HET GOOI
Barbara Laan Met bijdragen van Marlieke Damstra Annette Koenders Laura Roscam Abbing Meindert Stokroos
INTERIEUR PORTRETTEN VAN VILLA’S EN LANDHUIZEN 1875 —1945
Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij Stichting Historische Interieurs in Amsterdam Amsterdam 2017
INHOUD 4 Voorwoord
8 Inleiding
124
Zwarte handen van het koken
126
Het kleinste kamertje
128
Van ‘kist in een kist’ naar koelkast
210
Noten
217
Bronnen
220
Lijst van Illustraties
221
Register
36
54
72
88
Oud Holland Cornelis Kruisweg Bussum
Bouvy Jan Stuyt en Jos Cuypers Bussum
De Bijlakker Johan Hanrath Laren
Meentwijck Karel de Bazel Bussum
108
130
146
164
Van de Weg Johan Hanrath Blaricum
De Bijenschans Henk Wegerif Hilversum
Middlesex Jacob London Hilversum
Oranjestein Wouter Hamdorff Laren
180
194
The Golden West Theo Rueter Blaricum
De Bult Jan Dullaart Hilversum
[1] Kaart van de heideverdeling in Gooiland, 1843 met de stad Naarden en de dorpen ’s-Graveland, Huizen, Bussum, Blaricum, Laren en Hilversum.
8
INLEIDING Barbara Laan
[2] Het Gooi viel samen met het gebied van de zogenaamde ‘erfgooiers’, hier geschilderd in protest door Ferdinand Hart Nibbrig, 1903. Deze Gooise boeren waren eeuwen verwikkeld in een strijd met stedelingen die de rechten van het gebied claimden.
Het Gooi: een gras- en heidelandschap Het Gooi, of Gooiland, is een streek gelegen op de zandgronden ten oosten van Amsterdam die zijn ontstaan na de laatste ijstijd. Tot het Gooi behoren de plaatsen ’s-Graveland, Naarden, Huizen, Bussum, Blaricum, Laren en Hilversum. Het oude landbouwsysteem in het Gooi is verbonden met de ontstaansgeschiedenis van de streek.1 [1] Het Gooi was vóór 1800 een landelijk gebied bestaande uit gemeenschappelijke ‘meenten’ – weilanden waar de boeren in de zomer hun koeien lieten grazen en heidegebieden die meer geschikt waren voor schaapskudden. [2] In de enige oude stad die het gebied rijk is, de oude vestingstad Naarden, stonden de huizen en stadsboerderijen dicht op elkaar. De verdedigingsfunctie bood weinig mogelijkheden tot stadsuitbreiding binnen het schootsveld van de vestingwerken.2 Dit stond in tegenstelling tot de kleine plattelandsdorpen, die midden in de natuur lagen en bestonden uit eenvoudige daglonershuisjes en boerderijen van het Gooise type. De Gooise boerderij speelde na 1900 een belangrijke rol als inspiratiebron voor nieuwe villa’s en landhuizen die toen werden gebouwd. Dit type boerderij bestaat uit een langgerekt gebouw met een rietgedekt zadeldak, een woongedeelte aan de voorzijde met daarachter de ruimtes voor het boerenbedrijf, zoals stallen en hooiopslag. De hoge deuren voor de hooiwagens aan de zijkant zorgen ter plaatse voor een welving in het dak; de rest van het dak steekt vaak over de lage zijmuren heen.3 [3] Het uitgestrekte gras- en heidelandschap ten oosten van Amsterdam was voor een deel al vroeg in cultuur gebracht, omdat het sinds de zestiende eeuw in trek was bij rijke Amsterdamse kooplieden en regenten, die er landgoederen en buitenplaatsen stichtten, bossen aanplantten en moes- en siertuinen, fruitboomgaarden en later ook parken aanlegden. Het afgegraven zand zou gedurende de zeventiende
