Voorwoord. Geacht publiek. Drie solisten van wereldklasse, onze chef-dirigent Seikyo Kim en de Belgische Michel Tilkin én een opname van Canvas staan op het rijk gevulde programma. In 2007 maakten we reeds kennis met mezzosopraan Christianne Stotijn en haar wondermooie interpretatie van Sea Pictures van Edward Elgar. Dit seizoen waagt ze zich aan het zelden uitgevoerde werk La Mort de Cléopâtre van Hector Berlioz. Dit concert wordt in Muziekcentrum de Bijloke opgenomen door de VRT en in het voorjaar van 2013 uitgezonden in ‘Canvas Klassiek’, een programma met en over muziek dat u elke zondagmiddag om 12 uur op Canvas kunt bekijken. We houden u via onze website op de hoogte van de exacte datum waarop u dit concert kunt bekijken. In december slaan onze Japanse chef-dirigent Seikyo Kim en meestercellist Pieter Wispelwey voor de derde maal de handen in elkaar. Na de Symfonie voor cello en orkest van Britten in 2009 en het Celloconcerto van Lalo in 2011, volgt nu het Tweede Celloconcerto in re klein van Saint-Saëns. Dit laatste concerto wordt overigens, net zoals het Vioolconcerto van Britten vertolkt door Matthew Trusler, opgenomen voor een internationaal cd-label. In februari kijken we uit naar het virtuoze Pianoconcerto voor de linkerhand van Maurice Ravel met JeanPhilippe Collard aan de piano en onder leiding van Michel Tilkin. Tijdens de kerstvakantie zal het Concertgebouw in Brugge en deSingel in Antwerpen opnieuw overspoeld worden door kinderen en hun ouders voor Winter.Classics 2012. De prachtige muziek van de Italiaanse componist Gioachino Rossini, zijn bijzondere levensverhaal en enkele knotsgekke scènes uit de opera Il barbiere di Siviglia worden door acteurs Steven Beersmans en Tina Maerevoet gekneed tot een verrassende, muzikale voorstelling voor jong en oud. Dankzij onze gezinsvriendelijke ticketformule, waarbij tickets voor kinderen tot en met 15 jaar in elke categorie slechts 8 euro kosten, kunt u met de hele familie genieten van dit wervelende namiddagconcert. Ik wens u alvast een sfeervolle kerstperiode en een voorspoedig, muzikaal en gezond 2013 toe. Dirk Coutigny Intendant Prettige vakantie. Ons kantoor zal gesloten zijn van 24 december tot en met 2 januari 2013. Voor de Winter.Classics kunt u tijdens de kerstvakantie tickets bestellen op onze website (tot en met 26 december), bij In&Uit Brugge en op de dag zelf aan onze ticketbalie.
1.
Pieter Wispelwey Š Merlijn Doomernik
2.
Programma
Wispelwey returns. Dirigent. Seikyo Kim
Hector Berlioz (1803-1869) Scène d’amour uit ‘Roméo et Juliette’, opus 17
Solist. Pieter Wispelwey. cello
Camille Saint-Saëns (1835-1921) Celloconcerto nr. 2 in re klein, opus 119 I Allegro moderato e maestoso . Andante sostenuto II Allegro non troppo . Cadenza . Tempo I . Molto allegro Pauze Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Symfonie nr. 39 in mi mol groot, KV 543 I Adagio – Allegro II Andante con moto III Menuetto allegretto IV Finale. Allegro
3.
Wispelwey returns. Een geniaal trio. Mozart, Saint-Saëns en Berlioz. Ze waren niet alleen geniaal en componeerden een gigantisch oeuvre bijeen, ze waren ook alle drie wonderkinderen. Van Mozart is dit dankzij het ondernemerschap en de public relations van vader Leopold voldoende bekend. Saint-Saëns en Berlioz werden helaas niet als dusdanig vermeld in de annalen van de muziekgeschiedenis. Nochtans behoorden ook zij – althans naar hedendaagse normen – tot deze categorie. Saint-Saëns was vijf jaar toen hij voor het eerst als pianist optrad in een Parijs’ salon. Met componeren begon hij amper een jaar later. Na serieuze pianolessen bij Camille Stamaty (1811-1870) debuteerde hij als elfjarige op 6 mei 1846 in de Parijse Salle Pleyel met Beethovens Derde Pianoconcerto en een pianoconcerto van Mozart. Saint-Saëns en Mozart, het zal een levenslange liefde blijven. De meeste van hun composities hebben trouwens heel wat met elkaar gemeen: humor, bedrieglijke eenvoud en gebrek aan verveling. Ze klinken als het bruisen van goede champagne! Saint-Saëns bewonderde Mozart en tot op hoge leeftijd – hij werd 86 jaar – zou hij diens pianoconcerti blijven verdedigen. De buitengewoon begaafde Hector Berlioz had in zijn jeugd meer belangstelling voor literatuur dan voor muziek. Op de leeftijd (12 jaar) dat Mozart al ettelijke valabele composities op zijn conto had staan, had de jonge Hector zich al verdiept in Vergilius, Cervantes’ Don Quichotte, Le Génie du christianisme van Chateaubriand, Goethe’s Faust in vertaling van Gérard de Nerval, Victor Hugo en andere. Wonderkind? Beslist. Dat Berlioz en Saint-Saëns een meer dan professionele band hadden met Parijs ligt voor de
hand. Ze studeerden er en leefden en werkten er het grootste deel van hun leven. De jonge Mozart had eveneens een bijzondere band met de Franse lichtstad. De familie Mozart verbleef tijdens haar eerste maar liefst drieënhalf jaar durende reis door Europa, vijf maanden in Parijs. Het was ook daar dat hij zijn eerste composities publiceerde. Op 1 januari 1764 speelde de zesjarige Wolfgang voor Lodewijk XV. Op 10 april verliet de Mozartclan de Franse hoofdstad om verder te reizen naar Londen. In 1766 deed de familie Mozart opnieuw Parijs aan en verbleef er twee maanden. Het was in die periode dat de huisschilder van de prins van Conté, Michel Barthélémy Ollivier (17121784), Mozart aan het clavecimbel portretteerde. In 1778 reisde Mozart, dit keer enkel vergezeld van zijn moeder, een derde maal naar Parijs. Op 12 juni werd er ten huize van graaf Sickingen zijn Symfonie KV 297 (de zogenaamde Parijse) gecreëerd. Na een verblijf van zes maanden, ontgoocheld door de weinig succesvolle salonoptredens (hij was al lang geen wonderkind meer…) maar vooral diep bedroefd door het overlijden op 3 juli van zijn moeder, keerde hij terug naar Salzburg. Ook Saint-Saëns en Berlioz waren fervente reizigers. De wilde, woeste, toen nog grotendeels ongerepte natuur, kortom de romantiek van het landschap, het verlangen naar het onbekende, ja zelfs naar het onbereikbare, het sprak de romanticus bij uitstek, Berlioz, wel aan. Na het behalen in 1830 (zijn vierde poging) van een ‘premier Grand Prix de Rome’ met zijn cantate La Mort de Sardanapale, gecreëerd in Parijs op 30 oktober, verbleef hij (zoals gebruikelijk) enkele jaren in Italië. Als dirigent ondernam hij heel wat tournees doorheen Duitsland, Oostenrijk, Engeland en Rusland. Hij oogstte er grote successen en zijn hang naar megalomanie werd er blijkbaar meer geapprecieerd dan in zijn 4.
eigen land waar men hem, als men tenminste de talrijke karikaturen uit die tijd mag geloven, maar al te dikwijls belachelijk maakte. Men vergeleek zijn muziek wat graag met het gebulder van kanonschoten. Berlioz’ megalomanie kende dan ook soms nauwelijks grenzen. Moge zijn ‘Symphonie dramatique, Roméo et Juliette, d’après Shakespeare’ pour voix solistes, choeur et orchestre, wat minder aan kanonschoten doen denken, de gewenste bezetting blijft enorm, althans wat het volledige, meer dan anderhalf uur durende werk betreft. De een jaar later in opdracht van de Franse overheid gecomponeerde Grande Symphonie funèbre et triomphale daarentegen voldoet volkomen aan het in de karikaturen geschetste beeld. Volgende voorbeelden spreken voor zich: in 1844 dirigeerde Berlioz in Parijs Beethovens Vijfde met 36 contrabassen, Webers Freischütz-ouverture met 24 hoorns en Prière de Moïse (Rossini) met 25 harpen! In 1855 beschikte hij over 1200 instrumentisten, een massakoor en een militaire muziekkapel voor de creatie, in aanwezigheid van Napoléon III, van zijn L’Impériale. Bij de creatie in Parijs op 24 november 1839 van Roméo et Juliette, gedirigeerd door de maestro himself, was de bezetting ietwat bescheidener. Dit werk, opgedragen aan Paganini (die hij nooit hoorde – hij stierf in 1840) en fel bewonderd door Wagner, werd later door Paul Dukas uitvoerig besproken in zijn artikel ‘Roméo et Juliette, d’Hector Berlioz’ (december 1894). De ‘Scène d’amour’ bestempelt hij als wellicht het meesterwerk van Berlioz. “Zijn meest pure, mooiste en betekenisrijkste muzikale ideeën vindt men in dit fragment”, aldus Dukas. Met Berlioz had Saint-Saëns een enorme eruditie en veelzijdige belangstelling gemeen. Hij was dichter, astronoom, natuurwetenschapper, historicus, journalist en cartoonist. Hij was vermoedelijk de
enige ware universalist in de muziekgeschiedenis. Met Mozart had hij gemeen dat ook hij voor zowat alle bezettingen, gaande van solowerken tot opera’s, componeerde. Ook het reizen zat SaintSaëns in het bloed. Hij was de enige van het trio die (voor het eerst in 1906) de VS bezocht. In 1916, op 81-jarige leeftijd maakte hij nog een tournee door Zuid-Amerika en in 1920 speelde en dirigeerde hij in Athene tijdens een festival dat uitsluitend gewijd was aan werk van hem. Geboren acht jaar na de dood van Beethoven en in Algiers gestorven acht jaar na de première van Stravinsky’s Sacre du Printemps, heeft SaintSaëns heel wat revolutionaire veranderingen, zowel in de kunsten als in de maatschappij, meegemaakt. Toch bleef hij trouw aan zijn zogenaamd eclectisch classicisme. Decennia voor Stravinsky verklaarde hij: “Ik zei het vroeger en twijfel niet het te herhalen als waarheid: zoals de schilder- en beeldhouwkunst, bestaat ook de muziek an sich, los van enige emotie; ze is niets anders dan Muziek.” Zijn Tweede Celloconcerto dat in tegenstelling tot het eerste zelden wordt uitgevoerd, is daar een mooi voorbeeld van. Dat een Nederlandse cellist het nu speelt, heeft wellicht iets te maken met het feit dat het voor een Nederlandse cellist, Joseph Hollmann (Maastricht 1852 – Parijs 1927) werd geschreven. Overigens gaf Saint-Saëns zelf toe dat “Le niveau de difficulté de l’oeuvre est beaucoup trop élevé pour qu’il connaisse le même succès que mon premier Concerto pour violoncelle.” Na de première door Hollmann op 5 februari 1905 in Parijs vonden de critici het ‘een merkwaardige studie’ in klankeffecten en kunstige vocalisen op de cello! Oordeel zelf. Symfonieën componeerde Mozart gedurende zijn ganse, helaas te korte, carrière. De vroegste dateren uit 1764 en de drie laatste, waaronder KV 543 5.
