Grondvergoedingen Goeree-Overflakkee

Page 1

Grondvergoedingen windturbines op Goeree-Overflakkee


Colofon In opdracht van:

Auteur:

Provincie Zuid-Holland Directie Concernzaken Afdeling Ontwikkeling en Grondzaken Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag

T.J. van Dam 0850656 Derdejaarsstudent Ruimtelijke Ordening en Planologie

Hogeschool Rotterdam Acedemieplein Instituut voor de Gebouwde Omgeving G.J. de Jonghweg 4-6 3015 GG Rotterdam

Definitief - november 2013

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

2


Inhoudsopgave 1

Inleiding ......................................................................................................................... 4 1.1 Aanleiding.................................................................................................................... 4 1.1.1

Gebiedsproces................................................................................................. 4

1.1.2

Windenergie als kostendrager ......................................................................... 5

1.2 Doel van dit rapport ..................................................................................................... 6 1.3 Leeswijzer ................................................................................................................... 6 2

Belemmeringenanalyse en mogelijkheden voor gronden onder windturbines ................ 7 2.1 Windenergie ................................................................................................................ 7

3

2.1.1

Bestaande windturbines ................................................................................... 9

2.1.2

Geluid ............................................................................................................ 10

2.1.3

(Beperkt) kwetsbare objecten ........................................................................ 13

2.1.4

Hoogspanningslijn ......................................................................................... 16

2.1.5

Wegen en waterwegen .................................................................................. 17

2.1.6

Belemmeringen totaal en overgebleven zoekgebieden .................................. 20

Kosten- en batenanalyse voor windturbines ................................................................. 23 3.1 Residuele grondwaardebepaling ............................................................................... 23 3.2 Kosten ....................................................................................................................... 24 3.2.1

Investeringen ................................................................................................. 26

3.2.2

Verzekeringen en onderhoud ......................................................................... 26

3.2.3

Grondkosten .................................................................................................. 26

3.3 Variabele factoren ..................................................................................................... 27

4

3.3.1

Opbrengsten .................................................................................................. 27

3.3.2

kWh verkoopprijs ........................................................................................... 27

3.3.3

SDE+ subsidie ............................................................................................... 28

Grond op Goeree-Overflakkee ..................................................................................... 30 4.1 Opstal van windturbines ............................................................................................ 30 4.1.1

Verhuren ........................................................................................................ 30

4.1.2

Verkopen ....................................................................................................... 31

4.1.3

Residuele grondwaardebepaling .................................................................... 32

4.1.4

Zelf exploiteren .............................................................................................. 33

4.2 Verificaties ................................................................................................................. 34 5

Conclusie en aanbeveling ............................................................................................ 35 5.1 Conclusie................................................................................................................... 35 5.2 Aanbeveling............................................................................................................... 37

6

Referenties .................................................................................................................. 38

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

3


1

Inleiding

1.1 Aanleiding Het kabinet heeft als doelstelling om in 2020 16% van de totale energie op een duurzame manier op te wekken. Een groot aandeel hiervan zal met behulp van windenergie op land moeten worden opgewekt. Het Rijk en de provincie Zuid-Holland zien, naast het Rotterdamse havengebied, de randzone Goeree-Overflakkee als één van de concentratiegebieden waar grootschalige windenergie mogelijk moet zijn. Het realiseren van grootschalige windenergie is geen eenvoudige opgave. Om de plannen voor windturbines op Goeree-Overflakkee goed te begeleiden is de gemeente samen met de provincie Zuid-Holland en de coöperatie Windgroep GoereeOverflakkee een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. In de samenwerkingsovereenkomst ‘Wind werkt voor Goeree-Overflakkee’ maken gemeente, provincie en Windgroep afspraken over het ruimtelijk onderzoek, baten en communicatie om maximaal 260MW (inclusief de ongeveer 60MW van bestaande windturbines) windenergie te realiseren. Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) heeft op Goeree-Overflakkee een aantal gronden in bezit en wil deze gronden gebruiken voor de opstal van duurzame energie. 1.1.1 Gebiedsproces In het Startdocument planMER Windenergie op Goeree-Overflakkee van 23 april 2013 is beschreven wat het gebiedsproces inhoudt voor alle partijen en welke afspraken er gemaakt moeten worden. Door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de voormalige1 gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee is op 19 december 2012 een Bestuursakkoord getekend. In dit akkoord is een balans gevonden tussen de nationale en provinciale windenergieambities en de gemeentelijke wens in 2030 energieneutraal te zijn, in combinatie met een impuls voor regionale gebiedsontwikkelingen en versterking van de lokale economie. In dit Bestuursakkoord is opgenomen dat eerst onderzoek wordt gedaan voordat de afspraken definitief worden vastgelegd. Eén van deze onderzoeken is een procedure voor een milieueffectrapportage ten behoeve van de onderbouwing van de plaatsingsvisie en de keuze voor plaatsingsgebieden voor windenergie op Goeree-Overflakkee. Na het tekenen van het Bestuursakkoord hebben B&W van de gemeente GoereeOverflakkee en GS van Zuid-Holland met de betrokken marktpartijen, verenigd in de Coöperatie Windgroep Goeree-Overflakkee, gezamenlijk afspraken gemaakt en deze vastgelegd in een Samenwerkingsovereenkomst. Hierin komen de uitgangspunten van het Bestuursakkoord en de doelen van de Windgroep samen. Centraal in de Samenwerkingsovereenkomst staat dat de GS van Zuid-Holland en B&W van Goeree-

1

Per 1 januari 2013 zijn de gemeenten Goedereede, Dirksland, Middelharnis en Oostflakkee gefuseerd tot de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

4


Overflakkee een planmer starten om geschikte plaatsingsgebieden voor windenergie te onderzoeken in de randzone van Goeree-Overflakkee.  