9
HUIS OUD HOLLAND DOOR CORNELIS KRUISWEG
HET BETOVERENDE SILHOUET VAN SCHILDERACHTIG ‘OUD HOLLAND’
Marlieke Damstra Barbara Laan
Aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg in Bussum ligt het huis Oud Holland. [1] Deze villa werd vermoedelijk ontworpen door Cornelis J. Kruisweg in 1898. Het huis ligt in de villawijk Het Spiegel, ontwikkeld door Bouwmaatschappij Nieuw Bussum aan de westzijde van het dorp. Dit gebied was gunstig gelegen ten opzichte van het treinstation Naarden-Bussum, dat in 1874 was aangelegd, en werd daarom in snel tempo met villa’s volgebouwd.1 Bussum lag van alle Gooise dorpen het dichtst bij Amsterdam, hetgeen verklaart waarom het in 1899 de snelst groeiende gemeente was in de provincie Noord-Holland.2 De vrijgezel Johannes Leur was de eerste bewoner van huis Oud Holland. Hij behoorde tot de vele Amsterdammers die ongetwijfeld voor de rust en de ruimte, maar misschien ook wel omwille van de goedkopere grondprijzen en belastingen, naar Bussum vertrokken.
[1] Zijgevel op het noord oosten van huis Oud Holland in Bussum.
37
46
[10] De schouw in de salon van huis Oud Holland. [11] De spiegel en het schoorsteenstuk in de salon.
HUIS OUD HOLLAND DOOR CORNELIS KRUISWEG
47
8
9
10 7 6
5
2
3
11
4
3 1
4
2
1
6
5
12
2m
5m
[5] Plattegrond begane grond huis Bouvy, lichtdruk in eigendom van de familie 0m Bouvy. Situatie van 1914 met aanbouw aan de achterzijde. De stippellijn geeft de situatie van vóór 1903 weer.
BEGANE GROND
1m
1 Entree 2 Spreekkamer 3 2mHall 5m 4 Wc 5 Keuken 6 Bijkeuken 7 Wc 8 Ingang voor naasten (vanaf 1914) 9 Biljartkamer (vanaf 1914) 10 Oude Kamer (vóór 1914 serre) 11 Woonkamer 12 Ontvangkamer
BEGANE GROND
huis bouvy
N
1m
N
0m
verdieping
[6] Eerste verdieping huis Bouvy, lichtdruk in eigendom van de familie Bouvy. Situatie van 1903 – deze wijzigde in 1914 niet. 1 2 3 4 5 6
58
Wc Kinderslaapkamer Slaapkamer Badkamer Slaapkamer Kinderkamer
verdieping
verdieping
1 2
3
[7] Zolderverdieping huis Bouvy, lichtdruk in eigendom van de familie Bouvy. Situatie van 1903 – deze wijzigde in 1914 niet. 1 Zolder 2 Meidenkamer 3 Meidenkamer
HUIS BOUVY DOOR JAN STUYT EN JOS CUYPERS
zolder
ligt de ‘woonkamer’. In de wand tussen beide kamers bevindt zich een ingebouwde boekenkast. Op de plattegrond van 1903 is deze wand onderbroken, wat het aannemelijk maakt dat daar schuifdeuren zaten. De bekroning boven de boekenkasten, die in het huis verder alleen boven deuren wordt aangetroffen, lijkt dit te bevestigen. Bij het afbreken van de boekenkast tussen de woonkamer en de ontvangkamer in 2016 werden door de nieuwe eigenaar inderdaad houten schuifdeuren aangetroffen. Achter in de woonkamer gaven twee openslaande deuren toegang tot de serre, die via een achterdeur in verbinding stond met de tuin. In de centrale hal bevindt zich links het trappenhuis. Onder het trapbordes bevinden zich de wc van de bewoners en een deur die toegang geeft tot de kelder en de erachter gelegen keuken. Vanuit de keuken is de daarachter gelegen bijkeuken te bereiken. De bijkeuken heeft een dienstboden-wc en een ingang