SUBS
SUBS
MAGAZINE
ALLES OVER
DE GLOCK DE PRAKTISCHE OPLEIDING TOT
OFFICIER
DER MARINIERS
(deel 3)
MAARTJE OP
WERELDREIS ALL THE WAY TO
AFGHANISTAN
SUBS-MAGAZINE
NUMMER 2
JAARGANG 7
VOORWOORD / INHOUDSOPGAVE
SUBS-MAGAZINE
RUBRIEK
VOORWOORD
NAAR HET BUITENLAND Tuurlijk, als je bij de marine zit, is de haven van Den Helder óók deel van je werkplek. Maar daar houdt het zeker niet op – lees dit magazine er maar op na. Sebastiaan zat in Engeland, Maartje in Sydney, Erik in Afghanistan, Niels in Hamburg... En allemaal vertellen ze jou over hun ervaringen in het buitenland, tijdens hun opleiding of werk bij de KM. Hun wereld is in elk geval een stuk groter geworden!
P.S. Heb jij ideeën over de invulling van het SUBSmagazine? Of tips om het blad voor jou nog interessanter te maken? Surf dan naar het forum op www.subs.nl, ga naar het topic DO’S & DONT’S en laat daar je suggesties achter!
Veel leesplezier!
INHOUD
Silvana Amerika, Coördinator SUBS
PAGINA 03
NEDERLAND GERED!
PAGINA 06
BACK TO SCHOOL... POTOM (DEEL 3)
PAGINA 10
MAARTJE EN DE MARINE
PAGINA 12
ALL THE WAY TO AFGHANISTAN
EEN BAKKIE DOEN BIJ... ROB WIRTZ
PAGINA 16
ELEKTROTECHNIEK KM
PAGINA 20
WIST JE DAT... DE GLOCK 17
PAGINA 25
FOTO COVER: MATROOS VAN DE MARINE OP UITZENDING IN AGHANISTAN
PAGINA 2
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
RUBRIEK
SUBS DUIKEN DIEPER
NEDERLAND GERED!
NEDERLAND GERED! Een jaar nadat de Engelsen verklaarden dat ons kleine rijke landje vernietigd moest worden is de verdediging van de Nederlanden al behoorlijk verzwakt. Vanuit het zuiden worden we belaagd door de Fransen, die op het punt staan om eerst Naarden en daarna Utrecht te bezetten. Vanuit het oosten worden we bestookt door Duitse vorsten. Ondertussen smeden de Engelsen plannen om – samen met de Fransen – vanaf zee een amfibische landing uit te voeren op de provincie Holland, om ook vanaf die kant een invasie te plegen. Als er niet snel een overwinning wordt geboekt, zal de Republiek der Verenigde Nederlanden ten onder gaan.
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
S B U S KEN DUI PER DIE
at e ga azin k uit bij g a B S - mn d e r z o ea l d u i k t t SU o a o r h e ( 2 8 ) o p k k w a r t z e k e e r, o v l n E l p . D e j a a r ’: aa man i . c e e n S p K a r r e e M a r i e r w e r u y t e rn d e R k Jaim oninklij ander on hiel de delen (e d e K i n e e n h e t ‘M i c d e r m i d t ! ) t ó c h hij wege et min inzich van oe je m actisch nen… in h rt mee kunt w
Eind mei verzamelen zich maar liefst 86 Franse en Engelse oorlogsschepen in de haven van Portsmouth, Engeland. Met aan boord zo’n achtduizend man maken ze zich klaar om de Nederlanden de laatste slag toe te dienen. Ons land is zich bewust van de dreiging en heeft haar vloot voor de kust van ZeeuwsVlaanderen voor anker liggen. Maar we staan er minder gunstig voor dan de tegenstander: onze vloot bestaat uit 64 oorlogsschepen, is zwakker bewapend en heeft minder mensen aan boord.
PAGINA 3
NEDERLAND GERED!
SUBS DUIKEN DIEPER
RUBRIEK
Zelfmoordactie? Dan, om negen uur in de ochtend, vallen de Franse en Engelse schepen de Nederlandse vloot aan. De Engelse admiraal rekent erop dat de Nederlanders in paniek zullen vluchten, maar nee: ze hijsen de ankers en wachten een aanval af. Dit lijkt misschien een zelfmoordactie, maar aan het hoofd van de Nederlandse vloot staat een marineman die heel goed weet wat ‘ie doet: luitenant-admiraal De Ruyter.
Het is 1673. Michiel de Ruyter is op dat moment 66 jaar, en 21 jaar in dienst bij de marine. Hij heeft een schat aan ervaring en is in ons land een gigantische zeeheld. Eerder heeft hij al Engelse vloten verslagen, talloze zeerovers tot zinken gebracht, en de Nederlandse handelsschepen in verschillende Europese wateren verdedigd. Bovendien heeft hij de langste zeeslag ooit – vier dagen lang! – gewonnen en samen met Nederlandse mariniers een succesvolle, deels amfibische aanval op Engeland uitgevoerd.
Meesterlijke zet De aanval van de EngelsFranse vloot begint slecht voor de Engelse admiraal Rupert. Het is in deze tijd gebruikelijk bij een zeeslag dat de marineschepen in één lijn achter elkaar langs de vijand varen, terwijl ze met de kanonnen aan de zijkant zoveel mogelijk op de tegenstander schieten. Door een misverstand raakt de Engels-Franse vloot uit deze linie en kan de strijd pas om één uur ’s middags beginnen.
:
DE ZEVEN PROVINCIEN
PAGINA 4
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
RUBRIEK
SUBS DUIKEN DIEPER
Dan vallen de Franse schepen de Nederlandse achterhoede onder leiding van admiraal Banckert aan. De Ruyter, die met zijn schip de Zeven ProvinciĂŤn de leiding heeft over het midden, ziet dit gevaar en opent plotseling de aanval op het Franse midden. Met deze meesterlijke zet voorkomt hij dat Banckert afgesneden raakt. Na een uur vechten lukt het Michiel de Ruyter om de Fransen uit elkaar te slaan. Een aantal Franse kapiteins zijn zo onder de indruk van het Nederlandse vlaggenschip dat ze wegvluchten. Banckert en De Ruyter gaan door. Een heel eind verderop is admiraal Tromp inmiddels in het nauw gedreven door de Engelsen. De Ruyter schiet onmiddellijk te hulp.
Door de linie heen Snel proberen de Engelsen samen met de Franse schepen een nieuwe linie te vormen, maar dit lukt maar half. Met een aantal ingewikkelde acties weet De Ruyter door de linie van de Engelsen heen te breken. Het scheelt nu niet veel meer of de Engels-Franse vloot wordt door de veel kleinere Nederlandse vloot vernietigd. Maar voordat het zover is, valt het donker in.