in Es, die algemeen als het hoogtepunt van zijn symfonisch oeuvre worden beschouwd, dateren uit 1788. Ze werden in amper zes weken tijd geschreven niettegenstaande Mozart in die periode met heel wat problemen werd geconfronteerd. Zijn echtgenote Constanze was dikwijls ziek en geldproblemen baarden hem zorgen. Er was geen specifieke opdracht voor het componeren van deze symfonieën en over mogelijke, en waarschijnlijke, uitvoeringen tijdens abonnementsconcerten is niets bekend. Eén van deze symfonieën werd vermoedelijk uitgevoerd tijdens een openbaar concert in Wenen in 1791. Van KV 543 is alleszins de bezetting uniek. Geen hobo’s maar klarinetten die in het trio de dienst uitmaken. Het eerste deel is geschreven in de klassieke sonatevorm doch voorafgegaan door een inleiding met gepunte ritmes zoals in een Franse ouverture. Volgens musicoloog Alfred Einstein duiden de herhaalde akkoorden en enkele ‘ongewoonheden’ op de vrijmetselarij. Het monothematische slotdeel verwijst duidelijk naar Haydn, Mozarts geestelijke vader. Na het beluisteren van deze drie geprogrammeerde werken kan men enkel nog wat meer overtuigd zijn van de genialiteit van dit ‘Trio’ dat er keer op keer in slaagt ons het raadsel, het mysterie van de creativiteit niet alleen te laten horen, maar vooral te laten voelen. Tekst. Johan Huys
6.
foto. Bruno De Schaepdrijver Š Simon van Boxtel
9.
Seikyo Kim. dirigent.
Sinds het seizoen 2010-2011 is Seikyo Kim chefdirigent van het Symfonieorkest Vlaanderen in België. Daarnaast is hij ook chef-dirigent van het Kanagawa Philharmonic Orchestra in Yokohama in Japan en Artistieke Partner van het Orchestra Ensemble Kanazawa eveneens in Japan. Als gastdirigent werd hij meermaals uitgenodigd om vooraanstaande ensembles te dirigeren zoals onder meer het NHK Symphony Tokyo, de New Japan Philhamonic, de Tokyo Philharmonic, het Tokyo Symphony, de Nagoya Philharmonic, het Osaka Century Orchestra en de Sudwestdeutsche Philharmonie Konstanz. Seikyo Kim bracht met het Orchestra Ensemble Kanazawa de symfonieën van Brahms en Beethoven uit op cd. Deze opnames werden zeer warm onthaald door de Japanse pers.
Seikyo Kim werd geboren in Osaka, Japan. Op veertienjarige leeftijd verhuisde hij naar de Verenigde Staten. Hij volgde er lessen aan de New England Conservatory in Boston en studeerde later ook bij Seiji Ozawa in Tanglewood en Leopold Hager aan de Musikhochschule in Wenen. In 1997 debuteerde hij met het Osaka Symphony en slechts een jaar later won hij de prestigieuze International Nicolai Malko Competition voor jonge dirigenten in Kopenhagen. Vandaag woont Seikyo Kim in Osaka. Sterk beïnvloed door Nikolaus Harnoncourt en Sir Roger Norrington, ontwikkelde Seikyo Kim een sterke fascinatie voor de historische uitvoeringspraktijk van symfonische muziek. Deze benadering beïnvloedt sterk de manier waarop hij het repertoire van Mozart tot Brahms, Mahler tot Shostakovich dirigeert. In Japan wordt hij als een pionier in deze materie beschouwd. www.seikyokim.com
8.
Seikyo Kim Š Simon van Boxtel
9.
Pieter Wispelwey. cello.
Pieter Wispelwey is een van de eersten van een generatie van musici die evenzeer thuis is op de moderne als op de barokcello. Zijn deskundige stilistische kennis, gecombineerd met een werkelijk originele interpretatie en fenomenale technische beheersing hebben hem de harten doen winnen van zowel de critici als het publiek, in repertoire dat zich uitstrekt van J.S. Bach tot Schnittke, Elliott Carter en werken die speciaal voor hem gecomponeerd werden. Wispelwey werd geboren in Haarlem en zijn geraffineerde muzikale persoonlijkheid is geworteld in de opleiding die hij vanaf zijn vroege jaren van Dicky Boeke ontving, nadien van Anner Bijlsma in Amsterdam, van Paul Katz in de Verenigde Staten en William Pleeth in het Verenigd Koninkrijk. In 1992 was hij de eerste cellist die de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs voor de meest beloftevolle jonge musicus ontving. Op de agenda staan enkele bijzondere concerten waaronder een omvangrijk project over de concerto’s die opgedragen waren aan Rostropovich in samenwerking met diverse Australische symfonische orkesten. Daarnaast staan er ook projecten met de Sao Paulo Symphony en de Liège Philharmonic op het programma. Wispelwey bracht onlangs samen met Kristian Bezuidenhout (piano-forte) een programma met alle werken voor cello van Beethoven in het Konzerthaus in Wenen, de Wigmore Hall in Londen en het Brugse Concertgebouw. In 2013-2014 is een volgende tournee voorzien. Recente en toekomstige recitals zijn onder meer in Parijs (Louvre), Londen (LSO St Luk’s, Wigmore Hall), Boston (Celebrity Series), Dortmund (Konzerthaus), Tokyo (Topan Hall), Beijing (National
Performing Arts Centre), Seoul, Athene (Megaron Hall), alsook enkele festivals in Amsterdam (Prinsengracht), Polen (Wratislavia Cantans) en tournees in Italië, Duitsland en Noord-Amerika. Samen met violisten Patricia Kopatchinskaja en Pekka Kuusisto, altvioliste Lilli Maijala vormt Wispelwey het enselble ‘Quartet-Lab’ waarmee hij in september 2012 debuteerde in het Konzerthaus in Dortmund. Met dit ensemble zijn heel wat tournees gepland in het seizoen 2013-2014. Pieter Wispelwey vierde zijn vijftigste verjaardag met een project waarbij hij alle Cellosuites van Bach voor de derde keer op cd opnam. De cd kwam onlangs uit onder het label ‘Evil Penguin Classics’ samen met een dvd die concertoptredens in combinatie met diverse interviews en debatten bevat. Wispelwey’s carrière speelt zich af op vijf continenten en hij heeft als solist opgetreden met veel van ‘s werelds belangrijkste orkesten, zoals de Sidney Symphony, de Boston Symphony, de Los Angeles Philharmonic, de Dallas Symphony, het St Paul’s Chamber Orchestra, Yomiuri Nippon, de Tokyo Philharmonic, de Sapporo Symphony, de London Philharmonic, het Hallé Orchestra, de BBC Symphony, de BBC Scottish Symphony, het Orchestra of the Age of Enlightenment, de Academy of Ancient Music, het Gewandhaus Orchester Leipzig, de Danish National Radio Symphony, het Budapest Festival Orchestra en de Camerata Salzburg, met dirigenten als Iván Fischer, Esa-Pekka Salonen, Herbert Blomstedt, Yannick Nézet-Séguin, Jeffrey Tate, Kent Nagano, Sir Neville Marriner, Philippe Herreweghe, Vassily Sinaisky, Vladimir Jurowski, Paavo Berglund, Louis Langrée, Marc Minkowski, Ton Koopman, Libor Pesek en Sir Roger Norrington.
10.
Veelvuldige recitals in gerenommeerde concertzalen in London, Parijs, Amsterdam, Brussel, Berlijn, Milaan, Buenos Aires, Sydney, Los Angeles en New York bezorgden Wispelwey een reputatie als één van de meest charismatische vertolkers. Pieter Wispelwey’s discografie (Onyx en Channel Classics) omvat een indrukwekkende verzameling van meer dan twintig opnames van zeer gevarieerd repertoire, waarvan niet minder dan zes belangrijke internationale muziekprijzen hebben gewonnen. Zijn meest recente uitgaven zijn live-opnames van het Celloconcerto van Walton (Sydney Symphony / Jeffrey Tate), de Sinfonia Concertante van Prokofiev (Rotterdam Philharmonic / Vassily Sinaisky) en de Cellosymfonie van Britten met het Symfonieorkest Vlaanderen onder leiding van Seikyo Kim. Daarnaast bracht hij bij Onyx een unieke bundel werken uit voor cello en piano van Schubert op historische instrumenten. Pieter Wispelwey bespeelt een cello uit 1760 van Giovanni Battista Guadagnini en een barokcello uit 1710 van Rombouts. www.pieterwispelwey.com
foto. Pieter Wispelwey © Benjamin Ealovega
11.
Musici.
