tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 5 / jaargang 2012
pantheon// apocalypse
hoe overleef ik... post-topia apocalyptic architecture Louis Kahn’s tijdloosheid
bimonthly edition of the study association Stylos faculty of Architecture, TU Delft always printed on 100 % recycled paper
colofon jaargang 16, editie 5, december 2012 oplage: 2.500 Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon// vijf maal per jaar redactieadres BG. midden 110 Julianalaan 132-134 2628 BL Delft pantheon@stylos.nl eindredactie Rosa Stapel hoofdredactie Rosa Stapel Margot Overvoorde redactie Talya ten Brink Marie D’Oncieu Martine Duyvis Henk de Haan Maya van der Lande Hedwig van der Linden Hinke Majoor Isabel Potworowski Roos Pulskens Max Verhoeven aan dit nummer werkten mee Pierre Mostert, Ilse Galama, David Heldt, Marissa van der Veer, Bob Witjes, Anouk Klapwijk, Bram van Grinsven en Tosja Backer advertenties 7 | BNA 25 | abt 25 | De Swart 27 | MHB drukker De Swart, ‘s-Gravenhage omslag Coverfoto van Katsushika Hokusai, The Great Wave off Kanagawa, 1830-1833, Japan
About the cover The Great Wave off Kanagawa is a woodblock print by the Japanese artist Hokusai. An example of ukiyo-e art, it was published sometime between 1830 and 1833.
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 5 / jaargang 2012
pantheon// apocalypse
The design shows a rather dramatic scene. A huge wave is swapping over three tiny, long and slim boats cramped with fishermen. At first look one thinks that the humans in their tiny boats are doomed to perish in the sea. But they are probably not. The fishermen do not look panicked. On the contrary, they look like hanging to their rows in full discipline. It looks like they are experienced and know how to cope with such a situation. How will we survive the apocalypse?
d
ge
ile
riv
rp
de
e un
cts
e th rv
se
hoe overleef ik... post-topia apocalyptic architecture Louis Kahn’s tijdloosheid
ite
ch Ar
editorial Margot Overvoorde & Rosa Stapel If you knew the world was going to end tomorrow, what would be the last thing you would do? Would you focus on survival or consider things that have passed? There are a lot of things to survive from, what results in a lot of ways to survive. You can hide, run, fly and fight. Or just watch an apocalyptic movie. But what if we don’t survive? How do you look back on your life? And how do we look back on architecture? Have our predecessors done a good job? Though the years there has been a evolution in architecture and architects, we don’t even feel needed anymore. But whatever happens, if you read this, we found a way to survive and carry
Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. bestuur 119 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Pierre Mostert secretaris: Sebastiaan Huls penningmeester - evenementen: Marissa van der Veer onderwijs bachelor: Margot Overvoorde onderwijs master: Ilse Galama extern: Melanie van Laak adres BG. midden 110 Julianalaan 132-134 2628 BL Delft info@stylos.nl telefoonnummers bestuur 015 2783697 secretariaat 015 2781369 internet www.stylos.nl lidmaatschap Stylos 10 euro per jaar gironummer 296475 Stylos Stichting De Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatieven van en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnen bij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijke ondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt u elke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//. Wij vragen om een donatie van 45 euro per jaar (pas afgestudeerden betalen de eerste twee jaar 10 euro). Aan bedrijven vragen wij 90 euro. gironummer 1673413 disclaimer All photos are (c) the property of their respective owners. We are a non-profit organisation and we thank you for the use of these pictures.
on to make great architecture and do all the things we always wanted.//
stylos
apocalypse
2 van de voorzitter
12 hoe overleef ik...
Pierre Mostert
Rosa Stapel
2 protest?
14 evolution timeline
Margot Overvoorde
Martine Duyvis
4 wet op architectentitel
16 beyond the city
Ilse Galama
Talya ten Brink
5 dutch design week 2012
18 slow and fast architecture
Uitwisseling Chepos
Martine Duyvis
6 binnen en buitenland
20 post-topia
Excursiecommissies
Isabel Potworowski
8 designers of the future
25 schuilen in Nederland
Marissa van der Veer
Rosa Stapel
8 architectural forecast
26 design for the unknown
Martine Duyvis
Max Verhoeven
algemeen 28 agenda Margot Overvoorde
28 #37 architects are sexy Max Verhoeven
29 tijdloosheid Tosja Backer
32 get inspired Max Verhoeven
25
33 recommended reading
8
18
24
29
van de voorzitter Pierre Mostert
Iedere pantheon// is het aan de voorzitter de taak, een stuk te schrijven voor Stylosleden-vermaak. December is een maand die toch wel druk is, kerstdiner met je huis en met oma naar de mis, Sinterklaas bij je ouders en vakantie met maten, maar houd ook de Stylos-agenda in de gaten. In november zijn de commissies van start gegaan en in december gaan ze er pas echt goed tegen aan. ligt bij lezingen en symposia je interesse? Drink je liever een gezellig biertje om de dorst te lessen? Stylos verzorgt het allemaal in deze laatste maand.. Laatste maand? Van het jaar bedoel je dan? End of the world? Apocalypse? Ik denk niet dat het kan. Het is mij echter om het even De eindejaarsborrel blijft iets om naar toe te leven.
Architects operate from both sides of the brain
Genoeg van deze gekkigheid, Sinterklaas is maar een deel van december gelukkig en daarom ook maar een deel van dit stuk. Langzamerhand merk ik dat er als het ware een kleine kloof tussen de studenten en mij als bestuurder ontstaat. Studenten met wallen onder de ogen vertellen ons over deadlines en moeilijke vakken, waar ik dan juist een rustig dagje heb. Ook de diversiteit aan mensen die wij te maken krijgen staat ver van wat ik als student meemaakte. Zo hebben we zes sinterklazen op bezoek gehad en zitten we rond de tafel met mensen uit de hoogste lagen van de faculteit. Ik was laatst in gesprek met de penningmeester van het Stylosbestuur 68 en binnenkort zit ik met de rector de krant te lezen op de EduP... Nu we al meerdere maanden bezig zijn komt het besef dat Stylos een bijzondere positie heeft binnen de faculteit en daarbuiten. Het besef dat wij als bestuur maar vooral ook haar commissieleden daar een belangrijk onderdeel van zijn en daaraan bijdragen. Jammer genoeg komt ook het besef dat we al op 1/3e van het bestuursjaar zitten... Lieve lezer, fijne feestdagen en een voorspoedig 2013 gewenst namens het 119e bestuur van D.B.S.G. Stylos. //
2
onderwijs
protest? Margot Overvoorde
In de jaren ‘60 gingen de jongeren en studenten de straat op als ze het ergens niet mee eens waren, er werd geprotesteerd! De studenten van nu blijven rustig zitten, waar is het protest gebleven? In de pantheon// editie ‘do it yourself’ schreef Benjo Zwartveen een stuk over dictatuur. Hij vroeg zich af of we als studenten aan de TU Delft nog iets te zeggen hadden over het onderwijs. Ik kijk nu naar een andere kant van de student, wil de student van nu nog wel iets te zeggen hebben en wordt daar ook naar geluisterd? Er werd geprotesteerd, er werden handtekeningenacties gedaan, ze ketenden zich vast aan hetgene dat ze wilden behouden en er werden kranten en pamfletten gepubliceerd om dat wat stond te gebeuren tegen te houden. Tegenwoordig zijn de studenten verwend en lui. Iedereen heeft het goed, Nederland regelt het wel en iedereen, ook al zijn ze het er niet altijd mee eens, accepteert het.
speelde vooral de rolverdeling tussen man en vrouw en de maatschappelijke orde een grote rol. Er werd gekraakt, geprotesteerd, in het vondelpark geslapen en ge-babyboomd. Richting de jaren ‘80 nam het protest weer af, er werd meer geluisterd naar de mensen, ze hadden meer te zeggen in beslissingen en het protesteren was en bleef een belangrijk middel om politieke besluitvorming te beïnvloeden. In de jaren ‘90 ging het erg goed met Nederland, de economie bloeide, de mensen hadden het goed en er viel weinig te klagen. De studenten kregen studiefinanciering, iedereen kon studeren en er was weinig werkloosheid. Helaas begon in 2007 de bankencrisis, banken
“We moeten een handtekeningen actie houden! Wat wil je dan bereiken? Ja... dat weet ik eigenlijk niet.” Natuurlijk ben ik nu aan het generaliseren: er zijn ook genoeg studenten die door bijvoorbeeld in studentenraden deel te nemen een stem willen uitbrengen. Het icoon van de protesterende student is echter weg, de pleinen zijn leeg en de leuzen zijn van de muren. Is dit weer een rustige periode in een grote golf van protesten? Of is dit de nieuwe standaard?
kochten hypotheekproducten op waarover grof geld werd verdiend, er werd gespeculeerd en het leek of alles kon. Dit was alleen niet het geval en dat was het begin van de crisis die nu nog steeds duurt. Dit betekent dat er binnen de maatschappij weer dingen gaan veranderen, wat een verandering onder de studenten kan betekenen.
Toen
Nu
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog was de standaard om het beroep van je ouders over te nemen en als de zoon of dochter toch iets anders wilde was dat uit den boze. Er moest geld verdiend worden om het gezin te onderhouden en dat was het. Vanaf de jaren ‘50 verdween deze standaard en keerde het langzaam om. Het ging beter met Nederland en de welvaart groeide, ook onder de jongeren. Ze kregen meer vrijheid om eigen kleding en muziek te kopen en daarmee meer vrijheid om hun eigen stijl en mening te vormen. Dit leidde tot een grote groep jongeren die tegen de ideeën van hun ouders ingingen. Daarin
Er wordt er niet zoveel en zo hevig meer geprotesteerd als in de jaren ‘60, maar er zijn nog momenten waarop het wel gebeurt. De jongeren en studenten van tegenwoordig protesteren niet meer tegen hun ouders, maar tegen de politieke beslissingen die worden genomen, of dreigen te worden genomen over hun school, studie, of toeslagen. Eens in de zoveel tijd verzamelen studenten zich, na oproep van vakbonden, massaal op pleinen, parken en andere plaatsen, voornamelijk in Den Haag, om zo aandacht te trekken bij de Kamer.
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
De afschaffing van de studiefinanciering en andere snelstudeer-maatregelen gaan de studenten aan het hart, samen met de Landelijke Studenten Vakbond gaan ze de straat op om toch echt te protesteren. “Niet alleen raken studenten hun basisbeurs kwijt, maar ook hun OV-chipkaart. En het absurde is, ze zien er geen cent van terug. Het hoger onderwijs wordt geen millimeter beter qua kwaliteit, het is absurd.” LSVB
Ook binnen de faculteit Bouwkunde proberen studenten iets te doen aan veranderingen waar ze het niet mee eens zijn. Neem de bachelorvernieuwing, niet iedereen begrijpt dit nog goed genoeg om volgend jaar er al
mee van start te gaan. Deze studenten willen protesteren. Maar hoe? Ze zijn het zonder vakbond die hen enthousiasmeert verleerd. “We moeten een handtekeningen actie houden! Wat wil je dan bereiken? Ja gewoon... dat weet ik eigenlijk niet.”
en jongeren hebben meer vrijheid gekregen. Daardoor was en is het ook minder ‘nodig’ om te protesteren. Maar op het moment dat de politieke beslissingen ons zo inperken, zal er weer een nieuwe protest generatie op gang komen om dit te doorbreken?//
bachelorstudent Bouwkunde
Maar het protest in groepen komt weer op en gaat voornamelijk in tegen de recente bezuinigingen op studenten. Nu rest alleen de vraag nog of het net zoveel teweeg zal brengen als toen of dat het alleen een korte periode van protest is, met of zonder uitkomst. De protesten van toen zijn een eenmalige piek geweest in de generaties jongeren tot nu toe. Het heeft veel teweeggebracht, taboes zijn doorbroken
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
>> http://www.lsvb.nl/ >> http://www.nrc.nl/nieuws/2012/10/10/dag-langstudeerboete-welkom-sociaal-leenstelsel-vier-vragen/ >> http://www.geschiedenis24.nl/dossiers/Dejaren-60.html >> http://www.oras.nl/
3
onderwijs
wet op architectentitel Ilse Galama
1 januari 2015. Een datum om dik gedrukt en onderstreept in je agenda te zetten, zodat hij in je geheugen gegrifd staat. Dit is een dag die we achteraf zullen benoemen als een omslagpunt in de toekomst voor de Nederlandse architect. De dag waarop de beroepservaringsperiode wordt ingevoerd. In buurlanden is de verplichtte beroepservaringsperiode reeds ingesteld. België, Duitsland, Engeland en Frankrijk zijn landen waar de beroepservaringsperiode al wordt toegepast en als kwaliteitsinstrument wordt gebruikt om de Architectentitel te verkrijgen. In 2009 heeft de ministerraad ingestemd om ook in Nederland deze beroepservaringsperiode in te voeren. Dit betekent dat studenten die na 31 december 2014 afstuderen eerst een tweejarige ervaringsperiode moeten doorlopen om de titel ‘architect’ te mogen dragen.
