www.symfonieorkest.be
Werkten aan deze uitgave mee. Jasper Gheysen Hanne Pirlet Liesbet Cuvelier Annelien De Rycke Stephanie Dierckxsens Lore Bamps Westmeers 74 . B 8000 Brugge T +32 50 84 05 87 communicatie@symfonieorkest.be www.symfonieorkest.be Programma’s, volgorde van de werken, solisten en dirigenten onder voorbehoud van wijzigingen. Wijzigingen worden steeds meegedeeld bij de aanvang van het concert.
Symfonieorkest Vlaanderen geniet de steun van
V.U. Dirk Coutigny. Westmeers 74 B 8000 Brugge . T +32 50 84 05 87
2
3
Enigma p18 / Liebe Clara p30 / Symphonie fantastique p44 / Beethoven & Beyond p60 / Zwanenmeer p78 / La Vie en Rose p92 / Into the Wild p110 /
www.symfonieorkest.be
4
Voor kenners en liefhebbers voorwoord
5
www.symfonieorkest.be
6
7
Beste muziekliefhebber Symfonieorkest Vlaanderen maakt er ieder seizoen een erezaak van u een boeiend programmaboek aan te bieden. Als culturele organisatie zijn we er ons van bewust dat niet elke concertganger dezelfde achtegrond heeft over ons uitgekiende symfonische repertoire. Sommigen onder u hebben zich reeds jarenlang ingewerkt, anderen komen vandaag misschien voor de eerste keer naar een klassiek concert. Of u nu kenner of liefhebber bent: dit lijvige werk vormt met zijn musicologische toelichtingsteksten uw baken tijdens het komende seizoen. In een toegankelijke taal voor elk van u, loodsen ervaren muzikale gidsen u van de ene compositie naar de andere. Deze musicologen schreven boeiende teksten die kenners zullen verrassen en liefhebbers zullen begeesteren. Met de weetjes aan het begin van elke bijdrage, hebt u meteen enkele hapklare faits divers over de genese of receptie van een werk.. Daarnaast besteden we in dit programmaboek aandacht aan de biografieĂŤn van dirigenten en solisten. Symfonieorkest Vlaanderen selecteert zijn protagonisten heel nauwkeurig en is trots hen aan u voor te stellen.
Chef-dirigent Jan Latham-Koenig tekent ook dit seizoen opnieuw present. Hij popelt ook in zijn derde seizoen om het orkest naar nieuwe hoogtes te stuwen. Zijn engagement en enthousiasme openen ook deuren in het buitenland: dit seizoen is het orkest vijf keer te bewonderen op Britse podia. Voor wie het gesproken woord verkiest boven het geschreven, zijn onze online-inleidingen op Youtube een must. Als sprekers voor deze toelichtingen zoeken we dirigenten en solisten van de verschillende producties op in een omgeving die tot de verbeelding spreekt. We laten hen aan het woord over de ontstaansgeschiedenis, muzikale waarde, sleutelfragmenten of eventuele anekdotiek van de geprogrammeerde stukken. Grootse stukken verpakt in een notendop: daarmee hopen we u met nog meer kennis van zaken deelgenoot te maken van onze concerten. Ik wens u alvast een prachtig muzikaal seizoen waarin u – ook los van alle luistertips in dit boek – vooral eenvoudigweg geniet van de parels op het programma. Geert Dhondt Voorzitter Raad van Bestuur
www.symfonieorkest.be
8
De muze in de muziek:
jaarthema 2015 - 2016
9
www.symfonieorkest.be
10
Symfonieorkest Vlaanderen vindt de ‘muze’, zijn jaarthema voor seizoen 2015*2016, op de Parnassus, de berg uit de klassieke oudheid waar de negen muzen het mooie weer maakten. Die muzen – godinnen van kunst en wetenschap – bekoorden menig kunstenaar. Onder hen bevond zich Igor Stravinsky, die de muzen in een vlaag van bevlogen inspiratie vastlegde in een vurige dans met zonnegod Apollo in zijn Apollon Musagète. Inspiratie. Het woord is gevallen en het zal zich als een rode draad doorheen dit seizoen slingeren. De ene vindt zijn muze in de natuur, de ander in een zinderende romance, een onbeantwoorde liefde of een warme vriendschap. Zo wordt de natuurpracht van het Hoge Noorden bezongen door Grieg en Mendelssohn of krijgt de prachtige zwaan Odette een dramatische ode in Het Zwanenmeer van Tchaikovksky. Clara Schumann is dan weer de onbetwiste muze van liefhebbende echtgenoot Robert Schumann. Erger vergaat het Janáček of Berlioz die zelfs met hun grootse Sinfonietta of intrigerende Symphonie fantastique geen gehoor vonden bij hun koele muzen. Dat precies hun muziek, geschreven in een koortsige vlaag van bezeten liefde, de onverschillige dames het eeuwige leven zou schenken, is achteraf gezien best ironisch. Elgar verleent zijn vrienden eeuwigheidswaarde in zijn Enigma Variaties. Ook tweehonderd jaar na de Slag bij Waterloo, eist imperator Napoleon zijn plaats op als
11
inspirator, al hanteren Le Sueur, Schönberg en Beethoven allemaal een verschillende toon in hun (kritische) odes aan de Franse keizer. Dirk Brossé bewijst dat de muze doorheen alle tijden waart in zijn tocht langs uitverkoren (moderne) muzeverhalen. De inspiratie schiet dit seizoen alle kanten op bij Symfonieorkest Vlaanderen. Zo brengt het orkest niet enkel werken die door muzen leven zijn ingeblazen maar wordt het zelf ook geïnspireerd door boeiende samenwerkingen met solisten en dirigenten. Zelf ga ik mijn derde seizoen in als chef-dirigent en wil ik meer dan ooit blijven bezielen, samen met gastdirigenten als Karel Deseure en Kees Bakels of solisten als Jan Michiels, Yossif Ivanov en Jean-Claude Vanden Eynden. Allen brengen we het beste naar boven in onze bevlogen musici. Ik durf te wedden dat de inspiratie ook op u zal afstralen en dat onze concerten nieuwe ideeën of frisse inzichten zullen genereren. Maar ook u bent een bron van inspiratie: uw applaus, uw reacties, uw aanmoediging zorgen ervoor dat Symfonieorkest Vlaanderen zijn grenzen steeds verlegt. Iedereen muze dus, in een begeesterend nieuw muzikaal seizoen vol werken die eeuwig leven en blijvend inspireren. Jan Latham-Koenig Chef-dirigent
www.symfonieorkest.be
12
13
www.symfonieorkest.be
14
15
Symfonieorkest Vlaanderen is een professioneel, ondernemend symfonieorkest, jong van geest en samengesteld uit een zestigtal geĂŤngageerde en gepassioneerde topmusici. Symfonieorkest Vlaanderen brengt met solisten van wereldklasse zowel uitvoeringen en creaties van hedendaags werk als stijlvolle vertolkingen van het vertrouwde symfonische repertoire vanaf het classicisme.
Symfonieorkest Vlaanderen
Een orkest als geen ander.
Symfonieorkest Vlaanderen wil klassieke en hedendaagse muziek toegankelijk maken voor een breed en gediversifieerd publiek. Dankzij sterke keuzes en een gedurfde programmering maakt Symfonieorkest Vlaanderen van elk concert een unieke beleving. Het orkest streeft dan ook onafgebroken naar voortreffelijke interpretaties en uitvoeringen. Het orkest is overtuigd van een noodzakelijke complementariteit van het cultuuraanbod en is een loyale partner voor regionale en internationale culturele instellingen. Symfonieorkest Vlaanderen wil een steeds belangrijker bijdrage leveren aan cultuureducatie en jongerenwerking in Vlaanderen. Het orkest vervult een voorbeeldfunctie in het scheppen van kansen voor jonge talentvolle componisten, solisten en dirigenten uit binnen- en buitenland.
www.symfonieorkest.be
16
17
Chef-dirigent. Jan Latham-Koenig Sinds seizoen 2013*2014 is Jan Latham-Koenig (°1953) chef-dirigent van Symfonieorkest Vlaanderen. Met zijn Franse, Deense en Poolse roots is hij een Europeaan in hart en nieren. Jan Latham-Koenigs glorieuze toekomst als dirigent start aan het Royal College of Music in Londen. Het is zijn dirigeerdebuut in 1988 met de opera Macbeth dat zijn weg naar internationale naam en faam inzet. Sindsdien staat hij aan het roer van ’s werelds grootste opera- en symfonische gezelschappen. Hij toont zich als stichter, artistiek directeur van de Young Janácek Philharmonic, artistiek directeur van de Novaya Opera Moskou en het Orquesta Filarmónica de la UNAM in Mexico City een bezige bij. Als gastdirigent schittert hij onder meer met New Japan Philharmonic, Tokyo Metropolitan Orchestra, Orchestre Philharmonique de Radio France, Los Angeles Philharmonic Orchestra, het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin en Dresdner Philharmonie Orchester. Daarnaast werd hij uitgenodigd om diverse gezelschappen te dirigeren in de Wiener Staatsoper, het Royal Opera House Covent Garden, de National Opera Prague, de Götenburg Opera, de Tokyo National Opera... Als dirigent streeft hij constant naar een evenwicht tussen leiden en inspireren. Zijn muzikale voorkeur valt niet in één hokje te duwen. Waar hij het repertoire samenstelt, vinden gevestigde waarden en vernieuwend oeuvre elkaar. In 2014 wint Jan Latham-Koenig de Golden Mask Award, een van de meest prestigieuze Russische prijzen toegekend aan producties in drama, opera, ballet, moderne dans, operette, musical en poppentheater en het muzikale equivalent van een Oscar.
18
Enigma
Programma
Jean-François Le Sueur (1760-1837) La Marche du Couronnement de Napoléon Max Bruch (1838-1920) Vioolconcerto nr. 1 in sol klein, op. 26 1. Allegro Moderato 2. Adagio 3. Finale: Allegro energico Arnold Schönberg (1874-1951) Ode to Napoleon Bonaparte, op. 41 Pauze
Donderdag 1 oktober 2015. 20u. Concertgebouw. Brugge Zaterdag 3 oktober 2015. 20u. Muziekcentrum De Bijloke. Gent Zondag 4 oktober 2015. 15u. deSingel. Antwerpen
Edward Elgar (1857-1934) Enigma Variaties, op. 36 1. Thema 2. Variatie 1, “C.A.E.” 3. Variatie 2, “H.D.S.-P.” 4. Variatie 3, “R.B.T.” 5. Variatie 4, “W.M.B.” 6. Variatie 5, “R.P.A.” 7. Variatie 6, “Ysobel” 8. Variatie 7, “Troyte” 9. Variatie 8, “W.N.” 10. Variatie 9, “Nimrod” 11. Variatie 10, “Dorabella” 12. Variatie 11, “G.R.S.” 13. Variatie 12, “B.G.N.” 14. Variatie 13, “Romanza” 15. Variatie 14, “Finale”, “E.D.U.” Dirigent. Jan Latham-Koenig Solist. Yossif Ivanov. viool Bariton. Gavin Carr
www.symfonieorkest.be
22
Weetjes Wist je dat - Elgars elfde Enigma Variatie eigenlijk niet op de aangegeven persoon (organist George Robertson Sinclair) maar op diens bulldog Dan is gebaseerd? Tijdens een wandeling met ‘G.R.S.’ had Elgar de onvoorzichtige hond van een rivierbank zien rollen om hem vervolgens blaffend weer aan wal te zien klouteren. - Schönberg naast Ode to Napoleon Bonaparte met onder andere A survivor from Warsaw op. 46 (1947) ook nog ander werk heeft geschreven als reactie op de wreedheden van de nazi’s? - Bruch weinig munt heeft kunnen slaan uit zijn populaire Vioolconcerto? De rechten op het werk verkocht hij te vroeg en het originele manuscript speelde hij in een goedgelovige bui kwijt aan malafide Amerikaanse kopers.
Voor vriend en vijand Mede dankzij Napoleon heeft Le Sueur – die nochtans van eenvoudige komaf was – het in Parijs geschopt tot componist met naam en faam. Het mag dus niet verwonderen dat Le Sueur op zijn beurt zijn beste muzikale beentje voorzette op een cruciaal moment in Napoleons carrière: diens keizerkroning. Ook de populariteit van Bruchs Eerste Vioolconcerto zou mogelijk niet dezelfde hoge vlucht hebben genomen zonder de amicale steun en de adviezen van Joachim en andere bevriende musici. Schönbergs Ode to Napoleon Bonaparte is daarentegen onverbloemd sarcasme. Door zich te baseren op een gedicht van Lord Byron over Napoleons eerste troonsafstand in 1814 – een jaar
23
voor zijn definitieve ondergang na de beroemde Slag bij Waterloo – geeft Schönberg kritiek op Hitler: ook der Führer zou uiteindelijk wel eens zonder vrienden kunnen vallen... Dat Elgar ten slotte aan bondgenoten geen gebrek had, blijkt onder meer uit zijn Variaties op een origineel thema of Enigma Variaties, een orkestwerk waarin hij verschillende leden van zijn kennissenkring vereeuwigde in muzikale portretten. Keizer Napoleon Jean-François Le Sueur (1760-1837) is vandaag voor velen wellicht een nobele onbekende, maar bij leven was hij wel degelijk een hoge pief in de Parijse muziekwereld. Als conservatoriumdocent kon hij grote namen als Charles Gounod en Hector Berlioz tot zijn studenten rekenen. Als directe onderdaan van het regime slaagde hij er onder meer in om drie verschillende fases in het Franse staatsbestel te overleven. Toch zag Le Sueurs carrière er in 1802 even niet zo rooskleurig uit. Wegens de ijverzucht van collega’s verloor de man zijn job aan het Conservatoire de Paris, waarna zijn vijanden hem ook de toegang tot de Opéra de Paris probeerden te verhinderen, zodat Le Sueur zonder podium zou zitten om zijn nieuwe theaterwerken op te voeren. Met de hulp van Napoleon lui-même, kreeg Le Sueur zijn loopbaan opnieuw op de rails. Napoleon stelde Le Sueur aan als kapelmeester van de pas opgerichte Chapelle des Tuilleries. De bescherming van l’Empereur bood de componist ook de gelegenheid om zijn opera Ossian in première te brengen, wat een regelrechte triomf werd. Napoleon decoreerde Le Sueur prompt met het ridderkruis van het Légion d’honneur en kende hem een bonus van 18 000 francs toe.
www.symfonieorkest.be
24
Als protegé van Frankrijks numéro un was Le Sueur de geschikte man om voor muziek te zorgen tijdens Napoleons keizerskroning op de 2de december van het jaar 1804.Voor die gelegenheid had de componist niet minder dan twee orkesten, een militaire kapel, twee koren en de beste solisten van het moment ter zijner beschikking. Een van de werken die speciaal voor de gelegenheid werd geschreven, was Le Sueurs Marche du sacre. De muziek spreekt voor zichzelf. Haar triomfale toon zet de grandeur van de gebeurtenis krachtig in de verf. Elders in Europa werd Napoleons zelfproclamatie tot keizer als een provocatie ervaren. De kroning liet ook Ludwig van Beethoven niet onbetuigd. Volgens zijn student Ferdinand Ries zou Beethoven verontwaardigd hebben geroepen dat “ook Napoleon nu de mensenrechten met de voeten zal treden en een tiran zal worden.” Daarop zou Beethoven de titelpagina van zijn Bonapartesymfonie – die uiteindelijk Eroica zou gaan heten – hebben verscheurd en gomde hij Napoleons naam op een kopie van de partituur zo hard uit, dat hij een gat in het papier maakte. Een allesoverheersend concerto In de beginjaren van zijn carrière steunde Max Bruchs (1838-1920) reputatie vooral op zijn koorwerk. Zijn vriendschap met topviolisten als David, Joachim, Sarasate en Hess inspireerden Bruch echter tot het componeren van meerdere concertstukken voor de viool, een instrument dat volgens Bruch “een melodie beter kan zingen dan een piano, en melodieën vormen de ziel van de muziek.” Bruch schreef zijn Eerste Vioolconcerto op. 26 voor Joseph Joachim, dezelfde violist voor wie ook Brahms tien jaar later een concerto zou componeren. Joachims Hongaarse afkomst schemert door in de derde beweging van het stuk.
