naast de DC-infrastructuur hoeft aan te leggen. Dit maakt het aansturen van apparatuur en het onderhoud eenvoudiger.’ Goffe Schat, normalisatieconsultant bij nen: ‘Een bijkomend punt dat pleit voor de overstap naar DC is dat we in Nederland een middenspanningnet hebben dat tegen haar grenzen aanloopt. Als we doorgaan, zoals we nu doen, zal het binnen korte termijn noodzakelijk zijn om dit net minimaal te verzwaren, maar nog beter te vervangen. Wanneer we zouden overstappen op meer DC-toepassingen, waarbij de gelijkspanning in de directe nabijheid van de gebruiker wordt opgewekt en opgeslagen, dan valt een deel van de belasting weg en kunnen we nog een tijdje gebruik maken van deze bestaande infrastructuur. Het aanleggen van en het investeren in gelijkspanning is trouwens überhaupt


Basiskennis E

véél goedkoper. Bovendien zou hiermee gelijk het probleem van ‘Power Quality’ voor een belangrijk deel zijn opgelost.’ Richting DC De voordelen van DC ten opzichte van AC lijken de keuze niet moeilijk te maken. Daarbij wordt ook het ‘klimaat’ voor DC steeds gunstiger. Zo winnen pv-panelen en windturbines nog steeds aan populariteit en juist deze duurzame energiegeneratoren leveren gelijkspanning op locatie. Lootens: ‘Het grootste probleem is dat veel componenten nog niet geschikt zijn voor gelijkspanning. Een heel universeel voorbeeld is het stopcontact: bij wisselspanning maakt het niet uit hoe je de stekker of plug erin steekt; bij gelijkspanning wél. Dus heb je andere stopcontacten en stekkers nodig wanneer je overstapt. Vooralsnog is het een dure hobby om over te stappen op DC, want er zijn nog maar weinig producten op de markt. Wieland heeft bijvoorbeeld al wel een speciale DC-stekker ontwikkeld, maar verder mag de industrie zich langzaam wel wat drukker gaan maken.’ Schat vult aan: ‘Je hebt hier echt te maken met een ‘kip-en-ei’ verhaal. Omdat er tot nu toe weinig vraag is, zijn bijvoorbeeld niet alle beveiligingstoestellen voor DC ontwikkeld, terwijl zonder die DC-toestellen geen veilige installatie is te realiseren. Alleen professioneel beheerde installaties kunnen worden omgebouwd naar DC. Voor consumenteninstallaties, doorgaans gebruikt door leken, is dit nog veel te gevaarlijk.’ Een belangrijke taak dus voor de installateur om DC bij klanten en – vooral ook – toeleveranciers te promoten en de installatie vervolgens vakkundig aan te leggen. Lootens: ‘Bij dat promoten gaat het niet alleen om de genoemde technische voordelen, maar ook om de esthetische kant van het verhaal. Je hoeft geen ‘afzichtelijke’ wandcontactdozen meer te plaatsen, maar je kunt aansluiten en opladen via een usb-aansluiting die praktisch onzichtbaar en in uiteenlopende onderdelen is op te nemen. Een element dat ook architecten vast met open armen ontvangen.’ Aandachtspunten Willen installateurs hun klanten enthousiasmeren voor DC en hen helpen de overstap te maken, dan is het belangrijk dat zij goed weten waar ze mee bezig zijn. Hiervoor kunnen ze in eerste instantie terecht bij de vertrouwde nen 1010, waar de veiligheid van laagspanningsinstallaties voor zowel gelijk- als wisselspanning is beschreven. Omdat vooralsnog wisselspanning de meest toegepaste spanningsvorm is, zijn alle bijbehorende aspecten hiervan aanzienlijk beter en uitgebreider beschreven dan de aandachtspunten bij gelijkspanning. Voor de gebruiker maakt het niet veel uit of de installaties draaien op wissel- of gelijkspanning, maar de installateur moet beseffen dat beide typen installaties zich anders gedragen. Goffe Schat: ‘npr 9090 geeft hier een eerste invulling aan. Het is ook echt een Nederlandse Praktijk Richtlijn die er is gekomen door de vele vragen die op dit gebied bestaan. Een belangrijk verschil tussen de typen installaties is dat gelijkspanning werkt met gevarenzones die samenhangen met kortsluitstromen. Wanneer deze klein en beheersbaar is, dan zit je in zone 5, wanneer de gevolgen van een ongecontroleerde kortsluitstroom groot en gevaarlijk zijn, dan is het zone 0. Je zou in het kader van certificering dus mensen kunnen certificeren voor werkzaamheden tot een bepaalde zone.’ ‘Daarbij komt dat je bij gelijkspanning te maken hebt met veel verschillende waarden. Kijk je naar wisselspanning dan gaat het over 230 of 380 V, maar bij gelijkspanning varieert dit enorm. Het opladen van je telefoon gebeurt bijvoorbeeld bij 5 V, terwijl