Wispelwey returns. Concertmeester. Jo Vercruysse Eerste violen. Erik Sluys Nathalie Hepp Bence Abraham Hilde Coppieters Veerle Houbraken Eva Stijnen Annerien Stuker Sharma Sangeeta Anne Pas Tweede violen. Gudrun Verbanck Isabelle Buyck Geraldine De Baets Tim Breckpot Isabelle Decraene Liesbet Jansen Maya Shvartsman Urzula Padala-Sperber Altviolen. Kris Hellemans Lieve Dreelinck Bieke Jacobus Bruno De Schaepdrijver Kaatje Strauven Korneel Taeckens Simeon Kirkov
Celli. Renaat Ackaert Jan Van Kelst Isabelle Brys Caroline Steen Wouter Vercruysse Hélène Viratelle
Koperblazers. Jeroen Billiet. hoorn Bruno Melckebeke. hoorn Lies Molenaar. hoorn Frank Clarysse. hoorn Steven Bossuyt. trompet Bart Coppé. trompet
Contrabassen. Koenraad Hofman Jan Verheye Bram Decroix Sanne Deprettere
Slagwerk. Barry Jurjus. pauken
Houtblazers. Caroline Peeters. fluit Veerle Secember. fluit Korneel Alsteens. hobo Carola Dieraert. hobo. Engelse hoorn Frank Coryn. klarinet Tom Daans. klarinet Koen Coppé. fagot Tamara Smits. fagot Deian Toptchiev. fagot N.N. fagot
12.
foto. Tom Daans Š Simon van Boxtel
13.
foto. Christianne Stotijn Š Stephan Vanfleteren
14.
Programma
Fatal Attraction. Dirigent. Seikyo Kim
Richard Wagner (1813-1883) Prelude und Liebestod uit ‘Tristan und Isolde’
Soliste. Christianne Stotijn. mezzosopraan
Hector Berlioz (1803-1869) La mort de Cléopâtre I Scène Lyrique. Allegro vivace con impeto (attacca) II Méditation. Largo misterioso Pauze Johannes Brahms (1833-1897) Symfonie nr. 3 in fa groot, opus 90 I Allegro con brio. Un poco sostenuto. Tempo I II Andante III Poco allegretto IV Allegro
Dit concert wordt op 1 februari 2013 door de VRT opgenomen in Muziekcentrum de Bijloke in Gent. In het voorjaar van 2013 kunt u dit concert op Canvas bekijken in het programma ‘Canvas Klassiek’. We brengen u via onze website op de hoogte van de exacte uitzenddatum.
15.
Fatal Attraction. Liefde en dood. In de literatuur door de eeuwen heen heeft de verstrengeling tussen liefde en dood vaak adembenemende verhalen opgeleverd. Wat is er spannender en ‘verdienstelijker’ dan sterven uit liefde? Het is bijna een ‘heidens’ ideaal. In de betekenis van niet-religieus. Al moeten we dat bij Tristan en Isolde meteen al nuanceren. Is hun idealisering van het sterven uit liefde niet een soort verlangen naar een allesoverheersend liefdesparadijs, een hiernamaals waarin de gedachten van de geliefden één worden? Is dat een heidens verlangen of is het net de kern van een universele religie? Een religie die door woord en muziek, door gevoelens en verlangens gedreven wordt. En waarin het hoogste ritueel dat is van de dood als passionele overgang van het onmogelijke naar het mogelijke. Van de onmogelijkheid om de liefde op aarde te beleven, en dan maar te streven naar de liefde die via de dood haar ideaal bereikt. Hoe ver zitten we met dit verhaal van Tristan en Isolde verwijderd van de tuin van Eden?
is, tot in de kleinste details, begint hij aan het volgende. Eerst wat schetsen, en daarna stap voor stap tot de partituur helemaal klaar is. De uitgevers zaten Wagner op de hielen. Zodra er een bedrijf afgewerkt was, schoten zij in actie en maakten het klaar voor publicatie. Literair liet Wagner zich leiden door de Tristanlegende. Muzikaal waren er andere invloeden. En zo hoor je, achteraf bekeken, al voorafspiegelingen van Wagners’ muziek in die van andere componisten. In een lied van Liszt hoor je de beginnoten van Tristan. En Wagner haalt zelfs elementen uit de muziek van Mozart, Spohr en Gottschalk. Nog belangrijker is zijn bewondering voor Roméo et Juliette van Berlioz. De sfeer die Berlioz oproept in de liefdesscène is een voorafspiegeling van het liefdesduet in het tweede bedrijf van Tristan.
De oude Tristan-legende is waarschijnlijk Keltisch van oorsprong. Al in de 12de eeuw wordt ze in een literaire vorm gegoten. De versie die Wagner gebruikt voor zijn opera dateert uit het begin van de 13de eeuw. Hij krijgt het idee om iets met die legende te doen in de herfst van 1854, maar pas twee jaar later zet hij enkele schetsen op papier. Op het moment dat hij nog volop bezig is met het componeren van Siegfried, één van de onderdelen van de Ring.
Maar waarschijnlijk het meest invloedrijk was een orkestrale fantasie van Hans von Bülow: Nirwana. Wagner bestudeerde die muziek op het moment dat hij zelf het concept voor Tristan neerpende. Het was misschien onbewust, maar later zou hij in de muziek verschillende ideeën van von Bülow overnemen. Algemene gedachten, maar ook heel specifieke elementen. In het begin van de Tristan-opera haalt Wagner letterlijk de mosterd bij zijn collega, en op het einde, bij de liefdesdood van Isolde, horen we inhoudelijk dezelfde sublimatie als bij von Bülow. In de dood krijgt de liefde de status van een verheerlijkte gewaarwording. De dood is een overgang naar de onvergankelijkheid, en dat kan alleen maar door de éénwording van de geliefden.
Wagner gaat voor het Tristan-verhaal ook weer heel systematisch te werk. Bedrijf per bedrijf. Pas wanneer één bedrijf helemaal afgewerkt
Tristan und Isolde lokte van in het begin heel diverse reacties uit. Er was uitgesproken vijandigheid tegenover de muziek en de filosofie van het 16.
werk, maar ook enorm enthousiasme. Feit is dat deze opera een diepgaande invloed zou hebben op de komende generaties componisten, en op het publiek. Wagner gaf het genre van de opera een nieuwe dimensie: hij liet ons luisteren naar muziek die meer dan ooit beroep deed op onze geest en op onze verbeelding.
over Cleopatra die verliefd is op Julius Caesar leek wel een aanslag op het muzikale gehoor van de leden van de jury. Zoals gebruikelijk kreeg die de pianoversie van het orkestwerk te horen, en dat was een slechte zaak voor Berlioz. Want op de piano klinkt zijn vooruitstrevende orkesttaal nog een stuk onvoorspelbaarder en ruwer.
Prix de Rome.
Toch vond een kleine minderheid dat Berlioz wel een applaus verdiende. Luigi Cherubini, de directeur van het Parijse conservatorium, bracht een stem uit voor Berlioz. Hij viel voor de dramatische kracht van de muziek, zowel in het orkest als in de zangpartij. Cherubini was zelf een operacomponist die vooruit wilde met de vocale muziek.
Ook de omgang van Hector Berlioz met muziek, en vocale muziek in het bijzonder, was vernieuwend. En er waren periodes in zijn leven dat hij barstte van de creatieve energie. Tussen 1820 en 1830 zette Berlioz zichzelf op de kaart. Hij gaf zijn eerste orkestconcert in Parijs en sloeg iedereen met verstomming in zijn Symphonie fantastique, misschien wel de meest opzienbarende benadering van de orkestmachine na Beethoven. Berlioz waagde zijn kans voor de Prix de Rome, een beurs om in Rome te gaan componeren en studeren, met een cantate: De dood van Cleopatra. Elke jonge componist in Frankrijk wou wel in de Villa Medici inspiratie gaan opdoen. Maar de uitverkorenen waren dun gezaaid. En weinig inzendingen voor de Prix de Rome hebben een plaats veroverd in het klassieke standaardrepertoire. Het wedstrijdreglement verhinderde jonge componisten om op een echt originele manier uit de hoek te komen. Eigenheid en creativiteit waren bijna taboe. De juryleden waren in meerderheid behoudsgezinde krachten. Toch kon je soms horen dat een jonge componist meer in zijn mars had. Zoals bij Berlioz. Hij was de aanhouder die won. Bij zijn vierde deelname kon hij uiteindelijk naar Rome. Na veel hindernissen, want de Fransman had de jury een paar keer behoorlijk geschoffeerd. Zijn cantate
Berlioz daagde zijn toehoorders uit, en hij zou dat zijn hele carrière lang blijven doen. Niet één noot is bij hem evident of logisch, niet één akkoord klinkt voorspelbaar. Tenzij binnen het kader van de eigen Berlioz-klank. Dat maakt hem in zekere zin tot de echte opvolger van Beethoven. Vooruitgang. En dus niet Brahms. Brahms die nochtans Beethoven zag als zijn voornaamste belemmerende spook uit het verleden. Maar eens Brahms zelf de taak op zich nam om symfonische muziek te componeren, hield hij de geest van Ludwig op een veilige afstand. Toch had hij geen angst van het verleden. Brahms was een man van de studie van het muzikale verleden. Vooral de oude muziek boeide hem mateloos: de familie Bach en François Couperin. Ook bereidde hij anoniem een editie voor van het Requiem van Mozart voor de volledige uitgave van diens muziek. En Brahms deed 17.
het publiek onbekende muziek ontdekken van Schubert en Schumann. Brahms bezat zelf ook een mooie collectie manuscripten met muziek van zijn voorgangers en tijdgenoten, waaronder fragmenten van Tristan und Isolde van Wagner. De levenslange interesse van Brahms in het muzikale verleden, en zijn kennis van die geschiedenis klinkt ook door in zijn eigen muziek. Hij maakt een soort synthese van het verleden en van zijn eigen nieuwe methodes om muziek te schrijven. Het is een synthese die de muziek met een stevige duw vooruit doet gaan. Met Brahms op kop zijn we maar een zucht verwijderd van de 20ste eeuw. Zijn moderniteit gaat hand in hand met een liefde voor het verleden. Is dat niet de basisvoorwaarde om van een geniale componist te kunnen spreken?! Met zijn Derde Symfonie bereikt Brahms een nieuw niveau van samenhang in een groot orkestwerk. Het is zijn kortste symfonie, en ook zijn meest gebalde en coherente. Alle thema’s hangen samen, alles past wonderwel bij elkaar, en toch hangt er van bij het begin tot aan de laatste noot spanning in de lucht. Wie zal er na Brahms op zo’n verfijnde en directe manier het orkest kunnen bespelen? Met oog en oor voor de traditie, en met de intentie om zelf geschiedenis te maken. Mahler misschien. Op een compleet andere manier. Egocentrischer. Maar dat is een ander verhaal. Tekst. Mark Janssens
18.
foto. Bob Van Der Strieckt Š Simon van Boxtel
19.