25
Het concerto is eerder traditioneel opgevat. Bruch verkiest pure schoonheid boven vernieuwing. De orkestbezetting valt bijvoorbeeld nauwelijks groter uit dan bij een Mozartconcerto. Anderzijds neemt het stuk met zijn drie aaneensluitende delen, waarvan het eerste als prelude van het tweede is opgevat, wel meer afstand van de klassieke modellen. Bruch was erg trots op zijn Vioolconcerto en probeerde daarom het belang van de violistieke adviezen die hij van zijn vrienden had gekregen te minimaliseren. Het werk werd ook meteen een kaskraker van jewelste. Dat begon de componist na een tijd dan weer danig te irriteren omdat de populariteit van het concerto de aandacht voor zijn andere werken overschaduwde. Napoleon als tiran Doordat het antisemitische klimaat in Duitsland na WO I steeds sterker het dagelijkse leven bepaalde, zag de joods geboren Arnold Schönberg (1874-1951) zich in 1933 genoodzaakt om veiliger oorden op te zoeken. Uiteindelijk werd hij in 1941 Amerikaans staatsburger, wat hem de vrijheid bood om zich – zowel via teksten als via composities – kritisch uit te laten over het onrecht en de wreedheden waaraan het naziregime zich bezondigde. Hoewel een historisch vergelijk tussen Napoleon en Hitler weinig hout snijdt, vond Schönberg in het gedicht Ode to Napoleon Bonaparte van Lord Byron wel het geschikte materiaal om zijn weerzin ten overstaan van fascistische dictaturen tot uitdrukking te brengen. In 1942 gebruikte hij Byrons verzen in een gelijknamige compositie voor strijkkwartet (of strijkorkest), piano en recitant met dezelfde titel. Hoopte Schönberg via Byrons bijtende verslag van Napo-
www.symfonieorkest.be
26
leons nederlaag ook de verhoopte ondergang van Hitler te voorspellen? In ieder geval had Hitler zich in dat jaar, net als Napoleon in 1814, al danig verkeken op het weerstandsvermogen van de Russen. Schönberg weet de theatraliteit van Byrons tekst kleurrijk en contrastvol te verklanken in de instrumentale begeleiding van Ode to Napoleon Bonaparte. Hij maakt daarbij gebruik van het twaalftoonsysteem (een compositietechniek waarbij de twaalf halve tonen van de toonladder gelijkwaardig zijn). Toch sluipen in het werk ook talloze kenmerken binnen van de tonaliteit, waarin alle tonen betrokken zijn op een hoofdklank, de tonica. Schönberg alludeert bijvoorbeeld met het onverwachte Es-majeur-slotakkoord op Beethovens Eroicasymfonie in Es, die, zoals eerder aangegeven, oorspronkelijk aan Napoleon was opgedragen. Wanneer de recitant de woorden “The earthquake voice of Victory” voordraagt, zit er nog een andere Beethovenreferentie in de muziek verborgen. Schönberg gebruikt er het beginritme van Beethovens Vijfde Symfonie als codetaal. Het kenmerkende kort-kort-kort-lang-ritme waarop die symfonie is gebaseerd, werd tijdens WO II namelijk gebruikt als tune voor de propagandacampagne “V for Victory” op de Britse radio. Niet toevallig staat kort-kort-kort-lang in het morsealfabet voor de letter V (. . . –). Het Britse boegbeeld Edward Elgar (1857-1934) mag dan wel het uithangbord van de Britse romantische muziek geworden zijn, zelf was hij toch niet altijd zo zeker van zijn stuk. Zo kwam een van zijn meest bekende composities, de Variaties op een origineel thema (‘Enigma’) op. 36 op eerder toevallige wijze en vooral dankzij de opmerkzaamheid en aanmoedi-
27
ging van zijn vrouw tot stand. Tijdens een van zijn avondlijke improvisatiesessies op de piano werd Elgar door haar onderbroken om hem te wijzen op een ‘goede melodie’. Die melodie was achteloos uit Elgars vingers gevloeid en was de componist zelf klaarblijkelijk ontgaan. Elgar maakte er echter meteen een spelletje van om het thema te vervormen en zijn vrouw een nieuwe versie voor te schotelen: “dit is hoe onze vriend Powell de melodie zou hebben gespeeld.” De kiem voor een grootschalige variatiereeks was daarmee gelegd. Elke Enigma Variatie is geïnspireerd op een persoon uit de vriendenkring van het echtpaar. Hoewel hij de contouren van de melodie nooit uit het oog verloor, bedacht Elgar veertien verschillende muzikale karakters door haar metrum, instrumentatie, harmonie en zelfs haar opbouw aan te passen. Daarbij probeerde de componist zich steeds voor te stellen hoe de persoon in kwestie de variatie zou hebben geschreven, als hij of zij tenminste componist zou zijn geweest. Hoewel Elgar het niet nodig vond dat de gewone luisteraar wist over wie of wat de muziek ging, maakte hij er ook geen geheim van. Het beruchte mysterie van de Enigma Variaties is van een andere aard. Elgar verklaarde namelijk dat er achter het hele stuk een ander en omvangrijker thema schuilgaat, een thema dat evenwel niet wordt gespeeld. Boeken vol speculaties en hypotheses zijn aan Elgars enigma gewijd, maar geen enkele bekende melodie kan overtuigend aan het werk worden gelinkt. Bovendien heeft Elgar nooit letterlijk gezegd dat het verborgen thema per se een melodie hoeft te zijn... Misschien ontwikkelt ook u tijdens het luisteren een eigen theorie? Pieter Herregodts
www.symfonieorkest.be
28
29
Solist. Yossif Ivanov. viool De Belgische violist Yossif Ivanov is op 25-jarige leeftijd snel uitgegroeid tot één van de boeiendste violisten van de jonge generatie. Op 16-jarige leeftijd won hij de First Grand Prize op het Concours Musical International de Montréal, en twee jaar later behaalde hij de Tweede Prijs en de publieksprijs op de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel. De voorbije seizoenen debuteerde Yossif Ivanov met veel succes in de belangrijkste Europese muzikale zalen. Hij gaf concerten samen met onder meer het Orchestre Symphonique de Montréal, de London Philharmonic, het Residentieorkest Den Haag, de Vancouver Symphony, het English Chamber Orchestra, het Orchestre de la Suisse Romande, het Rotterdams Philharmonisch, het Konzerthausorchester Berlin, het Luzerner Symphonieorchester, het English Chamber Orchestra, de Sinfonia Varsovia, het Orchestre National de Lille, het Milano Verdi Orchestra, City of Birmingham Symphony Orchestra, Hong Kong Sinfonietta en alle belangrijke orkesten van België. In 2010 nam hij deel aan een tournee van het London Philharmonic Orchestra (onder Vladimir Jurowski) door de Verenigde Staten en debuteerde hij in Azië (Malaysian Philharmonic en Singapore Symphony Orchestra). Zijn eerste cd-opname bij het label Ambroisie/Naïve (sonates van Franck, Ysaye en D’Haene) werd bekroond met een Diapason d’Or de l’Année. Ook zijn beide opnames met orkest (concerti van Shostakovich en Bartók, en van Dutilleux & D’Haene) werden zeer goed onthaald in de vakpers. Yossif Ivanov studeerde viool bij Zakhar Bron, Igor & Valéry Oistrakh en Augustin Dumay. Sinds 2008 is hij de jongste docent viool aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Yossif Ivanov bespeelt de Stradivarius ‘Lady Tennant’ van 1699, die hem ter beschikking gesteld wordt door de Stradivarius Society of Chicago.
30
Liebe Clara
Programma
Felix Mendelssohn (1809-1847) Märchen von der schönen Melusine, op. 32 Robert Schumann (1810-1856) Pianoconcerto in la klein, op. 54 1. Allegro affettuoso 2. Intermezzo - andantino grazioso 3. Allegro vivace Pauze Antonín Dvořák (1841-1904) Symfonie nr. 9 ‘Uit de Nieuwe Wereld’ in mi klein, op. 95 1. Adagio - Allegro molto 2. Largo 3. Scherzo - Molto vivace 4. Allegro con fuoco Dirigent. Kees Bakels Solist. Jean-Claude Vanden Eynden. piano
Maandag 23 november 2015. 20u15. De Warande. Turnhout Donderdag 26 november 2015. 20u. Concertgebouw. Brugge Zondag 29 november 2015. 15u. deSingel. Antwerpen Dinsdag 1 december 2015. 20u. Paleis voor Schone Kunsten. Brussel
www.symfonieorkest.be
34
Weetjes Wist je dat: • het begin van het Pianoconcerto van Schumann refereert aan Clara die de toetsen van de piano aan het afstoffen was? • Neil Armstrong een opname meehad van Dvořáks Negende Symfonie tijdens zijn reis naar de maan in 1969? • Mendelssohn, vanwege de genialiteit en virtuositeit in zijn quasi-klassieke, speelse composities, vaak de Mozart van de romantiek wordt genoemd?
Odi et Amo De figuur van Robert Schumann spreekt tot op vandaag tot de verbeelding: van gefaalde concertpianist tot briljante componist, van jonge intellectueel tot getormenteerde krankzinnige, van verliefde echtgenoot tot jaloerse bezetene. De persoonlijke tegenslagen werden deels geneutraliseerd door zijn doorgedreven passie voor muziek. Zijn muze was Clara Wieck, dochter van zijn pianoleerkracht Ferdinand Wieck. Hoewel die laatste weigerachtig stond tegenover een huwelijk voor zijn dochter, bleef Clara voor de rest van haar leven Schumanns metgezel. Zij was zijn steun en toeverlaat, zijn eeuwige inspiratiebron. Tegelijkertijd echter was haar succesvolle carrière als virtuoze concertpianiste een bron van frustratie voor Robert. De universele ‘odi et amo’- gedachte die de Romeinse dichter Catullus in zijn gedicht 85 formuleerde, blijkt ten huize Schumann meer dan ooit van toepassing. Dvořáks relatie met Amerika
35
was eveneens zeer dubbel. Hoewel hij een hoge post bekleedde aan het conservatorium en er grote faam genoot, had hij vaak veel heimwee naar zijn thuisland. Dvořák en Schumann moesten dus leven met een situatie die ze op sommige momenten konden verwensen en op andere momenten verheerlijkten. Een lyrische dialoog De kiem van Schumanns Pianoconcerto in a lag in zijn Phantasia in a dat hij in de lente van 1841 componeerde. Schumann verkeerde in de fleur van zijn leven. Het huwelijk met Clara was nog vers en hij had net vernomen dat ze zwanger was van hun eerste kind. Daarenboven dirigeerde Felix Mendelssohn op 31 maart 1841 in het Gewandhaus in Leipzig de première van zijn Eerste Symfonie ‘Die Frühling’. Omdat de symfonie op daverend applaus onthaald werd, werd het voor Schumann één van de beste avonden uit zijn leven. Tijdens de repetities van Phantasia in a besliste Clara om zelf plaats te nemen achter het klavier en de compositie even uit te proberen. Een test zonder veel succes, zo blijkt uit een dagboekfragment: “de pianopartij was te verweven met de orkestpartij”. Phantasia verdween dus snel van de pupiter en werd pas terug opgerakeld in 1845 toen Schumann een rondo componeerde dat samen met Phantasia de basisstructuur uitmaakte van het Pianoconcerto zoals het publiek het vandaag kent. Wat begon als onschuldig, embryonaal pianogetokkel groeide in de zomer van 1845 uit tot een volwaardig, driedelig pianoconcerto dat Clara in Dresden onder leiding van Hiller creëerde. Hoewel hij de drie delen van het concerto op totaal verschillende tijdstippen componeerde, slaagde Schumann er merkwaardig genoeg in ze te combineren tot een perfecte symbiose. Het Pianoconcerto op
www.symfonieorkest.be
36
zich is een atypisch concerto in die zin dat orkestpartij en pianopartij bijna evenwaardig zijn. We krijgen met andere woorden geen allesoverheersende solopassages, maar een vurige tweestrijd waarin het motivische materiaal de levendige speelbal is tussen de piano en het orkest. Vanuit een kleine tertstoonaard die Schumann in verband brengt met de ontluikende lente, verkent hij een breed palet van lyrische mogelijkheden. Dikke texturen worden afgewisseld met fluwelen melodieën, energieke ritmes en speelse variaties. Het eerste deel ontspringt uit het eerste thema dat aangebracht wordt door de houtblazers en de hoorns. In een Andante espressivo treedt de piano in een lieflijk duet met de klarinet in een rêverie die eveneens uit dat eerste thema voortvloeit. Daarna wordt het thema onderworpen aan tal van harmonische processen tot de herneming van het hoofdthema weer opduikt. De quasi-euforische cadens die op het einde aan de oppervlakte komt, is volledig van Schumann zelf en zorgt ervoor dat alle opgebouwde spanning op een virtuoze wijze opgelost wordt. Het traditioneel trage tweede deel van een concerto verving Schumann door een speels Intermezzo. De finesse, de gepolijste klanken en de beeldende melodieën bewijzen eens te meer Schumanns muzikale genialiteit. In het slotdeel komt het hoofdthema uit het eerste deel terug, maar dan in een iets meer springerige, briljante gedaante. Het neventhema, met weerbarstige syncopes, vergt van de musici een uitzonderlijke inspanning. Met op het einde van het concerto een impressionante coda waarin u ongetwijfeld fragmenten uit het intermezzo herkent, tekent Schumann de laatste geniale noten op. Solist en orkest acteren in deze finale in perfecte harmonie.