voor leveranciers en personeel. Vanuit de hal voert een gang naar de achterkant van het huis, waar zich oorspronkelijk de fietsenbergplaats bevond, thans uitgebreid tot biljartkamer. De serre en de fietsenbergplaats zijn verdwenen ten behoeve van de uitbouw van 1914. De serre werd omgevormd tot eetkamer, de zogenaamde ‘oude kamer’. [13] De deuren die de woonkamer met de serre verbonden werden vervangen door schuifdeuren, waardoor er kamers en suite ontstonden. De fietsenbergplaats werd opgeofferd om de gang te verlengen naar de nieuwe biljartkamer. Waar links in de gang nog ruimte over was kwamen kasten en het nieuwe deel van de gang werd voorzien van daglicht via een klein dakvenster van kunstig glas in lood. In de biljartkamer, die aan het eind van de gang werd aangelegd, is eveneens glas in lood aangebracht, ditmaal in de vorm van een opvallende halfrond gebogen lichtkoepel. [22] [23] In de betimmering in de linkerwand is een onzichtbaar aangebrachte deur naar een achteringang die gebruikt werd door familie en bekenden.
59
Aan de andere kant van de keuken is een gekooide vogel als tegeldecoratie aangebracht. Vogels als papegaaien, kanaries en vinken werden in de zeventiende eeuw vaak gehouden als huisdier. Ze kwamen veel voor op wandtegels, zodat mensen zonder huisdier er ook naar konden kijken. De Bijlakker is een mooi voorbeeld van een huis waarin nieuwe woonbehoeften en eisen van rond de eeuwwisseling zijn geïncorporeerd in een traditioneel huistype: de Gooise boerderij. De plattegrond was geheel toegesneden op de eisen van modern comfort, maar materialen zoals betegelingen en ongeschilderd hout zorgden voor de landelijke sfeer van de interieurs – dit was voor Hanrath het ideaal van de landelijke bouwkunst.
[18] Keuken van huis De Bijlakker met in de nis wandtegels waarop Bijbelse voorstellingen staan. [19] Wandtegels met Bijbelse voorstellingen en een tableau van een hond in de nis bij het fornuis in de keuken.
86
HUIS DE BIJLAKKER DOOR JOHAN HANRATH
87
HUIS MEENTWIJCK DOOR KAREL DE BAZEL
VLOERMOZAÏEKEN IN ZWART-WIT GEBLOKT
Marlieke Damstra Barbara Laan
Over de architect en meubelontwerper K.P.C. de Bazel (1869 -1923) is meer geschreven dan over menig ander ontwerper uit zijn tijd. Toch is zijn werk nog steeds vrij onbekend bij het grote publiek, zeker als het gaat om zijn villa’s en landhuizen. Misschien komt dat wel omdat hij voornamelijk werkte voor een kleine intel lectuele elite of wellicht vanwege het moeilijk toegankelijke theosofische gedachtengoed dat hij huldigde.1 Toch sluit zijn werk meer aan bij Nederlandse tradities in de woonhuisbouw in het algemeen en de interieurafwerking in het bijzonder dan vaak wordt gedacht, vooral zijn zwart-wit geblokte vloeren.2 Ook over huis Meentwijck in Bussum (1912) is al veel gepubliceerd. [1] [3] Daarbij ging de aandacht vooral uit naar de uit Amsterdam afkomstige theosoof H.N. de Fremery (1867-1940), die de opdrachtgever was. Ook de fabelachtige collectie moderne kunstnijverheid kreeg de nodige aandacht. Deze kreeg er pas lang na de dood van De Fremery haar plaats, maar
[1] Achterzijde huis Meentwijck.
