5 minute read
Ross' gans, februari 2018
De Ross’ gans
dat is toch een noordelijke soort?
Advertisement
We schrijven eind januari 2018. Mijn echtgenoot Paul van Veen doet ‘een rondje dijk’, zoals zoveel NVWC-leden vaak een rondje dijk doen. Even een stukje fietsen, even naar de uiterwaarden kijken met verrekijker (dan wel telescoop of fototoestel). Al enkele dagen wordt er een Ross’ gans gemeld en dat is toch een uitzonderlijke waarneming. Hij hoort thuis in de sneeuw op het Noord-Amerikaanse continent. Zo’n noordelijke soort bij ons praktisch in de achtertuin. Reden genoeg om op zoek te gaan.
Vlak bij Culemborg
En ja hoor, na enig speurwerk is de gans gevonden, zij het niet in het gebruikelijke rondje, maar aan de overkant, grofweg tussen de veerweg naar de pont van Culemborg en de weg die Schalkwijk ingaat. Gevonden en bewonderd. De foto’s bij dit artikel, gemaakt op meerdere dagen, zijn het bewijs dat het inderdaad om een zeer fraaie gans gaat. De Ross’ gans is eigenlijk een kleinere versie van de witte fase sneeuwgans; wel zo’n 40% kleiner. Verder heeft hij in verhouding een kleinere snavel en
een rondere kop. Het zijn details. Ik ben zeker niet voldoende geoefend om ze uit elkaar te houden, hoewel het grootteverschil dus duidelijk zou moeten zijn. Maar als ervaren vogelaars het op een Ross’ gans houden, dan nemen we dat zonder meer aan. Goed, een Ross’ gans dus, vlak bij Culemborg!
Zuidelijke soort Terwijl Paul de gans bekijkt en fotografeert wordt hij aangesproken door een dame. Ze spreekt Nederlands, maar ergens klinkt er ook een Amerikaans accent door. “Wat is dat voor gans?”, vraagt ze aan Paul. Paul vertelt dat het een Ross’ gans is, normaal voorkomend in onder andere Canada. Aha, dat verklaarde volgens de vrouw waarom ze hem niet kende. Dat was voor haar een te zuidelijke soort. Te zuidelijk? Daarna vertelde ze dat ze uit Alaska kwam. En inderdaad, daar komt de Ross’ gans niet voor; de populatie zit echt zuidelijker! Wel een bizarre ervaring, om bij zo’n noordelijk beest iemand tegen te komen die het beest te zuidelijk vindt om al eerder te hebben gezien! De Ross’ gans wordt nog even bekeken, maar dan gaat de aandacht van de dame uit naar iets echt bijzonders: daar loopt zowaar een ooievaar in de uiterwaard. Een echte!
Meneer Ross De Ross’ gans heet niet voor niets Ross’ gans, met dubbel s en een accentje. Het is de gans van ene meneer Ross, of in ieder geval is hij naar hem genoemd. Er is ook nog een Rosszee, een Rossijsplateau (iets geografisch, dus niet een of ander decadent toetje), een Rosszeehond en niet te vergeten een Ross’ meeuw. Alle reden om eens te gaan speuren. En aangezien er geen Ross’ palmboom, Ross’ papegaai of Ross’ orchidee bestaan, word ik wel nieuwsgierig naar wat deze man naar barre noordelijke streken bracht. Na wat speurwerk kom ik tot de verrassende ontdekking dat er twee meneren Ross zijn. Of veel meer, vanzelfsprekend, maar twee die voor dit verhaal van belang zijn. Alle hiervoor genoemde Rossdingen hebben te maken met Sir James Clark Ross, een Schotse marineofficier, waarover ik zo nog wat meer zal vertellen. Alle dingen, behalve onze Ross’ gans! Die is vernoemd naar een andere meneer Ross, veel minder bekend, een zakenman uit Canada. Hij was hoofd van de afdeling handel van Hudson’s Bay Co, maar daarnaast in zijn vrije tijd ook antropoloog en soortenonderzoeker. Een veelzijdig man dus. Eigenlijk heeft hij de Ross’ gans niet zelf ontdekt. Dat deed een meneer John Cassin, maar die gaf de eer aan ‘onze’ meneer Ross. Dit alles speelde zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw. De beroemdere meneer Ross van de Ross’ meeuw leefde al wat eerder en was vooral actief in de eerste helft van de negentiende eeuw. Hij ontdekte de Ross’ meeuw in 1823. Deze Sir Ross was een Schotse marinier, die voor het Britse Koninkrijk op ontdekkingsreizen mocht, onder meer naar arctisch Canada.