37
Een legendarische ode aan Amerika Dvořáks negende en laatste symfonie kunnen we best omschrijven als een van de meest legendarische werken uit het repertoire. Weinig orkestwerken uit de romantiek kunnen tippen aan de ‘Uit de Nieuwe Wereld’-symfonie die Dvořák in 1893 in Amerika componeerde. Zijn aanstelling tot professor compositie en artistiek directeur van het National Conservatory of Music in 1891 had Dvořák vooral te danken aan zijn internationale reputatie als een nationalistische componist, met een muzikale taal die diep geworteld is in de tradities van zijn Boheemse geboorteland. Dit conservatorium was een prestigieuze instelling onder leiding van Jeannette Thurber. Thurber koesterde de hoop met deze instelling een nationale Amerikaanse manier van componeren in het leven te roepen. Dvořák zou van september 1892 tot april 1895 aan dit conservatorium lesgeven en er de algemene artistieke leiding op zich nemen. Dat Jeannette Thurber veel verwachtte van de Tsjechische componist kunnen we opmaken uit één van zijn brieven: “De Amerikanen verwachten grootse zaken van me. Boven alles word ik verondersteld hen de weg te wijzen naar het beloofde land, het land van een nieuwe, en deze keer autonome kunst. Kortom: ik word verondersteld een soort van nationale Amerikaanse muziek uit de grond te stampen. Er is geen twijfel mogelijk dat dit een immense opdracht voor me is, maar ik hoop dat ik er met de hulp van God ook effectief in kan slagen”. Dvořák besefte dat zijn kennis over de Amerikaanse cultuur zeer beperkt was en besloot zich in de eerste plaats toe te leggen op de muziek van Amerikaanse zwarten en de Noord-Amerikaanse indianen. Tijdens deze intense
www.symfonieorkest.be
38
studies was hij er meer dan ooit tevoren van overtuigd dat de uiterst expressieve volksmuziek “de enige mogelijke oprechte fundering dient te vormen van een ernstige en originele school van compositie in de Verenigde Staten”. Dvořák hechtte heel veel belang aan de typisch indiaanse muzikale elementen zoals de pentatonische toonladder, uitvoerig gebruik van syncopen, voortdurend herhaalde ritmische patronen en een specifieke harmonische mineurtaal. Het leidt dan ook geen twijfel dat Dvořák deze muzikale elementen zou combineren met de traditionele klassieke kunsttaal. De grote constante tussen de twee stijlen is de grote nadruk op de volkse elementen. Of de concrete melodieën uit zijn Negende Symfonie daadwerkelijk Amerikaans-indiaans of Boheems zijn, laten we in het midden. Het is belangrijker te onthouden dat Dvořák als geen ander de volkselementen uit de beide culturen combineert met de rigide westerse formele opbouw van de symfonie. Het eerste van de vier delen van de symfonie start met een langzame inleiding, vooraleer een sneller deel aanvat. Dvořák wees er zelf op dat zowel het Largo als het Scherzo beïnvloed waren door ‘The Song of Hiawatha’, het nationale epos van Longfellow. Toch beschikt ook het eerste deel over sterke Amerikaanse roots, vooral dan in het hoofdthema dat door de hoorns in de langzame inleiding gebracht wordt. Ook de twee neventhema’s met viriele fluit- en hobopassages refereren aan een Amerikaanse origine. Het tweede deel is mogelijk het bekendste uit de symfonie vanwege de meeslepende solo in de Engelse hoorn. Vanuit een begrafenisachtige stemming ontluikt een bijna goddelijk thema dat de Engelse hoorn op het lijf geschreven is. Met een diepe, melancholische klank bereikt Dvořák een ongelooflijke graad van intensiteit. Het op het eerste zicht
39
eenvoudige thema groeit in dit tweede deel verder uit tot een intense wervelwind. In het opzwepende Scherzo lijkt het Bohemen dat Dvořák in zich droeg, even dichtbij als de dans van de indianen uit Hiawatha. Dvořák sluit zijn symfonie af met een epische finale waarin een openingsmars in de kopers het gevecht aangaat met een zelfverzekerd thema in sol groot. Een lang uitgesponnen coda op het einde van de symfonie brengt een einde aan Dvořáks ode aan de nieuwe wereld. Een sprankelende waternimf Het verhaal van Mendelssohns ouverture Märchen von der schönen Melusine begint niet bij Mendenssohn zelf, maar bij de Oostenrijkse schrijver Franz Grillparzer. Vanuit een doorgedreven passie voor de natuur en de wereld van de mythische figuren had Grillparzer een libretto geschreven rond de figuur van de waternimf Melusine. De schrijver had Beethoven het libretto voorgelegd, maar deze had vriendelijk geweigerd. De opdracht ging uiteindelijk naar de componist en dirigent Conradin Kreutzer, wiens opera Melusina in 1833 in première ging. Een van de aandachtige aanwezigen tijdens de première was Felix Mendelssohn. Hij was ervan overtuigd dat Kreutzer er eigenlijk niet in geslaagd was het verhaal muzikaal te vertellen zoals het hoorde en beweerde beter te kunnen doen. Hoewel Mendelssohns ouverture niet tot zijn bekendste behoort, is het zeker één van zijn meest kleurrijke en fijne werken. Laat u tijdens deze ouverture meevoeren op het verleidelijke ritme van de waternimf en ontdek een onbekende onderwaterwereld aan de oevers van de Rijn. Jasper Gheysen
www.symfonieorkest.be
40
41
Dirigent. Kees Bakels Kees Bakels werd geboren in Amsterdam waar hij zijn muzikale studies begon als violist. Hij besloot echter om dirigent te worden en studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam bij Anton Kersjes en de Academia Chigiana in Siena bij Franco Ferrara. Hij werd vervolgens door verscheidene orkesten als dirigent uitgenodigd en was vaste dirigent bij onder andere het Nederlands Kamerorkest, het Radio Filharmonisch Orkest van Nederland, Bournemouth Symphony Orchestra, Quebec Symphony Orchestra en Victoria Symphony. Bakels dirigeerde zowat alle grote Nederlandse orkesten en vele andere internationale orkesten zoals Ottawa Symphony Orchestra, Melbourne Symphony Orchestra, Orchestre de Chambre de Paris, Berne Symphony Orchestra en São Paolo Symphony Orchestra.
© Simon van Boxtel
Naast symfonische muziek is Bakels ook geïnteresseerd in opera. Hij dirigeert al 25 jaar de opera-in-concertvoorstellingen voor VARA Matinee in het Concertgebouw van Amsterdam. Ook in Groot-Brittannië dirigeerde hij opera’s zoals Aïda en Fidelio met de English National Opera en La Bohème en Carmen met de Welsh National Opera. Hij haalde ook minder bekende opera’s van Mascagni en Leoncavello van onder het stof zoals Mascagni’s Zanetto, Amica en de Messa di Gloria. Werken die Bakels reeds op cd opnam, zijn onder andere alle symfonieën van Vaughan-Williams, alle concerti van Nielsen en de opname die hij maakte met Jean-Jacques Kantorow van Saint-Saëns’ Vioolconcerto en de Tapiola Sinfonietta die werd genomineerd in de orkestrale categorie van de BBC Music Magazine Awards. Het magazine bejubelde deze opname als “een cd van puur genot met schitterende uitvoeringen van een prachtig programma”.
www.symfonieorkest.be
42
43
Solist. Jean-Claude Vanden Eynden. piano Met zestien jaar was Jean-Claude Vanden Eynden de jongste laureaat van de internationale muziekwedstrijd Koningin Elisabeth. Op twaalf jaar werd hij leerling aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Hij werkte onder leiding van Eduardo Del Pueyo tot aan het einde van zijn studies bij de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Zijn loopbaan als solist bracht hem de hele wereld rond. Jean-Claude Vanden Eynden speelde met de meest prestigieuze symfonische orkesten, waaronder dat van SintPetersburg, het Londense Royal Philharmonic Orchestra, het Residentie Orkest van Den Haag. Zo werkte hij samen met befaamde dirigenten als Paul Kletzky, Rudolf Barshaï en Yuri Temirkanov. Zijn zeer uitgebreide repertorium omvat onder meer de meeste grote concerto’s, een brede waaier van kamermuziekstukken en het integrale œuvre voor piano van Maurice Ravel. Hij wordt regelmatig uitgenodigd als jurylid bij de Koningin Elisabethwedstrijd en bij andere internationale concoursen. Hij nam deel aan bekende festivals zoals in Korsholm (Finland), Umea (Zweden), Prades (Frankrijk) en vooral Stavelot (België), waarvan hij sinds 1987 artistiek raadgever is. Jean-Claude Vanden Eynden is momenteel docent aan het Muziekconservatorium van Brussel en bij de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Daarnaast is hij artistiek directeur bij het Centrum Eduardo del Pueyo.
44
Symphonie fantastique
Programma
Richard Wagner (1813-1883) Ouverture tot Lohengrin (Prelude act I) Franz Liszt (1811-1886) Prometheus Concerto Pathétique Pauze Hector Berlioz (1803-1869) Symphonie fantastique, op. 14 1. Rêveries - Passions 2. Un bal 3. Scène aux champs 4. Marche au supplice 5. Songe d’une nuit du sabbat Dirigent. Karel Deseure Solist. Jan Michiels. piano
Zaterdag 12 december 2015. 20u. Muziekcentrum de Bijloke. Gent Zondag 13 december 2015. 15u. deSingel. Antwerpen Donderdag 17 december 2015. 20u. Concertgebouw, Brugge
www.symfonieorkest.be
48
49
Weetjes Wist je dat: - Berlioz na driemaal proberen in 1830 de Prix de Rome won, een prestigieuze aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars die wordt uitgereikt door de Franse staat. Hiermee was zijn carrière officieel gelanceerd. - Wagner de lievelingscomponist van Adolf Hitler was. Hierdoor worden zijn figuur, geschriften en muziek vaak (verkeerdelijk) geassocieerd met het nazisme. In Israël woedt vandaag de dag nog steeds controverse rond de uitvoering van zijn oeuvre. - Liszt tot aan zijn vijfendertigste grote furore maakte als pianovirtuoos. Hij had een grote achterban van fans en werd de hemel ingeprezen door de internationale pers. Op het hoogtepunt van zijn succes droegen jonge meisjes armbandjes gemaakt uit de snaren van piano’s waarop hij had gespeeld en werden zijn sigarettenpeuken vereerd als ware relieken. Met de term ‘Lisztomania’ duidt de Duitse auteur Heinrich Heine dan ook de bijna absurde kant van deze bijna maniakale idolatrie aan.
Symphonie fantastique Of hoe de liefde de muziekgeschiedenis (nog maar eens) voorgoed veranderde Het symfonische gedicht Orpheus van de Hongaarse pianovirtuoos en componist Franz Liszt (18111886) behoorde tot de absolute lievelingswerken van één van die andere grote namen van de late romantiek: Richard Wagner (1813-1883), die tevens
Liszts schoonzoon was. Niet alleen de liefde voor Cosima Wagner (1937-1930) verbindt deze twee mannen echter met elkaar. Ook hun fijnzinnige gevoel voor orkestratie, en hun voorliefde voor een motivisch-thematisch denken en voor een expliciet verhalende muziek brengt hen als componisten met elkaar in verband. Op deze drie vlakken zijn de beide heren namelijk schatplichtig aan het oeuvre van de Fransman Hector Berlioz (1803-1869). Met zijn Symphonie fantastique wist hij het genre van de symfonie in 1830 een volledig nieuwe invulling te geven. Vertrekkend vanuit de ideeën van Ludwig van Beethoven (1770-1827) voerde hij verschillende vernieuwingen door aan de orkestklank, terwijl zijn gebruik van een steeds terugkerend muzikaal motief tot op de dag van vandaag een veelgebruikt principe is binnen de compositorische praktijk. Bovendien was hij één van de eersten om zogenaamde ‘programmatische’ muziek te schrijven. Het gaat hierbij om een vorm van muziek die expliciet narratief van aard is: muziek die nadrukkelijk een verhaal vertelt of waarin zich een verhaallijn ontvouwt. Deze staat in tegenstelling tot de abstracte muziek: muziek die geen expliciet onderwerp heeft. De liefde als obsessie Op 11 september 1827 woonde Berlioz in het Odeon-theater te Parijs een Engelstalige opvoering van Shakespeares
www.symfonieorkest.be
50
De Symphonie fantastique valt te lezen als een pseudo-autobiografisch verhaal over een man die zichzelf probeert te vergiftigen met opium vanwege een groot liefdesverdriet. Hamlet bij. Eén van de vrouwelijke hoofdrollen, Ophelia, werd daarbij gespeeld door Harriet Smithson, een 27-jarige actrice uit Ierland. Voor Berlioz was het liefde op het eerste zicht: halsoverkop ontwikkelde hij een waanzinnige en zelfs obsessieve liefde voor Smithson. Hij schreef haar verschillende liefdesbrieven – in een zeer gebrekkig Engels – die ze nooit beantwoordde. In een laatste wanhoopspoging besloot hij zijn liefde voor haar dan maar uit te drukken via de universele taal van de muziek. Berlioz’ Symphonie fantastique is dan ook niets anders dan een extravagante poging om de aandacht van de jonge actrice te trekken. De première van de symfonie in 1830 kon het Parijse publiek niet helemaal overtuigen. Wat Berlioz echter het meest kwetste, was het feit dat Harriet niet op zijn uitnodiging was ingegaan om de première bij te wonen. Hij was dan ook vastberaden zijn symfonie te herwerken en zo niet alleen het Parijse concertpubliek voor zich te winnen, maar ook het hart van zijn geliefde te veroveren. Voor de tweede première van zijn Symphonie fantasti-
51
que in 1832 stuurde hij haar dan ook een ticket voor de beste plaats in de zaal. De ochtend daarna ontmoetten de twee elkaar eindelijk. Smithson was wellicht danig onder de indruk van Berlioz’ symfonie, aangezien de twee op 3 oktober 1833 reeds in het huwelijksbootje stapten. Mooie liedjes duren echter niet lang. De aanhoudende taalbarrière en het impulsief voltrokken huwelijk zorgden ervoor dat de liefde algauw was getemperd. In de zomer van 1844 ging het koppel uit elkaar. De Symphonie fantastique valt te lezen als een pseudo-autobiografisch verhaal over een man die zichzelf probeert te vergiftigen met opium vanwege een groot liefdesverdriet. Het middel blijkt niet dodelijk, maar wekt nachtmerrieachtige dromen bij hem op. De dwangmatige gedachte aan de geliefde doordringt elk van de vijf delen en wordt door Berlioz vormgegeven door middel van het ‘idée-fixe’: één en hetzelfde lyrische, melodieuze en vooral erg herkenbare thema dat op talloze plaatsen doorheen de symfonie terugkeert. Men zou dit thema gemakkelijk kunnen interpreteren als een muzikale voorstelling van Harriet Smithson. Het openingsdeel Rêveries, Passions bestaat uit een verfijnd georkestreerde langzame inleiding, die na een bruisende climax uitmondt in een eerste, zeer duidelijke voorstelling van de idée-fixe in de hogere regionen van de violen. In Un Bal wordt Berlioz’ voeling met orkestratie meteen duidelijk in het merkwaardige gebruik van de twee harpen. Na de introductie van een walsthema wordt het idée-fixe hernomen, waarna de twee thema’s synchroon met elkaar klinken. Voor de derde beweging, Scène aux Champs, haalt Berlioz qua klankkleur en sfeer de mosterd bij de Pastorale Symfonie van Beethoven. De dreigende Marche au supplice is dan weer radicaal vernieuwend
www.symfonieorkest.be
52
qua orkestratie, met zijn gedempte hoorns, het fagotkwartet en de uitgebreide partij voor pauken. Dezelfde moderne kijk op orkestklank is terug te vinden in de slotbeweging, Songe d’une Nuit de Sabbat. Het hoofdpersonage waant zich hier op een heksensabbat, met allerlei bizarre en mysterieuze sonoriteiten tot gevolg. Na de Symfonie fantastique zouden componisten steeds vaker nieuwe klankkleuren opzoeken. Het toevoegen van nieuwe instrumenten aan het klassieke standaardorkest en het innovatief gebruik van deze instrumenten, zoals bijvoorbeeld het spelen op het hout van de cello, zou steeds meer de norm worden. Lisztomania: ‘de vader van de programmamuziek’ Omstreeks het midden van de 19de eeuw was Franz Liszt wellicht één van de beroemdste muzikanten ter wereld. Tot zijn vijfendertigste had hij internationaal carrière gemaakt als succesvol pianovirtuoos. In 1847, op het absolute hoogtepunt van zijn succes, had hij het concertmilieu echter achter zich gelaten om te focussen op een carrière als hofcomponist te Weimar. In 1850 componeerde hij er Prometheus, een symfonisch gedicht gebaseerd op de gelijknamige Griekse mythe. Het verhaal is wereldberoemd: de titaan Prometheus ontketent de woede van Zeus, die wraak neemt door de mensheid het geschenk van het vuur te ontnemen. Onbevreesd beklimt Prometheus daarop de berg Olympus en steelt er het vuur van de goden, om het terug aan de mensheid te kunnen schenken. Als straf laat Zeus Prometheus vastbinden aan een rots, waarna een adelaar elke dag opnieuw zijn lever komt uitpikken, die elke
53
dag opnieuw aangroeit. In de versie van Liszt wordt dit verhaal getoonzet aan de hand van vier kernemoties: lef, lijden, uithoudingsvermogen en berouw. Het werk opent met heldhaftige percussie en koperblazers: Prometheus schudt zijn vuist naar de goden en gaat dapper de strijd aan. Meteen hierna lijken de koperblazers en strijkers weg te kwijnen in de diepte. Na een zucht van de hobo’s begint het lijden van het hoofdpersonage: een heftige passage volgt. Na een nieuwe zucht van de hobo’s draait de sfeer om en brengen de violen een sprankeltje hoop. Prometheus moet echter nog even volhouden: pas in de laatste minuten van het werk mag hij zijn berouw tonen, wanneer in de finale een triomfantelijke hymne klinkt. Dankzij de sterke programmatische inslag van deze symfonische gedichten zou Liszt later de geschiedenisboeken ingaan als de vader van de programmamuziek. In werkelijkheid was het echter Berlioz die in 1830 dit idee ontwikkelde. Misschien had de wereldwijde populariteit van Liszt – de zogenaamde ‘Lisztomania’ – hier iets mee te maken? Hoewel Liszt een grootmeester was wat betreft orkestratie en het schrijven van symfonische muziek tout court, staat hij vandaag de dag vooral bekend voor zijn talloze pianowerken. De extreme virtuositeit die hij in zijn eigen carrière als pianist wist te verwerven, is ook duidelijk aanwezig in zijn pianistieke oeuvre. Zo ook in het Concerto Pathétique, een grootschalig concerto uit 1851-1865. Het werk staat bekend om de extreme technische vereisten die de componist aan de solist oplegt. Op basis van één kleine thematische cel werkt Liszt hier een volledig concerto uit.