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
NEDERLAND GERED!
Bewondering voor tactisch inzicht Hoewel er geen grote schepen zijn gezonken, blijken de Engelsen tijdens de slag de meeste schade te hebben opgelopen. Een aantal schepen kan niet meer meedoen aan de verdere operatie en moet terug naar de haven. Pas een week later gaan de vloten opnieuw de strijd aan. Door een blunder beginnen de Engelsen weer slecht en er volgt een heftige strijd die de hele dag duurt. Weer blijkt de Nederlandse vloot sterker: aan het einde van de dag varen de Engelse en Franse schepen zwaar beschadigd terug naar Engeland. Tot tweemaal toe is het de Nederlanders gelukt hun kust te beschermen en een invasie te voorkomen. Michiel de Ruyter wordt gezien als de grote held van deze dubbele slag bij Schooneveld – en niet alleen in eigen land, want achteraf geven zelfs de Engelsen en de Fransen toe veel respect en bewondering te hebben voor het tactische inzicht van onze luitenant-admiraal. Dankzij hem is de Republiek der Verenigde Nederlanden voorlopig gered!
PAGINA 5
aime oor J n v g a e n vra ning gev naar n jij ee e Heb l je je m l? Ga da n kijk i e of w dit artike ubs.nl . s e r n p i e o v z o a orum mag het f r SUBSonde
POTOM - DEEL 3
BACK TO SCHOOL
RUBRIEK
DE PRAKTISCHE OPLEIDING TOT OFFICIER DER MARINIERS (POTOM) – DEEL 3 FASE 3, VIER MAANDEN BIKKELEN VOOR HET LUITENANTSEXAMEN
Daar hebben we ‘m weer: Sebastiaan van Kan (22), sinds augustus 2005 in de running voor ‘het mooiste beroep van de wereld’, zoals hij het zelf noemt: officier bij het Korps Mariniers. Anderhalf jaar geleden begon hij met de vijfjarige opleiding aan het KIM. Na acht maanden theorie op het instituut zelf, ging de POTOM van start: elf maanden intensieve praktijk. Twee nummers geleden vertelde Sebastiaan over de eerste fase van de POTOM: alle basisvaardigheden van de marinier, met de mariniersbaret als ‘beloning’. Vorige keer ging het over de korporaalsfase: leidinggeven aan een geweergroep van
acht man, tot je je korporaalsstrepen hebt verdiend. Voor dit nummer spraken we hem aan het eind van de derde fase, de luitenantsfase: vier pittige maanden waarin het er echt op aan komt. Nu moest Sebastiaan namelijk een compleet peloton van dertig mariniers gaan aansturen! Een zware verantwoordelijkheid, want de beslissingen van een pelotonscommandant kunnen grote gevolgen hebben. Vandaar ook dat de exameneisen in deze fase extra streng zijn. Als je niet voor íéder onderdeel een dikke voldoende scoort – je mag het drie keer proberen – dan gaat ‘het mooiste beroep van de wereld’ aan je neus voorbij… TUSSEN DE LESSEN DOOR MOCHTEN WE VEEL NAAR BUITEN
PAGINA 6
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
RUBRIEK
BACK TO SCHOOL
POTOM - DEEL 3
Alles draait om leiderschap
Wanneer we Sebastiaan na al die maanden weer spreken op de Van Ghentkazerne in Rotterdam, is de eerste vraag die ons op de lippen brandt: “En, ben je geslaagd???” Hij lacht bescheiden, maar zijn ogen stralen zó vrolijk dat we het antwoord eigenlijk al weten. “Ja, ik ben geslaagd. Niet op m’n sloffen, maar het is gelukt…” Namens SUBS feliciteren we onze held met het halen van z’n luitenantsexamen. Een geweldige prestatie! Met koffie in plastic bekertjes proosten we op zijn toekomst.
APRIL 2007
Nog drie weken – twee weken Engeland en een week ‘final exercise’ (‘finex’) in Nederland – en dan zit voor Sebastiaan de POTOM erop. Wat hij in de luitenantsfase allemaal heeft geleerd en gedaan, willen we weten. “Wat niet?” lacht hij. “Deze fase draaide vooral om leiderschap. Daar hebben we dus veel aandacht aan besteed. Als pelotonscommandant draag je áltijd verantwoordelijkheid voor die dertig mariniers onder je, op de kazerne en daarbuiten. Je stelt het lesschema voor ze op, zorgt dat ze de hele dag wat te doen hebben, bent een beetje hun mentor. Individueel hou je ze dus ook in de gaten. Als je merkt dat iemand niet lekker in z’n vel zit, bied je een luisterend oor. En bij conflicten binnen het peloton probeer je ervoor te zorgen dat je uiteindelijk weer zonder scheve gezichten verder kunt.”
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 7
Harskamp, Texel, Engeland… Net als tijdens de eerste twee fasen van de POTOM, worden theorie en praktijk ook in de luitenantsfase weer afgewisseld. “Op de kazerne kregen we verschillende lessen: leidinggeven en communicatietraining, verschillende soorten orders geven, taken delegeren naar de geweergroepscommandanten, tactische vaardigheden...
BACK TO SCHOOL
POTOM - DEEL 3
Tussen de lessen door mochten we gelukkig ook veel naar buiten, gingen we sporten, rollenspellen oefenen, militaire zelfverdediging, krachttraining… En buiten de kazerne hadden we weer allerlei bivakken. Een paar keer een schietbivak in Harskamp. Een bivak verdediging. Twee keer een bivak OVG, Operaties Verstedelijkt Gebied. Twee weken amfibische oefeningen vanuit Texel. En drieënhalve week Engeland. Dat laatste vond ik zelf de mooiste periode van de luitenantsfase.”
RUBRIEK
Luchtsteun tijdens eindoefening Britse marineofficieren “De eerste week in Engeland – of Schotland, eigenlijk – speelden wij ‘marinier’ in het luitenantsexamen van de Britse ‘young officers’. Zij kregen dus de leidinggevende rollen waarvoor wij zelf in Nederland ook trainden. Leuk om mee te maken! Er kán daar een hoop: als je via de radio luchtsteun aanvraagt, dan krijg je luchtsteun, en iemand die explosieven op een doel had gemonteerd, mocht die ook echt laten ontploffen.” ENGELAND HEEFT WAANZINNIG GROTE OEFENTERREINEN
'MARINIER' SPELEN IN HET EXAMEN VAN DE 'YOUNG OFFICERS'
WE LIEPEN ROND MET SCHERPE MUNITIE
PAGINA 8
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
BACK TO SCHOOL
Oefenen met scherpe munitie “Ook onze laatste week in Engeland was heel bijzonder: ‘thuis’ schieten wij alleen met losse flodders, maar daar liepen we rond met scherpe munitie. We hebben zelfs een of ander wrak opgeblazen met een antitankwapen. Dat kon gewoon allemaal. Als je ook ziet wat een waanzinnig grote oefenterreinen ze daar hebben! Eindeloos veel ruimte, veel bergen, hier en daar alleen een loslopend schaap… Nee, die mocht je niet raken, anders moest je flink dokken! Zo’n ‘live firing exercise’ – dus dat je met scherp schiet – is natuurlijk wel een stuk gevaarlijker dan de oefeningen die wij normaal gewend zijn. Daarom was er ook extra veel begeleiding: voor iedere POTOM’er één leidinggevende. Helemaal één op één!”