koken op 5 V alleen mogelijk zou zijn als je extreem dikke kabels zou gebruiken. Onwerkbaar en dus kies je hier voor een hogere gelijkspanning.’ ‘Omdat de voordelen voor zich spreken, denk ik dat de installatiebranche er verstandig aan doet zich voor te bereiden. Installateurs die nu bij wisselspanning blijven, zullen het voorlopig nog wel redden. Er is immers ‘sowieso’ een tekort aan technici. Maar als je directeur bent van een installatiebedrijf en je de boot niet wilt missen, dan is het goed om je hierin te verdiepen. npr 9090 is een goed begin, omdat dit document – meer dan anders – uitleg geeft over de materie. Het is geen leerboek, maar je komt een heel eind. Daarnaast worden er ook opleidingen ontwikkeld waarmee installateurs zich kunnen bijscholen. Iedereen kan dus beginnen.’

Kantoorgebouw op gelijkspanning Dat de toepassing van gelijkspanning niet uitsluitend toekomstmuziek is, blijkt onder meer uit het circulair paviljoen van abn-Amro aan de Amsterdamse Zuidas. In het kader van duurzaamheid is hier gekozen voor gelijkspanning voor het voeden van praktisch alle apparatuur en verlichting. De drivers van de led-armaturen zijn aangepast door de fabrikant en overal in het gebouw zijn usb-C-stopcontacten te vinden. Gijs Limmen, adviseur en expert werktuigbouwkundige installaties bij Royal HaskoningDHV: ‘Het is alleen al een bijzonder project omdat het hier gaat om een volledig en groot multifunctioneel gebouw; geen proefproject op kamer- of verdiepingniveau. De spanning wordt geleverd door een groot aantal zonnepanelen op het dak en direct – dus zonder adapters en omvormers – doorgegeven aan de 350 V DC-gelijkspanningsinstallatie die onder meer laptops en smartphones voedt.’ Voor de kantoorapparatuur die nog niet geschikt is voor gelijkspanning, beschikt het gebouw tevens over een stroomnet met wisselspanning. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld keukenapparatuur en enkele componenten van de W-installatie. Limmen: ‘Moderne motoren zijn meestal wel uitgevoerd in DC, maar zoals in standaard circulatiepompen is de besturing alleen geschikt voor wisselspanning. Een deel van deze spanning is overigens ook afkomstig van de zonnepanelen die via een bi-directionele omvormer wordt omgezet naar wisselspanning.’

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

19


Vragen =

w et en !