www.symfonieorkest.be
54
Mythische graalridders Tussen 1845 en 1848 componeerde Wagner zijn zesde opera: Lohengrin, een romantische opera in drie aktes. Toen het werk op 18 augustus 1850 in première ging in Weimar, was het echter niet de componist zelf, maar niemand minder dan zijn goede vriend en toekomstige schoonvader, Franz Liszt, die op de dirigeerstoel plaatsnam. Sterker nog – Wagner was zelf niet aanwezig op de première en zou Lohengrin niet uitgevoerd zien tot in 1861. Zijn deelname aan de revoluties van maart 1849 te Dresden, waar hij als een ware revolutionair op de barricades had gestaan voor een Duitse eenheidsstaat, hadden er namelijk voor gezorgd dat hij door de Pruisische machtshebbers was verbannen naar Zwitserland. Voor Wagner, een Duits-nationalist in hart en nieren, was deze periode weg van zijn vaderland een periode van ziekte en depressie, waarin hij zelfs meermaals zelfmoord overwoog. Tegelijkertijd was dit één van de meest creatieve periodes van zijn ganse carrière. Tijdens zijn negen jaar ballingschap in Zürich componeerde hij een groot deel van zijn majestueuze Ring-cyclus, schreef hij de libretti en de compositieschetsen voor Tristan und Isolde en Parsifal, publiceerde hij een groot aantal essays en was hij frequent werkzaam als dirigent. Pas in 1858 kon de componist terugkeren naar Duitsland. Lohengrin speelt zich af in het Antwerpen van de tiende eeuw en vertelt het verhaal van de mysterieuze ridder Lohengrin. Hij komt de Schelde opgevaren op een zwaan, om de eer van Elsa te verdedigen, die valselijk wordt beschuldigd van de moord op haar broer Gottfried. Lohengrin belooft aan Elsa dat hij met haar zal trouwen, op voorwaarde dat zij hem nooit om zijn ware identiteit
55
zal vragen. Uiteindelijk breekt ze haar belofte en stelt zij hem de verboden vraag. Lohengrin onthult dat hij de zoon is van Parsifal, de bewaarder van de Heilige Graal. De zwaan, die is teruggekeerd om Lohengrin terug weg te voeren, blijkt Elsa’s broer Gottfried te zijn, die door magie in een vogel was omgetoverd. Lohengrin maakt de toverspreuk ongedaan, herstelt Gottfried in zijn eer en – hoe kan het ook anders – Elsa sterft ter plekke in Gottfrieds armen. In de ouverture, de instrumentale inleiding tot de eerste akte van de opera, verbeeldt Wagner op meesterlijke wijze hoe de Heilige Graal door engelen uit de hemel wordt meegedragen en door hen wordt toevertrouwd aan de bescherming van een groep ridders. De muziek begint dan ook in de allerhoogste regionen van de violen: broos, etherisch en bijzonder delicaat. Dit geheel wordt gekleurd door akkoorden van de fluiten en de hobo’s, waardoor de muziek langzaam maar zeker opbloeit. De krachtige koperblazers, die het klankregister vervolledigen en de ouverture tot een overweldigende climax brengen, staan symbool voor de moedige ridders die de Graal zullen beschermen. Meteen hierna wordt teruggekeerd naar de hoge vioolpartijen uit het begin van de ouverture: de uitverkoren ridders mogen eindelijk de Graal aanschouwen en baden in een waas van heiligheid. Christine Dysers
www.symfonieorkest.be
56
57
Dirigent. Karel Deseure De Belgische dirigent Karel Deseure (°1983) was van 2013 tot 2015 assistent-dirigent van het Nederlands Radio Filharmonisch Orkest. Hij studeerde dwarsfluit aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen en orkestdirectie aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Hij had de eer om voor verschillende prestigieuze masterclasses geselecteerd te zijn: tijdens het Lucerne Festival 2014 werd Karel na audities door Bernard Haitink gekozen om deel te nemen aan zijn dirigenten-masterclass. Ook werd hij geselecteerd voor de masterclass van Peter Eötvös in het IRCAM in Parijs met het Orchestre Philharmonique de Radio France, de masterclass bij Neeme Järvi en Gennadi Rozjdestvenski tijdens het Gstaad Festival in Zwitserland en de masterclass bij David Zinman en het Tonhalle Orchester Zürich. In 2012 won Karel de 2de prijs en de publieksprijs op het ‘Concours International de Direction d’Orchestre’ in Parijs en later dat jaar mocht hij ook de dirigentenprijs van Het Kersjesfonds in ontvangst nemen. Hij werd als gastdirigent uitgenodigd door verschillende orkesten, waaronder Symfonieorkest Vlaanderen, het Residentie Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest, Ensemble Ludwig, deFilharmonie, Het Gelders Orkest, Philharmonie ZuidNederland en het Luzerner Sinfonieorchester. Dit seizoen maakt Karel bij Opera Zuid zijn opera-debuut met La Bohème van Puccini. Daarnaast zal hij ook Valery Gergiev assisteren bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest en maakt hij bij Brussels Philharmonic zijn debuut met Beethovens Derde Symfonie.
www.symfonieorkest.be
58
59
Solist. Jan Michiels. piano Jan Michiels (°1966) studeerde bij Abel Matthys aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Daarna werkte hij aan de Hochschule der Künste Berlin onder leiding van Hans Leygraf – tijdens zijn Reifeprüfung kreeg hij een bijzondere onderscheiding voor zijn interpretaties van Bartóks Tweede Pianoconcerto en Ligeti’s Etudes.
© Mirjam Devriendt
In 1988 werd hij Tenuto-laureaat. In 1991 werd hij laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd. Hij is tevens laureaat van de Gouden Vleugels/KBC Muziekprijs 2006. Momenteel is hij docent piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar hij tevens gedurende acht jaar de klas Hedendaagse Muziek leidde. Hij gaf masterclasses in London, Murcia, Hamburg, Oslo, Montepulciano, Szombathely (Bartókfestival). Hij is fellow in het ‘Platform’ (VUB-KCB/Het Brussels Model) en bereidt momenteel een doctoraat in de kunsten voor met de ‘nieuwe Prometheus’ van Luigi Nono als gids. Jan Michiels treedt regelmatig op als solist of in kamermuziekverband (met onder andere het pianokwartet Tetra Lyre en in pianoduo met Inge Spinette) in diverse muziekcentra in Europa en Azië met onder andere dirigenten als Angus, Asbury, Baudo, Boreycko, Edwards, Eötvös, Märkl, Meylemans, Nézet-Séguin, Ono, Pfaff, Rahbari, Rundel, Soustrot, Stern, Tabachnik, Tamayo, Zagrosek, Zender – maar ook met dansproducties van Anne Teresa De Keersmaeker, Vincent Dunoyer en Sen Hea Ha. Zijn repertoire reikt van Bach tot vandaag. Naast vele radio-opnames realiseerde hij cd’s met werk van onder andere Bach, Bartók, Beethoven, Brahms, Busoni, Debussy, Dvorák, Janácek, Liszt, Rachmaninov, Ligeti, Kurtág en Goeyvaerts. Deze drie laatste componisten hadden veel lof voor zijn interpretaties. De cd ‘Via Crucis’ – een Lisztportret (Eufoda) – werd in 2002 bekroond met een Caeciliaprijs. Hij heeft diverse integrales op zijn actief: de volledige cyclus Beethovensonates, het integrale pianowerk van Schönberg, Webern en Berg en alle kamermuziek met piano van Johannes Brahms.
60
Beethoven & Beyond
Programma
Igor Stravinsky (1882-1971) Apollon Musagète 1. Premier Tableau (prologue) Naissance d’Apollon 2. Second Tableau - Variation d’Apollon (Apollon et les muses) - Pas d’action (Apollon et les muses: Calliope, Polymnie et Terpsichore) - Variation de Calliope (l’Alexandrin) - Variation de Polymnie - Variation de Terpsichore - Variation d’Apollon - Pas de deux (Apollon et Terpsichore) - Coda (Apollon et les muses) - Apothéose Richard Strauss (1864-1949) Duet-Concertino, Trv. 293 1. Allegro moderato 2. Andante 3. Rondo
Donderdag 14 januari 2016. 20u. Concertgebouw. Brugge Zaterdag 16 januari 2016. 20u. Muziekcentrum de Bijloke. Gent Zondag 17 januari 2016. 15u. deSingel. Antwerpen
Pauze Ludwig van Beethoven (1770-1827) Symfonie nr. 3 in Mi mol groot, op. 55 1. Allegro con brio 2. Marcia funebre: Adagio assai 3. Scherzo: Allegro vivace 4. Finale: Allegro molto Dirigent. Ben Gernon Solisten. Pieter Nuytten. fagot Marija Pavlovic. klarinet
www.symfonieorkest.be
64
Weetjes Wist je dat: - Voor een uitvoering van Apollon Musagète in 1929 Coco Chanel de kostuums ontwierp. Zij koos voor uitsluitend witte gewaden. Dit soort ballet werd ‘ballet blanc’ genoemd. - Richard Strauss voor het Duet-Concertino geïnspireerd was door het talent van de fagottist Hugo Burghauser, solist bij de Wiener Philharmoniker. Strauss en Burghauser waren vrienden voor het leven, en Strauss droeg zijn compositie op aan de muzikant. - Ferdinand Ries Beethovens reactie noteerde op het nieuws dat Napoleon zichzelf tot keizer had gekroond: “Dan is Napoleon blijkbaar ook niet meer dan een gewone sterveling, die de mensenrechten met de voeten zal treden en zal zwelgen in zijn eigen eerzucht. Hij zal zichzelf boven anderen verheffen en een tiran worden.”
Verhalende muziek Muziek heeft altijd een verhaal. Soms is dat verhaal zonneklaar, zoals bij een opera, een lied of een ballet. Soms is het verhaal te lezen tussen de muzikale regels, zoals bij een symfonisch gedicht of een compositie die geïnspireerd is op een concrete gebeurtenis of een literaire bron. In nog andere gevallen is het een kwestie van gissen of zelfs interpreteren om een verhaal bij de muziek te bedenken. Het is het ultieme voorrecht van de luisteraar om zijn of haar eigen verhaal aan de muziek te verbinden, zelfs als de
65
De ongewone combinatie van klarinet en fagot transformeert in een nieuwe eenheid, als het ware een ondeelbare solist die bestaat uit twee contrasterende klanklichamen. Wanneer de prinses met de beer danst, verandert deze laatste in een prins en zo eindigt het sprookje met een happy end. componist geen concrete betekenis aan de muziek heeft verbonden. Vooral de klassiek-romantische taal klinkt ons zo vertrouwd in de oren dat we makkelijk verschillende emoties weten te herkennen. Een sprookjesachtig duo Ook als Richard Strauss (1864-1949) ons niet had toevertrouwd dat zijn Duet-Concertino eigenlijk een liefdeshistorie over een prinses en een beer is (in de lijn van Belle en het Beest), zouden we de twee solisten als personages beluisteren die samen een heel avontuur beleven. We volgen hun verhaal, van de aarzelende en afkerige eerste ontmoeting, tot de ultieme
www.symfonieorkest.be
66
versmelting op het einde, wanneer beide instrumenten in volmaakte harmonie met elkaar en met het begeleidende orkest verkeren. De begeleiding door het strijkersorkest is pure kamermuziek, waarboven de solisten hun eigen verhaal vertellen. Aanvankelijk lijken de beide personages naast elkaar te praten. Wanneer de fagot voor het eerst tussenkomt in de monoloog van de klarinet, wordt die inzet meteen weer overschaduwd door de klarinet. Strauss geeft de beide instrumenten een sterke eigen identiteit door verschillende ritmes tegen elkaar uit te spelen. Dat vergt van alle muzikanten op het podium een grote precisie. De ritmes botsen met elkaar, maar uiteindelijk komt alles telkens weer samen. Doorheen het werk verkleint de afstand tussen alle muzikale gesprekspartners. De ongewone combinatie van klarinet en fagot transformeert in een nieuwe eenheid, als het ware een ondeelbare solist die bestaat uit twee contrasterende klanklichamen. Wanneer de prinses met de beer danst, verandert deze laatste in een prins en zo eindigt het sprookje met een happy end. Strauss etaleert in deze compositie een opmerkelijk staaltje van compositorisch vernuft. De orkestratie is spaarzaam, de muzikale lijnen gesofisticeerd, het verhaal transparant, en het totaalbeeld perfect gebalanceerd. Het is het laatste werk dat hij voltooide, rond dezelfde tijd als zijn bekende Vier Letzte Lieder. Het is dan ook niet zo moeilijk om in te beelden dat de klarinet of de fagot vervangen zouden worden door zangstemmen. Het Duet-Concertino is een eigenwijze compositie van een componist die kon terugkijken op een rijk en gevarieerd oeuvre.
67
De mythologische Apollo Om muziek te componeren die zo sterk is dat ze spontaan verhalen oproept, moet je als componist wel geïnspireerd zijn, niet per se door de verhalen zelf, maar misschien nog eerder door karakters. Wie kijkt niet vol bewondering naar mythologische figuren zoals Apollo, de Griekse god van de muziek en van de pure kunst en verheffing. Voor Igor Stravinsky (1882-1971) vormde Apollo de inspiratie voor zijn ballet Apollon musagète; Apollo: aanvoerder der muzen. Stravinsky voert drie van de negen mythologische muzen ten tonele in zijn ballet: Terpsichore, Polyhymnia en Kalliope. Terpsichore is de muze van de dans en de lyrische poëzie. Polyhymnia betekent ‘rijk aan gezangen’, en Kalliope is de muze van de retoriek en de filosofie. De opdrachtgever voor het ballet wilde dat er geen grote contrasten zouden zijn; geen grote emoties, geen extraverte scènes, alleen subtiele variaties tussen de verschillende karakters. Door het orkest te beperken tot de strijkers bedient Stravinsky zich van een beperkt kleurenpalet, dat hij toch telkens weer op een andere manier weet te belichten. Contrasten realiseert hij volledig op het vlak van de dynamiek, het register en de intensiteit. Naast de verhalen zelf was Stravinsky ook geïnspireerd door de klassieke poëzie. Zo leidde hij de ritmische patronen in de muziek af van typische versvoeten zoals de jambe (lang – kort) en de trochee (kort – lang). Diezelfde versvoeten werden al eens herontdekt in de 17de eeuw, bijvoorbeeld in het werk van de Franse classicistische dichter Jean Racine. Ook op muzikaal vlak resoneert dit ballet met de 17de eeuw. Stravinsky componeerde het in zijn bekende neoklassieke stijl, een muzikale taal die
www.symfonieorkest.be
68
Mythische karakters zoals Napoleon Bonaparte spreken evenzeer tot de verbeelding als mythologische of sprookjesfiguren. Of zijn militair-politieke daden nu verachtelijk of heldhaftig waren, niemand blijft onbewogen bij het charisma van deze man.