> Fase 3 De bouwvoorbereiding: hier wordt aandacht besteed aan bestektekeningen, bouwaanvragen en projectmanagement. > Fase 4 De uitvoering: De laatste fase van het Experiment is de uitvoering, hier zal je onder andere de bouwplaats bezoeken, tekenwerk controleren en werkbesprekingen bijwonen.
De inhoud van versie drie van Het Experiment - die in de vorige paragraaf is toegelicht - zal
werpproces omvatten. Dit alles zal verlopen onder leiding van een mentor, die meer dan drie jaar geregistreerd moet staan in het architectenregister en op het bureau werkt waar de afgestudeerde stage loopt. De beroepservaringsperiode zal door veel verschillende partijen worden aangeboden en wordt bekostigd door de afstudeerders zelf. In 2015 zullen we moeten ervaren hoe het zal verlopen met de beschikbaarheid van stageplekken en of elke afstudeerder nog de kans zal hebben om de architectentitel te kunnen dragen.//
Deze regeling geld ook voor de titel stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect.
zeer vergelijkbaar zijn met de uiteindelijke uitvoering van de beroepservaringsperiode die vanaf 2015 voor alle afstudeerders verplicht wordt. Gekoppeld aan een stage bij een architectenbureau zal je een aantal vakken en opdrachten volgen die alle fasen van het ont-
>> http://www.beroepservaring.nl/ >> https://www.architectenregister.nl/Beroepservaringperiode/ >> http://www.het-experiment.nl/ >> www.bna.nl, 19-03-2012 ‘Beroepservaringsprogramma jonge architecten start september 2012’ & 13-07-2009, ‘Kabinet akkoord met verplichte tweejarige beroepservaringsperiode voor architecten’
Het Experiment
1 januari 2015
In 2003 is het eerste plan voor de beroepservaringsperiode door de destijdse Rijksbouwmeester Jo Coenen als proefperiode van start gegaan. Deze eerste versie is het begin van “het Experiment”. Het Experiment wordt georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van de Stichting Beroepservaring Jonge Architecten en ondersteunen de Rijksbouwmeester en de Bond van Nederlandse Architecten het Experiment. Het Experiment programma heeft een aantal succesvolle rondes gekend waaraan vrijwillig studenten hebben meegedaan. Dit is tevens de basis geweest voor de beroepservaringsperiode die vorig jaar in de Wet op de architectentitel is Vastgelegd. Tijdens de beroepservaringsperiode is het de bedoeling dat je op een systematische manier kennis vergaart over werken in de praktijk. In de derde versie van het Experiment kwamen er vier verschillende fasen aan bod van het ontwerpproces, waar de deelnemers iets van moeten leren: > Fase 1 De opdracht: Hierbij wordt onder andere een PvE wordt opgesteld, contracten en sponsoring wordt geregeld en waarbij het geven van presentaties aan bod komt. > Fase 2 Het ontwerp: Hierbij wordt gefocust op het werken in een ontwerpteam, begrotingen en verslagen maken en het ontwerpen. schema beroepservaringsperiode. Bron: www.architectenregister.nl
4
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
chepos
dutch design week 2012 David Heldt
Chepos is het onafhankelijke architectuurtijdschrift van de studievereniging Cheops van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Iedere editie wisselen Chepos en pantheon// een artikel uit. ‘What connects the Dutch?’ Journalisten en geschiedkundigen houden ervan zaken te groeperen, met elkaar te vergelijken en tegenstellingen in kaart te brengen. Zo’n groep heet dan een stroming en krijgt een mooie naam. Bijvoorbeeld ‘Dutch Design’ – met hoofdletters. Het is de gangbare verzamelnaam geworden voor in Nederland gemaakte producten die voldoen aan meerdere karakteristieken: volgens Wikipedia1 zijn ze minimalistic, experimental, innovative, quirky en humorous. Is een product in Nederland ontworpen, maar
ving. Na een paar ontwijkende antwoorden zei hij: ‘What has come to be called Dutch Design is better called design in the Netherlands, which is the product of some well publicised educational experiments, and the residual afterglow of a state that once felt oblicated to reflect certain cultural values for exanpel, through the design of the PTT, and the Pre Euro banknotes.’2 Sudjic kijkt kritisch naar het groeperen van design naar natie (en naar Nederlands design). In een wereld waar ontwerpers makkelijk emigreren en hun producten
relatief weinig geld aan studioruimte komen. Bedrijventerreinen aan de rand van steden – goed betaalbaar en bereikbaar – worden steeds vaker gebruikt door de creatieve industrie. In stadscentra worden lege kantoorpanden ingericht als broedplaatsen en kan men voor de huur aanspraak maken op gemeentesubsidie. Ook de Kamer van Koophandel maakt het eenvoudig een bedrijfje op te zetten. Een gunstig vestigingsklimaat dus, soms misschien wel té gunstig: een natuurlijke selectie van kwaliteit moet dan vaak op een later
mist het bijvoorbeeld de kwaliteit quirkyness, dan valt het niet onder de noemer ‘Dutch Design’, maar is het gewoon design uit Nederland. Op het eerste gezicht niet meer dan een enigszins verwarrende taalkwestie, maar voor veel ontwerpers toch een relevant verschil. Een aantal van hen wenst zich niet te scharen onder ‘Dutch Design’; anderen proberen juist mee te liften op de naamsbekendheid van het etiket, bijvoorbeeld door het expliciet op hun website te vermelden.
vaak over hun eigen landsgrenzen laten produceren, is de vraag waar de ontwerper vandaan komt misschien ook niet zo relevant.
moment plaatsvinden.
In de onlangs verschenen editie van Connecting the Dots vroegen we Deyan Sudjic, directeur van het Design Museum in Londen, naar zijn mening over Nederlandse vormge-
Wat wél een interessante kwestie is: wat onderscheidt Nederland van andere landen op het gebied van design? Ik werk veel in Italië en deel daar een ruimte met jonge Italiaanse ontwerpers. Een van hen, Filippo Protasoni, zei me onlangs ook graag tijd te willen hebben om te kunnen experimenteren zoals ontwerpers in Nederland dat doen, maar dan zou hij opdrachten vanuit de industrie moeten laten lopen en dat kost hem geld. Wellicht een luxeprobleem, maar het laat goed zien wat de verschillen zijn tussen Nederlandse ontwerpers en in dit geval Italiaanse. Het is vaker gezegd dat de hang in Nederland naar experiment en conceptueel design misschien wel voortkomt uit het feit dat er weinig meubelindustrie is. Waar startende Italiaanse ontwerpers voor opdrachtgevers werken, beginnen Nederlandse ontwerpers vaak met zelf geïnitieerde projecten, wat ze meer ruimte geeft voor experiment en reflectie. Wat mij de laatste jaren het meest is opgevallen aan Nederlandse vormgeving, is het ondernemerschap van de ontwerpers. Mogelijk zit ondernemen en de VOC-mentaliteit (Balkenende 2006) ons in het bloed, zijn Nederlanders geboren handelaren en is het, zoals ook Sudjic suggereert, verder een kwestie van goede communicatie. Maar er is ook iets anders aan de hand. Hoewel Nederland een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld is, kunnen kunstenaars en ontwerpers er voor
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Dit alles heeft geleid tot een boost aan creativiteit, experiment en vernieuwing. Het lijkt erop dat niet louter het talent van de in Nederland woonachtige ontwerpers het onderscheid maakt, maar vooral ook de ruimte voor ontplooiing. Dat doet niets af aan de kwaliteiten van het in Nederland ontstane design, maar zegt iets over het belang van een gezonde infrastructuur en sociale voorzieningen. Als stroming staat Dutch Design voor nieuwe uitdagingen: economische, technische en ecologische ontwikkelingen maken dat ontwerpers en consumenten hun prioriteiten verleggen. De toekomst ligt weer open, wat Nederland te bieden heeft, gaat niet meer alleen om de karakteristieken die Wikipedia noemt. Het veld wordt breder, meerdere stromingen zijn tegelijkertijd actief. Lokale productie, ambachtelijkheid en technische innovatie zijn een aantal grondbeginselen waarvandaan ontwerpers vertrekken – met heel verschillende uitkomsten. Zolang we ook kritisch durven zijn over wat Nederland op dat gebied voortbrengt en de selectie niet alleen aan de markt overlaten, komt er hierna weer een mooie benaming.//
>> http://en.wikipedia.org/wiki/Dutch_Design >> Connecting the Dots #5, september 2012, pagina 15 Informatie over de auteur: >> David Heldt is oprichter en hoofdredacteur van Connecting the Dots, een internationaal designtijdschrift dat ook evenementen in binnen- en buitenland organiseert. >> www.thedots.nl
5
excursies
binnen en buitenland Bob Witjes, Anouk Klapwijk, Bram van Grinsven & Margot Overvoorde
Aan het begin van het jaar zijn we afgereisd naar Gdansk, Polen. Iets dichterbij was de diner excursie Rotterdam en naar aanleiding van het symposium over moderne materialen is er een excursie in geweest waarbij het materiaal glas centraal stond. Een eeuwenoude stad, 50 jaar oud
Dag twee stond in het teken van een tour door de binnenstad van Gdansk. Afwisselend is de stad onderdeel geweest van Polen, Pruisen en Duitsland. Even was het zelf een apart landje. In de Tweede Wereldoorlog is een groot deel van de stad echter verwoest en in de jaren na de oorlog is de stad weer herbouwd. Wat opvallend was, is dat we een aantal ‘oude’ gebouwen bezochten die volgens onze gids honderden jaren oud waren. Meteen daarachteraan zei ze vervolgens wel dat het gebouw 50 jaar geleden volledig is herbouwd. Hoe oud
in Delft. Overal stonden schilderijen en beeldhouwwerken en er wordt ook uitgebreid tekenles gegeven. In Delft twijfelen we wel eens over het technische niveau van onze studie, maar in Gdansk is het helemaal opvallend te noemen dat de studie Bouwkunde onderdeel is van een technische universiteit. Na dit leuke bezoek gingen we door naar de PGE-Arena: één van de vier Poolse voetbalstadions die gebruikt zijn tijdens het EK voetbal. De rondleidster had haar teksten goed uit haar hoofd geleerd en ratelde een vrij standaard verhaal af,
enthousiaste studenten zich op het station van Delft, klaar om te vertrekken naar Gdansk. Velen waren nog nooit in Oost-Europa geweest, dus voor hen was het de vraag hoe de architectuur er in dit deel van de wereld uit zou zien. Via Eindhoven Airport vlogen we naar Gdansk, waar we aan het eind van de middag aankwamen. Er stond voor die dag nog geen programma op de planning, dus besloten we om de stad te verkennen en een restaurantje te zoeken waar we ’s avonds met z’n allen konden eten. Een gezellig avond, die eindigde in een Ierse pub ergens onder de grond.
zijn de gebouwen dan echt, kun je je afvragen. Het middagprogramma bestond uit het bezoek aan één van de vele musea die Gdansk rijk is. Na opnieuw een avond gezellig eten met z’n allen strandden we in het café onder ons hostel. De idioot lage bierprijzen zorgden voor een erg gezellig avond.
maar het was erg interessant om het stadion van binnen en buiten te kunnen zien. Na de lunch stond het laatste bezoek gepland, aan het filharmonisch orkestgebouw van Gdansk. Ook dit gebouw was eeuwenoud, maar wel herbouwd na de Tweede Wereldoorlog. Tja, we waren het inmiddels gewend.
