Symfonieorkest Vlaanderen - FERIA

Page 1

1.

Programmatoelichting Feria. oktober 2013


Musici

2.

Feria. Chef-dirigent. Jan Latham-Koenig Concertmeester. Jo Vercruysse Eerste violen. Arman Simonian Erik Sluys Nathalie Hepp Bence Abraham Tim Breckpot Hilde Coppieters Peter Hellemond Veerle Houbraken Eva Stijnen

Tweede violen. Gudrun Verbanck Isabelle Buyck Geraldine De Baets Isabelle Decraene Liesbet Jansen Maya Shvartsman Annerien Stuker Pieter Decolvenaer Altviolen. Kris Hellemans Annemie Vercauteren Bruno De Schaepdrijver Lieve Dreelinck Bieke Jacobus Kaatje Strauven Simeon Kirkov

Celli. Renaat Ackaert Jan Van Kelst Isabelle Brys Caroline Steen Wouter Vercruysse Hélène Viratelle Contrabassen. Koenraad Hofman Jan Verheye Bram Decroix Sanne Deprettere

Houtblazers. Caroline Peeters. fluit Veerle Secember. fluit. piccolo Anke Lauwers. fluit Korneel Alsteens. hobo Carola Dieraert. hobo . Engelse hoorn Maarten Wijnen. hobo Frank Coryn. klarinet Tom Daans. klarinet Jelle Cortoos. klarinet Katrien Noël. basklarinet Koen Coppé. fagot Tamara Smits. fagot . contrafagot Deian Toptchiev. fagot

Koperblazers. Kristiaan Slootmaekers. hoorn Bruno Melckebeke. hoorn Koen Cools. hoorn Frank Clarysse. hoorn Steven Bossuyt. trompet Bart Coppé. trompet Dominique Bodart. trompet Bob Van Der Strieckt. trombone Joachim Van Bockstael. trombone Konstantin Koev. bastrombone Jeroen Verleden. tuba

Slagwerk. Antoine Siguré. pauken Wim De Vlaminck. percussie Koen Plaetinck. percussie Glenn Liebaut. percussie Anouk Sturtewagen. harp Tae Yoshioka. piano


Programma

1.

Feria. Dirigent. Jan Latham-Koenig Solist. Markus Groh. piano

Magnus Lindberg (°1958)

Feria Franz Liszt (1811-1886)

Totentanz voor piano en orkest, S. 126 (LW H8) pauze

Gustav Mahler (1860-1911)

Symfonie nr. 1 – Blumine Gustav Mahler (1860-1911)

Totenfeier

za. 05.10.2013    20:00 Muziekcentrum de Bijloke. Gent zo. 06.10.2013    16:30 Kathedraal. Laon (FR) di. 08.10.2013    20:00 Concertgebouw. Brugge do. 10.10.2013    20:00 CC Zwaneberg. Heist-op-den-Berg zo. 13.10.2013    15:00 deSingel. Antwerpen


2.

Programmatoelichting

Feria. De verschillende composities van dit concert hebben enkele overeenkomsten: alle stukken dragen literaire titels en hebben daardoor een zekere verwantschap met het symfonisch gedicht. Bovendien bevat de inhoud van de stukken telkens een verwijzing naar de dood, met uitzondering van Mahlers Blumine, dat geen doodsidee bevat, maar aan een dodenmars vooraf ging in Mahlers eerste concept. In een ‘klassiek’ eendelig symfonisch gedicht wordt een literair verhaal in zijn hoofdlijnen muzikaal uitgebeeld, maar dat verhaal kan ook herleid zijn tot één of enkele karakteristieken die door de componist gekozen zijn, zonder het verhaal helemaal te vertellen. Er is nog een derde mogelijkheid: vanuit de titel en de muziek kan de luisteraar zelf zijn ‘verhaal’ maken, omdat de componist niet meer informatie dan de titel heeft gegeven. Het symfonisch gedicht is typisch voor de 19de eeuw, voor de romantiek die de banden tussen literatuur en muziek wilde aanhalen: van Beethoven (‘ouverture’ was de toen gebruikte naam) over Liszt tot Richard Strauss. Mahler

vatte het nog grootser op en maakte meerdelige programmatische symfonieën, in het spoor van Berlioz (Symphonie Fantastique) en Liszt (Faustsymfonie, Dante-symfonie). Liszts dodendans. De Totentanz of Danse Macabre van Franz Liszt heeft als ondertitel ‘Parafrase op Dies irae’ voor piano en orkest. Het werk dateert uit 1865 en is zijn laatste orkestwerk met piano solo. Als evocatie van de doodsgedachte is het Dies irae erg populair onder romantische componisten, meer nog, het gaat om het ogenblik van de grote schrik: het laatste oordeel met de verdeling in verdoemden en gelukzaligen. Berlioz in zijn Symphonie Fantastique en Saint-Saëns in zijn Danse Macabre zijn de bekendste voorbeelden van het aanwenden ervan.