89
[10] Detail trap huis Meentwijck.
rieur en minutieuze aanwijzingen voor het materiaalgebruik. Een vergelijking met andere woonhuizen van de architect geeft ons beter inzicht in de karakteristieke werkwijze van De Bazel, die heel goed op de hoogte was van de regels van het classicisme in de bouw- en interieurkunst. Zijn zwart-wit geblokte tegelvloeren bleken een succes bij zijn opdrachtgevers en vonden overal toepassing. Opvallend daarbij is dat de ontwerpen steeds complexer werden naarmate de tijd vorderde. In het archief bevinden zich tekeningen van de aanbouw van een zomerhuisje uit 1901 ergens aan de Parklaan in Bussum, uitgevoerd in 1903. De plattegrond is vergelijkbaar met die van Meentwijck, met als kenmerkend gegeven de uitgerekte H-vorm van de gang. De gang, vestibule en de portalen bij de deuren naar de kamers zijn allemaal betegeld in een patroon van vierkante zwarte en witte tegels, hier samengevoegd tot grote vierkanten met daarin een stervorm (bestaande uit twee kruiselings over elkaar gelegde vierkanten). De achthoekige ster is steeds aan vier zijden voorzien van een strook; samen vormen zij een kruis. Deze stroken liggen precies op de middenas van de deuren en vormen zo een verbinding met het ontwerp van de wandopstanden.13 Het eerste landhuis dat De Bazel bouwde in het Gooi was De Maerle in Huizen in 1906, voor de schilder Gerrit Willem van Blaaderen en zijn vrouw, de schilderes Riet van Blaaderen-Hoogendijk. Het werd beroemd omdat het werd opgenomen in het boek Het moderne landhuis in Nederland uit 1916 en daardoor een veel besproken en veel nagevolgd voorbeeld werd van de zogeheten Gooise landhuisstijl, naar Engels voorbeeld aansluitend bij inheemse architectuur. In het Gooi bestond deze uit eenvoudige, rietgedekte boerderijen en plattelandswoningen.14 Maar de eerste zwart-wit geblokte tegelvloer die hij in het Gooi ontwierp, voor de schilder en etser Jan Veth, dateert al van eerder, namelijk uit 1902. De biograaf van Veth, de historicus Johan Huizinga, zou
100
[11] Vloerontwerpen voor de hall en de serre in het woonhuis voor de dames Pabst in Laren.
HUIS MEENTWIJCK DOOR KAREL DE BAZEL
101
HUIS VAN DE WEG DOOR JOHAN HANRATH
EEN ATELIERWONING OM VERLIEFD OP TE WORDEN
Marlieke Damstra
De Haagse kunstschilder Geraldo Abraham Brender Ă Brandis (1878-1971) liet in 1914-1915 aan de Torenlaan 39 in Blaricum een atelierwoning bouwen. [1] De architect Johan Wilhelm Hanrath (1867-1932) maakte het ontwerp. De huidige eigenaren hebben het huis gekocht van de kleindochter van de kunstenaar, Katinka van Erk. Zij wenste vurig dat het huis in oorspronkelijke staat zou worden behouden. De huidige eigenaren beloofden het haar en hielden zich aan die belofte. Zij namen zelfs een aantal meubels over, waaronder het eetkamerameublement, de schildersezel en een aantal van zijn schilderijen en boeken.1 De boeken met het door de schilder ontworpen ex libris staan nog in de boekenkasten en de schilderijen hangen nog aan de wanden. [3] De structuur van het huis en de afwerkingen van vloeren, wanden en plafonds bleven grotendeels behouden en er wordt bijna dagelijks gekookt op het kolenfornuis, dat nog steeds op kolen wordt gestookt!
[1] Voorgevel huis Van de Weg met rechts het atelier.
109
[16] Het atelier in huis Van de Weg gezien naar het atelierraam.
[14] De ‘aanrechtkamer’ met doorgeefluik naar de keuken. [15] De boog in de hall markeert het voorportaal, met rechts de deur naar het atelier en links de deur naar de woonkamer.