ˇ
foto. Christianne Stotijn © Stephan Vanfleteren
22.
ˇ
Christianne Stotijn. mezzosopraan.
Mezzosopraan Christianne Stotijn werd geboren in Delft (Nederland) en voltooide haar opleiding viool in 2000. Daarna zette ze haar intensieve zangstudie voort bij Udo Reinemann, Jard van Nes, en Dame Janet Baker in London. In de loop der jaren won ze diverse belangrijke prijzen, waaronder de prestigieuze ECHO Rising Stars Award 2005/6, in 2005 de Borletti Buitoni Trust Award en in 2008 de Nederlandse Muziekprijs. Bovendien werd zij in 2007 verkozen tot BBC New Generation Artist. Christianne is een gepassioneerd vertolker van liederen. Onder begeleiding van Joseph Breinl en Julius Drake, met wie ze al jarenlang als duo samenwerkt, zong zij in de belangrijkste concertzalen ter wereld zoals de Wigmore Hall in Londen, het Concertgebouw in Amsterdam, het Musikverein en Konzerthaus in Wenen, de Carnegie Hall in New York, het Théâtre des Champs-Elysées en het Théâtre du Châtelet in Parijs, het Mozarteum in Salzburg, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, het Kennedy Center in Washington en de Spivey Hall in Atlanta. Stotijn debuteerde in de Philharmonie van Berlijn met Das Buch der Hängende Gärten van Schönberg met pianist Mitsuko Uchida. Dirigent Bernard Haitink heeft een grote invloed uitgeoefend op haar muzikale loopbaan. Na succesvolle concerten met Mahlers Ruckert Lieder met het Orchestre National de France en het Concertgebouworkest, nodigde Haitink haar uit om de Tweede Symfonie van Mahler te vertolken tijdens de BBC Proms, Beethovens Negende Symfonie op het Lucerne Festival, de Ruckert Lieder met het Chicago Symphony Orchestra, de Mattheüs-Passie met het Boston Symphony Orchestra en Das Lied von der Erde met het London Symphony Orchestra. Ook zong zij samen met vooraanstaande dirigenten als Claudio Abbado, Vladimir Jurowski, Ivan Fischer,
Gustavo Dudamel, Yannick Nézet-Séguin, Jaap van Zweden, Marc Minkowski, René Jacobs, Charles Dutoit en Andris Nelsons, en orkesten zoals de Berliner Philharmoniker, het Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de London Philharmonic Orchestra en het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks. Ook op de operapodia was Christianne Stotijn regelmatig te zien en te horen. Zo vertolkte zij onder meer de rol van Pauline in Pique Dame in de Opera van Parijs, speelde ze Ottavia in Poppea bij de Nederlandse Opera en zong ze de rol van Cornelia in Giulio Cesare in de Koninklijke Muntschouwburg in Brussel en bij de Nederlandse Opera. Ze speelde de titelrol in Tamerlano in het Royal Opera House in Covent Garden en de rol van Ottavia in Poppea in het Teatro Campoamor in Oviedo en het Teatro Arriaga in Bilbao. Christianne werkte samen met operaregisseurs als Graham Vick, Emilio Sagi, Pierre Audi en Ursel en Karl-Ernst Herrmann. De opnames van werken van Christianne Stotijn verschenen onder het Onyx-label. Haar discografie omvat werken van Schubert, Berg en Wolf, begeleid door pianist Joseph Breinl en liederen van Mahler begeleid door Julius Drake. Voor de opname van de liederen van Tchaikovsky, eveneens met Julius Drake, ontving ze in 2010 de BBC Music Magazine Award in de categorie ‘vocaal’. Haar laatste opname heet ‘Stimme der Sehnsucht – Lieder by Pfitzner, Strauss & Mahler’ begeleid door Joseph Breinl. Voor het label MDG nam Christianne Stotijn een werk op dat haar na aan het hart ligt: Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke van Frank Martin. Voor deze opname werd zij onderscheiden met de ECHO Klassik Award in 2008. www.christiannestotijn.com 21.
La mort de Cléopâtre. Gedicht van P.A. Vieillard. Muziek van Hector Berlioz. Recitativo. C’en est donc fait ! Ma honte est assurée. Veuve d’Antoine et veuve de César, Au pouvoir d’Octave livrée, Je n’ai pu captiver son farouche regard. J’étais vaincue, et suis déshonorée. En vain, pour ranimer l’éclat de mes attraits, J’ai profané le deuil d’un funeste veuvage ; En vain, en vain, de l’art épuisant les secrets, J’ai caché sous des fleurs les fers de l’esclavage ; Rien n’a pu du vainqueur désarmer les décrets. A ses pieds j’ai traîné mes grandeurs opprimées. Mes pleurs même ont coulé sur ses mains répandus, Et la fille des Ptolémées A subi l’affront des refus ! Lento cantabile. Ah ! qu’ils sont loin, ces jours, tourment de ma mémoire, Où sur le sein des mers, comparable à Vénus, D’Antoine et de César réfléchissant la gloire, J’apparus triomphante aux rives du Cydnus ! Poco animato. Actium m’a livrée au vainqueur qui me brave ; Mon sceptre, mes trésors ont passé dans ses mains ; Ma beauté me restait, et les mépris d’Octave Pour me vaincre ont fait plus que le fer des Romains. Ah ! qu’ils sont loin ces jours, etc. Mes pleurs même ont coulé sur ses mains répandus, J’ai subi l’affront des refus. Moi !... qui du sein des mers, comparable à Vénus, M’élançai triomphante aux rives du Cydnus !
22.
Recitativo. Au comble des revers, qu’aurais-je encore à craindre ? Reine coupable, que dis-tu ? Du destin qui m’accable est-ce à moi de me plaindre ? Moderato. Presto. Lento misurato. Ai-je pour l’accuser les droits de la vertu ? J’ai d’un époux déshonoré la vie. C’est par moi qu’aux Romains l’Égypte est asservie, Et que d’lsis l’ancien culte est détruit. Quel asile chercher ? Sans parents ! Sans patrie ! Il n’en est plus pour moi que l’éternelle nuit ! Méditation Largo misterioso. Grands Pharaons, nobles Lagides, Verrez-vous entrer sans courroux, Pour dormir dans vos pyramides, Une reine indigne de vous ? Allegro assai agitato. Non !.. non, de vos demeures funèbres Je profanerais la splendeur! Rois, encor au sein des ténèbres, Vous me fuiriez avec horreur. Du destin qui m’accable est-ce à moi de me plaindre ? Ai-je pour l’accuser le droit de la vertu ? Par moi nos dieux ont fui d’Alexandrie, Et d’lsis le culte est détruit. Grands Pharaons, nobles Lagides, Vous me fuiriez avec horreur ! Du destin qui m’accable est-ce à moi de me plaindre ? Ai-je pour l’accuser le droit de la vertu ? Grands Pharaons, nobles Lagides, Verrez-vous entrer sans courroux, Pour dormir dans vos pyramides, Une reine indigne de vous ? Non, j’ai d’un époux déshonoré la vie. Sa cendre est sous mes yeux, son ombre me poursuit. C’est par moi qu’aux Romains l’Égypte est asservie. Par moi nos dieux ont fui les murs d’Alexandrie, Et d’Isis le culte est détruit. Osiris proscrit ma couronne. A Typhon je livre mes jours ! Contre l’horreur qui m’environne Un vil reptile est mon recours. Recitativo misurato. Dieux du Nil ... vous m’avez ... trahie ! Octave ... m’attend ... a son char. Cléopâtre en ... quittant... la vie, Redevient digne de ... César ! 23.
foto. Hélène Viratelle © Simon van Boxtel
24.
Musici.
Fatal Attraction. Concertmeester. Jo Vercruysse Eerste violen. Erik Sluys Nathalie Hepp Bence Abraham Hilde Coppieters Peter Hellemond Veerle Houbraken Eva Stijnen Annerien Stuker Sharma Sangeeta Tweede violen. Gudrun Verbanck Isabelle Buyck Geraldine De Baets Tim Breckpot Isabelle Decraene Liesbet Jansen Maya Shvartsman Marcel Andriesii Altviolen. Kris Hellemans Annemie Vercauteren Lieve Dreelinck Bieke Jacobus Bruno De Schaepdrijver Kaatje Strauven Korneel Taeckens
Celli. Renaat Ackaert Jan Van Kelst Isabelle Brys Caroline Steen Wouter Vercruysse Hélène Viratelle Contrabassen. Koenraad Hofman Jan Verheye Bram Decroix Sanne Deprettere Houtblazers. Caroline Peeters. fluit Veerle Secember. fluit. piccolo Anke Lauwers. fluit. piccolo Korneel Alsteens. hobo Carola Dieraert. hobo. Engelse hoorn Ineke Craeghs. hobo Frank Coryn. klarinet Tom Daans. klarinet Katrien Noël. basklarinet Koen Coppé. fagot Deian Toptchiev. fagot Tamara Smits. contrafagot
25.
Koperblazers. Bart Cypers. hoorn Bruno Melckebeke. hoorn Lies Molenaar. hoorn Frank Clarysse. hoorn Steven Bossuyt. trompet Bart Coppé. trompet Dominique Bodart. trompet Bob Van Der Strieckt. trombone Bram Fournier. trombone Konstantin Koev. bastrombone Jeroen Verleden. tuba Slagwerk. N.N. pauken Anouk Sturtewagen. harp
Š Simon van Boxtel
26.
Programma
Les Apaches. Dirigent. Michel Tilkin Solist. Jean-Philippe Collard. piano
Nikolai Rimsky-Korsakov (1844-1908) Capriccio espagnol, opus 34 I Vivo e strepitoso (attacca) II Variazioni. Andante con moto (attacca) III Alborada. Vivo e strepitoso (attacca) IV Scena e canto gitano. Allegretto (attacca) V Fandango asturiano Maurice Ravel (1875-1937) Pianoconcerto voor de linkerhand in re groot I Lento. Andante. Allegro. Tempo I Pauze Maurice Ravel (1875-1937) Alborada del gracioso I Assez vif. Plus lent. Au mouvement Manuel de Falla (1876-1946) El sombrero de tres picos (wordt zonder onderbreking gespeeld) I Mediodia II Danza de la molinera III El Corregidor IV Los vecinos V Danza del molinero (Farruca) VI Danza final
27.