E-techniek Vragen

Veilig tl-installaties ombouwen naar led Bestaande installaties in bijvoorbeeld kantoorpanden zijn vaak voorzien van tl-verlichting. Regelmatig wordt de vraag gesteld of deze zonder meer mogen worden vervangen door led-tubes. Wat kunnen hiervan de gevolgen zijn? Heeft de ombouw consequenties voor de voedende installatie? En – niet onbelangrijk – voldoet de installatie dan nog wel aan nen 1010? Een elektrisch toestel, zoals een tl-armatuur, moet voordat het in de handel wordt gebracht aantoonbaar voldoen aan Europese richtlijnen die op het product van toepassing zijn. In dit geval de emc-richtlijn en de laagspanningsrichtlijn. Een fabrikant (of importeur, als het product van buiten de EU komt) is hiervoor verantwoordelijk. Concreet betekent dit dat hij een veilig product moet garanderen en dat moet kunnen aantonen met een zogenaamde EU-conformiteitsverklaring. Ondersteuning van een keuringsinstantie, een ‘notified body’ zoals Dekra en Tüv, die in opdracht van de fabrikant metingen verricht en toetst of het product voldoet aan de eisen, is vaak noodzakelijk. Ook moet de fabrikant/importeur zorgen voor de veiligheidsinstructie (in het Nederlands) en een gebruikersinstructie (in het Nederlands of Engels). Als volledig aan de eisen wordt voldaan en de procedures zijn doorlopen, dan mag de CE-markering (Conformité Européenne) op het toestel worden vermeld. In Nederland zijn de richtlijnen vertaald in de Warenwet en het daaraan gekoppelde Warenwetbesluit. Zo is in dit geval het Warenwetbesluit elektrotechnisch materiaal* van toepassing.

Slechte tips Als een installateur een tl-armatuur modificeert, dan veranderen de elektrotechnische eigenschappen van het product. De installateur is dan de producent geworden en daarmee productaansprakelijk. Hij is dan verantwoordelijk voor de veiligheid van het samengestelde product, de bijbehorende documentatie en alle andere plichten die voortkomen uit de van toepassing zijnde

20

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

richtlijnen. Door de starter te verwijderen en het voorschakelapparaat eruit te nemen of te overbruggen, is een tl- armatuur zo om te bouwen dat er een led-tube in kan worden aangesloten. Op internet zijn er legio aanbieders van led-tubes die beschrijven hoe een dergelijke ombouw kan plaatsvinden. Hierbij staan vaak ‘tips’, zoals ‘verwijder niet de ballast, aangezien dan de CE-markering vervalt’. Dit kost dan wel 5 – 10 W extra energie per armatuur, terwijl het vaak juist draait om energiebesparing. Maar belangrijker nog is dat deze ‘tip’ niet klopt: ook met ballast heeft het product nu andere eigenschappen en vervalt de CE-markering wel degelijk. Het verplichte proces om tot een rechtmatige CE-markering te komen wordt hiermee namelijk niet doorlopen. Is het verlichtingsarmatuur nog wel een aanrakingsveilig product, stoort het niet op andere apparatuur, is het brandveilig, hoe groot is de opgenomen stroom en waar zijn de handleidingen? Zonder het CE-proces te hebben doorlopen voldoet het aangepaste product in elk geval niet aan de wettelijke eisen. Door het inbouwen van een led-tube met een ingebouwde omvormer veranderen de technische eigenschappen – de blindstroom, de golfvorm van de stroom – ten opzichte van de oude tl-armatuur. Als zich een incident voordoet met een omgebouwd armatuur is de installateur wellicht aansprakelijk voor de gevolgen, bijvoorbeeld na een brand omdat de installatie niet voldoet aan de eisen. Ook kan de nvwa (Nederlandse voedsel en waren autoriteit) een bestuurlijke boete opleggen omdat niet is voldaan aan de beschreven eisen.


E-techniek Vragen

Met een IR-camera is de temperatuur gemeten van de hoofdschakelaar in een installatie met moderne armaturen. Op basis van het kleurenspectrum op het scherm van de IR-camera blijkt dat de stroom door de nulgeleider beduidend groter is dan de stroom door de fasegeleider. De drie linkse geleiders zijn de fasen met een temperatuur van circa 45 - 50 °C, de nulgeleider (rechtse geleider), donkerrood, heeft een temperatuur van circa 60 °C. De gemeten stroom in de geleiders: L1 36,3 A, L2 42,7 A, L3 47,0 A en de N 76,0 A. De installatie was in de gemeten situatie slechts ten dele belast, waardoor in een vollast situatie duidelijk sprake zou zijn van een overbelaste nulgeleider (bron: J. Emond Mossink).