In het Bestuursakkoord en de Samenwerkingsovereenkomst is men tot de volgende uitgangspunten voor de onderzoeken gekomen:   

Op Goeree-Overflakkee is ruimte voor grootschalige windenergie (maximaal 260 MW), inclusief bestaande opstellingen; De ontwikkeling van windenergie is alleen mogelijk in een context van een bredere duurzame ontwikkeling van het eiland; Eén ruimtelijke visie met betrekking tot windenergie voor het hele eiland;

Deze onderzoeken zijn nu, eind 2013, bijna afgerond en onderbouwen de plaatsingsgebieden die binnen niet al te lange tijd worden aangewezen voor de opstal van duurzame energie. 1.1.2 Windenergie als kostendrager Het project Integrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree-Overflakkee (hierna te noemen “Gebiedsontwikkeling Noordrand GO”) is een gezamenlijk project van de gemeente GoereeOverflakkee, de provincie Zuid-Holland, Natuurmonumenten en het Wereld Natuur Fonds. De Gebiedsontwikkeling Noordrand GO bevindt zich op de zuidoever van het Haringvliet, net ten oosten van de Haringvlietsluizen. Het Rijk zet de komende jaren in op realisatie van het project “De Kier”: de Haringvlietsluizen worden op “een kier” gezet waardoor het estuariene karakter van het Haringvliet voor een deel wordt hersteld. Om dit te kunnen realiseren wordt op het eiland Goeree-Overflakkee een alternatieve zoetwatervoorziening gerealiseerd: het innamepunt voor landbouw en drinkwaterwinning wordt door het waterschap Hollandse Delta in opdracht van het ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) oostwaarts verplaatst. In het verleden had het Rijk daarnaast een grootschalig programma Deltanatuur. Hiervoor zijn door het Rijk gronden verworven en is het bestemmingsplan van de gemeente GoereeOverflakkee aangepast. Binnen het projectgebied van de Gebiedsontwikkeling Noordrand GO is daardoor momenteel circa 570 ha agrarische grond in juridisch eigendom (in portefeuille) van Bureau Beheer Landbouwgronden (“BBL”). Het programma Deltanatuur is in 2012 ingeperkt en in afgeslankte vorm voortgezet. De BBL-gronden zijn nu onderdeel van de landelijke afspraken omtrent de realisering van de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De financiële opbrengst van de BBL-gronden binnen de Noordrand GO moet worden ingezet voor de realisatie van de herijkte EHS. De partners willen vanuit deze achtergrond de Noordrand GO integraal ontwikkelen en daarmee bijdragen aan de versterking van de regionale economie van het eiland GoereeOverflakkee.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

5


1.2 Doel van dit rapport Windenergie is een relatief nieuw onderwerp. Op de arbeidsmarkt, en zeker bij de overheden is het begrip ‘duurzaam’ een nieuw speerpunt. Met de klimaatverandering in het vooruitzicht en de huidige economische crisis wil men het beste beentje voor zetten. Tot nu toe is er nog maar beperkt inzicht in de voor- en nadelen van windenergie. Het doel van dit rapport is om voor de provincie Zuid-Holland de financiële kant van deze ontwikkeling in beeld te brengen. Wat doet de waarde van de gronden onder de windturbines en hoe kan hier het beste op worden geanticipeerd? De hoofdvraag die hierbij gesteld is: Kunnen windturbines naast duurzame, ook economische meerwaarden hebben? De opdracht is onderverdeeld in vier taken die in dit rapport worden behandeld:    

Beschrijving van randvoorwaarden voor gebruik van gronden Belemmeringenanalyse en mogelijkheden voor gronden onder windturbines Kosten- en batenanalyse voor windturbines Financieringsmogelijkheden

1.3 Leeswijzer In dit rapport wordt de grondvergoeding voor opstal van windturbines op GoereeOverflakkee onderzocht. In het tweede hoofdstuk worden de randvoorwaarden voor de opstal van windturbines beschreven. Daarnaast wordt de belemmeringenanalyse weergegeven en toegelicht voor de voorlopige plaatsingsgebieden op Goeree die interessant zijn voor de provincie Zuid-Holland. In hoofdstuk drie is een kosten- en batenanalyse gemaakt die elk onderdeel in de financiering toelicht en toespitst op het plaatsingsgebied. Deze analyse is op de standaard manier (zoals men in de praktijk grondvergoedingen bepaald) berekend en ook residueel benaderd. Hoofdstuk vier beschrijft de verschillende mogelijkheden voor de provincie om de gronden te gebruiken voor het opwekken van windenergie en wat de voor- en nadelen zijn. Het rapport wordt afgesloten met een conclusie en een aanbeveling in hoofdstuk vijf.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

6


2

Belemmeringenanalyse en mogelijkheden voor gronden onder windturbines

2.1 Windenergie Voor de zoekgebieden voor windenergie, binnen de gronden die zijn aangewezen als ‘plaatsingsgebieden’ door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is aangegeven in de voorgenomen plaatsingsvisie uit het Bestuursakkoord dat de windturbines een minimaal individueel vermogen moeten hebben van 3MW.2 Het windturbinetype bepaalt technische parameters zoals geluidniveau en de aan te houden afstanden tot objecten in de omgeving. Deze afstanden worden bepaald door de afmetingen van de turbine. De rotorstraal en de ashoogte zijn variabelen in de formule om te berekenen of er belemmeringen zijn voor het plaatsen van een windturbine. Bestaande wet- en regelgeving beschrijft verscheidene belemmeringen voor windenergie. Die belemmeringen resulteren in afstanden tot de objecten in het gebied, zoals woningen, kantoren, woonschepen, hoogspanningslijnen, gasleidingen, etc. waarbinnen geen windturbines kunnen worden geplaatst. In onderstaande tabel is kort beschreven wat de wet- en regelgeving rond windenergie inhoudt. Daarnaast is de aan te houden afstand tussen het gekozen windturbine type en beschouwde object samengevat. Te beoordelen object