Groeiende populatie De Ross’ gans is tot 2014 zeven keer eerder in Nederland waargenomen (volgens de Dutch Birding Association). Niet de allereerste, maar dus wel een zeer zeldzame bezoeker van ons land. Het bijzondere is dat hij in de vroege jaren van de vorige eeuw als bedreigd werd beschouwd. Dat verklaart wellicht ook dat hij pas betrekkelijk laat werd ontdekt voor de wetenschap; er waren er niet zoveel. In 1931 werd de broedpopulatie geschat op 60.000 paar. In 1990 waren er al 229.000 paar en in 1998 ligt de populatie al boven de 600.000 paar. Een spectaculaire groei! Hun verspreidingsgebied werd groter, vooral in oostelijke richting (in Canada), maar de gans is dus nog niet doorgedrongen tot Alaska.
Website NVWC Ik krijg het altijd te horen als er een bijzondere soort in de buurt van Culemborg zit. Dat is het voordeel van partner zijn van een actieve vogelaar. Door een hardnekkige griep, die vooral rond schijnt te waren in basisschoolkringen, heb ik het beest nog niet zelf kunnen bewonderen. Maar ik weet in ieder geval dat hij er zit. Dit bracht me wel op de vraag hoe andere mensen zoiets leuks als de aanwezigheid van een Ross’ gans te weten kunnen komen, als je geen appverkeer hebt met andere vogelvrienden uit de buurt. Welnu, veel mensen voeren hun waarnemingen in op de website ‘waarneming.nl’. Dat weet ik, omdat bij menig rondje fietsen of wandelen even stilgestaan moet worden om een soort ter plekke in te voeren op Pauls telefoon. Dan schijnt – simsalabim – direct de locatie van de waarnemer ingevuld te worden. Indien gewenst kan ook nog de locatie gespecificeerd worden (dat vooral interessant is voor broedvogels en minder voor een wat rondzwervend overwinterend beest). Maar lang niet iedereen kijkt natuurlijk voortdurend op waarneming.nl. Doe je het wel, dan zie je dat tegelijk met de Ross’ gans rond Culemborg ook de Ross’ meeuw in Vlissingen waargenomen kon worden, eind januari 2018. Leuke toevalligheid. Maar goed, stel dat je niet geïnteresseerd bent in Vlissingen of welke verre uithoek dan ook en dat je alleen even wilt weten of er nog een bijzonderheid rond Culemborg zit. Dan is het goed om te weten, dat je ook gewoon terecht kunt op de website van de NVWC. Alles wat door iemand op waarneming.nl gezet wordt en wordt waargenomen in het werkgebied en zelfs nog wat daarbuiten (zeg op fietsafstand), komt automatisch op de NVWC-site. De bijzonderheden worden in rood aangegeven. Echt de moeite waard om regelmatig te checken, zeker voor je naar buiten gaat om een ‘rondje dijk’ te doen. Voor je het weet kom je op je rondje dan ook een bijzonderheid tegen, die zonder zo’n signaal van een ervaren vogelaar aan je aandacht ontsnapt zou zijn. Zo’n dame uit noordelijk Alaska kijkt waarschijnlijk niet op de NVWC-site. Geeft niets, want misschien stond die ooievaar daar niet eens op. Alle informatie van websites ten spijt: sommige ontmoetingen blijven natuurlijk spontaan het allerleukste!