N-geleider In bestaande panden zijn de voedingsleidingen en de lastscheiders in de elektrische installaties berekend op een bepaalde nominale stroom, zoals bedoeld bij de bouw. Doordat nu veel tl-armaturen worden omgebouwd tot led-armaturen, verandert de opgenomen stroom. Kenmerkend voor led-drivers en overige schakelende elektronica, is de betrekkelijk grote 3e harmonische stroomcomponent (150 Hz-component). In een 3-faseinstallatie met een perfecte symmetrische belasting met sinusvormige stromen is de resultante stroom, die door de N-geleider loopt, 0 A. In een installatie waarbij de belasting niet symmetrisch is, zal de stroom door de N-geleider een resultante zijn waarbij de

waarde ligt tussen 0 A en de fase-stroom. Echter, in een installatie waarbij de 3e harmonische stroom groter is dan 33 procent van de fasestroom, is de stroom door de N-geleider groter dan de fasestroom. Dit is het geval in een 3-fase installatie bij het gebruik van veel led-drivers. Praktisch betekent dit dat de N-geleiders, lastscheiders en andere componenten in het nul-circuit van het voedende 3- fase installatie wellicht worden overbelast. Te meer omdat de doorsnede van de N-geleider in een 3-fase-installatie in bestaande installaties vaak is gereduceerd en een kleinere doorsnede heeft dan die van de fasegeleiders. Overstroombeveiligingen, zoals smeltpatronen en installatieautomaten, zijn in het algemeen alleen opgenomen in de fasen en niet in de nulgeleider. Er vindt zodoende geen uitschakeling plaats als de nulgeleider wordt overbelast. Verbrande draden, automaten en zelfs brand kan hiervan het gevolg zijn. Een installateur moet bij het uitbreiden of aanpassen van een installatie voldoen aan nen 1010. In de fundamentele uitgangspunten in hoofdstuk 1, bepaling 134.1, staat: ‘Bij uitbreiding of wijziging van een bestaande installatie, moet worden vastgesteld dat de dimensionering en toestand van bestaand materieel, dat extra zal worden belast, geschikt is voor de gewijzigde omstandigheden…’. Tal van voorbeelden uit de praktijk laten zien dat dit echt geen loze kreet is (figuur 1). Als inspecteur is het daarom bij installaties met moderne verlichting en andere elektronische toestellen, belangrijk om te controleren of er sprake is van overbelasting in de N-geleider. * zie: bit.ly/warenwetbesluitEW

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

21


Uit de praktijk

‘We willen een brug slaan tussen E- en W-technieken’

Technische Unie opent deuren naar duurzame inspiratie Het loopt storm bij het nieuwe Inspiratiecentrum Duurzaamheid van Technische Unie in Zwolle. Hier krijgen installateurs en hun opdrachtgevers te zien wat er allemaal mogelijk is op het gebied van duurzaamheid; inclusief de nieuwste snufjes die nog niet eens op de markt zijn. ‘Ons doel is om de groenste kennis- en distributiepartner te zijn voor onze installateurs en leveranciers’. Rechts in de grote hal van het Inspiratiecentrum Duurzaamheid van groothandel Technische Unie (TU) in Zwolle hangen de warmtepompen en zonneboilers van de toekomst zachtjes aan de muur te zoemen. Deze producten zijn nog niet op de markt, maar hier wel al werkend te zien. Manager new business Paula Reinders troont het bezoek echter eerst mee naar de linkerkant van de zaal. Hier presenteert de Technische Unie vier innovatieve, duurzame woonconcepten in afzonderlijke ruimtes: pv-panelen, hybride systemen, bijna energie neutrale gebouwen (Beng) en Nul-op-de-meter-systemen (nom).

Overzicht van de vier ‘woonconcepten’ die worden getoond in het Inspiratiecentrum van de TU in Zwolle.

