tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang 2012
pantheon//
social engineering
“architectuur is onbelangrijk”
“aestetics to ethics” ‘‘er bestaat geen patent op het denken’’
pantheon// bimonthly edition of the study association Stylos faculty of Architecture, TU Delft always printed on 100 % recycled paper
colofon jaargang 16, editie 1, februari 2012 oplage: 3000 Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon// vijf maal per jaar redactieadres BG. midden 110 Julianalaan 132-134 2628 BL Delft pantheon@stylos.nl eindredactie Rosa Stapel
About the cover The cover is a free translation of the social effect of architecture on the human being; the soft side of archtecture. The perfectly proportionated ground plans are disrupted by human imperfection, as people live and work in the designed constraints of today’s starchitects.
hoofdredactie Max Verhoeven redactie Thijs Bennebroek Nina Bohm Martine Duyvis Henk de Haan Maya van der Lande Roos Pulskens Wendel de Waal aan dit nummer werkten mee David de Grauw, Jan Maarten van Hemert, Carlijn Kingma, Nieke van Laere, Tessa Leferink, Margot Overvoorde, Stefanie Tseggai, Catharina Veder, Bob Witjes, Benjo Zwarteveen en Bob Zwanink advertenties 04 | De Swart 25 | Bond van Nederlandse Architecten 29 | Harolds 28 | MHB 33 | SUN drukker De Swart, 's-Gravenhage omslag Max Verhoeven
from the editor in ch
Max Verhoeven Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. bestuur 118 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Bob Witjes secretaris - public relations: Jan Maarten van Hemert penningmeester - onderwijs: Benjo Zwarteveen onderwijs: Bob Zwanink evenementen - international affairs: Joris van Dijk acquisitie - folly: Rosa Stapel adres BG. midden 110 Julianalaan 132-134 2628 BL Delft info@stylos.nl telefoonnummers bestuur 015 2783697 secretariaat 015 2781369 internet www.stylos.nl lidmaatschap Stylos 10 euro per jaar gironummer 296475 Stylos Stichting De Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatieven van en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnen bij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijke ondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt u elke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//. Wij vragen om een donatie van 45 euro per jaar (pas afgestudeerden betalen de eerste twee jaar 10 euro). Aan bedrijven vragen wij 90 euro. gironummer 1673413 disclaimer All photos are (c) the property of their respective owners. We are a non-profit organisation and we thank you for the use of these pictures.
ief
A new year, a new ed itorial board and thu s a new pantheon//. While respecting the traditions of our pre ced ents we want to add a bit of fun and experi mentation to the ind ependent architecture magazine of D.B.S.G . Stylos. ‘A critical magazine for and by the stude nts of architecture’ wa a part of the definitio s n given in the ver y firs t issue of pantheon// in 1995. Besides the high qualit y in- depth articles pantheon// known for, we have is added some short art icles and opinionate columns to keep yo d u sharp. Let us know what you think by sending an email to pantheon@stylos.nl and you might be published in our ne xt issue. The social engineerin g week (13-17 Februa ry, organized by Sty was our main source los) of inspiration for the theme of this issue. broad interpretation A led to fascinating int erviews and articles, touching subjects like biomimicry, philosop hy and building in a third world countr y - all linked to the soc ial asp ect of engineering. Enjoy!//
social engineering 10 “er bestaat geen patent op het denken” Nina Bohm & Wendel de Waal
12 aestetics to ethics
stylos
10
Maya van der Lande
social engineering week
2 van de voorzitter Bob Witjes
14 lectures
2 streng
delft school of design
Benjo Zwarteveen
15 pecha kucha
4 Dublin docklands
trias architectura
In the centre of this pantheon// you find the program of Stylos’ social engineering week. The preceding and following pages provide background information about activities and lectures. Feel free to take the program out!
Tessa Leferink
16 program social engineering week
5 Maastricht
18 masterclass
Margot Overvoorde
Dean Hawkes
6 wie kleurt het grijze gebied?
19 excursion & workshop
Bob Witjes & Bob Zwanink
readable environments
7 apps voor bouwkunde studenten
20 biomimicry Martine Duyvis
uitwisseling Chepos
22 wijk belicht: Harmenjansbuurt
20
Martine Duyvis, Henk de Haan & Roos Pulskens
24 rethinking corbusier Max Verhoeven
26 een nuancering
2
29
Thijs Bennebroek
29 bouwen in Barpello Carlijn Kingma e.a.
29 architectural forecast Martine Duyvis
5
30
30 @architect: Tim Prins en Nora Muller Max Verhoeven
32 get inspired 33 recommended reading
32
Max Verhoeven
inhoudsopgave
1
van de voorzitter
onderwijs
streng
D.B.S.G. Bob Witjes
Benjo Zwarteveen
Op 13 februari aanstaande vieren we alweer het 118 jarig bestaan van onze vereniging. Als voorzitter is het mijn taak om op een moment als deze eens terug te kijken en op zoek te gaan naar de oorsprong van Stylos. Dat is natuurlijk niet gemakkelijk. Er is namelijk hier en daar wat discussie over de vraag hoe Stylos precies is ontstaan. Toch zijn er wel een aantal dingen die vast staan en op die zaken wil ik me dan ook vooral richten. Honderdachttien jaar geleden heette Stylos nog geen Stylos, maar gingen we door het leven als het ‘Civiel en Bouwkundig Studenten Gezelschap “Practische Studie”’. Bouwkunde en Civiele Techniek waren toen immers nog één studie. Al snel zette de bouwkundeafdeling van ‘PS’ de letters ‘D.B.S.G.’ (Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap) voor haar naam en tot op de dag van vandaag wordt deze afkorting door Stylos gebruikt. Tot de oorlog was PS feitelijk de enige Bouwkundevereniging. Dit veranderde echter na de oorlog. Op maandag 3 december 1945 werd door ontevreden PS studenten een studiegroep opgericht. Als naam werd voor ‘Semper Spatium’ gekozen, wat zoveel betekent als ‘ruimte is altijd’. Direct was de relatie tussen het progressieve Semper Spatium en het conservatieve PS op zijn zachtst gezegd niet optimaal. Steeds meer studenten schaarden zich in die tijd dan ook achter Semper Spatium. De sympathie voor PS verdween. Wat er daarna precies is gebeurd is niet helemaal duidelijk. Feit is dat Semper Spatium op 22 januari 1947 besloot om een nieuwe studievereniging op te richten. Je raadt het al, dit was Stylos. De vraag is echter in hoeverre dit een voortzetting was van D.B.S.G. Practische Studie. De oprichters van Stylos waren waarschijnlijk wel lid van PS. Bovendien verdween PS van het toneel en voerde Stylos direct de letters D.B.S.G. voor haar naam. Dit suggereert dan ook dat het hier om een voortzetting van D.B.S.G. PS ging. Omdat er al bij de oprichting van Stylos met terugwerkende kracht voor 13 februari 1894 als oprichtingsdatum werd gekozen, heeft er eind jaren ’40 feitelijk ‘slechts’ een structuurwijziging plaatsgevonden. Dit alles leidt overigens vandaag de dag nog steeds tot commotie. Zo is er al jaren een gezonde rivaliteit tussen de nog steeds bestaande Civiele tak van PS – die ook op 13 februari haar 118e verjaardag viert – en Stylos. We zijn echter trots op onze vereniging en vooral op de kritische studenten die zich in de jaren ’40 af durfden te zetten tegen de heersende massa. Zoals het een trotse jarige betaamt, moet er natuurlijk ook getrakteerd worden. Dat doen we door de social engineering week van 13 t/m 17 februari, waaraan deze pantheon// grotendeels gewijd is. Kom vooral langs in de Oostserre, en vier onze 118e verjaardag met ons mee!//
2
“De lat moet dan ook omhoog, over de hele linie van het onderwijs, zowel in de opleidingen zelf als aan de kant van de student. Hoge exameneisen in het voortgezet en middelbaar onderwijs, intake en selectie aan de poort van het hoger onderwijs, meer contacturen en kleinere onderwijsgroepen in vooral de eerste jaren van de bachelorfase, uitstekend gekwalificeerde docenten, excellentie in onderwijs, strengheid op studievoortgang, minder herkansingen en een rotsvaste borging van de basiskwaliteit; dat zijn in vogelvlucht de maatregelen die daartoe moeten leiden.” Uit: Kwaliteit in Verscheidenheid, OCW en EL&I, 01-07-2011
Aldus de officiële aansporing van minister Halbe Zijlstra om het hoger onderwijs aan te pakken. Het beleid van het nieuwe kabinet en druk vanuit het College van Bestuur van de TU vormen de aanleiding tot hervorming van het bachelorcurriculum. Mede door het volle programma van de bachelor Bouwkunde behoren de studenten op onze faculteit tot de traagsten van de TU. Reden tot verandering dus? Bouwkunde staat gelukkig niet alleen in deze positie. Al eerder kwam het nieuws dat er bij onze collegastudenten Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de angst bestaat voor een afname in de kwaliteit van het onderwijs. Op Bouwkunde lijkt het tegengestelde het geval. De hernieuwing van de bachelor wordt juist als kans gezien voor een kwaliteitsinjectie in de opleiding. Kwaliteitsverbetering, studeerbaarheid en efficiëntie: daar gaat het om draaien.
Wat wil de student eigenlijk? Zijn wij anno 2011 nog voorvechters van de vrijheid en blijheid in het studentenleven of houden wij wel van een corrigerende tik? De afgelopen jaren zijn het Bindend Studie Advies (BSA) en de Harde Knip ingevoerd. Het BSA moet ervoor zorgen dat de eerstejaars vanaf dag één serieus met hun studie omgaan. De Harde Knip is bedoeld om studenten te motiveren om hun bachelor in ieder geval binnen vier jaar af te ronden. Zit de student wel te wachten op nog een maatregel voor de bevordering van de studie efficiëntie? het curriculum Laten we eens kijken naar de cijfers en het beoogde nieuwe curriculum. Uit een enquête van de FSR en Marjolein Overtoom (het student-lid van Onderwijs en Studentenzaken) onder bouwkundestudenten, blijken de
‘Zijn wij anno 2012 nog voorvechters van de vrijheid en blijheid in het studentenleven of houden wij wel van een corrigerende tik?’ Kwaliteitsverbetering en studeerbaarheid klinken de student goed in de oren. Efficiëntie echter, daar gaan de nekharen aardig van overeind staan. Wat wordt hiermee bedoeld? Het belangrijkste aspect van efficiëntie is de indeling en samenhang van het semester. Uitgangspunt is dat het weer normaal wordt om een semester in zijn geheel te volgen en te halen. Dit maakt het vervolgens weer studeerbaar en overzichtelijk. Helaas is er geen genade voor de studenten die ziek worden tijdens het semester of een project niet halen. Het is survival of the fittest.
projectkwartalen de voornaamste redenen tot vertragingen te zijn. De combinatie in deze kwartalen van ontwerpprojecten en informaticavakken doen menig student de das om. De voornaamste reden voor de vertraging is dan ook duidelijk: het is te veel werk en de student heeft te weinig tijd. Als tweede reden voor de opgelopen vertraging worden de overige (studie-)activiteiten genoemd. Dit zijn vaak activiteiten die de student anders maakt dan anderen, waarin hij zijn talenten kwijt kan. Deze studenten behoren dus eerder tot de ‘fittest’ dan tot de zwakken en luien van
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
21% 20%
18% 17%
De meeste studievertraging tijdens de bachelor wordt opgelopen door de informaticavakken en ontwerpproject 4 Top tien vakken waardoor vertraging is ontstaan
BSc 2
ontwerpen
BK2000
BSc 4
technologie
BK4040
BSc 3
wetenschapsleer
BK3060
BSc 1
geschiedenis
BK1030
BSc 6
wetenschapsleer
BK6060
BSc 6
ontwerpen
BK6000
119 114 5%
91 82 56 50 46 42
de samenleving. Overige (studie-)activiteiten worden als reden voor studievertraging vaak gepasseerd door de onderwijsdirectie bij hun beredenering en presentatie van het nieuwe curriculum. Het is uiteraard lastig dit in een curriculum of rooster te verwerken, maar desalniettemin wel erg belangrijk om in de gaten te houden. Het is niet voor niets dat de studenten- en studieverenigingen en de grootste studentenpartij ORAS zich hier hard voor inzetten. Het nieuwe curriculum wordt naast de ontwerpprojecten opgebouwd uit een vijftal leerlijnen. Deze leerlijnen vind je terug als vakken van 5 ECTS, waarvan er in het eerste kwartaal van elk semester drie zijn, en in het tweede kwartaal één. Binnen deze leerlijnen zijn er verschillende vormen van toetsen die gevarieerd worden aangeboden, zodat studenten niet vier essays in een semester hoeven te schrijven. Dit heeft als bijkomend effect dat er maar één tentamen per kwartaal gegeven mag worden, waardoor er ook geen twee weken tentamentijd plus witte week meer nodig zijn. Het curriculum ziet er heerlijk uit, overzichtelijk en studeerbaar. De vraag die meteen opkomt is waarom al die extra regeltjes nodig zijn. Met de prognose dat het aantal studenten aan deze faculteit van 3500 naar 2500 gaat afnemen, kan de intensiteit van het contact tussen docent en student toenemen. Laten we vooral het studeren behapbaar maken voor alle studenten en de ijverige ‘fittest’ studenten die activiteiten naast hun studie belangrijk vinden niet in de weg zitten door extra maatregelen.// > Voor meer resultaten van de enquêtes en informatie: www.stylos.nl/onderwijs
4%
Het nieuwe bachelor curriculum: ‘alle vakken voor 5 ETCS en projecten voor 10’
4%
anders
BK4000
te veel werk in te weinig tijd
BK2070
ontwerpen
andere (studie-) activiteiten kregen voorrang
informatica
BSc 4
10%
geen vertraging
BSc 2
134 120
persoonlijke omstandigheden
BK3070
onduidelijk wat verwacht werd
BK4070
informatica
motivatiegebrek
informatica
BSc 3
slechte planning
BSc 4
Reden voor vertraging in de bachelor
bachelor 1 techniek
ontwerpleer / grondslagen
voorheen 8 ECTS: 1041 1042 1043 tentamen en analyseopdracht media
ontwerpproject 1
voorheen 6 ECTS: 1010 1020 1030 presentatie
essay techniek
voorheen 4 ECTS: 1080 1090 practica
voorheen 8 ECTS: 1041 1042 1043 tentamen en analyseopdracht
bachelor 2 ontwerpleer / grondslagen voorheen 6 ECTS: 2010 2020 2030
techniek
tentamen wetenschap
ontwerpproject 2 voorheen 4 ECTS: 2041 2042 presentatie
analyseopdracht media
voorheen 4 ECTS: 2060 3060 essay
voorheen 8 ECTS: 2070 2080 2090 practica
bachelor 3 media
ontwerpproject 3
techniek voorheen 4 ECTS: 3070 4070 analyseopdracht
maatschappij
voorheen 6 ECTS: 3041 4041 tentamen
presentatie ontwerpleer / grondslagen voorheen 6 ECTS: 3010 3020 3030 essay
voorheen 6 ECTS: 1050 3050 essay
bachelor 4 techniek
ontwerpleer / grondslagen voorheen 6 ECTS: 4042 4043 practica
wetenschap
ontwerpproject 4
voorheen 3 ECTS: 4010 analyseopdracht
presentatie maatschappij
voorheen 3 ECTS: wiskunde tentamen
voorheen 5 ECTS: 2050 4050 essay
bachelor 5 minor
bachelor 6 maatschappij
ontwerpproject 6 re&h / urb ontwerpleer 5 ECTS maatschappij 5 ECTS
ontwerpproject 6 arch / bt ontwerpleer 5 ECTS techniek 5 ECTS
voorheen 4 ECTS: 6050
voorheen 12 ECTS: 6015 6020 6003/5
voorheen 16 ECTS: 6010 6040 6001/2/4
voorheen 4 ECTS: 6060
tentamen
presentatie
presentatie
essay
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
wetenschap: eindwerkstuk
3
excursie
Dublin docklands Tessa Leferink
Van 10 tot 13 februari organiseert de Excursie Buitenland Commissie haar eerste reis. Locatie is het groene land en de immer grijze lucht van Ierland. In de hoofdstad Dublin zullen we onder andere gaan kijken hoe dit eveneens natte landje zijn hoofd boven water houdt. Naast een aantal historische hoogtepunten worden ook de moderne Docklands bezocht.
vorige eeuw de handel afnam en de haven zijn functie grotendeels verloor. De werkloosheid groeide en de gewonnen grond kwam leeg te staan. Totdat in 1986 de Custom House Docks Area Renewal Act werd gemaakt.