geënt is op de muziek van Mozart en Haydn. Stravinsky doet echter veel meer dan de stijl van de klassieke meesters imiteren. Met klassieke bouwstenen bouwt hij een eigentijdse muzikale constructie. Het is bijna niet te geloven dat de componist van het revolutionaire – misschien zelfs beeldenstormende – ballet Le Sacre du Printemps bijna vijftien jaar later dit beheerste en ingetogen ballet componeerde. De openingsscène, de geboorte van Apollo, klinkt als een Franse ouverture aan het hof van Versailles, maar dan gekruid met twintigste-eeuwse elementen. Doorheen het ballet komen de verschillende muzen aan bod, telkens met eigen ritmische en melodische karakteristieken. Opvallend is dat Stravinsky voor de verschillende taferelen de titel variation kiest. In ballettermen verwijst
69
deze term naar een solistische dans. Zo heeft elk van de muzen één solo, en Apollo danst twee keer alleen. Er is ook een pas de deux, een duet tussen Apollo en Terpsichore (niet toevallig de muze van de dans), en een pas d’action waarin de vier personages tegelijk op het podium staan. Het ballet eindigt met een apothéose waarin Apollo de muzen samen naar de Parnassus leidt, de berg die aan hem gewijd is. Ook muzikaal verkent Stravinsky hier de hoogste regionen. De ritmische figuren die aan het begin van de compositie te horen waren, keren hier terug in het ijle hoge register. Het is opmerkelijk hoe Stravinsky met beperkte muzikale middelen de algemene sfeer van het ballet weet te sturen. De kleur van de originele kostuums was volledig wit, maar de muziek zorgt voor steeds veranderende kleurschakeringen. De mythische Bonaparte Mythische karakters zoals Napoleon Bonaparte spreken evenzeer tot de verbeelding als mythologische of sprookjesfiguren. Of zijn militair-politieke daden nu verachtelijk of heldhaftig waren, niemand blijft onbewogen bij het charisma van deze man. Over het precieze standpunt van Ludwig van Beethoven (1770-1827) ten opzichte van Napoleon zijn al hele boeken geschreven. Vast staat dat zijn Derde Symfonie aanvankelijk aan Napoleon was opgedragen. Beethoven was onder de indruk van het staatsmanschap en de revolutionaire gedachten van de man: Napoleon Bonaparte, de man die zijn volk zou leiden naar een maatschappij van gelijkheid en vrijheid. Toen bleek dat Napoleon zichzelf tot keizer had gekroond en zich op die manier op een voetstuk boven de ‘gewone’ bevolking plaatste, veranderde Beethoven de titel van zijn symfonie van Bonaparte naar het meer neutrale Eroica.
www.symfonieorkest.be
70
Deze Derde Symfonie is misschien wel even belangrijk voor de muziekgeschiedenis als Napoleon voor de algemene geschiedenis. Zonder te raken aan de fundamentele kenmerken van de symfonie slaagde Beethoven er toch in om het genre nieuwe zuurstof te geven. De eerste klanken van de symfonie zijn twee stevige akkoorden die de toonaard van de symfonie ondubbelzinnig neerzetten. Die standvastigheid maakt echter al heel snel plaats voor wispelturigheid. Nog voor het einde van de eerste melodie verlaat Beethoven het veilige terrein van de hoofdtoonaard, en kort daarna ontwricht hij de drieledige maatsoort door sterke accenten te leggen per twee tijden in plaats van drie. Meer dan eens wordt de luisteraar op het verkeerde been gezet, en meer dan eens geeft Beethoven de toenmalige grenzen van de muzikale mogelijkheden een stevige duw. Voor 19de-eeuwse muziekkenners kan de climax uit het eerste deel best als duizelingwekkend gevoeld hebben. Maar ook voor onze moderne oren bevat deze beweging enkele van de vreemdste passages uit het klassiek-romantisch repertoire. De tweede beweging is een Marcia Funebre, een dodenmars waarin Beethoven een bijzonder evenwicht creĂŤert tussen de duistere begrafenissfeer van het begin en de haast opgewekte, of toch zeker meer gelaten atmosfeer van het contrasterende middendeel. De positieve kracht domineert ook de volgende twee bewegingen. In het Scherzo grijpt Beethoven terug naar de ritmische ambivalentie van het eerste deel, maar nu is het effect eerder opzwepend dan verwarrend. De Finale is het ultieme voorbeeld van Beethovens talent om met een minimum aan muzikaal materiaal een grootse compositie te maken. Deze hele beweging is
71
Voor 19de-eeuwse muziekkenners kan de climax uit het eerste deel best als duizelingwekkend gevoeld hebben. Maar ook voor onze moderne oren bevat deze beweging enkele van de vreemdste passages uit het klassiek-romantisch repertoire.
een variatiereeks op een thema dat zo eenvoudig is dat het in zijn pure vorm bijna lachwekkend is. Al snel bouwt Beethoven op dit fundament een uitgekiende constructie die vernuftig, gevarieerd, en bovenal muzikaal boeiend is van begin tot eind. Samen met de finale van de Negende Symfonie is dit wellicht de meest indrukwekkende finale van al Beethovens symfonieĂŤn. Of we nu het silhouet van Napoleon door de noten zien schemeren of niet, de dramatische uitdrukkingskracht van deze symfonie is sterk genoeg om ook zonder concreet verhaal de luisteraar te boeien doorheen de verschillende emoties. Klaas Coulembier
www.symfonieorkest.be
72
73
Dirigent. Ben Gernon Ben Gernon won in 2013 de internationaal vermaarde Nestlé en Salzburg Festival Award voor Jonge Dirigenten, met unanimiteit van de jury onder leiding van Ingo Metzmacher. Gernons dirigeerprestaties resulteerden meteen in een uitnodiging tot het vervoegen van de UKtournee van Camerata Salzburg in 2015. Zijn winst legde Gernon geen windeieren. In 2013-14 werd hij aangesteld als Dudamel Fellow bij de Los Angeles Philharmonic. Hij assisteerde er bij een resem projecten en dirigeerde er concerten voor jongeren en scholen. In de lente van 2013 assisteerde hij Gustavo Dudamel toen de Los Angeles Philharmonic resideerde in de Barbican. Gernon heeft intussen zijn fellowship afgerond.
© Hannah Taylor
Tijdens het seizoen 2014-15 dirigeerde Ben het BBC Symphony Orchestra en het BBC National Orchestra van Wales voor studio-opnames en een vierdelige tournee. Succesvolle eerdere samenwerkingen met London Symphony Orchestra en London Philharmonic nopen Gernon ertoe ook met deze orkesten nieuwe engagementen aan te gaan. Andere hoogtepunten van dit seizoen waren Gernons dirigeerdebuut bij o.a. Luxembourg Philharmonic, New Japan Philharmonic, Vancouver Symphony, National Philharmonic of Russia en Nagoya Philharmonic. Hij studeerde aan de Guildhall School of Music and Drama, waar hij tegenwoordig ook is aangesteld als Professor of Musicianship, een positie die op zijn maat werd gemaakt. Hij wordt in die functie begeleid door mentoren Sian Edwards en de intussen overleden Sir Colin Davis. In de zomer van 2013 fêteerde BBC Music Magazine hem als hun ‘Rising Star: Great artist of tomorrow’.
www.symfonieorkest.be
74
75
Solist. Pieter Nuytten. fagot Pieter Nuytten (°1980) studeerde fagot aan de conservatoria van Antwerpen, Keulen en Basel bij Francis Pollet en Danny d’Haene (contrafagot), Georg Klütsch en Sergio Azzolini. Pieter werd in 2005 solofagottist bij het orkest van de Opera van Rouen – Haute Normandie (Fr.) en hij is dat sinds oktober 2007 bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. achtereenvolgens Valery Gergiev en Yannick Nézet-Séguin. Pieter maakte in 2001 zijn debuut als solist in de Sinfonia Concertante van Mozart. Sindsdien speelde hij concerti en concertantes van Bach, Vivaldi, Haydn, Mozart en Peter Maxwell Davies. In 2008 speelde hij het Fagotconcerto van Mozart met het Collegium Instrumentale Brugense (herdoopt tot Het Kamerorkest Brugge) op het festival ‘Klara in Izegem’. Dit concert werd live uitgezonden op Radio Klara. Pieter is hoofdvakdocent fagot aan de Conservatoria van Rotterdam en Maastricht, en leraar fagot aan de muziekacademies van Boom en Wilrijk.
www.symfonieorkest.be
76
77
Soliste. Marija Pavlovic. klarinet Muziek bracht Marija Pavlovic buiten de Kroatische landsgrenzen en haar verlangen om zich verder te ontwikkelen vormde de aanzet voor een internationale carrière. Ze studeerde af aan de Muziekacademie van Zagreb en vervolmaakte zich nadien bij Alois Brandhofer in het Mozarteum te Salzburg. Ze werkte ook samen met Walter Boeykens, Ivo Lybeert en Pascal Moraguez. Marija kaapte reeds talloze prijzen weg op wedstrijden. In 2011 kreeg ze bovendien de Orlandoprijs uitgereikt op het Dubrovnik Summer Festival voor haar solo-optreden met Gli Archi Scaligeri, het kamerorkest van La Scala. Samen met fluitiste Edith Van Dyck richtte ze het kamerensemble Focus op, waarmee ze in wisselende formaties optreedt. De afgelopen jaren deed ze verder ook ervaring op bij heel wat orkesten in Kroatië, Oostenrijk, België, Frankrijk en Nederland. Voor kamermuziek treedt ze geregeld op met fagottist Pieter Nuytten en sinds 2009 ook vaak met de Kroatische pianiste Martina Filjak.
Š Simon van Boxtel
78
Zwanenmeer
Programma
Pyotr Ilyich Tchaikovsky (1840-1893) Zwanenmeer Suite, op. 20 1. Scène 2. Valse 3. Danse des cygnes 4. Danse hongroise 5. Finale (uit het originele ballet) Frank Nuyts (°1957) Tumbleweed Concerto. Creatie Pauze Antonín Dvořák (1841-1904) Silent Woods in re mol groot, op. 68, nr. 5 Rondo in sol klein, op. 94
Maandag 22 februari 2016. 20u. Paleis voor Schone Kunsten. Brussel Donderdag 25 februari 2016. 20u. Concertgebouw. Brugge Zaterdag 27 februari 2016. 20u. Muziekcentrum De Bijloke. Gent Zaterdag 6 maart 2016. 15u. Edinburgh Usher Hall. Edinburgh (UK)
Leoš Janáček (1854-1928) Sinfonietta 1. Allegretto - Allegro maestoso (Fanfare) 2. Andante - Allegretto (The Castle, Brno) 3. Moderato (The Queen’s Monastery, Brno) 4. Allegretto (The Street Leading to the Castle) 5. Andante con moto (The Town Hall, Brno) Dirigent. Jan Latham-Koenig Solist. Tom Landschoot. cello
www.symfonieorkest.be
82
Weetjes Wist je dat: - Een celloconcerto componeren enorm lastig is op gebied van balans. Wanneer de cello in de hoge registers speelt, is er meestal geen probleem, maar in de lage registers is het qua orkestratie echt opletten geblazen. Frank Nuyts heeft er tijdens het componeren nauwlettend op toegezien dat de cello overal hoorbaar is. - Tchaikovsky het succes van zijn Zwanenmeer nooit heeft meegemaakt, aangezien het ballet pas populair werd na zijn dood. - Janáčeks Sinfonietta wordt beschreven in de roman 1Q84 van Haruki Murakami. De enorme populariteit van het boek zorgde ook voor een stijgende verkoop van opnames van Sinfonietta, in het bijzonder in Japan.
Zwanenmeer Door de muziek te componeren voor het Zwanenmeer zette Tchaikovsky het klassieke ballet opnieuw op de kaart als een genre dat ook voor grote componisten interessant is. Het Tumbleweed Concerto van Frank Nuyts bewijst dan weer dat werkelijk alles als inspiratiebron voor een compositie kan dienen. Dvořáks motieven voor het (her)schrijven van zijn Silent Woods en Rondo waren eerder praktisch van aard: hij had muziek nodig om te spelen tijdens zijn afscheidstournee van Bohemen. Janáček componeerde zijn Sinfonietta in opdracht. Dat het verre van een ‘gewoon’ symfonisch werk is, zal u merken
83
In tegenstelling tot de toenmalige balletmuziek, waarvan de kwaliteit vaak te wensen overliet, componeert Tchaikovsky zijn balletmuziek vanuit symfonisch perspectief. vanaf de eerste noot. ‘Groots’ en ‘overweldigend’ zijn alvast goede omschrijvingen. Met het componeren van de muziek voor het Zwanenmeer herdefinieert Tchaikovsky de plaats van muziek in het klassieke ballet. In tegenstelling tot de toenmalige balletmuziek, waarvan de kwaliteit vaak te wensen overliet, componeert Tchaikovsky zijn balletmuziek vanuit symfonisch perspectief. Zo creëert hij rijke orkestrale klanken en meeslepende passages. Hoewel het zijn eerste ballet is, spreekt uit zijn partituur een meesterlijke beheersing op het gebied van dansmuziek. Wanneer het ballet in 1877 in première gaat, wordt het echter slecht ontvangen. De muziek is te complex voor een ballet, te Wagneriaans en dus te zwaar... Begin jaren 1890 rijzen er plannen om het ballet nieuw leven in te blazen. Helaas sterft Tchaikovsky in 1893 en wordt de partituur, met goedkeuring van Tchaikovsky’s broer, gereviseerd door Riccardo Drigo. Het is met deze revisie
www.symfonieorkest.be
84
De aanvang van het concerto kunnen we opvatten als een schets van de weidsheid van dit woestijnlandschap.
en een nieuwe choreografie dat het ballet uiteindelijk zijn populaire status verwerft. Het Zwanenmeer vertelt een Russisch volksverhaal. Odette is door een tovenaar vervloekt en bestaat overdag enkel als zwaan. Wanneer prins Siegfried in het bos gaat jagen, ontmoet hij haar en wordt meteen stapelverliefd. Hij wil de vloek doorbreken en zweert haar eeuwig trouw. Op Siegfrieds verjaardagsbal verschijnt de tovenaar met zijn dochter Odile. Hij heeft ervoor gezorgd dat ze het uiterlijk kreeg van Odette. Siegfried stelt haar aan iedereen voor als zijn toekomstige vrouw. Op dat moment komt Odette binnen en blijkt de vloek niet verbroken te zijn omdat Siegfried haar ontrouw is geweest. Vandaag zal u stukken uit de symfonische suite van het Zwanenmeer horen, die u trakteert op de mooiste melodieën uit het gelijknamige ballet, waaronder de bekende Dans van de zwanen. Tumbleweed U kent vast wel dat droge, warrige bolletje takken dat in een woestijnachtig gebied wordt voortgeblazen door de wind? Het heet tumbleweed of steppenroller of tuimelkruid. Het bovengrondse gedeelte van deze plant maakt zich los van de wortels eenmaal het volgroeid en droog is.