Camposanto in Pisa in 1838. Dat is althans wat zijn onbetrouwbare biograaf Lina Ramann ons wil laten geloven. In 1849 werkte Liszt aan een eerste versie van de Totentanz. Het motto “Vae, vae habitantibus in terra”, wat betekent “Wee u, bewoners van de aarde”, heeft hij op deze eerste versie gezet, wat werd gezien als een verwijzing naar het fresco. Volgens andere bronnen zou de inspiratie de serie houtsneden van Hanns Holbein zijn geweest, ook bekend als Der Totentanz en zou het fresco uit Pisa aanleiding geweest zijn tot het werk Malédiction voor piano en strijkers.

De eendelige compositie begint met de voorstelling van het gregoriaanse sequentia in het koper, ondersteund door pauken en zware ‘slagen’ op de piano. Dan volgen zes variaties met verschillende cadenza’s, om uit te monden in een uitgebreide coda, Allegro Animato. In de variaties Liszt zou de eerste impuls voor deze compositie komt veel zwaar gehamerde piano voor, bijna gekregen hebben bij het bekijken van het fresco Bartókiaans. Er is ook wat contrapuntische verIl Trionfo della morte, vroeger toegeschreven aan werking: canon in de vierde en fugato in de vijfde Andrea Orcagna, nu aan Francesco Traini, op de variatie. De zesde en laatste variatie is de meest


3.

Totentanz heeft Hans von Bülow gebracht op 15 april 1865 in Den Haag. Het werk was trouwens aan Hans von Bülow opgedragen, toen nog gehuwd met Cosima Liszt. Zij had rond die tijd Wagner leren kennen en zou von Bülow verlaten Typisch voor de hoogromantiek is de vermen- om in 1870 met Wagner te huwen. ging van genres: dit zou tegelijk een symfonisch gedicht en een concerto kunnen zijn of nog een Peter Tchaikovsky hoorde het werk in 1872 in symfonisch gedicht met piano solo. Het verhaal Moskou en commentarieerde dat dit stuk “fysivan de ‘dodendans’ is een middeleeuwse legen- sche kracht, diepe inleving, grote muzikale erde, waarin een mens, dikwijls een mooie jonge varing en de rijpheid van een groot kunstenaar” vrouw een wilde dans doet met de Dood, in een nodig had. Ook andere commentatoren hebben laatste poging om haar eigen dood te kunnen uit- gepoogd te wijzen op de diepte van het werk en stellen. Het dramatische van de muziek van Liszt de mond te snoeren van diegenen die enkel wijkan inderdaad geïnterpreteerd worden als een zen op oppervlakkige en holle virtuositeit. verwijzing naar deze ultieme verleidingspoging Mahlers ‘bloemen op een graf’. van de Dood. Blumine werd afgevoerd uit Mahlers Eerste SymfoLiszt was de grootste pianist van zijn tijd. Niet nie en Totenfeier haalde de Tweede Symfonie niet. zelden heeft men hem verweten dat hij muziek componeerde die zo ingewikkeld was, dat enkel Voor zijn Eerste Symfonie, Titan, maakte Mahler hij die kon spelen. Dat is ook voor de virtuoze oorspronkelijk een schets in vijf delen, die hij als Totentanz het geval. Maar de creatie van de ‘Sinfonische Dichtung’ uitwerkte. uitgebreide, met een afgeleid thema dat op zijn beurt aan een reeks variaties onderworpen wordt. In de allerlaatste cadenza komt het Dies irae nadrukkelijk terug in de linkerhand.

Deel 1 ‘Aus den Tagen der Jugend’. Blumen-, Frucht- und Dornstücke 1. Frühling und kein Ende (deel 1 in de definitieve vorm) 2. Bluminenkapitel 3. Mit vollen Segeln (deel 2) Deel 2 ‘Commedia humana’ 4. Gestrandet (Marcia funebre) (deel 3) 5. ‘Dall’ Inferno al Paradisio’ (deel 4) Het verworpen Bluminenkapitel (vanaf 1893 Blumine genoemd) werd pas herontdekt in 1966 in een kopie van de zogenaamde ‘Hamburgversie’ van de symfonie. Het is een Andante, gebaseerd op de essay-verzameling Herbst-Blumine uit 1810 van de filosofische schrijver Jean Paul. Diens gelijknamige roman Titan inspireerde Mahler ook voor de definitieve symfonietitel.