‘Hoe houdt dit eveneens natte landje haar hoofd boven water?’
De Docklands van Dublin werden overhoop gegooid. Met behulp van moderne architectuur en een grote variëteit aan voorzieningen heeft de stad een nieuw cultureel gebied ontwikkeld. Dit enorme stuk land vlak naast het oude centrum van Dublin is een groot stedenbouwkundig project, en is nog altijd druk in ontwikkeling. Het moderne urban gevoel overheerst en wordt gevormd door een industriële uitstraling van massieve stalen bruggen en gerenoveerde bakstenen fabrieken. Zo
Gelegen aan de oostkust van Ierland, ontwikkelde Dublin zich in de Middeleeuwen tot bescheiden handelsstad. Het havengebied is door de eeuwen heen gegroeid. Rond 1700 werd er land drooggelegd om plaats te bieden aan alle fabrieken en handelsposten. Tot begin
staat er onder andere een brug van Calatrava en is een Victoriaans warenhuis omgetoverd tot openlucht zaal voor 14.000 man. Het uitwerken van een oud havengebied zo groot als de Docklands op stedebouwkundigén architectonisch niveau behoeft een flink masterplan.Tot nu toe verloopt de ontwikkeling voorspoedig. Regen, water en wind teisteren Dublin, maar dat doet de krachtige bouwwerken van de Docklands enkel goed. Het uitzicht over het grijze water en de donkere wolken maakt dit een prachtige locatie voor het samenbrengen van oud en modern Ierland.// > Gedurende de social engineering week zal er een kleine expositie zijn met foto’s van de excursie.
Kobaltstraat 27 2544 ET Den Haag Postbus 53086 2505 AB Den Haag
De Swart combineert vakmanschap en innovatie, in de eerste plaats als het gaat om professioneel drukwerk. Maar vandaag de dag is De Swart dé aangewezen partner voor het gehele grafische communicatieproces. 4 s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l Van concept tot distributie. Van huisstijl tot digitaal voorraadbeheer.
engineering week
t f e i
070 – 308 21 21 070 – 308 21 29 info@kds.nl www.kds.nl
excursie
Maastricht Margot Overvoorde
Maastricht: de stad aan de Maas, de stad die eigenlijk niet bij Nederland hoort, de hoofdstad van Limburg en de stad met de mooiste boekwinkel van de wereld (the Guardian, 2008). Na een lange, gezellige treinreis naar het zuiden (waarbij we onderweg de cameraman eventjes zijn kwijtgeraakt) kwamen we aan het eind van de ochtend aan in Maastricht, om meteen door te gaan naar de Academie Beeldende Kunsten van Wiel Arets. We werden ontvangen door twee medewerkers van Wiel Arets en kregen een rondleiding. Het is een kleine academie, waar mode, grafisch ontwerp, product design en architectuur onderwezen worden. De aanbouw bestaat voornamelijk uit onbewerkt beton, glazen bouwstenen en zwart geverfd staal. De ateliers worden via een loopbrug, tevens van glazen bouwstenen, met de rest van het gebouw verbonden. Arets wilde in het gebouw de studenten met elkaar in contact laten komen. Dit heeft hij willen bereiken door de kantine centraal te plaatsen, en met een route die langs alle ateliers loopt en ze met elkaar verbindt. Aan de loopbrug zit ook een enorme betonnen draaideur naar het dakterras. Ook op veel andere plaatsen in het gebouw komen deze draaideuren terug, vaak uitgevoerd in glas. De sfeer op de academie is ontspannen, met kleine ateliers waar iedereen een eigen plek heeft. Samen met de gidsen liepen we langs de oude vestingmuren naar het kantoor en woonhuis van Wiel Arets zelf. Hij was er helaas niet die dag, maar we hebben mooie maquettes, tekeningen en zijn kantoor kunnen bewonderen. Onze tweede stop was ‘het Landhuis’. Dit is een initiatief van een paar studenten om een plek te bouwen waar ze kunnen studeren, werken en mensen bij elkaar kunnen brengen. Ze wonen anti-kraak in een oude landbouwschool, waar de overblijfselen van een klein huisje naast stonden. De gemeente heeft dit bouwsel lang geleden onbewoonbaar verklaard en de vloeren eruit gesloopt. Een grote groep enthousiaste studenten heeft het pand toen helemaal opnieuw opgebouwd met materialen uit andere gebouwen uit de stad, die ze naar eigen inzicht in elkaar hebben gezet. De studenten die ons ontvingen in het landhuis vertelden uitgebreid over dit proces en over de betrokkenheid van de buurtbewoners en gemeente bij het project. Er is in
totaal maar 2500 euro aan bouwkosten uitgegeven. Nu het gebouw in gebruik is wordt geprobeerd alles zo recyclebaar mogelijk te gebruiken en er wordt alleen met biologische producten gekookt. We hebben daar van een bijzondere lunch genoten: zelf pizza’s maken en deze vervolgens buiten in een echte steenoven bereiden! Na de lunch zijn we naar het Nederlands Architectuur instituut Maastricht geweest. In het MNAi kregen we een rondleiding door het gebouw: de mooie Wiebengahal. Bij deze rondleiding kregen we ook een verhaal over de tentoonstelling die op dat moment liep: Gedeelde Grond. Deze tentoonstelling gaat over het tijdelijk in gebruik nemen van braakliggende terreinen en de mogelijkheden hiervan. De mogelijkheden bestaan onder meer uit het plaatsen van moestuinen, kunstwerken, plek om te zitten, een tijdelijk restaurant en nog meer initiatieven om buurtbewoners samen te brengen en iets te doen met de grond die anders ongebruikt zou blijven. Toen we bij het Bonnefantenmuseum van Aldo Rossi aankwamen ging het gebouw al bijna sluiten, maar we mochten toch nog even naar binnen om de trappartijen en de toren te aanschouwen. Op dat moment was er een tentoonstelling van Sol LeWitt en daarvoor had hij aan de binnenkant van de toren een witte lijn getrokken, van beneden naar boven rondcirkelend over de donkerblauwe muur. Iedereen werd er duizelig van, Thijs viel zelfs weg tegen de muur, het was indrukwekkend om te zien! Deze dag in Maastricht hing achteraf gezien samen rond de thema’s eigen initiatief en creativiteit. De gevarieerde studentenprojecten op de Academie, de slimme werkwijze van de jongens van het Landhuis en de tentoonstelling bij het MNAi inspireren. Deze dag in zuidelijk Nederland biedt genoeg aanleiding om je als student te blijven bedenken dat niets onmogelijk is…// >Top shelves, The Guardian, January 11th 2008 (www. guardian.co.uk/books/2008/jan/11/bestukbookshops)
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
5
grijze wie kleurt het gebied? workshop
Bob Witjes & Bob Zwanink
In december en januari organiseerde Stylos een tweetal workshops voor met name eerstejaars: een Photoshopworkshop, en een COZ-workshop voor mechanica. Voor beiden gold dat ze binnen mum van tijd vol zaten. Kleurden we met Stylos hier het grijze gebied tussen de verantwoordelijkheid van student en universiteit in?
> Eerstejaars studenten tijdens de mechanicaworkshop 12 januari
Als studievereniging organiseren we door het jaar heen vele activiteiten. Een deel van deze activiteiten is vooral ‘leuk’, zoals de SteeOwee en BkBeats. Andere activiteiten zijn meer gericht op de inhoud. Zo organiseren we lezingen, workshops en excursies en hebben we natuurlijk de pantheon// met inhoudelijke artikelen. De vraag is af en toe: wie is er precies verantwoordelijk voor welk stukje inhoud op deze faculteit? Waar houdt de verantwoordelijkheid van de faculteit op en begint de verantwoordelijkheid van de student zelf? Er lijkt een grijs gebied te zijn, waarin Stylos kleur zou kunnen brengen.
Hiertussen is een ongedefinieerd gebied, daar kwamen we in de afgelopen maanden achter. Zo wordt van elke student verwacht dat hij of zij op den duur kan werken met programma’s als Photoshop of Indesign. Op zich helemaal niet zo’n gekke eis. Maar hoe leer je jezelf om met dit soort programma’s te werken? Tijdens Informatica leer je om met een ingewikkeld programma als Maya om te gaan, maar is er niemand die je leert hoe je met Indesign een fatsoenlijke poster in elkaar knutselt. Is dit de verantwoordelijkheid van de student zelf? Kan het worden gezien als basiskennis? Onze Photoshopworkshop in december zat binnen
Zelfs als leermateriaal wel goed wordt behandeld door de faculteit, blijkt er vraag naar extra onderwijs in de vorm van persoonlijke begeleiding. Een goed voorbeeld daarvan is Mechanica, gegeven door Docent van het Jaar 2011: Gerrie Hobbelman. Iedereen geniet altijd van zijn colleges. En terecht, want hoeveel docenten gaan tijdens hun college op de tafel staan om hun vak uit te leggen? De welbekende COZ-sommen helpen veel mensen om hun tentamen te halen. Toch hebben veel studenten moeite met de opgaven, ondanks de colleges van Hobbelman die wel degelijk tot de verbeelding spreken. Extra begeleiding is dus nodig. Vandaar dat Stylos twee begeleidingsdagen heeft georganiseerd voor eerstejaars die moeite hebben met hun COZ-sommen. Ze konden daar ouderejaars studenten om hulp vragen. De eerstejaars waren zeer enthousiast en vroegen meteen wanneer de volgende workshop zou zijn. Twee succesvolle workshops, die een aanvulling vormen op het bestaande onderwijs. Maar is dit wel de verantwoordelijkheid van een studievereniging? Is dit het grijze gebied waar Stylos in moet gaan zitten? Je kunt dit vraagstuk op drie manieren bekijken. Op een universiteit kan je ervan uitgaan dat studenten zelf het initiatief nemen om voor het slagen van hun studie te zorgen. Klop bijvoorbeeld maar bij je oudere huisgenoten aan die dit vak al hebben gehaald. Aan de andere kant hebben we eerder gezegd dat de universiteit
‘Tijdens Informatica leer je om met een ingewikkeld programma als Maya om te gaan, maar is er niemand die je leert hoe je met Indesign een fatsoenlijke poster in elkaar knutselt.’ Voor een aantal zaken is het duidelijk, waar de verantwoordelijkheid ligt. De faculteit is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Ze moet zorg dragen voor goede docenten, goede tentamens en goede ontwerpprojecten. Dat de faculteit niet de mogelijkheden heeft om een excursie, masterclass of studiereis te organiseren is ook vrij logisch. Bovendien staan er genoeg enthousiaste studenten te trappelen om dit zelf te doen.
6
mum van tijd vol. Veel studenten, met name eerstejaars, waren erg blij met de workshop en vroegen zicht hardop af, waarom Bouwkunde dit niet zelf als vak aanbiedt. Immers, na je eerste jaar accepteert geen docent nog een knipen-plak poster. Op hetzelfde moment worden een goede tekening en een Maya-render over het algemeen als gelijkwaardig beschouwd.
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
verantwoordelijk is voor goed onderwijs. Je zou hierdoor van mening kunnen zijn dat de faculteit voldoende studiebegeleiding moet faciliteren. Stylos zoekt hierin de gulden middenweg. We bekijken waar de meeste vraag is, vervolgens organiseren verschillende commissies workshops met extra begeleiding. Voor studenten, door studenten.//
chepos
apps voor bouwkunde studenten Chepos is het onafhankelijke architectuurtijdschrift van de studievereniging Cheops van deTechnische Universiteit Eindhoven. Tweemaandelijks wisselen Chepos en Pantheon// een artikel uit.
Naast de laptop is tegenwoordig ook de smartphone niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. De ingebouwde wekker maakt je ‘s ochtends wakker; nog voor je opstaat heb je je mails doorgenomen en Facebook bijgewerkt. Vervolgens check je voor de zekerheid nog even in welke zaal van het Auditorium je moet zijn en tijdens de colleges lees je het laatste nieuws op nu.nl of bereik je een nieuw level in Angry Birds. Er gaat al met al veel tijd zitten in deze kostbare speeltjes. Nu ook de tablet zijn weg heeft gevonden naar de consument, lijken de mogelijkheden om mobiel je taken uit te voeren onbegrensd. Als bouwkundestudent maak je echter gebruik van zwaardere applicaties als AutoCAD en Photoshop, waardoor je uiteindelijk toch naar je laptop moet grijpen. Of is ook dat binnenkort verleden tijd? We zetten een aantal relevante applicaties voor je op een rijtje en bespreken het nut ervan.
Lennert Evers
catalogus titel: Design dimensions ontwikkelaar: Arc Mist LLC besturingssysteem: Android prijs: gratis
bouwkundig tekenen titel: AutoCAD WS ontwikkelaar: Autodesk Inc. besturingssysteem: Android & iOS prijs: gratis
catalogus titel: X Construction Lite ontwikkelaar: Cross Consruct besturingssysteem: Android prijs: gratis
Een handige applicatie tijdens het ontwerpen van plattegronden is Design Dimensions. Zoals de naam al zegt, geeft het een overzicht van vaak gebruikte objecten met hun standaard dimensies. De catalogus beschikt niet alleen over meubels, maar geeft ook aanwijzingen over parkeervakken en de benodigde ruimte voor rolstoelgebruikers om zonder obstructie te kunnen manouvreren. Daarnaast kun je informatie vinden over het gewicht van veelgebruikte materialen in allerlei soorten en maten.