85
Vervolgens tuimelt het weg met de wind en verspreidt zo zijn zaden of sporen. Op eenzelfde manier wil Frank Nuyts in zijn Tumbleweed Concerto de cello benaderen: als een personage dat voor het orkest rolt, onafhankelijk van wat er achter zich gebeurt. Deze rol lijkt wel op het lijf van een cellist geschreven, aangezien deze als solist het orkest letterlijk de rug toekeert. Hoewel de idee van onafhankelijkheid misschien niet hoorbaar is vanaf de eerste noot, was het voor Frank Nuyts toch de algemene drijfveer tijdens het componeren. Zo wordt de cellist in de partituur verzocht om bepaalde passages vrij en onafhankelijk van het tempo van het orkest uit te voeren. Orkest en solist wisselen overigens geen muzikaal materiaal uit, toch behoorlijk ongewoon in een concerto. Naast voorgaande, eerder figuurlijke allusies zijn er ook enkele meer rechtstreekse verbanden terug te vinden tussen dit concerto en de tumbleweed. Het is immers geen toeval dat Tom Landschoot, de solist voor wie Frank Nuyts dit concerto componeerde, in de hoofdstad van Arizona woont: één van de zuidelijkste en meest woestijnachtige staten van de VS. Uiteraard treffen we in dit landschap, dat ook de Rocky Mountains en de Coloradorivier herbergt, regelmatig rollende tumbleweeds aan. De aanvang van het concerto kunnen we opvatten als een schets van de weidsheid van dit woestijnlandschap. Frank Nuyts instrumenteert dit erg puur. De contrabassen murmelen in de lage registers, waarboven de bull’s roar weerklinkt. Naast de didgeridoo is dit een instrument dat traditioneel wordt gebruikt door de Australische Aboriginals. U zal de zwierende bewegingen ervan zeker opmerken wanneer u het slagwerk in de gaten houdt.
www.symfonieorkest.be
86
Tevens horen we in de voorlaatste fase van het concerto een letterlijke verklanking van de tumbleweeds. Op de desbetreffende plek, bijna op het einde van het concerto, begint het orkest zachtjes te wervelen. De dynamiek zwelt aan zodat het orkest op een gegeven moment de cello volledig overstemt. We kunnen deze plek misschien wel de apotheose van de compositie noemen, aangezien dit één van de enige plaatsen is waarin de orkestpartijen gedurende enige tijd forte passages toebedeeld krijgen. Na een akkoordwissel wordt het orkest weer zachter en kunnen we opnieuw de koraalmelodie herkennen die reeds werd gepresenteerd voor deze muzikale tumbleweed tornado. Gedurende de laatste maten refereert het concerto – dat overigens eendelig is, maar tegelijkertijd verschillende tableaux aan elkaar rijgt – terug aan het begin. De contrabassen produceren wederom een murmelend natuurgebrom, waarboven de cello’s laatste getokkelde akkoorden klinken. Het zachte gebrom van de contrabassen vervaagt tot aan het finale arpeggio-akkoord van de cello: een gebroken dominant septiem akkoord, dat even onbestemd aandoet als de weidse vlakten door welke de tumbleweeds onverstoord verder denderen... Vaarwel Bohemen Vooraleer Tom Landschoot weer naar de andere kant van de wereld reist, brengt hij voor ons nog twee werken van Dvořák. Het kan niet anders dan toepasselijk genoemd worden dat Dvořák na de creatie van deze muziek ook naar Amerika reisde. In 1892 werd Antonín Dvořák in New York aangesteld als directeur van het conservatorium en bij wijze van afscheid van Bohemen organiseerde hij er een tournee. Speciaal hiervoor
87
schreef hij enkele werken, waaronder twee voor cello en piano. Vanwege het succes van de muziek orkestreerde hij deze niet veel later met als resultaat de werken hier op het programma.
Het spel van vraag en antwoord werkt door in het hele rondo met af en toe een spanningsopbouw die ons snel weer thuisbrengt bij het vertrouwde refrein.
Het eerste werk vond zijn oorsprong reeds enkele jaren voordien in de bundel Aus dem Böhmer-Walde voor quatre-mains. Van de zes karakterstukken die de bundel telt, is Silent Woods (oorspronkelijk Waldesruhe) het deeltje dat de componist transcribeerde voor cello en piano. De cello begint met een langzame, lyrische melodie, waarna er zich een spontane interactie ontwikkelt tussen de solist en het orkest. Plots kondigen de contrabassen iets nieuws aan met een pittig ritmisch signaalmotief, dat onmiddellijk overgenomen wordt door de cello in een vlotter en vloeiender middendeel. Op het einde keert de rust in het woud terug en kondigt de hoorn het slot aan met het signaalmotief uit het middendeel. Jagers die de rust komen verstoren?
www.symfonieorkest.be
88
Net zoals bij vele soloconcerti sluiten we het solistische gedeelte van dit concert af met een rondo. Dit is een muzikale vorm waarbij één deeltje, net als een refrein, voortdurend terugkeert. In dit geval koos Dvořák voor een soort Slavische dans die als A-deeltje vier keer voorkomt in de symmetrische ABACABA-structuur. Het Bdeeltje brengt ons in lieflijker sferen die overgaan in meer spannende muziek door de kleine toonaard en de herhaalde noten van de altviolen. De euforie is het grootst in het middendeel (C) door de vele trillers en de wervelende ritmes. Het spel van vraag en antwoord werkt door in het hele rondo met af en toe een spanningsopbouw die ons snel weer thuisbrengt bij het vertrouwde refrein. Sinfonietta Het lag in Janáčeks karakter om met zijn daden af en toe wat stof te doen opwaaien. Zo sloeg hij regelmatig een compositieopdracht af. Toen de Sokol-beweging hem echter verzocht om een werk te schrijven voor het Sokolfestival van 1926, ging hij daar graag op in. De Sokolbeweging was in die tijd erg populair. Ze promootte de fysieke educatie en het gezamenlijk sporten, maar bovenal speelde ze een belangrijke rol in het voeden van de Tsjechische onafhankelijkheidsgevoelens. Dit nationalisme lag Janáček nauw aan het hart lag. Zo is zijn Sinfonietta opgedragen aan het Tsjechoslowaakse leger en belichaamt het werk volgens hem de idealen van “de hedendaagse vrije man, zijn spirituele schoonheid en vreugde, zijn kracht, moed en vastberadenheid om te vechten voor de overwinning”. Janáček schreef zijn Sinfonietta in één trek in de maand maart van het jaar 1926. Het is een van zijn laatste meesterwerken, aangezien hij zou sterven in augustus 1928.
89
Naast een tiental dansen en nog enkele andere eendelige werken wordt de Sinfonietta beschouwd als zijn belangrijkste bijdrage aan het symfonische genre. Als grootste inspiratiebron voor het werk gelden de fanfares die hij een tweetal jaar voordien in de stad Písek had gehoord en waarvan hij de melodieën had genoteerd in het notaboekje dat hij steeds bij zich droeg. In het bijzonder het eerste deel is opgevat als een heuse fanfare: we horen noch de strijkers, noch de houtblazers. In plaats daarvan wordt het klankidioom van een echte fanfare opgeroepen met maar liefst dertien koperblazers (negen trompetten, twee bastrompetten en twee eufoniums) en pauken. In het laatste deel keert op het einde dit koperconsortium terug en maakt Janáček de cirkel rond. Wanneer u het werk voor het eerst hoort, zal u merken dat u van de ene in de andere verrassing kan vallen. Janáček poneert vaak muzikale ideeën en springt zonder enige vorm van waarschuwing over op een nieuw idee, waardoor het stuk bulkt van de karakter- en tempowijzigingen. Dit geeft het werk een verfrissende graad van onvoorspelbaarheid mee en zorgt ervoor dat u als luisteraar werkelijk op het puntje van uw stoel blijft zitten. Sofie Servranckx en Brecht Vandenbogaerde
www.symfonieorkest.be
90
91
Solist. Tom Landschoot. cello Cellist Thomas (Tom) Landschoot werd geboren in België en startte op zesjarige leeftijd cellostudies onder de hoede van zijn vader. Hij wordt geprezen om zijn expressieve, poëtische stijl. Hij bouwde een internationale carrière uit als solist, opnameartiest en pedagoog. Hij tourde reeds uitgebreid door Noord-Amerika, Europa en Azië. Zijn solocarrière nam een hoge vlucht na het behalen van een podiumplaats in The International Cello Competition Jeunesse Musicales in 1995 in de Roemeense hoofdstad Boekarest. Tot zijn meest recente samenwerkingen behoren optredens met het Nationaal Orkest van België, Frankfurt Chamber Orchestra, Prima la Musica (België), Shieh Chien Symphony Orchestra (Taiwan), Tempe Symphony en the Orchestra of the United States Army Band. Als gepassioneerd kamermusicus beschikt Landschoot eveneens over de nodige verdiensten. Zo is hij stichtend lid van het Taman Trio (Europa), Chamber Ensemble Bloomington (Japan) en het Trio Du Soleil (Arizona). Landschoot engageerde zich ook voor een interdisciplinair project dat uitmondde in de bouw van een weeshuis en ziekenhuis in Tamil Nadu, India. Dit avontuur werd vastgelegd in een documentaire waarin de makers focussen op de rondtrekkende cellist. Na een lesopdracht aan de Universiteit van Michigan vervoegde Landschoot in 2001 de Arizona State University. Sinds 2008 is hij ook verbonden aan de Shieh Chien University. In 2005 ontving hij de Herberger College of Fine Arts Distinguished Teaching Award. Zijn zomers wijdt Landschoot graag aan spelen en lesgeven bij instituten als the Music Academy of the West in Santa Barbara, Quartet Program in New York, Killington Music Festival, Meadowmount School of Music en the Texas Music Festival. Landschoot is artistiek directeur van het Sonoran Chamber Music Festival en voorzitter van de Arizona Cello Society. Hij speelt zelf op twee uitzonderlijke instrumenten: een zeldzame Giovanni Batista Pressenda uit 1830 en een Boccherini Stradivarius uit 1709 (uitgeleend door de Chimei-stichting).
92
La Vie en Rose
Programma
Maandag 7 maart 2016, 20u, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel Donderdag 10 maart 2016, 20u, Concertgebouw, Brugge Zondag 13 maart 2016, 15u, deSingel, Antwerpen
Christoph Willibald Gluck (1714-1787) Dance of the Blessed Spirits (Orfeo & Euridice) Sergei Prokofiev (1891-1953) Montagues and Capulets (Romeo & Juliet) Juliet as a young girl (Romeo & Juliet) Dirk Brossé (°1960) To my secret muse Gabriel Yared (°1949) Camille Claudel Coco & Igor Igor Stravinsky (1882-1971) 4 Norwegian Moods Leonard Bernstein (1918-1990) Maria (West Side Story) Queen (1986) Who wants to live forever? Marguerite Monnot (1903-1961) Hymne à l’amour Louis Guglielmi (1916-1991) / Edith Piaf (1915-1963) La vie en rose Michel Vaucaire (1904-1980) / Charles Dumont (°1929) Non, rien de rien Charles Aznavour (°1924) La Bohème Charles Aznavour (°1924) Plus bleu que tes yeux Dirk Brossé / Jo Lemaire (°1956) Le Jasmin et la Rose Dirigent. Dirk Brossé Solisten. Jo Lemaire / Hans Peter Janssens
www.symfonieorkest.be
96
97
Weetjes Wist je dat: - Coco Chanel innig bevriend was met Misia Sert – de belangrijkste mecenas van Serge de Diaghilev, die als stichter-impresario van Les Ballets Russes een cruciale rol in de ontstaansgeschiedenis van Stravinsky’s Le Sacre du Printemps heeft gespeeld. - Who wants to live forever? ondanks zijn tragische lading en filmische ontstaanscontext al meer dan 30 maal gecoverd werd. Een symfonische metal-versie en een arrangement voor gregoriaans koor behoren tot de twijfelachtige hoogtepunten. - Net als bij Für Elise ook met de titel van Four Norwegian Moods blijkt te zijn geknoeid... Naar Stravinsky’s zeggen werd het oorspronkelijke Modes door een tikfout verbasterd, en is elke associatie met ‘impressies’ of ‘stemmingen’ onjuist: het werk wil vier vormstijlen presenteren, zonder de pretentie om het Noorse muziekerfgoed te herinterpreteren.
Waar het hart van vol is. Muzen in muziek When we love, we always strive to become better than we are. When we strive to become better than we are, everything around us becomes better too. ― Paulo Coelho, The Alchemist
Wat zouden leven en liefde zijn zonder passie? Bewondering, fascinatie en hartstocht zijn ervaren bootslui: ze loodsen ons doorheen moeilijke beslissingsprocessen en nieuwe levenswendingen, doen de steven wenden richting wens en verlangen, en houden de boeg strak gericht op de gezochte horizon. Ideeën en overtuigingen zijn krachtige inspiratoren, maar mensenmuzen blijken veel vaker – en sterker – te appelleren aan onze daadkracht én onze creativiteit. Geen wonder dat doorheen de pagina’s van kunst-, literatuur- en muziekencyclopedieën heel wat ‘curatoren’ van kunstzinnige harten dwalen: geen Dante zonder Beatrice, Petrarca zonder Laura, Berlioz zonder Harriet, Mahler zonder Alma, Janáček zonder Kamila, Dali zonder Gala. Even vaak blijkt de man-met-muze onderwerp te zijn geweest van onsterfelijke legenden en pakkende verhalen, die op hun beurt tal van meesterwerken hebben gevoed. Van passie naar inspiratie en weer terug: zeven paren die de muziekgeschiedenis hebben veranderd. Mythe in muziek: legendarische liefdes Die liefdesepen die kunstenaars en publiek door de eeuwen heen het meest hebben weten de begeesteren, draaien niet rond rechttoe rechtaan-romances, maar rond de totale unie van de een met de ander: een zielsverwantschap die niet enkel ramp en tegenspoed, maar zelfs tijd en ruimte overwint. Nooit werd dit idee mooier gethematiseerd dan in het relaas van ’s werelds oudste soulmates.
www.symfonieorkest.be
98
Maar Romeo & Julia hebben wel meer gemeen met Orfeo & Eurydice: ook zij breken traditie en conventie, en wederom blijkt Eros nooit helemaal uit de greep van Thanatos te geraken.
99
het sonore visioen van een door liefde gedreven held, die zijn missie bijna volbracht weet.
Orfeo & Eurydice Voor Christoph Willibald von Gluck – Weens kapelmeester met Duitse roots – vormde de Metamorfose van Ovidius rond de mythische musicus Orpheus, die zijn geliefde Eurydice uit de onderwereld tracht te redden, de ideale premisse voor zijn eerste ‘reform-opera’. Dit is een genreconcept waarmee hij de van ster-aria’s gezwollen pronkopera wilde transformeren tot een meer natuurlijk, eenvoudig, transparant en ethisch relevant muziekdrama.
Romeo & Julia William Shakespeare deelt met Ovidius de eer om een van de meest bekende liefdesparen uit de geschiedenis te hebben geschapen. Maar Romeo & Julia hebben wel meer gemeen met Orfeo & Eurydice: ook zij breken traditie en conventie, en wederom blijkt Eros nooit helemaal uit de greep van Thanatos te geraken. Sergei Prokofiev is maar één van de componisten die zich door het verhaal van de Montagues en Capulets heeft laten verleiden. Romeo & Juliet (1938) was zijn eerste avondvullende ballet, met 52 dansnummers in vier akten en tien scènes. Binnen dat indrukwekkende raamwerk speelt Prokofiev met bekende/herkenbare melodieën (meestal ontleend aan eigen werk) en motivische variaties: auditieve aanknopings- en herkenningspunten, waarmee de coherentie van de partituur wordt verzekerd. Het liefdesthema behoort tot de kroonjuwelen: een melodie barstend van verlangen, gespannen binnen een elegante boog die – niet toevallig – gereflecteerd wordt in het thema dat Juliets begrafenis begeleidt.
In Orfeo ed Euridice (1762) staan alle muzikale middelen dan ook ten dienste van de vertelling. Het resultaat: schitterende soundscapes die de toehoorder rechtstreeks naar de diverse verhaalepisodes katapulteren. Naast Eurydice’s desolate graftombe en het onherbergzame landschap van de Erinyen, overtuigt Gluck vooral in zijn schildering van de verbluffend mooie Elysese velden, waar de gelukzalige Geesten dansen. De passage ontroert met haar geniale melodiek, zalvend-zilveren harmonie, vederlicht wiegritme en etherische atmosfeer:
Tony & Maria Uit Shakespeares liefdesepos is de grootste romance van het musicalrepertoire ontkiemd: Leonard Bernsteins West Side Story. Met de antagonie tussen twee families als inzet voor de liefdesperikelen van de blanke Tony en de Puerto Ricaanse Maria, heeft Bernstein een mythe voor moderne tijden gecreëerd. De partituur mag een triomf van het eclecticisme worden genoemd: een mix van Latijns-Amerikaanse ritmen, contrapuntische schriftuur, volkse elementen en uiteenlopende dansstijlen,
www.symfonieorkest.be
100
binnen een jazzy harmonisch kader en met een big band-instrumentatie. Tot de meest geliefde bladzijden behoort Maria – een ‘aria’ van Tony die het dramatische distillaat van het verhaal bevat: hoewel om diverse redenen verboden terrein, is het meisje dat hij net heeft gekust de liefde van zijn leven. Uit Tony’s verlangende en bezwerende ‘Maria!’ kristalliseert een motief dat de nucleus van het hoofdthema blijkt: een heerlijk lyrische melodie die de overweldigende kracht van de liefde echoot. Connor & Heather Voor Tony en Maria blijkt geen ‘lieto fine’ (Italiaanse operaterm voor happy ending) weggelegd, en ook in Highlander verpulvert de dood de hoop van het hart. Hoofdpersonage van de film(reeks) is Connor MacLeod: gezegend (vervloekt?) met onsterfelijkheid, en zo in wezen veroordeeld tot een solitair bestaan. Wanneer hij zijn hart echter verliest aan Heather verdwijnen alle rationele reserves. De tijd drijft uiteindelijk een wig tussen het paar: Heather draagt de last van de jaren, terwijl Connor zijn jeugdigheid en kracht behoudt. De dood van zijn vrouw slaat uiteindelijk een bres in MacLeods cyclische bestaan en zaait een bitterheid die hij voorgoed zal meedragen. Op de Highlander-soundtrack worden de scènes uit Connors leven met Heather begeleid door het wrangopstandige Who wants to live forever?, een nummer van Brian May, lead-gitarist van de Britse supergroep Queen, dat door frontman Freddie Mercury de eeuwigheid in werd gezongen.