Les Apaches. Rond 1900 waren in Parijs twee groepen bekend onder dezelfde naam ‘Les Apaches’. De eerste was een boevenbende die heel wat vrouwen telde. Hun vrijzinnige ideeën, choquerende houding en kledij deden iedereen schande spreken. Samen met andere gangs zoals ‘Les Orteaux’ hadden ze ook met prostitutie te maken. Van een heel ander slag was de kunstenaarsgroep ‘Société des Apaches’: een groter contrast tussen de boeven-apaches en de verfijnde smaak van Maurice Ravel, altijd uit op precieuze objecten en bekend als homoseksueel, is moeilijk denkbaar. Bijgevolg was enkel de naam van de kunstenaarsgroep geïnspireerd door de bende: ze lieten zich leiden door de titel van een krantenartikel ‘Attention les Apaches’ en behielden toch wel de inhoud van het choquerende en antimaatschappelijke, zij het meer speels dan in hun muziek. Tot deze ‘société’ behoorden musici (Delage, de Falla, Ravel, Schmitt en ook Stravinsky en pianist Viñes), auteurs waaronder muziekcritici (Calvocoressi, Vuillermoz), dichters (Fargue, Klingsor) en verder enkele schilders en uitgevers. Voor de grap was er ook een imaginair lid met de naam Gomez de Riquet, die als excuus werd ingeroepen als een lid van Les Apaches ergens aan wilde ontsnappen, bijvoorbeeld aan vervelend gezelschap door als excuus een afspraak met Gomez de Riquet te gebruiken. Het is Ravel die Gomez had bedacht en die ook suggereerde dat ze het hoofdthema van de Tweede Symfonie van Borodin tot hun kenwijsje zouden maken. Bijeenkomsten vonden wekelijks plaats op zaterdag bij de schilder Sordes of bij Klingsor thuis. Ravel heeft Miroirs opgedragen aan zijn vrienden Apaches.
Maurice Ravel. Apache De pianobundel Miroirs is gecomponeerd in 1904-‘05 en een jaar later in première gebracht door pianist Ricardo Viñes. Eén van de nummers draagt de titel ‘Alborada del gracioso’, wat zoveel betekent als ‘Aubade du bouffon’ of ‘Ochtendlijke huldemuziek van de nar’. De titel is dubbel komisch door de combinatie van huldigingsmuziek met de vroege ochtend en met de nar. Ravel situeert zijn ‘gracioso’ in de hispanistische sfeer. Spitse ritmes en melodische wervelingen geven het geheel een Spaans klimaat, met de typische exuberante hoogtepunten. Dit stuk is ook een illustratie van de virtuositeit op de piano, die Ravel altijd heeft willen bewaren. In zijn Autobiographie schreef hij: “Miroirs tekent een belangrijke verandering in mijn harmonische evolutie, die vele musici, die mijn stijl gewoon waren, uit het evenwicht heeft gebracht.” De bundel toont inderdaad hoe Ravel voortdurend openstond voor vernieuwing en hoe hij zocht om zijn impressionistische stijl te verbreden na zijn eerste successen. Heel anders klinkt de late Ravel in zijn Pianoconcerto voor de linkerhand, dat hij in 1931 schreef, nagenoeg gelijktijdig met het optimistische en fel gekleurde Pianoconcerto in G. Maar dit concerto toont Ravel van een heel andere kant: somber expressionisme met veel diepgang en dramatiek, zoekend en verscheurd. Het werk is eendelig met drie in elkaar overlopende geledingen, langzaam – langzaam – snel. Het zet lange episodes uit, die zeer organisch opgebouwd zijn, zoals bijvoorbeeld de grote crescendo van de aanhef. Die trage opbouw wordt verder gedragen door bepaalde brede ritmische figuren, die door voortdurende herhaling gaan fungeren als indringende ostinaten. Het gaat hoofdzakelijk om een28.
voudige ritmes zoals de kort-lang-opeenvolging, die door hun traagheid en gestaagheid respect afdwingen en een zekere plechtigheid evoceren. Ook de passages waar luchtigheid in de tokkelende piano wat licht laat binnenschijnen, blijven gedempt, omdat het orkest dan vasthoudt aan zijn trage ontwikkeling in donkere klankkleuren. Dat is vooral het geval in het middendeel, dat hier niet zozeer de functie heeft van langzaam contrasterend gedeelte, maar eerder van het uitputten van de melodische mogelijkheden van het bluesidee. Ravel mag dan wel voor het tweede gedeelte ‘Più lento’ als tempo aangeven na het ‘Lento’ van het eerste deel en het contrasterende ‘Allegro’ van de finale, maar die tempi lijken misschien enkel voor de dirigent belangrijk. De luisteraar heeft er geen boodschap aan omdat de stroom van de muziek voortdurend langzaam is, in de zin van afremmend, net iets te zwaar om vooruit te komen en vooral ook terneerdrukkend. Jazzkenmerken zijn ook aanwezig in dit Concerto voor de linkerhand, maar niet aan de oppervlakte zoals in het Concerto in G. Jazz zijn hier de improvisatorisch aandoende uitbouw, de melancholische sfeer, het ostinate hamerende van de ritmiek en de harmonische gedurfdheid. Daarnaast componeerde Ravel typische mineur bluesmelodieën waarin hij door het gebruik van kleine tertsen en dalende intervallen de typische ‘blue note’ in de verf zet. De componist refereerde ook aan vroeger werk: je hoort hier opnieuw de ontwrichting of lichte chaos, zoals op het einde van ‘La Valse’. En wie wil, kan in de diepe tonen van de contrafagot in het begin het ‘beest’ uit het sprookje ‘La Belle et la Bête’ uit Ma Mère l’Oye herkennen. Het Concerto voor de linkerhand was een bestelling van de Weense pianist Paul Wittgenstein,
die zijn rechterarm verloor in de Eerste Wereldoorlog. Hij had bij verschillende componisten muziek voor de linkerhand besteld, maar van alle aan hem opgedragen werken is Ravels Concerto het meest geslaagde. Hij was de broer van de belangrijke Weense filosoof Ludwig Wittgenstein. Manuel de Falla. Apache Manuel de Falla en Maurice Ravel hebben elkaar wederzijds beïnvloed tijdens de Falla’s zevenjarige verblijf in Parijs. Ravel kon het hispanisme ‘aan den lijve’ ondervinden door zijn contacten met de Falla en diens kennis van de Spaanse volksmuziek, wat iets heel anders was dan het imaginaire exotisme dat in het hispanisme van vele componisten gevonden wordt. De Falla van zijn kant verfijnde zijn harmonisch palet met impressionistische tinten. Natuurlijk werden beiden bekoord door de aanwezigheid van Sergei Diaghilev en de Ballets Russes, mede door toedoen van niemand minder dan Igor Stravinsky. De Ballets Russes dansten Ravels Daphnis et Chloé, een samenwerking met Michel Fokine als choreograaf (zelf ook danser), naast Leon Bakst, die tekende voor decors en kostuums. Choreograaf Léonide Massine en niemand minder dan Pablo Picasso (decor, kostumering) werkten mee aan de Falla’s El sombrero de tres picos. Diaghilev drong erop aan dat de Falla zelf de première zou dirigeren, maar de componist was wijs genoeg om te beseffen dat hij dat beter aan een meer ervaren dirigent overliet, waardoor Ernest Ansermet deze taak op zich nam. Omdat Pedro Antonio de Aarcon, auteur van de novelle El sombrero de tres picos of De driesteek bij testament bepaald had dat dit niet als libretto voor een opera mocht dienen, moest de Falla zijn eerste opzet, een komische opera, laten varen en werd 29.
dit een ballet. Hoofdfiguur is de corregidor van Arcos de la Frontera in Andalusië. De corregidor was de veldheer van de vorst. In het ballet maakt hij zich als edelman belachelijk doordat hij zijn driesteek, symbool van zijn ambt, moet achterlaten na zijn mislukte poging tot verovering van de mooie molenarin. Zij spant immers samen met haar man om de geile magistraat voor schut te zetten: net als hij haar in zijn armen wil sluiten, springt de molenaar te voorschijn. De corregidor slaat op de vlucht, maar zint op wraak en laat de molenaar arresteren. Nu heeft hij de kust vrij om bij nacht de molenarin te bezoeken; zij ontkomt echter. Gevolg is heel wat geharrewar met de nodige verkleedpartijen: de magistraat trekt de kledij van de molenaar aan, de molenaar is ontsnapt en vindt dat het pak van de magistraat hem past, de verklede molenaar wordt opnieuw gearresteerd, zijn vrouw komt tussen om hem te beschermen, enzovoort. Dat is meer dan voldoende om een ballet uit te werken met enkele sfeerbeelden en vooral dansen: dans van de molenaarsvrouw (Fandango), dans van de buren (Seguidillas), dans van de molenaar (Farruca, een vorm van flamenco, een dans exclusief voorbehouden voor mannen) en een Jota. Het was op vraag van Diaghilev dat de Falla de eerste versie voor kamerorkest El corregidor y la molinera herwerkte tot een avondvullend ballet voor groot orkest in twee akten. Deze versie ging in première in Londen op 22 juli 1919. De Falla liet zich inspireren door Andalusische volksmuziek. Zijn muziek zit vol vinnige ritmiek, meeslepende melodieën en levendige kleuren. De Falla liet heel wat instrumenten in korte solo’s op de voorgrond treden. Buiten het ballet om is de compositie ook uitgewerkt in twee suites.