Om direct met de deur in huis te vallen: AutoCADen op je smartphone of tablet is nu al mogelijk, zij het in een enigszins uitgeklede vorm. Toch zijn de belangrijkste functies aanwezig. Zo kun je polylijnen maken, afstanden opmeten, tekst toevoegen en met layers werken. Handig dus voor kleine aanpassingen of om ideeĂŤn vluchtig weer te geven. De geavanceerde opties ontbreken echter en het blijft daarom vooral een applicatie om je bouwtekeningen nog eens op je gemak te bekijken of aan anderen te laten zien zonder dat er een plotter aan te pas komt.
Voor zowel de liefhebbers van mechanica als degenen die het onder de knie proberen te krijgen is X Construction Lite een uitdagend spel. De opgave is simpel: construeer met een beperkt aantal staven een brug die stevig genoeg is om een trein het ravijn over te krijgen. Ben je klaar met bouwen, dan laat je de trein rijden om je constructie te testen. Aan de verkleuring van de staven kun je aflezen waar de grootste druk op staat. Wordt de druk te groot, dan knapt de staaf en crasht de trein.
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
7
an introduction to week
social engineering
Joris van Dijk
An event based on integrating social disciplines within the curriculum at the Faculty of Architecture. Speakers from different backgrounds talk about the importance of this new way of thinking, focussing on fields like sociology, psychology and philosophy. Students will not only be able to attend lectures or participate in excursions, workshops, a masterclass or competition, but also get the opportunity to question tomorrow’s way of designing by joining debates with professors, researchers, external professionals and each other. Sharing experience and expertise, looking further than your own studio, faculty, university and even country is our main objective, keeping in mind three keywords: international, interactive and interdisciplinary. Exhibitions and documentaries will be shown during the day between activities. The program gives plenty of room to openly discuss the given topic throughout the week, ending with a concluding debate on Friday afternoon. Student input on every scale level is more than welcome, especially during the pecha kucha which we organize in cooperation with AetA.//
Roos Pulskens
Henk de Haan
Martine Duyvis
Maya van der Lande
“Yet again, it is a search, for creating the best possible spaces for humanity.”
“Social engineering: it starts with respecting future users’ worldview.”
“Architects have to be creative sociologists to satisfy their clients.’’
‘‘Thinking how people experience your design has to be a design priority.’’
8
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
pantheon//2012
definition
According to the dictionary the definition of social is ‘living together in communities’. Living in a world that is in an increasing state of globalisation, one could say social is an inevitable concept in our civilisation. Still designing or engineering from a social point of view doesn’t always come naturally to us, architects. This edition of pantheon// explores the grey area between architecture and social-science and will provide a foundation to the discussion in the social engineering week of Stylos.// afbeelding: copyright of Spencer Tunick
Max Verhoeven
Nina Bohm
Rosa Stapel
Wendel de Waal
“You cannot run a linear system on a finite planet.” storyofstuff
“If you can´t say anything with certainty, than how can you take responsibility for your own designs?”
“As architects we should base our designs on a fair settlement of science and creativity.”
“You should be concerned with your neighbours, above all in your design!”
editorial board
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
9
“er bestaat geen
patent op het denken” Nina Bohm & Wendel de Waal
Wat is schoonheid? Wat is esthetiek? En is een oordeel hierover bij voorbaat subjectief? Kant, de alom bekende filosoof stelt dat schoonheid belangeloos is. Maar uit welke belevingen blijkt dit? Van een ontwerper kun je eigenlijk niet verwachten dat hij leunend tegen de koffieautomaat een antwoord op deze complexe dilemma’s uit zijn mouw schudt. In een interview met Hein van Dongen. Er is zonder twijfel een raakvlak tussen architectuur en filosofie. Dat de architect zich niet iedere dag met dit soort vraagstellingen bezig kan houden, is wellicht begrijpelijk. De gedachten van beroepsfilosoof, auteur en docent dr. Hein van Dongen over dit onderwerp zijn deste interessanter. “Het zijn misschien hele basale vraagstellingen, waar je in de opleiding tot kunstschilder of architect inderdaad niet aan toekomt. Architectuur is wel één van de richtingen waarin de mens zijn bestaan vormgeeft. Als we hier niet over filosoferen, waarover dan wel?” Van Dongen werkt al enige tijd aan een boek hierover, maar het is goed voor te stellen dat het moeilijk is een punt achter een dergelijk onderwerp te zetten. Van Dongen begon na zijn middelbare school tijd aan een studie taalkunde aan de UvA. Maar na enkele jaren las hij alleen nog maar filosofieboeken. Daarom besloot hij een andere richting op te gaan. filosofie en vormgeving Ieder mens stelt zichzelf filosofische vragen, dat is de mens eigen. “Iedereen kan in zijn tuin een kippenhok bouwen, niet waar? Maar als ik ga beweren dat iedereen een architect is, krijg ik waarschijnlijk problemen met jullie vakgroep. In de filosofie kan je echter niet zeggen, hoor eens even, jullie zijn nu wel aan het filosoferen, maar dat is eigenlijk mijn beroep. Filosofie is zo basaal dat iedereen het doet. Je kunt dan ook niet een patent aanvragen op de gedachte zelf. Dat is ook niet de bedoeling.” Van Dongen geeft onmiddellijk toe dat niet alle filosofen het hier altijd over eens geweest zijn. Kant wilde de filosofie tot een wetenschap maken. Hij deed dit door moeilijke manuscripten te schrijven over grote filosofische vraagstukken, die achteraf zelfs niet meer te begrijpen zijn zonder een lexicon en honderden noten. Amerikaans filosoof en psycholoog William James gaat hier lijnrecht tegenover staan en hij vindt dat het schrijven van een onbegrijpelijk filosofieboek een misdaad tegen de mens-
10
heid is. Van Dongen: “Een goed filosofisch boek gaat over iets dat ter zake doet en als mensen dat niet kunnen begrijpen, is dat behoorlijk pijnlijk. Je moet wel sensitief zijn naar de mensen toe.” Volgens Hein van Dongen kan je als filosoof niet zomaar zeggen dat het één mooi is en het ander lelijk. Je moet eigenlijk een stapje terug doen en je afvragen wat er specifiek is voor esthetische criteria. En daar is niet zomaar een antwoord op. Die esthetische dimensie is veel ruimer dan alleen maar smaak. Architecten echter neigen zich op te stellen als smaak-experts, die weten wat mooi is voor
aangeven of ze iets vies of lekker vinden. In het proces om te begrijpen, waarom we dingen mooi vinden, is dit van belang. Smaak is dus niet iets wat je jezelf aanleert, maar dat wordt ontwikkeld. Die ontwikkeling vindt plaats in wisselwerking met je leefomgeving. De biotoop, waar we in leven, die bij mensen niet alleen bestaat uit planten, dieren en andere mensen, maar ook uit onze cultuur. Het verheven woord ‘schoonheid’ hangt dus ook samen met een basaal overlevingsinstinct. Een esthetische ervaring heeft te maken met de interactie van je hele gestel op de omgeving en de ontwikkeling van de smaak speelt
“De klant is koning. Uiteindelijk gaan de architecten bouwen wat mensen mooi vinden. Ik weet niet of we daar blij mee moeten zijn.” de mensen. “Tot ver in de jaren negentig werd de gebruiker gewantrouwd. De Nederlandse dichter Gerrit Komrij schreef daarover dat de veranderingen in de architectuur afhankelijk zijn van de architecten: als je de bewoners wat gaat vragen dan willen ze alleen maar emaille naambordjes op de deur en een klompje met plantjes. Maar ik geloof dat dat achterhaald is. Ten eerste heeft die gebruiker een meer ontwikkelde kunstzin dan voorheen. Ten tweede slaat de markteconomie toe. De klant is koning. Uiteindelijk gaan de architecten bouwen wat mensen mooi vinden. Ik weet niet of we daar blij mee moeten zijn.”
hier een belangrijke rol in. “Op een zeker moment kom je dan bij de gewoonte die we hebben om aan ons esthetisch oordeel het label toe te kennen dat het objectief is of subjectief. In mijn ogen is dit een valkuil.”
esthetische ervaring
Ob- en subjectiviteit zijn vrij nieuwe woorden. Ze bestaan slechts 200 jaar en we moeten wederom teruggaan naar Kant om de betekenis van deze woorden goed te begrijpen. Vroeger in de Middeleeuwen betekenden deze woorden namelijk precies het omgekeerde en het was Kant, die op een gegeven moment heeft bedacht dat objectief kijken, het kijken van buitenaf is, en het subjectieve, vanuit de persoon.
Architectuur gaat natuurlijk niet over esthetiek alleen, ook in de filosofie niet. Het is wel een interessant en veel besproken oogpunt om vanuit te redeneren. Het ervaren van het schone is niet een analyse of een oordeel. Het is in eerste instantie een fysieke beleving. Het bemerken van iets moois is als het ondervinden van lust. De haren op je armen gaan recht overeind staan en er loopt een rilling over je rug. Het is de taal van de tast, die je lichaam bij het zien van het sublieme spreekt. Baby’s kunnen al vanaf een paar maanden
“Het objectieve is zogenaamd het stoffelijke en het subjectieve zou dan alleen maar in je kop zitten. Naar mijn idee is die tweedeling op dit gebied overbodig. Een rekensom, de wetten van de zwaartekracht en een heleboel chemische processen in je lijf zijn voor iedere waarnemer gelijk. Terwijl de optelsom van onderbouwde ontwerpkeuzes absoluut niet bij iedere architect tot hetzelfde gebouw leidt. Het objectieve dus zijn processen, die voor iedere herhaalbare waarnemer hetzelfde zijn, terwijl daar in de architectuur helemaal geen
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
sprake van is. Als wij merken dat iets niet objectief is, dan worden we wanhopig en roepen we maar gauw dat iets subjectief is. Ik zou hier allebei die termen hier niet willen gebruiken. Subjectief zou iets puur persoonlijks, maar dat zijn de meeste esthetische oordelen ook niet. Er is altijd wel iemand, die het oordeel deelt.” het paradigma Architecten, die aan het begin van de vorige eeuw riepen dat ze ‘geen stijl’ meer hadden, markeren niet alleen een verandering in esthetiek maar ook in het denken. Het begin van het Modernisme. “Iemand die denkt dat hij geen stijl heeft, die doorziet de stijlgebondenheid van zijn eigen handelingen niet. Dat is hetzelfde als iemand die denkt dat hij geen vooroordelen heeft, die heeft zijn eigen vooroordelen niet in de gaten. Of iemand die denkt dat hij geen filosofie aanhangt, die heeft zichzelf nooit afgevraagd over hoe hij denkt. Zo van: Iedereen heeft zo zijn mening, maar wat ik vertel is gewoon waar. Een hele simpele menselijke neiging die ook in het modernistische voorkomt. Wij hebben geen stijl. Terwijl natuurlijk gebleken is dat het kiezen voor geen stijl ook een stijl is.” In plaats van het woord stijl gebruikt van Dongen graag het woord ‘paradigma’. Paradigma, een term uit de taalkunde, die later veel in de wetenschapsfilosofie is gebruikt, betekent een voorbeeldige praktijk, op een bepaalde manier, een hoe-het-hoort. En binnen zo’n paradigma is vrijheid. “Maar als je je helemaal niet
ingevoerd bent op bepaalde paradigma’s. Dat heb je geleerd. Vanuit dat paradigma kijk je naar andere paradigma’s. Maar op hetzelfde moment ben je wel op meerdere paradigma’s ingevoerd. En dat is belangrijk, want als je lekker nasi kan maken, betekent dat niet dat je dezelfde paradigma’s kan gebruiken bij het koken van pasta. Als architect moet je die gevoeligheid voor verschillende vormen van schoonheid, die verschillende paradigma’s, zo ver mogelijk ontwikkelen. En je moet in ieder geval rekening houden met mensen die een andere mening hebben dan die jij. Maar hun mening hoeft niet leidend te zijn in het ontwerp, jij blijft de architect.” over vijftig jaar De vraag, hoe de wereld er over vijftig jaar uit ziet, beantwoordt van Dongen met een filosofische blik. “Dat is een erg moeilijke vraag. Ik geloof dat de ontwikkelingen in de samenleving de rol van vormgevers zal vergroten. Maar het is natuurlijk onvoorspelbaar, wat er gaat gebeuren. “ “De samenleving is nu heel erg pluriform, er bestaan letterlijk verschillende levensprincipes naast elkaar. De globalisering zal zich voortzetten en dit hoeft niet te leiden tot een grote uniformiteit. De pluriformiteit kan ook behouden blijven. Het gevaar van een te grote pluriformiteit is wel dat het verwarring veroorzaakt. De gedachte is heel verleidelijk en van alle tijden dat mensen denken: ‘Het is een zooitje, er zijn teveel meningen, weet je wat, ik
“Als je lekker nasi kan maken, betekent dat niet dat je dezelfde paradigma’s kan gebruiken bij het koken van pasta.” aan het paradigma houdt zegt je docent waarschijnlijk dat je een ander vak moet kiezen. Als je je gebouw helemaal bombardeert met zuiltjes en dergelijke vindt men dat waarschijnlijk gek, dat past niet meer in het paradigma.” Paradigma’s veranderen over de tijd. Na verloop van tijd kunnen dingen niet meer, die eerst wel konden en andersom. Er bestaan ook altijd meerdere paradigma’s naast elkaar. “Je gaat iets leren als je kennis maakt met een ander paradigma waarbij er andere regels gelden. In de muziek is dit bijvoorbeeld heel duidelijk. Als je als klassieke muzikant volledig op de tel speelt vindt men dat je gevoelloze muziek maakt. Terwijl binnen de jazz een strak ritme alom waardering krijgt. Verschillende paradigma’s hebben verschillende regels. Muziek uit India klinkt in onze Westerse oren vals. Dit heeft ermee te maken dat je als het ware
heb een hele goede mening, dus laten we de meningen van die andere mensen schrappen en dan gaan we gewoon met de mijne door, dat lijkt me wel een goede.’ Democratie is een oplossing voor dit probleem gebleken. De hedendaagse media hebben echter veel invloed op de huidige politiek waardoor de publieke opinie grillige veranderingen kan ondergaan.” ”Door de ontwikkelingen in de politiek en in de samenleving kunnen mensen meer tWWraditie bewust worden. Ik denk dat de waarde van modernistische ideeën vooral gaat blijken in andere landen zoals in China en India. In die zin zullen wij ons gedachtegoed ook exporteren van wat wij in de afgelopen honderd jaar aan techniek en overige hebben ontwikkeld. Maar zij zullen dat ook doen, misschien zijn wij dan over vijftig jaar allemaal taoïsten.”//
profiel Hein van Dongen is filosoof. Hij promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over de pluraliteit van maatstaven in de wetenschap en de samenleving (Geen gemene maat – over incommensurabiliteit). Sindsdien richt hij zich op de relatie tussen filosofie en vormgeving en op het onderzoek naar esthetische ervaringen. Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe esthetische ervaringen worden ondergaan en (onlosmakelijk daarmee verbonden) hoe er over gesproken wordt. Een boek over dit thema is in voorbereiding. Daarnaast is hij verbonden aan verschillende opleidingen en aan Filosofie Oost-West te Utrecht.