101
Geniale gensters: de muze achter de man Hoe tragisch ook, fictieve liefdesgeschiedenissen zijn doorgaans heerlijk helder en ontdaan van narratieve vaagheden. Het relaas van de artiest en zijn muze, daarentegen, bulkt vaak van de vraagtekens. Coco & Igor Zo is het verre van duidelijk wat precies de band tussen mode-icoon Coco Chanel en Russisch stercomponist Igor Stravinsky is geweest. De meest intense periode van hun relatie moet in de vroege jaren ’20 worden gesitueerd, toen die laatste tijdelijk de woning van Chanel in de Parijse voorstad Garches betrok. Bijna een eeuw later blijft de kwestie tot de verbeelding spreken – getuige de roman Coco and Igor van Chris Greenhalgh, en de langspeelfilm Coco Chanel & Igor Stravinsky van Jan Kounes op basis daarvan. Op de soundtrack: heel wat Stravinsky, maar ook nieuw werk van de Libanese stercomponist Gabriel Yared (The English Patient, The Talented Mr. Ripley), waaronder het romantisch-dromerige titelnummer. Yared was ook de man achter de score van Camille Claudel - Violence Et Passion (Bruno Nuytten, 1988), waarin de relatie van het titelpersonage met beeldhouwer Auguste Rodin centraal staat. Met Stravinsky’s Four Norwegian Moods is de cirkel van dit cinemateske concertluik rond: bedoeld voor een Hollywoodfilm over de nazi-invasie in Noorwegen, sneuvelde de ‘suite’ op de montagetafel toen de studio tegen Stravinsky’s wens in de partituur wilde wijzigen.
www.symfonieorkest.be
102
103
Bedoeld voor een Hollywoodfilm over de nazi-invasie in Noorwegen, sneuvelde de ‘suite’ op de montagetafel toen de studio tegen Stravinsky’s wens in de partituur wilde wijzigen.
Gelukkig kreeg het door volksmuziek beademde kleinood een tweede kans in de concertzaal. Beethoven & Elise Coco & Igor: misschien. Beethoven & Elise: absoluut niet. Een van de bekendste muzikale romances, gesuggereerd in de titel van het pianominiatuur Für Elise, blijkt het product van fantasie en krabbelwerk. Toch schuilt er een muze achter de notenbalken: barones Therese Malfatti, op wie Beethoven hartstochtelijk verliefd was. Nadat een huwelijksaanzoek in dorre aarde was gevallen, stortte Beethoven zijn hart uit in een naar Therese vernoemd romantisch pareltje, dat door kopiisten evenwel fout werd overgeschreven als Für Elise (WoO59). Als spiegel van Beethovens zielenroerselen vormde dit werk het ideale uitgangspunt voor Dirk Brossé’s To my secret muse, met het mijmerend bitterzoete hoofdthema en alweer een onbereikbare geliefde in de hoofdrol. Piaf & Cerdan & Aznavour Hoewel de muze doorgaans enkel van goede intenties wordt verdacht, illustreert Beethovens casus dat niet enkel romantische successen maar ook acute onbereikbaarheid of ander amoureus misfortuin tot grootse artistieke daden hebben geleid. Voor chanteuse Edith Piaf zou de noodlottige liefdesgeschiedenis met bokser Marcel Cerdan – die omkwam bij een vliegtuigcrash – resulteren in enkele van haar grootste successen, waaronder Hymne à l’amour (1950). Kort na het drama ontmoette ze de jonge Charles Aznavour, die haar levenslang toegewijd bleef en onder meer het schitterende Plus bleu que tes yeux voor haar schreef. Piaf waart ook door Aznavours lijflied
La Bohème (1965), waarin de verteller gekweld terugblikt op een vervlogen tijd van eenvoud, liefde en geluk als jonge kunstenaar in Montmartre. Van de vele mannen voor wie Piaf het verschil heeft gemaakt, nog ééntje: Louis Guglielmi, die als componist van La vie en rose staat geboekstaafd. Piaf zou tekst en muziek evenwel zelf hebben geschreven, maar niet in eigen naam hebben kunnen registreren bij auteursvereniging SACEM - een cadeau voor Guglielmi, maar bovenal een aanwinst voor het chansonrepertoire. Inmiddels verschenen op bijna alle platen en compilaties van Piaf, is La vie en rose haar gezongen signatuur geworden: een onverbloemde ode aan de macht van de muze. Dès que je l’aperçois Alors je sens en moi Mon cœur qui bat. Sofie Taes
www.symfonieorkest.be
104
105
Dirigent. Dirk Brossé Dirk Brossé is gepassioneerd door muziek en werkt wereldwijd als dirigent en componist. Momenteel is hij muziekdirecteur van The Chamber Orchestra of Philadelphia en het Filmfestival Gent. Hij is als hoofddocent compositie en orkestdirectie verbonden aan de School of Arts / Koninklijk Conservatorium Gent. Hij componeerde reeds 400 werken waaronder concerti, symfonieën, oratoria, liederen, kamermuziek, symfonische werken, musicals (Prince of Africa, Daens, Sacco & Vanzetti, Kuifje, Rembrandt, Ben X, 14-18) en filmscores (Boerenpsalm, Koko Flanel, Daens, Knetter, Marie. Recent nog schreef hij muziek voor de film ‘Singularity’ van Roland Joffé (The Mission) en voor de BBC/HBO serie Parade’s End waarvoor hij een befaamde Emmy Award nominatie kreeg. In 2014 componeerde hij Haiku Cycle 1, geschreven voor Jessye Norman en gebaseerd op haiku’s van Herman Van Rompuy. Brossé dirigeerde toporkesten zoals London Symphony Orchestra, London Philharmonic, Royal Philharmonic, Vancouver Opera, Opéra de Lyon, Nationaal Orkest van België, ... Hij realiseerde intussen 70 cd-opnames en werkte nauw samen met artiesten zoals José Van Dam, Barbara Hendricks, Julia Migenes, Claron McFadden, Julian Lloyd Webber, Sabine Meyer, Alison Balsom, Salvatore Accardo, John Williams, Toots Thielemans, Hans Zimmer, Elmer Bernstein, Emma Thompson, Kenneth Branagh, Randy Crawford, Lisa Gerrard, Mel Brooks, Maurane, Sinead O’ Connor, Maurice Jarre, Michel Legrand en Youssou N’Dour. Hij werkte eveneens samen met regisseurs Stijn Coninx, Frank Van Laecke, Susanna White, Roland Joffé en met schrijvers Gabriel Garcia Marquez, Seth Gaaikema en Didier Van Cauwelaert. Dirk Brossé kreeg de titel ‘Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen’ en werd onderscheiden met de ‘Gouden Erepenning’ van het Vlaams Parlement en de Award for Excellence in Cultural Creativity door het Global Thinkers Forum. In 2013 werd aan Dirk Brossé erfelijke adeldom verleend met de persoonlijke titel van ridder.
www.symfonieorkest.be
106
107
Solist. Jo Lemaire. zang Jo Lemaire is geboren in Gembloux, bij Namen. Toen de wereld voor het eerst van haar hoorde was het – eind jaren ’70 – onder de groepsnaam Jo Lemaire + Flouze. In volle New Wave periode werd haar debuut-album – simpelweg Jo Lemaire + Flouze (1979) – al onmiddellijk een stevig succes. Een jaar later volgt de plaat Precious Time (1980). Pigmy World (1981) betekent meteen haar definitieve doorbraak bij het grote publiek met de prachtige Serge Gainsbourg-cover Je suis venue te dire que je m’en vais. In 1982 besluit Jo solo te gaan. Het eerste resultaat is de plaat Concorde (1983). Het werd een Gouden Plaat, en Jo bevestigde zo definitief haar talent en originele aanpak. Na drie gouden platen en een rustpauze pakt Jo uit met het opmerkelijke Duelle (1990), een plaat vol sobere Franse chansons, die alweer goed is voor goud en in Frankrijk warm onthaald wordt. Jo zingt voor het eerst in het Nederlands op de hommage-cd Turalura met haar versie van Heimwee naar huis. Intussen wordt ze ook steeds bekender en populairder in het buitenland. 1999 wordt zonder meer het Piaf-jaar van Jo Lemaire. Ze start met de theatertour ‘Une Vie’ in de Brusselse AB. Niemand kon vermoeden dat die heel eigen interpretatie van de vele prachtsongs van Edith Piaf zo’n overdonderend succes zou worden: tot op vandaag bracht Jo ruim 180 optredens met ‘Une Vie’. Na het succes van deze theatertournee, besloten Dirk Brossé en Jo Lemaire om een aantal exclusieve uitvoeringen met symfonische bezetting te plannen. In 2007 wordt, weer in samenwerking met Dirk Brossé, een concertreeks uitgewerkt rond Parijs, met aangepaste muziek, van licht-klassiek tot en met het Franse lied uit de beginperiode van het chanson. Ook in ‘La Vie en Rose’ bezingt Jo haar muzes Edith Piaf en Parijs.
www.symfonieorkest.be
108
109
Solist. Hans Peter Janssens. zang Hans Peter Janssens studeerde zang aan het Stedelijk Muziekconservatorium van zijn geboortestad Brugge. Hij vervolgde zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium Gent. Daarna vervolmaakte hij zich nog verder aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen en aan de Music Academy of the West Santa Barbara (USA).
© Steven Hendrix
Als zanger-acteur nam hij deel aan de wereldtournee van De Macht der Theaterlijke Dwaasheden van Jan Fabre. Met de rol van Padre in Man van La Mancha bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen debuteerde Hans Peter in de musical. Toen vertrok hij naar Londen waar hij van oktober 2000 tot juli 2003 optrad in de hoofdrol van Jean Valjean in Les Misérables in het Palace Theater op West End. Van 2003 tot 2006 toerde hij tevens doorheen Vlaanderen en Nederland met het concertprogramma West End Story. Daarna vertrok Hans Peter weer naar Londen om er twee jaar op te treden in Les Misérables, dit keer in de rol van Javert. Hij is hiermee de enige acteur in de wereld die beide hoofdrollen heeft gedragen in de Londense geschiedenis van deze legendarische productie.
110
Into the Wild
Programma
Felix Mendelssohn (1809-1847) Ouverture Die Hebriden, op. 26 Edvard Grieg (1843-1907) Pianoconcerto in la klein, op. 16 1. Allegro molto moderato 2. Adagio 3. Allegro moderato molto e marcato Pauze Ludwig van Beethoven (1770-1827) Symfonie nr. 7 in la groot, op. 92 1. Poco sostenuto - vivace 2. Allegretto 3. Presto 4. Allegro con brio Dirigent. Jan Latham-Koenig Solist. Pascal Amoyel. piano
Vrijdag 15 april 2016, 20u, Heist-op-den-Berg Zaterdag 16 april 2016, 20u, Muziekcentrum De Bijloke, Gent Donderdag 21 april 2016, 20u, Concertgebouw, Brugge Zondag 24 april 2016, 15u deSingel, Antwerpen
www.symfonieorkest.be
114
115
Weetjes Wist je dat: - Felix Mendelssohn één van de eerste was die een dirigeerstokje gebruikte om het orkest te leiden? - Edvard Grieg voor ieder concert als pianist of dirigent een kleine houten kikker aaide net voor hij het podium betrad. Hij beschouwde deze als een gelukstalisman en droeg hem altijd bij zich. - Wagner Beethovens Zevende Symfonie bestempelde als de apotheose van de dans?
Into the Wild Componisten zijn avonturiers. En de beste componisten zijn zij die hun avonturen delen met hun luisteraars. Mendelssohn neemt ons mee in zijn bootje langs de woestenij van Schotland, Grieg zorgt voor een pianistieke oerknal waarmee hij Europa verovert, en Beethoven viert de afgang van de Fransen in Wenen met vuurwerk waarvoor u net geen oordopjes nodig heeft. Anders mist u namelijk de magische climax van Ludwig. Felix op reis Felix Mendelssohn was in zijn diepste ziel een avonturier, een vroegrijpe jongeman ook die als kind al de talenten had van een volwassene, een wonderlijke jongen die deed denken aan Mozart. Als kind was hij een man in het lichaam van een jongeling, als volwassen man moest hij vaak de geest van het kind temperen. Mendelssohn was een meester in het schilderen van kleuren en sferen.
Hij bewonderde Bach en vond het gek dat zijn tijdgenoten zo weinig vertrouwd waren met diens muziek. Mendelssohn zag in Bach ook een schilder met een haast onuitputtelijk kleurenpalet dat muziek en woord zo prachtig liet samenvloeien. Zoals wij vandaag via de sociale media onze reisfoto’s delen en hopen dat veel mensen die foto’s liken, zo probeerde Mendelssohn zijn reiservaringen te delen via de muziek. Mendelssohn en een vriend waren vast van plan om de Hebriden te bezoeken, Schotse eilanden met een oude en rijke geschiedenis; onherbergzaam maar fascinerend. Geschiedenis, natuur en cultuur reiken er elkaar de hand; precies waar Mendelssohn naar op zoek was. Vandaag leeft de bevolking op de Hebriden van toerisme, visvangst en de olie-industrie. Mendelssohn ging in zijn tijd echter vooral om met eigen ogen te zien hoe de natuur haar onverwoestbare wil oplegt aan de mens. Beukende golven Zo begint deze ouverture ook: met een letterlijk golvende klank die bijna uit het niets komt. We horen golven die alsmaar intenser kolken en dichterbij komen, en die te pletter slaan tegen de rotsen die voor niets of niemand wijken. Meteen wordt duidelijk hoe Mendelssohn de twee tegenstrijdige gevoelens van rust en angst uitdrukt. De zee en de golven brengen met hun patroon van herhaling een soort meditatieve rust maar kunnen tegelijkertijd alles en iedereen verslinden. Tegen de kracht van de golven is de mens nauwelijks opgewassen, tegen de filosofische kracht van de zee zeggen weinig mensen
www.symfonieorkest.be
116
neen. Mendelssohn zorgt voor een meeslepende natuurevocatie die ons echt het gevoel bezorgt dat we samen met hem de Hebriden ervaren. En toch is er meer. Wie de ogen sluit en zich laat meevoeren op de golven van de muziek, maakt z’n eigen schilderij vol persoonlijke kleuren; een unieke ansichtkaart. Edvard verovert Europa Edvard Grieg is slechts 25 jaar wanneer hij verrast met een concerto voor piano en orkest. Een latere poging om een vervolg aan dit concerto te breien, mislukt. Alleen wat schetsen blijven over. Grieg was getrouwd met zijn nicht Nina. Dat had veel voeten in de aarde gehad, want zowel zijn ouders als toekomstige schoonouders zagen dat huwelijk eigenlijk niet zitten. Niet veel later werd er een dochter geboren, en dat fijne nieuws kon de gemoederen bedaren. De jonge mama ging een tijdje bij haar ouders in Kopenhagen wonen terwijl de componerende papa rustig kon werken aan z’n muziek. Componeren met een baby in huis vond Grieg maar niks, dus trok hij naar het platteland waar hij in de zomer aan zijn pianoconcerto werkte. Aan het einde van de zomer had hij de pianopartij helemaal afgewerkt en stonden er al schetsen van de orkestpartijen op papier. Edvard en Nina vonden elkaar na de zomer terug in Oslo, en Edvard vulde de winteruren met het afwerken van z’n concerto. Laten we ons vooral geen illusies maken. De gemiddelde Noor zat niet te wachten op dat concerto. De interesse in klassieke muziek was in de tweede helft van de 19de eeuw niet groot. Grieg had het niet makkelijk om bij dat beperkte publiek de interesse voor zijn muziek op te wekken, laat staan dat die muziek op applaus onthaald werd.