Rimsky’s Spaanse kleur. Heel wat componisten, waaronder Stravinsky (Rimsky-Korsakov was zijn leraar compositie) en onrechtstreeks dus ook de Falla en Ravel, hebben veel kunnen leren van de kleurrijke orkestratie die Rimsky-Korsakov zo uitzonderlijk typeert. Hij schreef trouwens zelf een theoretisch werk over orkestratie en instrumentatie dat nog steeds gewaardeerd wordt. Tot in Rusland was het hispanisme doorgedrongen en het Capriccio espagnol (originele titel: Capriccio op Spaanse thema’s) is daar een goed voorbeeld van. De componist baseerde zich op Spaanse volksmelodieën en zag af van zijn originele plan om dit met soloviool en orkest uit te werken (natuurlijk blijven nog enkele vioolsolo’s over) omdat het orkestpalet met verschillende solisten hem veel meer kleurenrijkdom kon verschaffen. In de verschillende onderdelen van het werk komen – toevallig of niet – dezelfde titels als bij Ravel en de Falla voor. Rimsky-Korsakov laat het werk beginnen met een Alborada, een feestelijke en ophitsende dans. Na een reeks variaties wordt de Alborada in een licht gewijzigde versie hernomen. Daarna volgt een tafereel met een zigeunerlied, weer met verschillende solisten en opvallend slagwerk. De finale is een Fandango. Rimsky-Korsakov wilde de strijkers op een bepaald moment Spaanse gitaren laten imiteren, maar hij vond alle kleuren even belangrijk: “De Spaanse thema’s met danskarakter leverden mij rijk materiaal om veelzijdige en erg verschillende orkestrale effecten uit te werken.” Tekst. Yves Knockaert
30.
Š Simon van Boxtel
31.
Michel Tilkin. dirigent.
Na een succesvolle carrière als solist, kamermusicus en solo-trombonist bij het Residentie Orkest, het Nationaal Orkest van België en het Rotterdams Philharmonisch Orkest is Michel Tilkin zich vanaf 1990 meer gaan concentreren op dirigeren. Hij werd al snel assistent-dirigent van het Wereld Jeugd Orkest en werkte op die manier samen met gerenommeerde dirigenten als Kurt Masur, Neville Marriner en Zubin Metha. Hij dirigeerde dit orkest op tournees door Duitsland en Europa. Tilkin dirigeerde inmiddels alle Belgische symfonische orkesten en in Duitsland Die Nürenberger Symphoniker, Die Thüringen Philharmonie en Die Neue Philharmonie Westfalen. In Nederland dirigeerde hij onder andere vele malen bij het Gelders Orkest en het Limburgs Symfonie Orkest. Bij het Bangkok Symphony Orchestra is hij een graag geziene gast; hij dirigeerde er diverse concerten met werken van Tchaikovsky, Schumann, Weber en Paganini.
Als opera-dirigent werkte hij bij de Vlaamse Opera in wereldpremières van Wim Hendrickx en Louis De Meester alsmede de opera Die Lustige Witwe van Franz Lehár. Hij maakte vele cd-opnames voor diverse labels waaronder Universal en Channel Classics en voor film- en documentaireproducties. Tilkin heeft een omvangrijk repertoire, dirigeerde vrijwel alle grote orkestwerken, diverse premières en cross-over producties. Vanaf 2013 wordt Michel Tilkin chef-dirigent van Die Thüringen Philharmonie Gotha.
32. 34.
foto. Michel Tilkin
35.
Jean-Philippe Collard. piano.
Hoewel de naam ‘Jean Philippe Collard’ even Frans klinkt als zijn geboorteplaats in de Champagnestreek, kent zijn repertoire geen geografische grenzen. Als aanvulling op zijn uitgebreide kennis van het Franse concerto-repertoire, werden ook zijn interpretaties van werken van Bartók, Brahms, Gershwin, Haydn, Liszt, Mozart, Prokofiev, Rachmaninov, Strauss en Tchaikovsky warm onthaald. Jean-Philippe Collard werd geboren in een muzikale familie en volgde reeds lessen aan het Conservatoire National Supérieur de Musique de Paris op zeer jonge leeftijd. Toen hij nog maar zestien jaar was ontving hij verschillende prijzen waaronder de Prix du Conservatoire de Paris, Prix du Concours International Marguerite Long-Jacques Thibaud, Grand Prix du Concours International Cziffra. Bovendien kreeg hij in januari 2003 de titel ‘Chevalier de la Légion d’Honneur’. Als aanvulling op recitals in Europa, Noord- en Zuid-Amerika, Rusland en het Verre Oosten, trad Jean-Philippe Collard op met ’s werelds meest gerenommeerde orkesten zoals die van Zurich Tonhalle, Cleveland, Philadelphia en Minnesota, het Orchestre de Paris, het Orchestre National de Lyon, de New York Philharmonic, de San Francisco Symphony, de Los Angeles Philharmonic, de BBC Symphony en Philharmonic, de Royal Philharmonic, de Vienna Symphony, het Frankfurt Radio Symphony Orchestra, de Dresden Philharmonic, de Boston Symphony en het NHK Symphony Orchestra uit Japan.
Hij werkte ook samen met de beste dirigenten zoals Bychkov, Janowsky, Ozawa, Previn, Rattle, Krivine en Dutoit. Hij was te gast bij de London Proms, in tijdens festivals in Edinburgh, Aldeburgh, Bad Kissingen, Salzburg, Bath, Newport en Saratoga. Huidige en toekomstige projecten brengen hem overal ter wereld: van San Francisco tot Sao Paolo, van de Queen Elisabeth Hall in Londen tot het Théâtre du Châtelet in Parijs en het Grant Park Festival in Chicago. Bij EMI staat reeds een uitgebreide discografie op zijn naam met meer dan vijftig cd’s waaronder de Concertos van Ravel met Lorin Maazel en het Orchestre National de France (Gramophone Award), de vijf concerto’s van Saint-Saëns onder leiding van André Previn met het Royal Philharmonic Orchestra, en het Chausson Concert opus 21 met Augustin Dumay als dirigent samen met het Muir String Quartet (Grand Prix du Disque). Zijn meest recente opname bij EMI is die met het Concerto n°1 van Tchaikovsky gekoppeld aan het Pianoconcerto van Pierre Sancan. Binnenkort komen ook verschillende cd’s uit met concerto’s van Rachmaninov en minder gekende werken van de Russische componisten Rimsky-Korsakov en Scriabin. Recente en toekomstige projecten zijn onder meer met de Boston Symphony (Previn), het Tokyo Metropolitan Symphony Orchestra en het Scottish Chamber Orchestra (Ticciati), de Pittsburgh Symphony (Tortelier), een tournee met de Royal Philharmonic (Dutoit), het Nederlands Radio Orkest (van Zweden), het Detroit Symphony Orchestra (Dutoit), de Indianapolis Symphony (Varga), de BBC Scottish Symphony (Solyom), de Royal Liverpool Philharmonic Orchestra (Alessandrini), het Orchestra of Welsh National Opera (Karabits) en het Orquesta Filharmonica de Gran Canaria (Plasson). 34.
foto. Jean-Philippe Collard
37.
Musici.
Les Apaches. Concertmeester. Jo Vercruysse Eerste violen. Arman Simonian Erik Sluys Bence Abraham Tim Breckpot Hilde Coppieters Peter Hellemond Veerle Houbraken Annerien Stuker Hadewijch Hofland Tweede violen. Gudrun Verbanck Geraldine De Baets Isabelle Decraene Maya Shvartsman Marcel Andriesii Urzula Padala-Sperber Sharma Sangeeta Dirk Van den Hauwe Altviolen. Kris Hellemans Lieve Dreelinck Bieke Jacobus Kaatje Strauven Korneel Taeckens Simeon Kirkov Barbara Smet
Celli. Renaat Ackaert Jan Van Kelst Isabelle Brys Caroline Steen Wouter Vercruysse Hélène Viratelle Contrabassen. Koenraad Hofman Jan Verheye Bram Decroix Sanne Deprettere Houtblazers. N.N. fluit Veerle Secember. fluit. piccolo Anke Lauwers. fluit. piccolo Korneel Alsteens. hobo. Engelse hoorn Maarten Wijnen. hobo Kristien Ceuppens. Engelse hoorn Frank Coryn. klarinet Tom Daans. klarinet Katrien Noël. basklarinet N.N. Ebklarinet Koen Coppé. fagot Filip Neyens. fagot Tamara Smits. fagot. contrafagot
36.
Koperblazers. N.N. hoorn Bruno Melckebeke. hoorn Lies Molenaar. hoorn Frank Clarysse. hoorn Steven Bossuyt. trompet Bart Coppé. trompet Dominique Bodart. trompet Bob Van Der Strieckt. trombone Bram Fournier. trombone Konstantin Koev. bastrombone Ries Schellekens. tuba Slagwerk. N.N. pauken Wim De Vlaminck. percussie Barry Jurjus. percussie Gert D’Haese. percussie Bart Swimberghe. percussie Ruben Cooman. percussie N.N. percussie Anouk Sturtewagen. harp
Column. Fred Brouwers. Olé!