> Hein van Dongen geeft op 7 maart aanstaande een inleidende lezing op de lezingenreeks ‘Architectuur van het denken’ in de Berlagezaal. Hij zal ook de andere lezingen uit deze reeks (14, 21 en 28 maart en 4 april) begeleiden.
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
11
aesthetics to ethics Maya van der Lande
Healthcare buildings are most often buildings where you don’t want to be for long, while these should be environments where as a patient you feel safe en nurtured. An environment that is designed to reduce stress can contribute to healing patients and should be a priority when designing for a healthcare institution. Here lies an interesting architectural challenge.
project info name: Groot Klimmendaal function: rehabilitation centre beds: 120 build: 2010 city: Arnhem architect: Koen van Velsen contact: www.koenvanvelsen.com
Rehabilitation centre ‘Groot Klimmendaal’ is a good example of a ‘Healing Environment’. It is realised in two years and it won already two prestigious awards: the BNA building of the year 2010 and the Hedy d’Ancona price for excellent healthcare architecture 2011. Groot Klimmendaal has multiple buildings, which are all integrated into the surrounding forest. Building A by Koen van Velsen is the largest building and houses the policlinics and the neuro-rehabilitation department. By creating public functions in the complex such as a sports centre and a theatre, it’s also embedded into the community. Architect Koen van Velsen didn’t use the standard healthcare approach in his design. Glass, niches en vistas created an open, accessible atmosphere with an optimistic feeling for patients. > If you would like to see this project in real life: Stylos will visit Groot Klimmendaal on Friday February 17. You can still sign in for this daytrip at the Stylos office. > photos by Rob ‘t Hart
12
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
Where in the past the focus of healthcare institutions was on lowering costs and maximum efficiency, focus is carefully shifting towards designing environments that are psychological supportive, or a so called ‘Healing Environment’. This means that the physical care environment can accelerate the recovery, reduce stress and increase well-being. Stress slows the recovery down, as this directly influences our health and psychological condition. Reducing stress could therefore contribute to healing patients and for that fact alone, it should be a design priority. Starting with radically thinking from the patients perspective. A higher well-being also lowers the consumption of care, reduces use of medication and shortens hospitalisation. This reduces costs, therefore applying a ‘Healing Environment’ is essential for healthcare institutions.For patients three
‘An aesthetic environment is not the first demand for a patient, it is more about feeling safe and nurtured in this (temporary) environment. ’ factors are important: the quality of medical care, the interaction between patient and medical staff and the environment or building. Other users that should be taken into account are the medical staff and visitors. Let’s talk about one of those factors: the building. An aesthetic environment is not the first demand for a patient, it is more about feeling safe and nurtured in this (temporary) environment. Therefore designing a healthcare environment should be more about ethics than aesthetics. Strangely enough institutions rarely research the real needs of their users and architects do not take the real emotions involved with being ill enough into account. Here lies an interesting architectural challenge.The environment
?
that we experience through our senses brings psychological processes into motion. When we get into the position of being a patient in a healthcare institution, we will get even more sensitive for these in-coming stimuli. Besides that we must not forget that you are being forced to let go of your autonomy and place your life into the hands of someone else, which is very stressful. Stress also appears when misfits occur, such as complex signing, unclear parking facilities, sterile waiting rooms, long distances etc.These waiting rooms are causing stress because of the fact that there are ambiguities such as: where do I have to go? When will it be my turn? Research on waiting rooms in hospitals shows that this influences the perception of waiting. In a spatial and clean waiting room with a pleasant atmosphere and temperature, visitors were more satisfied with the service provided. Experience of overall openness and good accessibility of staff makes people feel more calm Choices are a part of every step in life. Conditions in institutions are almost opposite of everyday life. Choices such as choice of food, clothing, recreation, are limited, making the difference between ‘institutional’ life and ‘real’ life even bigger. Giving choices back to the patient increases the autonomy and mental well-being. Patients in hospitals get nowadays mostly placed in hospital beds, scantily seating, the crowded common hall and the uninviting exterior spaces at the entrance of the building. The transitions between private and public are often not nuanced at all. How does the patient feel about this? Probably insecure and being watched. Which results in an undesired consequence: people will also act more socially withdrawn. Buildings built for care contain even more things that are in congruent with the Real World. For example: retirement homes house a lot of different people, with the sole purpose to not let them walk away. Keeping the
?
? ?
doors locked is mainly at ease of the staff, not to those who it should ease. Contact with the outside world, green and fresh air are important for recovery. Consider the simple joy that is involved with walking in the fresh air, clearing your head and smelling the scent of grass. People experience less pain with the view of greenery, the process of awaking from surgery could take this into account. Since you are nowadays watching the suspended ceiling when being hospitalised and not the window at the foot of your bed, the ceiling in a patients room could be a great place to show some creativity of design. What about the long corridors in institutions, where people get lost and where a psychiatric patient gets psychotic. The corridor is a big part of stressors within an institution. In a building one should constantly be able to orientate where you are within the building through landmarks such as adequate view of the outside and it should be clear how to get to your destination. Nevertheless institutions keep on applying endless corridors. Convenience suits mankind. These corridors could be used more multifunctional: patients should be able to walk, cycle and socialize here. Hedy d’Ancona (feminist, godmother Hedy d’Ancona Prize for excellent healthcare architecture) said once: “The uniformity of buildings, the sacrifice to technology and to functional demands has to step aside for thinking
?
?
?
?
of people who live inside of these buildings”. As architect there are probably times when we better shouldn’t sacrifice for the sake of aesthetics. We are at the service of the users of the buildings that we design, not the other way around.
‘The uniformity of buildings, the sacrifice to technology and to functional demands has to step aside for thinking of people who live inside of these buildings.’ Healthcare institutions are mainly about the recovery of people, not about the best building shape or pompous design. It’s about making sure your design is adding to the recovery of people. This is about people, not about the best shape.//
Bronnen: > The principles of the ‘Healing Environment’ are expressed in the eighties by the National Healthcare Institute from architect Wayne Ruga and the Planetree organisation. > Mannaerts, A.A.J., Hoopen-Keuss, G. ten (1990). ‘Omgevingspsychologie’. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger bv. > Mens, Noor, Wagenaar, Cor (2009). ‘Healing Environment. Anders bouwen voor betere zorg’. Bussum: THOTH publishers, initiative of the ‘Stichting Architectenonderzoek Gebouwen Gezondheidszorg’ (Stagg). > Avro, kunstuur, ‘zie zorg’
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
13
lectures
delft school of design Wendel de Waal
The Delft School of Design brings together a wide range of disciplines, from architects and urbanists to historians and theoreticians; additionally to social and political scientists, philosophers and filmmakers. Whilst each has detailed and extensive specialized knowledge in their chosen field, the goal is to organize seminars, meetings and debates around various mutually relevant themes. These encounters, while respecting the diverse disciplines coming to the table, are productive and generative of fresh approaches to the complex sets of problems engaging professionals, academics, and emerging doctoral researchers and scholars today. The DSD thus provides for the exploration of interconnected frameworks of knowledge, detailed problem analysis, and technical methodologies. > http://www.delftschoolofdesign.eu
patrick healy marc boumeester Patrick Healy was born in Dublin. He went to University Maynooth to practise Philosophy and Sociology and afterwards he learned Near Eastern Languages at University College Dublin. Patrick Healy is isa professor for Interdisciplinary research at the Free International University Amsterdam since 1987. Currently he lives and writes in Amsterdam. His first novella ‘Up in the Air and Down’ was followed by publications on contemporary art, monographs on individual artists and books of science and aesthetics. Recently he published a Karl Kraus reader for Penguin books. In 2009 he finished The Model and its Architecture for the Delft School of Design. Healy is known for his outstanding declamation. His live performed reading of Finnegans Wake by James Joyce has been described as one of the most outstanding achievements of the 20th century. He participated at the 52nd Venice Biennial during the Eventi Collaterali. Last October he has orated The Markies van Water by Hilarius Hofstede for a fascinated audience. Patrick Healy has contributed a great deal to PPP, Paleo Psycho Pop, a magazine established by Hilarius Hofstede. PPP was a journal about modern art and philosophical issues and has been published from 1985 until 2008. At the moment he is also teaching in the area of theory at the Faculty of Architecture at Delft University of Technology.//
14
In his own words he is a filmmaker by heart, who does not close his eyes for any new developments. He is convinced the right way to express his feelings to the audience is by combining visuals, sound and music into one product. His films are situated in the cities, where people live, love, hate and sleep. His only ambition in life besides becoming a better filmmaker is to become a better human being. After he studied Communication Science, he developed himself in the art of filmmaking. In the nineties he made some documentaries, including ‘Last exit to Paris’ featuring Naomi Campbell, Nina Hagen, Nelson Mandela and many others. In the same period of time he worked as a director corporate communication for several big companies as ABN Ambro, OHRA and Nintendo. As production manager resources: > www.patrick-healy.com > www.trashface.com/ paleopsychopop.html > www.facebook.com/ events/274667519233896
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
he assisted in drama-series like Spangen, de Keerzijde and Wet & Waan. In recent years he evolved in directing to an even more challenging level. Combining his affection for architecture with his knowledge of unstable media resulted in a number of experimental research projects. Currently he works as a developer and lecturer at the Delft school of Design in the department of Architectural Theory and Mediastudies.//
resources: > http://www.streamingfestival.com/archive/2006/interview.php?id=72&f=Marc&l=Boumeester > http://www.marcboumeester.com/ > http://www.delftschoolofdesign.eu/staff
The next six pages are dedicated to Stylos’ social engineering week. It includes background information about speakers, an introduction to a debate and the masterclass.
pecha kucha
trias architectura in Dutch
Rosa Stapel
Woensdagavond 15 februari gaan studenten, architecten en docenten in gesprek over de verhoudingen tussen onze leef- en werkwerelden. We bewegen ons allen binnen de architectuur, maar waar overlappen ze? Hebben we dezelfde vragen en oplossingen als de gevorderden? En wat kunnen we van elkaar leren? Stylos en architectengenootschap Architectura et Amicitia organiseren een pecha kucha (een presentatie van 20 slides, elk 20 seconden vertoond) avond waarin studenten, architecten en docenten hun fascinaties en dilemma’s op ontwerpgebied presenteren. We behandelen vier onderwerpen: de woningbouwopgave, bouwen over de grens, herbestemming en publieke gebouwen. Wanneer de pecha kucha’s zijn geweest, leidt een gespreksleider betrokken bij het onderwerp het gesprek. Aan de hand van deze onderwerpen zullen
we ons verdiepen in het vraagstuk ‘trias architectura’: wat weten we van elkaar, wat doet iedereen en wat kunnen we van elkaar leren. Om de avond inspirerend en succesvol te maken streven we naar zo veel mogelijk stemmen in het publiek van de verschillende groepen. Als uitgangspunt scheef Jurriaan van Stigt (LEVS architecten, bestuurslid AetA) het onderstaande stuk. Laat je hierdoor inspireren en maak de stem van de student hoorbaar. Neem deel aan ‘het gesprek’!//
trias architectura Jurriaan van Stigt
In het onafhankelijke tijdschrift DELFTSE SCHOOL (nummer 16, maart 1967, exemplaar 377) uitgegeven door studenten van de afdeling bouwkunde van de toen nog techniese (alles geschreven in de radicale moderne spelling van toen!) hogeschool te delft staat een verslag van het Forum debat van 3 maart 1967, getiteld “schiet de opleiding tot architect aan de afdeling bouwkunde al lang te kort?” Voorafgaand aan dit debat stuurt Jaap Bakema een brief met zijn opmerkingen op de stellingen. Hij beëindigt de brief met: “Dit zijn schriftelijk gemaakte opmerkingen daar op vrijdag avond ik van Rotterdam naar Philadelphia vlieg, 1 mei terug ben en hoop dan een bouwkundige afdeling terug te vinden waarbij het bepalen van een naar buitendraaiende deur nog steeds architectonisch ontwerpen genoemd mag worden.” De Forum discussie avond vindt plaats aan de hand van tien stellingen die eigenlijk nog steeds aan actualiteit niet hebben ingeboet. Het voert te ver om ze alle tien te herhalen.
Maar kort samengevat staan de volgende vragen centraal. Allereerst, wat betekent het begrip architect en wat ontwerpt de architect? Vervolgens, hoe breed of gespecialiseerd is het vak en is het werken in team verband relevant; desintegratie van het vak; kennisleemte in het onderwijs tussen de theorie en de praktijk, maar ook de keuze van de ontwerpopgave in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. Het klinkt allemaal wel wat bekend: het zijn punten van kritiek en twijfel van alle dag. Zijn we dan niet verder gekomen anno 2012? De nieuwe decaan Karin Laglas heeft in haar intreerede een vergezicht voorgespiegeld voor een nieuwe, hernieuwende of wellicht juist oude rol van ‘de Architect’ en vanzelfsprekend wat dat betekent voor de opleiding. De centrale vraag in haar lezing is “Maar wie moet het nu zijn die de leiding heeft? Is het een speciale functie? Of kan het ook een ontwerper zijn die de leidende rol vervult? Terug naar de oude bouwmeester misschien?” Pijlers van het nieu-
woensdag 15 februari 2012 - Oostserre 18.00 – 19.30 de woningbouwopgave & over de grens (met o.a. Rens Schulze, Robert van Kats, Jurriaan van Stigt) 19.30 – 20.30 pauze met ‘walking dinner’ 20.30 – 22.00 herbestemming & publieke gebouwen (met o.a. Job Roos, Paul Meurs, Hugo Bogaard (bureau Rudy Uytenhaak) 22.00 afsluiting door Thijs Asselbergs en borrel
we onderwijs moeten volgens haar voortkomen uit de wereld verbeteren, netwerken en veranderen. Dat brengt tot het stellen van het begrip ‘Trias Architectura’. Woensdagavond 15 februari gaan we het gesprek aan tussen het onderwijs, de docenten, hoogleraren en medewerkers, de studenten en het werkveld, vertegenwoordigd door het genootschap Architectura et Amicitia, die een breed ledenbestand heeft met veel bouwende, netwerkende ontwerpers. Hoe zou er een nieuw open verbond kunnen worden gesloten om de pijlers van Laglas extra te funderen? Geen college dus, geen debat, maar een gesprek met hoor en wederhoor, waarin de tijd is om te beleven wat er leeft bij alle partijen, waar onze gezamenlijke kracht zit, waar we van elkaar kunnen leren en zien wat we aan elkaar kunnen hebben. Hoe kunnen we elkaar optimaal kunnen inspireren en motiveren? Een Trias Architectura van student, docent en praktijk. Een gesprek zoals het Forum van 3 maart 1967 bedoeld was en welke de opmaat is geweest van historische wendingen en inspiratie in het onderwijs én het vak dat ook toen onder grote druk stond.//
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
15
social engineering week international | interactive | interdisciplinary
13-17 february
monday 12.30 paul de vries
environmental psychology: what is it, what role can it play and which examples do we have?