Maandag was alweer onze laatste volle dag in Gdansk. ’s Ochtends brachten we een bezoek aan de faculteit Bouwkunde van de technische universiteit. De studie focust zich hier veel meer op creativiteit en kunst dan onze studie
De laatste excursie van ‘ons’ jaar zit erop. We hebben met de commissie vier mooie excursies neergezet. Iedereen die mee is geweest of mee heeft geholpen: bedankt! Ik kijk nu al uit naar de excursies van komend jaar.//
6
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Gdansk - 20 t/m 24 oktober 2012 Nadat we eerder dit jaar naar Dublin, Keulen en Barcelona waren afgereisd, was het eind oktober tijd voor de laatste excursie van de ExBuCo 2011/2012. De bestemming was het Poolse Gdansk. Een stad die tijdens de Tweede Wereldoorlog grotendeels werd verwoest, maar inmiddels weer is herbouwd. Zaterdagochtend 20 oktober verzamelden 20
Een architectonisch 3 gangen diner Diner Rotterdam - 8 november 2012 De Excursie Binnenland commissie is met een groep studenten uit eten geweest. Onder het genot van een heerlijk diner zijn drie verschillende Rotterdamse restaurants aangedaan. We hebben met de ontwerpers gepraat over de restaurants, zowel over het architectonischeals het interieurontwerp. De avond begon met een voorgerecht bij restaurant Rokkaa, in een voormalig pakhuizencomplex uit 1894 op het Westelijk Haventerrein. Het gebouw werd in de Tweede Wereldoorlog bezet door de Duitsers en zo niet gebombardeerd. In 2001 werd het gerenoveerd door de architecten Henk Klunder en Jan van der Weerd en nu zitten er restaurants en andere bedrijven in het complex. De ruimte tussen de twee rijen pakhuizen is overspannen met een glazen constructie, zodat deze ook gebruikt kan worden. De daken van de pakhuizen zijn grasdaken, de eerste in Nederland. Na een mooie wandeling over de Erasmusbrug aten de deelnemers het hoofdgerecht bij restaurant Fabbrica, in een mooi 19e-eeuws pakhuis. Het interieur is ontworpen door Tjep, een bureau dat werkt aan opdrachten op verscheidene schalen: van sieraden, producten en meubels tot architectuur, interieur en
installaties. Het idee bij Fabbrica was om de sfeer van een fabriekskantine te creëren, met lange tafels waar iedereen aan zit te eten en een open keuken met heerlijke Itali Het laatste restaurant was Bazar, een wereldeethuis met een interieur vol mozaïek, spiegels, lampen en een heerlijk toetje. Naast het restaurant is er ook Hotel Bazar, voor alle wereldgasten. Twee verdiepingen uit het hotel zijn ontworpen door Kosmann.deJong architecten, in het thema Afrika. Daarbij hebben de architecten zich laten inspireren door allerlei Afrikaanse beelden, schilderingen en voorwerpen, waarmee de kamer is ingericht. Een gezellige laatste excursie van de commissie van afgelopen jaar!//
Modern Materiaal Octatube Glasgevel - 12 december 2012 Bouwkunde is meer dan architectuur. Constructie en materialisatie, zeker in de gevel, zijn minstens zo belangrijk. Daarom organiseerde de Excursie Binnenland Commissie, in relatie met het symposium ‘moderne materialen’, een excursie naar Octatube. Dit bedrijf is dertig jaar geleden opgericht door Mick Eekhout in zijn zoektocht naar nieuwe innovatieve ontwerptechnieken. De integratie van ontwerpen, engineeren, produceren en mon-
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
teren komt in dit bedrijf volledig tot zijn recht. Octatube heeft een kantoor en een fabriek aan de Rotterdamseweg in Delft. De excursie bestond uit drie delen. Allereerst kregen we een presentatie van twee medewerkers van Octatube. De presentatie liet verschillende projecten zien waarbij uitleg werd gegeven over de gebruikte systemen. Vervolgens werd de fabriek bezocht. Daar stonden verschillende mockups; modellen op ware grootte van gerealiseerde projecten. Deze modellen worden gebruikt om bedachte constructies op ware schaal te testen en de architect een goed beeld te geven van hoe het resultaat in het daadwerkelijke ontwerp zal zijn. In deze modellen waren de innovatieve technieken van Octatube van dichtbij te bekijken en konden zelfs eigenhandig getest worden door de deelnemers. Onder andere een mockup van de net nieuw geïntroduceerde kabelglasgevel was interessant. Deze gevel is zo gedimensioneerd dat die met de wind mee kan geven, maar toch stabiel blijft. Tegelijkertijd is dit een van de dunste glasgevels ter wereld. Om dit in de praktijk te aanschouwen, vervolgden wij onze weg naar Hogeschool Inholland, waar deze gevel is toegepast. De eerste excursie van de ExBiCo was een interessante, geslaagde middag en heeft de toon gezet voor een nieuw excursiejaar!//
7
Mikmak Foundation
designers of the future Marissa van der Veer
Al zeven jaar lang organiseert de Mikmak Foundation ter ere van Wouter Jorinus Mikmak een lezing op de faculteit Bouwkunde binnen het thema ‘Designers of the Future’. 27 November jongstleden was het de beurt aan Jürgen Mayer H. “Wie zelf niet schrijft of over wie niet of nauwelijks wordt geschreven loopt de kans om in de geschiedenis niet meer voor te komen. Voor een architect maakt het dan niet uit of hij veel of weinig heeft gebouwd. Hij wordt eenvoudigweg niet meer waargenomen. Dit geldt in hoge mate voor Wouter Mikmak, wiens werk toch van grote waarde is als graadmeter van een cultuur op een bepaald moment op een bepaalde plaats.” Herman van Bergeijk
Wouter Jorinus Mikmak werd geboren op 18 januari 1891 in Wisch (Gelderland) maar groeide op in Amsterdam. Hij ging na zijn HBS naar de Technische Hogeschool in Delft waar hij architectuur studeerde. Naast deze studie was hij regelmatig op de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam te vinden. In 1915 behaalde hij zijn ingenieurstitel en begon zijn carrière bij architectenbureau Slis. Al kort daarna ging hij als zelfstandig architect aan de slag.
werkt aan grote projecten. Op 29 december 1976 overlijdt Wouter Mikmak op 85-jarige leeftijd in Den Haag.
Mikmak Foundation Na het overlijden van Wouter Mikmak kwam zijn weduwe Cornelia Mikmak-Beekman met het idee om ter ere van haar man een initiatief te ontwikkelen voor jonge architecten. Zij zocht contact met de studievereniging D.B.S.G. Stylos en de faculteit Bouwkunde in Delft om haar idee te realiseren. Met als resultaat de Mikmak Foundation. De stichting was in 2005 een feit en heeft als hoofddoel het actief bijdragen aan het architectuurdebat en aan de ontwikkeling van kennis van de architectuur in Nederland. Ieder jaar wordt er door de Mikmak Foundation een lezing georganiseerd binnen het thema ‘ Designers of the Future’. Architecten,
‘‘De Mikmak Foundation heeft als hoofddoel het actief bijdragen aan het architectuurdebat en aan de ontwikkeling van kennis van de architectuur van Nederland.‘ Wouter Mikmak was een echte Haagse architect die in een periode leefde waarin de moderne kunst en architectuur in Nederland tot ontwikkeling kwam. Hij zag architectuur als een aaneenschakeling van ruimtes die door de maat van de mens werd bepaald en was geen fan van het decoratieve. In de jaren twintig van de vorige eeuw heeft hij zijn hoogtepunt gehad en ontwierp meerdere villa’s, herenhuizen en portiekwoningen. Hij was aangesloten bij meerdere kunst en architectuur gerelateerde verenigingen en maatschappelijk erg betrokken. Vanaf de jaren dertig zijn er geen ontwerpen meer bekend van Wouter Mikmak. Dit komt waarschijnlijk door de wereldwijde economische crisis die ook in Nederland te merken was. In de jaren vijftig heeft hij nog een aantal verbouwingen gedaan maar niet meer meege-
8
stedenbouwkundigen en theoretici worden uitgenodigd om hun visie te geven op uitdagingen van de toekomst en na afloop van iedere lezing is er gelegenheid voor discussie met de genodigde gast. Na elke lezing wordt er ook een publicatie uitgegeven door de Mikmak Foundation om zo een bijdrage te leveren aan de educatie van jonge architecten. De Mikmak Foundation heeft met haar lezingen reeks ‘Designers of the Future’ nu al 7 jaar op rij bijzondere sprekers op bezoek gehad in de faculteit Bouwkunde. Als opening van de lezingenreeks was het woord aan Francesco Dal Co gevolgd door Adam Caruso, Alan Berger, Bob Allies, Qingyun Ma en Heinrich Wolf. Dit jaar was het woord aan Jurgen Mayer H. met als thema van de lezing ‘could would should’.
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Could Would Should Jürgen Mayer studeerde aan de Universiteit van Stuttgart, The Cooper Union en de Universiteit van Princeton. Zijn werk is wereldwijd gepubliceerd en tentoongesteld en is onderdeel van verschillende collecties als MoMa New York en San Francisco MoMa. Daarnaast heeft hij aardig wat prijzen op zijn naam staan, denk aan de Mies-van-de-Rohe-AwardEmerging-Architect-Special-Mention-2003, de Holcim Award Bronze 2005 en de Audi Urban Future Award 2010. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk heeft hij ook aan meerdere universiteiten onderwijs gegeven. Met zijn bureau J. Mayer H. Architecten, ligt de focus op projecten waarbij architectuur, communicatie en nieuwe technologie samenkomen. Van stedenbouwkundige plannen tot installaties, maar ook het menselijk lichaam en structuren in de natuur kunnen de basis vormen voor een nieuw ruimtelijk ontwerp. Wat Mayer een interessante spreker maakte om te benaderen was vooral zijn vroege werk waarin veel onderzoek werd gedaan naar vorm, compositie en materialisatie. De manier waarop Meyer’s onderzoek samenhangt met de praktijk is erg interessant en werd een van de hoofdthema’s van de lezing. Aan Jurgen de taak zijn visie op de toekomst in relatie tot zijn werk te verwoorden in een lezing. De lezing was een groot succes en met een volle zaal A en een goede inhoudelijke discussie achteraf was er al weer een eind gekomen aan de zevende lezing in de ‘Designers of the Future’ reeks. De napublicatie zal nog volgen. De lezing is opgenomen en terug te kijken op collegerama. >> Citaat: Herman van Bergeijk,Institutio Historiae Architectorae, Artis et Urbis (IHAAU), TU Delft >> QR-code: Lezing ‘could would should’ van Jurgen Mayer H. 27 november 2012 op collegerama
architectural forecast Martine Duyvis
Wouter Mikmak, architect (1891-1976) Frank Lloyd Wright was a major influence on Dutch architects at the beginning of the twentieth century, and Wouter Jorinus Mikmak was no exception. His style is characterised by geometric forms and a craftsmanly design. This Dutch publication describes the modest but complete oeuvre of this architect.
Francesco Dal Co - To construct, to compose In ‘To construct, to compose’, Francesco Dal Co, Professor at the Istituto Universitario di Architettura of Venice, tackles the age-old problem of architectural composition. Using the example of the Villa Ottolenghi by the Italian architect Carlo Scarpa, he shows how the architectural composition is connected with the construction.
The end is near. We have been trying to change the world with our ideas and architecture. We have been developing plans and designs for the coming decades. It seems like we mastered everything: from skyscrapers that can withstand earthquakes to cellars that can protect us from nucleair bombs. That implies that we also mastered the destroyment of the world. We tried to destroy the world, except for ourselves. We can read this very literally, because we did destroy others in favour of ourselves. According to this, we have made different kinds of architecture. First of all architecture that shelters us and keeps us warm and dry. Second we have architecture that protects us from extreme natural conditions, like earthquakes, tornado’s, etc. And the last one is architecture that protects us from ourselves, like bunkers and fortresses.