120
HUIS VAN DE WEG DOOR JOHAN HANRATH
121
ken mogen verfraaid en versierd worden; werkruimtes moeten tegen een stootje kunnen en gemakkelijk zijn schoon te houden. Dienstvertrekken kunnen ondanks dat wel degelijk een aangename indruk maken aldus Wegerif (hij noemt de zeventiende-eeuwse Nederlandse keuken als voorbeeld), maar die indruk zal moeten voortkomen uit ‘mooie, sterke kleuren, eenvoudige vormen en goede verhoudingen’. De materialen van de interieurafwerkingen van De Bijenschans zijn verrassend eigenzinnig. Op diverse plaatsen is de baksteen in het zicht gelaten; in de inglenook van de woonkamer wordt deze gecombineerd met een zwarte steen, wat zorgt voor een decoratief effect. Het houtwerk is donker geschilderd en heeft robuuste afmetingen en detailleringen. De korfbogen en het kruisgewelf van de ontvangsthal doen denken aan middeleeuwse architectuur. Ook de balkenplafonds en de houten draagconstructies ademen deze sfeer. Er is veelvuldig gebruikgemaakt van glas in lood, dat ongetwijfeld door Wegerif zelf is ontworpen. Zijn voorkeur voor sprekende kleuren liet hij vooral tot uitdrukking komen in het glas op de begane grond. De glazen omlijsting van de voordeur is uitgevoerd in hemelsblauw, grasgroen en roze, en de beglazing van het bovenlicht in de ontvangsthal in blauw, groen, rood en geel. Het motief van de honingbij komt op verschillende plaatsen terug – niet alleen in het glas in lood en het snijwerk binnen, maar ook in de buitenluiken en in de stenen reliëfs tegen de gemetselde kolommen bij de toegang tot het terrein. [18] [19] De bouw van De Bijenschans bleef niet onopgemerkt. Naast een vracht aan publicaties waarin het huis wordt genoemd viel het in de smaak bij voorbijgangers. Eén van hen was de Hilversumse ondernemer J.J.L. van Hengel, directeur van de Centrale Grond Exploitatie Maatschappij, die Wegerif een opdracht zou verstrekken voor het bebouwen van een zestal kavels in de aangrenzende nieuwe villawijk ’t Hoogt van ’t Kruis. Met het ontwerp van deze huizen heeft
Wegerif laten zien dat hij niet alleen meesterlijk kon ontwerpen voor een individuele opdrachtgever met veel geld, zoals Tine de Kruijff-Gobius, maar evengoed mooie en praktische huizen kon bedenken voor een markt van anonieme kopers.11
[18] Lunetraam tussen de hall en de inglenook onder het trappenhuis. [19] Detail glas in lood vestibule.
144
[20] De vestibule met glas in lood rondom de voordeur.
HUIS DE BIJENSCHANS DOOR HENK WEGERIF
145
HUIS THE GOLDEN WEST DOOR THEO RUETER
Marlieke Damstra
[1] Exterieur van het huis The Golden West, voorzijde met in de gevel op het oosten de hoofdingang.
