5 minute read

Sint-jans- en sint-jakobsvlinder, april 2018

De nachtvlinders van Jacobus en Johannes

Het zal in de zomervakantie ergens aan het begin van de jaren tachtig zijn geweest. Ik zat op de lagere school en logeerde vrijwel alle vakanties bij mijn oma en opa in de buurt van Vlissingen. Zij hadden een auto, wij niet. Vaak gingen we dan ook een dagje met de auto door Zeeland rijden. Konden we gelijk even op familiebezoek op Schouwen-Duiveland. Nog een aardige reis, want de Oosterscheldekering was er nog niet; die werd pas in 1986 geopend. De Zeelandbrug was gelukkig al in 1965 voltooid. Op die dag uit mijn herinnering was ik alleen met mijn oma en opa op stap. En terwijl oma naar het bejaardentehuis in Renesse op bezoek ging bij een tante, togen opa en ik de duinen in. En daar zag ik een plant met gele bloemen die krioelde van de rupsen. Geel-zwarte rupsen.

Advertisement

Opvallende rups met opvallende eigenschap Verder herinner ik me van die dag nagenoeg niets meer. Alleen die plant en de rupsen. Er stond een bankje vlakbij en ik weet dat ik daar zat en keek. En bleef kijken. Eenmaal thuis bij opa en oma, aan het eind van de dag, heb ik mijn viltstiften gepakt en de plant met de rupsen getekend. Of ik het wat spannend vond, die krioelende beestjes, of alleen maar mooi, dat herinner ik me niet. Ook was ik er als kind helemaal niet in geïnteresseerd wat voor soort rupsen het waren, wat voor vlinder eruit zou kunnen komen. Ik zag gewoon heel opvallende rupsen. Inmiddels weet ik heel wat meer. Al is er gelukkig ook wat bewaard gebleven van de verwondering die ik als kind had. Waar mijn man graag dingen op naam brengt of op foto vastlegt, kijk ik gewoon graag. Mijn zoon klaagt wel eens: “Dat is weer typisch iets voor jou.”, als mij ergens een detail opvalt. Verschillende soorten mos op een boomstronk, die ook nog eens verschillend aanvoelen, de vorm van de zaden van een plant, een spinnenweb met dauwdruppeltjes… Die verwondering, zonder de behoefte om overal een naam aan te koppelen of kennis van te nemen, is gebleven. Maar wat ook waar is: kennis kan ook weer verwondering oproepen. Zo ben ik erachter gekomen dat de rups die ik als kind zo opvallend vond, de rups is van de sint-jacobsvlinder. Die zitten graag op de giftige bloemen van het jacobskruiskruid. En wat nou weer zo bijzonder is, is dat de rupsen de giftige stoffen van het jacobskruiskruid in zich opnemen, zodat de vlinders na het verpoppen ook giftig zijn. Op deze manier krijgt de sint-jacobsvlinder extra bescherming. Dat is toch kennis om je over te verwonderen?

Sint-jacobsvlinder De sint-jacobsvlinder is een dagactieve nachtvlinder van de familie spinneruilen. Hij heeft zwarte vleugels, maar wel met opvallende details: hier en daar een rode streep en op de achterrand van de vleugel twee rode stippen. De rupsen worden ook wel zebrarupsen genoemd, vanwege hun opvallende geel-zwarte strepen op het lijf. Ze hebben als waardplant verschillende soorten kruiskruid, maar toch vooral het jacobskruiskruid. Er is dus een duidelijk verband tussen plant en vlinder. Jacob verwijst naar de heilige Jacobus. Maar waarom zijn juist deze plant en vlinder daarnaar vernoemd? Dat zal zeer waarschijnlijk te maken hebben met de feestdag van Jacobus, een van de twaalf leerlingen van Jezus. Zijn feestdag is volgens de officiële heiligenkalender op 25 juli. Dan bloeit het jacobskruiskruid volop en zijn ook de rupsen van de sint-jacobsvlinder volop actief. Die leven namelijk ongeveer van juli tot september. De vlinder leeft in één generatie en vliegt al eerder (vanaf april) tot half augustus.

Sint-jansvlinder Dan is er nog een dagactieve nachtvlinder, die wel gelijkenis heeft met de sint-jacobsvlinder. Ook de sint-jansvlinder is namelijk zwart met rode accenten, maar ze zijn toch goed uit elkaar te houden. Geen rode strepen, niet slechts twee stippen, ergens op een achterrand, maar gewoon lekker volop gespikkeld. Of er bloedspatten op de zwarte vleugels zijn terechtgekomen. Zo komt zijn familie ook aan de naam ‘bloeddrupjes’. Er zijn verder in ons land ook nog de vijfvlek sint-jansvlinder en de kleine sint-jansvlinder, maar meest algemeen is toch de sint-jansvlinder zonder verdere toevoegingen. Geen familie dus van de sint-jacobsvlinder, ondanks de gelijkenis in kleur en het feit dat hij eveneens vernoemd is naar een heilige. De sint-jansvlinder is naar Sint-Jan genoemd; met Sint-Jan wordt Johannes de Doper bedoeld. Deze Johannes is een familielid van Jezus. Zijn moeder Elisabeth was een tante van Maria, de moeder van Jezus. Beiden waren tegelijk zwanger, maar Elisabeth beviel een half jaar eerder dan Maria, die zoals we weten met kerst beviel. Daarom wordt 24 juni in de traditie aangehouden als de geboortedag van Johannes.

De vliegtijd van de sint-jansvlinder toont veel overeenkomst met die van de sint-jacobsvlinder. Hij vliegt al van mei tot eind augustus, maar in mei gaat het nog maar om enkele exemplaren. In juni wordt hij opeens veelvuldig waargenomen. Het lijkt daarom een logische verklaring dat deze vlinder gekoppeld is aan het feest van Johannes de Doper. Johannes kwam overigens niet zo prettig aan zijn einde, want hij werd gedood door koning Herodes. Volgens de bijbel werd hij onthoofd, omdat de stiefdochter van de koning om zijn hoofd had gevraagd. Romeinse geschiedschrijving spreekt alleen van een executie op bevel van deze wrede heerser, zonder verdere details. Maar hoe het ook zij, er kwamen vast wel wat bloeddrupjes aan te pas.

Waarnemen en verwonderen Beide nachtvlinders vliegen dus overdag. Niks opblijven tot in het holst van de nacht of ze lokken met stroop en felle lampen. Lekker op een zonnige zomerdag de uiterwaarden in, struinen door de duinen of langs wegbermen. Kijken wat er allemaal je pad kruist. Of je nu van het type ‘graag-alleswillen-weten’ of van het type ‘gewoon-kijken-en-je-verbazen’ bent, of een combinatie van beide: er is ook dicht bij huis eindeloos veel om je over te verwonderen. Ik begon al met een herinnering uit begin jaren tachtig. Dan mag ik ook wel afsluiten met de beroemde conclusie van de vooral in die jaren bekende Chriet Titulaer: ‘dat we leven in een wondere wereld’.

This article is from: