pantheon// '05-'06 - goddelijk

Page 1

pantheon// goddelijk tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang ’05’06

winkelen

kaft_goddelijk.indd 1

21-10-2005 12:01:36


Redactioneel Kobe Macco

pantheon// colofon het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. bestuur 112 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Inge de Boer secretaris / PR: Regien Kroeze penningmeester: Erik van het Schip onderwijs bachelor: Sanne van Manen onderwijs master: Joost van Nes evenementen: Pieter Versteeg adres D.B.S.G. Stylos, kab. 1.01 Faculteit Bouwkunde Berlageweg 1 2628 CR Delft telefoonnummers bestuurskamer 015 2783697 commissiekamer 015 2784168 secretariaat 015 2781369 fax 015 2783059 internet mail@stylos.nl http://www.stylos.nl lidmaatschap Stylos 10 euro per jaar gironummer 296475 donateurschap Stylos Stichting 45 euro per jaar eerste twee jaar 25 euro per jaar bedrijven 90 euro per jaar gironummer 1673413 Stylos Bookshop geopend maandag t/m vrijdag 12.45 tot 13.45

tweemaandelijkse uitgave van D.B.S.G. Stylos jaargang 9, editie 1, oktober 2005 oplage: 2000 leden van Stylos en donateurs van de Stylos Stichting ontvangen pantheon vijf maal per jaar redactieadres Berlageweg 1, kab. 1.01 2628 CR Delft pantheon@stylos.nl redactie Dennie Jansen Jeroen Borst Kobe Macco Kria Djoyoadhiningrat Marien Daamen Marten Dashorst Regien Kroeze Sanne van Manen aan dit nummer werkten mee Erik van het Schip Furkan Köse Inge de Boer Laura Melissen Liesbeth van Meerkerk Lotte van Veldhuizen Mari Baauw Martijn Stoffels Miguel Heilbron Fräser Mišo Majstorovic Niels van Veen Reinout Rutte Sjouke Westhoff Tom Minderhoud Tom Visée advertenties Regien Kroeze druk Koninklijke De Swart, 's-Gravenhage omslag het Architecten pantheon ontwerp: Marien Daamen

kaft_goddelijk.indd 2

Hoop, bevestiging en zekerheid, maar ook bomaanslagen, terreurdreiging, vrouwenonderdrukking allemaal uit naam van het geloof. De spanningen tussen religies lopen enorm op. Voorgangers van het geloof stellen zich steeds harder op om maar te voorkomen dat de positie van hun religie niet verloren gaat. Binnen de christelijke kerk lopen de bezoekersaantallen nog steeds terug. De kerken moeten het vooral van gelegenheidsgelovigen hebben, de dood van een paus en de feestdagen zijn de huidige hoogtepunten van de kerk. Binnen Nederland verschuiven de verhoudingen; moskeeën verrijzen en kerken verdwijnen. Religie is binnen de maatschappij zo sterk vertakt dat het iedereen raakt. In deze Pantheon// goddelijk wordt architectuur vanuit goddelijk oogpunt bekeken.Goddelijke architectuur heeft niet alleen met geloof te maken. Creëren is voor goden en architecten. Architecten worden als goden beschouwd, of beschouwen in ieder geval zichzelf als god. Ieder individu heeft zijn eigen interpetatie van de Heer, HIJ is overal aanwezig, ook in deze Pantheon//

Van de voorzitter Inge de Boer

De faculteit Bouwkunde lijkt voor velen ergens hoog in de hemel te eindigen. Niet alleen vanwege het 13 verdiepingen tellend gebouw, maar ook het aanzien dat het heeft in de wereld om ons heen. Nu zijn Stylos, de Facultaire Studenten Raad en de faculteit keihard bezig ook in de faculteit het optimisme over de opleiding weer aan te wakkeren. Als vervolg op het Grote Groeps Grootte Debat is er 6 oktober de onderwijsconferentie geweest waarin werd gesproken over het wel en wee van het bachelor ontwerp onderwijs. Hopelijk zijn er vanuit de studenten en docenten een heleboel suggesties gekomen om het ontwerponderwijs te verbeteren. Natuurlijk zijn ook wij nieuwsgierig naar wie en wat (man/vrouw) de nieuwe decaan gaat worden. In het bouwkunde roddelcircuit gaan af en toe al wat namen rond, maar wie het echt gaat worden blijft nog een verrassing. Een bijna goddelijk gevoel is het als je als nieuw Stylos bestuur op de eerste dag van het nieuwe studiejaar in een overvolle zaal A jou filmpje kan laten zien. Inmiddels al helemaal geïnstalleerd doet het Stylos 112 haar uiterste best Stylos op de bouwkunde kaart te houden. De wissel is geweest en in kabinet 1.01 overheerst het geel. Met behulp van de enthousiaste commissies gaan wij ervoor zorgen dat er ook dit jaar genoeg activiteiten zijn die jou helpen je vrije tijd in te vullen. Wees niet bang en loop eens binnen in het Stylos hok om te kijken waar wij mee bezig zijn en om je ideeen te delen met ons!//

21-10-2005 12:01:40


Stylos

Marokko 2005

Algemeen

2 112, alarmerend!

17 Grote reis Marokko

Sanne van Manen

grote reis commissie 2005

35 Ecologische safari lodges in Kenia Tom Minderhoud

3 112 stelt zich voor bestuur 112

18 Veelzijdige Marokkaanse stedenbouw

36 NAi maquettedepot

Reinout Rutte

Marten Dashorst

20 Vergankelijke pracht

37 Sterk contrast wenselijk

Niels van Veen

Kria Djoyoadhiningrat

21 Hassan II Moskee

38 Welcome to Bath

Laura Melissen

Sjouke Westhoff

4 Een nieuwe decaan Sanne van Manen

5 postuum: het Paviljoen Erik van het Schip

6 SteeOwee 2005

Martijn Stoffels

40 Libero

Marten Dashorst

22 Marokko; land van contrasten

Redactie

Inge de Boer Lotte van Veldhuizen

41 Agenda

Thema// goddelijk

Liesbeth van Meerkerk

Redactie

7 Een willekeurig aantal gedachten over vroeger

24 Goddelijk eenvoudig

34 Het architecten pantheon

Kria Djoyoadhiningrat

Marien Daamen

inleiding op thema goddelijk Marten Dashorst

26 Goddelijke architecten Sanne van Manen

8 God als getal Dennie Jansen

28 Gat in onze bagage Miguel Heilbron Fräser

12 De hemelbestorming van Furkan Köse

30 Geloof gaat door merg en been

Marten Dashorst

Kria Djoyoadhiningrat

14 Sta op en ontwerp

32 De ruimte in een notendop

Marien Daamen

Jeroen Borst

Kobe Macco

I N H O AU LD GS EO MP EG EA NV E

Stylos1_P_1tm6.indd 1

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

1

21-10-2005 13:56:42


De eerste weken zitten erop. We hebben ons hok werkbaar gemaakt. De afschuwelijk groene schildering op de muur is vervangen door een frisse gele. Kortom; we zijn geïnstalleerd.

112, alarmerend! Sanne van Manen

Onze eerste ervaringen zijn dat het bestuursleven ontzettend leuk is, maar wel intensief. De eerste weken hadden we bijna elke avond wel een borrel ter ere van de wisseling van een andere studievereniging. Sporadisch zijn we hier naar toe gegaan (druk, druk, druk). Het is wel leuk om te merken dat het op andere faculteiten het er heel anders aan toe gaat. Veel studieverenigingen verzorgen bijvoorbeeld de hele studieboeken verkoop voor de faculteit en een andere heeft in totaal bijna minder leden dan dat wij commissieleden hebben. In de pauze moesten we respectievelijk, leden werven, commissieleden werven en abonnementen verkopen. Zonder opscheppen is dit alles zeer soepel verlopen. Het gele tegelpad heeft heel wat mensen naar Stylos geleid. Het ledenaantal is weer op peil en we hebben ongeveer 112 commissieleden (dit is echt waar). Het is zeer leuk om te zien dat ook heel veel nieuwe mensen zich hebben ingeschreven om een commissie te gaan doen. Ondanks het ontzettend drukke onderwijs programma vinden, willen ze er graag iets anders bij doen. Elke commissie van de 18 in totaal is dus gevuld met minimaal zes (enthousiaste) mensen. Er valt dus veel te verwachten dit jaar… Binnen deze hectische eerste weken, moesten we ook nog eens goed nadenken hoe we ons als bestuur opstellen en hoe we naar buiten treden. De twee belangrijkste punten op onze beleidsdocumenten zijn het duidelijk en vaak naar buiten willen treden naar onze leden toe en integratie tussen de verschillende commissies. Hiervoor hebben we een aantal middelen

2

Stylos1_P_1tm6.indd 2

pantheon 1 ’05’06

bedacht. Eén daarvan is de kliklijst naast de trap links van zaal A, die door omstandigheden dusdanig laat is opgehangen, dat de eerste muurkrant reeds verlopen was. In de kliklijst komt om de zoveel tijd een nieuwe muurkrant met daarop de laatste informatie over activiteiten, het paviljoen en alles wat verder ter tafel komt. Ten tweede hebben we de open lunch (à la 111) gewoon in stand gehouden. Iedereen kan dus, na het doneren van een hele euro in de pot, gezellig met ons mee lunchen op het hok. Wanneer je met je gehele jaar komt lunchen is het wel handig om dat van te voren even door te geven. Het hok is trouwens sowieso voor iedereen geopend. Alleen op maandagochtend vanaf half tien vergaderen we. Kom dus gerust even langs. Voor de vroege vogels die graag voor hun eerste college nog iets willen meldden op Stylos, hebben we dit jaar het 'vroege dienst' rooster ingeschakeld. Altijd is er iemand van ons om half negen aanwezig. Mocht je om half negen langskomen en er is nog niemand, meldt dat dan later op de dag even, want dan heeft de desbetreffende persoon een streepje verdient (vijf is taart halen).

van de commissies bij elkaar om te overleggen wat iedereen doet, zodat de samenwerking beter verloopt. Naast de voorzitters komen ook alle sponsorregelaars bij elkaar, waardoor ze elkaar kunnen helpen en zodat bedrijven niet door meerdere commissies lastig gevallen worden. Dit zijn onze belangrijkste speerpunten als bestuur. Uiteindelijk komt het er op neer dat we er een ontzettend gaaf jaar van willen maken. Ieder van ons heeft hoge ambities richting zijn/haar functie en commissie. Het wordt een jaar met aan de ene kant veel gezelligheid, feestjes, bier en natuurlijk BK Beats, maar aan de andere kant ook zeer veel inhoud in de vorm van het onderwijs, lezingen, excursies, workshops en nog heel veel meer. Wil je weten wat er op het programma staat, check dan onze website, lees de muurkrant, houdt de pantheon// in de gaten of komt gewoon even langs.// > www.stylos.nl

Wat we dit jaar ook willen benadrukken is de commissieintegratie. Het vorige bestuur is hier al mee begonnen met de CommissieWeekendCommissie +. Wij willen dit echter nog wat verder doorvoeren en hebben de commissie daarom ook ‘kontakt’ genoemd. De nadruk ligt dus op het kontakt tussen de commissies en niet slechts op het commissieweekend. Om goed op de hoogte te zijn van wat andere commissies doen, is er het voorzittersoverleg. Eens in de paar maanden komen alle voorzitters

S T Y L O S

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:56:42


Inge de Boer/ Voorzitter We zijn nu een klein maandje geïnstalleerd en hebben dus de volle verantwoordelijkheid over Stylos gekregen. 's Ochtends op tijd aanwezig zijn, niet te vroeg naar huis, studenten en docenten vriendelijk te woord staan, lunchen en plannen maken met je commissies en zo langzamerhand eens gaan beginnen met het opstarten van je 'eigen' projecten, want het jaar gaat heel snel voorbij! Genoeg te doen dus. Voordeel van bestuur doen is dat je van al het harde werken een heleboel leert en veel contacten, binnen en buiten de faculteit, legt. Als voorzitter moet je er daarnaast voor zorgen dat het in het bestuur zelf ook gesmeerd loopt. Want niet alleen voor jullie is het belangrijk dat wij leuke en leerzame dingen organiseren. Wij leven een jaar lang met zijn zessen op 36m² en willen heel graag dat we over een jaar nog steeds vrienden zijn! Dus maak er een mooi jaar van. Kom eens langs bij ons of doe mee aan een van de activiteiten die onze commissies organiseren!

moeten worden om een goede start te kunnen maken. Voor mij is de uitvoering van de PR binnen bouwkunde al weken van groot belang. Zonder inbreng van de studenten is er geen Stylos, dus om jou ervan bewust te maken dat je wat kan betekenen voor ons is een hele belangrijke taak waar toch behoorlijk wat tijd in zit ondertussen. En dan nog te spreken over de PR naar buiten toe. Maar eindelijk wordt de troebele blik van weken geleden, van zonder structuur aan het produceren zijn en dingen af maken helder. Nu wordt het pas echt leuk! We hebben de commissies opgezet, die ondertussen lekker vol gestroomd zijn en enorm veel enthousiaste leden bevatten. Ik kan al vertellen dat Pantheon aankomend jaar misschien wel een totale metamorfose ondergaat! Of bijvoorbeeld de sponsorcommissie, een nieuw initiatief, waardoor de acquisitie van Stylos nog professioneler gaat worden dankzij een aantal snelle bouwko's. Kortom, tot zo ver is Stylos een vreemde ervaring, maar wel een hele geweldige!

Erik van het Schip/penningmeester

Regien Kroeze/ Secretaris/ PR Een jaar bestuur is een hele vreemde ervaring. Eigenlijk ben je de eerste weken een speelpop van Stylos. Want voordat je een eigen inhoud kan geven aan het bestuursjaar, zijn er heel wat hokjes die afgevinkt

A L G E M E E N

Stylos1_P_1tm6.indd 3

De start was gelijk goed. Stylos promoten, leden werven en de begroting presenteren oké, maar gelijk het paviljoendrama erbij... Als penningmeester en verantwoordelijke voor het Paviljoen had ik dus geen tijd voor een rustige start (net als alle andere bestuursleden overigens), maar dat dwingt je wel gelijk in je rol. Nu na de eerste weken komt het besef dat je echt bestuur bent en niet straks weer naar college moet. Dat alle studenten die op Stylos langs komen nu al nachten doorgehaald hebben heeft zeker bijgedragen aan dit besef. Het jaar is begonnen, je doet wel mee, maar op een hele andere, fascinerende manier.

Sanne van Manen/ Commissaris onderwijs BSc Al voor de vakantie werd ik door de organisatie van de onderwijsconferentie al meegesleurd in de poel, die onderwijs heet. Dit was eigenlijk wel fijn, omdat ik op deze manier meteen een beetje alle mensen binnen de faculteit leerde kennen. Dat zijn er trouwens nog al wat, voor elk bestuurlijk orgaan zit er ergens wel weer een team van medewerkers. Dit jaar staat er veel op het programma voor onderwijs. Ten eerste natuurlijk de conferentie met haar nasleep. Informatie uit de conferentie zal namelijk gebruikt worden in het nieuwe onderwijs programma. Daarnaast is het onderwijs op bouwkunde helaas te vaak van een dusdanig niveau dat er wel iets mag gebeuren. De faculteit heeft gelukkig allemaal geld beschikbaar gesteld voor onderwijs verbeterplannen. Dus dat gaan Joost en even nuttig uitgeven. Ik heb er al zin in…

Joost van Nes/ Commissaris onderwijs MSc. Zo de eerste weken zitten erop! De kop is eraf zal ik maar zeggen. De

G O D D E L I J K

S T Y L O S

eerste weken zijn we met volle vaart van start gegaan. Allereerst waren we aanwezig bij de SteeOwee, wat een fantastisch weekend was, daarna de introducties bij alle andere bouwkunde studenten met ons filmpje. De weken daarna veel aan promotie gedaan in de hal wat dit jaar erg veel enthousiaste commissieleden heeft opgeleverd! Fantastisch allemaal, wat onze verwachting natuurlijk wel sterkt dat het een jaar zal worden met vele mooie Stylos activiteiten. De eerste weken heb ik ook als bijzonder ervaren, met 6 voor mij vreemde mensen een hechte groep zien te vormen waarmee je een jaar lang kabinet 1.01 zal moeten delen. Een groep waarmee je veel activiteiten zal ontplooien en neerzetten maar ook gezellige dingen mee gaat doen en tot nu toe gaat dat erg goed. Wat betreft het onderwijs zijn we hard van start gegaan met de organisatie van de onderwijs conferentie van 6 oktober en zullen wij doorstomen tot het einde van dit collegejaar. Jullie zullen nog veel van ons horen en zien dit jaar!

Pieter Versteeg/ Commissaris evenementen Ik ben dit jaar de man van de evenementen. Als grootste evenement van dit jaar staat gepland: Bkbeats 2006. Iedere editie is altijd een groot spektakel geweest en wij hopen ook dit jaar weer iets fantastisch neer te zetten. Naast Bkbeats zal ik ook de kontakt commissie en L.A.M.P. begeleiden. Beide commissie staan voor de dingen waar ik persoonlijk veel waarde aan hecht. Onderling contact tussen Stylos leden. Het is niet alleen ontzettend gezellig, maar ook een manier om ervaringen en ideeën uit te wisselen. Ook het scherp houden van studenten en docenten is essentieel. Het is belangrijk dat mensen, en zeker academici, altijd zelf blijven nadenken en niet zomaar alles aannemen. Wees alert en houd ook ons dit jaar in de gaten!//

pantheon 1 ’05’06

3

21-10-2005 13:56:47


Al zeven jaar is Hans Beunderman onze decaan. Meer dan zeven jaar zal het niet worden. Vanaf januari zal zijn opvolger de faculteit gaan leiden. Wie dit zal zijn, is nog niet bekend.

Een nieuwe decaan Sanne van Manen

De faculteit heeft criteria opgesteld waaraan deze persoon moet voldoen. Daarnaast hebben ze een lijst gemaakt met kandidaten. Deze ligt nu bij het College van Bestuur van de TU, die hier een persoon uit zal moeten kiezen en benaderen. Wat doet een decaan? Voor mensen die net van de middelbare school komen, is decaan een verwarrend begrip. Een decaan van een faculteit heeft namelijk een hele andere functie dan een decaan op een middelbare school. De decaan is de hoogste persoon binnen de faculteit en vormt zodoende de schakel met het algemene bestuur van de TU (het College van Bestuur). Direct onder de decaan staat het Managementteam en de Opleidingsdirecteur (Kees van Weeren). Aangezien de decaan de directeur is van de gehele faculteit houdt hij zich ook bezig met alle facetten die daarbij komen kijken. De opleiding zelf, onderzoek, personeel, internationale betrekkingen en nog veel meer. Hierin wordt hij ondersteund door het Managementteam, die op hun beurt weer mensen aansturen, en de opleidingsdirecteur. Een behoorlijk belangrijke baan dus. Toch is Beunderman de eerste decaan die deze taak full-time op zich nam. Daarvoor was het decaanschap een beetje vergelijkbaar met de taak van Rijksbouwmeester. Deze werkt gedeeltelijk als rijksbouwmeester en is ondertussen ook nog werkzaam in het vakgebied. Doordat de faculteit zo enorm gegroeid is, heeft men besloten hier een full-time baan van te maken. In tegenstelling tot de decaan van zeven jaar geleden, stamt Beunderman uit het managementmilieu, in plaats van het architectenmilieu. De decaan voor hem, Cees Dam, was juist een architect in hart en nieren, waardoor

4

Stylos1_P_1tm6.indd 4

pantheon 1 ’05’06

af en toe de bestuurlijke factor niet helemaal op orde was. Beunderman heeft wel bouwkunde gestudeerd, maar is later gaan werken op het ministerie van VROM. Zoals al gezegd heeft de faculteit een lijstje met criteria gemaakt waar de nieuwe decaan aan moet voldoen. De opvallendste is dat de faculteit een hoge voorkeur heeft voor een vrouw als decaan. Deze eis is pure positieve discriminatie, omdat er op de hele TU slechts 4 vrouwelijke hoogleraren zijn en 0 vrouwelijke decanen. De rest van de criteria zijn niet erg schokkend en gaan over zaken als internationale betrekkingen en het binnenhalen van geld via bedrijven. Manager of architect? Het is een moeilijke discussie of bouwkunde juist geleid moet worden door een architect of een manager. Voor elk is wat te zeggen. Als onderwijs-commissarissen van Stylos hebben wij hier ook over nagedacht. Wij vinden dat het nu weer tijd is voor een decaan die erg betrokken is met het vakgebied, met een passie voor architectuur. Bouwkunde is een studie waarbij de meeste mensen komen om architect te worden. Dit betekent uiteraard niet dat de andere vakgebieden minder belangrijk zijn, maar de opleiding stelt wel als eis dat iedereen een basis moet hebben in de architectuur (ontwerpen). Iemand die wil afstuderen in Real Estate and Housing zal eerst dus de algemene bachelor moeten doorlopen, die gericht is op architectuur. Het hoofd van een faculteit waarin architectuur zo belangrijk is, mag of moet dat ook zeker uitstralen wat ons betreft.

niet zo goed weten wat ze moeten studeren. Helaas ontbreekt het bij veel studenten aan enthousiasme voor het vak. Daarbij hebben we het niet over het opgeven van je totale privé-leven ten behoeve van de architectuur, maar plezier hebben in het ontwerpen en dit ook uitstralen. Een decaan die dit bezit is bij deze een stapje in de goede richting. Wanneer de hoogste bestuurder van de faculteit in zijn doen en laten als decaan passie uitstraalt zal dit door de hele faculteit heen te merken zijn. Misschien niet altijd en niet ontzettend groots, maar zeker in kleine dingen. Een fanatieke decaan geeft de faculteit meer identiteit en uitstraling, ook naar het buitenland toe, waar veel decanen als architect werkzaam zijn of waren. Beunderman straalt niet heel veel passie uit richting het vakgebied, maar wel richting de faculteit. Iets wat zeker niet onbeschreven mag blijven.

Kortom eerst hadden we de architect (Cees Dam) vol architectuurpassie, maar naar horen zeggen, geen geweldig bestuurder, toen kregen we de manager, die bestuurlijkbouwkunde weer op orde bracht, dus nu….weer tijd voor de architect?//

Het is algemeen bekend dat het op bouwkunde niet moeilijk is om al mee-liftend, zonder erg veel moeite het bachelordiploma te bemachtigen. Daarnaast wordt bouwkunde steeds meer een opleiding voor mensen die

S T Y L O S

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:56:47


Op het moment van overdracht van het oude bestuur aan het nieuwe bestuur waren wij ons nog van geen kwaad bewust. We zouden het nog gaan hebben over een nieuw jaar met spannende activiteiten in het Paviljoen. Maar op diezelfde avond kregen wij het bericht dat ervoor zou zorgen dat het jaar een hele andere start kreeg.

postuum: het Paviljoen Erik van het Schip

Oorspronkelijk zou ik het Paviljoen gaan beheren, maar nu moest ik met allerlei partijen om de tafel, over wat er moest gebeuren en wat de mogelijkheden waren voor een nieuw Paviljoen. En langzaam maar zeker bleek, datgene wat ik voor mijzelf al wist, voor veel mensen binnen op en rond de faculteit ook zo te zijn. Het Paviljoen was niet zomaar een gebouw, de emotionele waarde was zoveel groter dan ik vooraf had kunnen denken. De betrokkenheid van studenten, docenten en mensen buiten de faculteit die bij het ontwerp, het proces, de uitvoering betrokken waren geweest, was en is nog steeds groot. Veel studenten hebben misschien niet anders geweten dan dat naast bouwkunde altijd een Paviljoen heeft gestaan. Niets is minder waar, het grootste aantal jaren van het bestaan van de bouwkunde

faculteit is er geen Paviljoen geweest. Het oorspronkelijke idee van een Paviljoen is ontstaan tijdens het 100 jarige bestaan van Stylos. Elke vijf jaar zal er een nieuw Paviljoen komen, iedere student krijgt dan tijdens zijn studietijd de mogelijkheid om een Paviljoen te ontwerpen dat werkelijk tot uitvoer wordt gebracht. We zitten nu in het 112e bestuursjaar van Stylos en er zijn twee Paviljoens geweest. Toch lijkt het alsof het altijd zo geweest is dat het Paviljoen er gestaan heeft, het concept van een Paviljoen bij de faculteit bouwkunde bewijst zijn dienst door de vele activiteiten die er plaats vinden. De noodzaak voor een nieuw Paviljoen is duidelijk, het is niet alleen het gezicht van Stylos, maar ook een belangrijk onderdeel van de bouwkunde gemeenschap. Met

deze gedachte is het traject naar het nieuwe Paviljoen van start gegaan. Om dit traject van begin tot eind te begeleiden is de Paviljoen prijsvraagcommissie in het leven geroepen. Deze bestaat uit een aantal studenten die zich met de vele aspecten die bij de bouw van het nieuwe Paviljoen komen kijken, bezig zullen houden. Zij zal door middel van een prijsvraag de opdracht geven voor het ontwerp van een nieuw Paviljoen. Een van de aspecten waar de commissie zich mee bezig zal houden is de integratie van het ontwerptraject met het bouwkundeonderwijs. Het ontwerpen en bouwen van het Paviljoen is een geweldig leerproces dat Stylos graag wil stimuleren onder studenten en docenten. Een ander aspect is het opbrengen van de financiering van het Paviljoen. Niet alleen de kosten voor het nieuwe Paviljoen zullen bijeengebracht moeten worden, maar ook de schade aan het oude Paviljoen dat als IFD-bouwproject hergebruikt zou worden. Daarnaast zal Stylos twee jaar lang de inkomsten moeten missen van de verhuur van het Paviljoen. Om deze tegenvallers op te vangen is het Noodfonds StylosPaviljoen opgericht. Op postgironummer 167343 kan ondervermelding van het Noodfonds StylosPaviljoen een bijdrage gedoneerd worden. Het is nu zaak om vooruit te kijken en met het vooruitzicht van het nieuwe Paviljoen verder te gaan en te laten zien dat Stylos over veerkracht beschikt. Samen met iedereen op deze faculteit hoopt Stylos in de komende twee jaar een Paviljoen neer te zetten waar wij allen trots op kunnen zijn.// Meer informatie over de prijsvraag zal de komende tijd nog door Stylos naar buiten worden gebracht.

A L G E M E E N

Stylos1_P_1tm6.indd 5

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

5

21-10-2005 13:56:48


STEEOWEE2005 steeowee the urban way

Ook dit jaar werden er weer 200 aankomend eerstejaars een weekend lang vermaakt door Stylos. Thema dit jaar was Steeowee the Urban Way. Een programma overgoten met een urban sausje. Zo werden er op vrijdag sofa's gepimpt, was er zaterdag een excursie met overnachting op urban lokatie in Rotterdam en mochten de mensen zich 'zondags van hun meest sportieve kant laten zien. Nu nog goede bouwko's worden.//

6

Stylos1_P_1tm6.indd 6

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:56:55


een willekeurig aantal gedachten over vroeger inleiding op thema goddelijk

Marten Dashorst

- Vroeger was zondagochtend een ochtend met een duidelijk doel. Men stond op, ging ontbijten, tanden poetsen en aankleden, en toog naar de kerk. - Vroeger was de kerk een gebouw met een duidelijk doel. Religieus zijn. - Vroeger waren er alleen christenen in Nederland.

- Vroeger zat God nog in de details - Vroeger was er maar één opdrachtgever. - Vroeger werd de docent nog als een heilige behandeld.

En tegenwoordig? Lees maar. Tegenwoordig is er zoveel goddelijk.//

- Vroeger was de kerk het hoogste gebouw van de stad.

A L G E M E E N

Thema1_P_7tm11.indd 7

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

7

20-10-2005 16:12:25


God als getal

In de voetsporen van een gewijde architect

Dennie Jansen

Wat is de gemiddelde betrokkenheid van een architectuurstudent in Delft met de theologie en haar architectuur? Dit zal niet schrikbarend groot zijn, maar zeker ook niet geheel te verwaarlozen, zo getuigt het thema van deze pantheon//. Eén onverwacht bezoekje aan een Benedictijner klooster kan voldoende blijken te zijn voor het opwekken van een interesse in pogingen van architecten om iets totaal ongrijpbaars vorm te geven. Of het hierbij nu gaat om een streven naar een zuivere natuurlijke vormgeving, zoals die werd nagestreefd door Dom Paul Bellot, of dat het gaat om een puur theoretische benadering van de natuur die wordt vertaald naar een architectonische vorm, zoals die werd ontwikkeld door Dom Hans van der Laan, beide zullen zonder enige twijfel tot de verbeelding spreken. Sinds de eerste beschavingen op deze aardbol is de mens betrokken bij het geven van betekenis aan gebeurtenissen en fenomenen die niet per definitie te verklaren zijn. Of het hier nu gaat om een vorm van goddelijkheid of van een geloof in het algemeen, op de een of andere manier vindt deze gedachte nagenoeg altijd een weg naar de dingen die we doen. Ten aanzien van de architectuur zijn er boeken vol geschreven met complete beschrijvingen van gebouwen uit de

Orde van grootte, type van grootte en marge

oudheid waarin goddelijkheid het vertrekpunt was of juist het doel. Of het nu gaat om 'primitieve' bouwsels als Stonehenge in Engeland, Egyptische of Griekse tempelcomplexen, allen lijken op z’n minst één ding met elkaar gemeen te hebben: ze proberen te voldoen aan een ideaalbeeld. Dit beeld hoeft niet beschouwd te worden als een absolute schoonheid (zoals ook creaties uit de natuur als schoon beschouwd worden), maar er is wel sprake van een zekere perfectie die deze bouwsels nastreven. Deze perfectie lijkt zich te uiten in de wijze waarop de verschillende delen die het geheel vormen in harmonie met elkaar zijn. Het streven naar een (goddelijke) harmonie is niet iets wat is voorbehouden aan een ver verleden. Ook tegenwoordig zijn er nog genoeg voorbeelden te vinden op verschillende gebieden die nog gebruik maken van het idee van een goddelijkheid. Een mooi voorbeeld daarvan is de film 'Π', ofwel 'pi', uit 1999 waarin de briljante wiskundige Max Cohen op zoek is naar een code om daarmee de fenomenen om zich heen te kunnen verklaren. In de film staat het symbool 'Π' centraal. Het zuiver theoretische wiskundige symbool, dat zijn (nog altijd abstracte) vorm krijgt door het getal 3,14…, wordt gebruikt voor het rekenen met ronde geometrische figuren. Π kan niet los gezien worden van de Gulden snede welke in verschillende verschijningsvormen om ons heen is te vinden. De grondgedachte in de film; Regel 1: wiskunde is de taal van de natuur; Regel 2: alles om ons heen valt uit te drukken en te begrijpen met cijfers; Regel 3: Omgezet in een grafiek vormen de cijfers een patroon; Conclusie: overal in de natuur bestaan er patronen. Het is de vraag in hoeverre een dergelijke stelling juist kan zijn, maar het valt niet te ontkennen dat veel natuurlijke verschijnselen verklaard kunnen worden aan de hand van wiskundige vergelijkingen. De meeste voorbeelden zijn relatief onschuldig, maar het wordt serieuzer op het moment dat dergelijke verhouding als een universele 'code' beschouwd gaat worden. Op die manier wordt (net als in de film 'Π' een onschuldige reeks getallen de grondslag of bewijs voor de aanwezigheid van God of een goddelijkheid. Opvallend daarbij is wel dat in de film wordt beweerd dat God zich niet zozeer in de verhouding of in het getal zelf manifesteert, maar juist in de relatie tussen de verschillende cijfers. Verhoudingssystemen Het grote probleem echter bij de bovengenoemde verhoudingssystemen, is dat het altijd gaat om een verhouding tussen twee getallen die in de geometrische vertaling vorm krijgt van een

8

Thema1_P_7tm11.indd 8

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 16:12:26


Kerkzaal van Benedictijnenklooster te Vaals tweetal lijnstukken die op elkaar (superpositie) of naast elkaar (juxtapositie) zijn gelegen. Door deze beperking blijft een verhouding alleen maar bestaan in het platte vlak. De kerken met een gecentreerde plattegrond die in de vroege Renaissance werden ontworpen, kunnen dan wel voldoen aan de voorgeschreven verhoudingen tussen gebouwdelen, maar dit geldt slechts voor twee dimensies (plattegrond en doorsnede). Wat opvalt is dat de verhoudingen in de tijd van de Renaissance zijn afgeleid van de toonhoogtes uit de (Griekse) muziek. Daarbij werd door de 'Renaissance-architect' Leon Battista Alberti een onderscheid gemaakt tussen de enkelvoudige muzikale harmoniën (1:2:3:4) en de verdubbelingen daarvan. Deze afgeleiden van de grondverhoudingen geven de mogelijkheid om verschillende ordes van grootte te onderscheiden. Op die manier kan niet alleen een zuiver vierkant (1:1) worden geconstrueerd, maar wordt het tevens mogelijk om dit vierkant in harmonie te brengen met een ander vierkant door daarbij een andere orde van grootte te hanteren. Het laatste probleem wat zich voordoet bij het gebruik van verhoudingen is het probleem van het perspectief. De definitie van het perspectief en haar mogelijkheden behoort tot een van de vele vondsten uit de Renaissance, maar het probleem als zodanig werd al onderkend door de Grieken toen Iktinos en Kallicrates rond 450 v. Chr. begonnen met de bouw van het Parthenon in Athene. Zij kwamen tot de conclusie dat ondanks de meetkundige of geometrische zuiverheid van de eenheden (in dit geval de dikte van de zuilen) er toch vervormingen ontstaan tussen die

A L G E M E E N

Thema1_P_7tm11.indd 9

gebouwdelen. Zo komen de zuilen in de hoeken van de tempel dunner over dan de naastgelegen zuilen, doordat in het perspectief de zichtlijnen hier samenkomen. Om deze en nog andere soorten visuele vervormingen te voorkomen is het Parthenon perfect aangepast aan het beeld wat de 'architecten' voor ogen hadden. Zo zijn de zuilen in de hoek iets dikker dan de zuilen die de peristylium (=zuilengalerij) vormen. Daarnaast zijn alle kolommen onder een lichte helling naar binnen geplaatst, zodat de hoogte van het gebouw groter lijkt. Hetzelfde is ook gedaan met de lengte- en de breedte-ervaring door de crepsis (=het platform waar de tempel op staat) en het fries te voorzien van een lichte buiging. Met deze bewuste vervormingen van de abstracte geometrische verhoudingen voldoet het Parthenon niet alleen aan de goddelijke idealen, maar is deze ook vertaald naar de menselijke ervaring van de aardse wereld. Leren van het verleden Hoewel de invloed van de Gulden snede in de kunsten en in de wiskunde zich had laten gelden, was het pas in de negentiende eeuw toen er een ware cultus ontstond rond deze verhouding. Adolf Zeising deed in de tweede helft van de negentiende eeuw onderzoek naar de verhoudingen in de kunst en de natuur. Daarbij ontdekte hij dat deze grondverhouding overal in de natuur terug lijkt te komen. Of het nu gaat om zuiver natuurlijke objecten en fenomenen of over de menselijke creaties, de verhouding is bewust of onbewust bijna altijd aanwezig. Grondslag voor de verhouding is de Fibonacci reeks (1,1,2,3,5,8,etc.) Hierbij is het volgende getal in de reeks telkens de som van de twee voorgaande getallen, bijv. 0+1=1,

G O D D E L I J K

S T Y L O S

1+1=2, 1+2=3, 2+3=5, 3+5=8, etc. De betekenis van deze getallen werden later opgepikt door onderzoekers zoals bijvoorbeeld Ernst Neufert, maar ook door kunstenaars en architecten. Helaas werkte het onderzoek van Neufert (de bauentwurfung) juist tegengesteld aan het beeld wat Neufert voor ogen had. De bauentwurfung was de basis geworden voor een zuiver functionele benadering van het ontwerpen zonder dat daarbij rekening werd gehouden met de esthetische kwaliteiten. Eén van de bekendste architecten die gebruik maakte van verhoudingssystemen naast de zuiver functionele eisen, was Le Corbusier. Hij ontwikkelde een verhoudingssysteem dat was gebaseerd op de verhoudingen van het menselijk lichaam en daarbij ook indirect op de Gulden snede. Het verhoudingssysteem werd daarbij vooral gebruikt voor het vormgeven van de plattegrond, de gevels, de dragende delen en de plaats en afmetingen van gevelopeningen te kunnen bepalen. Er moet wel worden opgemerkt dat Le Corbusier hierbij niet direct gebruik maakt van de abstracte verhoudingen, maar van de zogenaamde 'tracés regulateurs', ofwel maatlijnen die op zichzelf niet aan regels zijn gebonden. Er zijn naast Le Corbusier nog enkele andere architecten geweest die zich bezig hielden met verhoudingen zoals Johannes Lauweriks en Peter Behrens, en een daarvan is zeker de moeite van het bestuderen waard. Hiermee bedoel ik architect Dom Hans van der Laan OSB die zich als Benedictijner monnik en priester ook bezig hield met het ontwerpen van gebouwen. Het opvallende aan zijn werk is dat het begrip van de architectonische ruimte in zijn grondbeginselen wordt beschouwd in relatie tot God en de natuur. >

pantheon 1 ’05’06

9

20-10-2005 16:12:28


> Zo is het bouwen op zichzelf als de scheppende menselijke handeling direct afhankelijk van het geestelijke vermogen om het zichtbare of tastbare naar zijn hand te zetten. De geschapen mens kan daardoor volgens Van der Laan in harmonie leven met Gods schepping. Om deze vervolmaking mogelijk te maken wordt verwezen naar de drie-eenheid van Vitruvius: firmitas, utilitas en venustas. Ofwel sterkte, bruikbaarheid en schoonheid. Wanneer gekeken wordt naar het laatste begrip, wordt door Dom Hans van der Laan een verhoudingensysteem voorgeschreven die zich laat omschrijven als het 'Plastische getal'. Het bijzondere aan dit 'getal' is dat het geen getal is, maar een verhouding. In tegenstelling tot de verhoudingen zoals we die gewend zijn (ofwel de verhouding tussen een tweetal getallen of lengten), gaat het hier OOK om een verhouding tussen verschillende binomen (twee aan elkaar verwante begrippen) die met elkaar in symmetrie moeten staan. Ook hier gaat het niet om de symmetrie zoals wij die nu als ontwerpers gebruiken, maar om de Griekse definitie van 'symmetria'. Daarin worden verschillende delen van het gebouw op dusdanige wijze met elkaar in verband gebracht zodat geen enkel deel kan worden toegevoegd of worden weggenomen zonder dat het harmonische geheel wordt aangetast. Het Plastische getal Het gebruik van de verschillende binomen naast de zuiver meetkundige regels heeft de grondslag in het streven naar een harmonisch geheel. De eerste verhouding gaat over het binoom binnen-buiten. Het binnen is de ruimte die door de verticale wand de oneindige horizontaal georiënteerde ruimte van het buiten begrenst. Om van een binnen te kunnen spreken zijn er ten minste twee wanden nodig die in elkaars nabijheid staan. Daarnaast onderscheidt Van der Laan verschillende schaalniveau's waarop het binnen en het buiten toegepast moeten worden: de cella, de hof en het domein. De verhouding tussen het binnen en het buiten wordt direct opgevolgd door het binoom vol-hol. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de ruimte die middels de wanden van de oneindige leegte wordt onttrokken en de massa van de wanden die van de oneindig volle aarde zijn onttrokken. Als laatste is er het begrip de 'kwantitatieve ruimte', ofwel hoe de ruimte zich door onze geest is te ervaren. Hier komt het verhoudingensysteem van het plastische getal om de hoek kijken, omdat alle delen van het geheel zich middels een eenheid kenbaar moeten maken tot het geheel. Om überhaupt een beeld te kunnen krijgen van het plastische getal moet naast een onderscheid tussen een discrete en de continue kwantiteit ook gekeken worden naar de eurythmie en symmetrie van de gebouwdelen. Het grote verschil tussen discrete en continue afmetingen is dat in het eerste geval gesproken wordt van abstracte getallen en daarmee 'harde' verhoudingen. In het tweede geval worden de afmetingen niet beschouwd als concrete maten, maar ontstaat er een onderscheid middels een orde van grootte, type van grootte en marges. Het verschil tussen de eurythmie en symmetrie zit in het onderscheid van hetgeen er met elkaar wordt vergeleken. De

10

Thema1_P_7tm11.indd 10

pantheon 1 ’05’06

Dispositie van de stad

eurythmie houdt zich bezig met de verhoudingen van de vorm van de massa (bijv. de vorm van de wand en haar openingen), terwijl de symmetrie zich bezig houdt met de verhoudingen tussen vormen onderling (bijv. de ruimte tussen wanden met hun onderlinge nabijheid). De continue dispositie van de gebouwdelen (waarbij voornamelijk gedoeld wordt op de wanden) maakt het mogelijk om afmetingen inzichtelijk te maken zoals die zich in de zintuiglijke toestand voordoen. De eenheid van een meter is helder, maar is niet afleesbaar aan een wand. Net als de klassieken en andere architecten die zich met verhoudingssystemen bezig hielden, gebruikt ook Van der Laan een gebouwdeel dat dient als eenheid waarmee het geheel van het gebouw afleesbaar wordt. De dikte van de wand kan prima functioneren als de kleinst waarneembare maat van een vorm, zodat geconcludeerd kan worden dat deze dikte ten alle tijden afleesbaar moet blijven door het gebruik van wandopeningen. Door het gebruik van de continue dispositie wordt het mogelijk om de afmetingen van een vorm (van een gebouwdeel of van een ruimte) met elkaar te vergelijken. Vormen die niet geheel dezelfde afmetingen bezitten kunnen wel beschouwd worden als even groot. Daarmee ontstaan verschillende typen van grootte die zich uiten als blokken, staven en velden. Op een nog grotere schaal wordt het mogelijk om verschillende ordes van grootte te

S T Y L O S

gebruiken die zich manifesteren op architectonisch gebied als orde van grootte voor de wand, de woning en de stad. De verhoudingen tussen de delen onderling kunnen dan wel hetzelfde blijven, door de verschillende matenstelsels ontstaan verbanden die niet alleen binnen een maatstelsel liggen, maar ook tussen maatstelsels onderling. Evenals bij abstract gemaakte getallen ontstaat hier dezelfde relatie tussen getallen zoals die is te vinden in de conclusie van de film 'Π' en is er eveneens sprake grondverhoudingen en afgeleiden die ook zijn te vinden in het werk van Alberti. Er zijn verschillende manieren om vervolgens te komen tot bruikbare verhoudingen die kunnen gelden als grondverhoudingen. Dom Hans van der Laan gebruikt hiervoor een experimentele zintuiglijke methode door kartonnetjes met dezelfde verhouding maar met verschillende afmetingen van elkaar te onderscheiden. Er is ook een zuiver wiskundige benadering mogelijk zoals wordt beschreven door Godfried Kruijtzer in zijn boek Ruimte en Getal. De uitkomst komt nagenoeg op hetzelfde neer: er is een grondverhouding en er zijn afgeleiden daarvan. Het discreet maken van deze continue afmetingen verschaft de mogelijkheid om met deze waarden concrete vormen aan te gaan nemen. Van der Laan beschouwd dit pakketje aan vormen als een 'morfotheek' wat voor de architect (in de meest

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 16:12:29


letterlijke zin van het woord) kan dienen als een blokkendoos waarmee het gebouw kan worden opgebouwd. Afmetingen van gebouwdelen, of beter gezegd de relatie tussen gebouwdelen met een eenheid moeten altijd harmonisch zijn om op die manier te fungeren als één geheel. De dikte van de wand is 1:7 van de ruimte die het creëert (de nabijheid van de tegenoverliggende wand), de ruimte is de eenheid van de galerij en daarmee ook indirect de eenheid voor de hof (breedte van het hof is max 1:7 tot de breedte van de cella), de hof is de eenheid voor de stad door max. 7 hoven naast elkaar te koppelen. Het aantal stadspleinen is echter beperkt vanwege de relatie binnenbuiten. De stad geldt hier namelijk als het domein en daarmee de grootst mogelijk waarneembare maat. Het lot van het getal In de situatie die door Dom Hans van der Laan wordt geschetst ontstaan regels waaraan de architect/ ontwerper zich moet houden om op die

manier te kunnen voldoen aan een harmonisch geheel. Daarbij is nog wel een aanzienlijke speelruimte aanwezig, maar er ontstaat snel het gevaar om het grote geheel uit het oog te verliezen. Niet alleen is het onmogelijk om de werking van een systeem zo duidelijk samen te vatten dat het inzichtelijk wordt (Van der Laan gebruikt meerdere publicaties om zijn ideeën helder te krijgen). Ook het 'waarom' van het gebruik van dergelijke verhoudingssystemen staat sterk onder druk. Dit geldt niet alleen voor de 'vrije wil' van de architect, maar ook voor de afweging van de opdrachtgever die zich bewust moet zijn van de consequenties die een dergelijke ontwerpmethode met zich mee brengt. Vooral het laatste is van belang, want een opdrachtgever die niet gelooft in de aanwezigheid of het bestaan van een 'harmonieus geheel', kan op geen enkele manier belang hechten aan deze meerwaarde. Uiteindelijk is de aanwezigheid van een dergelijke theorie zuiver conceptueel en het is de vraag in hoeverre een niet-ingewijde in de architectuur een

gebouw benadert en betreedt op de hoogte kan raken van deze achterliggende gedachte. In vrijwel alle gevallen zal de fenomenologische benadering van de architectonische ruimte zwaarder wegen dan de theoretische verantwoording. Het Plastische getal heeft het mogelijk gemaakt om de grootste beperking die een verhoudingssysteem met zich mee brengt (het twee dimensionale karakter) op te lossen en zorgt daarmee voor een gerechtvaardigde basis voor een architect om van deze ontwerpmethode gebruik te maken. Het lot van een dergelijke ontwerpmethode is geheel in handen van God, of althans het geloof erin.//

> Ferlenga, Alberto; Verde, Paola; Dom Hans van der Laan; Works and words; Uitgeverij Architectura & Natura; Amsterdam; 2001 > Wittkower, Rudolf; Grondslagen van de architectuur in het tijdperk van het humanisme; Uitgeverij SUN; Nijmegen; 1996 > Van der Laan, Hans; De Architectonische ruimte; Vijftien lessen over de dispositie van het menselijk verblijf; Uitgeverij Brill; Leiden, 1997 > Kruijtzer; Godfried, Ruimte en Getal; Het plastische getal en het Gulden snedegetal; Uitgeverij Architectura & Natura; Amsterdam; 1998 > ‘Π’; regisseur Darren Aronofsky; Universal Pictures; 1999 > Documentaire Discovery Channel over het Parthenon

Axonometrie entree en kerkzaal van het klooster in Vaals

A L G E M E E N

Thema1_P_7tm11.indd 11

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

11

20-10-2005 16:12:30


De "hemelbestorming" van de moskee is in Nederland in volle gang. Ze lijken overal in ons land uit de grond te schieten, maar niet zelden zonder ophef. Ondanks de ogenschijnlijke eenheidsworst zit de Nederlandse Islamitische architectuur niet op een dood spoor. Met zijn verrassende ontwerp voor een Islamitische begraafplaats met moskee won Furkan Köse dit jaar de Archiprix. Het kan dus toch anders.

De hemelbestorming van Furkan Köse Marten Dashorst

Furkan Köse is op dit moment met name bekend van het winnen van de Archiprix 2005. In het juryrapport werd opgemerkt dat de aandacht voor de stedelijke context in veel plannen deerlijk gemist werd. Köse’s plan daarentegen staat midden in de werkelijkheid met een realistische opgave: "Waar het zich vooral in onderscheidde was de maatschappelijke relevantie van het project. Hetgeen gewoon reeël speelt. Ik heb bewust gekozen voor een project dat echt iets kan veranderen, op een maatschappelijke manier, en dan ook nog een onderwerp wat dicht bij mij stond. Een kans om me erin te verdiepen. Ik zag namelijk een aantal afstudeerplannen van het jaar voor mij. Vooral de enorme schaal viel op, waardoor bijna geen verdieping meer mogelijk was voor de ruimtelijke werking van het gebouw, maar alleen maar voor verkeersroutes en het stapelen van programma op programma. En dan het liefst nog een enorme mix van functies. Aan de andere kant irriteer ik me ook aan vanzelfsprekende programma's als musea, discotheken, gallerieën. Terwijl er maatschappelijk, contextueel, vanuit de stad gedacht, vanuit de wereld, geen aanleiding toe is geweest." Ook is persoonlijke betrokkenheid met de Islamitische cultuur een belangrijke drijfveer geweest. "Ik heb dit project niet gedaan omdat ik in principe tegen de 'klassieke' moskeeën ben. Ik vind de orginelen prachtig, bijvoorbeeld van hofarchitect Sinan, de voorbeelden daarvan staan in Istanboel. Alleen het slechte kopieëren ervan irriteert me en wat ik zelf vooral jammer vond, is dat de moskeeënbouw geen stijlontwikkeling doormaakt." De ontwikkeling staat al heel lang stil? "Het staat heel lang stil. Puur vanuit de architectuur, vanuit het vakgebied gezien, vond ik het interessant te kijken welke richting het op zou gaan. Als je naar de kerkenbouw kijkt, heeft die een zelfde transformatie doorgemaakt. Elke stroming heeft zijn invloed gehad op de uitstraling." "Ik heb een overzicht gemaakt, chronologisch en geografisch geordend, van allerlei moskeeën uit de hele wereld. Dat begint met de eerste voorbeelden, het huis van Mohammed, dat omgevormd is tot moskee, via Arabische en Amerikaanse voorbeelden, en dan eindigt het in Nederland. Dan zie je inderdaad dat in aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Londen, maar ook in Amerika, interessante voorbeelden staan. Maar dat ook juist in Arabisch georienteerde landen, Iran, Irak en Turkije, prachtige voorbeelden staan die ook als inspiratie voor mijn afstuderen hebben gediend."

12

Thema2_P_12tm16.indd 12

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

Hoe komt het dat er tegenwoordig zo veel 'klassieke' moskeeën gebouwd worden? Zet men zich af tegen de Nederlandse cultuur? "Nee, de mensen die hier bouwen, dat is toch nog steeds de eerste generatie, die refereren snel naar hun eigen beeld, naar hun eigen geheugen, en dan wijzen ze al snel de ‘klassieke’ moskee aan. Het is ook wat je kent." Waar komt al die 'bouwwoede’ toch in één keer vandaan? "Ik denk dat die eerste generatie allochtonen, de grootste groep, Turken en Marokkanen, inmiddels ook de middenklasse geworden is. Ze worden wat bedeelder. Ze kunnen het gewoon betalen en dat was in het begin niet zo. Het is een heel vanzelfsprekend vervolg. Vaak worden moskeeën uit verenigingsgelden betaald." En buitenlandse investeerders? Is het een goede ontwikkeling dat veel moskeeen door rijke, buitenlandse sjeiks gefinancierd worden? [de Essalam-moskee in Rotterdam wordt voor 75% door een sjeik uit het Midden-Oosten gefinancierd – red.] "Op zich heb ik daar geen problemen mee. Het is veel belangrijker te weten wat voor bedoeling ze daarmee hebben. Het is vaak gesuggereerd dat mensen willen sturen in de manier van geloofsbelijdenis in zo'n moskeegemeenschap. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Ik denk dat het goed is, als het daardoor mogelijk is mooie gebouwen neer te zetten." "Het is denk ik belangrijker om afspraken te maken, een soort beleid te vormen, hoe er gepredikt wordt in de moskeeën. We moeten goed beseffen dat de manier van geloof belijden niets te maken heeft met architectuur. Je kunt een heel modern gebouw maken, dan nog kan er fundamentalistisch gepredikt worden. Veel mensen denken, dat als je het maar modern maakt, dan trekt dat de manier van leven ook wel bij. Ik denk niet dat het zo werkt." Over de Nederlandse moskeeen wordt vaak gezegd dat ze slecht in het landschap passen, dat het contextloze maanlanders zijn. "Dat weet ik niet. Op het Riva-terrein in Amsterdam, midden in een woonwijk, wordt een moskee gebouwd in Amsterdamse School-stijl, Er wordt daar een complex gebouwd, volgens het principe van een oud dorp, een kerk, moskee, met een plein en woningen eromheen. Mét minaret en koepel in baksteen." En juist daar ageren veel buurtbewoners tegen, de aanwezigheid van een minaret in hun straat. Waarom? Regeert de angst? Overal moskeeen, die

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:51:40


het ons Nederlanders onmogelijk maken niet over de Islam na te denken? "Het heeft niet zoveel met het straatbeeld te maken, die angst. Ik zou juist zeggen, het is beter dat je ze herkent. Juist op organisatorisch gebied, op sociaal gebied, zou men veel meer interactie moeten zoeken, de deuren openen, in het Nederlands prediken. Er zullen hoe dan ook nieuwe moskeeën bijkomen, of dat nou in oude scholen is, waar je geen weet van hebt, of op een herkenbaar adres. Het is een moeilijke discussie. Ik zie twee dingen. Ik begrijp de angst niet over de architectuur, de uitstraling van de moskee, en de link naar hoe het geloof beleden wordt. Die link is een foute gedachte, niet vanzelfsprekend."

"Ja en nee. De ophef is niet nodig, als je denkt daarmee islamitische stromingen te kunnen sturen. Aan de andere kant, architectectonisch kan ik daar wel in meegaan. Het moet wel iets met de context doen." Uit welke (Islamitische) gebouwen heb je je inspiratie gehaald? "Ik heb voor mijn afstuderen een syllabus gemaakt, met voorbeelden uit Iran en Turkije, gebouwde en niet gebouwde moskeeën. Echte eye-openers. Maar toch zitten er in dit afstudeerplan ook voorbeelden van mijn westerse helden. Bijvoorbeeld Louis Kahn, en het wordt ook wel eens vergeleken met Dom. Hans van der Laan. Het is echt een samensmelting geweest van persoonlijke fascinaties en interculturele fascinaties. Ik heb het vanuit de islamitische architectuur benaderd, en die proberen te verrijken. Ik heb het heel erg vanuit de ontwikkeling van de islamitische moskeebouw bekeken, de stijlontwikkeling." "Mijn ontwerp is ook een statement om te laten zien dat die slag [naar een nieuwe stijlontwikkeling – red.] gemaakt moet worden. Het is niet afzetten tegen. Ik heb niet een hypermodern gebouw willen maken, dat zich in alle facetten afzet tegen islamitische symboliek en idioom, maar juist heel erg vanuit de traditie, het Islamitische idioom, proberen een gebouw te maken, dat laat zien dat beide mogelijk is. De symboliek, de minaretten en de koepel, staat namelijk niet als enige voor het geloof de Islam. De cultuur is zo rijk, er zijn zoveel meer referenties die je kan aanhalen om een gebouw het gevoel van een soort orientaalse, islamitische cultuur te geven. Het gaat namelijk veel meer, mijns insziens, om hoe ruimtes lopen, hoe ze in elkaar ingrijpen, het spel met licht, gesloten en open."

Thema2_P_12tm16.indd 13

"Ik denk dat ik dat ook de enige mooie manier vind om met ornamentiek om te gaan. Geen overvloed aan indrukken, maar veel meer in een laag die daar dunner op zit. Toch zie je ook in de westerse wereld de ornamentiek terugkomen, of dat is er al. Kijk maar naar Herzog en de Meuron of Wiel Arets met zijn Universiteitsbibliotheek in Utrecht. Op hun manier zijn ze ook bezig met texturen en plastiek, wat eigenlijk gewoon een nieuwe manier van ornamentiek is." Hoe waren de reacties vanuit de media op het winnen van de Archiprix? Heb je er nog wat aan overgehouden?

De ophef is onnodig?

A L G E M E E N

In het ontwerp voor de begraafplaats ben je heel miniem met ornamentiek omgegaan, terwijl dat toch een belangrijk element in de Islamitische architectuur is.

"Wat ik erg leuk vond, is dat media uit Islamitische hoek heel belangstellend reageren. Hun waardering weegt voor mij zwaarder dan de Nederlandse waardering. Omdat ik daarmee toch echt het gevoel heb gekregen dat ik toenadering heb gezocht. Daar gaat het om, je bouwt voor mensen. Je legt ze iets voor waar zij zich in thuis moeten voelen, dat is het belangrijkste. En daarin heb ik op mijn manier, met mijn vormentaal, een vorm aan gegeven, die ze ook waarderen. Daarmee zeggen ze indirect, dat ik wel goed bezig ben."

G O D D E L I J K

En je eigen bureau, Atelier PUUUR? Hoe werkt het met een Nederlandse partner? "De reden waarom ik samen met René Leene Atelier PUUUR opgericht heb, is omdat ik ook op zoek ben naar een goede sparringspartner, om samen tot een niveau te komen dat zich boven jezelf verheft." "We zijn als Atelier PUUUR niet alleen bezig met Islamitische programma’s. De dagelijkse bezigheden zijn toch woningbouw. Ik ben al zeven jaar op een architectenbureau werkzaam en de grootste hap is toch woningbouw." Nog geen opdrachten voor begraafplaatsen? "Nog niet, maar het aardige is wel, dat er een begraafplaats in Amsterdam is, De Nieuwe Ooster in de Watergraafsmeer, die een groot gedeelte als islamitische begraafplaats wil inrichten. Daar gaan we waarschijnlijk een studie voor doen. Er is daar recentelijk een tweede ingang gemaakt, en bij die ingang zal een relatief groot deel, 0,7 hectare, Islamitische begraafplaats worden." "Mooie gebouwen zijn voor mij tot nu toe altijd gebouwen waar een duidelijke functie bij is. Maar ook herkenning. Want dan kun je echt ruimtes en architectuur toespitsen op een functie, dan heeft het een soort van eenduidigheid en rust, en puurheid." Zou je ook een kerk kunnen ontwerpen, alleen, of samen met René Leene? "Dat lijkt me een hele leuke uitdaging, ja."

> www.PUUUR.nl

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

13

21-10-2005 13:51:43


Een kerk is een huis van God; het stimuleert een actieve deelname aan de liturgie en brengt mensen in contact met god. Dit maakt dat kerken niet multifunctioneel zijn. Op diverse plaatsen is toch een nieuwe functie aan een leegstaande kerk gegeven tot verdriet van de geloofsgemeenschap; een supermarkt in Helmond, een horecatent in Den Bosch of een disco in Maastricht.

Sta op, en ontwerp Kobe Macco Marien Daamen

In sommige gevallen is hergebruik geen optie; nieuwbouw is dan goedkoper dan renovatie. In Dongen heeft de gemeente onlangs besloten de Sint Jozeph-kerk te slopen. De kerkgangers bleven weg uit de honderd jaar oude kerk. De gemeente wil de al jaren leegstaande neogotische kerk afbreken en op die plek een nieuw sociaalcultureel centrum bouwen. Het centrum ín de kerk bouwen bleek te duur; hergebruik zou 8 miljoen euro gaan kosten, terwijl nieuwbouw op zo’n 6,4 miljoen euro zou neerkomen. Dan is de keuze snel gemaakt. De laatste jaren is er een tendens waarneembaar waarin kerken een andere positie in de maatschappij hebben. Doordeweeks komen steeds minder mensen maar met de feestdagen zit de kerk overvol. Er wordt een enorme flexibiliteit van kerken verwacht, die de kerk vaak niet kan waarmaken. Doordat er steeds minder mensen naar de kerk gaan is meer ruimte gekomen voor liturgie. Het komt echter ook veel voor dat een kerkgebouw te groot is geworden om de liturgie te vieren. Het beheer en het onderhoud worden te duur voor de kerkelijke gemeenschap. De grootte van de kerk is een belangrijk aspect. Een optie is dat een beperkt aantal grote kerken behouden blijft en de kerk een regionale functie gaat bekleden. Een andere mogelijkheid is dat de kerken van de toekomst veel kleiner moeten worden doordat er minder kerkgangers zijn. Veel kerkgebouwen zullen dan makkelijker worden opgenomen in de gebouwde omgeving. Door de neutrale vormentaal van de nieuwe kerkarchitectuur ligt het gevaar op de loer dat de kerken niet meer herkenbaar zijn. Multifunctionaliteit binnen de kerk is moeilijk realiseerbaar, omdat een kerk zijn identiteit zou verliezen, iets waar een kerk het juist van moet hebben. Om het kerkgebouw als zodanig herkenbaar te houden is een zekere ‘sacraliteit’ nodig. Dit is te bewerkstelligen door middel van architectonische ingrepen. Zo zijn daar bijvoorbeeld de bijzondere lichtinval, verticale elementen, decoratie en kleur.

de Kerk van pastoor van Ars parochie van Aldo van Eyck

14

Thema2_P_12tm16.indd 14

pantheon 1 ’05’06

De kerk in de samenleving De bescheidenheid van de huidige ontwerpen lijkt in verband te staan met de veranderende positie van de kerk in de samenleving. Voorheen was de kerk in sociaal en cultureel en als gevolg daarvan ook in geografisch opzicht, het centrum van stad of dorp. De actuele positie van de kerk is nu eerder bescheiden en gemarginaliseerd. Men lijkt te kiezen voor schaalverkleining van het kerkgebouw, dit gaat compleet in tegen een

S T Y L O S

algemene ontwikkeling van schaalvergroting. Deze ontwikkeling is de laatste decennia in het algemeen gaande bij supermarkten, ziekenhuizen scholen en gemeenten. Er ontstaan streekziekenhuizen of –scholen. Door de verhoging van de mobiliteit is men minder gebonden aan de directe omgeving van de woning en is men bereid verder te reizen voor een viering die meer aanspreekt. Ontwikkelingen binnen de kerkelijke gemeenschappen in Nederland:

geen kerklidmaatschap Rooms-katholiek Ned-hervormd Gereformeerd Islam Overig

1995

2000

2010

58 19 9 6 4 4

61 17 8 5 5 4

67 13 5 4 6 4

Percentages van de Nederlandse bevolking die zich tot een bepaalde geloofsgemeenschap rekenen.

Overig Gereformeerd Nederlands Hervormd Rooms-katholiek

240 975 2000 1838

Aantal kerkgebouwen in Nederland

Jaar 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

aantal nieuwe rooms-katholieke kerken 10 8 6 3 3 4 4 1 4 1 5

nieuwe roomskatholieke kerken

Kerktypologieën Er zijn een paar typologieën voor kerkbouw die vaak worden toegepast. Centraalbouw wordt in de kerkarchitectuur vaak als overkoepelde ruimte op cirkelvormige of vierkante onderbouw vormgegeven. Het is een symbool van hemel en aarde of van goddelijke wijsheid die het aardse omgeeft. Deze vorm wordt gebruikt bij het Domus Ecclesiae-type. De tegenhanger van de centraalbouw is de langsbouw. Langsbouw is vaak op het oosten gericht en heeft als kenmerk een centrale as en de plattegrond kent een lange en een korte zijde. >

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:51:45


> De kruiskerk weerspiegelt in plattegrond een Grieks of Romeins kruis. En heeft net als de langsbouw een centrale as. De vroegchristelijke basiliek heeft voor belangrijk deel de kerkbouw tot in de 19e eeuw bepaald. Het wordt gekenmerkt door een hoog middenschip met op grote hoogte een rij ramen en twee of vier lagere zijschepen die door colonnades zijn gescheiden van het middenschip. Hierdoor ontstaat een duidelijke lengteas in oost-west richting. De schepen kunnen uitlopen in de ruimte van een transept dat in noord-zuid richting is gebouwd. Typerende gebouwdelen zijn het atrium (voorhof), narthex (ingangshal), en absis. De basilica werden in eerste instantie gebruikt als profane verzamelplaats voor burgers voor bijvoorbeeld markt of rechtszitting. Later werden deze gebouwen gebruikt voor christelijke liturgie.

gebruikt waarmee het ‘omhoog reiken’ naar de hemel werd verbeeld. Domus Ecclesiae (huis van mensen) is een ontmoetingsplaats voor mensen. Bij het Domus Dei-type draait het om God, bij Domus Ecclesiae om de mensen. De Domus Ecclesiae is bovenal een huis waar gelovigen zich verzamelen en elkaar kunnen ontmoeten. In de plattegrond van de kerk komt dit sterk naar voren doordat de grens tussen schip en het koor is doorbroken zodat men zich hier kan verzamelen en betrokken kan zijn bij de viering.

De typologie van de kerk is in sterke mate bepaald door de reformatie die in de 16e eeuw plaatsvond. Het woord stond in de periode centraal, dit uitte zich in diverse architectonische veranderingen. Zo werd de preekstoel verhoogd en tevens de afstand tot de gelovigen vergroot. De reden om naar de kerk te gaan veranderde. Men kwam er in de eerste plaats om te luisteren en niet om er deel van uit te maken. Hierdoor heeft de kerk meer een functie als concerthal gekregen. >

Domus Dei en Domus Ecclesiae Er zijn twee soorten kerkgebouwen: Domus Dei en Domus Ecclesiae. Domus Dei (huis van God) is een tempel en heeft het karakter van een heilige plaats. De Domus Dei is het veronderstelde ‘centrum’ van de aarde en probeert op symbolische wijze een verband te leggen tussen hemel en aarde. Dit uit zich in het gebruik van verticale elementen. De hoogte van de ruimte en gebouwonderdelen (toren) worden gebruikt om het aardse en hemelse te verbinden of om de hemelse proporties tot uitdrukking te brengen. Het koepeldak verwijst naar de hemelkoepel. Het altaar is de meest heilige plaats en staat symbool voor het lichaam van Christus. Het gebied waar zich het altaar en de kelk bevinden mag alleen door de priester betreden worden; er is een duidelijke scheiding tussen profaan en heilig gebied. De windrichtingen hebben voor de kerk verschillende betekenissen; het westen (donker) symboliseert het kwade het zuiden (licht) symboliseert de Heilige Geest het noorden (donker) symboliseert de verwijdering van God het oosten met de opkomende zon symboliseert de verrezen en wederkomende Christus Om deze reden wordt de kerk vaak op het oosten gericht. Het Domus Dei-type wordt vaak als langsbouw gebouwd, omdat alle gelovigen zich zo tot God kunnen richten (oosten). In de Domus Ecclesiae wordt de betrokkenheid en samenkomst benadrukt door centraalbouw (bijvoorbeeld octogonaal, ovaal, vierkant, Grieks kruis, of T-vormen). Voorbeelden van het Domus Dei-type zijn te vinden in de gotiek. Vanaf circa 1150 werden in de gotische kerken steeds meer verticale elementen

A L G E M E E N

Thema2_P_12tm16.indd 15

G O D D E L I J K

de Church of the Light van Tadao Ando

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

15

21-10-2005 13:51:47


de ring

de geopende ring

> Na de lange periode waarin de Domus Dei-type overheerste kwam in de 20e eeuw de Domus Ecclesiae terug. Het Vaticaan wilde graag dat de gelovigen weer actief gingen deelnemen aan de diensten. In de jaren '60 staat de centraalbouw weer in de belangstelling. Het interieur wordt soberder en meer gericht op de liturgie. Ratzinger Onze nieuwe paus Ratzinger beschrijft de ideale kerk als een combinatie van de Domus Ecclesiaetype en een Synagoge. Toch zou hij ook graag elementen van de Domus Dei-type terug zien. De kerk heeft bovenal twee functies; het verzamelen van gelovigen en het onderwijzen. In de Synagoge kan men zich verzamelen en op God richten. In de plattegrond zou dit betekenen dat er één plek is om te verzamelen en één plek is om zich tot God te richten. Hiermee is geen integratie bewerkstelligd. De twee typen zijn simpelweg tegen elkaar aan geplakt. Ratzinger is voorstander van combineren van de twee types en deze tevens op het oosten te richten. Dit is iets wat in de hedendaagse architectuur meer en meer terugkomt. Er bestaat op dit moment geen directe voorkeur voor één van de twee types. Eerder heeft Aldo van Eyck zich hier (Dei en Ecclesiae) al over gebogen. Van Eyck probeerde in zijn eigen werk de twee types ook te combineren, zoals te zien is in zijn kerk van de pastoor van Ars Parochie in Den Haag. Is de kerk heilig of de handelingen in de kerk? Binnen het geloof wordt de discussie gevoerd of het kerkgebouw heilig is (Turner) of de gemeenschap en het vieren heilig zijn (Sternberg). De heer Sternberg beweert dat het gebouw niet heilig is, maar de liturgische handelingen. Het sacrale ligt dan buiten de macht van de architect. Turner is voorstander van de visie dat het kerkgebouw wél een heilig gebouw is na de kerkwijding. Met de kerkwijding wordt de kerk een sacraal object in een profane omgeving, waardoor een spanningsveld wordt opgebouwd. Het gebouw manifesteert zich meer als heilig dankzij het contrast met de omgeving, dan door de heiligheid van het gebouw op zich. Schwarz' archetypen In het begin van de 20e eeuw heeft Rudolf Schwarz (1897-1961) zich met sacraliteit bezig gehouden en zeven nieuwe archetypen geïntroduceerd. Schwarz kan beschouwd worden als de grondlegger van de nieuwe kerkarchitectuur. De archetypen vertegenwoordigen de verhouding tussen mens en God. Elke verhouding tussen mens en God resulteert in een archetype, deze archetypen samengevoegd vormen het zevende archetype.

16

Thema2_P_12tm16.indd 16

pantheon 1 ’05’06

de verlichte kelk

de weg

De archetypen zijn schaalloze, abstracte modellen vertaald naar een plattegrond waarbij het er om gaat hoe de geloofsgemeente God kan ontmoeten. De zeven archetypen: Archetype 1: de ring. In Schwarz' perceptie is Christus de bemiddelaar tussen God en mens. Deze bemiddeling voltrekt zich bij het altaar. Daarom is bij 'de ring' het altaar het centrum van de kerk. Doordat alle aandacht op het centrum is gericht is dit naar buiten toe een erg gesloten archetype. Archetype 2: de geopende ring. Het open, lege gedeelte ligt in het oosten, daar is God. Archetype 3: de verlichte kelk. Een combinatie van de eerste twee typen. Het open, lege deel is nu boven de gelovigen geplaatst, waar het licht en God vandaan komen. Archetype 4: de weg. Het gaat bij dit type om het gemeenschappelijke doel; iedereen is gericht op het altaar en wil in dezelfde richting gaan, dus langsbouw en geen centraalbouw. Archetype 5: de donkere kelk. Een parabolische plattegrond met aan het eind het altaar. De parabool vertegenwoordigt met zijn 'op en neergaande' beweging beweging het leven met het altaar als doel. Archetype 6: het lichte gewelf. De kerk is hier gebouwd met licht. De gelovigen vormen een cirkel, en zo de ideale kerkvorm; de bol. Archetype 7: de kerk van alle tijden. Een combitie van alle voorgaande. In alle zes de archetypen gaat het er om dat de gelovigen op weg zijn naar God. Dit laatste type is meer dan de som van de zes archetypen, maar het vertegenwoordigt 'het geheel'. Het combineren van verschillende sacrale niveaus binnen één kerk, wat van Eyck ook voorstelde, komt de laatste jaren steeds meer naar voren. Het zich concentreren op één perspectief voldoet niet aan de huidige eisen van een kerk. In nieuwe ontwerpen voor kerkgebouwen wordt de symboliek van een kerk gecombineerd met de bouwstijlen die voortkomen uit het verleden. Tevens worden nieuwe elementen als flexibiliteit en aanpasbaarheid geïntroduceerd. Een kerk anno 2005? Met het uitschrijven van interessante prijsvragen voor kerkgebouwen probeert de huidige geloofsgemeenschap zijn imago aantrekkelijker te maken. De ontwerpen die uit een prijsvraag voortkomen lijken in de verste verte niet meer op

S T Y L O S

de donkere kelk

het lichte gewelf

de vroegchristelijke basiliek. De kapel in Rotterdam Crooswijk van Mecanoo is hier een goed voorbeeld van. Mecanoo heeft geen gebruik gemaakt van oude typologieën, maar wel oude kenmerken getransformeerd. Zo is het mogelijk voor de priester de gelovigen voor te gaan (richting het oosten) en de totale vorm volgt het Domus Ecclesiae-principe van samenkomst en gemeenschap. De 'Church of the light' van Tadao Ando is geïnspireerd op de abdij van Sénanque uit de 14e eeuw. Ando's kerk heeft kenmerken van Schwarz' archetype 'de weg', maar dit is niet volledig in overeenstemming met Schwarz' theorie. De lange route rond het gebouw naar de entree werkt eerder desoriënterend dan het doelbewuste afgaan op het altaar wat Schwarz voor ogen stond. Het zou beter geweest zijn als Ando de mens centraal had gesteld en niet zijn gebouw. //

de kerk van alle tijden

combinatie van Domus Dei en Domus Ecclesiae in de kapel van Mecanoo

> Kerkarchitectuur na 2000, Sander de Jonge, 2002 > Europäischer Kirrchenbau 1950-2000 European Church Architecture, Wolfgang Jean Stock, 2002 > Church on the Water, Church of the Light Tadao Ando, Philip Drew, 1996 > 'Bizar' om zo'n honderdjarige kerk af te breken, Peter de Graaf, de Volkskrant, 26 september 2005

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:51:57


Drie vermiste backpacks, 5 ziekenhuis bezoeken, 56 graden, zandstormen en kakkerlakken:

Grote Reis Marokko Deze zomervakantie zijn 25 avonturiers vanaf Spanje de Straat van Gibraltar overgestoken naar Noord-Afrika. De bestemming was Marokko, het land van smalle steegjes, poorten, binnenplaatsen, moskeeën en kamelen. Al vanaf oktober vorig jaar is de commissie bezig geweest de Grote Reis te organiseren, met als doel een architectonisch bijzondere bestemming te zoeken. Enige cultuurshockeffect was gewenst en dit geheel moest voor een aardige prijs te financieren zijn. Al gauw viel ons oog op Marokko, niet alleen vanwege de veelzijdigheid van het land, maar ook wegens de actualiteit van de Marokkaanse cultuur in Nederland. We krijgen steeds vaker te maken de invloed van Arabische immigranten en hun levensstijlen. Tot nu toe wordt er binnen de opleiding bouwkunde aan de TUDelft weinig tot geen aandacht besteed aan deze cultuur en de architectuurvormen die hiermee samenhangen. Geschiedenis- en theoriecolleges richten zich hoofdzakelijk op westerse architectuur en binnen de bestaande ontwerpopgaven komt het gegeven van de islamitische, Arabische of Moorse architectuur niet of nauwelijks aan bod. Daarnaast staat dit jaar in het teken van de 400-jarige relatie tussen de beide landen. Vele tentoonstellingen en evenementen sierden afgelopen jaar de culturele kalender, dus mogelijkheden genoeg om een goed voorprogramma neer te zetten voor de groep. Vanaf maart begonnen we in Marokkaanse sferen te komen. De hele groep was compleet en door bezoekjes aan musea, moskeeën en door het volgen van een cursus buikdansen leerden we elkaar beter kennen. Vanuit de afdeling geschiedenis hebben we Reinout Rutte benaderd om met ons mee te gaan voor de nodige expertise op gebied van stedenbouw. Hij had in november vorig jaar de schoonheid van het land ervaren en was dolenthousiast om ons te begeleiden. Midden in de nacht, in de stromende regen, vertrokken we vanuit Delft naar Schiphol. 22 uur later, na twee vluchten, een busrit en een boottocht, kwamen we aan in Tanger. Een goede start van waaruit een druk programma van stadswandelingen en reizen in een vreemd land voor ons begonnen. 's Nachts aangekomen liepen we slaapdronken naar het hotel om pas de volgende ochtend te zien waar we precies waren beland. We verbleven in een kustplaats waar her en der mensen lagen te slapen tussen de lokale afvalbergen van plastic

A L G E M E E N

Thema3_P_17tm23.indd 17

zakjes, waar de witte gebouwtjes met platte daken en antenneschotels tegen de berghelling waren gebouwd en waar gesluierde vrouwen op straat liepen. Meteen werd duidelijk hoe handig het was om een Marokkaans sprekend commissielid (Mariam) onder ons te hebben. Bussen regelen bleek een hele onderneming te zijn, waar heel wat onderhandelingstechnieken bij kwamen kijken. De eerste week hebben we de kustplaat Larache en twee van de vier koningssteden bezocht, Meknès en Fès. We hebben ontzettend veel gezien in de prachtige steden met al hun bijzondere geuren en kleuren, maar de temperatuur wel boven de 40 graden! Na een hele warme dag bij de Romeinse ruines van Volubilis werden de mozaikjes sommigen iets teveel en begon de survival of the fittest. Al snel liepen we de deur van de kliniek plat omdat mensen een zonnesteek op hadden gelopen of voedselvergiftiging hadden gekregen. Zo begon een stadswandeling in Rabat met 16 man en was vijf uur later dezelfde groep gehalveerd. Al snel was duidelijk dat we goed onze rust moesten nemen, dat de zon echt vermeden moest worden en dronk iedereen minstens drie liter water per dag. Tijdens de tweede week was het tijd om weer even terug naar de schoolbanken te gaan. Tijdens een bezoek aan het INAU (Institute Nationale d'Amenagement et Urbanisme) werden wij helemaal op de hoogte gebracht van de stedelijke problematiek in het land. Een docent van de ENA (Ecole Nationale d’Architecture), de enige architectuuropleiding van Marokko, gaf ons ’s middags een toer langs de nieuwbouwprojecten van Rabat. Tijdens de laatste week in Marrakech en de route door de woestijn hebben we ons door de bizar hoge temperaturen laten leiden. We begonnen de dagen rond 7 uur en de siësta's werd goed benut met rusten. Met twee minivans hebben we vier dagen door de Dra-vallei richting de Sahara gereden. Onderweg hadden we uitzicht op de kale gebergten en de vruchtbare 'rivier' van palmbomen. Tussendoor stopten we bij de schitterende uit modder opgetrokken bouwwerken, de zogenaamde kasbah's. In Zagora, het meest zuidelijke punt van onze reis, hebben we ons als echte Nomaden op kamelen begeven, al hobbelend over de zandduinen. Terug in Marrakech werden we beloond met een verblijf in het luxe 'club sportif', waar we de laatste

G O D D E L I J K

S T Y L O S

twee dagen aan het zwembad hebben vertoefd en aan het beroemde plein Jemaa El Fna de laatste souvenirs hebben ingekocht. Niet alleen verschilt het land veel met Nederland, ook binnen Marokko zelf heerst een grote diversiteit. We hebben klimaatzones doorkruist, van kustgebieden door bergen naar woestijn. We hebben de bevolking van de Berbers en de Arabieren ontmoet. En ook hebben wij de typische architectuur van de medina, de joodse wijk, de ville nouvelle, de koranschool en de kasba bekeken. Al met al was het een geweldige tocht in een bijzonder land, een ervaring die nog lang bij ons zal blijven. //

Fès Medina

Aït Benhaddou

Essaouira

pantheon 1 ’05’06

17

20-10-2005 15:01:00


Een studiereis is niet compleet zonder de inbreng van een docent of gids. Tijdens de reis naar Marokko werd de groep deelnemers begeleid door Reinout Rutte, docent geschiedenis op de faculteit Bouwkunde. Hieronder een aantal van zijn reisnotities.

Veelzijdige Marokkaanse stedenbouw Reinout Rutte

Meknès het eerste paleis

Tijdens de grote reis door Marokko bewonderden we een fraaie reeks steden: Larache, Rabat, Casablanca, El-Jadida en Essaouira langs de Atlantische kust; Meknès, Moulay Idriss, Fès en Marrakech in het binnenland. Marrakech en Fès zijn het bekendst. Beide worden bezongen om hun medina’s, de oude Islamitische binnensteden met een labyrint van kronkelende stegen en straten, soeks vol geuren, kleuren, ezels, Arabieren en kleine winkeltjes. Deze medina’s ontstonden vanaf de negende en tiende eeuw na Christus, niet lang nadat Marokko Islamitisch was geworden. Fès en Marrakech waren eeuwenlang koningssteden: de hoofdstad en residentie van de vorsten, de sultans, die de scepter zwaaiden over Grootmarokkaanse rijken. De medina’s van Fès en Marrakech zijn zeker de moeite, maar er is meer, veel meer. Zo bestaan de koningssteden uit meer dan alleen een medina; ze kennen bijvoorbeeld allemaal een aparte Joodse wijk, de zogenaamde mellah, en ook West-Europeanen leverden een belangrijke bijdrage aan de stedenbouw in Marokko. Voorwaar een mooi ding voor een excursie waarvoor de wisselwerking tussen de Islam en het Westen het uitgangspunt vormde. Eén en ander wordt duidelijk gemaakt door een kleine vergelijking van stadsplattegronden en stedenbouw en de ontwikkeling daarvan door de eeuwen, en door een persoonlijke typering van enige steden aan de hand van tijdens de reis opgedane indrukken. Koningssteden en stadsdelen Als representant van de koningssteden bekijken we Meknès. Fès en Marrakech krijgen immers al genoeg aandacht. Niet lang voor 1700 maakte de vorst Moulay Ismail het provinciestadje Meknès tot hoofdstad van het Marokkaanse rijk, ten koste van Fès en Marrakech. Daar woonden volgens hem teveel rijke en machtige burgers. Moulay Ismail was een tijdgenoot van Lodewijk XIV en liet zich in Meknès inspireren door Versailles.

Marrakech

Het paleis ging er echter heel anders uitzien dan in Versailles. Het werd een enorme burcht met een aaneenschakeling van grote zalen en binnenhoven. Moulay Ismail was een groot liefhebber van hoge, lange en dikke muren. Na zijn overlijden verviel het paleis en is het langzamerhand door eenvoudig volk bebouwd met overwegend bescheiden woningen. In een doolhof van stegen zijn hier en daar nog steeds delen van het paleis te herkennen: dikke muren, voorname gangen, indrukwekkende koepelzalen. Het bovenbeschreven complex was wat ik noem het eerste paleis, ook wel aangeduid als de kasbah, zeg maar de paleisburcht, gelegen direct naast de

18

Thema3_P_17tm23.indd 18

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

oude stad, de medina. Het was de dwangburcht om het volk onder de duim te houden. Naast dit eerste paleis lag nog een tweede, veel groter paleis: het buitenpaleis met grote binnenhoven, waterpartijen en parken, tegenwoordig grotendeels in eigendom van de Marokkaanse koning en deels golfterrein, deels ruïne, deels vernieuwd op naar ik vrees ietwat protserige en smakeloze wijze. Naast dat eerste paleis ligt behalve de medina ook de mellah. Reeds vanaf de veertiende eeuw haalden de Marokkaanse vorsten Joden naar Marokko, ter stimulering van handel en nijverheid en om al te machtige Arabieren wind uit de zeilen te nemen. Meestal naast het koninklijk paleis kregen de Joden gelegenheid hun eigen buurt te bouwen die, in tegenstelling tot de Islamitische medina’s, doorgaans werd voorzien van een rechtlijnig stratenplan. Zo ook in Meknès. Hiermee hebben we de typerende onderdelen van de meeste oudere Marokkaanse steden, in het bijzonder de koningssteden, op een rij: (1) de medina ofwel de oude binnenstad; (2) de kasbah ofwel het paleis van de heerser (tegenwoordig de koning, die in alle grotere steden een paleis bezit); (3) de mellah ofwel de Joodse buurt (sinds het massaal wegtrekken van de Joden met de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 doorgaans bewoond door minder bedeelde Marokkanen). Daarnaast bezitten de meeste grotere steden sinds de Franse tijd (vanaf 1912 tot 1956) ook nog (4) een zogenoemde ville nouvelle - een nieuwe West-Europese stad naast de oude Islamitische - een keurig net Frans stadsdeel met brede en rechte straten, aangelegd volgens geometrische patronen zoals dat gebruikelijk was in de eerste decennia van de twintigste eeuw (vergelijk bijvoorbeeld Plan Zuid van Berlage in Amsterdam) en bebouwd met fraaie architectuur uit de jaren ‘20 tot ‘60 van die eeuw: Art-Deco, Modernisme en International Style, soms met een Islamiserend sausje eroverheen. Ook in Fès en Marrakech zijn, behalve de bekende medina, een kasbah, een mellah en een ville nouvelle te vinden als onderscheiden delen van de stad die in de loop der eeuwen tot stand kwamen. Hetzelfde geldt overigens voor Rabat, dat evenals Meknès korte tijd koningsstad is geweest, tegen het eind van de twaalfde eeuw. Juist die uiteenlopende stadsdelen uit verschillende tijden maken de Marokkaanse stedenbouw zo spannend. Ook ligging, sfeer en persoonlijke voorkeur spelen daarbij een niet weg te denken rol. Mijn voorkeur gaat uit naar de steden aan de kust, zoals moge blijken uit navolgende fragmenten uit m’n reisverslag.

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 15:01:02


Tanger

Larache

Kuststeden en persoonlijke voorkeuren Larache is een gezellige en zeer bezienswaardige provinciestad met een gezegende Spaanse geschiedenis - delen van Marokko behoorden lange tijd tot Spanje - en is uitgelezen gelegen op een plateau bij de monding van een rivier in de Atlantische oceaan. Naast de niet zo grote maar wel zeer fraaie Islamitische medina ligt het stadsdeel dat de Spanjaarden tussen ongeveer 1915 en 1950 hebben gebouwd, met in het centrum een zeer geslaagd ovaal plein. Dat plein vormt tevens de schakel tussen de oude en de nieuwe stad, en de boulevard langs de oceaan. De architectuur is van een minder grote schaal dan in de villes nouvelles die de Fransen in Marokko bouwden, en dat is waarschijnlijk de reden waarom Larache een gemoedelijker indruk maakt dan de overigens ook zeer aangename Franse villes nouvelles, met als hoogtepunt die van Rabat. Rabat is naar mijn mening de leukste stad van Marokko. Het is een soort Den Haag, het bestuurscentrum van het land, een beschaafde stad. Dit is het sinds de Fransen er de hoofdstad van maakten, met zoals dat hoort een monumentale hoofdas waarlangs de regeringsgebouwen zijn gesitueerd, en het hoofdpostkantoor, de centrale bank en station Rabat Ville. Evenals Larache is Rabat aantrekkelijk gelegen bij de monding van een rivier in de oceaan. Het bezit een zeer bezienswaardige ville nouvelle vol Art-Decovilla’s en Modernistische appartementenblokken, een oud stadsdeel met Romeinse resten (de Chellah), een ontspannen medina met meest kromme maar ook een paar rechte(!) straten, een ietwat uitgewoonde mellah, een knusse kasbah en een uitzonderlijk fraai en gezellig rivierfront. Bovendien heerst er een zeer aangename temperatuur en waait er een koele zeebries. Langs de rivier ligt ook de grote Hassanmoskee uit de twaalfde eeuw, die nooit werd afgebouwd en nu een glansrol vervult als publieke ruimte waar het goed flaneren en verpozen is.

Meknès

oost en west, Islam en Europa dooreen lopen, naast elkaar liggen, soms keihard botsen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het schattige witte stadje Moulay Idriss, vernoemd naar de grondlegger van de Islam in Marokko en schitterend gelegen op twee bergjes. Of over El-Jadida, de voormalige Portugese vestingstad Mazagan, die reeds in het begin van de zestiende eeuw werd gebouwd en tot op de dag van vandaag in volle glorie is te aanschouwen. Spoedt u naar Marokko, in plaats van naar de zoveelste obligate Europese, Amerikaanse of Aziatische architectuuren stedenbouwbestemming! En vergeet dan

‘30 en de recentelijk verrezen en megalomane Hassan II moskee, ontworpen door een Franse architect. Het is de enige moskee in Marokko waar niet-moslims in mogen. Hij staat aan zee. Niet handig voor een gebouw dat zo groot en zo hoog mogelijk moet ogen. Bij de oceaan valt immers alles in het niet.

vooral ook niet de havenstad Essaouira, die in de achttiende eeuw in opdracht van een Marokkaanse sultan werd ontworpen door een Franse architect. Daar komen Europese en Islamitische stedenbouw en architectuur op onnavolgbare wijze samen.

In Casablanca kun je van het ene op het andere moment in een griebus belanden - stukken half afgebroken en vervallen medina, uit de tijd dat Casablanca nog een provinciestadje was. Toen de Fransen in de jaren ‘20 van de twintigste eeuw Rabat tot de hoofdstad maakten, bombardeerden ze Casablanca tot het economische centrum. Naar goed Frans gebruik bouwden ze het nieuwe Casablanca naar voorbeeld van de belangrijkste havenstad in hun eigen land: Marseille. De nouvelle medina, een nieuw stadsdeel bestemd voor de inheemse bevolking, werd zogenaamd opgetrokken naar voorbeeld van de oudere Marokkaanse medina’s maar eigenlijk naar voorbeeld van een Frans dorp. Het centrum van die nouvelle medina bestaat uit een keurig Frans dorpspleintje met daaraan het dorpshuis, wat winkels en de kerk, pardon de moskee. De stegen en straten daaromheen kronkelen niet maar zijn netjes recht en geordend. De Europeaan die in de Islamitische wereld doet wat hij niet laten kan. Tot slot: een aanrader? Kortom: stedenbouw om van te smullen, waar

Rabat monumentale as

A L G E M E E N

Thema3_P_17tm23.indd 19

Is Rabat Den Haag, dan is Casablanca wellicht Rotterdam. Een havenstad met een typische bevolking, van stoere arbeiders tot kantoorpersoneel, van hoeren tot parvenu's, met druk verkeer en wat niet al, bijvoorbeeld veel en grote kakkerlakken op straat. De enige echte grootstad van Marokko, waar de meeste hoogbouw is te vinden en zelfs een paar wolkenkrabbers staan. Een stad naar mijn hart met veel fraaie architectuur uit de Franse tijd, in dat opzicht veel mooier dan Rotterdam. Je hebt er een soort Sovjetplein en een plein met bestuursgebouwen uit de jaren ‘20, verder een kathedraal uit de jaren

G O D D E L I J K

Maar laat Marokko uit uw hoofd als de volgende impressie van Tanger u niet aanstaat: ‘Hoezee, we zijn weer in Marokko. Rechts een ouwe afbraakzooi met wat kukelekuus en vijgebomen ertussen, daarnaast een braakliggend terrein. Links stadshuizen uit de Europese tijd, dan groen (een Joodse begraafplaats) met daarboven op het rotsplateau de oude Arabische stad, de medina. Tegen de helling daarnaast een schots en scheef dakenlandschap vol schotels en antennes, op de top eindigend met een paar fraaie Modernistische villa’s en horecagelegenheden. Verder een kerk en een buurtmoskee. Even verderop, langs de prachtige baai, een luxe boulevard met palmen en flats erlangs, op het brede zandstrand strandtenten en clubs. Beneden voor het hotel een net plantsoen waarin een man ligt te suffen op karton, ernaast een afgetrapt plantsoen vol smoezelige mannen met vissen, plastic zakjes en ander vuil in de struiken. Op straat zowel keurige mensen als viezerikken en armoedige types, meest mannen, soms een vrouw waarvan de meeste in soepjurk en gesluierd. Ouwe auto’s, nieuwe auto’s, knetterende brommers, moeilijk te typeren voertuigen met drie en meer wielen. Kijk, dit is Marokko. Welkom, en geniet ervan!’ //

Casablanca

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

19

20-10-2005 15:01:05


Vergankelijke pracht Niels van Veen De architectuur kent in Marokko een hele andere geschiedenis dan je gewend bent in Europa. De stromingen, stijlen, neo's, ismen en overige reacties zijn in dit Noord-Afrikaanse land op één hand te tellen. Rondom de meeste grote steden vind je wel een Ville Nouvelle die gekenmerkt wordt door Franse architectuur en stedenbouw. De Marokkaanse architectuur is voornamelijk beïnvloed door de islamitische wereld. Gebouwen als de moskee, de koranschool en een aantal handelsgebouwen die hiervoor symbool staan, kennen dan ook een grote maatschappelijke, sociale en culturele waarde. Andere gebouwen, met uitzondering van de meeste overheidsgebouwen kennen dit veel minder. Met de opdracht voor de bouw van de moskee in Casablanca trachtte koning Hassan II van Marokko zelfs dé parel van Marokko aan zee te realiseren die tegelijk het symbool moet zijn voor Noord-Afrika's grootse gedachten. Een hele andere parel in de architectuur van Noord-Afrika die wellicht veel onbekender is maar zeker niet minder indrukwekkend, is de kasbah. Het verhaal van de kasbah begint vele honderden jaren geleden met de Berbers. Berbers Het begrip 'berber' komt logischerwijs van het Latijnse 'barbarus'. Met deze term omschreven de Romeinen alle niet-Grieks of –Latijn sprekende volkeren. De Berbers noemen zichzelf echter Imazighen (vrije mensen). De Imazighen (enkelvoud Amazigh) leven in een gebied dat strekt van de Atlantische Oceaan tot aan de oase Siwa in Egypte, en van Tunesië tot aan de Sahel. Dit gebied werd vroeger ook aangeduid als Barbarije. Tegenwoordig leven de meeste Imazighen in Marokko, Algerije en Libië. Na de verovering van Noord-Afrika door de Islam werd de Islamitische en Arabische cultuur in deze landen veelal als superieur beschouwd. Dit ging gepaard met discriminatie van Imazighen, waardoor hun taal, cultuur en identiteit bedreigd werden. De Berbers zijn momenteel onder te verdelen in drie volksgroepen, die verspreid van noord naar zuid rondom het Atlasgebergte wonen. Ondanks het door de arabisering uiteengevallen leefgebied van de Berbers is er wel degelijke sprake van een sociale eenheid. Deze eenheid wordt voornamelijk gekenschetst door religieuze gebruiken en voorstellingen. Naast de religieuze eenheid is er een tweede fundamentele sociale

20

Thema3_P_17tm23.indd 20

pantheon 1 ’05’06

eenheid, de 'extended families', die men sibben noemt. Meerdere sibben wonen samen in een dorp, genaamd ksar. Meerder ksour (meervoud van ksar) vormen weer een stamgroep, genaamd taqbilt. De stam zelf heet qbila en is samengesteld uit meerdere stamklassen. Het stamverband en de benaming hiervoor baseren zich op een gemeenschappelijke voorvader. Zo wordt de samenstelling aangeduid door Aït (Berbers) of Beni (Arabisch), beiden betekent 'zonen van..'. De aanduiding Aït of Beni wordt gevold door de naam van de voorvader. De kasbah In de ksar bevinden zich aaneengeschakelde en op elkaar gestapelde woningen (stam- en familieburchten) en er zijn één of meerdere voorraadschuren, tighremt of agadir genaamd. Het geheel is omringd door een hoge muur en is vergelijkbaar met Europese middeleeuwse burchten. De eenduidige term voor alle versterkte gebouwen, zowel voorraadschuur, ksar of familieburcht is kasbah. De kasbah’s boden door haar hoge muren bescherming aan alle inwoners tijdens aanvallen en beschietingen van vijandelijke stammen. De vijandigheden waren vooral het gevolg van de voortdurende strijd om macht door de caids, de stamvorsten. Tegenwoordig is er geen sprake meer van vijandigheden en hebben de kasbah's hun oorspronkelijke functie van vestingdorp verloren. Hierdoor heeft het onderhoud van de lemen muren en gebouwen niet meer de hoogste prioriteit en vervallen de kasbah's langzamerhand. De bouw van de kasbah's gebeurt met lokale materialen. Waar men bouwt, gebruikt men de leemgrond als voornaamst bouwmateriaal. De leemgrond wordt vermengd met water en stro. Houten schotten dienen als bekisting en deze worden gevuld met de vermengde leemgrond. Na verharding wordt de bekisting verwijderd en legt men balken op de verharde lemen muur, de bekisting wordt op deze balken geplaatst en worden weer gevuld. De balken worden eveneens keer op keer verwijderd, wat resulteert in de kenmerkende gaten in de lemen muren. Een enkele kasbah wordt dichtgemaakt en bepleisterd, waardoor de gaten en bekistinglijnen niet meer te zien zijn. De bovenste verdiepingen worden vaak met een andere bouwwijze doorgezet, hier gebruikt men uit leem gemaakte tegels/stenen. Door de tegels op diverse manieren te leggen, krijgt men allerlei patronen en tekens in de buitenmuren van de kasbah. Daarnaast zijn er nog diverse ornamenten te vinden aan de kasbah's, deze moeten er voor zorgen dat het huis zijn levenskracht niet verlaat. De ornamenten zijn op de buitenmuur te zien ter hoogte van de

S T Y L O S

woonvertrekken tot aan de dakrand. De basis van de kasbah is als volgt ingedeeld. De hoofdvorm van vrijwel alle kasbah’s is vierkant met vier hoektorens. De begane grond bestaat meestal uit één grote ruimte die dienst doet als bergruimte voor gereedschap, in één van de hoektorens bevindt zich de trap naar de hoger gelegen verdiepingen. De eerste verdieping is de opslagplaats van vruchten en koren en op de tweede verdieping bevinden zich de slaapvertrekken en woonvertrekken. Deze basis werd in de loop der jaren continu vergroot door uitbreiding van het gezin. Nieuwe huizen, torens en muren werden toegevoegd zodat er heuse vestingen ontstonden. Dit leidde tot de bekende complexen waarin honderden mensen gehuisvest konden worden. Veel kasbah's liggen in de Drâa Vallei tussen Ouarzazate, de poort van de woestijn, en Zagora. Dit wordt ook wel de kasbah-route genoemd. De route over de Atlas naar de Sahara werd vroeger voornamelijk gebruikt als karavaanwegen tussen Marokko en andere Afrikaanse landen en werd bewaakt door de 'heren van de Atlas'. Zij verzetten zich eeuwen lang tegen allerlei indringers. Achter de Atlas ligt het land van de Berbers en begint ook het land van de kasbah's. Trekpleister Zoals gezegd zijn op dit moment veel kasbah's in vervallen staat. De lemen pracht is niet opgewassen tegen de extreme regenbuien en verandert zonder onderhoud in vormeloze modderhopen. Binnen 15 jaar kan een ooit prachtige en machtige kasbah volledig verdwenen zijn, weer één met de aarde. Hoe romantisch dat ook klinkt, steeds vaker wordt de waarde van de kasbah erkent. Ook deze culturele bron is ontdekt door het toerisme en maakt daar goed gebruik van. Steeds meer kasbah's worden omgetoverd tot museum of luxe hotels waar de man met geld kan genieten van adembenemende oases en palmareies. De kasbah Aït Benhaddou is een goed voorbeeld van hoe het met een kasbah kan lopen. Dit vestingdorp aan de rand van de rivier Asif Mellah nabij Ouarzazate is door de Unesco uitgeroepen tot werelderfgoed waardoor er hier wel sprake is van onderhoud en restaureerwerkzaamheden. Echter de Unesco is niet de enige verantwoordelijke voor het onderhoud. Doordat er in deze plaats vele films opgenomen zijn, worden delen van de kasbah die noodzakelijk zijn voor de film gerestaureerd, zoals de enorme stadspoort en enkele gebouwen. Zo zijn "Sodom en Gomorra", "Lawrence of Arabia" en "The Gladiator" hier al opgenomen. Mede dankzij dit gewilde filmdecor is er aandacht voor de vergankelijke lemen pracht. Lang leve Hollywood!//

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 15:01:12


Koutoubia

Hassan toren

Hassan II moskee Laura Melissen Martijn Stoffels

Een koninklijk gebouw voor God of goddelijk gebouw voor de koning? -

De hoogste minaret van de wereld Plek voor 25.000 mensen (20.000 mannen en 5.000 vrouwen) Op het plein voor de moskee is plek voor nog eens 80.000 mensen 57 kroonluchters van elk 1 ton 340 luidsprekers Een schuifdak 20 mijl lange laser richting Mekka Deuren van 34 ton die één keer per jaar open gaan De moskee bestaat uit 300.000 ton beton en 700.000 m2 marmer

De vorige koning van Marokko, Hassan II, kwam in 1980 op het idee om -in navolging van de gigantische moskeëen in Mekka en Medina- een moskee te laten bouwen in Casablanca. De franse architect Michel Pinseau kreeg de eer deze moskee te ontwerpen. Vanaf 1988 tot de opening op 30 augustus 1993 is er door 6000 arbeiders continu aan het gebouw gewerkt. Vrijwel alle gebruikte materialen zijn afkomstig uit diverse delen van Marokko, alleen de kroonluchters zijn van venetiaans glas gemaakt. Het is de enige moskee in Marokko die toegankelijk is voor niet-moslims, en wordt jaarlijks door vele duizenden toeristen bezocht. Al sinds de profeet Mohammed wordt de moskee voor verschillende doeleinden gebruikt. Gelovigen komen er samen om te bidden, maar de moskee wordt ook gebruikt als ontmoetingsplaats, om te studeren, te vergaderen of siesta's te houden. Het islamitische gebedshuis vervult dus veel meer functies dan een christelijke kerk. De eerste moskee was het huis van Mohammed waar de gelovigen in de binnentuin samenkwamen. In het middeleeuwse Europa werden grote kerken en kathedralen gebouwd als een uiting van macht door de katholieke kerk. Doordat de kerk naast een sterk centraal geregelde religieuze macht ook een grote invloed had in het wereldlijke (bestuurlijke) leven, resulteerde dit al snel in vele bezittingen. De realisatie van deze enorme projecten werd dus grotendeels betaald uit de aanzienlijke rijkdommen van de kerk. De moslimwereld bestond lange tijd uit verschillende stammen die vaak door nomaden en veroveraars werden bekeerd. Door deze losse structuur ontbrak een dergelijke centrale organisatie. De

A L G E M E E N

Thema3_P_17tm23.indd 21

G O D D E L I J K

S T Y L O S

moslimgemeenschap heeft geen equivalent van Vaticaan en de paus. Door de jaren heen werd de bouw van een grote moskee door veel heersers gebruikt als machtssymbool en teken van overwinning op een vorige dynastie. De Almohaden-dynastie heeft enkele moskeeën gebouwd die ook nu nog het stadsbeeld van een aantal steden bepalen. Aan het begin van de twaalfde eeuw bouwde de Almohaden-sultan Abd el-Moumen in Marrakech de Koutoubia moskee om zijn overwinning op de Almoraviden op te luisteren. Deze werd deels over de fundamenten van een reeds bestaande moskee heen gebouwd. De Almohadische veldheer Jakoub el-Mansour wilde in Rabat vanaf 1184 de grootste Moskee ter wereld bouwen naar het voorbeeld van de Koutoubia. Door zijn voortijdige dood in 1199 werd de bouw echter afgebroken. Hierdoor is de minaret slechts 44 meter hoog geworden in plaats van de beoogde 80 meter. Tegenwoordig vormt de Minaret samen met een woud van weer rechtop gezette kolommen een enorm openbaar stadsplein. In deze traditie besloot koning Hassan II dat hij op de uiterste westpunt van de moslimwereld een enorme moskee wilde laten bouwen. Dit is Casablanca, de grootste en meest moderne stad van zijn land. Omdat dit de moskee van het volk moest worden werd aan ambtenaren 'gevraagd' een maandinkomen af te staan voor de bouw. Winkeliers mochten een evenredig deel van hun inkomen doneren en boeren werden belast als ze hun waren naar de markt brachten. Voor deze inspanningen ontving men een getuigschrift als bewijs van hun donatie. Anders dan bij de katholieke aflaat is dit niet zozeer een stapje dichter naar de hemel, maar eerder een bewijs van goed burgerschap. Het getuigschrift werd ook vaak ingelijst en trots aan de muur gehangen. Ondanks de inspanningen van de bevolking en een aanzienlijke eigen bijdrage van koning Hassan II is het totale project nog steeds niet afgerond. De bijbehorende Medersa (koranschool) is nog niet afgewerkt en voor de grote boulevard richting Casablanca-centrum is alleen nog maar de weg gebaand dwars door de aanliggende wijk. Toeristen zijn voor de moskee een grote bron van inkomsten en bij een bezoek wordt je overweldigd door de veelheid van indrukken, de rijkdom van materiaal en het enorme formaat van de ruimte. Buiten sta je, bij het aflopen van de boulevard in aanleg, echter al snel weer met beide benen op de grond.//

pantheon 1 ’05’06

21

20-10-2005 15:01:25


Wat zijn de huidige ontwikkelingen in de Marokkaanse architectuur? Met welke problematiek hebben de architecten van nu te maken? Een bezoek aan de instituten INAU en ENA in Rabat bracht duidelijkheid.

Marokko; land van contrasten Inge de Boer Lotte van Veldhuizen Liesbeth van Meerkerk

Wanneer je aan Marokko denkt, denk je aan de mystieke sfeer die in de smalle straatjes hangt, de koopwaar en de bijzondere mensen. Maar wanneer je in de trein of bus het landschap aan je voorbij ziet trekken, dan zie je een andere kant van Marokko, namelijk die van krottenwijken en bewoonde bouwputten. In de grote kuststeden als Casablanca en Rabat zie je de invloed van de Westerse cultuur in de 'moderne' architectuur naar voren komen. Marokko is met haar verschillende bouwstijlen een heel divers land met grote contrasten. Het bezoek aan de twee instituten maakt dit contrast meer dan eens duidelijk. Waar het INAU (Institute National d'Amenagement et Urbanisme) zich bezig houdt met de problemen van armoede en woningnood, worden even verderop bij ENA (Ecole Nationale d'Architecture) studenten opgeleid tot architect om grote en luxe gebouwen te ontwerpen. Stedenbouwkundige situatie Vanaf de eerste decennia van de twintigste eeuw zijn er buiten de oude medina's moderne stadsdelen ontstaan, waar de Europeanen en de welvarende Marokkanen zich vestigden. Deze ville nouvelles stonden in contrast met de traditionele medina's. De medina is nauwelijks toegankelijk voor verkeer (op de ezel na) en kenmerkt zich door zijn kleinschalige en labyrintische karakter met de introverte patiowoning als basiselement tussen de krotten en luxe paleizen. De nieuwe wijken daarentegen zijn op grote schaal ontworpen en opgezet met brede avenues, veel groen en ruimte voor verkeer. Deze Europese wijken zijn naast de moderne industrie en de bestuurlijke centra ook het economische middelpunt van de stad. De woningen in deze wijken hebben met hun grote ramen aan de straat een veel extroverter karakter dan de patiowoningen in de medina. Al sinds de jaren dertig van de twintigste eeuw hebben de medina's hun glorie en functionaliteit grotendeels verloren. Als gevolg van de sociaaleconomische problematiek zijn afgelopen decennia veel mensen naar de stad getrokken. Bij gebrek aan voldoende nieuwe woonwijken voor de moslimbevolking werden deze mensen gedwongen hun intrek te nemen in de al overvolle medina’s, meestal als onderhuurder. Veel tuinen en binnenplaatsen zijn dan ook volgebouwd en illegale bouwsels op daken zijn eerder regel dan uitzondering.

22

Thema3_P_17tm23.indd 22

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

Sociaal-economische situatie De sociaal-economische situatie in Marokko is van grote invloed op de heersende woningnood en huisvestingproblematiek. De inflatie is erg hoog, en met name onder vrouwen en in stedelijke gebieden heerst veel werkloosheid. Een belangrijke oorzaak hiervan is het gebrek aan opleiding. Hoewel de overheid zich de laatste jaren inzet om meer kinderen naar school te laten gaan, zijn er nog altijd veel kinderen die nooit een klaslokaal van binnen hebben gezien. Dit komt mede doordat de scholen op het platteland vaak te ver weg zijn. Kinderen gaan hierdoor bijna vanzelfsprekend meewerken in het bedrijf van hun ouders, met de bedoeling deze later over te nemen. Door toenemende droogte mislukt de oogst steeds vaker, waardoor de plattelandsbewoners geen perspectief meer zien. Hopend op een beter bestaan trekt men naar de stad, maar vaak komen zij bedrogen uit. Zonder voldoende opleiding of bij een gebrek aan opleiding, is het moeilijk om werk te vinden. Het gevolg is dat mensen gaan bedelen en terecht komen in sloppenwijken. Huisvestingsproblematiek Mede door de trek naar de stad is de bevolkingsdichtheid in de steden de afgelopen veertig jaar met zo’n 20% gestegen. Vooral in de kuststreek bij Casablanca en Rabat is dit duidelijk; de steden liggen amper honderd kilometer van elkaar, maar vormen met 7,5 miljoen inwoners het dichtst bevolkte gebied van Marokko. Door de sterk stijgende bevolking in stedelijk gebied heeft Marokko te kampen met een enorme woningnood. Daar waar in Nederland woningcorporaties of projectontwikkelaars aanzienlijke grondposities hebben en in één keer hele woonwijken ontwikkelen, gaat dit in Marokko anders. Mensen eigenen zich na lang sparen een stukje land toe en bouwen hier een woning. Nutsvoorzieningen zijn daar echter niet aanwezig en de wijken die zo ontstaan zijn dus in weze illegale nederzettingen. Mede door het feit dat de overheid vooralsnog geen structurele oplossingen voorhanden heeft voor het nijpende woningtekort, staat de overheid deze illegale nederzettingen oogluikend toe en zorgt ervoor dat er in ieder geval nutsvoorzieningen aangebracht worden. Aanpak van het woningtekort De Marokkaanse regering is niet in staat om haar inwoners betaalbare woningen te bieden. Voor corporaties is het ongunstig om woningen te verhuren, daar het wettelijk gezien moeilijk

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 15:01:42


is om wanbetalers de toegang tot de woning te ontzeggen. Sinds vijf jaar hanteert de Marokkaanse overheid dan ook een ander systeem: de overheid biedt kopers (on)bebouwde kavels aan, die wel aangesloten zijn op de nutsvoorzieningen. Het probleem hierbij is echter dat het moeilijk is om bewoners te bewegen hun sloppenwijken te verruilen voor deze legale nederzettingen. Mensen die naar de stad gekomen zijn wonen vaak al jaren in de sloppenwijken en hebben in de loop der tijd veel geïnvesteerd in hun woning. Zo tappen zij vaak stroom af en beschikken ze over televisies met schotelantennes. Vaak heeft de overheid wel aansluiting op het waternet verzorgd. Veel mensen hebben dan ook een betere leefsituatie dan ooit op het platteland. Het aanbieden van kavels met voorzieningen is goed bedoeld, maar vooralsnog gaat de beoogde doelgroep maar zelden in op het aanbod. De overheid probeert de woningnood op te lossen door deze bij de bron aan te pakken: voorkomen dat mensen van het platteland naar de stad trekken. Om ervoor te zorgen dat mensen op het platteland blijven, biedt de overheid tegenwoordig een vergoeding wanneer de oogst door droogte mislukt is. Verdere maatregelen van de overheid om wonen op het platteland aantrekkelijk te houden zijn financiële investeringen in scholen, het garant staan voor vervoer van en naar scholen vanuit afgelegen dorpen en het aanleggen van nutsvoorzieningen. In de toekomst zal de verdroging van het platteland alleen maar toenemen. Een mogelijke oplossing is het verruilen van graanakkers voor olijfboomgaarden, daar olijfbomen veel minder water nodig hebben. Aan boeren wordt dan ook geleerd hoe zij olijven moeten verbouwen. Al met al lijkt de overheid – binnen haar beperkte mogelijkheden - te doen wat zij kan om de woningnood aan te pakken. De toekomst zal moeten uitwijzen of deze inzet bijdraagt aan een structurele oplossing van het huisvestingsprobleem. ENA Van een heel andere orde is de 'problematiek' waarmee de studenten van l'Ecole Nationale d'Architecture te maken hebben. Deze is veel beter vergelijkbaar met de Nederlandse situatie. Zo werken de studenten met name op atelier. Deze ateliers hangen vol met prachtige presentatietekeningen, waarbij moderne media veel worden toegepast. Opvallend is de grote

A L G E M E E N

Thema3_P_17tm23.indd 23

invloed die le Corbusier en andere modernisten lijken te hebben op de huidige Marrokaanse architectuur studenten. Elk atelier bestaat uit ongeveer 12 studenten en wordt begeleid door maar liefst 3 docenten. Ieder jaar starten zo’n 60 nieuwe studenten, die kunnen afstuderen in dezelfde richtingen als op onze bouwkunde faculteit in Delft (RE&H, architectuur, stedenbouw en bouwtechnologie). Met ingang van dit studiejaar is de BaMa-structuur ingevoerd. Daarvoor was het systeem gebaseerd op de Franse Beaux Arts school. Hierbij bestaat de opleiding uit drie cycli van twee jaar. Na elke cyclus wordt een certificaat behaald en in het laatste jaar wordt gewerkt aan een afstudeerproject en een academisch onderzoek. Moderne architectuur Na het bezoek aan ENA is het tijd om de moderne Marokkaanse architectuur zelf te bezichtigen in Rabat. Als een groep Japanners worden we in een busje door de stad gereden. Enorme modernistische villa's die worden bewoond door ambassadeurs en consuls worden heel af en toe afgewisseld door - bijna overdreven - Marokkaanse paleisjes compleet met gouden versieringen, koepels en kleine minaretten. Wanneer we meer richting het centrum van Rabat rijden komen we meer woon- en werkgebouwen tegen. In de gevels zijn het vooral de balkons die het gebouw karakter geven. De gebouwen zijn meestal eenvoudig van opzet en de gebruikte materialen zijn vaak wit stucwerk of schoon beton. In de typisch Marokkaanse woning is een buitenruimte essentieel. Hier kan men koken, de was laten drogen en buiten zitten. Nadat er steeds grotere woongebouwen werden ontworpen, werd het balkon steeds populairder. Een balkon met overstek heeft als bijkomend voordeel dat de brandende Marokkaanse zon niet direct in het huis schijnt en dat de ruimten binnen koel blijven.

ENA

ENA

De tour eindigt in de toeristische tuinen van Kasbah d’Ouiadas aan de rand van Rabat. Een kort museumbezoek in een traditioneel Marokkaans paleis uit de zeventiende eeuw brengt ons weer terug in de Marokkaanse sferen. Hier is niets wat ons herinnert aan de woonproblematiek van deze tijd. Wij weten beter. Marokko is een prachtig land vol met cultuur, maar de overheid zal zich er nog stevig voor moeten inzetten om al zijn inwoners een fatsoenlijk dak boven hun hoofd te bieden.//

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

23

20-10-2005 15:01:48


UFO's, bewoners van Atlantis of op z'n minst bovennatuurlijke krachten zouden verantwoordelijk zijn voor de grote bouwwerken van voor onze jaartelling. De constructie van Stonehenge en de Grote Piramiden is altijd al een raadsel geweest.

Goddelijk eenvoudig Kria Djoyoadhiningrat

de grote piramide van Gizeh blijft mensen aantrekken

Talloze theorieen proberen de betekenis van de piramiden en stonehenge te verklaren. Ze zouden bedoeld zijn om koningen te begraven, of als observatorium voor de sterren. Hoe het ook zij, ze brachten de toenmalige bouwers in contact met de eeuwigheid, stelden in staat oneindigheid in ruimte en tijd te bevatten. Inmiddels is die eeuwigheid verstreken en zijn de bouwers verdwenen. Hun bouwwerken staan er nog steeds, zwijgend over hun herkomst en betekenis.

waren en zoiets simpels als gewone bomen in de wijde omtrek niet te bekennen waren.

Robert Bauval, voormalig student bouwkunde, heeft al ontdekt waarom de derde piramide van Gizeh niet op een lijn staat met z’n twee grotere broers. Op deze manier komt de plattegrond namelijk precies overeen met het aanzicht dat wij vanuit de aarde hebben op Orion’s Gordel. De schachten werden niet gebruikt ter ventilatie, maar vormen zichtlijnen naar belangrijke sterren en dienden zodoende als een observatarium. Helaas zijn de schachten niet meer uitgelijnd, omdat de as waarom de aarde dagelijks draait zelf in 24000 jaar een omwenteling maakt.

Zouden Odin en Thor zich daadwerkelijk hebben geholpen bij de opbouw van Stonehenge? Hebben Amon-Ra en Anubis de handen ineen geslagen om hun dienstbare onderdanen te belonen voor hun piëteit? Hoewel getuigenverklaringen soms nog steeds aanwijzingen geven voor goddelijk ingrijpen, zoals recentelijk in Italie, blijft het de taak van een bouwkundig ingenieur (in opleiding) om te kijken naar technische en wetenschappelijke oplossingen.

Toetsbare feiten genoeg aan een piramide. De hoogte van de grote piramide is bijvoorbeeld precies 146,73 meter. Vermenigvuldigd met 2pi, krijg je 921,46 meter, wat weer precies de omtrek is van de basis van de piramide. Hoewel inmiddels de hierogliefen zijn ontcijferd en men steeds meer overeenstemming krijgt over de betekenis en bedoeling van het bouwen van de piramide, zijn er nog maar weinig antwoorden op het gebied van de bouwkunde. Geschat wordt dat de grote piramide bestaat uit 2.500.000 kalksteenblokken varierend in gewicht van 2 tot 15 ton. Stel dat de Egyptenaren in staat waren om elke 2 minuten een blok te plaatsen, 21600 per jaar, dan zou het nog steeds 116 jaar duren, voor de piramide voltooid is. Bovendien wordt er nog steeds vanuit gegaan dat de Egyptenaren nog niet bekend waren met het concept van het wiel. Bovendien is het onduidelijk waar deze stenen vandaan kwamen, omdat deze niet in de buurt voorkomen.

de plattegrond van de grote piramiden eerst het sterrenbeeld Orion. Zou hij als dank hebben geholpen met de bouw?

24

Thema4_P_24tm29.indd 24

pantheon 1 ’05’06

De stenen zouden over lange afstanden worden aangevoerd, onder andere vanaf het Arabisch Schiereiland. Vervolgens zouden de stenen met hellingbanen op boomstammen omhooggerold worden door enkele tientallen slaven per steen. De hele logistieke karavaan die op die manier rondom de bouw van een piramide zou zijn opgezet, is op z’n minst indrukwekkend, waarschijnlijk bovenmenselijk. Zeker wanneer men bedenkt dat moderne communicatiemiddelen niet voor handen

S T Y L O S

Zelfs met moderne technologie kunnen onze ingenieurs een puntje zuigen aan de precisie en omvang van deze grote projecten. Het gegeven van het perfecte resultaat lijkt in conflict te staan met de mogelijkheden die men toentertijd tot zijn beschikking had. Het lijkt erop dat er goddelijke oerkrachten aan te pas moeten zijn gekomen.

Vanuit scheikundige hoek heeft Joseph Davidovits aanwijzingen gevonden dat de bouwblokken van de piramides niet gehakt, maar net als beton gegoten zouden zijn. In diverse publicatie sinds 1988 stelt hij dat op deze wijze de logistieke kwestie een aanzienlijk stuk simpeler zou worden. Met het laatste is dr. Menno Blaauw van het Reactor Instituut Delft het eens. Uit zijn analyse aan een stuk steen uit het midden van zo’n blok blijkt echter dat het midden al 400 000 jaar niet bloot is gesteld aan zonlicht. Een stuk eerder dan de periode waarin de piramides gebouwd zijn. Vanuit een onverwachte hoek wordt dan uiteindelijk toch aangetoond dat er daadwerkelijk oerkrachten in het spel zijn. Deze oerkracht is er hoogst persoonlijk voor verantwoordelijk dat de relativiteitstheorie en de quantummechanica niet overeenstemmen. De oerkracht is ontdekt door een van de grootste wetenschappers aller tijden, Isaac Newton, en wordt nog steeds gepreekt op nota bene onze eigen Technische Universiteit. Een gepensioneerde timmerman uit Flint, Michigan, heeft de oerkrachten op de juiste manier aangesproken. Wallington heeft het geheim ontrafeld en is momenteel bezig met de reproductie van Stonehenge. Het begon allemaal 12 jaar geleden op een bouwplaats. Gezaagde blokken van rond de 600 kg uit een betonvloer moesten worden opgeruimd, maar ze konden niet allemaal worden bereikt met de graafmachine. Het was voor de hand liggend om de blokken in kleinere stukken te breken om deze vervolgens te verplaatsen. Zoals wel vaker besloot Wallington te

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 15:45:24


improviseren en gebruikte een aantal stenen en een hefboom om de blokken te verplaatsen zodat de machine er wel bij kon. Negen jaar later besloot hij om de techniek verder te onderzoeken en bracht een blok van 1 ton mee naar zijn huis. Het principe is verbluffend simpel en kan gedaan worden met de meest eenvoudige gereedschappen. “Hoe zwaarder een object, hoe makkelijker je hem kunt balanceren. Want massa moet gehoorzamen aan de wetten van de natuurkunde. Het verzet zich tegen beweging en eenmaal in beweging verzet het zich tegen verandering. Bovendien, wanneer een gewicht bijna in balans is op één enkel punt, kan het object stabiel worden door het te roteren. Hoe meer gewicht, hoe meer inertie, des te meer inertie, des te stabieler, dus hoe zwaarder, hoe beter!” Archimedes gaf al aan: “Geef mij een voldoende lange hefboom en een plaats om deze te rusten en ik zal de wereld doen bewegen.” Hierop het antwoord van Wallington: “Geef het twee plaatsen om te rusten en ook ik kan de wereld verplaatsen.” Alles draait om het balanceren van de lasten. Een blok wat zich balanceert op één punt kan worden rondgedraaid. Een hefboom kenmerkt zich door de arbeid en de last, waarbij de arm de krachten overdraagt. Wanneer de arm aan de kant van arbeid langer is, kan de last veel groter zijn dan de uitgeoefende kracht. Door het scharnier onder de last zelf te plaatsen gaan arbeid en last in elkaar over. De last wordt de arbeid. Het principe wordt nuttig door het toepassen van twee scharnierpunten en een variabele last die om en om de scharnierpunten kan benutten. Het blok wordt eerst in balans gebracht op punt A en vervolgens gedraaid om z’n as. Door de variabele last te verplaatsen, wordt punt B het scharnierpunt. Elke omwenteling resulteert zo in een verplaatsing zo groot als de afstand tussen beide scharnierpunten. Ditzelfde principe kan ook worden gebruikt om een blok omhoog te krikken. In plaats van te draaien kun je om en om de ondersteuning onder punt A en B verhogen met planken of latten.

zelf verplaatsen. Daarnaast zijn er 120 mensen nodig voor het krikken van de blokken. Mijn crew kan 3500 kg 30 meter per minuut omhoog tillen. Er is geen hellingbaan nodig. Het ontwerp van de piramide is functioneel in zijn eigen constructie.” In het bijzijn van Discovery Channel heeft Wallington inmiddels een begin gemaakt aan een reproductie van Stonehenge. Welteverstaan met krachten en materialen die zonder twijfel toen al aanwezig waren. Voor het oog van de camera en enkele familieleden, zette hij in zijn eentje een blok van 10 000 kg recht overeind. Het opkrikken gebeurde met het gewicht van de steen zelf, steeds gebalanceerd op een hoger wordende stapel houten planken. De opstanding was een kwestie van de steen aan één kant volledig te belasten en de andere kant te controleren met een touw. Door het zand weg te spoelen met water kon de steen zonder al te veel moeite in het van te voren gegraven gat worden begeleid. Dit alles natuurlijk geheel waterpas. Mochten de Egyptenaren inderdaad de piramiden hebben gebouwd met deze primitieve technieken, dan betekent dat een aanzienlijke demystificatie en een vermindering aan wilde theorieën. Maar hoe dan ook doet deze ontdekking niets af aan de pure pracht van de eenvoud en het effect. Less is more?// schematische representatie van de hefboom; last wordt arbeid

> www.theforgottentechnology.com > www.world-mysteries.com

“Sommige van de megalieten zouden op z’n plek kunnen zijn gezet door een enkel individu. Ik zou de piramide van Gizeh kunnen bouwen in 25 jaar, uitgaande van een 40-urige werkweek en vijftig weken per jaar, met 520 mensen die de blokken van de steenhouwerij naar de bouwplaats brengen en 100 mensen die de blokken op de bouwplaats

A L G E M E E N

Thema4_P_24tm29.indd 25

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

25

20-10-2005 15:45:27


De wereld der architecten is een wereld op zich. Of misschien een beter gezegd; een maatschappij op zich. Een maatschappij met haar eigen gedragscodes, kledingstijl, taal en goden. De zogeheten 'goddelijke architecten'.

Goddelijke architecten Sanne van Manen

26

Thema4_P_24tm29.indd 26

pantheon 1 ’05’06

Om in deze maatschappij als God bestempeld te worden is niet erg eenvoudig. Het zijn je prestaties waar je op beoordeeld wordt. Zowel gebouwd werk als niet gebouwd werk, maar vooral theoretische verhandelingen worden door het 'volk' met enthousiasme opgeslorpen. Hierin zijn extraverte ideeën verbonden aan het hele scala der moeilijke woorden een pre. Deze verhandelingen krijgen later, wanneer de architect door de maatschappij gezien wordt als God, het opdruk 'Bijbel'.

Een God hoeft nooit verlegen te zitten om geld. Het verkoop van de Bijbels levert natuurlijk hopen geld op. Daarnaast krijgen hij/zij voor opdrachten meestal twee tot drie keer zoveel dan een 'gewoon' iemand. Mocht het geld dan toch op zijn, of vrouw/ manlief is jarig, dan is de oplossing erg simpel. Alles wat de God dan moet doen is een lezing geven. Het kost een uurtje tijd en levert 15.000 euro op. Exclusief het niet door henzelf betaalde vliegticket en vijfsterren hotel.

Privileges Een God heeft er uiteraard hard voor gewerkt zijn status te krijgen en te behouden. Het harde werken betaalt zich gelukkig wel terug in een aantal privileges die bij het Godendom horen. Zo hoeft een God veel minder rekening te houden met andere mensen. Iedereen past zich aan hem/haar aan. Zelfs het eigen bureau van de God is in rep en roer wanneer aangekondigd wordt dat zij een goddelijk bezoek verwachten. Alles doen zij om de God tevreden te stellen, ook al moeten ze daarvoor zeven dagen in de week werken en slapen onder hun stoel. Ondanks dat de medewerkers voor geen van hun werkzaamheden credit krijgen, zijn zij nooit slecht gestemd richting de God. Want uiteindelijk staat 'gewerkt bij God' ontzettend goed op hun cv. Een God wordt wegens zijn status en expertise vaak gevraagd om dit laatste over te brengen op de jongelui. De God krijgt helaas niet van slechts één opleiding de vraag om een lezing te geven. Een logisch gevolg is dus dat de God moet kiezen. Echter, dat hoeft niet. De God kan met gerust hart alle lezingen aannemen. Mocht hij of zij op het moment der waarheid toch onverhoopt geen zin/ tijd hebben, dan wordt er simpelweg afgebeld. De God is hier in de positie dat hij tot in het einde der dagen lezingen op het laatste moment kan afzeggen, zonder dat de vraag naar hem/haar vermindert.

De Goddelijke architecten worden hierboven misschien een beetje negatief afgebeeld. Wellicht lijken hun negatieve eigenschappen ietwat uit hun verband gerukt. Maar toch is de kern van waarheid erg groot. Er zijn architecten die schandelijk misbruik maken van hun status en toch vinden wij het prima. Als ik zelf een blik werp op mijn boekenkast, staan hier ook een paar zogeheten ‘Bijbels’ in. En ook ik zou graag willen dat alle Goden der architectuur een lezing geven op Bouwkunde. Op het moment dat ik in een zaal zit te luisteren naar deze persoon, zal het mij dan ook een worst wezen hoe vaak hij/zij al op het laatste moment heeft afgebeld.

S T Y L O S

Het klinkt zuur, maar zo zitten de verhoudingen nou eenmaal in elkaar. Het enige wat wij als potentiële toekomstige Goden kunnen doen is ons voornemen het anders te doen. Hierbij roep ik dus iedereen op om daar een beetje op te letten. Tevens geef ik hierbij de toestemming om, mocht ik toch onverhoopt de verkeerde weg in slaan, mij dit artikel onder de neus te duwen. Wanneer ik op dat moment geen interesse in je toon en zeg dat ik het te druk heb voor dit soort onzin, dan bedank ik je bij deze voor de moeite en ben je simpelweg te laat…//

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 15:45:35


A L G E M E E N

Thema4_P_24tm29.indd 27

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

27

20-10-2005 15:45:39


Nederland is onze praktijk, dus kennis van Westerse architectuur en -geschiedenis is voldoende, zegt onze faculteit. Die positie blijkt problematisch – van begin tot eind. Zuilen zijn geen Griekse uitvinding en boogconstructies geen Romeinse: de eerste architectuur werd niet in Europa gebouwd, maar enkele millennia eerder in het Midden-Oosten en Afrika. En kennis van architectuur en –geschiedenis van over de hele wereld, wordt door huidige ontwikkelingen alleen maar belangrijker. Rem Koolhaas snapt het wel. Onze faculteit schijnbaar (nog) niet.

Gat in onze bagage Miguel Heilbron Fräser

de trappiramide en het complex van Sakkara in Egypte

Wie kent Imhotep? Hij leefde in Afrika, meer dan vierduizend jaar geleden. Hij is de eerst bekende architect ooit. Rond 2650 voor Christus ontwierp hij het grafcomplex bij Sakkara ten zuiden van Caïro in Egypte, het eerste grootschalige stenen bouwwerk op aarde. Het bestaat uit een trappiramide van bijna 60 meter hoog, een processiezaal met zuilen en verschillende andere ruimtes en gebouwen. Met dit project is hij ook de eerst bekende architect die gebruik maakte van een esthetisch systeem, gebaseerd op zuilenordes, decoratieve details en onderling corresponderende verhoudingen. In “De westerse architectuur” van David Watkin, de geschiedenisinleiding op onze faculteit, wordt Imhotep zijdelings genoemd in een hoofdstuk dat niet tot onze lesstof behoort. Het hoofdstuk “over de Egyptische en Mesopotamische architectuur waaruit de westerse architectuur is voortgekomen” was ook door Watkin niet opgenomen in de eerste druk van het boek, zo blijkt uit zijn voorwoord (Watkin p 6). Om die vergissing goed te maken, meldt hij in de eerste zin van het nieuwe Hoofdstuk 1 nadrukkelijk dat “[de oorsprong van de] westerse cultuur en architectuur ... buiten Europa ligt” (Watkin p 9). En in de laatste zin van het hoofdstuk moet het Watkin zelfs van het hart dat de Egyptische architectuur bij nader inzien “een van de grootste bouwkundige tradities [is gebleken] die de wereld gekend heeft” (Watkin p 18). De geschiedenisafdeling van onze faculteit lijkt niet onder de indruk te zijn van dit alles. De stof die de Delftse bouwkundestudent moet lezen begint na het betreffende Hoofdstuk 1 van tien bladzijden. Uit de eerste pagina die we moeten lezen kan je wel het volgende opmaken: de architectuur op Kreta, voorbode van Griekenland, ontwikkelde zich door “handelscontacten die vanaf 2000 voor Christus bestonden tussen de Kretenzers en de hoogontwikkelde beschavingen van Egypte en Syrië [bij Mesopotamië]”. Op deze manier, zo valt te lezen, maakte Kreta onder andere kennis met “Egyptische elementen zoals zuilen, binnenhoven en muurschilderingen”. En vervolgens, staat er, begon tussen 2000 en 1500 voor Christus de bouw “van de paleizen van Knossos, Phaistos, Mallia en Hagia Triada [:] de vroegste voorbeelden van Europese architectuur” (Watkin p 19). Maar deze paar zinnen zijn natuurlijk zo weer vergeten.

oorspronkelijke zuilenorden uit Egypte

28

Thema4_P_24tm29.indd 28

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

Het niet als lesstof opgegeven hoofdstuk over Egypte en Mesopotamië behandelt onder andere de bouwwerken die de Egyptische koning Mentoehotep rond 2030 voor Christus voor zijn grafmonument liet bouwen, “omzoomd door dubbele zuilenrijen met een streng, proto-Dorisch karakter, waar de Griekse Dorische zuilen van zo’n duizend jaar later van zijn afgeleid” (Watkin p 16). De Egyptenaren blijken verschillende zuilenordes te hebben ontwikkeld, in alle periodes bij elkaar wel dertig. Veel zuilen lijken op bundels dunne stammen. Ook in de vorm van de kapiteel, de kop van de zuil, spelen plantenmotieven vaak een rol. Vaak zie je bij de overgang van zuil naar kapiteel zelfs vijf banden, die verwijzen naar het touw waarmee de bundel stammetjes vroeger bij elkaar gehouden zou zijn. De orde van de zuilen werd bij de Egyptenaren meestal bepaald door de positie in de tempel. Daardoor zijn in de meeste tempels meerdere orden toegepast. Zuilen die uitkomen in een ‘bloemknopvorm’ werden vaak in de buitenste ruimtes van de tempel toegepast, terwijl ‘open kapitelen’ meestal in het centrale gebied stonden. Maar naarmate de tijd vorderde werd hier meer mee gespeeld. Veel Egyptische zuilontwerpen bereikten Griekenland en het Romeinse rijk, waar ze verder evolueerden. Rond het begin van onze jaartelling maakte Vitruvius in “De Architectura” een overzicht. Daarbij toonde hij echter slechts een aantal uiteindelijke Griekse en Romeinse zuilordes. Met Virtuvius’s standaardwerk “Over architectuur” in de hand, lijken zuilorden een Griekse uitvinding. Iets vergelijkbaars is gebeurd met boogconstructies: op onze faculteit denken velen dat die door de Romeinen zijn geïntroduceerd. In werkelijkheid werden ze in Mesopotamië al vanaf het derde millennium voor Christus toegepast. “De Bachelor of Science Bouwkunde kan … de ontwikkelingslijnen aangeven in de westerse architectuur” (TU Delft Faculteit Bouwkunde). Deze eindterm van de Bachelor-opleiding schept een kunstmatige afbakening van “westerse architectuur”. Het eerder genoemde hoofdstuk over Egypte en Mesopotamië valt hier schijnbaar buiten. En zo wordt ook de latere Arabische periode ten onrechte doodgezwegen: na de Romeinen biedt onze architectuurgeschiedenis een eindeloze serie kerken. Blijkbaar was er in Europa in de Middeleeuwen op gebied van architectuur

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 15:45:41


niet veel meer te beleven. Klassieke bronnen en theorie raakten in deze Europese ‘Dark Ages’ in de vergetelheid. Maar in de Arabische wereld, die tegelijkertijd een bloeiperiode, kende, ging de bestudering en ontwikkeling daarentegen door: op het gebied van algebra, medicijnen, architectuur, andere wetenschappen, kunsten etc. Kennisoverdracht vanuit de Arabische wereld heeft bijgedragen aan het begin van de Europese Renaissance en wat daarop volgde. Een concreet voorbeeld dat voor ons relevant is: de verovering van zuidelijk Spanje door de Moren, Noord-Afrikaanse moslims, legde het zaad voor de latere architectuur van Gaudí. Maar het contact beïnvloedde daarnaast in het algemeen de vorming van verschillende nieuwe ruimtetypen in Europese steden (zoals de overdekte winkelpassage, het koffiehuis etc.). Maar ja, ‘niet westers, dus niet behandelen’, lijkt het idee op onze faculteit. Rem Koolhaas vraagt met het Harvard Project on the City aandacht voor stedelijke omstandigheden in China en Nigeria die buiten ons geijkte kader vallen. En de Phaidon Atlas of Contemporary World Architecture, helaas nog niet in onze bibliotheek, toont een greep uit interessante architectuur van alle continenten.

Bovendien groeit de economie van China, islamiseert Europa, slinkt het aandeel van de ‘westerse wereld’ in de totale wereld - qua bevolkingsomvang en anderszins. Alle plekken ter wereld kennen groeiende relaties. Er is, meer algemeen, een groeiende omvang van bouwopgaven, heel divers, buiten het eigen cultuurgebied. Internationale kennis op bouwkundige vakgebieden lijkt onontbeerlijk. Ons eenzijdig richten op de Westerse wereld is achterhaald. Ook – en misschien zelfs vooral – in ons geschiedenisonderwijs.//

boogconstructie uit het derde millennium voor Christus, Mesopotamie/Irak

> Watkin, David, De Westerse Architectuur, Uitgeverij SUN, Amsterdam 2000 > Lloyd, Seton et al., Ancient Architecture: Mesopotamia, Egypt, Crete, Greece, Abrams, New York 1974 > Höcker, Christoph, Architecture: a consise history, Laurence King, London, 2000 > The Phaidon Atlas of Contemporary World Architecture, Phaidon Publishers, 2004 > Kotkin, Joel, The City: A Global History, Random House, New York 2005 > Balkow, Dieter et al., Glass construction manual, Birkhäuser, Basel 1999 > TU Delft Faculteit Bouwkunde Studiegids Bachelor 2005-2006 via www.bk.tudelft.nl > foto’s en illustraties bij dit artikel komen uit Lloyd, Balkow en van www.wikipedia.org

Ondertussen is in Nederland naar aanleiding van ‘duurzaam bouwen’ een groeiende belangstelling voor bouwen met leem. Deze bouwtechniek blijkt (naast bouwen met modderstenen, klei en bakstenen) een hele geschiedenis in verschillende delen van Afrika te hebben, vanaf de vroegste nederzettingen uit de menselijke geschiedenis, via bijvoorbeeld de Grote Moskee van Djenné (nog altijd het grootste lemen gebouw ter wereld), tot aan recente architectuur van bijvoorbeeld Hassan Fathy (1900-1989) en anderen.

Japanse villa uit de 17e eeuw

Ander voorbeeld: Japan kent een eeuwenoude bouwtraditie met de toepassing van open plattegronden, strakke bewegende vlakken, skeletconstructies met gestandaardiseerde op elkaar afgestemde elementen, in modulaire opbouw. Deze traditie heeft een grote invloed gehad op Modernen als Frank Lloyd Wright en Bruno Taut en architecten na hen. Kunnen we zonder kennis over de voorgeschiedenis en context van ‘niet-westerse architectuur’? Is vergelijkingsmateriaal uit andere woonculturen, bouwtradities, klimaten etc. overbodige luxe, als we kritisch naar onze eigen positie willen kijken en innovatie nastreven?

De grote Moskee van Djenné

A L G E M E E N

Thema4_P_24tm29.indd 29

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

29

20-10-2005 15:45:43


Mari Baauw, afgestudeerd aan TU Delft en oud-lid van C.S.R.-Delft, is nu werkzaam als architect bij Royal Haskoning. Momenteel is hij bezig met de bouw van een aantal rooms-katholieke kerken, maar houdt zich ook bezig met civiele projecten. In een openhartig interview geeft hij zijn mening over het raakvlak tussen architectuur en geloof.

Geloof gaat door merg en been Kria Djoyoadhiningrat

De Bijbel geeft in het Nieuwe Testament vooral richting bij het ontwerpen van een levenshouding. Daarentegen beschrijft het Oude Testament daarnaast tot in detail hoe eentempel eruit moet zien. Ook het paleis van koning Salomo wordt beeldend verteld. 'Hij bouwde ook het huis des wouds van Libanon, van honderd ellen in zijn lengte, en vijftig ellen in zijn breedte, en dertig ellen in zijn hoogte, op vier rijen van cederen pilaren, en cederen balken op de pilaren.' (Koningen 1:7). God is ons voorgegaan met het vormgeven van de wereld: de schepping. Kunnen wij houvast vinden in het geloof bij het ontwerpen? Baauw vindt in zijn geloof de overtuiging, of eigenlijk de verplichting om respectvol met de schepping om te gaan: "Zowel het materiaal als de inspiratie komen eigenlijk uit de schepping. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat je milieutechnisch verantwoord moet bouwen. Alles wat wij ontwerpen is in zekere zin onbeholpen mensenwerk. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het eerste het beste musje dat voorbij vliegt, dan zit dat beter en mooier in elkaar dan welk geavanceerd vliegtuig dan ook. Dan word je klein van en krijg je groot respect voor de Schepper, Alleen het wiel heb ik nog nooit teruggezien in de schepping", grapt hij vragend.

exterieur ovale kerk Den Haag

De kracht van de ideologie Baauw is bestuurslid bij de Prof. Dr.G. van der Leeuw-Stichting. Deze stichting neemt het initiatief om kunst te ontwikkelen op het raakvlak met het christelijke geloof. De kunstwerken zijn erop gericht om de voorbijganger een moment van 'stilstaan bij' te geven. Er wordt een spiegel voorgehouden en er vindt hopelijk bewustwording van het mensbeeld plaats. Een eminente vertaling van de doelstelling is het project 'Angels' van Moniek Toebosch. Op de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad kon worden ingeschakeld op een radiofrequentie, die mathematisch geprogrammeerde hemelse klanken liet horen. De zender was alleen maar te horen op de dijk zelf.

interieur ovale kerk Den Haag

Het doel van de stichting is om het gesprek, het debat, het conflict te vertalen. Toevallig genoeg zijn de meeste ingehuurde kunstenaars niet christelijk praktiserend. Hoewel de stichting niet evangeliserend is qua opzet, verspreidt het zo wel de christelijke gedachte naar de kunstenaar en via hem of haar naar het brede publiek. Kunst heeft de potentie om dingen te bereiken. De stichting neemt de rol over die de kerk vroeger had bij het formuleren en het geven van opdrachten aan kunstenaars. De overheid hanteert bewust niet

detail glas-in-lood

30

Thema5_P_30tm34.indd 30

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

dit middel en mist zo een kans. Met integratie als artistiek thema kunnen de problemen haarscherp weergegeven worden en mogelijk tot oplossingen inspireren. Het is denkbaar dat de stichting een islamitische kunstenaar inhuurt om op die manier de onderlinge afstand te overbruggen. Er zijn voorbeelden om bij te dragen aan het debat over seksualiteit bij de 3 grote geloven (jodendom, christendom en islam), om de sterke taboesfeer open te leggen. De kerk en vandaag De protestants-christelijk geboren Baauw is bezig met drie projecten binnen de rooms-katholieke kerk. Bij protestanten staat het woord centraal: "Sola scriptura". Daarom zijn protestantse kerken doorgaans bezonnen en ingetogen. Roomskatholieken hebben een sterke beeldcultuur. Daar heeft Baauw echter geen moeite mee. Integendeel: "God gaf ons ogen!" Een van de uitgangspunten die hij hanteert is dat het (kerk)gebouw in al zijn eenvoud af moet zijn en tevens geschikt voor het plaatsen van beelden. "Als architect moet je vooral dienstbaar zijn en recht doen." Binnen de rooms-katholieke kerk in Nederland is momenteel ontzettend veel beweging. De secularisering van de maatschappij heeft tot gevolg dat de infrastructuur moet worden aangepast. Praktisch gezien betekent dit, dat veel parochies moeten fuseren en zich terugtrekken naar een centrale kerk, omdat het aantal parochianen terugloopt. In Den Haag helpt Baauw met zijn collega René Olivier bij het herinrichten vormgeven van een voor Nederland unieke ovale kerk. Het oorspronkelijke type komt vaker voor in Duitsland. Op zondag vonden vroeger meerdere diensten plaats met zo’n duizend parochianen per dienst. De capaciteit van de kerk moet nu worden teruggebracht naar 300 à 400, voor een dienst per zondag. Om de leegte minder voelbaar te maken en beter aan te sluiten op hoe de vieringen nu plaats vinden is ervoor gekozen om de dienst in de dwarsrichting van de kerk te laten plaatsvinden. Dit betekent echter dat de kerkgangers zich niet meer naar het Oosten richten. Het concilie van Vaticanum II in de zestiger jaren heeft de modernisering van de al kerk ingezet. Dit betekende onder meer een opener, toegankelijkere kerk. In 2000 jaar kerkgeschiedenis is dit een ontzettend belangrijke, maar ook recente gebeurtenis. Kloosters zijn opengesteld en de liturgie wordt sindsdien gehouden in de taal van het land, in plaats van in het Latijn. Het altaar verplaatste zich vanuit het koor naar het midden van de kerk en de priester richt zich nu fysiek tot de kerkganger in plaats van naar het Oosten.

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:47:08


Er wordt wel gesteld dat er nog geen kerk is ontworpen volgens Vaticanum II. Daarom houdt de volgende vraag Baauw bezig: “Is er ooit een kerk als kerk ontworpen?” Deze vraag moet de architect en ook de opdrachtgever aanmoedigen om diep door te willen dringen tot de essentie van de huidige kerkbouwopgave. Baauw stelt dan ook: “Het debat is nog niet tot rust gekomen. Daarom moet je de kerk niet met één opstelling vastleggen. Hoewel de kerk in Den Haag historisch gezien een andere opstelling had, leent de ovale vorm zich zeer om ook te experimenteren met deze opstelling.” Sydney aan de Waterweg In opdracht van de Andreas, Petrus en Paulusparochie verrijst momenteel in de Groene Driehoek in Maassluis, een gloednieuwe roomskatholieke kerk. In samenwerking met René Olivier ontwierp Baauw een gebouw dat qua schaal misschien niet, maar qua vormgeving toch zeker doet denken aan het operagebouw van Utzon in Sydney. Deze opdracht is een unieke kans, vooral omdat in Nederland de meeste kerken worden afgebroken of een functionele metamorfose ondergaan. Voor deze kerk wordt nu ruimte gegeven aan drie vernieuwende speerpunten. Qua uiterlijk springt meteen het samengestelde membraan in het oog. Deze methode wordt voor het eerst toegepast als scheiding tussen binnen en buiten. Dit dubbele membraan, met daartussen een isolerende laag, stelt de bouwers in staat om met relatief gemak de grote gekromde vlakken te construeren. Het is wel spannend hoe deze constructie, in zekere zin een prototype, zich daadwerkelijk zal gedragen: "Er is uitgerekend dat de zondagdienst gemiddeld één keer per jaar niet kan doorgaan vanwege geluidsoverlast door regen. Dit is acceptabel gevonden, maar als het zo meteen toch drie of vier keer wordt met weer zoals in de afgelopen zomer, dan wordt dat mogelijk toch als veel ervaren." Een tweede speerpunt is de mogelijkheid om de ruimte op te delen in kleinere en grotere ruimtes. Dit speelt in op het gegeven dat bezoekersaantallen veel meer fluctueren dan vroeger. Op deze manier kan de kerk door de week heen voor meerdere verschillende toepassingen worden gebruikt. Het compacte en flexibele ruimtegebruik zorgt voor een efficiëntere exploitatie. "Een gelede ruimte is een ruimte die horizontaal en verticaal werkt, die wijds, diep en hoog is, die groot en tegelijk klein is, waar groepen als individuen zich thuis voelen, een ruimte die ademt!" Het derde speerpunt is de vis-a-vis opstelling. Door de parochie is gekozen om de opstelling op te delen in twee tegenover elkaar opgestelde delen.

A L G E M E E N

Thema5_P_30tm34.indd 31

Deze voor een Nederlandse parochiekerk unieke opstelling zal veel bekijks en aandacht trekken. "Bij het voorbeeld van de kloosterkerken is het heel functioneel, want men maakt gebruik van zang en tegenzang. Een soort vraag en antwoord. Maar of dat in een gewone kerk zo succesvol is, weet ik zelf niet. Het kan afleiden als je voortdurend je medekerkgangers in de ogen moet kijken. Daarom is deze kerk zo ontworpen, dat hier meerdere opstellingen mogelijk zijn." Heilige gebouwen "Architecten hebben vaak de schoonheid te hoog in het vaandel staan. Balans van de vele aspecten van een ontwerpopgave is daarbij belangrijk. De acht normen uit de Reformatorische Wijsbegeerte (in Delft in 'mijn tijd' gedoceerd door prof. Schuurman) helpen mij daarbij. Wanneer een ontwerp op de historische, talige, sociale, economische, esthetische, juridische, etnische en pistische (geloof) vlakken allemaal voldoet, kan een ontwerp pas slagen. Dus niet alleen wanneer het mooi is", aldus Baauw. Naast deze genormeerde benadering leert Baauw uit de schepping dat hij vrijmoedig mag vormgeven. "Vrijmoedig, mits… zou je kunnen zeggen. Wat een onvoorstelbare creativiteit zie je in de schepping!" Voor Baauw gaat geloof door merg en been. Het is niet slechts iets wat hem de zondagochtend helpt door te komen. Bij het uitoefenen van zijn beroep als architect, herinnert zijn geloof hem voortdurend aan zijn verantwoordelijkheid en positie als mens in de aardse maatschappij. De vraag of de schoonheid niet te dominant aanwezig is, bij zijn project in Maassluis is dan ook een gewetensvraag. "Bij het maken van het schetsontwerp, is deze vorm naar voren gekomen, waarin het programma goed in zou kunnen plaatsvinden. Op dat moment is de vorm in het proces door het bestuur 'bevroren', omdat er unaniem voor is gekozen deze te handhaven. Van mij mag wanneer de kerk functioneel niet meer voldoet gewoon weer worden afgebroeken, maar voor veel mensen ligt deze beslissing gevoeliger." "Juist voor de christelijke kerk zelf is de grote opgave om nu op te houden met het geloven in de gebouwen zelf. Het is sentimenteel en eigenlijk een bijzaak. Natuurlijk zal het voeten in de aarde hebben wanneer de grote monumenten op de slooplijst komen, maar de core business van de kerk is Jezus Christus. Hoe vier je als mens je ontmoeting met God? Ik vind dat je daar vrijmoedig mee moet omgaan."//

maquettefoto

interieur

opstelling kerkbanken

maquettefoto

> met dank aan: Mari Baauw > met dank aan: Prof. Dr van der.Leeuw - Stichting > met dank aan: Tom Visée > Baauw, M..P. “De autonome rol van de architectuur in de huidige kerkbouwopgave”uit het boek: het kerkelijk gebouw in het postindustriele landschap (Boekencentrum, 2004) > www.appp.nl > www.vanderleeuwstichting.org > www.royalhaskoningarchitecten.com

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

31

21-10-2005 13:47:15


"One day when no one was home I started down in secret, but I stumbled and fell. When I opened my eyes, I saw the Aleph." "The Aleph?" I repeated. "Yes, the only place on earth where all places are seen from every angle, each standing clear, without any confusion or blending. I kept the discovery to myself and went back every change I got…" (passage uit 'The Aleph and other stories', Jorge Luis Borges)

De ruimte in een notendop Jeroen Borst

Probeer de ruimte om je heen te omschrijven en je komt niet verder dan de muren van je kamer, of de stedelijke wanden op straat. Wat is de ruimte die wij ervaren om ons heen, op straat, in de stad? Laten wij de ruimte bepalen door onze beperkingen in zichtsveld? Op deze manier worden wij onderwezen; het logische boven het spirituele. Steeds verder zijn wij komen te staan van ons lichaam. ‘The Aleph’, “één van de punten in de ruimte, die alle andere punten van de ruimte met zich meedraagt.” In het recentelijk opnieuw uitgebrachte boek, ‘Thirdspace’, van Edward W. Soja, wordt de ‘Aleph’ omschreven als een uitnodiging naar een overweldigend avontuur, naar een allegorie van de oneindigheid van de ruimte. Deze omschakeling naar een radicale openheid, is wat volgens Soja nodig is om de ruimte te vatten; het subjectieve en het objectieve, het abstracte en het concrete, het bestaande en het niet-bestaande, de feiten en het verbeelde. Wat is dan deze ‘Aleph’ of ‘Thirdspace’, zoals Soja dit ook wel noemt? Is dit een spirituele benadering van de ruimte? Thirdspace gaat verder, alles wat deze ‘Thirdspace’ fragmenteert, of tracht uiteen te zetten, doet de betekenis ervan vervagen en voorkomt op die manier de radicale openheid die volgens Soja nodig is. Tot nog toe heeft het ruimtelijk denken zich slechts beperkt tot twee benaderingen. Enerzijds wordt ruimtelijkheid gezien als een concreet, materialistisch object, dat op kaart kan worden gezet. Anderzijds wordt ruimtelijkheid gezien als iets mentaals, waarmee ideeën en de representatie van de ruimte kan worden verwoord. In het boek ‘Postmodern Geographies’ , vereenvoudigd Soja de kritiek van de Franse meta-filosoof Henri Lefebvre op de tweeledige zienswijze van ruimtelijkheid tot dan toe. Lefebvre spreekt in verschillende geschriften van een dubbele illusie die is ontstaan. Soja vereenvoudigt de kritiek tot de myopia, alleen zien wat er recht voor je ogen plaatsvindt en de mytropia, zo ver zien dat alles wat direct op de voorgrond plaatsvindt verdwijnt. Produceert het onderbewuste de materiële wereld, of is het de materiële wereld die het onderbewuste produceert? Volgens Soja zijn beide standpunten waar, maar deze dienen wel aangevuld te worden met een combinerende en een begrenzende derde standpunt. Soja deelt de sociale ruimte, de ruimte waarin wij als mensen een rol spelen en waar wij dagelijks mee te maken hebben, op in drie momenten: Spatial Practice, Representations of Space en Spaces of Representation.

32

Thema5_P_30tm34.indd 32

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

Spatial Practice, perceived space Spatial Practice wordt omschreven als een ruimtelijkheid die productie en reproductie omvat. Het karakteriseert de specifieke locaties en de ruimtelijke settings van elke sociale samenstelling. Het zorgt voor een zekere mate van continuïteit en een vorm van samenhang. Tevens zorgt het voor een zekere mate van prestatiedrang en competitie. Spatial Practice omhelst de werking van de ruimte, het produceert langzaam maar geleidelijk zijn eigen ruimte, terwijl het een vorm van controle uitoefent en zichzelf toe-eigent. Spatial Practice, als proces van het produceren van de materiële vorm van sociale ruimtelijkheid, wordt gerepresenteerd zowel als medium als uitkomst van menselijke activiteit, gedrag en beleving. “Vanuit analytisch oogpunt, wordt de ruimtelijke praktijk onthuld door de ontwarring van de ruimte.” – Lefebvre – In de moderne ruimtelijke praktijk linkt Lefebvre naar repeterende routines van het alledaagse leven; de routes, het netwerk, commerciële activiteiten, werkplaatsen, privéleven en vrijetijdsbesteding in het stedelijke. Deze gematerialiseerde, sociaal gevormde en empirische ruimte bechrijft Lefebvre als de waargenomen ruimte, gevoelig en in beperkte mate open voor nauwkeurige metingen en beschrijving. Soja noemt dit ‘FirstSpace’.

Representations of Space, conceived space De ‘Representations of Space’ wordt omschreven als de ruimte van de onderzoekers, planners, stedebouwkundigen. De ruimte van wie allen de denkbeeldig gevormde ruimte en de ruimte die wordt geleefd, beiden identificeren onder de ruimte die wordt gevormd door een denkbeeld. Deze denkbeeldig opgevatte ruimte is verbonden met de relatie van de productie en vooral de rangorde of het ontwerp dat zij voor ogen hebben. Volgens Lefebvre is dit de “dominante ruimte, aanwezig in elke samenleving.” Deze denkbeeldig gevormde ruimte strekt zich uit in zekere mate tot een systeem van taal en tekens. Denk hierbij aan logo’s, reclameborden, bankjes, prullenbakken, stoepranden, etc. In deze dominerende ruimten, spelen deze tekens een mentale rol en vormen derhalve een representatie van kracht en ideologie, van controle en toezicht. Soja noemt dit de ‘SecondSpace’. Deze ‘SecondSpace’ vormt de primaire ruimte van de utopische gedachte en visie, “van kunstenaars en dichters die puur gericht zijn op de creatieve verbeelding.”

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

21-10-2005 13:47:17


Space of Representation, lived space Spaces of Representation wordt door Lefebvre gezien als een verschil tussen beide andere termen en als een omringende vorm daarvan. Spaces of Representation behelst een “complex symbolisme, soms gecodeerd, soms niet.” Lefebvre verwijst naar het mysterie, het nonverbale onderbewustzijn: kunst versus wetenschap. Het is de ruimte welke de verbeelding tracht te veranderen en toe te eigenen. Het overdekt de fysieke ruimte in de vorm van symbolisch gebruik van de objecten en het neigt naar een min of meer coherent systeem van non-verbale symbolen en tekens, vergelijkbaar met de schilderkunst. Niet voor niets was het de CoBrA-beweging die een goede relatie onderhield met Lefebvre. De beweging richte zich op het situationisme, de term die Lefebvre veelvuldig aanhaald in zijn geschreven werk. Wanneer we de werkelijkheid en de verbeelding, objecten en gedachten in gelijkwaardige termen combineren, onstaan er ‘counterspaces’, ruimten die weerstand bieden en die in een dominante orde verschijnen. Deze naar boven drijvende dominantie, ondergeschiktheid, weerstand en mysterie, omschrijft Soja als ‘ThirdSpace’.

Trialectical Thinking FirstSpace en SecondSpace kunnen gezien worden als klassieke benaderingen van ruimtelijkheid. ThirdSpace is ten opzichte van de eerste twee allesomvattend en aanvullend. De reden waarom Lefebvre ruimtelijkheid met een derde term probeert te omvatten, is om te ontsnappen aan wat hij noemt de dubbele illusie van objectivisme en subjectivisme. De klassieke benadering van objectivisme en subjectivisme zwakt volgens Lefebvre het inzicht af naar wat er werkelijk gebeurt. Zowel Lefebvre als Soja noemen het toevoegen van een derde term het ‘Trialectic Thinking’. Het principe hierachter is met een derde term de situatie open te breken en een omvattend inzicht te krijgen. Als voorbeeld beschouw ik een conflict tussen twee personen. Het conflict kan opgelost worden door een compromis te sluiten, het probleem hierbij is dat na het bereiken van een zogenaamd compromis, minstens één van hen niet geheel tevreden is. Door de toevoeging van een derde objectief persoon, kan er een allesomvattend oordeel en inzicht worden gegeven in de situatie zoals die is ontstaan. Ruimtelijkheid is de plaats waar iets gebeurt of plaatsvindt, om iets te laten gebeuren is er een conflict nodig. Wanneer we dan personen één en twee zien als ‘FirstSpace’ en ‘SecondSpace’, dan kan het bereiken van een compromis gezien worden als het inzicht van de dubbele illusie waar Lefebvre over spreekt. Om een werkelijk omvattend oordeel te krijgen is de toevoeging van een derde term nodig. ThirdSpace

A L G E M E E N

Thema5_P_30tm34.indd 33

is die derde term en vormt derhalve de ruimte voor het gevecht, de confrontatie, “ waar vijheid en emancipatie vrijgevochten worden.” –Lefebvre – Het is de ruimte die daadwerkelijk gevoelig is voor verandering of keuzes. ThirdSpace is de Aleph. Om de werkelijke ruimte te zien is er meer nodig dan alleen een ervaring. Wij moeten ons bewust worden van de ruimte waarin we leven. Ruimte is allesomvattend, wanneer je het denkt te vatten, is het alweer vervlogen. Soja ontrafelt, met behulp van de theoriën van Lefebvre, in zijn boek ‘Thirdspace’ het begrip ruimte en deelt deze in drie. De benadering van ‘Aleph’ kan gebruikt worden om een overzicht te krijgen binnen de overvloed aan communicatie die de ruimte tentoonspreidt in de verschillende momenten. De ‘Aleph’ geeft de stedebouwkundige de mogelijkheid ruimtelijkheid te ensceneren door het gebruik van taal en symbolen in tijd. Hoe meer je ziet, hoe minder je openstaat voor de dingen die om je heen plaatsvinden. Hoe meer detail er vrijgegeven wordt, des te groter is de beperking om vrij te denken. “The truth cannot penetrate a closed mind.” -Borges – // > Edward W. Soja, Postmodern Geographies: The Reassertion of Space in Critical Social Theory, Lodon and New York: Verso, 1989 > Henri Lefebvre, La Présence et l'absence, 1980 > Edward W. Soja, Thirdspace, Journeys to Los Angeles and other real and imagined places, 1996

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

33

21-10-2005 13:47:21


wright foster gropius van eyck

hadid

piano

johnson

loos adolf loos

ban

botta

leon & rob krier

van berkel

van der rohe

tschumi

berlage

calatrava koolhaas

cuypers

ito herzog

behnisch

de meuron

nouvel perrault

niemeyer 34

le corbusier

Thema5_P_30tm34.indd 34

pantheon 1 ’05’06

zumthor

S T Y L O S

rossi

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

aalto 21-10-2005 13:47:24


Op de afgelegen heuveltop van Mughwango Hill in noord Kenia ligt uitkijkend over de savanne een oase van luxe verscholen. Stijlvolle en ruime open cottages, opgetrokken uit lokale natuurlijke materialen, gaan op in het karakter van de omgeving. Een comfortabele lounge en een zwembad met een magnifiek uitzicht completeren het geheel en zorgen voor een sfeer van pure ontspanning en comfort. Dit is Elsa's Kopje een spectaculair voorbeeld van de ecologische safari lodges die Kenia te bieden heeft.

Ecologische safari lodges in Kenia Tom Minderhoud

De eco lodge is het kleinschalige en luxueuze onderkomen voor de welgestelde toerist die komt genieten van de rijke flora en fauna van Kenia. Eco lodges bieden de luxe en comfort van een goed hotel, terwijl de negatieve impact op het milieu tot een minimum wordt beperkt. Naast het aspect van natuurbehoud is tevens de actieve rol van eco lodges binnen de lokale samenleving belangrijk. Zo verschaffen zij onder meer werk en andere basisvoorzieningen aan de lokale bevolking.

de locatie bepalend voor het succes van de lodge. Een goed ontwerp maakt optimaal gebruik van de oriëntatie van de zichtassen op de mooiste vergezichten. Tevens moet er voor gezorgd worden dat de lodge niet storend werkt in de bestaande morfologie van het landschap. In de praktijk gebeurt dit bijvoorbeeld door de lodge niet bovenop een heuveltop te plannen maar vlak eronder, zodat de lijn van de heuveltop niet wordt doorbroken.

De voorbereiding voor de bouw van een nieuwe eco lodge in het Loita gebied in zuidwest-Kenia was deze zomer aanleiding voor een onderzoeksreis van vier bouwkunde studenten. Het doel van het onderzoek was om duurzame oplossingen voor het ontwerp van de lodge vroegtijdig te signaleren en in het uiteindelijke concept te integreren.

In de bezochte referentieprojecten valt bovendien de keuze voor natuurlijke materialen op. Grillig dood hout dient als draagconstructie, de muren zijn van ruw leem en daken worden uitgevoerd in verschillende soorten riet, palmblad en gras. Deze materialen zijn in de nabijheid van de bouwplaats in de natuur te vinden en hebben daarom de voorkeur boven materialen die elders worden gekocht en moeten worden getransporteerd. Bovendien passen lokale materialen goed in de eigen omgeving.

Het concept van de lodge gaat uit van een kleinschalig en hoogwaardig product waarbinnen duurzaamheid voor de gast een duidelijke toegevoegde waarde moet zijn. Het spanningsveld tussen het verantwoorde gebruik van de beperkte lokale middelen en de hoge eisen op het gebied van comfort en luxe maakt het onderzoek van belang. Om een duidelijk beeld te krijgen van de mogelijkheden op het gebied van duurzaamheid zijn onder meer een aantal referentieprojecten bezocht, waaronder Elsa's Kopje. privé zwembad Een belangrijk aspect dat bijdraagt aan de duurzaamheid is de locatiekeuze. Water, energie en bouwmaterialen zijn basismiddelen voor het succes van de lodge en moeten ter plekke beschikbaar zijn. Daarnaast is de belevenis van luxe badkamer

A L G E M E E N

Algemeen_P_35tm40.indd 35

massageruimte met uitzicht

G O D D E L I J K

S T Y L O S

De organische vormen van de materialen worden gebruikt als esthetisch uitgangspunt in het ontwerp. Zowel binnen als buiten benadrukken de materialen de directe en ongepolijste relatie met omringende natuur. De materialisering creëert een comfortabele verblijfplek in de ongereptheid van de omgeving, zonder er afbreuk aan te doen. Uiteindelijk leidt het thema duurzaamheid tot een vorm van architectuur die direct gedicteerd wordt door het potentieel van het landschap. Met respect en creativiteit kan een stuk wildernis getransformeerd worden tot een adembenemende verblijfsplek voor mens en natuur.//

lounge

pantheon 1 ’05’06

35

20-10-2005 16:06:46


Bij de opening van het NAi-maquettedepot zei Mels Crouwel, in de hoedanigheid van architect, dat het medium van de maquette ongeschikt is om als overtuiging voor een opdrachtgever gebruikt te worden. Maquettes laten immers een geïdealiseerde werkelijkheid zien, maar kunnen tegelijkertijd niet echt de ruimtelijke werking van een gebouw overbrengen, was zijn overtuiging.

Het NAi-maquettedepot Marten Dashorst

Daarmee zal Mels Crouwel ongetwijfeld een aantal mensen tegen het zere been gestoten hebben. Maquettes zijn voor veel architecten immers een onderdeel van hun architectonische vocabulaire. Wat begint met schetsen en krabbels, moet ergens in het proces vertaald worden naar een ruimtelijk model. Hoeveel de 3D-visualisatie sinds begin jaren negentig een hoge vlucht genomen heeft, kiezen veel bureaus toch nog steeds voor maquettes. Dat dit een leuke bezigheid kan zijn, blijkt uit het tentoongestelde materiaal in het recent geopende NAi-maquettedepot. Omdat de maquettecollectie van het Nai uit zijn voegen begon te groeien, is er een aantal jaar geleden besloten op een externe locatie een deel op te slaan, met mogelijkheid tot openstelling voor het publiek. Op dit moment beschikt het NAi, naast twintig kilometer archief met werk van circa 650 Nederlandse architecten, ook over 1 miljoen tekeningen en meer dan 1000 maquettes. Vooral de laatste namen steeds meer ruimte in, verdeeld over 3 locaties. Aangezien veel bezoekers naar het NAi kwamen voor deze maquettes, maar ze vaak teleurgesteld moesten worden vanwege het ruimtegebrek, is nu voor de geïnteresseerden het Maquettedepot geopend. Gevestigd in Schiehal A van het van Nellecomplex in Rotterdam, worden in een klimaatgecontroleerde doos nu zo'n vierhonderd maquettes 'tentoongesteld'. Tussen aanhalingstekens, want er wordt steeds expliciet bij verteld dat het eigenlijk geen tentoonstelling is, maar een openstelling. Elke laatste zondag van de maand is het depot een middag open, en kunnen bezoekers op afspraak een rondleiding krijgen.

Architectonisch gezien heeft de architect, Architectenbureau van den Broek en Bakema (gevestigd in Schiehal B), een sobere maar wel discrete oplossing uitgewerkt. In de overkoepelde hal is een klimaatdoos van 650 vierkante meter ingeschoven, met aan beide uiteindes een glazen wand. Zo wordt het uitzicht aan de ene kant bepaald door de van Nellefabriek van Brinkman en van der Vlugt en aan de andere kant door de Schiegevangenis van Carel Weeber. Het interieur wordt bepaald door de wandbekleding. Omdat de doos in feite één grote koelcel is waarin de temperatuur constant rond de 18 graden gehouden moet worden, is ervoor gekozen ook echte koelcelpanelen als wanden te gebruiken. Dit keer niet in grijs of wit, maar in het typische, donkere NAi-oranje. Midden in de ruimte is een klein hok gebouwd, waar de restaurateurs kunnen werken. Deze ruimte is niet klimaatgecontroleerd, om het voor de medewerkers iets aangenamer te maken. Omdat de doos niet over de hele hoogte van de hal gebouwd is, kan deze restauratieruimte van bovenuit daglicht ontvangen. En dan het belangrijkste: de inhoud. De 400 tentoongestelde maquettes variëren behoorlijk in schaal, materiaal en kwaliteit. Opvallend als je binnenkomt is de OMA "hall of fame", waarin de maquettes van de Kunsthal, de Congrexpo en de gebouwen aan de Maas staan opgesteld. Uiteraard zijn er meer maquettes te zien dan die van OMA. Schetsmodellen van Neutelings Riedijk, oude gipsmaquettes van het Rotterdamse stadhuis, het Rietveld-Schröderhuis en vanzelfsprekend een grote maquette van de van Nellefabriek. Vervelend aan het vele tentoongestelde materiaal is een gebrek aan documentatie over de architecten, het materiaal en de datum. Dit is nog wel gepland voor de toekomst, maar op een zeer bescheiden schaal. Het blijft immers een open depot, en geen tentoonstellingszaal.//

> Het NAi-maquettedepot is elke laatste zondag van de maand geopend van 1100 uur tot 1700 uur. Bezichtiging op afspraak. > www.NAi.nl

36

Algemeen_P_35tm40.indd 36

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 16:06:48


Hoogstad Architecten heeft in maart 2003 de opdracht verworven voor het ontwerp van de nieuwe locatie 'De Meander' van het Sint Antonius College in Gouda. De bouwkundige oplevering afgelopen september is door de PR-afdeling van het gebouw feestelijk aangekleed en opengesteld voor bezoekers. Pantheon is namens Stylos langsgegaan.

Sterk contrast wenselijk Kria Djoyoadhiningrat

De Meander is vormgegeven vanuit een duidelijke visie op het VMBO onderwijs, als nieuwe locatie van het Sint Antoniuscollege. Bij aankomst is de harde buitenkant van het als paralellogram vormgegeven gebouw voelbaar. De hele buitengevel is bekleed met weliswaar vrolijk gekleurde, harde glazen panelen. Architect Joost Ector heeft er bewust voor gekozen om een krachtig volume neer te zetten en heeft niet geprobeerd de omgeving te verbeteren. Omdat het gebouw voor de leerlingen is, is bewust gekozen om op ongenuanceerde wijze een plek te claimen. De binnenruimte van het gebouw staat lijnrecht tegenover de indruk die de buitenkant wekt. De hoofdverkeersader is feestelijk vormgegeven en moet een gezelligheid en behaaglijkheid als die van de historische binnenstad van Gouda realiseren. Als een mediterrane straat kronkelt deze serre zich onder de glazenkasconstructie door het strenge volume. Het bureau garandeert dat de subtiele en verrassende ruimtelijkheid, die in de visie van het bureau centraal staat, een gegarandeerde katalysator voor ontmoeting en uitwisseling vormt. In eerste instantie was de serre geen onderdeel van het gevraagde programma, maar door slim te ontwerpen is voor de oorspronkelijke kosten een aanmerkelijk ruimer en ruimtelijker gebouw gerealiseerd. Deze serre is een ruimte die zowel qua gebruik als architectonische uitwerking en ook in klimatologisch opzicht tussen binnen en buiten in ligt. De ruimte is omhuld met enkel glas waardoor er een tussenklimaat heerst. Het is een ruimte die als overdekte buitenruimte het verlengstuk is van het buitenplein en die zich als straat vertakt verder het gebouw in. Tegelijkertijd is het een cruciale ruimte die qua gebruik en beleving juist het hart van het gebouw vormt.

A L G E M E E N

Algemeen_P_35tm40.indd 37

G O D D E L I J K

S T Y L O S

De toegestroomde gasten werden verwelkomd met een luxe lopend buffet met wijn en hapjes. Informatie was ondergebracht bij een PR-stand, maar werd jammer genoeg niet aangeboden in de vorm van een actieve rondleiding. Het was interessant geweest om te zien hoe de heroïsche houding van de architect tot uiting is gekomen. Het gedroomde scenario van het creëeren van architectuur, zonder een extra belasting te vormen op het budget, blijft maar al te vaak een droom. Bert Hoogland, inmiddels gepensioneerd docent en fotograaf van het project, is zeer te spreken over het gebouw. Hij is echter nog afwachtend over de wisselwerking tussen de VMBO-leerlingen en het gebouw. Normaalgesproken wordt ervan uitgegaan dat een schoolgebouw van deze categorie een hogere mate van hufterproof-heid moet hebben dan normaal. Het resultaat van die gedachtengang is dan meestal een bunker. Bij het ontwerp van de Meander is daarentegen uitgegaan van het creëren van een positieve omgeving, die leerlingen moet afleiden van destructieve gedachtes. De vormgeving dient het onderwijsconcept van ‘levensechte leeromgevingen’ uit het programma van eisen heeft geleid tot het creëeren van open, flexibel in te richten gebieden voor de afdelingen Zorg & Welzijn, Techniek en Economie. Inmiddels zijn echter al voor de oplevering enkele van de met verschillende kleuren bedrukte ruiten ingegooid. 2 september jongstleden heeft De Meander in Gouda de Architectuur Publieksprijs 2000-2005 gewonnen. Uit 20 inzendingen kozen de lezers van het Gouds Nieuwsblad voor het project van architect Joost Ector. Hopelijk is het contrast van de waardering vanuit de leerlingen niet zo groot als het contrast van binnen- en buitenruimte.//

pantheon 1 ’05’06

37

20-10-2005 16:06:50


Een engelstalige stad met haar klassieke gebouwen en vormen, opgetrokken uit een plaatselijke steensoort. Op bijna elke hoek een TVR of een Jaguar. Gelegen tussen zeven beboste heuvels en in het centrum de enige echte warmwaterbronnen van Engeland. Welkom in Bath, Great Britain.

Welcome to Bath Sjouke Westhoff

Dertig januari kwart voor twaalf, tiende verdieping. "Wat? Buitenland studeren? Voor twaalf uur vandaag het formulier buitenland studeren inleveren?" In een moment van verstandsverbijstering drong het tot mij door. Master twee… een vrij keuze semester, dus de mogelijkheid om voor een half jaar in het buitenland te studeren. Voor de E-point balie het formulier ingevuld en ingeleverd. Hierbij concentreerde ik me voornamelijk op de Engelstalige landen om deze taal beter te leren beheersen, maar hoofdzakelijk was de keuze gericht op mijn persoonlijke ontwikkeling en verbreding van mijn blikveld en kennis. Een aantal weken later kwam het bericht binnen waaruit bleek dat het gewenste land vol bleek te zijn. Maar of ik misschien toch nog even langs zou willen komen. De University of Bath bleek nog plek te hebben. Wat geografische gegevens zijn wel handig. Bath ligt in het westen van Engeland boven Cornwal, negentien kilometer van de havenstad Bristol en ongeveer 190 kilometer ten westen van London. De stad, gelegen aan de rivier de Avon, telt ongeveer 86.000 inwoners en is na Londen de meest bezochte toeristenplaats in Engeland. Hier ontspringen de enige natuurlijke warmwaterbronnen van Groot-Brittannië. Bath, met haar elegante achttiende-eeuwse Georgian architectuur, is de stad van de Romeinen en van schrijfster Jane Austen. Veel gebouwen zijn opgetrokken uit een plaatselijke wittige kalksteen, de zogeheten 'Bath stone'. Het is de enige stad in Engeland die geheel genoteerd staat op de werelderfgoedlijst (sinds 1987). Als eerste voorbereiding voor dit semester heb ik wat reisverslagen doorgenomen, maar deze informatie bleek al flink verouderd te zijn. Eerst maar eens een kamer regelen. Er waren twee opties: een landlord/-lady bij aankomst regelen of inschrijven voor een University Residence. Het laatste is het geworden. Na een goede verzekering

38

Algemeen_P_35tm40.indd 38

pantheon 1 ’05’06

S T Y L O S

te hebben afgesloten en een creditcard te hebben geregeld heb ik een vliegtuig naar Bristol Airport genomen. Vervolgens een busreis Bristol Temple Meads Trainstation, waarvandaan het nog tien minuten rijden was naar Bath. Een treinreis voert je door het heuvelachtige Engeland. Een zee van groen en uitgehakte doorgangen door heuvels laten niet veel van het in Nederland bekende weidse landschap zien. Een glimp uit de trein was de eerste aanblik van de stad. Vanaf het station loop je door enkele straten met verschillende architectuurstijlen. Dit gedeelte van de stad bleek tijdens de Tweede Wereldoorlog te zijn platgegooid en in de jaren vijftig en zestig met afstotelijke gebouwen weer opgebouwd. Met veel verwachtingen op weg naar mijn nieuwe onderkomen. De vriendelijke dame zou ons wel even voorgaan. Dat viel even tegen... enfin, na even rondvragen bleken we toch nog prima te zitten en natuurlijk in het midden van het centrum. De Universiteit begroette ons met een barbecue in het complex. Met steenkolenengels en een programma van de Erasmus student-bijeenkomsten op zak hebben we met nog enkele andere internationale studenten maar eens de stad verkend. De stad ligt in een dal tussen zeven heuvels. De University campus is gelegen op één van deze heuvels. "The foureightteen" …altijd bomvol, de buslijn naar de University. Uitstappend op een parkeerplaats en lopend door een mooi aangelegd park voorbij een vijver ontmoette ik de universiteit. Het is een gevarieerd complex met de Faculty of Architecture ontworpen door Allison en Peter Smithson. Al lopende over de mooie trap, en zoekend naar de ingang betrad ik de faculteit. De gangen, doorkijken en materialisering geven het complex een eigen sfeer. Het kwam persoonlijk over, eigenlijk net als de hele faculteit. De ontvangst werd gehouden door Patty Jones. Een vrouw die gewoon echt alles voor je regelde. Een welkomstopening met de betrokken studenten van het hele jaar… het aantal aanwezigen was

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 16:06:51


welgeteld vijfenveertig man, waarvan nog eens een kwart uitwisselingsstudent was. Studeren gebeurt in een studio met ongeveer twaalf man. Aangezien de werkdruk in het begin nog niet echt hoog was, waren we 's middags vaker te vinden op de golfbaan op een van de heuvels, met een heerlijk uitzicht over het karakteristieke stadje. De Britten komen aardig en behulpzaam over. Eerst kijken ze een beetje de kat uit de boom en dan komen ze los. Afgesproken in de pub en gelijk een klassieke fout. Want na een 'pint of Stella' gingen de lampen al weer aan. Zo... ingeschreven voor mijn CAE dus laat die colleges maar komen. Het onderwijs deed me denken aan vroeger toen ik nog op het voortgezet onderwijs zat. Het kwam toch wel erg schools over vanwege de kleinschaligheid die een grote sociale controle mogelijk maakt. De London Winds… gewoonweg adembenemend! Langzaam kringelt de rook van mijn sigaar naar het plafond, neuriënd op een symfonie van Dvorák in één van de lounge bars. De 'Bath Mozart Festival'. We hadden gelukkig tien minuten voor tijd nog kaartjes kunnen regelen. Samen met een paar vrienden pakten we de culturele evenementen van de stad mee. Zelfs wanneer er van die bekende Engelse donkere natte dagen waren, ademde het stadje nog sfeer uit. Wandelend naar de Queen Square, omhoog tot aan het Circus. Hier werd altijd van gedacht dat het gebaseerd was op het beroemde Colosseum in Rome, maar het blijkt meer verwantschap te hebben met Stonehenge. John Wood is de niet bezongen Georgian architect van deze stad. 'See you tonight in Delfter!', de club met een grappige naam, en ook nog eens blauw aan de buitenkant. 'Delfter Krug', leg dat maar eens uit... De modepopjes David en Victoria zie je hier in verschillende replica’s rondlopen.

De Abbey glinstert in de regen als ik rechts afsla de Pumproom in. Hier haal ik een kaartje voor de Roman Baths. Het laten zien van mijn studentenkaart blijkt voldoende om binnen te komen. Meegevoerd door de historie van de destijds door de Romeinen vereerde zonnegod kijk ik naar de overblijfselen van het oude badhuis en de warmwaterbron. Nog een halve week te gaan en dan… eindpresentatie. Al 'photoshoppend' achter m'n laptop, geeft de klok 00:30 uur aan. "Als we opschieten kunnen we de bus van 00:45 naar de faculteit pakken!". Via een passysteem komen we de faculteit binnen. Flarden muziek en geroezemoes komen de door de gangen op ons af. Zuchtend loop ik naar het printhok waar de zoveelste verkeerde print eruit rolt. Enorm handig! Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week is de faculteit toegankelijk, waar dan ook menig student een nachtje doortrekt. "So now we gonna mix the second to the fourth year". De 'vertical project'-week, ofwel in groepjes van drie studenten een toren ontwerpen om die vervolgens te showen op een catwalk met een goede borrel. Een week lang ontspanning in de breedste zin van het woord. De kerstvakantie breekt aan. Shoppend over de kerstmarkt rond het gebied van the Bath Abbey and Roman Bath genieten we van de verlichting die de ambiance van een magische kerst uitstraalt. Eventjes ertussenuit. Grauw en grijs doemen er stenen op in het fletse zonnetje; Stonehenge! Een paar uur later kijken we uit over de oceaan. Bij het zien van palmbomen komen tropische gedachten in me op. Langzaam glijden de wolken langs me heen. De lichtpuntjes van het eiland worden steeds kleiner. Back home!//

> http://www.bath.ac.uk/ace/

A L G E M E E N

Algemeen_P_35tm40.indd 39

G O D D E L I J K

S T Y L O S

pantheon 1 ’05’06

39

20-10-2005 16:06:53


Libero De Architectonische ruimte Vijftien lessen over de dispositie van het menselijk verblijf Het boek 'De architectonische ruimte' is gepubliceerd als een uitwerking van de ideeën die in de dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog door de Bossche School waren ontwikkeld. Na de oorlog waren er zoveel (Rooms-katholieke) kerken vernietigd dat er een plan bedacht moest worden om deze huizen van God weer opnieuw op te bouwen. Dom Hans van der Laan had van de gelegenheid gebruik gemaakt om de visie op architectuur en daarmee de bouw van kerken te herzien door terug te keren naar de oorsprong van het bouwen zelf. De architectonische ruimte is een uitwerking van zijn ideeën die stap voor stap in vijftien lessen worden uitgelegd. Er wordt begonnen met het onttrekken van massa uit de natuur door de mens, wat zijn climax vindt in het vormgeven van het geheel van de stad als een huis voor de samenleving. De rationaliteit die Van der Laan hanteert in combinatie met de liturgische interpretatie van deze 'feiten' maken het boek niet alleen interessant voor (aankomende) architecten die zoeken naar een diepere betekenis van de gebouwen die zij ontwerpen, maar ook voor (aankomende) architecten in het algemeen door de zoektocht naar de essentie van het huis op verschillende schaalniveaus. Toch is het door de combinatie van liturgie, filosofie, wiskunde en architectuur helaas geen boek om even snel door te lezen. Het dertig jaar durende onderzoek is veel te complex om meteen te kunnen begrijpen. Neem de tijd.// Dennie Jansen De Architectonische ruimte Vijftien lessen over de dispositie van het menselijk verblijf Dom Hans van der Laan OSB Uitgeverij Brill/1977/208 blz./nl/€ 48,80 ISBN 90 0410 838 6

40

Algemeen_P_35tm40.indd 40

pantheon 1 ’05’06

Van Nelle - Monument van de Vooruitgang Ter ere van het 75-jarig bestaan van de van Nellefabriek heeft de Rotterdamse uitgeverij de Hef het boek ‘Van Nelle, Monument van de Vooruitgang’ uitgebracht. En niet zonder teleurstellend resultaat. Voor de lezer ligt een boek klaar van imposante omvang, vol foto’s, teksten en tekeningen over een gebouw met al even imposante omvang. Het boek behandelt veel meer dan alleen het gebouw de van Nellefabriek. Het handelt over een bedrijf wat met zijn beleid, zijn gebouwen en zijn producten een betere wereld wilde maken. De plannen voor de bouw, de bouw en later de renovatie en hergebruik lopen als een rode draad door het boek heen. Van Nelle, Monument van de Vooruitgang is langs twee verschillende structuren uitgelegd. Uiteraard wordt in het boek een chronologisch tijdverloop aangehouden, het handelt nu eenmaal om een gebouw in zijn tijd. Een tweede, interessantere structuur is echter de verdeling over een aantal thema’s, die vanuit de opvattingen van de bouwers, de Erven de Weduwe van Nelle, uitgekozen zijn. Deze vijf thema’s zijn opgevat als de vijf kleuren die uit wit licht komen, nadat ze door een prisma zijn gegaan. Het gaat om de economische, de sociale, de mentaal-culturele, de technische en de esthetische aspecten. Samen maken zij, in de ogen van de auteurs, de van Nellefabriek. Binnen de hoofdstukken, die beginnen bij de oprichting van de fabriek in 1782, en via de uitbreiding van de activiteiten bij de nieuwbouw uitkomen, is een onderverdeling gemaakt in algemene stukken en specifieke verhandelingen.

Deze zijn overzichtelijk in grijze kaders gezet. Hier worden onder andere het werken bij van Nelle behandeld, en de carrières van de betrokken architecten. Ook de technische behandeling van het gebouw is uitgebreid en gevarieerd. In zijn bouwtijd was het een vernieuwend gebouw, en sinds de renovatie is het dat weer. Aspecten als de paddestoelkolommen en de vliesgevels, en de recentelijk aangebrachte klimaatgevels worden in aparte kaders met een goede technische bijlage toegelicht. Het boek is rijk geïllustreerd, waarbij de nadruk verrassend genoeg niet eens specifiek ligt op de bouwkundige aspecten van het gebouw. Een kadertekst over de ontwerpers van de van Nelleverpakkingen en een over de fabriek als decor voor fotografen zijn hier goede voorbeelden van. Af en toe staan de marges van de teksten wel vol met iets te kleine afbeeldingen, maar over het geheel gezien is het grafisch een goed uitgebalanceerd boek. Is het dan uitgebalanceerd genoeg om het hoge aankoopbedrag te rechtvaardigen? Voor studenten zal de prijs altijd een bepalende factor zijn, en ik denk dat dat in dit geval helaas ook zo zal zijn. Van Nelle, Monument van de Vooruitgang is een schitterend boek, zowel in opmaak als in inhoud. De doelstelling van de schrijvers, niet alleen een verhandeling over het gebouw, maar ook over het bedrijf van N elle te maken is goed gelukt. Probeer je handen erop te leggen, maar wellicht, en dit geldt dan vooral voor de minder koopkrachtigen onder ons, is het delen van de kosten een optie.// Marten Dashorst van Nelle - Monument van de Vooruitgang Anne Mieke Backer et al (red.) Uitgeverij de Hef publishers/2005/294 blz./ nl/€ 69,90 ISBN 90 6906 037 X

S T Y L O S

G O D D E L I J K

A L G E M E E N

20-10-2005 16:06:54


Agenda

okt

vanaf 11 okt.

nov

Integratie architectuur locatie: ABC Architectuurcentrum, Haarlem

tentoonstelling info: www.architectuurhaarlem.nl

prijs: gratis

Hoe gaan we om met de multiculturele samenleving en w at voor veranderingen zullen dit de komende jaren teweeg brengen?

30 sept.-12 nov.

Bouwen voor het geloof; architect Tepe in Utrecht locatie: Aorta, Utrecht

tentoonstelling

info:www.aorta.nu

prijs: gratis

Alfred Tepe (1840-1920) bepaalde het aanzicht van veel dorpen en steden in het bisdom Utrecht met ontwerpen voor neogotische kerken.

12 okt.-30 nov.

Anthologie van het Nederlandse wonen locatie: Maastricht/Nijmegen

23 nov.

info: www.vitrivianum.nl

prijs: gratis

lezing

Wat is en hoe werkt creativeit? locatie: USVA, Groningen

vanaf 25 okt.

lezingenreeks

info: www.platformgras.nl

tentoonstelling

Women NL Architects locatie: ABC Architectuurcentrum, Haarlem

prijs: 3,-

info: www.architectuurhaarlem.nl

prijs: gratis

Is architectuur en bouwen een mannenwereld? Deze expositie laat zien in welke mate vrouwen onderdeel uitmaken van deze wereld.

21 t/m 25 nov

locatie: faculteit Bouwkunde, Delft, Tentoonstellingszaal

t/m 26 nov.

workshop

Décor bouwen i.s.m. theatergroep Max info: www.stylos.nl

Nederlandse architectuur voor China locatie: ARCAM, Amsterdam

prijs: gratis

tentoonstelling

info: www.amsterdamchinafestival.nl

prijs: gratis

Ontwerpen van verscheidene Nederlandse architecten en stedenbouwkundigen voor China.

29 nov.

film//lezing

Blow up or Blowjob: Porn and Architecture locatie: faculteit Bouwkunde, Delft, Tentoonstellingszaal

info: www.stylos.nl

prijs: gratis

Een film van Greenaway met daarna een lezing over de raakvlakken tussen pornofotografie en architectuurfotografie.

t/m 4 dec.

tentoonstelling

NU BINNEN locatie: NAi, Rotterdam

info: www.nai.nl_tel: 010-4401200

prijs: 4,-

De Nederlandse huiskamer herontworpen, bekende ontwerpers geven hun visie op de toekomst van het Nederlandse interieur.

t/m 8 jan.

tentoonstelling

Vito Hannibal Acconci Studio locatie: Stedelijk Museum, Amsterdam

info: www.stedelijk.nl

prijs: 4,50

Poëzie, performances, fotografie, film, video, installaties en architectuurprojecten van deze Amerikaanse kunstenaar

t/m 8 jan.

Team 10 - Een utopie van het heden locatie: NAi, Rotterdam

info: www.nai.nl_tel: 010-4401200

tentoonstelling prijs: 4,-

De groep architecten die vijftig jaar geleden de menselijke maat terug in de architectuur bracht. (Aldo van Eyck en Jaap Bakema e.a.)

t/m 10 jan.

Gaudi, constructie van verleiding te zien locatie: Techniek Museum, Delft

kaft_goddelijk.indd 3

info: www.museum.tudelft.nl

tentoonstelling prijs: 2,30

21-10-2005 12:01:42


kaft_goddelijk.indd 4

21-10-2005 12:01:51


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.