2

Toetsingsnorm

Bron

Afstand 3MW 3

Kwetsbaar object (geluid) Kwetsbaar object (veiligheid) Beperkt kwetsbaar object (veiligheid) Wegen, fietspaden

Indicatieve afstand -6 PR = 10 -5 PR = 10

Activiteitenbesluit Activiteitenbesluit Activiteitenbesluit

500 meter 216 meter 45 meter

Rotorstraal

Beleidsregel 4 Rijkswaterstaat

45 meter

Vaarwegen

Rotorstraal

Beleidsregel Rijkswaterstaat

50 meter

Hoogspanningskabels

Maximale werpafstand bij nominaal toerental

Handboek Risicozonering 5 Windturbines

245 meter

Ondergrondse buisleidingen

Maximale werpafstand bij nominaal toerental

Handboek Risicozonering Windturbines

-

Startdocument planMER Windenergie op Goeree-Overflakkee, 23 april 2013, pag. 10

3

Besluit van 19 oktober 2007, houdende algemene regels voor inrichtingen (Besluit algemene regels voor inrichtingen en milieubeheer) 4

Ministerie van Verkeer en Waterstaat – Directoraat-generaal Rijkswaterstaat, “Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over Rijkswaterstaatwerken, Staatscourant 2 juli 2002, nr. 123 5

Handboek Risicozonering Windturbines - 4e, geactualiseerde versie mei 2013, opgesteld door KEMA

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

7


Op basis van de afspraken uit het Bestuursakkoord en de Samenwerkingsovereenkomst tussen B&W van de gemeente Goeree-Overflakkee, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en de betrokken marktpartijen, verenigd in de Coรถperatie Windgroep Goeree-Overflakkee is een plan-m.e.r. opgesteld om te komen tot plaatsingsgebieden voor windenergie. Hieruit zijn vijf gebieden naar voren gekomen die zijn aangewezen als plaatsingsgebieden. In dit rapport worden de gebieden A, B en C uitgelicht en haar belemmeringen gedetailleerd in kaart gebracht. Deze gebieden bevatten namelijk gronden die in eigendom zijn van BBL en daarom interessant zijn voor het gebiedsproces.

Figuur 1. Voorgenomen plaatsingsgebieden Bron: Startdocument planMER Windenergie op Goeree-Overflakkee 23 april 2013

De volgende belemmeringen worden voor het gebied gedetailleerd in kaart gebracht: 1 2 3 4 5

Bestaande windturbines Geluid (bij woningen, scholen etc.) Kwetsbare objecten (ziekenhuizen, scholen, grote kantoren, etc.) Hoogspanningslijnen Wegen en vaarwegen

In dit rapport zijn de afstanden die horen bij deze belemmeringen op een plattegrond als buffers rondom deze objecten weergegeven. Hierdoor wordt duidelijk waar de windturbines niet geplaatst kunnen worden. Hieronder wordt per onderwerp de belemmering in de gebieden toegelicht.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

8


2.1.1 Bestaande windturbines Rond bestaande windturbines is ontwikkeling van een nieuw windpark niet mogelijk vanwege onderlinge turbulentie en zog-effecten. Er staat ĂŠĂŠn bestaand windpark tussen de gronden in eigendom van Bureau Beheer Landbouwgronden. Het windpark is ontwikkeld door de CoĂśperatie Deltawind en staat langs de Van Pallandtweg. Een minimale afstand van 400 meter tot de windturbines van dit windpark is aangehouden.

Figuur 2. Belemmeringen rond bestaande windturbines, gebied B

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

9


2.1.2 Geluid Windturbines in Nederland vallen sinds 1 januari 2011 onder de geluidregelgeving van het Activiteitenbesluit. De normstelling hierin stelt dat het jaargemiddelde geluidniveau (Lden) bij woningen en andere geluidgevoelige objecten ten gevolge van windturbines niet meer mag bedragen dan 47 dB. Daarnaast geldt dat het jaargemiddelde geluidniveau gedurende de nachtperiode (Lnight) niet meer mag bedragen dan 41 dB. De nachtperiode geldt tussen 23:00 en 7:00 uur.6 In deze analyse is bovenstaande normgeving vertaald naar een afstand tussen windturbines en geluidsgevoelige objecten van 500 meter. In een verder stadium (wanneer een windpark opstelling gekozen zou zijn) dienen echter altijd locatiespecifieke geluidcontouren berekend te worden. De contouren geven in een gebied rond de windturbines aan of aan de norm wordt voldaan. Deze contouren kunnen afwijken van de 500 meter die hier is aangehouden.