Reinders noemt duurzaamheid – niet verrassend – de grootste uitdaging van de installatiebranche en tegelijkertijd de grootste kans. Maar er moet volgens haar nog heel wat gebeuren. Dat begint bij de kennis van en over de oplossingen die er zijn bij de groep die de verduurzaming van de gebouwde omgeving gestalte moet geven; de installateur. ‘Ons doel als groothandel is om daarbij een rol te spelen. We willen de groenste kennis- en distributiepartner zijn voor onze klanten en leveranciers.’ Integrale aanpak Reinders is al 10 jaar werkzaam bij TU, waarvan een groot deel als verantwoordelijke voor de afdeling verwarming- en klimaattechniek. Nu richt ze zich voornamelijk op duurzame technieken, zowel op E- als W-gebied. ‘Technische Unie verkoopt al langer installaties

22

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

waarbij E- en W-technieken worden geïntegreerd. We willen actief een brug slaan tussen die twee vakgebieden en de installateur daarin meenemen. Want met integrale oplossingen kunnen we klanten over de streep trekken om daadwerkelijk iets met duurzaamheid te doen. Alleen een integrale aanpak zet echt zoden aan de dijk. Doe je dat niet, dan werkt een installatie niet optimaal en lopen de faalkosten op. Dat is zonde. Daarom laten we hier totaaloplossingen zien en de stappenplannen waarmee je zo’n oplossing kunt realiseren. Het gaat ons in eerste instantie om de techniek, niet zozeer om merken of fabrikanten. Natuurlijk is het wel belangrijk om het kaf van het koren te scheiden. Daar hopen we met onze kennis en ervaring installateurs bij te helpen. Bij Technische Unie werken in elke regio drie mensen die zijn gespecialiseerd in duurzame energie. Op basis van hun input en die van onze inkopers hebben we gekozen voor de apparatuur die hier nu hangt.’ PV-rekentool De overheid streeft naar nul CO2-emissies in 2050. Voor de woningmarkt houdt dit concreet in dat de komende 32 jaar zo’n tweehonderdduizend huizen per jaar moeten worden verduurzaamd. ‘Een ongelofelijke hoeveelheid’, zegt Reinders. ‘Daarom proberen we met ons Inspiratiecentrum installateurs in beweging te krijgen. Zodat zij op hun beurt weer hun klanten inspireren. Wij kunnen ze bijvoorbeeld helpen met een pv-rekentool, waarmee de opbrengst van een zonnepanelensysteem kan worden berekend. Bij die rapportage kan een foto van het betreffende huis worden geplaatst en een kort stukje informatie. Met dat rapport in de hand kan de installateur vervolgens uitleggen aan zijn klant hoe het systeem werkt en wat het oplevert. Want niet alleen kleine maar ook middelgrote installateurs hebben zelf al vaak moeite om de steeds snellere technische ontwikkelingen bij te houden. Om het dan ook nog commercieel te verkopen, valt niet mee. Om die reden hebben we ook een Duurzaamheidsteam, met specialisten die installateurs wegwijs kunnen maken in ons complete en brede assortiment aan duurzame producten en oplossingen. Zij worden doorlopend getraind, zodat ze altijd up-to-date zijn over de nieuwste technieken, subsidiemogelijkheden en handige apps.’ Makkelijker en beter Bij het Inspiratiecentrum zijn de ruimtes opgebouwd volgens de structuur van de trias energetica, een driestappenstrategie om een energiezuinig ontwerp te maken. ‘De overheid heeft die strategie erkend als dé manier om verduurzaming aan te pakken en ook voor installateurs is het een prima leidraad.’ Bij de eerste stap wordt het energiegebruik beperkt door verspilling tegen te gaan, onder andere door te isoleren (en tegelijkertijd te ventileren). De tweede stap bestaat uit het zoveel mogelijk gebruik maken van energie uit duurzame bronnen, bijvoorbeeld met een zonneboiler of zonnepaneel. Stap drie is om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van fossiele brandstoffen, mocht je nog net wat te kort komen met het duurzame systeem.


