4 minute read
AL 20 JAAR FLAUWE WOORDGRAPPEN EN KRITISCHE INTERVIEWS
Het is oktober 1996. Bestuur 103 van D.B.S.G. Stylos is net op dreef als de eerste pantheon// uitkomt. In dat Facebook en Instagramloze tijdperk maakte Stylos altijd gebruik van een activiteitenagenda genaamd “Ogen op Styltjes”, oftewel de OOS. Of dit spreekwoord in 1996 ook al ouderwets was, of dat we ons niet realiseren dat we inmiddels meer dan 20 jaar verder zijn, is niet duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat flauwe woordgrappen in deze tijd al helemaal hip waren. Voor wie hem niet doorhad: ‘ogen op steeltjes hebben’ betekent verbaasd zijn over iets. Meng dit met het woord Stylos en kom tot de titel van de oude activiteitenagenda.
Vijf leden van Stylos, waaronder de commissaris Publiciteit & Sponsoring uit het bestuur, misten iets bij deze activiteitenagenda. Als er klachten waren over het onderwijs kon men terecht bij de onderwijscommissarissen. Voor klachten over andere kwesties binnen de faculteit was echter geen plek. Deze vijf Stylosleden merkten dat zowel studenten als docenten hun mening kwijt wilden op aan een breder publiek. Zij grepen hun kans en breidden met financiële hulp van het Universiteitsfond de OOS uit tot een “overkoepelend blad voor alle richtingen binnen de faculteit Bouwkunde van D.B.S.G. Stylos.” Ze konden blijkbaar de woordgrap van de OOS niet loslaten, dus kreeg het overkoepelende blad al snel de naam “Pantheon”. En zie daar: de Pantheon was geboren! In die tijd een tweemaandelijkse uitgave van D.B.S.G. Stylos, met zowel informatieve als kritische artikelen. Een interessant verschil met de pantheon// tegenwoordig is dat toentertijd bijna niets door de commissie zelf werd geschreven, maar dat de meeste artikelen inzendingen van studenten of docenten van Bouwkunde waren.
Advertisement
Een artikelrubriek die in de eerste editie staat heeft de tijdschriftcommissie in al die 20 jaren die de Pantheon bestaat nooit losgelaten. Toen nog onder de naam “FORUM”, tegenwoordig veranderd naar het “@artikel”. De beschrijving die de commissie zelf geeft is dat het een rubriek in elke Pantheon is waarin een vooraanstaand persoon zijn of haar visie geeft op onderwerpen die het brede vakgebied van de toekomstig bouwkundig ingenieur aangaan. De eerste persoon die de commissie hiervoor had gevraagd was niemand minder dan professor Herman Hertzberger. In het artikel wordt hij geïnterviewd over het onderwijs op de faculteit en over architectuur wat resulteert in een interessant en kritisch interview. Hertzberger vergelijkt de ontwikkeling van talent met de ontwikkeling van een plant: er is goed en slecht zaad, er is goede en slechte bodem, en er is goede en slechte verzorging. Drie factoren die te vergelijken zijn met DNA van een persoon, het milieu waarin hij geboren wordt en zijn opvoeding en opleiding. Hertzberger gokt dat ongeveer tien procent van alle bouwkundestudenten écht talent heeft, maar gelukkig zegt hij dat ook zonder talent je ‘er best nog wat van kan maken.’
Een andere opvallende rubriek is de ‘internetpagina’, die vergeleken kan worden met de huidige Get Inspired. Beide rubrieken staan op aan het eind van het tijdschrift en beide rubrieken zijn een digitale pagina in een gedrukt blad. In de introductie staat “Wat de hedendaagse lezer in Ogen op Stylos miste was natuurlijk een pagina over Internet.” Stylos probeert als onderdeel van de Technische Universiteit haar tijd altijd ver vooruit te zijn. Het is ironisch om te zien hoe zo’n ‘moderne’ pagina zo slordig en ouderwets vormgegeven wordt. Gelukkig weet men tegenwoordig beter met InDesign om te gaan…
Bij de tweede editie werd besloten om naast de serieuze rubrieken en inzendingen een wat ludieke rubriek te introduceren: de Stereotypes. Een smalle kolom ergens in het midden van het blad waarin eerst de vraag wordt gesteld “Wie is hij?”, daarna wordt in een kort verhaaltje iemand beschreven en aan het eind het antwoord gegeven op de vraag. Het zijn stuk voor stuk weer heerlijk ironische stukken. Hieronder volgt de eerste versie van de “stereotypen” uit de tweede editie in 1996.
Wie is hij?
Verrot en met een kater schrikt hij wakker. “Het is verdomme al kwart voor negen” ziet hij, dus snel grist hij een paar kleren uit de rotzooi op de grond en kleedt zich aan. Overal liggen volle asbakken, lege flesjes bier, pizza dozen en vuile borden oftewel, de doorsnee Jiskefet studentenkamer. Gek genoeg is in deze klerezooi niet één studieboek te bekennen, wel liggen over de hele grond verspreid zeker zes oude tentamens, waarvan minstens vier met antwoorden. Op de tast vindt hij ook nog een kort potlood stompje dat hij haastig in zijn zak stopt. Tijd om een boterham te eten is er niet meer. Hij heeft trouwens toch al een week geen brood of beleg meer, dus wat maakt het ook uit. Snel smijt hij de deur achter zich dicht, om nog net die bus van vijf voor negen te halen. Zeker twee volle dagen heeft hij deze keer voor het tentamen geoefend, plus nog die halve dag oude tentamens regelen en kopiëren, maar minus die vorige avond zuipen. “Gôh, dan heb ik er toch langer aan gezeten dan de vorige keer”, denkt hij bij zichzelf en hij rent naar de bushalte om wederom een tentamen in te koppen.
Hij is de bouwko.