Figuur 3. Belemmeringen rond geluidsgevoelige objecten, gebied A

6

Activiteitenbesluit milieubeheer, hoofdstuk 3.2.3, artikel 14a

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

10


Figuur 4. Belemmeringen rond geluidsgevoelige objecten, gebied B

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

11


Figuur 5. Belemmeringen rond geluidsgevoelige objecten, gebied C

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

12


2.1.3 (Beperkt) kwetsbare objecten Het Activiteitenbesluit bepaalt dat het Plaatsgebonden Risico (PR) voor een kwetsbaar object van derden, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, niet hoger is dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico voor een beperkt kwetsbaar object mag niet hoger zijn dan 10-5 per jaar.7 Het gekozen windturbinetype bepaalt de afstanden van de PR=10-6 en PR=10-5 per jaar contouren. Hier wordt uitgegaan van een afstand van de PR=10-5 per jaar contour van 45 meter en van de PR=10-6 per jaar contour van 216 meter.

Figuur 6. Belemmeringen rond kwetsbare objecten, gebied A

7

Activiteitenbesluit milieubeheer, hoofdstuk 3.2.3, artikel 15a

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

13


Figuur 7. Belemmeringen rond kwetsbare objecten, gebied B

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

14


Figuur 8. Belemmeringen rond kwetsbare objecten, gebied C

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

15


2.1.4 Hoogspanningslijn Hoogspanningslijnen vallen onder het beheer van TenneT. De transportlijnen zijn dermate van belang dat deze geen enkel extern risico kan verdragen. De eventueel te plaatsen windturbines mogen niet binnen een afstand staan van maximale werpafstand bij nominaal toerental.8 Buiten deze zone wordt de plaatsing van windturbines in het algemeen toegestaan door de beheerder. De gehanteerde afstand in deze analyse is 245 m.

Figuur 9. Belemmeringen rond hoogspanningslijnen, gebied A

8

Handboek Risicozonering Windturbines - 4e, geactualiseerde versie mei 2013, opgesteld door KEMA

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

16


2.1.5 Wegen en waterwegen Voor situaties waar Rijkswaterstaat het bevoegd gezag is, bijvoorbeeld voor windturbines in de buurt van rijkswegen en waterwegen, heeft het huidige Ministerie van Infrastructuur en Milieu een beleidsregel opgesteld.9 Hier wordt de afstand waar de windturbines op minimaal een halve rotordiameter van de weg- of vaarrand staan (geen overdraai) aangehouden. In deze situatie wordt het plaatsen van windturbines langs de weg in het algemeen toegestaan. In deze analyse gebruiken we een halve rotordiameter als minimum afstand van wegen (hier 45 meter). Voor waterwegen wordt de afstand van 50 meter gehanteerd. Er zijn nog randvoorwaarden dat de windturbine de radar van schepen niet mag verstoren en het zicht op de vaarwegen niet mag worden belemmerd. Deze worden in de analyse achterwege gelaten wegens irrelevantie.

Figuur 10. Belemmeringen rond (vaar)wegen, gebied A

9

Ministerie van Verkeer en Waterstaat – Directoraat-generaal Rijkswaterstaat, “Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over Rijkswaterstaatwerken, Staatscourant 2 juli 2002, nr. 123

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

17


Figuur 11. Belemmeringen rond (vaar)wegen, gebied B

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

18


Figuur 12. Belemmeringen rond (vaar)wegen, gebied C

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

19


2.1.6 Belemmeringen totaal en overgebleven zoekgebieden Op basis van de analyse van bovenstaande belemmeringen blijven locaties over die mogelijkheid bieden tot het plaatsen van windturbines. Deze locaties zijn hieronder in het groen aangeven.

Figuur 13. Totale belemmeringen en overgebleven plaatsingsgebied, gebied A

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

20


Figuur 14. Totale belemmeringen en overgebleven plaatsingsgebied, gebied B

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

21


Figuur 15. Totale belemmeringen en overgebleven plaatsingsgebied, gebied C

Conclusie Zoals op deze kaarten te zien zijn, nemen de afstanden voor onder andere geluidsbelemmeringen een groot gebied in beslag. Dit kan het resterende plaatsingsgebied sterk verkleinen. Wanneer dit deel van het gebied toch gebruikt moet worden voor de plaatsing van windturbines kunnen bijvoorbeeld de betreffende objecten worden aangekocht, of worden betrokken bij het project. Onderzoek wijst uit dat wanneer de omwonenden worden betrokken bij een project en mee te laten profiteren van de grote hoeveelheid elektriciteit die deze molens opwekken, het effect dan is dat omwonenden heel anders tegen deze windturbines aankijken.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

22


3

Kosten- en batenanalyse voor windturbines

3.1 Residuele grondwaardebepaling De grondwaardebepaling van gebouwen is gebaseerd op het verschil tussen de verkoopprijs en de stichtingskosten van het gebouw. Dit residu ‘zakt’ in de grondprijs. Bij windturbines is dit ook toe te passen. Door de jaarlijkse opbrengsten van een windturbine (lees: 3MW op Goeree met 3300 vollasturen) te berekenen en daar de totale jaarlijkse kosten vanaf te halen, blijft er een jaarlijks residu over wat als uitgangspunt dient bij de totstandkoming van de grondwaarde. Opbrengsten Verkoop elektriciteit Toegekende subsidie fase I

3 MW € 514.800,00 € 178.200,00 + € 693.000,00

Kosten Investeringskosten 80% vreemd vermogen OZB belasting Periodiek onderhoud en verzekering Operationele of onderhoudskosten Overige kosten

€ € € € € €

346.857,33 4.459,46 108.900,00 33.000,00 50.000,00 + 543.216,79

Opbrengsten - kosten Investeringskosten 20% eigen vermogen

€ €

183.513,87 88.140,00 -

Resultaat

61.643,22

Doordat de investeringskosten over 15 jaar worden afbetaald met een rente van 7% zullen de kosten elk jaar afnemen waardoor het resultaat varieert. In bovenstaande tabel is het gemiddelde genomen van de totale investeringskosten inclusief de rente. 600000 500000 400000