Uit de praktijk

Veel oplossingen mogen misschien voor de hand liggen, maar volgens Reinders zijn er ook zaken waar vooral particuliere opdrachtgevers niet zo gauw bij stilstaan. ‘Zij denken bij duurzaamheid bijvoorbeeld meteen aan een warmtepomp, maar als de installateur de woning komt bekijken, blijkt dat je met isoleren zoveel makkelijker en beter energie bespaart. Mensen beseffen vaak ook niet dat een warmtepomp met een lage temperatuurafgifte werkt. Zegt de installateur dat ze moeten overstappen op vloerverwarming, terwijl ze net het jaar daarvoor een dure parketvloer hebben aangeschaft.’ Vernieuwend zijn bijvoorbeeld de omvormers voor zonnepanelen met een lage opstartspanning, die ook in een oostwest-positie en in het voor- en najaar al snel energie opwekken. Of panelen in een afwijkend formaat en met een hoger vermogen, geschikt voor kleinere daken. Accu-opslag Bijna alle benodigde aanvullende apparatuur is aangesloten en werkend te zien in het inspiratiecentrum in Zwolle. Wat vooral opvalt, zijn de geslonken formaten. Zo hangt er een werkende omvormer met ingebouwde accu-opslag ter grootte van een bescheiden radiator. Bij de hybride oplossingen is ook duidelijk zichtbaar hoeveel minder ruimte cv-ketels in combinatie met een ventilatiewarmtepomp (met boilervat) of lucht-waterwarmtepomp innemen. Er hangen ventilatieboxen met draadloze vraagsturing per ruimte. Ook Eco-radiatoren en low H2O-radiatoren met draaiende ventilator zijn er te zien. Reinders: ‘Die laatste variant is overigens een goed alternatief voor die klant met zijn nieuwe parketvloer.’ Voor bijna energie neutrale gebouwen wordt uitgelegd hoe alle onderdelen binnen het systeem optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. ‘Af en toe komen wij nog installaties tegen waarbij het geheel niet integraal is doorgedacht en daarom niet zo functioneert als verwacht. Wij laten hier systemen zien die alles in één kunnen leveren en daarmee garantie kunnen geven op het hele systeem. Dat geeft zekerheid voor de installateur.’ Bij particuliere klanten leeft vooral nul-op-de-meter. Ook daarvoor is een hele ruimte ingericht. Hier springt een wtw-installatie met koelunit in het oog. ‘In een grondig geïsoleerde nom-woning wordt in de toekomst koelen nog belangrijker dan verwarmen. Zo’n combinatie-apparaat is dan een goede oplossing.’ Phase Changing Materials Alle apparatuur in de grote hal staat opgesteld op frames. ‘We passen dat steeds aan met de nieuwste dingen. Dus als je volgend jaar nog een keer komt, zie je weer heel andere dingen.’ Er is ook nog een ruimte waarin ledverlichting wordt gedemonstreerd. En tot slot de noviteiten aan de rechterkant van de zaal, waaronder een CO2-warmtepomp met een buffervat vol pcm’s.

Smart home-demonstratie Bij Technische Unie in Zwolle staat midden in het Service Centrum tussen de stellingen met producten een speciaal demonstratiehuis. Installateurs kunnen particuliere klanten in dit Smart home laten zien welke installatie-oplossingen er zijn om hun leven te veraangenamen. Zoals toiletpotten en wastafels die met een druk op de knop in hoogte worden versteld. Maar ook slimme huisautomatisering, zoals wasmachines die zelf gaan draaien als er een overschot aan duurzame energie is. Met een iPad of een virtual reality-bril kan een klant zien hoe dat allemaal werkt. Het Smart Home richt zich op levensloopbestendig, slim en energiezuinig wonen. Het demonstratiehuis hoort bij de website thuiscomfort.nl, ook een initiatief van Technische Unie. Hier kunnen particulieren installateurs vinden die zijn gespecialiseerd in dienstverlening aan senioren en mensen met een beperking.

Demonstratie van de verschillende lichtkleuren (CRI-waarde) die ledverlichting kan produceren.