4.

Na drie uitvoeringen schrapte de componist Blumine omwille van de harde kritiek. De muziek voor Blumine was op zichzelf al een herwerking van een onderdeel van een suite voor klein orkest met trompet solo, gelegenheidsmuziek voor een soort theatervoorstelling, een reeks ‘tableaux vivants’ op het dramatische gedicht Der Trompeter van Säckingen van Joseph Victor von Scheffel. Officieel was dit zijn allereerste compositie die met groot succes werd uitgevoerd in Kassel, waar Mahler werkzaam was van 1883 tot ’85. Een anekdote vertelt dat ‘Blumine’ als ‘bloemstuk’ gecomponeerd zou zijn voor Johanna Richter, een sopraan op wie Mahler in Kassel ‘dodelijk’ verliefd was. Ook de Lieder eines fahrenden Gesellen zouden door haar geïnspireerd zijn, hier is het onderwerp echter ongeluk in de liefde. Wanneer de relatie stuk ging, wilde de componist Kassel zo snel mogelijk verlaten. Blumine ging in 20ste-eeuwse première in 1967 onder leiding van Benjamin Britten.

Auferstehung, Mahlers Tweede Symfonie beleefde zijn première in 1895. Zeven jaar eerder had Mahler een symfonisch gedicht gecomponeerd met de titel Totenfeier, dat bewerkt werd tot het eerste deel van deze symfonie; hij was datzelfde jaar al met het schetsen van zijn Auferstehung begonnen. Totenfeier was zijn eerste orkestwerk, na zijn vroegste vocale muziek. Meteen is duidelijk hoe het komt dat het eerste deel van de Auferstehung zo ‘immens’ lang is. De wijzigingen voor de Tweede Symfonie bestonden vooral uit een nieuwe orkestratie en een aantal aanpassingen, die aantonen hoe snel Mahler als componist evolueerde. Zijn interpretatie-aanduidingen zijn veel nauwkeuriger in het symfonie-onderdeel dan in het origineel, inclusief aanwijzingen voor de dirigent. Eén detail als voorbeeld kan volstaan: Mahler vraagt om het tempo te versnellen op een danig subtiel graduele wijze, zodat de versnelling onmerkbaar is voor de luisteraar. Weer komt Hans von Bülow in beeld, als verantwoordelijk dirigent van de symfonische con-

certen in Hamburg, waar Mahler aan de Opera verbonden was vanaf 1891. Het verhaal gaat dat von Bülow de muziek van Totenfeier niet ‘begreep’ als Mahler het met hem doornam aan de piano. Het deed von Bülow opperen dat Wagners Tristan und Isolde in vergelijking een symfonie van Haydn leek. Von Bülow overleed korte tijd later en heeft de eerste uitvoering niet gedirigeerd. In het eerste deel van de Tweede Symfonie, de verwerking van Totenfeier, wordt getreurd rond de doodskist van een vriend en worden vragen gesteld naar de zin van leven en dood. De twee hoofdthema’s van het werk worden in de grootst mogelijke oppositie voorgesteld: het Dies irae voor de dood en Mahlers zelf ontworpen Auferstehungs-thema dat de finale van de symfonie zal beheersen. De originele versie van Totenfeier is waarschijnlijk nooit uitgevoerd tijdens Mahlers leven; het werd pas gepubliceerd in 1988, honderd jaar na de compositie ervan.


5.

Lindbergs lamento. Het orkestwerk Feria dateert uit 1995/97. In een eerder stadium dacht Lindberg zijn muziek vooral in secties als tijdsblokken met een ‘eenheid’ van gebeuren. Feria en andere orkestwerken uit de jaren 1990 tonen een andere werkwijze: het denken over ‘vorm als proces’, anders gezegd: het voortdurend wijzigen van de elementen die het formele aspect in zijn vertrekpunt bepalen. Daarom gaat hij over van meerdelige naar eendelige composities of laat hij de verschillende delen van een werk zonder pauze op elkaar aansluiten, zodat de continuïteit van de vormontwikkeling gegarandeerd is. Regelmatig gebruikt hij canons, herhalingen als ‘lussen’ of ‘loops’, het mechanistisch correcte ritmische spel (‘come una macchina’, wat een saluut aan Ligeti zou kunnen zijn) en, in fel contrast, koraalachtige momenten. Het orkestrale palet is rijk gekleurd, de muziek is bijzonder virtuoos en getuigt van een rijke extraverte gestiek. Dit is een ten top gedreven dramatisch orkestraal concept.