300000 200000

Resultaat

100000 0 -100000

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

-200000

Het jaarlijkse residu voor een 3 MW turbine met 3300 vollasturen.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

23


3.2 Kosten Bij het exploiteren van een windturbine zijn vanzelfsprekend ook kosten mee gemoeid. Er wordt geïnvesteerd in de turbine die zich op langere termijn terugverdient door de verkoop van de opgewekte energie en de subsidie die gegeven wordt door het Rijk ter stimulans om groene stroom te produceren en te consumeren. De kosten van een windturbine zijn afhankelijk van het type. In dit hoofdstuk worden twee typen windturbines uitgewerkt namelijk, de Enercon E-82 E 3/3000kW10 en de Enercon E-126/7580kW.11 Deze E-82 heeft een vermogen van 3MW wat overeenkomt met de vaststelling in het Bestuursakkoord dat een windturbine een individueel vermogen moet hebben van minimaal 3MW. Daarnaast wordt gekeken naar een E-126 dat momenteel de grootste onshore windturbine op de markt is. Enercon E-126 Maximaal vermogen: Rotor diameter: Ashoogte Aantal bladen: Rotorblad opp.:

7,580 kW 127 m 135 m 3 12,668 m²

Enercon E-82 E 3 Maximaal vermogen: Rotor diameter: Ashoogte: Aantal bladen: Rotorblad opp.:

3,000 kW 82 m 98 m 3 5,281 m²

De kosten worden bepaald door het maximale vermogen van de windturbine en de opgewekte energie per jaar. Dit laatste is variabel en afhankelijk van de windsnelheid op de locatie. De plaatselijke windsnelheid is een gemiddelde van enkele jaren die is weergegeven in de windkaart van Nederland op 100 meter hoogte van SenterNovem, juni 2005.12 Deze snelheid kan nog worden herberekend tot een hoogte tussen de 80 en 120 meter met onderstaande formule. De windsnelheid in Goeree-Overflakkee op 100 meter hoogte is volgens SenterNovem 8,0-8,5 m/s.

U (z) = U100 + C * (z-100) Hierin is: U = de windsnelheid in m/s z = de hoogte tussen 80 en 120 m waarvan de windsnelheid bepaald moet worden C = een constante met waarde 0,023 Voor de E-126 wordt de windsnelheid op Goeree-Overflakkee uiteindelijk: 8,0120 m = 8,0 + 0.023 * (120-100) = 8.46 m/s Voor de E-82 E 3 wordt de windsnelheid op Goeree-Overflakkee uiteindelijk: 8,098 m = 8,0 + 0.023 * (98-100) = 7.95 m/s

10

http://www.enercon.de/en-en/64.htm http://www.enercon.de/en-en/66.htm 12 http://www.windenergie.nl/sites/windenergie.nl/files/documents/windkaart_van_nederland.pdf 11

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

24


“De energieopbrengst is bepaald middels de specifieke vermogenskromme per windturbine en een gegeven jaargemiddelde windsnelheid. Voor weinig windrijke gebieden is een gemiddelde windsnelheid van 7 m/s op 100 meter ashoogte aangenomen. Voor windrijke gebieden is dit 7,25 m/s, voor zeer windrijke gebieden 7,5 m/s en voor uiterst windrijke gebieden 8,0 m/s.�13 Aan deze snelheden zijn vollasturen verbonden die als parameters fungeren voor de SDE+2013. Deze cijfers zijn geadviseerd door het ECN aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Technisch-economische 14 parameters windenergie weinig windrijke gebieden windrijke gebieden zeer windrijke gebieden uiterst windrijke gebieden

Gemiddelde wind vollasturen snelheid 7,0 m/s 2200 7,25 m/s 2400 7,5 m/s 2800 8,0 m/s 3300

Met deze cijfers kan worden berekend wat de verwachting is van de hoeveelheid kWh die de windturbine per jaar opwekt. De elektriciteitopbrengst wordt door de vermenigvuldiging van de vollasturen met het maximale vermogen van de turbine bepaald. Enercon E-126 Maximaal vermogen: Vollasturen: Elektriciteitsopbrengst:

7,580 kW 3300 uur 25.014.000 kWh

Enercon E-82 E 3 Maximaal vermogen: 3,000 kW 3300 uur Vollasturen: Elektriciteitsopbrengst: 9.900.000 kWh