Bob Allies - Cultivating the City – London Before and After 2012 Architect Bob Allies will deliver the fourth lecture in the series Designers of the Future. He is a partner of Allies & Morrison, the master planners for the Olympic Games of 2012 in London. Allies will address the potential and effects of large-scale manifestations of cities during, but mainly after the event.
Alan Berger - Systemic Design can Change the World In his design lab P-REX, Alan Berger, Professor of Urbanism and Landscape Design, investigates the principle of Systemic Design. Systemic Design seeks to interact with the environmental, economic and programmatic stresses across regional territories. According to Berger this will lead to more intelligent project scenarios to address the most pressing environmental and social challenges of our time.
Heinrich Wolff - Architecture at a time of social change International renowned and socially committed South African architect Heinrich Wolff gave the 6th Designers of the Future lecture. At a time of rapid social change, architecture has the capacity to critically contribute to the outcomes of such change. This book will consider some of the key issues that make architecture a force of social change.//
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
We designed for a lot of purposes. We tried to become the rulers of nature by genetic engineering and never realised that this could harm us too. We made weapons that changed not only cities, populations and nature, but also the complete climate. We designed spaceships and even space hotels. We saw the world from space and realised how small it is. Now we are scared. We have not found a way to protect ourselves from the Mayan calendar. It is based on things we can not get grip on and it seems so true. We hoped we mastered everything, because it takes the fear away. We want to get grip on everything, because all the unknown scares us. Architecture has been a way to show off. To show how we could rule gravity, natural forces, but also mankind. What will happen in architecture now? Will it die a silence death? Or are we wrong with suspecting an end? Are we too lineair to see the cycles of life? By mastering things, we forgot often about nature and its cycles, maybe we interpret too many things wrong because of this. But will this makes us aware of our non-natural principles in architecture? Will our architecture change after the beginning of the new cycle? Let us hope that there is a second chance for us and let us reconsider our way of working and make this a better attempt, because not everybody gets a second chance.//
9
Architects work in all media and dimensions
Adam Caruso - Gardens of Experience The concept of quality cannot be defined in the absence of values, claims the architect Adam Caruso. The decline of social values became visible in the art of the nineteenth century of Ruskin, Turner and others. Their works were an attempt to compensate the loss of certainties. Caruso shows that this principle is applicable to contemporary architecture and can thus retain its cultural relevance.
apocalypse @ architecture Marie D’Oncieu
10
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
11
21.12.12
hoe overleef ik... Rosa Stapel
Volgens de meest recente voorspelling voor de apocalyptische ondergang van de wereld zijn onze dagen geteld. Wil je ook na de 21e december nog onderdeel uitmaken van de mensheid? Hier vier mogelijke rampscenario’s met leerzame films om op het randje van onze ondergang te kijken. Klimaatverandering en natuurrampen Als ik google op ‘Where to hide from a tsunami?’ krijg ik als eerste hit het volgende antwoord: ‘There is no place to hide from tsunami except peak of the Mt. Everest’ en ‘You can run, but you cannot hide’. Dat klinkt veelbelovend. De veranderingen in temperatuur op aarde en de stijging van de zeespiegel zijn voldoende aanleiding om ondergang van de aarde te vrezen. De meest indrukwekkende manieren om de aarde te laten verzwelgen (zeker op het witte doek) zijn toch de extreme krachten van de elementen: water (tsunami’s), vuur (vulkaanuitbarstingen), lucht (orkanen en tornado’s) en aarde (aardbevingen). Vluchten of schuilen voor dit soort geweld is een uitdaging. Gelukkig zijn er altijd nog de Japanners die nuttige uitvindingen doen om ons te kunnen voorbereiden op het naderende onheil. Shoji Tanaka, directeur van het Japanse New Cosmopower bedacht de ‘tsunami pod’: een ronde, gele capsule die nog het meeste wegheeft van een enorme tennisbal. Deze zou
bestand moeten zijn tegen tsunami’s en heeft plaats voor vier volwassenen (maar je kan ze ook in een uitvoering voor twaalf man bestellen). Hij is gemakkelijk in huis neer te zetten en dat is een geruststellende gedachte voor ouders en leuk speelgoed voor kinderen, volgens de uitvinder.
Nucleaire dreiging of WO III Het klinkt wat gedateerd, maar kan stiekem nog een voor de hand liggende escalatie veroorzaken. Na de Tweede Wereldoorlog was er wel degelijk een grote angst voor het uitbreken van een nucleaire (derde) Wereldoorlog.
“Bert the Turtle ducks and covers. He’s smart but HE has his shelter on this back... YOU must learn to find shelter.” Het grootste probleem met natuurrampen is dat je voorbereidingstijd beperkt is. Natuurlijk zijn er tsunami-, orkaan-, tornado- en aardbevingalarmen, maar het blijft toch vaak een kwestie van uren of zelfs minuten. Bunkers zijn dus vaak niet de oplossing, of je moet er eentje recht onder je huis graven. Een klein vliegtuigje zou misschien een goede investering zijn om weg te komen naar veiliger oorden, zoals de hoofdpersonen in de films spectaculair voor elkaar krijgen.
Amerikaanse kinderen kregen voorlichting van schildpad Bert: ‘Duck and cover’: als je een felle lichtflits ziet, moet je dekking zoeken. Alsof het ieder moment kon gebeuren. Alle atoomwapens zijn nog niet verdwenen, ook al hebben we die met z’n allen in het westen collectief afgezworen. Jezelf beschermen tegen atoomrampen heeft zoals schildpad Bert al zegt alles te maken met schuilen. Bij een nucleaire explosie komen er verschillende soorten straling vrij: van deeltjes die je eraf kan douchen tot deeltjes die je huid direct ernstig verbranden.
The Day after Tomorrow (2004) en 2012 (2009)
Noah Disaster Shelter door het Japanse New Cosmopower
12
Countdown to Zero (2010) en Dr. Strangelove (1964)
Bert the Turtle, Amerikaanse voorlichting in de jaren ‘50 mogelijke atoomramp
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Een schuilkelder met dikke wanden zou dus een leuke investering zijn. Echter, zo ver mogelijk weg komen van de explosiekern is wellicht net zo slim. En dan even lekker douchen natuurlijk.
De wereldeconomie stort in Waarschijnlijk de meest reële optie tot totale chaos is het instorten van de economie. Wat als ons geld niks meer waard is? Hoe rijker je bent, hoe slechter je waarschijnlijk af bent omdat we allemaal terug naar de basis moeten. Dit is de ramp waar de zogenaamde preppers zich op voorbereiden. Zij stellen hun leven in het teken van de ondergang en bouwen grote voorraden op om straks zichzelf en hun familie te kunnen redden. Spaargeld wordt in de aankoop van schuilkelders of edelmetalen (waardevast) geïnvesteerd. Want als het gebeurt, dan zijn we allemaal compleet op onszelf en onze survivalskills aangewezen. Dus, lieve lezers, nu het nog kan: bereid je voor! Sla voedsel, gasmaskers en ander overlevingsmateriaal in en zorg dat je jezelf kan verdedigen tegen mensen die je overlevingspakket van je willen stelen. De films The Road en Testament spelen zich af na de apocalyps en laten je zien hoe je in leven moet blijven. Echter, in beide films is er een dappere ouder (onder bescherming van Viggo Mortensen zou ik me nou niet direct grote zorgen maken) die zijn/haar kinderen behoedt van het kwade. Dus bedenk je vantevoren ook goed met wie je de laatste dag van de wereld gaat uitzitten: jullie zouden wel eens langere tijd met elkaar opgescheept kunnen zitten...
Testament (1983)
The Road (2009)
Met dit scala aan mogelijkheden van het einde van de wereld blijft het een uitdaging om goed voorbereid te zijn. De verschillende doemscenario’s vereisen vaak zeer verschillende aanpakken. Vluchten of schuilen? Ik adviseer je je lekker op de bank te verschansen met één van deze films (misschien wat extra boodschappen in huis halen?) en een persoon waarmee jij het einde der tijden wel aandurft. Als het komt, ontkomen we er waarschijnlijk toch niet aan. En onthoudt, na regen komt zonneschijn dus wie weet - als je het overleeft tenminste - staat ons nog een schitterende toekomst te wachten.//
Demonstratie en uitleg van de Japanse uitvinder van de tsunami pod
Duck and Cover (1951), het voorlichtingsfilmpje van de Amerikaanse overheid over atoombommen
Handige sites: >> www.completesurvivalist.com: overzicht van alle mogelijke rampscenario’s en directe mogelijkheid om tientallen boeken te kopen om je voor te bereiden. >> www.deepearthbunker.com: bedrijf gespecialiseerd in schuilkelders en bunkers. Tevens producent van de Amerikaanse variant van de tsunami pod. >> www.nostredamus.nl: hoe de financiele crisis in het westen te overleven.
Zombies en aliens Zombie apocalyps! De aarde wordt overgenomen door andere wezens dan de mens! Natuurlijk wel een grote angst, met name voor ons als westerlingen die toch vaak denken alle touwtjes stevig in handen te hebben. Maar wat nu als de marsmannetjes alsnog besluiten te komen? Vlak voor de tweede Wereldoorlog zorgde het radio-hoorspel War of the Worlds voor massale paniek. Het internet blijkt erg nuttig in de voorbereiding op ‘zombie apocalyps’. Veel gamers hebben jarenlange ervaring met het virtueel afslachten van aliens, zombies of andere gemuteerden en hiernaast is dan ook een duidelijk en overzichtelijk stappenplan te vinden van hoe om te gaan met zombies.
Dawn of the Dead (2004)
War of the Worlds (1953)
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
13
the evolution of architecture:
towards minimalism Martine Duyvis
Architects connect the past with the present and future
We could have seen it coming...
21 dec 1601
14
21 dec 1901
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
21 dec 2000
21 dec 2012
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
15
24 hour workshop
beyond the city Talya ten Brink
The Mayan calendar notes that as 2012 comes, time goes faster, work that took weeks now takes only 24 hours. The 24 hour workshop Beyond the City may signal the beginning of a new, fast paced, high quality era in Urbanism discourse, or it may form the perfect apocalyptic ending to 2012. I was one of several students who spent the night at the Bouwpub, alternately sprawled on beanbags, discussing the meaning of the Randstad, working on renderings, making a model, or watercoloring. We were being watched, and watching, 4 other teams, from Turin, Italy, Pittsburg, Pennsylvania, Beijing, China, and Istanbul, Turkey. The screen allowed a view into each country at the 24 hour workshop. When the team from Delft awoke after a sole
ent stages of urbanism. As participants from cities at different ‘stages’ of urbanism; slow urban growth rate in rural areas, rapid urban growth rate or slow urban growth rate due to established urban economies, articulate their issues, the forum allows people to learn from others’ experiences; allowing a repository of knowledge that results in informed decisions and quality urban planning. The 24 hour workshop, themed ‘Beyond the City,’ took place at the same time, in differ-
two-hour nap, the team in Turin cheered! I learned about the local problems around the world. As a landscape architecture student, I learned how urbanism students approach urbanism problems. As an American student, I learned the art of Dutch discussion (it always involves coffee breaks) and the issues and approaches of Dutch urbanism and architecture professors to the history of the Randstad. I learned about the development of the Randstad, and the layers of history that the Dutch landscape conceals.
ent time zones around the world. It began on November 10 at 13:00 in Delft, and ended on November 11 at 13:00 in Delft. The workshop had three parts; using free software to connect student teams from around the world, producing quality research addressing local urbanism problems, and inspiring future iterations by spreading the knowledge gained and establishing a network of contacts and open repository of ideas.