In Feria grijpt hij ook duidelijk terug naar het verleden door het citeren van de chromatische expressieve melodie en harmonisatie van Monteverdi’s Lamento d’Arianna. De refreintekst drukt het verlangen naar de dood uit (‘Lasciatemi morire’), waardoor ook in deze compositie (net als in het ganse concertprogramma) de doodsgedachte aanwezig is. De titel Feria verwijst naar het Spaans voor een openlucht ‘fair’, feest of kermis, een plaats waar harmonieorkesten en fanfares aantreden, de weerspiegeling van het extraverte, exuberante en virtuoze karakter van het werk. Vanaf de eerste maten is het explosieve van de ritmisch ingezette kopersectie bepalend voor de sfeer van het werk, vooral door de fanfare-achtige motieven van de trompet, die als een soort herkenningsfunctie doorheen het ganse muziekstuk gaan functioneren. In het langzame middendeel verschijnt het Monteverdi’s Lamento uiterst geleidelijk, zich als het ware natuurlijk genererend uit het eerder aangebrachte materiaal. Lindberg zelf beschrijft dit als “een herkenbaar

menselijk gelaat dat zichtbaar wordt in een abstract schilderij”. Feria ging in première op 11 augustus 1997 in Londen tijdens de BBC Proms, Jukka-Pekka Sarastre leidde het Finse Radio Symfonie Orkest. Tekst. Yves Knockaert


6.

Biografie

Jan Latham-Koenig. dirigent

JAN LATHAM-KOENIG

Met zijn Franse, Deense en Poolse roots, is Jan Latham-Koenig een Europeaan in hart en nieren. Hij studeerde aan het Royal College of Music in Londen waarna hij de prestigieuze Gulbenkian Fellowship in de wacht sleepte. Zijn debuut als dirigent van de opera Macbeth in de Wiener Staatsoper in 1988 was een buitengewoon succes en bezorgde hem op korte tijd internationale naam en faam. Sindsdien stond hij aan het roer van ’s werelds grootste opera- en symfonische gezelschappen met werken zoals Aïda, Macbeth, La Bohème, Peter Grimes, Tristan und Isolde, Pelléas et Mélisande, Die tote Stadt, Carmen, Turandot en Elektra en het ballet The Prince of the Pagodas. Jan Latham-Koenig nam reeds diverse engagementen op als artistiek directeur van ensembles en organisaties zoals het Orquestra Nacional do Porto, de Cantiere Internazionale d’Arte di Montepulciano, het Teatro Massimo di Palermo, het Orchestre Philharmonique de Strasbourg en de

Opéra National du Rhin. Daarnaast was hij stichter en artistiek directeur van de Young Janácˇek Philharmonic. Sinds augustus 2011 is hij artistiek directeur van de Novaya Opera Moskou en sinds 2012 ook van het Orquesta Filarmónica de la UNAM in Mexico City. Vanaf het seizoen 2013-2014 is hij tevens chef-dirigent van het Symfonieorkest Vlaanderen in Brugge. Jan Latham-Koenig verzorgde diverse gastoptredens met onder meer de New Japan Philharmonic, het Tokyo Metropolitan Orchestra, het Orchestre Philharmonique de Radio France, het Los Angeles Philharmonic Orchestra, het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin, het Dresdner Philharmonie Orchester, … Daarnaast werd hij uitgenodigd om diverse gezelschappen te dirigeren in de Wiener Staatsoper, het Royal Opera House Covent Garden, de National Opera Prague, de Göteborg Opera, de Tokyo National Opera en nog vele andere.


Biografie

7.

Markus Groh. piano

MARKUS GROH © MARKUSGROH.ORG

Steeds gelauwerd voor zijn klankverbeelding en verbazingwekkende kracht, blijft Markus Groh zijn plaats tussen ’s werelds beste pianisten van vandaag bevestigen. Onlangs maakte hij als solist zijn debuut bij zowel het National Symphony Orchestra in Washington DC (met Brahms’ Pianoconcerto nr. 1 in re groot) als bij het Cleveland Orchestra (met Brahms’ Pianoconcerto nr. 2 in si mol groot). Om het met de woorden van een recensent van de Cleveland Plain Dealer te zeggen: “Groh bleek uitzonderlijk goed geschikt voor Brahms’ Tweede Pianoconcerto… Geen seconde verliest Groh zijn concentratie. Sterker nog: hij verslond het stuk met zuinige bewegingen en het schijnbare gemak van een volleerd virtuoos.” Als solist onthult Markus Groh vormen, texturen en kleuren in de muziek die zelden te horen zijn tijdens live-uitvoeringen. Critici zijn het hierover eens; de Neue Züricher Zeitung sprak zelfs van “een nieuwe ster aan het pianistieke firmament”.