Figuur 16. Windkaart van Goeree-Overflakkee op 100 meter hoogte

13

Basisbedragen in de SDE+2013 Eindadvies, september 2012, pag. 47

14

Tabel 36 Basisbedragen in de SDE+2013 Eindadvies, september 2012, pag. 48

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

25


3.2.1 Investeringen De investeringskosten zijn de grootste kostenpost bij het exploiteren van een windturbine. Onder deze investeringskosten vallen niet alleen de aan te schaffen turbine maar ook ontwikkelingskosten, advieskosten, de fundering en de aanleg van toegangswegen, elektriciteitskabels en transformatorhuisjes die de opgewekte energie afzetten op het hoogspanningsnet. De financiering van een windturbine vindt over het algemeen plaats met geleend geld. De kosten van de financiering komen jaarlijks terug tot het moment dat de financiering is afgelost. ECN/KEMA heeft onder andere een gemiddelde prijs per kW berekend voor de investeringskosten. Zij deden dit in opdracht van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie om de subsidie te bepalen. Dit kwam uit op een bedrag van €1.325/kW. Ecorys heeft dit in opdracht van de leden van NWEA getoetst en komt uit op een bedrag van €1.430/kW.15 Ecorys neemt in de investeringskosten ook overige kosten als planschadeuitkeringen, bouwleges, compensatiemaatregelen en dergelijke mee wat resulteert in een hoger bedrag. 3.2.2 Verzekeringen en onderhoud Voor de windturbines worden diverse verzekeringen afgesloten. Verzekeringen dekken herstelkosten, aansprakelijkheid en productieverlies bij schade. De turbines hebben ook elk jaar onderhoud nodig zolang deze in werking zijn. Met name de bewegende delen moeten elk jaar worden gecontroleerd. ECN/KEMA hanteert een kostprijs voor deze verzekeringen en onderhoud die uitkomt op €0,011/kWh per jaar. 3.2.3 Grondkosten De grondkosten zijn voor de provincie Zuid-Holland een interessante paragraaf in dit rapport. Dit is omdat er gronden op Goeree-Overflakkee, in bezit van BBL, in aanmerking komen voor het plaatsen van windturbines. De provincie wil graag de desbetreffende gronden verhuren aan windexploitanten. Op deze manier genereren de gronden een jaarlijkse inkomstenbron en kan dit bedrag worden verrekend op begrotingen van andere projecten van de provincie Zuid-Holland. Ook de grondprijzen zijn onderzocht door ECN/KEMA en Ecorys en die komen op een vrijwel identiek bedrag uit. ECN/KEMA heeft dit berekend voor de overheid om een indicatie te geven bij het vaststellen van de SDE+ subsidie en komt uit op een bedrag tussen de €5.000/MW en de €23.000/MW uit. hiervan is de mediaan genomen namelijk €14.000/MW. Ecorys heeft in opdracht van het NWEA een contraexpertise op het ECN/KEMA rapport gedaan en komt uit op €14/kW, wat overeenkomt met €14.000/MW.16 Pondera Consult verwacht dat de grondprijs komende tijd gaat toenemen doordat de beschikbare plaatsingsgebieden schaarser worden.

15

Eindrapport Contra-expertise op ECN/Kema-advies SDE wind op land, 27 februari 2009, pag. 13, Tabel 2.4 Investeringskosten op basis van projectgegevens NWEA-leden – in €/kW 16 Eindrapport Contra-expertise op ECN/Kema-advies SDE wind op land, 27 februari 2009, pag 15.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

26


3.3 Variabele factoren Elke windturbine vraagt een specifieke berekening om een reëel beeld te krijgen van de kosten, elektriciteitsproductie en de opbrengsten. Het is van groot belang dat deze cijfers kloppen in de praktijk wanneer er een plan wordt gemaakt voor een windpark. Deze cijfers helpen, naast de eerder behandelde vaste kosten, om te beslissen of het ontworpen plan rendabel zal worden of niet. De variabele factoren die de rendabiliteit bepalen van een windturbine zijn:  Windsnelheid  Vollasturen  Type windturbine (maximaal vermogen, ashoogte, rotordiameter)  Elektriciteitsproductie  Verkoopprijs van opgewekte energie 3.3.1 Opbrengsten De opbrengsten van een windturbine worden enkel verkregen door de verkoop van de opgewekte energie. De elektriciteitsproductie hangt af van het type turbine, de vollasturen en de huidige verkoopprijs van de opgewekte energie. Omdat de overheid deze duurzame vorm van energieopwekking stimuleert is er een subsidie beschikbaar gesteld die de kostprijs van duurzame energie moet drukken zodat er kan worden geconcurreerd met de ‘grijze’ energiemarkt. Hoe deze subsidie wordt berekend en uitgekeerd is verder uitgewerkt in 3.2.3. 3.3.2 kWh verkoopprijs De elektrische energie in Nederland wordt sinds 1999 ook verhandeld op een spotmarkt. Omdat de elektriciteit niet kan worden opgeslagen is het van groot belang dat er exact aan de vraag wordt voldaan. In Nederland wordt dit geregeld door TenneT. Alle energieleveranciers hebben een lange termijncontract voor de levering van stroom met de spotmarkt als onderliggende waarde.

gemiddelde prijs per jaar €/MWh 70,08 48,21

52,65

46,37 33,39

29,96

58,19

52,06 41,86

39,2

45,35

48,05

51,95

31,59

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Figuur 17. Gemiddelde €/MWh per jaar Bron: http://www.apxgroup.com/market-results/apx-power-nl/dashboard

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

27


Elke leverancier van elektrische energie moet elke dag voor elk uur van de dag melden hoeveel stroom zij gaan leveren op het net. Tennet weet op basis van gemiddelden wat de vraag van de consumenten elk uur van de dag is. De consumenten hebben contracten met de leveranciers en TenneT weet hoeveel stroom elke leverancier minimaal moet leveren voor haar klanten. Nadat een energieleverancier toegezegd heeft hoeveel MWh zij de volgende dag gaan leveren, kunnen zij daar niet meer van af zien. Als bijvoorbeeld Eneco 15% van alle te leveren energie uit windenergie verwacht te halen en het waait opeens wat minder dan verwacht, (of juist meer) dan kan Eneco niet meer aan haar afspraak met TenneT voldoen. TenneT is verantwoordelijk voor voldoende stroom op het net en zij zullen dan een gascentrale extra, of juist minder, stroom laten opwekken om het tekort/overschot van Eneco bij te regelen. De rekening van de gascentrale gaat dan wel naar Eneco. Hier komt de spotmarkt in beeld. Door elk uur van de dag de vraag en het aanbod op elkaar af te stemmen is er een transparante prijs voor elektrische energie.