OOST WEST, THUIS BEST
Aan de Noolseweg in Blaricum ligt het huis The Golden West, in 1927 ontworpen door de architect Theodor Wilhelm Rueter (1876-1963). [1] [2] Rueter vestigde zich al aan het begin van zijn carrière in Blaricum, waar hij in 1901 zijn eigen woning bouwde met kantoor aan huis – het buurhuis van The Golden West.1 Hij kreeg veel opdrachten in Blaricum, Laren en andere plaatsen in het Gooi. Hij bouwde ongeveer negentig landhuizen en villa’s in de regio, naast een aantal ‘koloniehutten’ (primitieve woningen voor alternatievelingen) en atelierwoningen. Zijn oeuvre bestaat voor het grootste deel uit landhuizen die zich natuurlijk voegen in het landschap, vanwege de verwantschap met de traditionele plattelandsarchitectuur in de streek. Zijn bakstenen huizen met rieten kappen of pannendaken, houten elementen en gekoppelde vensters met kleine ruitjes doen denken aan oude Gooise boerderijen. Samen met de Larense architect Wouter Hamdorff zou Rueter zich sterk
181
HUIS DE BULT DOOR JAN DULLAART
KUNSTWERK VAN RUIMTE EN LICHT
Barbara Laan
De Hilversumse architect Jan Dullaart (1891-1957) bouwde in 1929-1930 een riante villa voor de koopman in kruidenierswaren Jacob Keijzer (geboren 1876) en zijn gezin, afkomstig uit Zaandam. Het huis staat aan de Bussumergrintweg, die voert naar de zogenaamde ‘berg van Cornelis Tromp’, tegenwoordig beter bekend als de wijk Trompenberg, gelegen ten westen van de dorpskern van Hilversum. De nationale zeeheld wandelde in de zeventiende eeuw naar verluidt vanuit zijn buitenplaats in ’s-Graveland naar deze berg, vlakbij het toen nog onooglijke brinkdorpje Hilversum, om te kunnen uitkijken naar de schepen op de Zuiderzee. Hij kreeg toestemming om de berg te beplanten en gaf daarmee de aanzet voor de latere aanleg van zomerverblijven en zelfs hele villaparken op deze berg. Aan de rand van Trompenberg ontstond vanaf 1902 het Kannesheuvelpark, genoemd naar een buitenverblijf van de Amsterdamse advocaat Kannes op het
[1] De hoofdingang van huis De Bult in Hilversum.
195
gebrandschilderde motieven in zwart en bruin en accenten in blauw glas. De vensters in het trappenhuis en in de garderobe tonen een vergelijkbare opzet met kleine variaties. [17] [19] [20] Wel is het formaat van de ramen anders, waarschijnlijk vanwege de grotere afmetingen van het geheel. De glazen in het trappenhuis beslaan de hoogte van twee bouwlagen. Op de verdieping zijn nog vier liggende ramen aangebracht ter weerszijden van de verticale raampartij. Deze ramen zijn in zes kleinere ramen verdeeld, die samen het patroon vormen van een liggende rechthoek met halfcirkelvormige uiteinden in oranje glas omgeven door een decoratieve rand in zwarte glasverf en accenten in oranje en paars. De vier liggende ramen in de vestibule zijn verwant qua kleurstelling, maar hebben ieder een ander centraal motief, met daaromheen ondoorzichtig melkglas en lichtgeel gekleurd glas in plaats van blank glas. De signatuur ‘Willem Bogtman Haarlem’, staat in één van de onderste ramen in het trappenhuis. [19] Dit wil nog niet zeggen dat Bogtman ook de ontwerper was van het glas; in elk geval wel de uitvoerder. De toeschrijving van glas-in-loodontwerpen is in veel gevallen niet gemakkelijk, want ofschoon Bogtman ook zelf ontwierp liepen architecten de deur van zijn atelier plat om hun eigen ontwerpen door zijn atelier te laten uitvoeren.
Vormgeving en kleurgebruik
[14] De dienstvleugel gezien vanuit het trappenhuis met links de garderoberuimte.
[15] Glas-in-loodramen in de woonhall en één van de rijk uitgevoerde radiator omkastingen.
Het kleurgebruik van de Amsterdamse School was dikwijls geïnspireerd door de kleurenleer van de Duitser Wilhelm Ostwald (1853-1932), beschreven in zijn boek Die Farbenfiebel, en door de expressionistische schilderkunst. Complementaire kleurenparen, zoals paars-geel, blauw-oranje en groen-rood kwamen veel voor, maar ook bruintinten zijn kenmerkend. Tijdgenoten waardeerden het als de kleuren van de
204
HUIS DE BULT DOOR JAN DULLAART
205