The environment and political issues in Pittsburg differ greatly from those in Istanbul and Delft, and this realization of the difference in both issues and approaches will allow me to increase my skills in working worldwide. I was inspired by the free-form surrealist graphics from students in Turin, and the visual techniques for information analysis from students
Each team had a different site-specific interrogation: Beijing: How can we work with the small, mountainous town of Cuandixa near Beijing to balance the urbanity of inner Beijing and help envision a lasting future for Beijing? Delft: What is the Randstad and how can we re-envision it to help integrate the urban and rural in a way that aids both? Istanbul: If/When the third bridge over the Bosphorus River is built, the rural areas around the bridge will be transformed into an extension of the urban Istanbul infrastructure; how can we envision the possible outcomes these northern areas in the context of the condition of current forests and water reserves? PennState: How can the increase in hydrofracking around rural Pennsylvania be addressed to benefit both the local people and the local environment? Turin: How to address the sprawl between Turin and Milan? The connection is important but the urban –rural hierarchy is unclear. How should it develop in the future?
in Beijing. Although it was difficult to focus after finals, the intense 24 hour experience was well worth it. The purpose of the workshop was to use new media to develop and share architectural discourse. Through globalization and modern technology, people from all countries can observe the cyclic nature of urbanization in different cultural contexts. A new generation of socially committed youths, using new technology, can analyze and learn from urbanization stages around the world. The 24 hour workshop was about seeing others’ points of view, different positions and perspectives on urbanization, from cities and cultures in differ-
16
Learning about local issues
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
By listening to the issues and proposed solutions in each local area, knowledge and skills were spread naturally. I asked several Delft participants what they learned from the 24 hour workshop. “I learned more about the development of the Netherlands and more about new places in the Netherlands from the lectures. I also saw that different teams or schools seem to have different study and graphics styles.” Fu Bang, Chinese master’s of science (MSc) urbanism
“Urbanists around the world have the same kind of problems, but entirely different approaches. I learned that different areas need different solutions, not only because of the building typology but also because of the cultural uses and relationship with space and the landscape.” Kevin van der Linden, Dutch urban planning student
“I learned about all the locations. For example, I didn’t know about the third bridge over the Bosporus. I also learned that being tired does strange things to productivity and efficiency. I had more fun and I learned more than I expected. I thought that the lectures in Delft were the best, but I couldn’t really see the lectures in the other places because the screen was too dark and the lecturers were too white.” Marten Reijnen, Dutch urban planning student
“What I liked about the workshop was how cities can learn from each other, because they are in different stages of urbanism. For example, China is rapidly urbanizing, while in the Netherlands urbanization is happening at a much slower rate. We can learn from the experience in China, and China can learn from us.” Matthijs van Oostrum, Dutch urban planning student
Effects of communication technology in urbanism The amount of products and communication in the 24 hour period was very large, and demonstrates how new technology allows
condensed and quality thought and products. I was interested to learn if the Urbanism students think that both the process of architecture and urbanism, and the dialogue of architecture and urbanism, increases. I believe that with glass, metal, plastic, prefabricated materials and faster communication, buildings are constructed faster and cities develop more rapidly than in the past, but others had a different opinion. “I don’t believe that forums for dialogue like the 24 hour workshop allows architecture to move faster, but that it allows ideas to move faster. These faster ideas mean better quality Urbanism; programs like Google Hangouts, which we used, gives possibilities to improve the quality of architecture and urbanism as ideas are spread.” Kevin Van der Linden
“Now we are working with 3D models, so we can plan better. We can test not only how sun affects places, but also wind speeds, and ideas about swarm theory. Many of the new things in technology affect the look of a building, but not its relation to the street. So to improve the city via urbanism, we need to actually use the technology for more modeling and thinking through interventions in contexts.” Marten Reijnen
Van der Linden and Reijnen drew many parallels between the 24hour workshop and other global communication for design firms. “The 24 hour workshop couldn’t have happened twenty years ago. The Internet makes getting information much quicker. Koolhaas can Skype to an office in Vietnam. Last quarter, I Skype-d to me in the architecture studio, since I had already left for a work trip, and we had to turn something in. We worked together over Skype. Now it doesn’t matter where you are, you can design all over the world.” Marten Reijnen
“But at the same time, you need someone on the ground, one spider in the web, situated in the place of design. In the 24 hour workshop we experienced this [idea]. If one person is on the ground, then people can design from the information they give. People think differently and act differently in different places, and it is important for someone to experience the culture and site in person.”
The 24 hour workshop also opened dialogue in other forums. In the weeks following the workshop, I spoke with several students about the situation in Turkey. Munyung Kim, a Delft Aerospace Engineering student from Turkey, says that the traffic in Istanbul is unbearable. Tilbe Mutluay, another Aerospace Engineering student at Delft from Turkey, said that the bridge will destroy the natural forests in the north, and increased public transportation is the key to reducing the traffic congestion. Two main realizations were shared by the 24 hour workshop participants; first, the importance of cultural and site-specific context and problems, and second; the ability to address these problems using global knowledge and experience. Technology was key. Although there were a few technological difficulties during the workshop; as technology improves, the communication will also improve, which will allow better informed and quality urbanism.//
Kevin Van der Linden
A person who is ‘living’ the 24 hour communication in situ, can see or describe the situation most clearly. The 24 hour workshop gave us access to other areas for a short period of time, but we were also immersed in our local problems and with local participants.
>> The knowledge gleaned from the intense 24 hour work, communication, and learning period not only inspired the 60 participants, but also others through exhibition and networking. The work has already been presented in Beijing, and will be presented at the Staircase East in Early December. >> A video of all the Google hangout data as well as a gallery of the work from the other teams around the globe is posted at 24hworkshop.com.
Waltman’s
bouwshop Met je Stylos lidmaatschap kun je korting krijgen op de onderstaande artikelen bij de bouwshop. Op vertoon van deze bon kun je bij Waltman gebruik maken van deze aantrekkelijke korting! De actie loopt tot 1 maart 2013.
-10%
>> Moleskine books
-10%
>> spuitverf // spray paint
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
-10%
>> schetsrol // sketching paper
17
accelerating time
slow and fast architecture Martine Duyvis
We live in the fastest time period according to the Mayan calendar. Our time will soon go too fast to comprehend and that is the moment where we will start a new cycle. According to the calendar a cycle accelerates each period. A closer look on time and architecture. I walk into the main hall of the museum, a big open space. In the middle is a bench. I sit down. A couple of minutes later a man seats himself next to me. People walk past, but they do not sit down. While we see everything in detail, they see the bigger picture. We share a moment, which is different to theirs, and they do not want to interrupt us. The moment we share is a slower moment. Seated, our time is slowed down. Details unfold for us and we lose touch with the whole. When we share this moment with other people it makes us appear connected. Although
“The moment we share is a slower moment. Seated our time is slowed down.” there is no physical room enclosing us, it does create this space without physical elements. We do not have to know eachother, do not have to talk to eachother. Sharing this moment is enough for others to not want to interrupt us. Here we can see two sorts of architecture: architecture that slows down time itself and architecture visible from this slower moment. Architecture that slows down time can be seen
Venice Biennale
as architecture that lets us rest in our hectic lives. This has mostly to do with its function. Here we can mention benches, meditation rooms, churches, concert halls, etc. All these places support functions that let us feel the moment. Architecture visible from this slower moment relates to details. When we walk through an old city centre we can see this. We can stop and see more details. The labyrinth of the old city is made for exploration. While losing track of time the city and its buildings unfold. But the last century the car has been introduced. People started to move faster from place to place. Roads transformed from small sandy paths to huge asphalt highways. The details we could see walking through the city, got lost in speed. We needed a new kind of architecture that would not lose meaning when passing it fast. Here we will look at America. It is different to Europe in the way that a lot has been built after the introduction of the car and that the highway is an important part of America. Route 66 was one of the most famous highways. It
Street in Rome
18
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
ran originally between Chicago and Los Angeles. Robert Venturi wrote the book “Learning from Las Vegas” about architecture on this route. Here we can see what kind of architecture works next to a highway. Most important is the front and side elevation, it has to attract the attention. But signs can work too. Venturi describes in his book two forms of architecture: the “duck”, which has the shape of the function and the “decorated shed”, which is more suitable for this highway architecture. The last one is a very simple building, but with a communicating facade. Driving in a car we can see this architecture. But walking past it can make us want to walk faster. It can be too large in scale, the building as well as the expressing elements on the facade. This kind of architecture is made for faster movement. It is made visible for people passing fast. Where in an old city you can miss the most important part of a building when passing fast, here this can happen when passing slow. In Las Vegas we can see this fast architecture in quiet extreme forms. Let us take The Strip, the road in Las Vegas where all the big casino’s
Martine Duyvis
plan Fontainebleau Casino
Las Vegas Strip
and hotels are at. Here the buildings have imposing front and side elevations, but the back elevations are very simple. Looking at the plan of the Bellagio, designed by DeRuyter Butler
“These buildings are made to attract visitors, mostly passing by car the first time.� and Atlandia Design, or the Fontainebleau Casino, designed by Carlos Zapata Studio and Bergman Walls Associates, we can see this very clearly. A front and side elevation with spectaculair elements, but the back facade is just a simple box.
plan Bellagio hotel
and is designed for all the cars that pass by with the speed of 120 km/h. The building contains long continuous lines, which we can also see in car design to diminish drag. Could we go even a step faster? Is there architecture based on something which is faster than the car? Here we might look at the digital world. The flow of information that continuously alters is also one of the inspiration sources of architecture. A firm like Asymptote has done some research on the possibilities of introducing this flow of information into the physical world. Mostly done by installations. Projection seems to be the mostly used method in this case, which means that it is not all
The Mayan calendar tells us though that we are now in the fastest period of our cycle. Everything accelerates, but the twentyfirst we will not be able to get grip on time anymore. This means that we will have to go to the next cycle. Everything will slow down again. Would it not be nice to have again buildings that are not just decorated to attract visitors? And to wander around without feeling hurried? We will see what the next step in architecture is. We might slow down or we might speed up even more...//
Architects see the big picture
These buildings are made to attract visitors, mostly passing by car the first time. Their front and side elevations are communicative. But living in the block behind you can see the real deal. Apparently not everything has to look beautiful in fast architecture.
the way worked through architecture yet.
In The Netherlands we also have some highway architecture. The Hessing showroom designed by ONL is a good example. This showroom is situated in the acoustic barrier Hessing Showroom, ONL
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
19
the why factory
post-topia Isabel Potworowski
This semester, The Why Factory held a workshop titled Post-Topia that, through analysis and application of historic utopias, set itself the task of answering the following question: How would Rotterdam look like if it was based on the principles of a specific utopia? “Ideal cities, utopias or human paradises have been imagined in detail by philosophers, poets, architects, social reformers, religious devotees, and artists for more than two thousand years. The attempt to invent the perfect city, cradle of the ideal society, is an abiding and ever-evolving vision embracing a wide variety of fascinating and often controversial movements and figures, including Plato, Filarete, Leonardo da Vinci, Thomas More, Thomas Jefferson, Claude-Nicolas Ledoux, Charles Fourier, Etienne Cabet, Robert Owen, William Morris, Ebenezer Howard, Bruno Taut, Le Corbusier, Frank Lloyd Wright, the European Situationalists, the Japanese Metabolists, Archigram, Superstudio, and many more. But what can we learn from these intelligent inventions? What is that image or concept of Paradise and Utopia about and how is it used and described in literature, architecture, urbanism, music, fine arts, and performing arts? When and why did these utopian theories appear? What city concepts and social structures do these utopias proclaim? The Postopia workshop has been set up as an explorative exercise to understand the core characteristics of the many past utopias and ideal city concepts. The basic approach was to collect historical examples and specific theoretical details of past utopias and concepts, categorize them, filter their main societal characteristics and formulate principles for spatial organization. This collection is a first attempt to start an archive that consists of an extensive thematic bibliography or classification including historical, discursive, practical and theoretical material contextualizing the Ideal City and Utopia across cultural, temporal and geographical boundaries. The Postopia workshop finally worked out nine different utopian models by taking Rotterdam as a testcase and make the different utopias comparable. How would Rotterdam look like if based on the principles of a specific utopia?” Tihamér Salij
This article documents four of the nine utopian models and is structured in two parts: 1. A description of the utopias studied; 2. Their application to Rotterdam.