3.3.3 SDE+ subsidie Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie stimuleert de opwekking van duurzame energie door middel van subsidie. Dit wordt in de vorm van basisbedragen geregeld. Het Rijk heeft geen voorkeur voor biomassa, geothermie, windenergie of zon-PV. Elke vorm van duurzame energie levert een bijdrage aan de doelstelling van het kabinet om in 2020 16% van alle energie op een duurzame manier op te wekken. Zij stelt dan ook elk jaar een bedrag beschikbaar, in 2013 is dit drie miljard euro, om projecten te ondersteunen. Het is aan de marktpartijen zelf om deze subsidie aan te vragen en wanneer de drie miljard uitgegeven is door het Rijk, moeten de partijen wachten tot het volgende jaar wanneer er een nieuw budget is.

Figuur 18. Overzicht van de openstelling SDE+ 2013 in fases. Bron: www.agentschapnl.nl › Subsidies & Regelingen › SDE

De subsidie werkt als volgt. Er zijn zes fases waaraan een bedrag per kWh is gekoppeld. Wanneer een exploitant subsidie wil aanvragen voor haar ontworpen windpark dan kan zij aanspraak maken op 7 ct/kWh tot 15 ct/kWh. Dit bedrag is een resterend bedrag van de 7ct/kWh subsidie minus de opbrengst uit verkoop van de kWh. Elke fase met een bedrag per kWh wordt op een vastgestelde datum van kracht. De exploitant moet in haar eigen

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

28


berekeningen nagaan met hoeveel ct/kWh zij rendabel duurzame stroom kunnen opwekken. Als zij dat met in totaal 7ct/kWh voor elkaar krijgen, schrijven zij zich in in fase I. Deze fase werd 4 april opengesteld en vanaf dat moment kon er subsidie worden betaald van die drie miljard euro. Wanneer de exploitant in zijn berekeningen ziet dat zij minimaal 8ct/kWh nodig heeft om rendabiliteit te garanderen, moet zij wachten met indienen van de subsidieaanvraag tot 14 mei, fase II, en hopen dat de drie miljard al niet is uitgegeven aan projecten in fase I. Dit is nu vrijwel onmogelijk vanwege het hoge budget, maar enkele jaren geleden was dit een mogelijk scenario waar veel exploitanten rekening mee moesten houden. Dan kozen ze voor een minimale winst om het windpark wel te kunnen realiseren en niet te hoeven wachten op het volgende jaar wanneer de subsidie weer was aangevuld. Wanneer de exploitant haar subsidie aanvraag heeft ingediend en deze is gehonoreerd dan wordt deze uitgekeerd voor 15 jaar. De subsidie wordt elk jaar opnieuw vastgesteld, zowel de hoogte van het bedrag als de datum van elke fase. Elke twee weken wordt een tussenstand van de subsidie gepubliceerd. Hierin staat vermeld hoeveel aanvragen er zijn gedaan voor elke categorie en om welk bedrag het gaat.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

29


4

Grond op Goeree-Overflakkee

4.1 Opstal van windturbines In de randzone van Goeree, die is aangewezen als zoekgebied voor nieuw te plaatsen windturbines, zijn enkele gronden in eigendom van BBL. De provincie Zuid-Holland kan over deze gronden beschikken en wil deze gebruiken voor de opstal van duurzame energie. De gelden die deze gronden opbrengen worden dan bijgeschreven bij andere projecten van de provincie Zuid-Holland op Goeree-Overflakkee. Wanneer wordt besloten dat er duurzame energie mag worden opgewekt op de gronden van BBL, zijn er verschillende opties om dit als grondeigenaar te realiseren:  Verhuren  Verkopen  Zelf exploiteren 4.1.1 Verhuren De provincie kan de gronden, die worden aangewezen om windenergie op te wekken, verhuren aan een exploitant. De exploitant sluit dan een huurovereenkomst af en mag de opbrengst van de grond, de opgewekte energie, zelf houden maar dient wel jaarlijks de vastgestelde huur te betalen. Op deze manier zou de provincie Zuid-Holland een vaste jaarlijkse inkomstenbron krijgen die op de begroting van andere projecten kan worden gezet. Een dergelijke coöperatie zoals Deltawind zou een potentiële huurder kunnen zijn van de BBL gronden. Deltawind is een coöperatie die sinds eind jaren ’80 op Goeree-Overflakkee actief is met duurzame energie. Echter, na een gesprek met Andries Middelbos, beleidsmedewerker coöperatie Deltawind, ontwikkelaar van windenergieprojecten, is gebleken dat zij anders te werk gaan dan het huren waar ECN/KEMA en Ecorys in haar rapporten vanuit gaan. Andries: “Wij bedenken een plan voor een windpark en maken een keuze voor het type windturbine. Dan onderzoeken wij hoeveel we er willen plaatsen en of hier voldoende ruimte voor is. Vervolgens nemen wij contact op met de eigena(a)r(en) van de gronden die benodigd zijn voor het ontworpen windpark. Deze eigenaren vragen wij om de grond te verkopen zodra het bestemmingsplan is gewijzigd en de gemeente toestaat om deze turbines te plaatsen. Op deze manier is het een eenmalige kostenpost en kan op de lange termijn meer winst worden uitgekeerd doordat er geen jaarlijkse grondkosten hoeven worden afgedragen.” Navraag bij andere exploitanten zoals Prodeon, en de coöperaties Windvogel en Uwind leerde dat het aankopen van grond aantrekkelijker is dan het huren.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