Wereldmuziek is een term die intussen al enkele decennia meegaat voor muziek die een fusie is van verwante en/of tegengestelde elementen uit de traditie van de meest uiteenlopende regio’s ter wereld. Eén enkele keer wil men ons er met vergezochte argumenten van overtuigen dat water en vuur wel degelijk te verzoenen zijn, maar meestal levert de mix een verrassend en verdedigbaar resultaat op. Hoe dan ook, het heeft ook de klassieke muziek verrijkt met een erg genietbaar nieuw repertoire. Ik denk hierbij spontaan aan Astor Piazzolla en de tangomanie. Maar zo recent is wereldmuziek natuurlijk niet. Georg Philipp Telemann verwees al naar de wekelijkse marktdag waar de thema’s voor het oprapen lagen bij de zangers en spelemannen. In de 19de eeuw zat er een idee achter. Volkeren en naties gingen bewust op zoek naar een identiteit. Het was een discours van: wij zijn rijk, wij hebben een groots verleden, wij zijn moedig en zullen ons bloed vergieten voor al wie onze soevereiniteit probeert aan te vallen. Ze positioneerden zich politiek op de wereldkaart, maar er was ook een cultureel draagvlak, zoals de ontwikkeling van een nationalistische klassieke muziekschool. Dat was ook wereldmuziek: de fusie van volksmuzikale elementen (melodisch, ritmisch) met de klassieke romantische traditie. Frédéric Chopin schreef zijn mazurka’s en polonaises, Antonín Dvorák zijn Slavische Dansen en ook Spanje deed mee. Eén figuur wordt hierbij veel te zelden vernoemd: Felipe Pedrell, een merkwaardige autodidact, die het Spaanse muzikale verleden bestudeerde, zowel de folkloristische muziek als de meesters uit de Gouden Spaanse Eeuw. Hij kende de zarzuela maar leerde eveneens de werken van Tomás Luis de Victoria kennen. Hij had zijn mosterd dan weer gehaald bij een compleet onbekende voorganger, Jezuïet Padre Antonio Eximeno, die schreef: “Op basis van het nationale lied moet ieder volk een eigen (klassiek, FB) systeem bouwen”. Pedrells eigen composities zijn helemaal verloren gegaan, maar zijn erfenis leeft voort dankzij zijn illustere leerlingen Isaac Albeniz,
Enrique Granados, Joaquín Turina en Manuel de Falla. Deze laatste noemt het gebrek aan erkenning voor zijn leermeester ergens ‘schuldige vergetelheid’. Het klinkt een beetje als ‘schuldig verzuim’, een misdaad. Bij Pedrell deed de Falla zijn belangstelling en liefde voor de oude Spaanse muziek op. Voor de zarzuela – hij wou in dat populaire genre aanvankelijk zelfs carrière maken maar het pakte niet – en voor de flamenco. Hij snoof niet zomaar even van op een afstand wat van de sfeer op, maar maakte een grondige studie van het genre. Eén en ander werd concreet in een project ‘cante jondo’, waar ook Federico García Lorca en de Baskische schilder Ignacio Zuloaga nauw bij betrokken waren. Er werd bij het stadsbestuur van Granada een subsidievraag ingediend voor het organiseren van een flamenco zangwedstrijd. De heren waren niet alleen bezorgd om het voortbestaan van de ‘primitieve schoonheid’ van deze muziek, maar ook ergerden ze zich aan de vervlakking en de commercialisering van het genre. Ze hadden voormaar ook tegenstanders, weze het een kleine maar felle minderheid. Die werden door de Falla aangepakt in een artikel: “Ik zou de heren een vraag willen stellen. Wat zou u ervan denken als we de Onderwijsminister zouden vragen om de subsidie af te schaffen voor het behoud van het Alhambra met als argument dat deze uitgave onterecht en overbodig is?” De vraag stellen was ze beantwoorden. Het muzikale verleden was voor hem even belangrijk als het bouwpatrimonium. Die flamenco werd ook inspiratiemateriaal voor veel van zijn klassieke composities. ‘A Spanish Gershwin!’ werd hij genoemd door Gershwin, die zelf een dergelijk procédé toepaste. Er zijn mooie essays van de Falla overgebleven waarin hij zijn visie op de Spaanse muziek ontwikkelt. In het bijhouden van zijn correspondentie was hij minder zorgvuldig. Toen hij bericht kreeg dat zijn strijdmakker Zuloaga was overleden, zuchtte hij: “Nu is hij nog gestorven voor ik zijn brief heb beantwoord!” Die brief was vijf jaar tevoren in zijn brievenbus beland! Sombrero af voor deze grote meester! 39.
Revue Blanche.
Waar orkest- en kamermuziek elkaar ontmoeten. Altviolist Kris Hellemans, harpiste Anouk Sturtewagen en fluitiste Caroline Peeters, drie musici van het Symfonieorkest Vlaanderen, vormen samen met sopraan Lore Binon het kamermuziekensemble Revue Blanche. Dankzij hun unieke bezetting doorbreekt Revue Blanche de grenzen van de klassieke kamermuziek en laat ze het publiek met nieuwe oren naar het repertoire van de 20ste en 21ste eeuw luisteren. Het Symfonieorkest Vlaanderen was benieuwd naar hun ambitieuze projecten en ontdekte dat Revue Blanche voor Kris, Anouk en Caroline de plek is waar orkest- en kamermuziek elkaar ontmoeten … De bezetting fluit, harp, zang en altviool ligt niet voor de hand. Hoe is Revue Blanche ontstaan? Anouk Sturtewagen: “Wij hebben elkaar leren kennen in het Symfonieorkest Vlaanderen. Lore is er nadien bijgekomen. Ik kende haar al een tijdje, aangezien wij samen op het conservatorium zaten en al vaak als duo gespeeld hadden. In 2010 hebben we de vzw Revue Blanche opgericht.” Kris Hellemans: “Voor altviool, fluit en harp is wel wat geschreven. Men zegt vaak dat deze bezetting kan gezien worden als de impressionistische versie van het pianotrio. Debussy’s Sonate is het eerste belangrijke werk voor dit trio. Nadien hebben ook nog andere componisten voor deze bezetting geschreven. Wij hebben dan zelf de sopraan eraan toegevoegd en dat maakt ons ensemble zo bijzonder. Door deze aparte samenstelling, moet je actief op zoek naar repertoire. Het is niet zoals bij een strijkkwartet waarvoor ontzettend veel muziek geschreven is en je niet weet wat eerst te spelen. Wij proberen steeds nieuw materiaal te vinden en komen op die manier vaak uit op muziek die we anders nooit zouden ontdekt hebben.” Sturtewagen: “Dat betekent ook dat we verplicht zijn om onze arrangementen zelf te schrijven. Dat is een lange en lastige weg, maar tegelijkertijd is het ontzettend origineel omdat geen enkel ander ensemble dat zo doet. We kiezen bijvoorbeeld een liedcyclus die we leuk vinden, waarvan er een piano- of orkestversie be-
staat. Iedereen neemt dan een passage voor zijn rekening en herwerkt het. In de eerste repetitie leggen we dan alles samen en proberen we het uit. Werkt het niet, dan sleutelen we eraan tot het goed zit. Maar soms blijf je herschrijven…” Hellemans: “Van Siete Canciones Populares Españolas van Manuel de Falla bijvoorbeeld hebben we momenteel al vier versies. Daar zijn we al ruim twee jaar mee bezig en we blijven eraan werken.” Caroline Peeters: “Daarom denken we eraan om in de toekomst hiervoor een componist aan te stellen om die werken te herschrijven. Zo heeft Frederik Neyrinck, die al een werk voor ons heeft geschreven, ook al ideeën gegeven voor een arrangement. We zouden deze piste graag verder bewandelen.” Sturtewagen: “Dus ondanks het feit dat er niet veel repertoire is voor onze bezetting, kunnen wij echt kiezen wat we willen spelen en dat geeft een ongelooflijk artistieke vrijheid.” Naast het vaste kwartet nodigen jullie soms ook gasten uit om het ensemble te vervoegen. Brengt dat nog meer variatie in het repertoire? Peeters: “Het is eigenlijk de eerste keer dat we met andere musici samenwerken. Het Festival van Vlaanderen Gent heeft ons indertijd gevraagd of we de Folksongs van Berio in de originele bezetting konden spelen in het kader van Festival!plus. We hebben hiervoor dan twee slagwerkers, een klarinettist en een cellist uitgenodigd. Dat werk van
38.
Berio was voor ons inderdaad de aanleiding om af en toe enkele musici uit te nodigen.” Sturtewagen: “Als we zelf ons programma samenstellen, zorgen we wel telkens voor voldoende afwisseling. We spelen niet enkel als kwartet, maar voorzien ook duo’s en trio’s. Daarbij vertrekken we altijd vanuit een duidelijk thema waaraan we de werken uit ons repertoire koppelen.” Jullie spelen alle drie in het Symfonieorkest Vlaanderen. Een drukke agenda, dus! Peeters: “We combineren inderdaad heel veel dingen. Dat maakt de agenda vrij complex, maar het grote voordeel is dat we al met drie personen in hetzelfde orkest zitten.” Sturtewagen: “Dat is voor mij als harpiste juist het fijne aan het Symfonieorkest Vlaanderen. Je kunt
zowel vast lid zijn van het orkest én ambitieuze kamermuziekprojecten uitwerken.” Hellemans: “Het is ook heel verschillend: de manier van spelen in een orkest, als aanvoerder van de altviolen, is helemaal anders dan in Revue Blanche of in een strijkkwartet. In het orkest moet ik klank maken in functie van een groep; bij Revue Blanche speel ik veel solistischer.” Sturtewagen: “De rol van de harp in ons ensemble kan je vergelijken met de rol van een piano: de harmonische basis. In het orkest voeg ik veel meer een kleur of een detail toe aan de muziek.” Hellemans: “Ik vind de combinatie orkest-kamermuziek super boeiend. Ik zou geen van beide kunnen missen. Het ene doet je nadenken over het andere. Die verschillende invalshoeken maken het voor een muzikant juist interessant.”
39.
Sturtewagen: “Als je veel kamermuziek gespeeld hebt, verlang je om weer in het orkest te spelen. Dan ben je weer een radartje in die grote massa. Anderzijds, als die productie dan afgelopen is, vind ik het heerlijk om weer met ons vier te zijn.” Wat zijn jullie toekomstplannen? Waar zou je over drie jaar willen staan met Revue Blanche? Peeters: “We hebben net een concert in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel achter de rug. Daarnaast zijn we ook opgenomen in de SCOOP-reeks van het Concertgebouw waardoor we te zien zijn in de Kamermuziekzaal van het Concertgebouw op 23 december 2012 en ook een kleine tournee aangeboden krijgen in WestVlaanderen. Op langere termijn willen we graag in enkele grote concertzalen spelen, nationaal en internationaal.” Hellemans: “Het bekende kamermuziekfestival in Stavelot zou ook fantastisch zijn. Zo’n groot en tegelijkertijd gespecialiseerd festival kan een opstap betekenen voor andere, al dan niet buitenlandse projecten. We hebben alleszins al een demo opgenomen in een professionele omgeving. Deze demo dient in de eerste plaats om concertorganisatoren een idee te geven van waar we mee bezig zijn, maar leidt hopelijk ook tot een echte cd bij een label.” Sturtewagen: “Door aan zo’n opname te werken en daarbij heel streng te zijn voor onszelf, gaat de kwaliteit sterk vooruit. We merken tijdens concerten dat de werken die op de demo staan, echt gegroeid zijn en in onze vingers zitten. Ze zijn echt ‘af’. We kijken uit naar de komende concerten en de presentatie van de demo. We zijn heel benieuwd naar wat de toekomst brengt.”
Zondag 2 december 2012. 11u Gemeentelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans Dilbeek Kamerijklaan z/n . Dilbeek www.westrand.be Zondag 23 december 2012. 15u Kamermuziekzaal Concertgebouw. Brugge ‘Folksongs’ met werken van Ravel, de Falla, Canteloube, Neyrinck, Ibert en Berio. www.concertgebouw.be Beluister binnenkort de demo op www.revueblanche.be
Ik wens jullie alvast heel veel succes! Interview. Hanneleen De Seranno
40.
Een muzikaal geschenk voor de feestdagen? Ontdek de geschenkbon van het
Symfonieorkest Vlaanderen!
Een geschenkbon van het Symfonieorkest Vlaanderen is een veelzijdig, muzikaal geschenk voor de eindejaarsfeesten. U kunt zelf het bedrag van uw geschenkbon bepalen waarna de gelukkige een concert van het Symfonieorkest Vlaanderen kan uitkiezen uit de reeks in het Concertgebouw van Brugge, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel of in deSingel in Antwerpen.
Hoe kunt u zo’n geschenkbon bestellen? • • •
Door te bellen of te mailen naar het Symfonieorkest Vlaanderen waarbij u het gewenste bedrag van uw bon vermeldt. Nadat we de betaling ontvangen hebben, wordt de bon naar u of naar de gelukkige opgestuurd. Men kan de bon binnen het jaar inruilen voor tickets naar keuze uit de concertreeks van het Symfonieorkest Vlaanderen in het Concertgebouw van Brugge, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel of in deSingel in Antwerpen bij het secretariaat van het Symfonieorkest Vlaanderen.
T +32 50 84 05 87 info@symfonieorkest.be . www.symfonieorkest.be
41.
tekening Š Jonas Van de Vyver
Tickets. www.winterclassics.be +32 50 84 05 87 36.
tickets@symfonieorkest.be
UiT met de kinderen tijdens de kerstvakantie! Tijdens de kerstvakantie zijn de ‘Winter.Classics’ van het Symfonieorkest Vlaanderen dé perfecte namiddagactiviteit voor families met kinderen. De prachtige muziek van de Italiaanse componist Gioachino Rossini, zijn bijzondere levensverhaal en enkele knotsgekke scènes uit de opera Il barbiere di Siviglia worden door acteurs Steven Beersmans en Tina Maerevoet gekneed tot een verrassende, muzikale voorstelling voor jong en oud. Programma. G. Rossini. Il barbiere di Siviglia – Ouverture G. Rossini. Il barbiere di Siviglia – Largo al Factotum G. Rossini. Il barbiere di Siviglia – Una voce poco fa G. Rossini. Il barbiere di Siviglia – Dunque io son G. Rossini. Il barbiere di Siviglia – Il vecchiotto cerca Moglie G. Rossini. Il barbiere di Siviglia – Temporale J. Blanckaert. Creatie Wie. dirigent. Michel Tilkin sopraan. Anja Van Engeland bariton. Vitali Rozynko acteur. Steven Beersmans actrice. Tina Maerevoet Wanneer. Brugge . Concertgebouw . Concertzaal donderdag 27 december 2012. 15u
Antwerpen . deSingel . Blauwe Zaal vrijdag 28 december 2012. 15u
vanaf 14u15 in de inkomhal. interactieve opera-animatie Opgelet. Tijdens de kerstvakantie is het vaak erg druk in Brugge en Antwerpen waardoor de (ondergrondse) parkings volzet kunnen zijn. Wij raden aan het openbaar vervoer te gebruiken, eventueel in combinatie met de randparkings. Alle info over het parkeerbeleid van Brugge vindt u op www.brugge.be en voor Antwerpen op www.antwerpen.be. Wij voorzien animatie vanaf 14u15 in de inkomhal zodat u, indien u vroeger aanwezig bent, alvast kunt genieten van een opera-voorsmaakje van het namiddagconcert.
37.
Open repetities
tijdens de krokusvakantie. i.s.m. het Concertgebouw Brugge. Tijdens de krokusvakantie, op vrijdag 15 februari 2013 van 9u30 tot 11 uur, organiseert het Concertgebouw in samenwerking met het Symfonieorkest Vlaanderen een open repetitie voor kinderen en hun ouders. Vrijdag 15 februari is namelijk de laatste repetitiedag van het Symfonieorkest Vlaanderen in het Concertgebouw van Brugge vooraleer de productie ‘Les Apaches’ in première gaat. Tijdens deze open repetitie ontdekken de jonge bezoekers en hun ouders alles over het symfonisch orkest en het repetitieproces dat eraan voorafgaat. Heb je al altijd willen weten hoeveel een professionele muzikant moet oefenen op zijn instrument, of als een dirigent werkelijk alle grote orkestwerken uit zijn hoofd kent, of waarom de blaasinstrumenten altijd achteraan in het orkest zitten? Dan is deze open repetitie dé kans om alles te weten te komen over de wereld van het orkest en al je vragen te stellen aan de rasechte musici van het Symfonieorkest Vlaanderen en de al even rasechte Belgische dirigent Michel Tilkin. Een aanrader!
Wie. Symfonieorkest Vlaanderen o.l.v. Michel Tilkin Open repetitie voor productie ‘Les Apaches’ met werken van Rimsky-Korsakov, Ravel en de Falla.
Waar en wanneer. vrijdag 15 februari 2013. 9u30-11u Concertgebouw Brugge Praktisch. Duur. 1,5 uur Prijs. 3 euro p.p. Inschrijven. via het Concertgebouw (educatie@concertgebouw.be of +32 (0)50 47 69 99)
Achter de schermen van het Symfonieorkest Vlaanderen. U kunt ook deelnemen aan onze eigen open repetities die juist voor een concert van het Symfonieorkest Vlaanderen plaatsvinden. Het is telkens een unieke gelegenheid om het orkest aan het werk te zien en te ontdekken hoe een concerto of een symfonie vorm krijgt door de inbreng van de dirigent, de solist en de musici.
Wij zetten onze deuren voor u open tijdens de concertreeks ‘Les Apaches’ in de maand februari 2013. deSingel. Antwerpen zondag 17 februari 2013. 13u Concertgebouw. Brugge (laatste plaatsen) dinsdag 19 februari 2013. 17u30 Tijdens het bezoek krijgt u meer informatie over het Symfonieorkest Vlaanderen en over het muziekstuk dat het orkest aan het repeteren is. Vervolgens wordt u naar de repetitieruimte vergezeld waar u het orkest aan het werk zal zien. Symfonische muziek is mensenwerk en is nergens beter te zien en te beleven dan tijdens een orkestrepetitie! Wanneer de musici pauzeren, is er tijd voor een kort gesprek met de dirigent, de musici en/of de solist. Heeft u concrete vragen? Dan is dit het uitgelezen moment om deze af te vuren. Aansluitend kan u uiteraard het concert ‘Les Apaches’ bijwonen. Een open repetitie werpt een andere kijk op het Symfonieorkest Vlaanderen. Een buitenkans!
De deelnameprijs per persoon bedraagt 5 euro. Omwille van organisatorische redenen is een minimum van 10 inschrijvingen per datum vereist, met een maximum van 25 personen per sessie. Wenst u één van deze open repetities bij te wonen? Neem dan contact op met Stephanie Dierckxsens om uw deelname te bevestigen. Dit kan via mail naar stephanie.dierckxsens@symfonieorkest.be of telefonisch via +32 (0)50 84 05 87. Wees er snel bij! De plaatsen zijn beperkt …
Klara neemt op zaterdag 19 januari 2013 voor de tweede keer deSingel in. Muziek weerklinkt een dag lang in alle zalen, studio’s en gangen. Met – zoals gebruikelijk voor Klara – klassieke muziek in al haar verschijningen. Van barok tot hedendaags. Met jazz, wereldmuziek en muziektheater. En met hier en daar een vleugje poëzie of intrigerende gesprekken. Het volledige scala van Klara op één dag, in één gebouw. Met alle Klara-presentatoren die live radio maken. Van een kwaliteit zoals u die van Klara en deSingel gewoon bent. En met als voorlopige highlights van de dag: het Symfonieorkest Vlaanderen, Brussels Jazz Orchestra, Anneleen Lenaerts en Quatuor Danel, Brussels Philharmonic, Muziektheater Transparant en Scherzi Musicali. Alle info over het programma vindt u vanaf december 2012 op de website van deSingel www.desingel.be en op die van Klara www.klara.be
Programma van het Symfonieorkest Vlaanderen. zaterdag 19 januari 2013. 20 uur (Blauwe Zaal) M. Glinka. Ouverture Ruslan & Ludmila S. Rachmaninov. Pianoconcerto nr. 2 C. Franck. Symfonie in re klein
Dirigent. Fabrice Bollon Solist. Joseph Moog. piano Tickets. . Telefonisch. +32 (0)3 248 28 28 (ma-vrij 10-19 uur, za 16-19 uur) . Fax. +32 (0)3 248 28 00 . Persoonlijk langskomen. deSingel bespreekbureau, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen (ma-vrij 10-19 uur, za 16-19 uur) Uw dagticket geeft toegang tot alle concerten en voorstellingen in alle zalen voor zover er plaats is. Met dit ticket kunt u ook deelnemen aan de wandelingen.
Genieten. Het zit in ons. West-Vlaanderen als recreatieve topregio
ONDERNEMEN
KWALITEIT
GENIETEN
West-Vlaanderen wil uitmunten als recreatieve, economische en kwaliteitsvolle regio. De slogans ‘Genieten. Het zit in ons’, ‘Ondernemen. Het zit in ons’ en ‘Kwaliteit. Het zit in ons’ prijken dan ook op alle provinciale publicaties en websites. Het provinciale logo wappert niet alleen aan provinciehuizen en streekhuizen, maar geeft ook aan waar de provincie allemaal waardevolle projecten en evenementen ondersteunt. Zo brengen we de regio nog meer voor het voetlicht. De algemene slagzin ‘Door mensen gedreven‘ vertolkt bovendien ons West-Vlaams karakter: we zetten graag resultaten neer, verwezenlijken onze dromen met pit.
Provinciaal Informatiecentrum Tolhuis Jan Van Eyckplein 2 t 0800 20 021
8000 Brugge
e provincie@west-vlaanderen.be
w w w.west-vlaanderen.be