20
Utopia Thomas More, 1516
Christianopolis Johannes Valentinus Andreae, 1619
Thomas More’s book Utopia is a narrative set in a fictional “island of Utopia” composed of 54 almost identical cities. The society’s highest values are honesty and equality, achieved through mathematical precision and the abolishment of ownership and private property. The mathematical and geometric precision is expressed in the distribution of residences. Each of the 54 cities contains exactly 6000 households of 10 to 16 adults; they are regularly planned with wide, straight streets and divided into four quarters. Houses are never locked and are rotated between citizens every ten years. The island is a welfare state with free hospitals, equal access to goods, and communal dining halls where all are fed the same. Agriculture is the main form of labour, and every citizen, men and women alike, must spend two consecutive years farming. There are no lawyers because the law should be clear enough that confusion never arises. Utopia, in being governed by mathematics, is a pure manifestation of the understandable. Everything is objective and measurable because number guarantees equality.
Johannes Valentinus Andreae was a German prose writer, poet and Lutheran theologian whose passion for educational and social reform is expressed in his book, Christianopolis. In it, he describes a community of scholarcraftsmen with no social differences, living in equality and renouncing riches. The city’s structure - a square of 700 feet, well-fortified by four towers and a wall, with a temple in the center - is geared towards the orderly production of food and goods, with special emphasis placed on the creation of an enlightened system of learning. Science and Christian ideals act as elements of social order, and numerous scientific laboratories are positioned next to the central temple.
Student: Ceciel van Rinsum, Christel Lechaux, Emmanuelle Eon, Tan Guang Ruey, Maria del Pilar Rodriguez Martin, Paulus Santoso Student: Alessandra Monarcha >> population: 3,240,000 and 5,184,000 >> area covered: 236,322 km2 >> urban density: 22 people/km2 >> city structure: square-grid >> proximity: 38km between every city >> street width: 6.5m
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
>> population: 400 >> area covered: 0.054 km2 >> urban density: 7,380 people/km2 >> city structure: fortified square of 700 feet >> building height: Temple 23m (three floors) >> street width: 6.5m >> transport space: 12m >> human space: 6.5m
Rotterdam as More’s Utopia Rotterdam’s existing density and program is re-arranged into clusters of independent cities with a geometric and mathematical rigour analogous to More’s Utopia: Total population of 50,000 divided into 300 communities. Each community has 166 citizens divided into 30 families: 14 small families, 9 medium families, 7 large families, where: S: 4,166 families of 4 members (42 m2 house) =
Tokyo Bay Masterplan Kenzo Tange, 1960
Avatar James Cameron, 2010
The Tokyo Bay Masterplan transforms Tokyo from a centralized city to a linear city in which communities would settle along a main civic axis. This infrastructural spine for linear expansion connects Tokyo with its suburb, Chiba, by spanning Tokyo Bay. It consists of an elevated transportation system - two parallel highways without intersections - only touching the ground where it integrates with Tokyo’s major highways and railroads. The area between the two highways is occupied by public buildings; they are built on pilotis, allowing the ground plane to be used communally. Residential areas occupy enormous platforms on the water attached from the outside of the highways, their arrangement characterized by a perpendicular organic growth. City Lifestyle: Housing units protect people from exterior elements and make an interface between it and ultraconnected society.
James Cameron’s 2010 film Avatar takes place in the not-so-distant future - the 22nd century - on a distant planet called Pandora, where a group of greedy businessmen supported by the U.S. military attempts a mission from Earth to expel the local inhabitants in order to mine a precious ore. In the conflicts that ensue, the native Na’vi culture is depicted as the polar opposite to our own. Our culture is globalized, technologically driven and - as portrayed by the aggressive U.S. military - even dystopian: Earth has depleted its resources and has become a utopia destroyed. The Na’vi culture, in contrast, is utopian; the eco-pantheistic tribes live in harmony with nature, recalling Edenic paradises in which abundant nature provides for all needs - there is even no need for agriculture. They live in trees with central voids formed by pillar-roots, and use running and flying animals for transportation. For them, “all energy is borrowed,” suggesting that an enlightened harmony with nature will result in abundance without toil.
Students: Bénédicte Arnoux, Laura Cardin, Enes Ismailati, Guillaume Guerrier >> population: 5,000,000 >> area covered: 1,050,000 km2 >> urban density: 4,800 people/km2 >> city structure: Megastructure >> proximity: Tokyo-Chiba >> building height: 6m; 12m; 20m >> transport space: 3% >> human space: 45%
Students: Mark de Klijn, Paul-Alexandre Lemaire, Lisa Heidenblut, Marc Boinet, Jules Collard >> population: 500 >> area covered: 1 km2 >> urban density: 500 people/km2 >> city structure: vertical, tree roots >> building height: 900m tree
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
174,972 m2; M: 2,777 families of 6 members (92 m2 house) = 255,484 m2; L: 2,083 families of 8 members (160 m2 house) = 333,280 m2. Total of 9,026 families requires 764,192 m2 for housing. Add 30 m2 of garden for each household Each community contains one common building (dining hall, meeting spaces, hotel, lecture spaces) of 938 m2. The city is divided in four parts in the centre of which there’s a 3,000 m2 market. The area around the city clusters is populated by farms, each 910 m2 with 84 workers.
Knowlopolis In keeping with the emphasis of Christianopolis on education, the proposal for Rotterdam is the city as “network of knowledge” a.k.a. knowlopolis. The program contained in the assigned area of Rotterdam is redistributed into clusters, each of which is a modified version of Andreae’s Christianopolis with educational facilities in the centre and housing around the periphery. Two types of clusters are developed, one centered on elementary and high school education, the other on the university campus. Agriculture and nature occupy the spaces in between the clusters. The composition of each cluster, then, from centre to periphery, is: faculty, lecture rooms/library, shops, leisure, housing, agriculture.
Rotterdam as Tokyo Bay “Expressways are like rivers. These rivers frame the area to be served. Rivers have harbours.
21
Harbours are the municipal parking towers; from the harbours branch a system of canals that serve the interior, the canals are the go streets.”
Rotterdam as Utopia
Knowlopolis
K.Tang
Using this expressway-river analogy, Rotterdam is transformed into an ultra-connected city according to three main principles expressed in the Tokyo Bay Masterplan: Growth. The shift from centralized or radial growth to linear growth reflects the open organization and spontaneous mobility of contemporary society. Mobility. Comparison of Tokyo’s and Rotterdam’s “main flux” or “high speed way”: Tokyo Bay’s raised highways become Rotterdam’s Nieuwe Maas. River becomes expressway. Arranged around this main flux are secondary cycling and pedestrian transport systems. Main axis. As in the Tokyo Bay model, public and business buildings occupy the area of the “main flux” river, while housing, industry and agriculture grow perpendicular to it.
Pandoram The application of the utopian concepts developed in Avatar to the built environment of Rotterdam uses a fictional narrative, not unlike the film itself. The narrative describes a future Rotterdam in four stages. Separation. “Pandoram” (Rotterdam + Pandora) is inhabited by an advanced and egalitarian civilization who, although living in complete harmony with nature, are aware that the rest of Rotterdam is still plagued by social inequalities and prejudices, made worse by industrialization and financial crises. Boycott. Centuries ago, in a strong and widespread reaction to the ills of industrialization, anyone fabricating products harmful to either humans or nature was found guilty of “genocide and crimes against the planet”: the food and chemical industry, weapons, tobacco, alcohol, computer manufacturers, pharmaceuticals, automobile industry, architects, etc. It meant the end of consumer society. Architected trees. Crop development has become urban development, and the architecting of trees combines the techniques of Bonsai art, Versailles propagation from cutting, and Dutch water control for irritation. Props and temporary formwork are used to guide the growth of young trees, developing their branches into forming paths, atria, and terraces. Cycle. Pruning, trimming, propagation by cutting, hybridization are part of a weekly process - a cycle of development of a continuous shared space - around which a sense of community for the future generations is built.
22
Thomas More’s Utopia: 54 cities linked by canals, all 38 km apart.
Programmatic organization of Christianopolis
Cities are divided into four equal quarters with a market at the centre Evolution of Christianopolis into a campus community
City plan showing housing (red), common space (blue) and the central market (yellow)
“Knowlopolis” (knowledge city) is a network of campus communities
City Model: Adapting Thomas More’s Utopia to Rotterdam density
City Model: Knowlopolis
City Plan: Utopia/Rotterdam
City Plan: Christianopolis/Rotterdam
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Rotterdam as Tokyo Bay
Pandoram
Conclusion How would Rotterdam look like if it was based on the principles of a specific utopia? The analysis of these utopias revealed that the imagined “ideal societies” were solutions to problems perceived in a particular cultural context:
Growth
Programmatic section of a Pandoram architected tree Mobility
City Model for Pandoram: Rotterdam is populated by “architected trees”
will (d)evolve into an Edenic paradise in which nature provides for all of society’s needs. Context: industrialization leading to greed and resource depletion.
Main axis
City Model: Rotterdam’s waterway as Tokyo Bay’s expressway
1516. Thomas More’s Utopia is an egalitarian society achieved through mathematical precision (equality guaranteed by the objectively measurable). Context: social inequality. 1619. Andreae’s Christianopolis achieves the same ends through principles of Christianity, science and education. Context: inequality, need for social and educational reform. 1960. Kenzo Tange’s Tokyo Bay masterplan is an infrastructure for the linear expansion of an ultra-connected city. Context: lack of infrastructure impedes city connectivity and growth. 2010. James Cameron’s Avatar predicts that the current the current technological society
City Model for Pandoram: Rotterdam is populated by “architected trees”
Rotterdam as Utopia, as Knowlopolis, as a modified Tokyo Bay masterplan, and as Pandoram are the proposed solutions to the same issues identified in the context of the contemporary city. The application of different utopias and their implied problematizations to Rotterdam, then, reveals the city’s latent struggles and inconsistencies by suggesting their resolution. // References Tokyo Bay blog entry: >> http://thedesignstreet.blogspot.nl/2010/03/kenzotange-tokyo-bay-masterplan.html Christianopolis: >> http://www.enotes.com/johann-valentin-andreaeessays/andreae-johann-valentin Avatar: >> http://exploringutopia.weebly.com/utopian-representations.html >> http://suite101.com/article/utopia-through-the-lensof-the-movie-avatar-a193733 Workshop: >> Post-topia, Why Factory Tutors: >> Tihamer Salij (The Why Factory, TUDelft) >> Stavros Gargaretas(The Why Factory, TUDelft) >> Susanne Stacher (ENSA Versailles, Paris) >> Ido.avissar (ENSA Versailles, Paris)
City Plan: Tokyo Bay/Rotterdam
City Plan: Pandoram
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Program legend
23
Kobaltstraat 27 2544 ET Den Haag Postbus 53086 2505 AB Den Haag
De Swart combineert vakmanschap en innovatie, in de eerste plaats als het gaat om professioneel drukwerk. Maar vandaag de dag is De Swart dé aangewezen 24 partner voor het gehele grafische s t y communicatieproces. l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n Van concept tot distributie. Van huisstijl tot digitaal voorraadbeheer.
t f e i
070 – 308 21 21 070 – 308 21 29 info@kds.nl www.kds.nl
schuilen in Nederland Rosa Stapel
Onopvallend, zomaar een luik in de straat of een deur in een metrostation: Nederland zit stiekem nog vol met schuilkelders ten gevolge van de bedreigingen van de Tweede Wereld- en Koude Oorlog. De angst voor ‘De Bom’ destijds was stukken groter dan we ons nu kunnen voorstellen... Niet alleen de band Doe Maar hield zich bezig met wat te doen ‘voordat de bom valt’: na het einde van de Tweede Wereldoorlog lopen de spanningen tussen grootmachten Rusland en de Verenigde Staten hoog op. De wereld heeft de bommen op Hiroshima en Nagasaki gezien en de test die president Eisenhower laat doen met de waterstofbom laat zelfs de betrokken wetenschappers inzien dat ze te ver zijn gegaan.