16.00 opening
the week will be officially opened with a few short speeches from the stylos board and committee
16.30
dean hawkes
lecture concerning the environmental imagination: technics and poetics of the architectural environment
tuesday 09.00 @B2 masterclass
in-depth one day course led by prof. dean hawkes about the technics and poetics of the architectural environment
16.00
focus lecture
speaker and organisation yet to be confirmed
18.00
12.30
18.00
combine your dinner with an interesting documentary about social engineering in architecture
exploring the gap between knowing about activity patterns of people and knowing how to design urban area’s and regions
combine your dinner with an interesting documentary about social engineering in architecture
19.00
13.30 @B1
19.00 @B1
students of the hyperbody minor show their work about interactive environments
applying abroad in different cultures covers different do’s and don’ts in the application business
a filmmaker by heart, who does not close his eyes for any new developments
meal-deal-docu
hyperbody exhibition
jeroen van schaik
business workshop
meal-deal-docu
marc boumeester
20.30 @B1
14.00
21.00 @B2
stylos celebrates her 118th birthday with a few drinks and a reception
documentary questioning the funcionality of the netherlands
a few drinks to continue talking about the events organised on tuesday
dies natalis
nederland van boven
15.00
human planet
documentary about the human species by showing the way humans have adapted to life in every environment on earth
22.00 @DSB dies party
stylos will celebrate her 118th birthday with a party at the dsb. get your tickets @ stylos office!
drinks
wednesday
friday
09.00
09.00
short trip to our national airport, concerning public wayfinding in large public buildings
a short trip to groot klimmendaal, BNA building of the year
excursion schiphol
excursion arnhem
thursday
12.30
12.30
12.30
known for his outstanding declamation, healy gives a eye-opening lecture from a philosopher’s point of view
speculating on how computers can aid us in our –personal– design process without dictating a certain usage method
eye-opening lecture around the question: ‘can you blame the architect?’ his motto: ‘ethics before aestetics’
patrick healy
jurgen beliën
wouter vanstiphout
14.00
14.00
14.00
documentary questioning the funcionality of the netherlands from above
documentary questioning the funcionality of the netherlands from above
documentary questioning the funcionality of the netherlands from above
nederland van boven
nederland van boven
nederland van boven
15.00
15.00
15.00
documentary about the human species by showing the way humans have adapted to life in every environment on earth
documentary about the human species by showing the way humans have adapted to life in every environment on earth
documentary about the human species by showing the way humans have adapted to life in every environment on earth
human planet
human planet
human planet
16.00
16.00
16.00
centre for urban studies
explaining about realizing dwellings based on the earthship concept focusing on the role of the user within the organisation
discussing the pro’s and con’s of adding social disciplines to the architectural curriculum
18.30
18.00
17.30
Architectura et Amicitia and students discussing the question of today’s ‘trias architectura’
combine your dinner with an interesting documentary about social engineering in architecture
concluding drinks to informally close the social engineering week
university of amsterdam
pecha kucha
paul hendriksen
meal-deal-docu
22.00
19.00
use the opportunity to broaden your network with the architects from AetA
eurorouting presents a workshop about buildings with and without signs
network drinks
concluding debate
drinks
workshop
21.00 @B2 drinks
a few drinks to discuss all the events organised on thursday
notes @B1 @B2 berlagerooms
some activities will take place in the rooms of berlage, in the western part of the faculty
activities
fee applicable
for the masterclass and the excursions, there will be a fee applicable. register at the stylos office
masterclass
dean hawkes Thomas Broos
‘The environmental imagination: technics and poetics of the architectural environment’ is the title of Professor Dean Hawkes’ latest book. Dean Hawkes is Emeritus Professor of Architectural Design at Cardiff University and Emeritus Fellow of Darwin College at Cambridge University. In 2010 he received the biennial RIBA Annie Spink Award for Excellence in Architectural Education.
a testament to the educational imagination
‘The environmental imagination: technics and poetics of the architectural environment’ is the title of Professor Dean Hawkes’ latest book. Dean Hawkes is Emeritus Professor of Architectural Design at Cardiff University and Emeritus Fellow of Darwin College at Cambridge University. In 2010 he received the biennial RIBA Annie Spink Award for Excellence in Architectural Education.
In describing someone you hold in high esteem, the risk of abusing clichés is extreme: extremely likely to happen and extremely damaging when it does. No matter how grounded in fact the statement, the world will dismiss it as hyperbolic fiction. Therefore, in conveying my utmost respect for Dean Hawkes, I tread carefully.
Hawkes is coming to Delft, so let’s take a closer look at that title. What does it actually mean? The environment, argues Juhani Pallasmaa, is perceived through our senses. All of them work together. Consider the taste of honey for instance. Merleau-Ponty, a great phenomenological philosopher, taught us that it is sticky and sweet at the same time. The perception of built environment, according to Pallasmaa, has been dominated by sight since the Enlightenment. But we have more senses, and we use them too. Sounds, smells, tastes and sight all stem from the most important sense of all: feeling. So why not design for the other senses too? The imagination is directly linked to that other strange term: poetics. What are poetics in architecture? For poetics to form, one must be receptive to the environment at the moment it appears. The very ecstasy of the newness of the environment is what counts. Bachelard writes: ‘’The poetic image is not subject to an inner past, it is not an echo of the past. On the contrary: through the brilliance of an image, the distant past resounds with echoes, and it is hard to know at what depth these echoes will reverberate and die away.’’
Ingeborg Kuijlaars
Wandering through a museum, you sometimes stumble upon a tour with an exceptionally gifted guide. Without the help of this tour guide, the exhibition’s information remains readily available. But thanks to this guide, you find yourself profoundly caring for artefacts otherwise unnoticed, renowned exhibits reveal hidden depths justifying their fame, and the world at large makes just a blissful bit more sense. So of course you stalk the group for the remainder of their visit. Dean Hawkes is such a guide: an entrancing narrator whose message and dulcet tones ensnare you. I had the pleasure of attending a lecture series based on his book The Environmental Imagination. Each lecture was a revelation into the still underrepresented history of environmental design in architecture. It seemed at times a foray into the sensational secrets of the architectural establishment, whether to reveal the Japanese garden on the roof of Aalto’s Villa Mairea or the traditional fireplaces in all but one of Le Corbusier’s villas. Hawkes has seen the buildings he describes; he has stayed overnight at Aalto’s Säynatsalo Town Hall and explored Kahn’s Kimbell Art Museum. And once the initial jealousy wears off, you can revel in his sensory explorations. Best of all: as an architect, he practices what he preaches. His own home – from the passive solar design and that one sneaky tungsten bulb, to the layout of water pipes and the building’s occupation – is a testament to his convictions. I can only recommend attending his opening lecture during the Social Engineering week, and await the inevitable flood of happy clichés.//
18
Are we capable of this, the multiple-sensory ecstasy? Yes, says Peter Zumthor, an architect Hawkes considers in the last four essays of his book: ‘’Something inside us tells us an enormous amount straight away. We are capable of immediate appreciation, of a spontaneous response, of rejecting things in a flash.’’
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
So what do architects do with this information? Have the (especially mechanical) technics of modernity not become the factor that often robs us of our local, perceivable, environment? Is it not peace with our environment, in temperature, sounds, smells, etcetera that we want, instead of alienation in an overly controlled technical one? In his latest book Hawkes writes, in general continuation of his earlier research, what in fact is an entire alternative history to (pre-) modern architecture. For who had ever considered the technics that shape the architectural environment to be capable of producing a poetic experience?
‘The very ecstasy of the newness of the environment is what counts.’ Scarpa once exclaimed: ‘’I wish that I could frame the blue of the sky’’. Yes, he would then – technically – be letting in a quantity of light. But would it not be just so much more?//
> Join us February 13th at 16:00 for Dean Hawkes’ public lecture in the Oostserre, BK-city during our week on Social Engineering and apply at Stylos for Hawkes’ Masterclass on February 14th. > Maarten Willems (TU/e) will give a lecture that focuses on the awareness of the multiple senses on February 8th 16:00 in the Berlagezaal 1, BK-city.
lecture workshop
readable environmments Harm Wondaal, GuidingPeople
Well being of people in buildings is something closely related to social engineering. People should feel comfortable and safe in architectural designed places. Clear routing is one guiding issue in this matter. “How do people find their way in buildings?” In wayfinding literature a lot has been written about solutions in the field of designing information. As a consequence, discussion and analysis is mainly concerned with readability, colour and typography of the sign systems. It is interesting to raise the question whether it is possible to design an environment with limited or no directional signs, were people can easily find their way around. Designing such an environment means taking people’s views and interpretations of space into account. Dr. Al Raghy, teaching architecture at the university of Abu Dhabi states: “The circulation system should be fluent, like blood in the arteries: the wider the vain, the better the flow. The more signs you need, the less efficient the design.” From my experience I can point out four design aspects that contribute to high standard wayfinding and user experience. Firstly, differentiation of the building: creating compartments that differ significantly. Visual acces-
sibility shows the user how the spaces in the building relate to each other. The third aspect covers the complexity of the building’s layout and the information given about the circulation system. These first three aspects cover the structural design of a building. The fourth aspect can be used later in the design process: visual intervention. You can emphasise differentiation – keeping the structure in mind – by creating landmarks and using graphic information. Numbering and naming of rooms are leading in the recognition of a destination. A sign works as an interface between human and environment. It is information given to get routing and synoptic knowledge about the surroundings.
‘The circulation system should be fluent, like blood in the arteries: the wider the vain, the better the flow.’
In brief, creating a ‘readable environment’ without excessive use of words is a great challenge. An assignment that should be integrated in an early stage of the design process. Why? Because it is of great significance to care about the people that need to find their way in the built environment on a daily basis.// GuidingPeople Harm Wondaal is founding father of GuidingPeople, a company and a philosophy. Studied Economics and Information Science, at University of Groningen, graduated in 1982. He found his inspiration for GuidingPeople, during 20 years experience as director/owner of an international company providing signage solutions for wayfinding. Management of public oriented organisations, and cities should develop a strategic, integrated vision on treatment of visitors and clients: paying attention to the needs of people while moving from one place to another to reach destinations. GuidingPeople offers research and consultancy to compose strategies comprising themes as findability, identity and experience. Such strategies should be the starting point for the design of the environment and information systems within and about it. An integrative, holistic approach to achieve positive user experience. Sources of knowledge are Universal principles of Wayfinding/Spatial Behavior, Semiotics and Systems Theory. > Harm Wondaal will be giving a lecture in the social engineering week on Thursday.
excursion schiphol Wednesday 15 February you can join the excursion to Schiphol, where we will be analysing public wayfinding and routing. Mijksenaar office will give a tour and we’ll visit the G7 gate lounge, a innovative project from Philips. Sign up at Stylos!
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
19
be social to nature and benefit
biomimicry Martine Duyvis
The word ‘sustainable’ has become very popular in architecture. But how do we create sustainable architecture? Most architects apply solar cells onto buildings and add green roofs. This can be beneficial, but why not take it to the extreme? Most sustainable solutions to buildings protect nature a bit by mitigating negatif effects. But what if we can be really good for nature, that we can give something back? This brings us to biomimicry. Biomimicry stands for innovative design inspired by nature. Instead of creating a building and adding some sustainable features, it is about sustainability from the start.
a location is the starting point, mapping the area can reveal ecological systems, building and area functions, people’s desires, etc. When an area is mapped, it is quite easy to see what beneficial functions are desired in an area and how they can cooperate with other systems. When decided what is needed, we can look into nature to see if there are any organisms that can fullfill this need. An important thing about biomimicry is that it always tries to create a closed loop. That means that it does not
in Denmark. In 1961 an oil refinery in the city started using water from the nearby lake. The City of Kalundborg and the refinery were collaborating in this project. A couple of years later another factory started to use the gas produced by the oil refinery to dry their products. Afterwards more and more collaborative projects started. Kalundborg is now known for this symbiosis. The production and consumption in the city form a closed loop like an ecosystem. While conserving nature and finances it also improved the health of the citizens, by
> Kalundborg closed loop system
We have had some buildings inspired by nature before, but they were not always designed to be sustainable. When you look at an architect like Gaudi, we can see that he used natural shapes in his designs, but his buildings were not sustainable. Biomimicry is about the whole package, although the design doesn’t have to look like the inspiring organism. There are two approaches of designing in biomimicry. You can have a conceptual idea or a location and then start looking for natural solutions. Or you can look into nature and find something spectacular that you want to use in a design. But let us have a look at the first method, which is the most common. When
20
create any waste. When we look into ecosystems, we see that they are all closed loops. Anything but a closed loop is not ultimately sustainable. We already work a lot with zero waste projects, but can we make these projects in every scale? Biomimicry is about thinking beyond limits and exploring everything that nature does.
integrating them into the loop. Citizens got employment and thus became wealthier. Last autumn The Biomimicry Institute, a nonprofit organisation that promotes the study and imitation of nature, launched a student competition. The design challenge was to create something that would reduce energy consumption. With the KTH Biomimicry team
‘When we look into ecosystems; we see that they’re all closed loops. Anything but a closed loop is not ultimately sustainable.’ A very good example of a closed loop project through mapping is the city of Kalundborg,
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
we designed façade panels that gather snow for extra insulation in winter. Because our
> Competition entry Biomimicry Student Design Challenge, Insnowlation by Team KTH Biomimicry
team was based in Sweden, we thought darkness and cold would be the biggest causes of energy consumption in winter. We decided to create insulation for existing buildings. Mapping gave us a closer look to all the different factors we could use. When we looked at our mapped area, we realised that we could do something with the snow that falls in winter. We found out about the insulation properties of snow and it all started to make sense. To get to the final design we took a lot of inspiration from nature. We took inspiration from the pine tree to come up with a system to gather snow. Because of pine needles their increasing density towards the branch, they are able to gather snow easily. We took this information to create a modular panel that has an increasing density towards the building.
Do not be surprised when nature amazes you when you start looking into it. Nature has a lot of great solutions for problems we try to solve. We can look at termite mounds, if we want to learn something about cooling mechanisms in buildings. There are butterflies with the most beautiful colours due to light reflections, something we can use for façades or paint. And when we are searching for a new light source, it might be interesting to have a look at fireflies and glow worms. These are just a few examples of all the possible solutions we can find in nature.
found a way to create fire, we never thought of anything else to heat ourselves. People have stopped innovating for years. Now that we face global warming problems it has become an important subject again. We are thinking again! So let us try to build not only buildings we can benefit from, but let us built something that is beneficial for people and for nature.//
Recommented Biomimicry readings:
How is it possible nature never produced any waste during 3.8 billion years of evolution, while we, people, started producing lots of waste using existing materials. When we
> ‘Biomimicry: Innovation Inspired By Nature’ by Janine M. Beynus, William Morrow & Co., 1997 > ‘Biomimicry in Architecture’ by Michael Pawlyn, RIBA Publishing, 2011
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
21
een wijk belicht:
de Harmenjansbuurt
Martine Duyvis, Henk de Haan & Roos Pulskens
In hoeverre moet je je als externe partij bemoeien met een wijk waar de bewoners het naar hun eigen zeggen prima hebben? Mag een wijk veranderd worden om voor meer menging te zorgen? En simpelweg omdat het niet in het straatje van de mainstream Nederlandse samenleving past? Pantheon// ging op wijkbezoek in de Haarlemse Harmenjansbuurt om de meningen van de bewoners over hun vernieuwde wijk naast die van de architecten te leggen.
een buurt voor ‘onmaatschappelijken’
bewoonster: Rietje van Everdingen
De oorspronkelijke Harmenjansbuurt is tussen 1930 en 1947 gebouwd als woonschool, een speciale wijk voor ‘problematische huurders’, ‘onmaatschappelijken’ of zelfs als ‘sociaalachterlijk’ aangemerkte gezinnen. Mensen die de woningbouwverenigingen niet toelieten in hun reguliere woningen. In deze speciale, afgezonderde wijk moesten ze leren om nette, rustige burgers te worden. Een heropvoedingskamp op z’n Nederlands. In de jaren ’60 kwam er een eind aan het heropvoedingsbeleid: probleemgezinnen bij elkaar plaatsen bleek niet automatisch te leiden tot ‘betere’ mensen, maar werkte juist stigmatiserend. De bewoners van de Harmenjansbuurt mochten voortaan vrijelijk de buurt uit verhuizen. Toch bleken maar weinig gezinnen dit te willen: er was toch een hechte, gezellige buurt ontstaan. Hoewel het officieel dus een gewone buurt werd, bleef het imago van een ‘asocialenbuurt’ naar buiten toe wel bestaan. Bewoners hadden de indruk extra moeite te hebben bij het vinden van een baan, een partner, of een huis buiten de buurt. Dit zal een belangrijke reden zijn geweest van woningcorporatie Ymere om de buurt in 2001 te slopen, en vervangende nieuwbouw neer te zetten, ook al blijven ze naar buiten toe benadrukken dat de bouwtechnische staat van de woningen de belangrijkste aanleiding voor herstructurering was.
Is de sfeer na de renovatie veranderd? Ja, absoluut - Ik ben hier geboren, vroeger was het echt een volksbuurt en kon iedereen elkaar, nu is dat allemaal weg. Vroeger was het wat makkelijker om hier te wonen, je kon mensen vragen om op je kinderen te passen. Iedereen keek uit over elkaars kinderen. Mijn dochter woont hier trouwens naast, dus nu pas ik vaak op haar kinderen. Vroeger zaten we altijd buiten voor. Daar speelde ook de kinderen en dronken we een bakkie koffie. Vaak zaten we daar tot ’s avonds laat. Nu zitten we er heel soms. Wat hebt u liever, de oude situatie of de nieuwe? Het maakt eigenlijk niet zo veel uit. We hebben nu veel meer ruimte in het huis en dat is wel ideaal. Wonen er nog veel mensen uit de oude buurt? Nee, er zijn minder mensen teruggekomen want er zijn minder gewone huizen gebouwd. Maar met het Droste-terrein zijn er wel meer
Na sloop en vervangende nieuwbouw staat er sinds 2002 een nieuw wijkje, met strenge, strakke woningen van donkere baksteen, ontworpen door Architectenbureau Barth uit Rotterdam. De nieuwe wijk is gemengder opgezet: koop en huur door elkaar in plaats van de 100% sociale huurwoningen waaruit de buurt eerst bestond. Er zijn meer woningen gesloopt dan teruggebouwd, maar alle oude bewoners die wilden terugkeren naar de wijk konden dat uiteindelijk ook doen.
22
mensen bij gekomen. Voordat de renovatie ter sprake kwam, hadden we de keuze om weg te gaan of te blijven. Heel veel mensen die de buurt uit zijn gegaan hebben achteraf spijt gehad dat ze niet zijn gebleven. Je kreeg als het ware een oprotpremie en daar hebben zij gebruik van gemaakt. Door diepremie zagen heel veel bewoners dollars voor hun ogen en dan deugt de oude wijk ineens helemaal niet meer. Daar hebben er veel nu spijt van. Juist omdat het koopwoningen werden, zijn er allemaal nieuwe mensen bijgekomen. Alleen hebben we daar eigenlijk geen contact mee. Is er bij de herstructurering genoeg rekening gehouden met de bewoners? Nee, nee, nee. Ik zou eerder gewoon een huis hebben gehuurd. We hebben het maar gekocht omdat we anders niet op de plek konden wonen die we wilde. Als u één ding zou mogen veranderen in de buurt, wat zou dat dan zijn? Meer groen op straat. Nu heb ik wel een boom voor de deur en daar ben ik blij mee. We konden kiezen, een boom of een parkeerplaats.
De gezelligheid van de oude wijk is weg. Maar ik ben blij met m’n huis.
bewoonster: Wilhelmina Eerhard Woont u al lang in deze wijk, ook voor de herstructurering? Ja, ik woon hier al heel lang. Mijn man is hier geboren, ik niet. Is de sfeer veranderd sinds de vernieuwing? Ja, vroeger was het gezelliger, nu is iedereen meer op z’n eigen. Dat is wel jammer, de gezel-
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
ligheid van de oude wijk is weg. Maar ik ben blij met m’n huis. Wat zou er veranderen aan de buurt als het aan u ligt? Ik zou het gras hier voor weg halen. Het staat ook niet op de tekening. Ik zou daar ook gewoon tegels leggen. Ik heb op het stukje hier recht voor ook zelf tegels gelegd.
Ze douwen die oudjes allemaal achter in de buurt en ik ga niet in een hofje zitten.
bewoners: meneer en mevrouw Koridon Hoe lang woont u al in deze buurt? Wij wonen hier al 80 jaar en we zijn 56 jaar samen. Mijn man woont hier al vanaf zijn geboorte, ik ben hier later komen wonen. Het is moeilijk om geaccepteerd te worden hier, omdat je toch een buitenstaander blijft. Als ik alleen loop zeggen ze niks, alleen als mijn man naast me loopt dan zeggen ze gedag. Verder zijn er hier allemaal kinderen van mensen die hier geboren zijn. Bent u tevreden met uw nieuwe woning?
architectenbureau Barth Om de mening van de architecten vast te leggen hebben we Judith Barth en Frank Olsthoorn gesproken. “Toen wij bij het project kwamen had de woningcorporatie al eisen voor de wijk opgesteld, en daar kwam uit dat er een totaal nieuw plan moest worden gerealiseerd. Van verschillende kanten krijg je met verschillende eisen te maken, maar dat is bij elk ontwerp zo. De corporatie wilde die buurt gewoon opknappen, ook voor nieuwe bewoners natuurlijk. Wij hebben het stedebouwkundig plan gemaakt. De belangrijkste eisen van de woningcorporatie waren dat de woningen géén voortuin kregen, en de privétuinen mochten niet direct aan de openbare ruimte grenzen. De tuinmuren moesten ook erg stevig zijn. De bewoners hadden namelijk hun eigen manier van wonen, waarbij er soms dieren, caravans, of wat dan ook in de tuin stonden. De gemeente wilde weer de zorg krijgen voor die openbare ruimte. Zo kreeg je dus een vrij harde voorgevel. We wilden daarom behoorlijk wat groen inbrengen. Ik moet wel zeggen – de woningen waren nog maar net opgeleverd of er stonden weer enorme banken en toestanden aan de voorkant op straat. Toen was het groen nog niet aangelegd en probeerden de mensen voor hun huis zoveel mogelijk terrein in beslag te nemen. Dat was juist hét uitgangspunt voor de corporatie, dat ze dat niet meer wilden.”
We hadden eigenlijk liever een seniorenwoning gewild, gelijkvloers. Maar ze douwen die oudjes allemaal achter in de buurt en ik ga niet in een hofje zitten. Daarom zijn we hier teruggekomen. Ik zou niet tegen stilte kunnen. Is dit huis beter dan het oude? Ja, het is zeker weten beter. Terwijl het oude ook goed was hoor, het was echt heel erg stabiel aangebouwd in beton. De douche en wc waren alleen in de bijkeuken en we hadden slechts een gaskacheltje. Dus als je ’s avonds naar de wc moest, moest je door de kou. Dan is dit wel beter.
Gaat u naar buurtfeesten en zo? Nee, ik hou niet van feesten en mijn vrouw ook niet. Zit u wel eens aan de voorkant van uw huis? Nee, ik ga niet voor de deur zitten, dat vind ik vreselijk. Iedereen heb een bankie, wij niet. Is de sfeer in de buurt veranderd? Vroeger was het wel gezelliger, een geheel, nu is alles apart. Iedereen kwam buiten voor de gezelligheid en Wies en Henk zongen allemaal liedjes buiten, dat was geweldig!
“De woningcorporatie begon met de vraag aan de bewoners: Wat willen jullie? Daar kwamen de gekste eisen uit. Gewoon een voortuin, achtertuin en zeven kamers bij wijze van spreken. En zonder geld. Huur mocht niet omhoog, terwijl ze daar voor een paar tientjes zaten. Op een gegeven moment houdt het ook op voor zo’n woningcorporatie, maar ik denk wel dat er heel erg geluisterd is naar die bewoners. Ik weet niet of de bewoners dat zo ervaren, maar als buitenstaander heb ik wel het idee dat ze er ontzettend veel aan gedaan hebben. Wij hebben bij het ontwerpen elke keer de oude plattegrond erbij gehaald om aan hen te laten zien wat de maat van de ruimtes was en wat het wordt, om ze zo een beter ruimtelijk inzicht te laten verkrijgen. Ook hebben we van alle plattegronden ‘kijkdozen’ gemaakt: perspectieven, die de mensen een indruk geven van wat het ging geworden. Ze waren ook heel bang dat het er allemaal niet inpaste. Ze hadden van die hele grote eiken banken die erin moesten. We moesten ze er echt van overtuigen dat dat wel zou lukken.”
je moet het als corporatie willen. In de wijk zijn er ook nieuwe bewoners bijgekomen en die kliek, met alle respect voor die kliek, dat gaat nu gewoon weg.”
“De gezelligheid? Ja, die had terug moeten komen in het openbare groengebied, jammer dat dat niet is gelukt. Ik denk ook niet dat ze daar zelf zoveel aan doen. Kijk, het is natuurlijk niet meer de wijk die ze vroeger hadden. Daar woonden ze echt op straat. De voorgaande wijk was dus sowieso al niet meer zoals het vroeger was. Die stappen hebben de families al gemaakt. De straatcultuur en het zitten in de voortuinen, daar is ook niks mis mee. Maar
“Wat de ouderenwoningen betreft, die hadden we eerst in gestapelde bouw verspreid over het hele plan, maar de woningcorporatie wilde alleen grondgebonden woningen. Dus die zitten nu in dat hofje en daarbij kan ik me wel voorstellen dat die mensen denken van “O, we worden nu in een hoekje weggestopt,” dat ze liever aan de voorkant willen wonen.” “Je begint met het stedebouwkundig plan en daar hadden we veel meer bedacht dan dat er uiteindelijk in terug te zien is. In het gehele plan hadden we veel meer differentiatie willen maken in de hoogte, vooral in de wand langs de Oudeweg. Ze hebben toch bankjes aan de voorkant dus ze gebruiken de voorstraat wel. Dat is ook prima! Daarom hebben we ook die rabatstrook van een meter gemaakt, als je de klinkers eruit haalt zou je een soort geveltuintje kunnen maken. We hadden daar op gehoopt, maar dat gebeurt niet zo volgens mij. Waar we ook veel meer van verwacht hadden, dat was het groenplein. Daar zijn we achteraf niet meer bij betrokken geweest en dat is jammer. Hier had ik ook gehoopt dat het veel groener en levendiger zou zijn dan dat het nu geworden is. Juist met de geveltuintjes en het groenplein, had ervoor kunnen zorgen dat het veel zachter was geworden.”
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
23
Ze noemden het een asocialenwijk, maar wij vonden het heel sociaal.
bewoonster: Carolina Treffers-Burggraaf Hoe was deze buurt voor de herstructurering? Ik had een heerlijk huisje. Het was gezellig. Dit huis is ook prima, maar ik had liever mijn oude huisje gehad. Alles is ook duurder geworden. Daarom zijn sommige oude bewoners ook niet teruggekeerd. Eerst betaalden we 200 euro, nu is het 465 euro. Maar als je hier nu nieuw komt wonen, is het 910 euro. Daarom komt mijn dochter ook niet hier in de wijk wonen, het is te duur. Het oude huis hadden we ook helemaal verbouwd, met een keuken er aan gebouwd. Wat zou u veranderen in deze buurt? Ik had nooit de keuken voor gewild. De sociale controle is weg hierdoor. We hadden eerst een groot voorraam. In het nieuwe huis had ik ook een normaal raam gewild voor. Heb je ook contact met mensen die nieuw in de buurt zijn komen wonen? Nee, je ziet eigenlijk bijna nooit die nieuwe mensen. Ze zijn er haast nooit. Alleen met de Kerst was er een kerstzang. Dat was georgani-
rethinking corbusier Max Verhoeven
We are taught to admire the architectural divinity of the 20th century, but should his work be so praised and used as inspiration for designing today? ‘’We must create a mass-production state of mind: A state of mind for building mass-production housing. A state of mind for living in mass-production housing. A state of mind for conceiving mass-production housing.’’ (Le Corbusier, Toward an architect) In a time where there was a need for fast, cheap and mass production housing, this type of
24
seerd door nieuwe mensen, maar er was weinig aanloop. Wat vind je het beste aan de nieuwe wijk zoals hij nu geworden is? Dat alles door elkaar zit, koop en gewoon, oude bewoners en nieuwe mensen. Het is fijn dat er nu ook mensen wonen die niet verwacht hadden dat het hier kan gaan zoals het hier gaat… Ik weet niet of jullie weten hoe deze wijk is ontstaan? Er bleven hier een bepaald soort mensen hangen. Dat zag je niet als kind, dat was gewoon. We waren echt buitenkinderen, iedereen speelde buiten. Er was controle op de kinderen, iedereen lette er op. Ze noemden het een asociale wijk, maar wij vonden het heel sociaal. Vroeger was het een gezellige buurt, maar ik wil niet zeggen dat vroeger beter was. Ik woon hier nu hartstikke fijn. Met de oude en de nieuwe bewoners. Er is wel verschil tussen de mensen hier, en die die op het oude Drosteterrein wonen. Dat is wel echt ander volk. Je ziet het als ze door de straat rijden, ze kijken je niet aan.
conclusie
building was a solution. Maybe there was no time or energy to consider the social aspects of design, a higher state in the architectural parallel of the Maslow pyramid. Now that we can look back and learn from the work of our predecessors, it might be time to reconsider the teachings we are given. Corbusier was a master of modern architecture at its eruption, but when it comes to the human aspect of design, Corbusier was not a man one should get inspired by. As a dictating, totalitarian architect, he did not wish to think about how people would live in his privacy lacking, drafty villas. He also didn’t mind where the inhabitants of Chandigrah could find some shade on the concrete surface, that was supposed to be the city’s the central square. Not to forget, the children of the roof based school in the ‘Cité Radieuse’ in Marseille. How could they come into contact with nature? An aspect of living he found so very important.
He wanted to destroy parts of, amongst others, Paris, Algiers, Stckholm and Barcelona, to start with a tabula rasa for the erection of his ‘beton brut’ building blocks. With great conviction and the advantage of the Zeitgeist, his plans served as a big source of inspiration for the many post war buildings and areas that are now considered as some of the most troublesome banlieuex. Not mainly because of the architectural sadness of these buildings, which are often inferior to the ingenious solutions of their master’s, but more so due to the idea about separating work and living. An idea that, for example in Paris, led to the segregation of impoverished areas, in which post war immigrants don’t have a chance to integrate. They live together in the daily reality of honest poverty, as a reflection of the decaying cold concrete they are surrounded by.//
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
De vernieuwde Harmenjanswijk staat er nu ruim 10 jaar. Het is de woningcorporatie gelukt om een geheel nieuwe wijk neer te zetten. Een meer geordende, nettere wijk, maar ook qua bewoners een meer gemengde wijk. En een wijk waar de woningcorporatie meer aan verdient dan voor de herstructurering. De bewoners lijken over het algemeen tevreden over hun nieuwe woning, maar missen de sfeer en de gezelligheid van de oude buurt. Wat de rol van de architecten betreft, die lijkt kleiner dan we van tevoren dachten. In dit project hebben zij tussen de randvoorwaarden van de woningcorporatie en de wensen van de bewoners geprobeerd een goed resultaat neer te zetten. De vraag blijft: Is het nodig om een bestaande gemeenschap op zo’n manier uit elkaar te halen en in een veranderde vorm terug in elkaar te zetten?// > bronvermelding Kentie, T. (2003) ‘Wonen aan de zelfkant van Haarlem: bouw en opbouw van de Harmenjanswijk.’ www.theokentie.nl
> source: ‘‘The Architect as Totalitarian Le Corbusier’s baleful influence’’ by Theodore Dalrymple
“ Welke kleur heeft gewonnen?”
harolds grafik Wandelend door de ruimte,
dromend over de wereld
vroeg de vader. “Die met die grijze schaduw”
even vergetend dat wat zal komen,
Burg. van Walsumweg 730 - 3011 MZ Rotterdam nooit anders zal zijn dan wat is geweest.
sprak het kind.
teken- en kunstschildersmaterialen B U R G E M E E S T E R VA N WA L S U M W E G 7 3 0 3 0 1 1 M Z R O T T E R D A M T 0 1 0 4 1 2 0 5 1 2 F 0 1 0 4 1 1 3 3 2 1 V E R K O O P @ H A R O L D S . N L W W W. H A R O L D S . N L
teken- en kunstschildersmaterialen B U R G E M E E S T E R VA N WA L S U M W E G 7 3 0 3 0 1 1 M Z R O T T E R D A M T 0 1 0 4 1 2 0 5 1 2 F 0 1 0 4 1 1 3 3 2 1 V E R K O O P @ H A R O L D S . N L W W W. H A R O L D S . N L
De architect kan niet zonder..... Styroporsnijders - Maquetteschuim - Schaalmaterialen - Verf - Natuurmaterialen - Plantenschuim - Profielen - Hout Plaatmateriaal - Karton /papier - Wireform - Lijmen - Draadmateriaal - Foamboard - Technisch tekenmateriaal enz. Tel: +31 (0)10-4120512 - Fax: www.harolds.nl s t y l o s // s o c i a l +31 e n g(0)10-4113321 i n e e r i n g / / -s verkoop@harolds.nl o c i a l e n g i n e e r i n g- w eek
25
een nuancering Thijs Bennebroek
Overal waar men komt, begeeft men zich te midden van de bebouwde omgeving. Dit betekent dat de architect met zijn gebouw de maatschappij beïnvloedt. Moet de architect daarom niet zijn sociale verantwoordelijkheid nemen en ontwerpen naar de smaak van de maatschappij? In een opiniestuk in het NRC Handelsblad van 5 november 2011 keren Thierry Baudet en Bastiaan Rijpkema, promovendi in de rechtsgeleerdheid, zich tegen de moderne architectuur en pleiten voor traditionalisme binnen de architectuur. Met felle bewoordingen keren ze zich tegen de modernistische architectuur in het centrum van Rotterdam en in het bijzonder tegen starchitect Rem Koolhaas met zijn ”modernistische megaprojecten”, die onder andere in Rotterdam gerealiseerd zullen worden. In dit artikel worden traditionalisme en modernisme tegenover elkaar gezet als mooi en lelijk waarbij, volgens de auteurs, moderne architectuur een ‘uitleg’ nodig heeft om zijn lelijkheid te verbergen. Het verbaasde mij in eerste instantie dat deze ‘buitenstaanders’ in het architectuurdebat zo’n ongenuanceerd zwart-wit artikel met weinig argumenten en veel superlatieven in het NRC plaatsen, zonder zich daarbij te verdiepen in de architectuurwereld (Jo Coenen simpelweg een ‘Koolhaaskloon’ noemen getuigt naar mijn inzien niet van veel inzicht in de ontwerpvisies van beiden). Maar aan de andere kant, mag ik ook niet een mening hebben over het Burgerlijk Wetboek zonder deze uit mijn hoofd te kennen? En nog belangrijker, dagelijks worden alle ‘buitenstaanders’ geconfronteerd met de bebouwde omgeving, waar ze ook zijn. Een bebouwde omgeving die gecreëerd is door architecten. Dienen zij inzicht te hebben in de ontwerpvisies van de architecten om hun woonplaats te begrijpen, deze aangenaam te vinden en hier een mening over te mogen hebben? Eeva Liukku, een filosofe die zich naar eigen zeggen al jaren in architectenkringen begeeft, reageert in het online tijdschrift hard//hoofd op het artikel van Baudet en Rijpkema met de stelling dat hun afkeer van de moderne architectuur niet zozeer door de vormentaal komt, maar van de uitleg rondom de ontwerpen, die vaak alleen door andere architecten begrepen wordt. Ze stelt dat het belangrijk is dat de mensen die dagelijks gebruik maken van de creaties die architecten maken begrijpen
26
waar het debat over gaat en daaraan kunnen deelnemen. Wanneer het verhaal van de moderne architectuur helder verteld wordt, is het belang hiervan gelijk duidelijk. Als succesvol voorbeeld noemt ze hierbij de ‘archicomic’ Yes Is More van Bjarke Ingels Group. Maar wanneer ik met vrienden die geen Bouwkunde studeren langs moderne architectuur loop, kost het me altijd veel moeite uit te leggen waarom een gebouw zo ontworpen is, terwijl zij het vaak simpelweg bestempelen
derlandse voorgevels niet dragend, omdat er grote openingen in moesten komen waardoor de goederen in het pakhuis, de oorspronkelijke functie van een grachtenpand, gehesen konden worden. De architect, of in dit geval de bouwmeester, was niet bezig met ontwerpen binnen een stijl, maar met het oplossen van problemen. Natuurlijk kunnen we de voorgevels indelen binnen een bepaalde stijl, afhankelijk van welke Lodewijk de macht had in Frankrijk. De uitstraling van deze voorge-
‘Helaas is architectuur niet zo zwart-wit dat het te bestempelen is als mooi of lelijk, hoeveel kennis van het architectuurdebat je ook hebt.’ als lelijk. Ik ben bang dat dit denken in mooi en lelijk wat ik zowel bij mijn vrienden als bij Baudet en Rijpkema bespeur niet zomaar veranderd wordt door een archicomic. Moeten architecten daarom niet gewoon hun sociale verantwoordelijkheid nemen en architectuur maken die mooi wordt gevonden door de publieke opinie? Helaas is architectuur niet zo zwart-wit dat het te bestempelen is als mooi of lelijk, hoeveel kennis van het architectuurdebat je ook hebt. Bij bijvoorbeeld kunst is dit wel het geval. Wanneer je bij kunst de kwaliteit van het werk of de werkwijze van de artiest kan waarderen en zijn visie kent door achtergrondkennis, kan je dit werk nog steeds mooi of lelijk vinden. Architectuur heeft in tegenstelling tot kunst naast vorm en techniek nog een derde aspect: een expliciete functie. Gebouwen hebben altijd een functie: ze huisvesten een programma. Dit programma is de opgave voor de architect; zijn ontwerp de oplossing. Ook de traditionele bouwwijze van de alom zo gewaardeerde grachtenpanden is voortgekomen uit het oplossen van problemen. Grachtenpanden zijn hoog en smal door de beperkte lengte van de vloer- en dakbalken die geïmporteerd moesten worden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland zijn de Ne-
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
vels heeft echter niets met traditie te maken, het is gewoon mode. De ware traditionele bouwwijze vind men pas in de middeleeuwse bouwstructuur achter de voorgevel. Twee starchitects uit de negentiende eeuw, Cuypers en Schinkel, moesten hele andere problemen oplossen. Door de industrialisatie en de gegroeide macht van de burger kwam er behoefte aan nieuwe gebouwtypen als stations en musea. Om de problemen van deze nieuwe gebouwtypen op te lossen greep Cuypers, vroom katholiek, voor zijn ontwerpen voor het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam terug op de gotische architectuur van de kathedralen (Van der Woud, 2008). Schinkel, hoofdarchitect aan het machtige Pruisische hof, greep voor het Museuminsel in Berlijn terug op ontwerpen voor Romeinse tempels om de macht van dit hof uit te beelden, ware het Romeinse keizers. Tegenwoordig zouden we dit een vreemde uitleg vinden voor het type gebouw en zouden we deze panden, als we niet beter wisten, niet herkennen als musea of stations. Echter, ook deze gebouwen worden alom gewaardeerd! Het modernisme in het centrum van Rotterdam bood ook een oplossing voor een probleem. Dit probleem was de enorme woningnood in de wederopbouwperiode en de
> Hoe groot de invloed op de omgeving ook is, een gebouw dient in eerste instantie een probleem op te lossen. Neist Point Lighthouse, Isle of Skye, Schotland.
daaruit volgende behoefte aan goedkope woningen die snel gebouwd konden worden. De oplossing werd door de modernisten geschetst met ideologische toekomstbeelden waarin iedereen een woning vol licht en lucht zou hebben. Een toekomstbeeld waarin iedereen een auto had, waarvoor de steden bereikbaar moesten zijn. Dat die toekomst er wel eens anders uit zou kunnen zien, dat het probleem zou kunnen veranderen, wilden ze echter niet beseffen. Daardoor kennen de ontwerpen weinig flexibiliteit, wat onder andere zorgt voor de huidige problemen en het slechte karakter van deze wijken. De moderne woningbouw was destijds echter geliefder dan de grachtenpanden die vaak verkrot waren, niet over centrale verwarming beschikten en waarin men met meerdere families tegelijk woonde. Je kan je afvragen of de grachtenpanden tegenwoordig net zo populair zouden zijn als ze niet grondig waren gerestaureerd. Tegenwoordig worden de problemen waar architecten voor staan complexer. Door de verregaande digitalisering volgen maatschap-
pelijke veranderingen elkaar steeds sneller op. Hierdoor veranderen woon- en werkomgevingen ook sneller. Tevens heeft men geleerd van het modernisme en wil men flexibele gebouwen die zich kunnen aanpassen aan de wensen van de gebruiker. Hierdoor moet een gebouw niet één, maar meerdere functies tegelijk kunnen hebben. Al deze ontwikkelingen leiden ertoe dat ontwerpen complexer worden, alles moet in immers in het ontwerp inbegrepen zitten. Om het ontwerp dan nog enige samenhang te geven wordt daarom vaak naar een leidend idee of een metafoor gezocht. Dit leidt vervolgens tot de vage uitleg die Baudet en Rijpkema bekritiseren of de simpele stripboek schema’s van Bjarke Ingels Group. En wanneer je kijkt naar de problemen van de toekomst – overbevolking, grondstoffenen energieschaarste, klimaatverandering en verdere digitalisering – kan je de conclusie trekken dat architecten deze problemen niet gaan oplossen door terug te grijpen naar de door de publieke opinie zo gewaardeerde grachtenpanden of jaren dertig woningen in
traditionele en ambachtelijke bouwwijzen. Echter, megalomane bouwprojecten zoals in China, Dubai of het werk van Koolhaas in Rotterdam bieden ook geen antwoord en blijken nu al gedateerd, door hun associatie met het graaikapitalisme. De architect moet daarom niet de maatschappij willen behagen of een ster van zichzelf willen maken, maar zich richten op de problemen van de toekomst en de architectuur dusdanig blijven ontwikkelen dat er een gepaste oplossing voor deze problemen ontstaat. Immers, zoals Eeva Liukku het stelt: “een vakgebied dat zo invloedrijk is maar niet reflecteert en ontwikkelt, is zeer onwenselijk.”//
Bronnen: > Baudet, T. & Rijpkema, B. (2011). Fuck de context? Fuck de Koolhaas! In: NRC Handelsblad, 5 november 2011. > Liukku, E. (2011). Het probleem van de architalk. In: Hard//hoofd, dagelijks online tijdschrift voor kunst en journalistiek, 8 november 2011 > Woud, A. van der (2008). Sterrenstof. Honderd jaar mythologie in de Nederlandse architectuur. Rotterdam: Uitgeverij 010.