APRIL 2007
POTOM - DEEL 3
Minder mooie herinneringen bewaart Sebastiaan aan zijn examens. “Tijdens het luitenantsexamen word je beoordeeld op verschillende onderdelen, waarvoor je elk minimaal 65 punten moet halen. Ik ging de fout in bij het onderdeel ‘advance to contact’. Bij die oefening moet je als pelotonscommandant snel inschatten waar de ‘vijand’ zich bevindt, om meteen op handelen over te gaan. Ik had één vijand gezien en toen mijn tactiek bepaald. Maar er bleken er zes of zeven te zijn, ook op heel andere plekken. Toen hing ik dus: ik zakte met 54 punten.”
Herkansing: weer gezakt? En ook de herkansing viel niet mee. “Nu had ik wel genoeg zicht op de vijand. Maar nadat ik met de aanvalssectie een omflanking – een gedeeltelijke omsingeling – om de vijand heen had gemaakt, had ik niet in de gaten dat er een heel nieuw voertuig bij was gekomen, precies op de oorspronkelijke vijandpositie. De ‘echte’ vijand was net één bosje opgeschoven. Ondertussen was ik dat nieuwe voertuig gewoon gaan aanvallen, wat dus helemaal niet had gemogen… Toen was ik ervan overtuigd dat ik wéér gezakt was…”
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 9
Normaal krijg je de uitslag meteen na afloop, maar in Sebastiaans geval moest erover nagedacht worden. Het wachten viel hem ontzettend zwaar. “Maar eindelijk kwam dan het verlossende woord: ik was toch geslaagd! Die toestand met dat voertuig was ook wel erg onlogisch en verwarrend geweest, zeiden ze, en voor de rest had ik heel veel goede dingen gedaan, dus...” Op naar de ‘finex’, ter afsluiting van elf onvergetelijke maanden POTOM!
IN HET VOLGENDE SUBS-MAGAZINE: UITPUTTING ÉN EUFORIE BIJ DE LAATSTE STAPPEN VAN DE ‘FINEX’ – DOOR DE EREHAAG BIJ DE KAZERNEPOORT…
RUBRIEK
MAARTJE & DE MARINE
COLUMN
RUBRIEK
MIJLPAAL OP ZEE: ‘DIPLOMA B’ Maartje van der Maas (26) woont in Spaarndam en is wachtsofficier. Vorig jaar is ze overgestapt van Hr.Ms. Willem van der Zaan – die verkocht is aan de Belgische Zeemacht – naar een van de nieuwste schepen van onze Koninklijke Marine: Hr.Ms. Tromp. Dit schip is momenteel bezig met een héél druk programma!
Plop! Van blijdschap schiet ik de kurk van de champagnefles de longroom door. Toen ik vanmiddag bij de commandant werd geroepen omdat hij mij wat wilde vertellen, had ik niet verwacht dat de dag zo goed zou aflopen. Eindelijk een Zeewachtstandaard B op zak!
Bijna 20.000 mijl hebben we gevaren. Van Den Helder naar Willemstad, Curaçao. Daar even tanken en opladen, na twaalf dagen op zee, en door het Panama Kanaal verder naar San Diego. Hier weer hetzelfde ritueel: opladen voor de volgende lange transit, helemaal naar Pearl Harbour op Hawaï!
Na vijf weken bijna onafgebroken gevaren te hebben, doemt de Hawaï-eilandengroep midden in de Stille Oceaan eindelijk op. Dat we bij Hawaï hard aan het werk moeten, wisten we al voordat we vertrokken. Als een van de eersten ter wereld gaan wij proberen om een raket die búíten de atmosfeer vliegt op radar te zien.
DE TROMP IN SYDNEY
PAGINA 10
SUBS 2, JAARGANG 7
DE HELE BEMANNING HOUDT ZIJN HART VAST...
Deze test heeft heel wat voorbereidend werk gekost. Ik moet het schip heel nauwkeurig in een draai brengen, zodat de radar de raket steeds onder de juiste hoek kan zien. De hele bemanning houdt zijn hart vast wanneer de raket gelanceerd wordt... Zou het lukken...?
APRIL 2007
RUBRIEK
COLUMN
Niet veel later komt het verlossende woord: met behulp van onze nieuwe technologie zien we de raket in een mooie boog door de lucht vliegen! Hoera!!! Zijn we niet voor niets helemaal naar Hawaï gevaren...
Na dit zeer geslaagde bezoek maken we ons klaar voor een lange transit naar Australië. Echt een heel eind varen, inclusief twee speciale passages: eentje over de evenaar en eentje over de datumgrens. Deze laatste zorgt ervoor dat het op donderdag om twaalf uur ’s middags ineens vrijdagmiddag twaalf uur wordt – om bij te blijven met de verschillende tijdszones slaan we zomaar een dagje over!
MAARTJE & DE MARINE
De passage over de evenaar gaat gepaard met een bezoek van Neptunus, heerser der zeeën, aan ons schip. Alle bemanningsleden die voor het eerst de evenaar oversteken – en daar hoor ik ook bij – moeten gedoopt worden. Na een emmer vissendrap over me heen gekregen te hebben en een glaasje zeewater weggeklokt te hebben, word ik Nijlkwastsnoek in plaats van Maartje van der Maas. Eindelijk ben ik onderdaan van het Rijk van Neptunus… ;-)
EINDELIJK ZEEWACHTSTANDAARD B GEHAALD!
Voor mij krijgt de reis die middag nog een extra dimensie. Op Hr.Ms. Willem van der Zaan had ik mijn Zeewachtstandaard A gehaald, wat betekent dat ik het schip in normale omstandigheden veilig van A naar B kan varen. Voor wachtsofficieren is de zeewachtstandaard A eigenlijk alleen maar een opstapje: B is waar het allemaal om gaat. Pas als de commandant je dat papiertje geeft, vertrouwt hij je in álle omstandigheden met het schip. Na een halve reis om de wereld, krijg ik nu ineens ook de felbegeerde Zeewachtstandaard B uitgereikt. Een geweldige reden om de champagne te laten knallen!
GEDOOPT DOOR NEPTUNUS
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 11
ALL THE WAY TO AFGHANISTAN
ERIK STROES
ARTIKEL
JINGLE TRUCKS, JINGLE TRUCKS, JINGLE ALL THE WAY…
ALL THE WAY TO AFGHANISTAN In een avontuurlijke bui diende ‘matroos schrijver’ Erik Stroes (27) twee jaar geleden het verzoek in of hij een keer uitgezonden kon worden op een vredesmissie naar Irak, Afghanistan of Bosnië. Veel kans maakte hij niet, dat wist ‘ie, want van schrijvers hebben ze er op zulke missies maar weinig nodig. Al snel was het idee dan ook weer heel diep weggezakt. Totdat er in september 2006 ineens een spannend telefoontje uit Den Helder kwam… KANDAHAR CITY
Voor zijn gevoel had Erik op een gegeven moment wel zo’n beetje alle functies binnen de Logistieke Dienst Administratie (LDA) bij de hand gehad. “Ik heb veel gevaren, ben zelfs een keer zes maanden met een schip op wereldreis geweest, en heb ook in Nederland veel verschillende administratieve functies gehad. Ik deed het allemaal met veel plezier hoor, maar ik had ook wel eens zin om als militair een poosje iets totaal anders te doen.
Vandaar dat ik dat verzoek indiende. Maar ja, op vredesmissies hebben ze meestal maar één matroos schrijver nodig. Ik rekende dus nergens op. Vandaar dat ik dat hele verzoek al zowat vergeten was toen ik in september 2006 werd gebeld vanuit Den Helder… Of ik op zeer korte termijn voor drie maanden naar Afghanistan wilde!” HEEL IETS ANDERS DAN VAREN
PAGINA 12
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
ARTIKEL
ERIK STROES
Nu of nooit
In recordtempo werd Erik voor z’n missie klaargestoomd: trainingen, instructies, inentingen, een nieuwe uitrusting – in warme landen draag je een kaki camouflagepak – en vóór hij het wist zat hij al in het vliegtuig naar Kaboel. “Daar vandaan werd ik rechtstreeks naar de compound in Kandahar gebracht, mijn verblijfplaats voor de komende drie maanden. Ik zou het kamp niet af mogen, dat was veel te gevaarlijk en daar ben je als LDA’er natuurlijk ook helemaal niet voor getraind. Onze mariniers gaan echt de bergen of de steden in en staan soms oog in oog met Taliban-strijders, maar dat was op mijn post niet aan de orde. Niet dat ik daadwerkelijk als matroos schrijver was aangesteld, want die hadden ze inderdaad niet nodig. Nee, mijn werkplek was aan de poort van de compound, waar de vrachtwagens met bevoorrading dagelijks arriveerden. Daar kwam ik wel veel in aanraking met de lokale bevolking, maar ik had juist te maken met locals die door onze collega’s van het Afghaanse leger waren gescreend en ingehuurd, en met wie wij als coalitie dus samenwerkten. Geen Taliban dus…”
Erik werkte op dat moment als evenementencoördinator op de marinekazerne in Amsterdam. “Dat was een hartstikke leuke baan. Ik regelde alles voor eendaagse bijeenkomsten, recepties en borrels, maar ook voor grote NATO-vergaderingen, de ondersteuning van 4 en 5 mei, de kranslegging op de Dam… Lekker druk en heel afwisselend. Dat zou ik dus wel moeten opgeven voor die drie maanden in Afghanistan, maar tijd om na te denken was er eigenlijk niet. Het was nu of nooit. Ik kón dit gewoon niet laten schieten!”
APRIL 2007
ALL THE WAY TO AFGHANISTAN
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 13
ALL THE WAY TO AFGHANISTAN
ALLE CHAUFFEURS WORDEN STRENG GECONTROLEERD
EEN 'JINGLE TRUCK'
Mazzel met accommodatie “Op de compound zaten we in totaal met zo’n 10.000 mensen, het grootste deel Amerikanen. Ook een hoop Canadezen, een aantal Engelsen en Roemenen, en een paar honderd Nederlanders. Op het Amerikaanse gedeelte van het kamp waren de voorzieningen supergoed; daar was echt veel zorg aan besteed omdat sommige van hun militairen daar járen blijven. Ik viel met mijn team onder de Amerikaanse leiding en sliep daarom ook in de Amerikaanse barakken. Daar had ik mooi mazzel mee: een stofvrije kamer met vier bedden, schoon sanitair in het halletje heel dichtbij… De andere Nederlanders moesten naar een hokje ergens buiten om naar de wc te gaan!”
ERIK STROES
Het werk waar Erik zijn dagen mee vulde, had weinig met zijn eigen dienstvak te maken: hij maakte deel uit van het zogeheten ‘jingle team’. “Met een stuk of vijftien man waren wij verantwoordelijk voor de controle van de vrachtwagens die elke dag spullen kwamen brengen naar de compound. Het ging dan meestal om etenswaren en andere goederen die uit Amerika en Europa naar Pakistan waren verscheept en die daar vandaan in containers naar Kandahar en de andere kampen van de ‘coalition forces’ gebracht moesten worden. Om er zeker van te zijn dat we niet voor vervelende verrassingen zouden komen te staan, moesten die vrachtwagens én hun Afghaanse chauffeurs elke keer ontzettend streng worden gecontroleerd. Dat ging met honden, maar ook met een scanner, met spiegels, en desnoods handmatig… Soms duurde het de hele dag voordat een vrachtwagen veilig was verklaard.”
ELKE CHAUFFEUR VERSIERT Z'N TRUCK ZO MOOI MOGELIJK
PAGINA 14
ARTIKEL
SUBS 2, JAARGANG 7
AFGHAANS ETEN
APRIL 2007
ARTIKEL
ERIK STROES
ALL THE WAY TO AFGHANISTAN
Ieder z’n kleur, glitter en getinkel
Slapen met één oor open
In het begin moest Erik wel wennen aan de taalbarrière, en ook aan de chaos die er soms ontstond wanneer alle chauffeurs probeerden als eerste geholpen te worden, maar al gauw leerde het ‘jingle team’ genoeg woorden om een beetje met de Afghanen te communiceren. “Toen werd het eigenlijk steeds leuker. Op een gegeven moment hadden we de chauffeurs zelfs zo ver dat die ’s ochtends allemaal keurig met hun vrachtwagens in een lange rij op hun beurt stonden te wachten. Dat was wel kicken, ja. Sowieso kregen we met veel locals een heel goede band. Sommige mensen zag je een paar keer per week, en die herkenden we dan al van ver aan hun eigen unieke ‘jingle truck’. Iedere chauffeur probeert zijn truck met zoveel mogelijk kleur, glitter en getinkel te versieren. Vandaar dus ook dat ze ons het ‘jingle team’ noemen…”
Hoewel Erik al met al terugkijkt op een fantastische ervaring, waren er ook mindere momenten. “In die drie maanden tijd is ons kamp elf keer bestookt door raketten van de Taliban. Dan moet je allemaal zo snel mogelijk de schuilkelder in of je op een andere manier beschermen. Vaak waren die mortieraaanvallen ’s avonds of ’s nachts, dus je slaapt eigenlijk nooit meer heel diep, je blijft alert, slaapt bij wijze van spreken altijd met één oor open. Maar vlak voordat ik kwam was het allemaal nog veel erger geweest, hoorde ik: toen was het kamp in één maand maar liefst zestig keer aangevallen! Daarna begon het tegen de winter te lopen en hielden de Taliban zich kennelijk een beetje gedeisd…”
WE KREGEN EEN GOEDE BAND MET DE LOCALS
APRIL 2007
Met Bennie Jolink de schuilkelder in En hoogtepunten? “Nou ja, we kregen op een gegeven moment bezoek van Bennie Jolink, die kwam zingen. Hartstikke lachen. Alleen net toen het feestje was begonnen, werden we bestookt door een raket. Wij dus allemaal de schuilkelder in, gingen we daar gewoon vrolijk verder! Absurd, als je dat achteraf weer voor je ziet… Maar wat ik persoonlijk denk ik het leukst vond, was dat we thuis werden uitgenodigd bij zo’n Afghaanse generaal met wie we samenwerkten. Zo hartelijk als je dan wordt ontvangen, en het eten dat je dan samen deelt… Voor mij waren dát echt de krenten in de pap!”
BENNIE JOLINK KWAM ZINGEN
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 15
ROB WIRTZ, VERBINDELAAR
EEN BAKKIE DOEN BIJ...
RUBRIEK
EEN BAKKIE DOEN BIJ…
…ROB WIRTZ, VERBINDELAAR AAN BOORD VAN DE BRUINVIS “Toen ik tijdens mijn opleiding werd rondgeleid op een onderzeeboot, dacht ik: jaaaaa hoor, zeker dagenlang in zo’n krap ding onder water zitten…!? No way!” Rob Wirtz (19), matroos Operationele Dienst Verbindingen (ODVB), heeft het als ‘verbindelaar’ al drie jaar lang hartstikke naar z’n zin bij de marine. Dat hij na twee jaar bij de bovenwatervloot tóch op een onderzeeboot terecht is gekomen, verbaast hem nog steeds wel eens. Maar inmiddels zou hij niet anders meer willen!
Communicatie, communicatie en nog eens communicatie – dat is waar het allemaal om draait als je verbindelaar bent. “In de vakopleiding leer je alles over de verschillende manieren waarop je contact kunt leggen met andere schepen, hoe je berichten binnenhaalt, welke systemen er allemaal zijn om met elkaar in verbinding te komen en te blijven, en hoe je bepaalde belangrijke boodschappen overbrengt: via de radio, met vlaggetjes of morse, door middel van tactisch seinen, per telefoon of telegraaf, via de satelliet, per e-mail…
PAGINA 16
Op een bovenwaterschip gebruik je al die methoden wel eens, afhankelijk van de situatie. Op een onderzeeboot ben je veel meer beperkt: je mag al blij zijn als je veilig een antenne omhoog kunt gooien voor een kwartiertje radioverkeer. Zodra je berichten gaat uitzenden en binnenhalen ben je tenslotte detecteerbaar, en dat is nou juist wat we níét willen. Bij ons moet alles zoveel mogelijk in het geheim.”
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
RUBRIEK
EEN BAKKIE DOEN BIJ...
ROB WIRTZ, VERBINDELAAR
Geknipper met lichtmorse De eerste twee jaar van zijn loopbaan bij de marine werkte Rob vooral aan boord van de Hr.Ms. Amsterdam, een groot bevoorradingsschip. “Tijdens het bevoorraden op zee waren we als verbindelaars constant aan het ‘knipperen’: dan heb je via lichtmorse contact met het andere schip, om elkaar duidelijk te maken hoe de boel ervoor staat. Bij een onderzeeboot is zoiets ondenkbaar: dat geknipper valt natuurlijk veel te veel op voor een boot die zich continu schuil moet houden!” ROB 'OP' ZIJN WERK
DE KRAPPE RUIMTES WENNEN SNEL
Weekje meevaren voor de ervaring Dat Rob tegenwoordig aan boord van de Hr.Ms. Bruinvis zit, heeft ‘ie enerzijds te danken aan z’n eigen nieuwsgierigheid, anderzijds aan een collega van hem op de Hr.Ms. Amsterdam. “Die had zelf een tijd op een onderzeeboot gevaren en was daar heel enthousiast over. Volgens hem was één zo’n rondleiding helemaal niet representatief; het váren, daar ging het om, zei hij. En hoe meer hij daarover vertelde, hoe meer belangstelling ik toch eigenlijk ook wel kreeg. Bleek hij voor mij te kunnen regelen dat ik een weekje mee mocht met de Hr.Ms. Zeeleeuw, puur voor de ervaring... Dus dat deed ik natuurlijk. En inderdaad, daarna was ik helemaal óm!”
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 17
ROB WIRTZ, VERBINDELAAR
“De eerste keer dat ik onder water ging, was een heel speciaal gevoel. Meer het idéé dan iets anders hoor, want fysiek merk je er eigenlijk niks van. Wel werd de boot steeds stabieler naarmate we dieper kwamen, want op een gegeven moment zijn er bijna geen schommelingen meer. Ik heb toen ook voor het eerst moeten leren om heel zachtjes te doen, niet met deuren te smijten, zachtjes te praten, niks uit mijn handen te laten vallen… Want door zo’n foutje zou je per ongeluk opgemerkt kunnen worden door een ander schip. Maar het wordt al gauw een tweede natuur om je zo stil mogelijk te houden zodra je onder water zit. Ook aan andere dingen was ik trouwens heel snel gewend: de krappe ruimtes, het gebrek aan privacy, varen zonder vrouwen… Het bleek allemaal prima te doen, haha.”
EEN BAKKIE DOEN BIJ...
RUBRIEK
Geen geheimen meer… Elk bemanningslid van een onderzeeboot moet vroeg of laat zijn ‘flipper’ halen: een speldje met twee dolfijnen, als symbool dat de onderzeeboot geen geheimen meer voor je heeft – bij wijze van spreken dan… Je moet je weg kunnen vinden in de machinekamer, alle brandblussers kennen, weten hoe je het halonsysteem activeert, zowel op afstand als handmatig, weten waar de kleppen zitten en hoe je die moet bedienen in geval van nood, weten hoe de boot onder water gaat, waar de ballasttanks voor dienen en hoe je met de opdrijfboeien weer naar boven komt, hoe je een noodsignaal uitzendt… “Van de kok tot de matroos technische dienst tot de verbindelaar, iedereen moet die dingen op een gegeven moment kunnen dromen. Met zo’n kleine bemanning – we zijn meestal met ongeveer zestig man – moet je allemaal zo breed mogelijk inzetbaar zijn, in de eerste plaats natuurlijk vanwege de veiligheid, maar ook omdat het gewoon handig is als iedereen overal kan bijspringen.”
DE FELBEGEERDE 'FLIPPER'
PAGINA 18
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
RUBRIEK
EEN BAKKIE DOEN BIJ...
Communiceren vanaf de Bruinvis is ingewikkelder dan destijds op de Amsterdam, vertelt Rob. “Op zo’n bovenwaterschip zijn ze eraan gewend om 24 uur per dag berichten te kunnen versturen en ontvangen, altijd te kunnen e-mailen, de radio altijd ‘open’ te hebben staan… Bij ons is er vaak maar twee keer per etmaal contact. We komen dan een eind naar boven, tot periscoopdiepte, en steken van daaruit de mast omhoog, de antennes uit. Dan halen we zo snel mogelijk de berichten binnen die de afgelopen twaalf uur naar ons zijn uitgezonden, en zelf versturen we onze eigen berichten, die we ook altijd opsparen voor één zo’n sessie. Zodra alles is verwerkt, trekken we de mast in en gaan we weer dieper varen.”
ROB WIRTZ, VERBINDELAAR
Eén met elkaar en één met de boot Berichten vercijferen en ontcijferen kán Rob op zich wel, maar zolang hij nog matroos is behoort dat niet tot zijn taken. “Al merk je hier eigenlijk weinig van die rangen en standen”, lacht hij. “Het team op zo’n onderzeeboot is enorm hecht. De sfeer is apart, je zit op elkaars lip, je bent afhankelijk van elkaar, je weet ook heel veel van elkaar. Je deelt in feite alles. Dat is één reden waarom ik nog wel een aantal jaren wil blijven. De andere reden is dat ik het werk zo boeiend vind. Want al heb ik hier misschien minder verschillende verbindelaarstaken dan op een ander schip, ik ben de énige matroos ODVB op de Bruinvis en dat brengt veel verantwoordelijkheid met zich mee. Bovendien word ik hier intern zo nauw bij alles betrokken dat ik ondertussen veel meer weet en kan en doe dan alleen mijn eigen werk. Als bemanning van een onderzeeboot ben je één met elkaar en één met je boot, en zo voelt het ook echt voor mij: ik ben hier deel van een geoliede machine, deel van een team waarin we allemaal veel meer bezig zijn met ons gezamenlijke doel – slim en veilig varen met de Bruinvis – dan ieder mannetje met zichzelf.”
HMM, WAAR ZOU DIT KNOPJE VOOR ZIJN? ;-)
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 19
ELEKTROTECHNIEK KM
NIELS ELDERING
ARTIKEL
OPLEIDING ELEKTROTECHNIEK KONINKLIJKE MARINE
STAGE MET MOOIE REIZEN ÉN BAANGARANTIE Niels Eldering (19) uit Veendam was nog bezig met z’n laatste jaar VMBO Techniek toen hij door z’n nichtje om een gunst werd gevraagd. Zij stond namelijk als voorlichter op een opleidingenbeurs, maar was een doos met belangrijke spullen vergeten. Of neeflief die alsjeblieft even wilde komen brengen… Ach welja… Eenmaal binnen, maakte Niels meteen maar even een rondje door de beurshal. En zonder ergens naar op zoek te zijn, liep hij daar spontaan tegen zijn toekomst aan: een ‘gratis’ MBO-opleiding Elektrotechniek met daarna een baan als Korporaal Wapentechnische Dienst Scheepssystemen (WDS) bij de marine.
“Een paar maanden vóór die beurs was ik met een vriend wezen varen en daar was ik toen best wel enthousiast over geweest. Verder totaal niet bij stilgestaan dat ik daar qua werk misschien ook iets mee zou kunnen of zo, ik vond het gewoon leuk, zo’n boot, meer niet. Maar toen ik op die beurs aan de praat raakte met een majoor van de marine, gingen er ineens een heleboel lichtjes bij me branden. Varen, techniek, een MBO-diploma, baangarantie…
PAGINA 20
Ik kreeg een informatiepakket mee en een inschrijfformulier voor de EKM, de opleiding Elektrotechniek Koninklijke Marine. Als ik echt wilde, moest ik wel snel zijn, zei die majoor, want er waren nog maar twintig plekken vrij en hij had al meer dan tweehonderd van die formulieren uitgedeeld.”
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
ARTIKEL
NIELS ELDERING
ELEKTROTECHNIEK KM
Tien jaar gebeiteld
:
Toen Niels thuis vertelde dat hij op kosten van de marine een vierjarige MBOopleiding Elektrotechniek kon gaan doen, en dat hij daarna verzekerd zou zijn van een baan als Korporaal WDS met een contract van zes jaar, waren zijn ouders net zo enthousiast als hij zelf. “De eerste tien jaar zit je sowieso al gebeiteld. Je studeert voor een diploma waar je ook buiten de marine je brood mee kunt verdienen en waar je later eventueel nog een HBO-opleiding achteraan kunt doen. Ondertussen zie je een hoop van de wereld en daar word je dan nog goed voor betaald ook.
HR.MS. DE ZEVEN PROVINCIEN
Inhoudelijk leek het me ook super. Aan de ene kant hou ik van de wat grovere techniek, maar aan de andere kant ben ik ook echt een computermannetje. Zo’n marineschip vol machines en wapens en munitie, waar je de ene keer heel fysiek bezig bent met het handmatig repareren van een kanon, en de andere keer heel rationeel met het opsporen van een applicatiefout in een ICT-systeem – dat leek me schitterend. Kortom, ik hoefde er eigenlijk niet eens meer over na te denken. De volgende dag ging het inschrijfformulier op de post…”
BIJ HET KANON
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 21
ELEKTROTECHNIEK KM
NIELS ELDERING
ARTIKEL
Gewone MBO-school in Groningen Inmiddels heeft Niels er alweer tweeënhalf jaar op zitten. “Ik zit op een gewone MBO-school in Groningen, gewoon als burger. Het verschil tussen mij en mijn klasgenoten is dat ik minimaal vijf maanden stage moet lopen bij de marine – én dat al mijn studiekosten door de marine worden betaald. Dat is dan wel op voorwaarde dat ik straks ook echt bij de marine in dienst treed, anders moet ik het grootste deel alsnog terugbetalen. Maar ik ga er natuurlijk vanuit dat ik mijn contract gewoon uitdien!”
Eindelijk de praktijk in! De eerste twee jaar van z’n EKM-opleiding zat Niels voornamelijk in de schoolbanken. “Het derde jaar begin je met stage lopen: vijf maanden meedraaien op een marineschip, in mijn geval. Eindelijk de praktijk in!” Niels werd geplaatst aan boord van de Zeven Provinciën, een modern fregat. Vet mazzel, vindt hij. “Je hebt hier allerlei geavanceerde wapensystemen, en een heleboel speciale computerapparatuur en andere elektronica, sonar, radars, netwerken, álles. Als burgerstagiaire mag ik nog niet overal mee werken, maar ik heb veel kunnen meekijken met andere mensen, en alles wat ik niet snapte, is me duidelijk uitgelegd. Mijn stage zit er nu bijna op en ik heb ontzettend veel geleerd.”
PAGINA 22
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
ARTIKEL
NIELS ELDERING
ELEKTROTECHNIEK KM
In de houding voor de koningin?
Ansichtkaart-momenten
“Af en toe kreeg ik hier ook te maken met dingen waar ik op school de theorie al van had gehad. Dat was dan extra leuk. Maar op zich is zo’n fregat natuurlijk wel heel specialistisch. Over die wapens krijg je op een gewone MBOschool echt geen les. Logisch. Na de EKM krijg ik daarom ook nog een interne vakopleiding binnen de marine. Plus m’n militaire vorming, want daar beginnen ze pas mee wanneer je officieel in dienst treedt. Tijdens de stage ervaarde ik dat soms wel als een gemis. Zo wist ik in het begin niet goed hoe ik iedereen moest aanspreken. Of hoe je als militair in de houding springt. En dat terwijl de koningin een keer langs kwam rijden toen ik net buiten een sigaretje stond te roken – ik schaamde me kapot!”
Ook het vaarschema van de Zeven Provinciën was ‘vet mazzel’ voor Niels: twee weken Noordzee, waarbij onder andere Antwerpen en Hamburg werden aangedaan, en vijf weken Middellandse Zee, met de Straat van Gibraltar als hoogtepunt. “Dan vaar je daar doorheen en dan zie je aan de ene kant Marokko liggen en aan de andere kant Spanje. Heerlijk weer, palmbomen in de verte, een strakblauwe zee, opspringende dolfijnen… Geweldig. Zoiets had ik nog nooit gezien of meegemaakt.” Maar behalve de mooiste ‘ansichtkaart-momenten’ leveren zulke vaarperiodes ook de beste praktijklessen op. “Als alles in bedrijf is, komt het er echt op aan. En zeker als je met andere schepen oefent, is het één en al actie. Dan zet je je wapens daadwerkelijk in, gebruik je al je apparatuur alsof je leven ervan afhangt. Wanneer ik straks weer voor een halfjaar in de schoolbanken zit, tot aan de volgende stage, zal ik nog vaak aan deze ervaringen terugdenken. Nu weet ik echt waarvoor ik het doe. En ook dat die snelle beslissing van toen een héle goeie was...”
“Het meest indrukwekkende wapen vind ik de goalkeeper, dat is een ontzettend slim systeem. Ik heb daar een heel stageverslag aan gewijd. En van de netwerken vind ik het CMS het mooist, het Combat Management System. Daarmee worden alle verschillende wapensystemen aan boord gecoördineerd. Je kunt je voorstellen hoe ongelofelijk belangrijk zo’n netwerk is. Vandaar ook dat ze dat dubbel hebben, want je moet er natuurlijk niet aan denken dat je in een crisissituatie net een storing krijgt en zónder komt te zitten...”
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 23
NIELS ELDERING
ELEKTROTECHNIEK KM
OOK EEN OPTIE: DE WKM-OPLEIDING
DE EKM-OPLEIDING IN HET KORT
WAT: NIVEAU: LEIDT OP TOT: WAAR: OPLEIDINGSDUUR: STAGES: KOSTEN:
ARTIKEL
Elektrotechniek Koninklijke Marine (EKM) MBO niveau 4 Onderofficier Wapentechnische Dienst Op elk ROC waar je een van de benodigde afstudeerrichtingen kunt kiezen 4 jaar Afhankelijk van het ROC (minimaal 1 stage binnen de KM) worden betaald door de KM, onder voorwaarde dat je na de opleiding voor 6 jaar in dienst treedt
AFSTUDEERRICHTINGEN:
LEIDT OP TOT:
AFSTUDEERRICHTINGEN:
:
Telecom ICT Engineer; Automatiseringselektronica; Technicus Middenkader WEI (uitstroomprofiel industriele geautomatiseerde installaties en systemen; uitstroomprofiel mechatronica) DIENSTVERBAND: Tijdens de opleiding heb je een leerovereenkomst met de KM (je bent dan nog geen militair); in het laatste schooljaar solliciteer je bij de KM voor een dienstverband van 6 jaar, waarvan de eerste twee jaar bestaan uit een eerste maritiem militaire vorming (EMMV) en een elementaire vakopleiding (EVO) binnen de KM VOOROPLEIDING: Minimaal VMBO-TL met wiskunde en natuur-/scheikunde 1 INSCHRIJVEN EKM: Tijdens het laatste jaar van je VMBO-opleiding of terwijl je een van de genoemde MBO-opleidingen al volgt
WAT:
OVERIGE INFO:
Werktuigtechniek Koninklijke Marine (WKM) Onderofficier Technische Dienst Werktuigtechniek Middenkader Werktuigbouw; Technicus Middenkader WEI (uitstroomprofiel werktuigbouwkundige constructie en machines; uitstroomprofiel mechatronica) Zie EKMopleiding
VOOR NIELS IS GEEN ZEE TE HOOG
PAGINA 24
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
RUBRIEK
WIST JE DAT...
DE GLOCK 17
IN DE RUBRIEK "WIST JE DAT..." BESTEDEN WE DIT JAAR AANDACHT AAN DE VERSCHILLENDE WAPENS DIE BIJ HET KORPS MARINIERS WORDEN GEBRUIKT. DEZE KEER: DE GLOCK 17, HET PISTOOL WAARMEE DE MARINIER ZICH OP KORTE AFSTANDEN KAN VERDEDIGEN.