Deze materialen kunnen vier tot vijf keer zoveel energie opslaan of vrijgeven dan gewone buffervaten met water, en een hoge temperatuur maken. Hier is ook een nu nog niet verkrijgbare zonneboiler met pcm-materiaal te zien. Bij deze boiler is geen buffervat nodig. ‘Wat de techniek betreft kunnen we al CO2-neutraal zijn. Een verandering in het denken is nodig om het ook te gaan doen. Daar hopen wij met dit Inspiratiecentrum aan bij te dragen. Inmiddels zijn hier al flink wat bezoekers geweest. Installateurs kunnen op afspraak bij ons terecht en mogen ook hun opdrachtgever meenemen. We hebben klanten zoals woningbouwverenigingen al tegen hun installateur horen zeggen dat ze hier oplossingen hebben gezien die beter zijn dan hun eigen voorstellen. Ons Inspiratiecentrum levert dus een mooie wisselwerking op.’ Meer informatie: inspiratiecentrumduurzaamheid.nl

Technische Unie start met cursus installatie pv-panelen Dit jaar zijn de eerste installateurs begonnen met een cursus pv-panelen installeren op een dak. Op een oefendakvlak van 5x5 m kunnen daadwerkelijk pv-panelen worden gemonteerd, inclusief bevestigingsmateriaal. De monteurs dragen daarbij de verplichte valbeveiliging. Ook met het aansluiten van de bijbehorende apparatuur, zoals de omvormers, kan worden geoefend. Voor de basisopleiding is er inmiddels een wachtrij. De cursus wordt gegeven door een externe, onafhankelijke trainer.

Oefendak voor pv-trainingen met valbescherming.

juli 2018 KvINL-VAKWIJZER

23


Uitgelicht: ENGIE Services

‘ENGIE is voor de volgende 15 jaar technologie- en energiepartner voor de Brainport Industries Campus in Eindhoven’

Wie? Antonie Langelaan, QA & Milieu specialist bij engie Services Nederland NV. Waarom KvINL? ‘Alle vestigingen van engie Services zijn al enkele decennia erkend. engie Services is marktleider in Nederland en staat al jaren voor vakkundigheid, betrouwbaarheid en zorgt voor veilige installaties. Wij willen dit graag aantoonbaar maken via certificeringen en erkenningen.’ Onderneming engie Nederland is een services- en energiebedrijf dat de leiding neemt in duurzame verandering. engie Nederland bestaat uit engie Services (marktleider in technische dienstverlening) en engie Energie. Als één engie spelen wij op een verantwoorde manier in op maatschappelijke ontwikkelingen en banen we de weg voor een nieuwe, CO2-neutrale, duurzame en digitale generatie. Onze 6.200 medewerkers helpen bedrijven, instellingen en consumenten met slimme innovatieve technische oplossingen, integrale duurzame gebiedsontwikkeling, energiezuinige smart building oplossingen, en een betrouwbare opwekking en levering van groene energie.’ Onderscheidend ‘engie is een services- en energiebedrijf dat de leiding neemt in duurzame verandering. engie Nederland bestaat uit engie Services (marktleider in technische dienstverlening) en engie Energie.

24

KvINL-VAKWIJZER juli 2018

Met slimme innovatieve technische oplossingen, integrale duurzame gebiedsontwikkeling, energiezuinige smart buildingoplossingen, en een betrouwbare opwekking en levering van groene energie (wind- en zonne-energie, wko, groen gas, geothermie en waterstof ) spelen wij op een verantwoorde manier in op maatschappelijke ontwikkelingen en actuele thema’s in werken leefomgeving. Samen met onze klanten en partners zijn we in staat om de energietransitie richting te geven en te versnellen.’ Trots op? ‘engie is voor de volgende 15 jaar technologie- en energiepartner voor de Brainport Industries Campus (bic) in Eindhoven. Voor het eerste cluster op de bic verzorgt engie een eigen duurzame energiecentrale. engie exploiteert gedurende 15 jaar via een dbfmo-principe de duurzame energievoorziening voor alle bic-huurders, zodat zij zich kunnen focussen op de core business. Bovendien verzorgt engie de nodige zeer specialistische installaties (utilities) voor specifieke industriële productieprocessen.’ ‘Wij zijn ook trots op de verduurzaming van de G-pier op Schiphol. Dit leidt tot een CO2-reductie van 84 procent. Door de aanleg van wko-installaties door engie verbruikt Schiphol voor het verwarmen en koelen van de pieren aanzienlijk minder gas, hierdoor is er veel minder CO2-uitstoot.’

Wilt u ook met uw bedrijf in de vakwijzer komen? Mail dan naar info@kvinl.nl.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.