wel hangen en de regering investeert dan ook mondjesmaat aan het bouwen van schuilkelders. Onder overheidsgebouwen zijn schuilkelders aangelegd: de ministers van financien, BuZa en BiZa kunnen in geval van nood schuilen. Daarnaast zijn er dus bij de aanleg van metronetwerken in Rotterdam en Amsterdam gelijktijdig ook schuilkelders aangelegd. In Den Haag zie je vooral geheimzinnige luiken in de straat, bijvoorbeeld op het Buitenhof en
“The whole point of talking about a cold war was to underline how easily it could become hot.” Schuilkelder station Utrecht Centraal. © Rob van der Lingen
De jaren verstrijken en vooral Europa blijft vrezen. Mocht het niet tot een nucleaire oorlog komen, dan zouden de grootmachten hun conflict met een tankoorlog uitvechten. En waar kruisen de wegen van de VS en Rusland? Juist, in Europa. In de VS wordt de angst van burgers wordt gevoed door ondernemers die geld ruiken: men kan privé-schuilplaatsen laten aanleggen onder hun huis en overlevingspakketten aanschaffen. In Nederland voelt men de bui ook
Schuilkelder station Utrecht Centraal. © Rob van der Lingen
het Spui. Op station Utrecht (zie afbeeldingen) is er vanaf een tunnel onder de sporen door een deur naar een schuilkelder voor de hoge bazen van de NS: deze staat vol noodaggregaten en een vierpersoons hometrainer om eventuele uitgevallen noodaggregaten weer aan de praat te krijgen. Ergens in de jaren ‘80 verdween het schuilkelderbeleid van de Nederlandse agenda. De dreiging van een atoomoorlog was afgenomen. Vele schuilkelders kregen logische nieu-
we functies: zo zijn er nu schuil-parkeergarages en schuil-serverruimtes. Is het niet ironisch dat de dreiging van dé wetenschappelijke ontwikkeling van toen nu uitkomst biedt om de ontwikkelingen van de internetrevolutie te faciliteren?// >> HIstorisch NIeuwsblad, editie 8, 2001. De geschiedenis van de Derde Wereldoorlog. >> www.forten.info: alle schuilkelders in Nederland op een rijtje. >> www.bouwputbeeld.blogspot.nl >> www.anp-archief.nl
Stationsweg, Den Haag (1940). Publieke belangstelling voor een ondergrondse schuilkelder. ANP fotoarchief.
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
25
designers who survive
ideas for the unknown Max Verhoeven
maker’, is made from a 6 meter long container. The moveable unit has a 2.2 meter square base and stands 3.5 meters tall, measuring the size of a small room. A printing machine is contained inside the pavilion and is capable of producing another pavilion inside its four walls. Turned on its side to be a vertical with a garage-style door, the space can generate tall 3D printed buildings in relation to its footprint. ‘’The kamermaker is the newest example of Dus Architects’ cheerful thinking en doing. In the kamermaker is everything Dus Architects finds important: bringing together various disciplines, working with open-source knowledge, thinking about reuse of materials and researching the relationship between the web and physical objects ‘’ (NRC 5/12/2012) DUS Architects, ‘de kamermaker’
The future has never been more uncertain then today. According to Flow (2008) our drinking water is getting so contaminated suggesting we are all feminizing slowly but surely. The sea levels are rising, tsunamis covering the land, earthquakes, wars, storms and above all the long standing talk of the day: the economic crisis. It is arguable that because we know more and digital communication reaches everyone now, it seems as if there are more catastrophes then ever before, instead of it actually being more. This could be true, but nevertheless, as always, things are changing. When you are conscious of this change, how do you design? For the now or for the future? In architecture and urbanism this is quite a task, with some projects taking up decades to realize, it is important to at least try and anticipate on future needs. And this is done extensively in theory and experiments. You can find many papers on how architecture should be transformed to designs more sustainable as for example self-sustaining, energy producing or locally built structures – or systems rather than buildings is the current trend. Watersystems, energy-systems, mobility-systems, climate-systems, you name it. Form follows system is the new black? Maybe, but I am more interested in real life. If there is a real challenge, how are we going to cope with the un-
known future? Here are some stumbled upon diamonds in the rough, as a toolbox for those who will survive 21/12/2012.
A transportable factory The kamermaker of DUS Architects is a supersized 3d printer and used as an experimental machine to create parts of buildings. ‘Kamermaker’, translated from dutch as the ‘room-
DUS Architects, ‘de kamermaker’, close up
26
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Open source architecture Right now there are many inspiring ‘designers without borders’ that go to third world countries to find solution for among others clean water systems, affordable and durable houses or schools and sustainable sources of energy. Because of the catastrophic view for the future, we might find our inspiration and solution in the innovating systems and products, designers are developing in third world countries.
Looks van toen, specs van nu
MEER LICHT
MHB SL30-ISO® en Classic-ISO® Op basis van de SL30-ISO® maakt MHB de unieke eigenschappen van dit ultraslanke stalen profielsysteem ook toepasbaar in hoogwaardige restauratieprojecten. Zo koppelt de Classic-ISO® optimale isolerende eigenschappen en 100% wind- en waterdichtheid aan de klassieke uitstraling van stoeltjesprofielen. Zowel de MHB SL30-ISO® als Classic-ISO® zijn uitvoerbaar met naar binnen en buiten draaiende ramen en deuren.Zelfs draai- of valramen zijn mogelijk, ook in combinatie met grote glasoppervlakten. Renoveer of restaureer met MHB en uw object gaat weer generaties mee. MHB paste dit stalen gepatenteerde profielsysteem toe in het afgebeelde project.
Worldchanging is the brainchild of Architecture for Humanity and the designers who volunteer with them. It grew out of collective frustration in sharing ideas and trying to work together to address shelter needs after disaster, in informal settlements and in their own communities. The idea is that designers of all persuasions can share their ideas and plans so that not one idea, but hundreds of thousands of design ideas are generated to improve liv-
ing conditions. Designers can easily communicate and collaborate with each other and people in other professions to address specific design challenges. Designers are also protected through the Creative Commons ’some rights reserved’ licensing system. In short it allows designers to work together in a whole new way. If you want to share your design for the greater good, check out www.openarchitecturenetwork.org.//
Worldchanging: INBAR, Bamboo structure, Kenya
R-House, prototype residence for Syracuse, New York, presents an affordable, innovative solution for minimal energy consumption. The design meets the German Passivhaus standard, requiring only the equivalent energy of a hair dryer for heating. Designed for high economic and practical performance, R-House strengthens the physical and social structure of Syracuse’s Near Westside neighbourhood.
Worldchanging: Jared Della Valle, R-House, New York
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
27
agenda architects are sexy Max Verhoeven
While working on this issue and investigating different ways how the world could end I stumbled upon a blog written by Randy Deutsch: ‘107 Reasons Why You, Architect, Matter’. Deutsch argues why we, architects, should remind and keep reminding ourselves why we are still relevant; worthy of note; of crucial value to this world. He empathizes with architects that feel underappreciated and overlooked and writes how people are not born with an appreciation for architects and their work. I wonder if people should. Is a waiter appreciated for making you a cup of coffee? Do you leave a thank you note for the cleaner that cleaned your office? Or thank a nurse that takes care of your old aunt? I don’t think it is an architect’s problem to be underappreciated. If you read Deutsch’s blog as an architect you might start to think you are the single most important ‘specie’ to survive any coming apocalypse. Besides being creatively and empathically gifted, we are master shapers of light (#26), we give the world meaning (#14) and even watch over the health welfare and safety of society (#40). If you work compassionately and are this übermensch* Deutsch describes in his blog, your work in itself is the appreciation you are looking for. That you, as a architect have been given the opportunity to realize your ideas and have an impact on people working and living in them. People trust on our capacity to design a well functional building and our feeling for aesthetic. This should go together with great sense of responsibility rather then feeling of being adored, although some appreciation would not hurt. That is why on every spread you can find an either confirming or aspiring reason why we, architects (to be) are still relevant. I think it is mostly because we are damn sexy (#37). Go to architects2zebras.com for the full list.//
Margot Overvoorde
Wat te doen in de kerstvakantie? Naast diners, oud & nieuw feestjes en sneeuw is er veel te doen! Hier kun je allemaal heen! ABC Haarlem till 20 January 2013
Nederland verandert; vormgevers en gebruikers van gebouwen zijn op zoek naar een nieuw evenwicht, zo stelt bureau Kraaijvanger. In de tentoonstelling toont het bureau een visie met 3 grote thema’s voor de toekomst: transformatie van bestaande gebouwen, alle aspecten van duurzaamheid en de kansen van het nieuwe werken. //
NAI Maastricht till 10 February 2013
Playboy Architecture, 1953-1979 Exhibition in collaboration with Princeton University about the way Playboy magazine used architecture and design as important tools to shape a new identity for the American male. The exhibition shows how architecture was mobilized to shape a new sexual and consumer identity for the American male and how architectural taste became critical to success in the art of seduction.//
NAI Rotterdam till 3 February 2013
Lelé - architect van geluk en gezondheid De Braziliaanse architect João Filgueiras Lima – bekend als Lelé – combineert in zijn werk aandacht voor functionaliteit en constructie met een grote bevlogenheid voor het vinden van oplossingen voor maatschappelijke problemen. De tentoonstelling neemt de bezoeker mee langs het diverse werk dat hij sinds de jaren ’60 heeft gerealiseerd, waarin het creëren van geluk en gezondheid centraal staat.//
Van Abbemuseum, Eindhoven till 28 April 2013
LISSITZKY - KABAKOV Utopie en werkelijkheid De kunstenaars Ilja en Emilia Kabakov hebben een tentoonstelling gemaakt van hun werk samen met dat van El Lissitzky. Het is de eerste keer dat de oeuvres van deze Russische kunstenaars uit de 20ste eeuw samen worden gepresenteerd. Door Lissitzky en de Kabakovs bij elkaar te brengen wordt een cirkel gesloten die begon met de revoluties in de eerste jaren van de 20ste eeuw en eindigde met de omwentelingen in 1989. //
* The Übermensch is a concept in the philosophy of Friedrich Nietzsche. Nietzsche posited this as a goal for humanity to set for itself in his 1883 book Thus Spoke Zarathustra.
28
De optimistische architect
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
louis kahn
tijdloosheid Tosja Backer
De tentoonstelling “Louis Kahn – The Power of Architecture” is te zien in het NAi binnen het thema “Liefde voor architectuur” en is dan ook een ode aan de kracht van de architectuur, zelfs in moeilijke tijden. Louis Kahns stijl wordt vaak omschreven als “tijdloos”. Zijn gebouwen zijn massief en monumentaal en staan in het landschap vervlochten alsof ze er al eeuwen staan. Als ze verweerd raken is dat geen enkel probleem; dat geeft ze enkel extra karakter. Louis Kahns architectuur is zo groots dat het los lijkt te staan van het alledaagse. Het lijkt bijna alsof Louis Kahn niet met beperkingen om hoefde te gaan, of dat in ieder geval op een veel nobelere manier deed dan sommige andere architecten.
Gelukkig bleek ook Louis Kahn gewoon een mens te zijn. “Lou was crisis!”, was de verontwaardigde reactie van de familie Kahn. Hij overleed met een gigantische schuld, $464,423.83 om precies te zijn, en heeft verlies gedraaid met al zijn gerealiseerde projecten, behalve het Salk Institute. Louis Kahn probeerde werk te zoeken in de jaren ‘30, wat hem nauwelijks lukte. Louis Kahn heeft als geen ander mogen voelen wat het woord “crisis” betekent. Het is alleen niet te zien in tekortkomingen in zijn werk.
Zag Kahn iets wat alle ontwerpers die vandaag worstelen met economische beperkingen niet zien? De laatste zin van de introductietekst die op de muur bij de entree van de tentoonstelling staat, tevens de zin die de bezoeker de tentoonstelling in leidt, is in mijn optiek nogal dramatisch en fatalistisch ten opzichte van de huidige architectuurpraktijk. Bovendien schuilt er een tegenstelling in die een hoop vragen oproept. De zin luidt: “Tegenwoordig wordt bouwen vaak gezien als iets dat vooral wordt gedreven door marketing en financiële speculatie. De oeroude schoonheid en het krachtige universele symbolisme van Kahns gebouwen herinneren ons er echter aan dat architectuur ooit het universele geweten van de mensheid was; een positie die misschien wel voorgoed verloren is gegaan.”