117
Oslo versus Kopenhagen Het contrast tussen Oslo en Kopenhagen kon niet groter zijn. In Kopenhagen had je wel een ruim en vast publiek dat met enthousiasme naar klassieke muziek – in het bijzonder van Scandinavische makelij – kwam luisteren. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Grieg vaak zijn geboorteland verliet om bij de buren zijn nieuwe muziek te introduceren. Het pianoconcerto sloeg in als een bom. Het publiek was van bij de eerste uitvoering laaiend enthousiast. Bij die première was Grieg zelf niet aanwezig omdat hij verplichtingen had bij het orkest van Oslo, maar de solist van de avond hield Grieg op de hoogte van de reacties. “De drie gevaarlijkste critici in de zaal applaudisseerden alsof hun leven ervan afhing. En het publiek kon zich zelfs tussen de delen van het concerto niet inhouden. Het was een avond gevuld met muziek en handgeklap!” Toch was Grieg bevreesd dat er na het succes in Kopenhagen een koude douche zou volgen wanneer hij de muziek tijdens een concert in Oslo zou introduceren. Het tegenovergestelde bleek waar: ook Oslo liep enkele maanden later storm voor dit pianoconcerto, en daarna volgde de rest van Europa en de wereld. Het concerto begint onconventioneel met een big bang voor de pianist en het orkest; puur drama van bij de eerste noten. In de finale laat Grieg zich van z’n meest onverwachte en originele kant zien en plaatst hij zich definitief op de Europese kaart. De nieuwe adem van Ludwig Wie in 1809 vanuit Wenen een kaartje wou versturen, moest eerst voorbij de Franse censuur. De Fransen bezetten Wenen en heel wat vooraanstaande inwoners waren gevlucht naar veiliger oorden. Het idee dat ze in hun stad zouden wonen onder de bezetter, was voor velen
www.symfonieorkest.be
118
ondraaglijk en dus namen ze de benen. Beethoven bleef – na veel wikken en wegen – in Wenen, geen evidente keuze aangezien hij al z’n vertrouwelingen en vrienden één voor één had zien vertrekken. Dat Beethoven bleef, had ook te maken met zijn gezondheid die hem niet in staat stelde om ver te reizen. Beethoven was bovendien al lang geen onbekende meer voor het Weense publiek, en ook dat speelde mee in zijn beslissing om thuis te blijven. De boosheid om de bezetting van ‘zijn’ Wenen zat evenwel diep. Weg met de Fransen Beethoven was geen politicus, maar via zijn muziek zette hij de samenleving mee in beweging. In de periode dat Wenen ten prooi is gevallen aan de Fransen piekert hij meer dan hij componeert. Hij fulmineert, maar niet in zijn muziek. Beethoven voelt zich ziek, fysiek en geestelijk. Gelukkig verneemt hij dat de troepen van Napoleon op de terugtocht zijn en dat Wenen bevrijd zou kunnen worden. Na die bevrijding herleeft de componist. De donkere jaren zijn voorbij en er kan met vernieuwd optimisme weer gewerkt worden aan nieuwe muziek. Beethoven brengt de zomers door in een verkwikkend kuuroord waar hij nauwelijks lastig gevallen wordt, en hij maakt kennis met de familie Brentano. Vader Franz is een invloedrijke filosoof en psycholoog, en zijn vrouw wekt toch wel bijzondere interesse op bij Beethoven. Er ontwikkelt zich een warme vriendschap. In die sfeer van hervonden warmte, grijpt Beethoven voor zijn Zevende Symfonie terug naar materiaal dat nog in één van de schuiven van zijn bureau ligt. Een thema dat eerst voor een strijkkwartet zou dienen, wordt nu
119
naar een orkest uitgebreid. In het derde deel van de symfonie komen ook eerder genoteerde flarden terug van een hymne, oorspronkelijk gezongen door pelgrims en ooit door Ludwig opgepikt in Oostenrijk. Kolonel Ludwig Voor sommige waarnemers is die Zevende Symfonie een militaire symfonie, zoals de Honderdste Symfonie van Haydn waarin de blazers een speciale behandeling krijgen. Beethoven cast de blazers in zijn Zevende inderdaad voor de hoofdrol, met onder meer een marsachtig traag deel waarin die blazers onmisbaar zijn. Is de Zevende Symfonie, opvolger van de populaire Zesde Pastorale, een werk dat uitblinkt in originaliteit? Het is maar hoe u het bekijkt. Het muzikale materiaal is niet vernieuwend, de verhoudingen binnen de symfonie zijn dat evenmin, maar de spanning die Beethoven in de muziek legt, is wel opvallend. Het crescendo-effect zal niemand ontgaan. Beethoven hanteert een ritmische gedrevenheid die hem tot een meester van de suspense maakt. Dit is muziek met een hoge hartslag. En die muziek van Beethoven is bovenal herkenbaar, hoe vooruitstrevend die ook mag geweest zijn. Of zoals dirigent Nikolaus Harnoncourt het ooit verwoordde : “Beethoven was zich heel bewust van wat hij als componist kon betekenen. Hij wou een statement maken, een boodschap overbrengen die voor hem belangrijk was, in in een taal waarmee het publiek vertrouwd was, een taal die ze konden verstaan.” Mark Janssens
www.symfonieorkest.be
120
121
Solist. Pascal Amoyel. piano Na het behalen van een Licence de Concert aan de Ecole Normale de Musique in Parijs, won hij eerste prijzen voor piano en kamermuziek aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in de lichtstad. Amoyel werd vervolgens beurzen aangeboden door de Menuhin en Cziffra Stichtingen en won niet veel later de eerste prijs in de Paris International competition for Young Pianists. Verdere studies vervolledigde hij onder begeleiding van o.a. Lazar Berman, Aldo Ciccolini, Pierre Sancan en Charles Rosen. Amoyel treedt op als solist met orkesten uit Europa, de Verenigde Staten, Canada, Rusland en Japan, zoals Orchestre de Paris, Orchestre National de Lille, Orchestre National de Montpellier, Orchestre National d’Ile-de-France, Bulgarian National Radio Orchestra en Moscow State Symphony Orchestra. Amoyel verdiept zich graag in de band tussen muziek en spiritualiteit en houdt ervan om een weinig bekend mystiek geïnspireerd repertoire te brengen (Bloch, Liszt, Scriabin, Alkan, Olivier Greif). Hij is een pionier in het uitdenken van nieuwe concertformats. Zo werkte hij samen met acteurs als Jean Piat, Brigitte Fossey, Robin Renucci en Marie Christine Barrault en schreef hij in 2005 samen met celliste Emmanuelle Bertrand het concerttheaterstuk Le block 15, la musique en résistance. Hij werkt tegenwoordig aan een gelijkaardig project rond het leven van zijn mentor György Cziffra. Zijn opnames van solowerk (o.a. Chopins Nocturnes en Scriabins Poèmes) of duetten met Emmanuelle Betrand sleepten inmiddels de meest prestigieuze bekroningen in de wacht. In september 2009 werd zijn opname van de Funérailles van Liszt door het tijdschrift Classica-Le Monde uitgeroepen als één van de vijf beste ooit. Pascal Amoyel is artistiek directeur van het festival Notes d’Automne. In 2006 werd hij geridderd: de Franse minister voor Cultuur benoemde hem tot Chevalier de l’Ordre des Arts et des Lettres.
www.symfonieorkest.be
122
Het Orkest Musici Chef-dirigent
Jan Latham-Koenig
Concertmeester Jo Vercruysse
Eerste violen
Arman Simonian Nathalie Hepp Bence Abraham Hilde Coppieters Peter Hellemond Veerle Houbraken Eva Stijnen Tim Breckpot / Annerien Stuker
Tweede violen
Gudrun Verbanck Isabelle Buyck Geraldine De Baets Tim Breckpot / Annerien Stuker Isabelle Decraene Liesbet Jansen Noémi Tiercet Hanneke Verbueken
Altviolen
Kris Hellemans Bruno De Schaepdrijver Lieve Dreelinck Bieke Jacobus Kaatje Strauven Korneel Taeckens
Celli
Renaat Ackaert Jan Van Kelst Isabelle Brys Caroline Steen Wouter Vercruysse Hélène Viratelle
Contrabassen
Koenraad Hofman Jan Verheye Bram Decroix Sanne Deprettere
Houtblazers
Caroline Peeters, fluit Veerle Secember, fluit, piccolo Korneel Alsteens, hobo
123
Carola Dieraert, hobo, Engelse hoorn Tom Daans, klarinet, Es-klarinet, basklarinet Koen Coppé, fagot Tamara Smits, (contra)fagot
Koperblazers
Bruno Melckebeke, hoorn Lies Molenaar, hoorn Frank Clarysse, hoorn Steven Bossuyt, trompet Bart Coppé, trompet Bob Van Der Strieckt, trombone Charlotte Van Passen, trombone Konstantin Koev, (bas)trombone
Slagwerk
Antoine Siguré, pauken Wim De Vlaminck, slagwerk
Harp
Anouk Sturtewagen
Vrijwilligers Hilde Beyen Maria Buysse Leo Davit Daniëlle Debrauwere André De Meyer Guido Dendievel Jappe Dendievel Sony De Pauw Greet De Smet Kristien Devolder
Hugo Dierckxsens Hannie Haers Elly Lambert Erika Laridon Paul Pieters Ingrid Reynaerts
Raad van Bestuur Geert Dhondt, voorzitter Luk Pillen, ondervoorzitter Bart Snauwaert, secretaris Frank Beke Inge Buyse Rinaldo Castelli Arnoud Declerck Lieve Ectors Yves Gazelle Filips Pieters Kristof Lamberigts
Management Dirk Coutigny, intendant Liesbet Cuvelier, financiën en administratie Annelien De Rycke, productieleiding Stephanie Dierckxsens, artistieke planning Jasper Gheysen, communicatie Hanne Pirlet, ticketverkoop en publiekswerking
Haal het maximum uit uw muziekpassie… met het Davidsfonds! U kent het Davidsfonds allicht van de boeken. Maar wist u dat er achter het Davidsfonds een heus cultuurnetwerk schuilgaat, met maar liefst 6.000 vrijwilligers die elk jaar zo’n 10.000 culturele activiteiten organiseren? En met tientallen toonaangevende cursussen en cultuurreizen? Niet zelden staan die initiatieven in het teken van (klassieke) muziek. We lichten voor u graag enkele muziekcursussen en muziekreizen uit voor het komende cultuurseizoen:
WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015 Cursus ‘Johan Sebastian Bach, een muzikaal genie’, door Yves Senden. Uitvoerige kennismaking met Bachs leven en werk - Antwerpen VAN DONDERDAG 14 JANUARI TOT ZONDAG 17 JANUARI 2016 Cultuurreis naar Londen, met Ian Steyn Met een topdanser naar het summum van de klassieke dans ZONDAG 17 JANUARI 2016 Cultuurreis naar Amsterdam, met Yves Senden De opera ‘Partenope’ in combinatie met een bezoek aan de Hermitage VAN ZATERDAG 23 JANUARI TOT WOENSDAG 27 JANUARI 2016 Cultuurreis naar Malta, met Geert Robberechts Pracht en praal tijdens het Valletta Barok Festival
DINSDAG 29 SEPTEMBER 2015 Cursus ‘Ludwig van Beethoven’, door Florian Heyerick Kennismaking met een muzikaal genie in 2 lessen Vilvoorde
VAN WOENSDAG 27 JANUARI TOT ZONDAG 31 JANUARI 2016 Cultuurreis naar Salzburg, met Jan Dewilde Topmuzikanten tijdens de Mozartwoche
WOENSDAG 30 SEPTEMBER 2015 Cursus ‘Een oor voor Mozart’, door August De Groote Mozart als gids om nog meer te genieten van klassieke muziek - Koksijde
VAN MAANDAG 21 MAART TOT VRIJDAG 25 MAART 2016 Cultuurreis naar Baden-Baden, met Piet Swerts Lente in Duitsland tijdens de beroemde Osterfestspiele
DINSDAG 6 OKTOBER 2015 Cursus ‘Geschiedenis van de jazz’, door Matthias Heyman Uitvoerige inleiding op de jazzmuziek - Temse MAANDAG 19 OKTOBER 2015 Stoomcursus muziekgeschiedenis, door Yves Senden Overzicht van de klassieke muziek in 10 lessen, incl. concerten in De Bijloke - Gent
Meer informatie over onze cursussen, cultuurreizen, evenementen of boeken? Stuur een mailtje naar info@davidsfonds.be met uw gegevens. De volledige cursusgids en reisbrochure kunt u ook gratis aanvragen, net als de folder van Exclusief met 12 viparrangementen bij culturele topevenementen. Meer info vindt u ook op www.davidsfonds.be of 016.310.600.
Concertgebouw www.concertgebouw.be Brugge brengt zwoel en passioneel seizoen 2015-2016 Het Concertgebouw migreert tijdens het nieuwe seizoen 2015-2016 naar het zuiden met tal van musici, choreografen en dansers. Zij lieten zich inspireren door de zuidelijke kracht van warmte, vuur, dans en de nacht. Na het recordjaar 2014 trekt het Concertgebouw de registers nog breder open met een nieuw familiefestival, een nieuwe editie van Iedereen Klassiek, tal van familievoorstellingen en een slaapconcert. Met het ambitieuze project Acoustic Power wil het Concertgebouw bij alle West-Vlaamse derdegraadsstudenten de liefde voor klassieke muziek aanwakkeren met een virtuoos bezoek in de school, een creatiewedstrijd en een intense concertervaring in het Concertgebouw. De beelden van de jonge Belgisch-Italiaanse fotografe Lara Gasparotto in de programmabrochure ademen spontaniteit en vrijheid in het leven van jonge mensen, van zonovergoten zorgeloosheid tot passionele nachten. In deze sfeer baadt het Concertgebouw het komende seizoen. ‘Het seizoen is één langgerekte trek naar het zuiden. Het zuiderse programma wijst op het belang van een ander soort migratie, met artiesten die als rusteloze reizigers op zoek gaan naar vreugde en vrijheid, naar nieuwe impulsen en sterke emoties’, vertelt Jeroen Vanacker, artistiek directeur.
‘Tijdens verschillende festivals dompelen we het publiek volledig in deze zuiderse sfeer onder. Zo neemt het festival Lisboa de bezoeker mee op een citrytrip door de eeuwen, van polyfonie tot fado en jazz. Jan Fabre, de man die vuur geeft, engageerde zicht als curator van December Dance 2015. Hij brengt er onder meer de Belgische première van Mount Olympus. Verder presenteren we de Carmen-Suite van Lorca, het dansfestival Vive Le Boléro en drie zuiderse Domeinen met choreograaf Emio Greco, klavecinist Rinaldo Alessandrini en hedendaags componist Salvatore Sciarrino.’ Het Concertgebouw blijft verder inzetten op kinderen, jongeren en families. Tijdens een slaapconcert kunnen ouders zelfs wegdromen bij de muziek van Feldman, soezen met Satie en ontwaken met Bach. Er zijn verder rondleidingen op (kinder)maat, kunsteducatieve acitiviteiten, open repetities en een nieuwe editie van het succesvolle project Iedereen Klassiek.
ADV_Benjijfan_Symfonieorkest_151121.indd 1
Nieuws van de provincie, 7 dagen op 7, de klok rond via www.west-vlaanderen.be www.facebook.com/westvlaanderen @provinciewvl
van West-Vlaanderen?
Provinciaal Informatiecentrum Tolhuis Jan Van Eyckplein 2, 8000 Brugge T 0800 20 021 (gratis nummer) E provincie@west-vlaanderen.be
BEN JIJ AL FAN
06-08-15 10:4