Sinds Markus Groh in 1995 als eerste Duitser in de geschiedenis de Koningin Elisabethwedstrijd won, behoort hij tot de absolute wereldtop. In Amerika deelde Groh het podium met grote namen zoals onder meer de New York Philharmonic, de San Fransisco Symphony en het Philadelphia Orchestra. Ook buiten de Verenigde Staten trad hij op met een aantal prestigieuze orkesten, waaronder bijvoorbeeld het Budapest Festival Orchestra en het London Symphony Orchestra. In het verleden werkte hij reeds samen met diverse gerenommeerde dirigenten, zoals Iván Fischer, Fabio Luisi en Marek Janowski. In 2006 verscheen zijn eerste album met werken van Franz Liszt. Zijn uitvoering van Liszts Totentanz werd bekroond als de ‘Editor’s Choice’ van Gramophone Magazine.


Familie.concert

8.

Peter en zijn Wolf. (8+) Een nieuw verhaal op tijdloze muziek van Prokofiev. Familie.concert . Peter en zijn Wolf. Vernieuwd verhaal op muziek van Prokofiev. Vrijdag 27 december 2013 Concertgebouw Brugge

15:00

Zondag 29 december 2013 15:00 deSingel Antwerpen verteller. Steven Beersmans dirigent. Stijn Saveniers

Kinderen en klassieke muziek? Jawel! Met ‘Peter en zijn Wolf’, een vernieuwde versie op het bekende verhaal van Prokofiev, wordt klassieke muziek haast tastbaar. Met woord en beeld, orkest en verteller, dirigent en componist word je meegezogen in het ontroerende en spannende verhaal over Peter en zijn Wolf.

Peter woont met zijn vader in een grote stad. Als zijn vader niet meer voor hem kan zorgen, wordt Peter naar zijn onbekende opa gestuurd, in een afgelegen bergdorpje. Peter moet erg wennen. Geen vrienden, alleen een zwijgzame opa. En heel veel honden, waar Peter bang voor is. Het hele dorp lacht hem hiervoor uit, ook zijn opa. En dan is er ook nog een wolf, die de omgeving onveilig maakt. Om zichzelf te bewijzen bedenkt Peter een plan. Hij zal laten zien dat hij niet bang is en het gevaarlijkste doen wat hij kan bedenken: hij zal in z’n eentje de wolf vangen. Een ontroerende en spannende voorstelling met de wereldberoemde muziek van Prokofiev.

Boek nu de allerbeste plaatsen voor u en uw (klein)kinderen! Tickets voor kinderen en jongeren t.e.m. 15 jaar: 8 euro in alle rangen. 050 84 05 87 www.symfonieorkest.be


Overzicht

9.

Concert.agenda Siegfried.

Taras Bulba.

Parada.

Wagner . Van Camp . Schreker

Dvorรกk . Lindberg . Janรกcek

Lindberg . Bartรณk . Brahms

dirigent. Jonas Alber solist. Wibert Aerts. viool

dirigent. Jan Latham-Koenig solist. Emil Jonason. klarinet

dirigent. Andreas Delfs solist. Alexander Madzar. piano

dinsdag 19 november 2013. 20u Concertgebouw. Brugge

zondag 15 december 2013. 15u deSingel. Antwerpen

dinsdag 7 januari 2014. 20u Concertgebouw. Brugge

vrijdag 22 november 2013. 20u Muziekcentrum de Bijloke. Gent

maandag 16 december 2013. 20u Paleis voor Schone Kunsten. Brussel

zaterdag 11 janiuari 2014. 20u Muziekcentrum de Bijloke. Gent

zondag 24 november 2013. 15u deSingel. Antwerpen

dinsdag 17 december 2013. 20u Concertgebouw. Brugge

zondag 12 januari 2014. 15u deSingel. Antwerpen

Ontdek de volledige kalender op www.symfonieorkest.be!


Het Symfonieorkest Vlaanderen geniet de steun van

Westmeers 74 . B 8000 Brugge T +32 50 84 05 87 F +32 50 84 06 87

info@symfonieorkest.be www.symfonieorkest.be Volg ons op Facebook! verantwoordelijke.uitgever. Dirk Coutigny


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.