Vrijwel al Louis Kahns gebouwen zijn niet gerealiseerd op de manier waarop hij ze had ontworpen. Altijd is er iets verwijderd, vanaf gehaald, ingekort, of kleiner gemaakt. Het Salk Institute zou naast het zo bekende laboratoriumgebouw nog een woningencomplex en vergaderruimte bevatten, verwijderd van het hoofdgebouw. Het Trenton Jewish Community Center zou aanvankelijk bestaan uit een hoofdgebouw met een zwembad,
een badhuis, speelvelden, tuinen en een “day camp”: een soort kinderdagverblijf. (zie afb.1) Alleen het badhuis en het kinderdagverblijf zijn gebouwd. “Hij begon altijd met een aantal volumes met een schaal die vele malen groter was dan het uiteindelijke resultaat. Vanwege economische omstandigheden werden zijn ontwerpen gedurende het ontwerpproces kleiner, en waarschijnlijk beter. Wanneer je met beperkingen omgaat doe je betere dingen dan als je onbeperkte hoeveelheden geld en materiaal zou hebben,” aldus Sue Ann Kahn, Louis Kahn’s eerste dochter. Wat de meeste mensen niet weten, maar wat in de tentoonstelling heel helder naar voren komt is dat verreweg de meeste van Kahns gebouwen, meestal om economische redenen, helemaal niet zijn gerealiseerd. Het meest treffende voorbeeld hiervan is de City Tower, een ontwerp voor een 188 meter hoge kantoortoren naast het stadhuis van Philadelphia. Deze toren zou het stadsbeeld van Philadelphia >>
Dat is nogal wat om te beweren. Werd bouwen in de tijd van Louis Kahn dan niet vooral gedreven door geld? Is de reden dat Kahns gebouwen zo groots, spiritueel, indrukwekkend en tijdloos zijn het gevolg van een complete losmaking tussen architectuur en economie? Of ging hij er gewoon anders mee om? Met die vragen in mijn achterhoofd en als hoofdvraag, “hoe kunnen jonge architecten die werken in de huidige economische crisis geïnspireerd raken door Kahns werken en werkwijze?”, interviewde ik op vrijdag 7 september Sue Ann, Alexandra, en Nathaniel, zijn kinderen.
Afbeelding 4: Indeling van gevel van Salk Institute, Flickr Creative Commons, Dreamsjung
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
29
voor altijd veranderen, evenals zijn ontwerpen voor de grote cilindrische parkeergarages rondom het stadscentrum. Ook het Jewish Memorial, een Holocaustmonument in Battery Park, Manhattan, is uiteindelijk vanwege geldgebrek nooit gebouwd. Het ontwerp was al in de eindfase. Net als het Dominican Motherhouse, een klooster voor de nonnen van de Dominicaanse orde van St. Catharina de Ricci. Plattegronden lagen al bijna klaar (zie afb. 2) toen het project toch afgeblazen werd. De tentoonstelling toont ook materiaal van de nooit gebouwde Hurva Synagogue in Jerusalem, het General Motors Pavilion, de Parasol Houses, en het Pocono Arts Centre, om er zomaar wat op te noemen. Wij blijven na de dood van Louis Kahn achter met enkel
Ook in het Salk Institute zijn de stortnaden duidelijk te zien en gebruikt als indeling van de gevel en ruimten (zie afbeelding 4, Thomas Florschuetz). Ook afdrukken, groeven en verwering geven het gebouw meer karakter in plaats van dat het er na een tijdje “vies” uitziet: een probleem bij zo veel moderne architectuur.
documenten. Allemaal maquettes, allemaal schetsen, allemaal tijd en energie.
teriaal te kennen en het materiaal aan de hand van de aard ervan te gebruiken. Misschien
“Wij leven in een wegwerpwereld waar we allemaal synthetische materialen gebruiken. Gebouwen worden continu gesloopt, en dan bouwen we weer iets nieuws, wat dan snel alweer afgebroken wordt…en het is echt zonde,” zegt Alexandra Tyng, Louis Kahns tweede dochter. “Iets wat onze vader goed voelde was hoe belangrijk het is om de aard van een ma-
Afbeelding 1: Plattegrond Trenton Bath House and Community Center, met alle ontworpen delen, Louis I. Kahn Collection, University of Pennsylvania and the Pennsylvania Historical and Museum Commission
‘Wanneer je met beperkingen omgaat doe je betere dingen dan als je onbeperkte hoeveelheden geld en materiaal zou hebben.’ Louis Kahn werd dus continu geconfronteerd met de vergankelijkheid van idealen, tegensputterende opdrachtgevers en economische malaise. Hij werd hierdoor ook een meester in het werken met de beperkingen van bouwmaterialen, bouwlocaties en bouwprocessen. Zelf liep Kahn op vierjarige leeftijd ernstige verbrandingen op zijn gezicht en handen op. Er wordt wel eens gezegd dat omdat hij zelf met littekens heeft leren leven en ze heeft leren gebruiken als een positief kenmerk, hij ze ook bij gebouwen imperfectie als een kracht zag. Als het hem lukte de eigenschappen van materialen en bouwwijzen te omarmen, dan was het effect fenomenaal. Het parlementsgebouw van Bangladesh, de Sher-e-Bangla Nagar, is volledig gebouwd met behulp van steigers gemaakt van bamboe. Werkmannen met emmers vloeibare betonspecie liepen af en aan, terwijl ze telkens het beetje beton uit hun emmer in de bekisting van het gebouw goten. Als je het gebouw, massief ogend van veraf, van dichterbij bekijkt, zie je dat het beton is opgedeeld in vlakken. Eén vlak is precies de hoeveelheid beton die met emmers gestort kan worden voordat het hard wordt. Het zorgt voor een prachtige geometrische indeling van het anders zo solide gebouw. (zie afb. 3)
30
hebben wij nu niet meer helemaal door hoe dat moet.” Bangladesh is het armste land ter wereld. Louis Kahn kon er een statig en luxe parlementsgebouw neerzetten. “Het was de spirituele aard van de plekken die hij zelf wilde creëren. En ik denk dat hij daar succesvol in was”, zegt Nathaniel Kahn, Louis Kahns zoon. “Hij kon universele plekken bouwen in de armste gebieden, soms uit modder of stro. Iedereen kan dat, met de blik van een kunstenaar, nog steeds doen. Ieder persoon die met een beroep als architectuur begint verdient de kans om iets te maken wat tijdloos is.” Natuurlijk wordt bouwen gedreven “marketing en financiële speculatie”, maar dat is altijd al zo geweest. Ook Louis Kahn werkte met beperkingen, met tegenslagen en in zijn eigen tijd. Hoewel zijn architectuur prachtig is en zeker een intense kracht uitstraalt, is “het universele geweten van de mensheid” toch wel een wat wollige en hoog gegrepen beschrijving. De positie van de architect mag dan soms niet zo krachtig zijn, de kracht van de architectuur is zeker niet “voorgoed verloren gegaan”.// >> De tentoonstelling Louis Kahn, The Power of Architecture is te zien in het NAi t/m 6 januari 2013. Tosja Backer is werkzaam bij het NAI.
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
Afbeelding 2: Plattegronden Dominican Motherhouse, Louis I. Kahn Collection, University of Pennsylvania and the Pennsylvania Historical and Museum Commission
Afbeelding 3: Lijnen in de gevel van Sher-e-Bangla-Nagar, Flickr Creative Commons, Naquib
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
31
get inspired Max Verhoeven
competitions // archinect By far the best place I know to look for upcoming competitions. There is quite some variety in competitions, from writing an scientific article concerning the future of architecture for LUNCH, designing a redidential building to generating ideas for a new way of urban design. Untill january 15th there are more then a hundred option. If you are looking for a challange, this is the place to be.//
movie // FLOW 2008 ‘Yet Irena Salina’s astonishingly wide-ranging film is less depressing than galvanizing, an informed and heartfelt examination of the tug of war between public health and private interests. From the dubious quality of our tap water (possibly laced with rocket fuel) to the terrifyingly unpoliced contents of bottled brands (one company pumped from the vicinity of a Superfund site), the movie ruthlessly dismantles our assumptions about water safety and government oversight.’ (New York Times, 09/11/2008). Besides making conscious abut the water problems it also documents interesting solutions, for example the use of uv-lighting to clean water locally. Another plus: You can watch it for free on the site.//
architecture firm // DUS Architects DUS Architects is an inspiring architecture firm that embodies the ‘new generation of architecture and urbanism. They are continuously experimenting with small projects like a pavilion of soapbubbles they created for the Rotterdam Biennale. Recently they introduced the first 3d printer pavlion, which could serve as a moveable production system, printing parts of buildings. DUS Architects has been established in 2004 by 3 graduates from our very own Faculty of Architecture at the TU in Delft.//
Architects transform chaos into order.
make the world a better place // Open Architecture Network As the name implies, Open Architecture Network is all about sharing design. And for a great cause. Here is the description from the site: ‘We are an open-source community dedicated to improving living conditions through innovative and sustainable design. Here designers of all persuasions can: Share their ideas, designs and plans, view and review designs posted by others, collaborate with each other, people in other professions and community leaders to address specific design challenge, manage design projects from concept to implementation, protect their intellectual property rights using the Creative Commons “some rights reserved” licensing system and be shielded from unwarranted liability, build a more sustainable future.//
32
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
recommended reading
Cultural Emergency in Conflict and Disaster This book stresses the importance setting out strategies for the rescue of architectural and cultural heritage after conflicts and disasters, because ‘without past there is no future’. This point is made very clear in the example the book starts out with, the destruction of the giant stone Buddha statues in Afghanistan by the Taliban in 2001. ‘The only thing we are breaking is stones’ Taliban leader Mulla Omar stated, but in fact, the point was not only to break the actual physical structures, but the whole culture and way of life attached to them. Other cases dealt with this are the Iraqi National Museum after the American invasion in 2003, Indonesia after the Tsunami of 2004, and Haiti after the eathquake of 2010. The book states the rebuilding and preservation of (material) ‘culture’ is of great importance after a disaster, to rebuild the affected communities. It contains essays and photo reportages, and was commissioned by the Cultural Emergency Response-programme of the Prins Claus Fonds. The book stands out through its graphic design, which was done by Irma Boom.//
Why architecture matters Orban Space - Luc Deleu, T.O.P. office. Belgian architect Deleu has been working on a different kind of urbanism with his office T.O.P. (Turn On Planning). They have called this mostly global urbanism, which is critical, sociological and ecological, ‘Orbanism’. This book explores and analyses Deleu’s work by referring to seven themes: imitation, architecture, sculpture, mobility, scale, depiction and manifesto. Each theme consists of textual as well as visual essays. An interesting book for everyone who likes to be critical towards more conventional ideas and who does not recoil from a more radical opinions or artworks.// Wouter Davidts, Guy Châtel, Stefaan Vervoort (editors) // Valiz Amsterdam // 2012 // 27,50
Berma Klein Goldewijk, Georg Frerks and Els van der Plas // Nai Publishers // 2011 // 49,50
Why Architecture Matters is not a work of architectural history or a guide to the styles or an architectural dictionary, though it contains elements of all three. The purpose of Why Architecture Matters is to “come to grips with how things feel to us when we stand before them, with how architecture affects us emotionally as well as intellectually”—with its impact on our lives. He shows us how that works in examples ranging from a small Cape Cod cottage to the “vast, flowing” Prairie houses of Frank Lloyd Wright, where “simple geometries . . . create a work of architecture that embraces the deepest complexities of human imagination.” Based on decades of looking at buildings and thinking about how we experience them, the distinguished critic raises our awareness of fundamental things as proportion, scale, space, texture, materials, shapes, light, and memory. Paul Goldberger is the architecture critic for The New Yorker. He began his career at The New York Times, where he received a Pulitzer Prize for Distinguished Criticism.// Paul Goldberger // Yale University Press // 2009 // 16,00
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n
33
Architects serve the underprivileged
34 always printed on 100% recycled paper
s t y l o s // a p o c a l y p s e // a l g e m e e n