LEKKER HANDZAAM:
DE GLOCK 17 In het vorige SUBS-magazine hadden we het in deze rubriek over de Diemaco C7A1, hét persoonlijke wapen van élke marinier. Nergens anders wordt zoveel mee geoefend en geen enkel ander wapen kan in zoveel verschillende omstandigheden worden gebruikt. Er kleeft alleen wel één groot nadeel aan: als je weinig ruimte hebt om te richten – bijvoorbeeld omdat je vanuit een voertuig moet schieten of omdat je van dichtbij wordt aangevallen – dan is de Diemaco te lang en z’n vizier niet geschikt. Gelukkig hebben onze mariniers dan een ander wapen achter de hand: de Glock 17.
De Glock is het standaardpistool van de Nederlandse krijgsmacht. Met een lengte van twintig centimeter en – zelfs gevuld met zeventien patronen! – een gewicht van nog geen negenhonderd gram, is het een handzaam wapen om in geval van nood snel mee te kunnen handelen. “We dragen het bij ons in een beenholster”, vertelt korporaal Joost (26). Lachend: “Net als in een cowboyfilm, zeg maar. Daar kun je geintjes over maken, maar uiteindelijk is dat wel de meest praktische plek voor een pistool.” DE GLOCK 17
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 25
DE GLOCK 17
WIST JE DAT...
RUBRIEK
In de ‘bodywarmer’? Liever niet! “In onze chestwebbing – je weet wel, die ‘bodywarmer’ waaraan we allerlei extra tassen kunnen hangen en waarin we van alles kwijt kunnen – hebben we op zich wel twee ritscompartimenten die zo gemaakt zijn dat er een Glock in past. Maar ik ken zelf niemand die daar gebruik van maakt. Ten eerste omdat het bij dreiging niet handig is om zo’n rits nog eens snelsnel-snel open te moeten trekken, ten tweede omdat je je regelmatig op je buik op de grond moet verplaatsen, en dan voelt het natuurlijk niet lekker als je daar zo’n hard wapen hebt zitten. Met je beenholster heb je daar allemaal geen last van…” DE MEEST PRAKTISCHE PLEK
De Glock 17 komt van het Oostenrijkse bedrijf Glock, dat in 1963 werd opgericht door – inderdaad – ingenieur Glock. Toen het Oostenrijkse leger begin jaren tachtig een nieuw type pistool wilde aanschaffen, werd Glock samen met verschillende wapenfabrikanten uitgenodigd mee te dingen naar het contract. Hoewel Glock op dat moment nog geen ervaring had met vuurwapens, werd hun ontwerp uiteindelijk toch gekozen: de Glock 17, het model dat nu nog steeds het meest wordt gebruikt.
PAGINA 26
GESCHIKT VOORT KORTE AFSTANDEN
Speciaal veiligheidsmechanisme Twee eigenschappen maken de Glock 17 een bijzonder pistool. Ten eerste is het frame niet van metaal, maar van kunststof. Ten tweede heeft het wapen heeft geen externe veiligheidspal die de schutter zelf moet bedienen, maar een interne veiligheidspal die wordt vrijgegeven zodra de trekker wordt overgehaald. Nadat er gevuurd is, keert de Glock automatisch weer terug in de veilige stand. Zo kan hij dus nooit per ongeluk afgaan bij stoten of vallen.
SUBS 2, JAARGANG 7
APRIL 2007
RUBRIEK
WIST JE DAT...
Richten met keep en korrel
FACTS & FIGURES NAAM: TYPE WAPEN:
KALIBER: GEWICHT PISTOOL:
LENGTE: AANVANGSNELHEID: PATRONEN:
SCHIETAFSTAND:
STANDEN:
GEMAAKT IN: GEBRUIKT DOOR: DE GLOCK KAN WORDEN GEDRAGEN IN DE 'CHESTWEBBING
APRIL 2007
SUBS 2, JAARGANG 7
PAGINA 27
Glock 17 Licht, semiautomatisch wapen met drie automatisch werkende veiligheden 9 mm Varierend van 620 gram (zonder patroonhouder) tot 870 gram (met gevulde patroonhouder) 203 mm 360 m/s (afhankelijk van de munitie) 9x19 mm BALL, maximaal 17 in een patroonhouder Effectief tot 40 meter; uitermate geschikt voor korte afstanden Schot voor schot; voorzien van slagpinveiligheid (SafeAction), waardoor een geladen pistool na elk schot automatisch terugspringt op Safe Oostenrijk Nederlandse eenheden, maar ook door leger en/of politie in meer dan 50 andere landen :
“De Glock is lekker licht en makkelijk te onderhouden”, zegt Joost. “Dat komt ook wel doordat ‘ie voor een groot deel uit kunststof bestaat. Maar het verhaal dat het een plastic pistool is, dat is natuurlijk een fabeltje. De Glock heeft echt wel metalen delen: de loop, de slede, de trekker, de magazijnveer…” Betrouwbaar is ‘ie ook, volgens Joost. “Tot veertig meter kun je er prima mee schieten. Om te kunnen richten heb je een ‘keep’, een soort rechthoekige inkeping aan het begin van de slede, en een ‘korrel’, een klein balletje aan de andere kant, aan het eind van de loop. De keep en de korrel zijn dankzij witte contrasterende onderdelen zelfs bij schemer nog te onderscheiden. Als je zorgt voor een rechte lijn tussen oog, keep, korrel en doel, kun je heel nauwkeurig richten. Nee, zo’n hightech vizier als de Diemaco, dat heeft de Glock niet. Maar daar is ‘ie echt niet minder effectief om!”
DE GLOCK 17
COLOFON
SUBS-MAGAZINE IS EEN UITGAVE VAN DE KONINKLIJKE MARINE. HET IS BESTEMD VOOR ALLE LEDEN VAN SUBS -DE JONGERENCLUB VAN DE MARINE- EN VERSCHIJNT VIER KEER PER JAAR. TEKSTEN & REDACTIE Rita Meshulam, Veritaal Jaime Karremann Maartje van der Maas Silvana Amerika BEELD Audiovisuele Dienst Defensie Rita Meshulam Jaime Karremann Maartje van der Maas Erik Stroes Niels Eldering POTOM 2006-2007 Silvana Amerika VORMGEVING Krijn Ontwerp, Nijmegen
DRUK Hollandia Printing, Heerhugowaard REDACTIEADRES Koninklijke Marine SUBS-magazine Postbus 2630 1000 CP Amsterdam INSCHRIJVEN Ben je nog geen lid van SUBS en wil je je inschrijven? Surf dan naar www.subs.nl, klik op CLUB en kies ’Lid worden’. AFMELDEN Wil je geen lid meer zijn van SUBS? Mail dit dan ff naar info@subs.nl.
SUBS-MAGAZINE 7E JAARGANG, NUMMER 2 ( APRIL 2007 )