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
27
advertorial
MEER LICHT
bauhaus instituut dessau (d)
28
Het gebouw van het Bauhaus Instituut in Dessau dateert uit 1926. Het instituut functioneert sinds de oprichting als centrum voor onderzoek, opleiding en experimenteel ontwerp. Het Bauhausgebouw werd in 1996 door UNESCO tot werelderfgoed uitgeroepen. De oorspronkelijke ramen van het gebouw waren dringend aan vervanging toe. MHB werd uitgedaagd door het Bauhaus Instituut om een profiel te ontwerpen met een thermische isolatie en een sluitsysteem dat de wind- en waterdichtheid van de gevel garandeert conform de huidige eisen. Belangrijk was ook om aan de hoge eisen ten aanzien van veiligheid, inbraakwerendheid en milieu te voldoen. Dit alles met de voorwaarde om geen concessies te doen aan het oorspronkelijke ontwerp van Walter Gropius. Dit resulteerde
in een nieuwe gevel, idententiek aan de oude met zelfs replica’s van beslag en aansluitdetails. MHB vond hiervoor de oplossing in de vorm van het stalen Classic-ISOŽ profielsysteem dat alle genoemde eigenschappen combineert met de klassieke stoeltjesprofielen van weleer. Opdrachtgever Stiftung Bauhaus Dessau, Duitsland Architect Winfried Brenne Architekten, Berlijn Gevelbouwer MHB Opleverdatum: december 2011
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
bouwen in
Barpello
Niek van Laere, David de Grauw, Stefanie Tseggai & Carlijn Kingma In Kenia, een paar honderd kilometer ten noordwesten van Nairobi ligt Barpello, in een uitgestrekte vallei omringd door bergen. Brapello ligt in het gebied waar de semi-nomadische Pokot stam leeft. Zij wonen verspreid door de vallei in traditionele, ronde modderhutten met een grasdak. Zij komen samen in het centrum, gelegen aan de weg dat bestaat uit een aantal kleine winkeltjes gemaakt van stokken, modder en stalen golfplaten. De Pokot leven een primitief bestaan dat in het teken staat van tradities en rituelen, waar polygamie en vrouwenbesnijdenis normaal zijn. Het houden van vee is de belangrijkste vorm van levensonderhoud. De hutten, geënt op het nomadische bestaan, bieden beschutting tegen regen en extreme hitte en zijn in enkele dagen van lokale grondstoffen te bouwen. In de afgelopen dertig jaar vestigen steeds meer Pokot zich in Barpello vanwege de missionarissenpost die hier eind jaren ‘70 gesticht is. Het East Pokot Medical Project (EPMP) is gestart door deze missie. Het is een organisatie met als doel het verbeteren van de gezondheidszorg en het algehele welzijn van de Pokot. Via de minor International Entrepreneurship and Development van de TU Delft zijn
architectural forecast Martine Duyvis
While we are facing a depression in the world of architecture we have to ask ourselves some questions. What is important in architecture nowadays? How can we make people buy our product? Which presentations will be shown on expositions? Which portfolio will definitely get an (great) internship? Which students will be seen as an example for the rest? But more important: what is often missing in these praised designs? We are all really focused on image-based architecture. When we create a presentation with beautiful visualisations we are almost sure to pass. We look at starchitects like Zaha Hadid, Rem Koolhaas and Norman Foster and hope to
create such great buildings/images as they do. We have the dream to become one day as big as they are. But when we try to do so, we do not get any further then our visualisations. That does not matter though, because our teachers will like it. When we look at the last couple of years, we see that people want more than an image. We have to face some serious problems too. More and more people move into cities. We have to face the decreasing green per capita and social problems in cities. How do we get people together again in real life with all the social media up and running? Besides that we have to deal with global warming and the exhaustion of fossil fuel resources. Why would we act like we are in sunny weather, when the world is in heavy storms?
wij, vier bouwkundestudenten, door de EPMP en de gemeenschap gevraagd om een community centre te ontwerpen en te bouwen. Dit centrum staat in het teken van educatie en ontwikkeling. De belangrijkste functies zijn een conferentiezaal, computerruimte en bibliotheek. In het centrum zullen seminars en lezingen gegeven worden over gezondheidsaspecten zoals: hygiëne, drinkwater, HIV/ aids en vrouwenbesnijdenis. Verder worden er workshops georganiseerd over ondernemerschap en emancipatie. Na drie maanden van onderzoek en ontwerp in Kenia zijn we tot een voorlopig ontwerp gekomen. We hebben gesproken met de lokale bevolking, de locatie is in kaart gebracht en we hebben een studie gedaan naar lokale materialen. Daarbij werden we geconfronteerd met de grote verschillen tussen de Keniaanse en Nederlandse bouwwereld. In Kenia ontwerpen architecten zonder een bezoek aan de locatie, bouwen zij zonder tekeningen, rekenen zij de constructie niet door en vragen zij geen vergunningen aan! Het voorlopig ontwerp gaan wij de komende maanden evalueren met docenten van de TU Delft, architecten en constructeurs om in november 2012 terug te keren naar Kenia voor de bouw.// > www.pokotcommunitycentre.nl
A change is coming. When we start thinking of concepts again, of multifunctional buildings, of environmental and social solutions, we do not even have to make these mind blowing visualisations. We can sell our products by designing buildings that are needed. Especially in an economic crisis, people do not want to spend tons of money on an iconic façade of no use. We have to spread solutions with our buildings again. And beautiful images will help, of course, but will not be the final product anymore. So let us take our umbrellas of ideas and get on dry land again.
//
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
29
@architect
Tim Prins & Nora Muller Max Verhoeven
Eight years after their first encounter in Delft, Nora Muller and Tim Prins decided to start their own office ‘P-EN-M architecture and urbanism’ in 2008. In the centre of Maastricht, they reside in the immense abandoned ‘Ridder Brewery’. It is a beautiful monument, full of ornamented ceilings and commonly known leakages. I had the opportunity to interview these upcoming architects at their self-designed table, shaped as the province of Limburg. the starting point First of all, why Maastricht? Tim: ‘‘I was born in Sittard, so that’s an easy question for me. I think Nora should answer that.’’ Nora: ‘‘We first met each other in the year 2000, and it has been a long journey since then. After working in Berlin, Los Angeles and Norway it was time to start up our own office. It was clear that we wanted to set up our company where one of us was brought up, so that left us with the options of Berlin and Maastricht. And Berlin has already enough architects.’’ Studio Stad is ‘a platform for urban research’, and the alter ego of P-EN-M Architecture. Could you explain a bit more? Tim: ‘‘I am an architect and our office is located in Wyck’’ (the trendy part of Maastricht, ed.). But that’s actually not very important. We have noticed that you have to be more than
projects just an architect nowadays. Building is still important and we still love to do that, but there are so many other things you need to do and things you can add to architecture. We didn’t want to give it an official name, so that’s why we’ve created an alter ego - to able to do more research and work independently. People have an image of architects: they talk complicated, always behave a bit difficult and don’t listen anyway. With Studio Stad it was different. We wanted to conduct research on Maastricht, Heerlen and Sittard. Then it’s easier to collaborate through Studio Stad then through our own office.‘‘ Nora: ‘‘Studio Stad is more of a space. We are still developing and thinking about what to do with the name. It might be smarter for us to use one name systematically for recognition, but we are still in development. And that reflects in the name.’’
profile name: P-EN-M architecture born: 2008 city: Maastricht parents: Tim Prins (Sittard, 1978) Nora Muller (Berlin, 1978) alter ego: Studio Stad contact: www.p-en-m.com www.studiostad.eu
30
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
Could you tell us a bit more about your research, for instance “city preparation” and the subnormal capacity usage of Limburg. Tim: ‘‘When we moved here, it wasn’t just about buildings, egos and big plans anymore. The problem was much more fundamental. And this is partly because of the demographic change in Limburg, but also because of the economic crisis and the fact that Limburg is located at the border of the Netherlands. In our research we tried to name all these factors. Whether the final conclusion will be relocation, demolition or elimination of Limburg – we don’t know. But that’s not the point.’’ Nora: ‘‘It’s as if we are our own client. We come up with our own assignments. It is the starting-up phase, and therefore we are analysing everything.’’ Tim: ‘‘It’s what we needed. When you’re here in Maastricht it’s not about architecture at all. It’s nice to be able to go out of your own field, and work with other things. That has to do with architecture of course, but now we’re working a with the mechanism behind it and that is where the research comes from.‘‘ Do you think that as an architect, you should work more interdisciplinary and conduct more research as well? To work as your own initiator? Tim: ‘‘Yes.’’ Nora: ‘‘I don’t know if everybody has to do that, but I do think there is a lack of teaching about dealing with the city in a different way. It simply isn’t taught. There are some innovating schools and professors that do that, but overall, students are taught the traditional way of building a city. They are only dealing with axes, green and things like this. Learning about typologies is fine, but there is a new way of treating a city and I think that should become part of the curriculum.’’
One of your recent projects is the redevelopment of the Ruiterij, a square as a transition between Wyck and Plein 1992. How did you get to the result of the round table, which you designed for this project? Nora: ‘‘When we first started to work on this plan, we were drawing sightlines to structure the square, forcing movement and traffic. It was a traditional way of working. We were creating something of which we weren’t sure if it would make it any better. We didn’t want that and had the feeling that the design should be something that could change together with the square.’’ Tim: ‘‘We wanted to got back to how things happen behind the scenes, instead of designing the final theatre pieces. That’s why we started to think about how someone should experience the space, and from that thought we came to a a living room. You don’t fix the layout for the living room, so that’s how we came to the idea of a piece of furniture which people could use and move themselves.’’ What will be the impact on the square? Tim: ‘‘Now, That’s the exciting part. The table itself will not change anything, it’s more about the programm around it. For example by arranging a bio market, or the Masters giving cooking classes (local social project for children with a disability, ed.). In this way the square can be experienced in a new way and so the design of the table wasn’t the final goal. Although the shape is still imporant; at a round table everybody can look eachother in the eye and a round table doesn’t have a particular direction, which is important for the square.’’ Nora: ‘‘In the end the Ruiterij should transform from a passageway to a destination that has its own identity.’’ Tim: ‘‘The fun part is to eventually hide behind the bushes and watch how the table works. To see if people walk over it, or actually use it as a meeting point and ask themselves where to get a chair. It’s about the process before and after.‘‘ the way they work Do you have any daily rituals? Nora: ‘‘Strangely enough that’s very different for either of us. I don’t like that kind of rituals at all, but Tim does. He always does the same thing.’’ Tim: ‘‘I need something to ‘arrive’ at the office. I’m not superstitious or anything, but before I sit down I have to go to kitchen first and put on the coffee machine.‘‘ Nora: ‘‘That’s very typical, ‘first my coffee’.‘‘ Tim: ‘‘It’s about the principle. I don’t want to sit on a cold chair. I also love to kick the soccer ball in the kitchen to clear my thoughts.’’
Do you have a working schedule? Tim: ‘‘Well, we have the luxury that our public transport discount pass is only valid after 9 am. So we agreed to take the train after 9.’’ Nora: ‘‘But we don’t have a real schedule. It’s always open-ended.’’
Do you work through the night sometimes? Nora: ‘‘Not really.’’ Tim: ‘‘Nora is a good planner.’’ Nora: ‘‘I sometimes wonder why architects need to work through the night. Does it improve quality? Being an architect is all about making decisions. And you could do that a bit earlier as well.’’
Do you also work with other people in the office? Like interns? Tim: ‘‘Yes, but they have disappeared. We had a graduate student, but he is busy with a project. Another intern just graduated, so he took some time off. ‘‘ Nora: ‘‘It’s a difficult process though, because it feels as if we just started and then it’s hard to know how to organize yourself. Which work do you give to interns and what do you do yourself? It’s a process you really need to learn.’’ Tim: ‘‘We would like to have more people working here. I think it would be easier if we were based in Rotterdam to work with a small group of interns for instance. It’s different here in the South. There’s only an evening school for architecture and the students that go there have fulltime jobs. The people we work with are for our research. They’re from different disciplines.’’
Nora: ‘‘It’s impossible to keep on doing everything ourselves, but I find it hard to just give the work I find difficult or boring to someone else. Besides it’s more fun is to work together with people.‘‘ Nora studied at the TU Berlin and Tim at the TU Delft. Did you notice a lot of differences in the way you work, due to your study? Tim: ‘‘Yes, I did.’’ Nora: ‘‘But does that have to do with the difference between Berlin and Delft, man and woman, or the German and the Dutch? Or is it just based on a personality question? In terms of the study program the TU Delft and TU Berlin are very different and these
‘‘People have an image of architects: they talk complicated, always behave a bit difficult, and they don’t listen anyway.’’ differences affects the way you work. In Berlin you had almost half a year to work on a project and you’ve got your own working space, also during weekends. It is more in depth. But it was good for me to experience the deadlines of the TU Delft. For example, Tim can very quickly draw a line, while I am someone who will research every aspect before putting the line there.’’ Could you describe your place of work in three words? Tim: ‘‘Spacious, odd and loose.‘‘ Nora: ‘‘That is, so true.’’//
> Photo left: Urban design for the ‘Ruiterij’ square. > Photo top: Tim Prins & Nora Muller
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
31
get inspired Colour in Motion http://www.mariaclaudiacortes.com/ An interactive website about colour. An animated experience about colour communication and colour symbolism. By Claudia Cortés.
NEXT Architects http://www.nextarchitects.com/ After a successful launch at the office of NEXT Architects, The Modern Architecture Game is now available in exclusive bookshops worldwide. The Modern Architecture Game is now available for €45,- in exclusive bookshops and through NAI Booksellers and Architectura & Natura.
The Masters http://www.themasters.nu/ In uncertain times there are social groups in society that need support. We want to work together on a better future for all of us. One of our projects is the social project, which creates the opportunity for the ‘differently developed’ to explore their talents.
Studio Stad http://studiostad.eu/contact Studio Stad serves as a platform for urban research. Studio Stad uses empty space in the city and makes it accessible again. The occupation is temporary and can stimulate other types of usage. De workplace functions as an open house, so interaction can arise during the process. Activities as lectures, expositions, debates, workshops, movie performances and theme nights, will fill the workplace and reflect in the urban environment.//
32
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
recommended reading Max Verhoeven
Healing Environment
Architecture and Violence
Plan B
Urban hygiene, the quality of houses, the psychological consequences of monotone urban expansion and many other aspects are studied elaborately over the years. Healing environment takes it a step further. When the relationship between environmental factors and health is indisputable, there is a demand for healing environment. Het boek is alleen te bestellen via www. stagg.nl
This is a compelling compilation of essays by international architectural theorists on the relationship of violence to space. With the events of September 11th, the London bombings, the Madrid train explosions, and the daily blasts in Baghdad, the question of violence and terrorism is imposing architectural ramifications with renewed urgency. A new sense of architectural awareness has been forged as violence is forcing its place as an architectural datum. Wide-ranging contributions approach design issues related to violence through multiple angles and intersections. Texts by: Libero Andreotti, Annette Fierro, Elie Haddad, Dorita Hannah, Sarah Treadwell, Eyal Weizman, Andrew Herscher, and Bechir Kenzari.
Dit is het tweede boek in de reeks SUN Statements, een serie essays waarin auteurs een standpunt innemen. Het boek gaat over Plan B: duurzame en boeiende toekomstmogelijkheden en over de ontwerpstappen die we moeten nemen om die te realiseren. In een wereld van complexe systemen en constante veranderingen zitten we allemaal onvermijdelijk ‘in the bubble’, in de luchtbel. De uitdaging is om zowel in de luchtbel te zitten als daarbuiten, tegelijkertijd, om net zo ontvankelijk te zijn voor het grote plaatje van onze uiteindelijke bestemming als voor de kleinste details van het hier en nu. Met andere woorden: dit boek geeft een plan B. Thackara heeft nog twaalf boeken geschreven, waaronder ‘Design After Modernism’ (1987), en ‘Lost in Space’ (1995).//
edited by Bechir Kenzari // ACTAR // 2011 // 21,99 euro
John Thackara // SUN 2010 // 19,50 euro
N. Mens & C. Wagenaar i // THOTH // 2009 // 21,99 euro
Public Space George Baird ISBN 9789461051745 34,50 euro
Deze boeken zijn te koop via www.sunarchitecture.nl. Je aankoop wordt zonder verzendkosten thuisgestuurd. De boeken van SUN zijn ook te koop bij Waltman en de Bouwshop.
s t y l o s // s o c i a l e n g i n e e r i n g // s o c i a l e n g i n e e r i n g w e e k
33
let us know
your opinion and you might be published in our next issue pantheon@stylos.nl
always printed on 100 % recycled paper