30


4.1.2 Verkopen De provincie kan haar gronden ook verkopen aan een exploitant. Dit levert eenmalig inkomsten op. De vraag die dan speelt voor de provincie is: wat is de waarde van onze grond? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden. Er zijn verschillende rapporten en onderzoeken geschreven over de grondwaarde van windturbines. De overheidsrapporten zijn erg algemeen geredeneerd en gemiddeld genomen zodat elke exploitant slechts weet wat hij/zij kan verwachten. De exacte grondprijs is afhankelijk van de vollasturen en het maximale vermogen van de windturbine. Op de website van Het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) heeft men na objectieve en marktconforme waardebepaling de volgende conclusie getrokken: “Het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) geeft Staatsgronden in recht van opstal uit voor het plaatsen van windturbines. Het opstalrecht wordt aangegaan voor een periode van 15 of 20 jaar. Nadat een initiatiefnemer over alle publiekrechtelijke vergunningen beschikt kan het RVOB een privaatrechtelijke overeenkomst sluiten. In voorkomende gevallen o.a. bij grote windparken en/of veel belangstelling voor een locatie, kan het RVOB overgaan tot tendering (openbare inschrijving) van de locatie. Het voornemen tot tendering van een locatie, zal het RVOB via de gebruikelijke kanalen (dagbladen, website RVOB) kenbaar maken. Het RVOB taxeert de waarde van de grond om zo tot een objectieve vergoeding voor het recht van het opstal (retributie) te komen. De waarde van grond waarop windturbines staan, is afhankelijk van de opbrengst van de windturbines; hoeveel wind vangt een turbine en hoeveel is deze wind waard? Dit is een lastig te beantwoorden vraag. Om tot een objectieve en marktconforme waardebepaling voor de grond te komen, maakt het RVOB met behulp van gegevens van ECN (Energie Centrum Nederland), de SDE (subsidie duurzame energie)-regeling en gegevens uit de markt een taxatie waarbij de vergoeding voor het recht van opstal wordt bepaald. In het taxatiemodel wordt rekening gehouden met de hoeveelheid energie die een windturbine zal produceren, de verwachte energieprijs en de ontvangen subsidiegelden. Voor 2012 is de vergoeding bepaald op €5,30 per MWh.”17 Wanneer deze €5,30 per MWh wordt doorberekend met de windsnelheid op GoereeOverflakkee, is de waarde van de grond op Goeree hoger dan het gemiddelde van Nederland dat ligt tussen de €10.000 en de €15.000. De elektriciteitopbrengst wordt door de vermenigvuldiging van de vollasturen met het maximale vermogen van de turbine bepaald. Door het uiterst windrijk gebied op Goeree wordt gerekend met 3300 vollasturen. Dat is dan 3300MWh maal de €5,30 volgens het RVOB wat resulteert in een grondwaarde van €17.490 per MW. Om terug te komen op de voorgestelde typen windturbines in hoofdstuk 3.1: Enercon E-126 Maximaal vermogen: Vollasturen: Elektriciteitsopbrengst: Grondprijs €5,30/MWh 17

7,580 kW 3300 uur 25.014.000 kWh € 132.574,20

Enercon E-82 E 3 Maximaal vermogen: Vollasturen: Elektriciteitsopbrengst: Grondprijs €5,30/MWh

3,000 kW 3300 uur 9.900.000 kWh € 52.740,00

http://www.rvob.nl/producten_en_diensten/windturbines

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

31


4.1.3 Residuele grondwaardebepaling Bovenstaande benadering van de grondprijs komt uit bestaande rapporten die gemiddelde prijzen hanteren uit eerder ontwikkelde windparken in heel Nederland. Dit bedrag staat ter discussie omdat uit eigen berekeningen is gebleken dat er meer geld onderaan de streep overblijft dan waar men nu vanuit gaat. Van dit residu moet de grondprijs nog betaald worden. 0 - 15 jaar opbrengsten verkoop elektriciteit toegekende subsidie

kosten investeringskosten 80% vreemd vermogen OZB belasting periodiek onderhoud en verzekering operationele of onderhoudskosten overige kosten

3 MW € 7.722.000,00 € 2.673.000,00 € 10.395.000,00

€ 5.202.860,00 € 66.891,90 € 1.633.500,00 € 495.000,00 € 750.000,00 € 8.148.251,78

opbrengsten - kosten investeringskosten 20% eigen vermogen

€ 2.246.748,23 € 1.322.100,00

resultaat

+

+

jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Resultaat/jr € 113.659,46€ 91.959,46€ 70.259,46€ 48.559,46€ 26.859,46€ 5.159,46€ 16.540,54 € 38.240,54 € 59.940,54 € 81.640,54 € 103.340,54 € 125.040,54 € 146.740,54 € 232.240,54 € 477.380,54

-

924.648,23

De eerste vijftien jaar moet de investeringskosten nog worden afbetaald. In deze berekening wordt er vanuit gegaan dat er elk jaar € 250.000 euro + 7% rente wordt afbetaald. De overheid stimuleert de investering door de eerste vijftien jaar subsidie uit te keren. Na vijftien jaar stopt de afbetaling en ook de subsidie. In de residuele berekening is ook te zien dat de toegekende subsidie en de investeringskosten bij 0-15 jaar en 0-20 jaar hetzelfde bedrag is. Doordat er meer geld werd afbetaald dan er aan subisidie binnen kwam, zal vanaf jaar zestien het residu maximaal zijn. opbrengsten verkoop elektriciteit toegekende subsidie

kosten investeringskosten 80% vreemd vermogen OZB belasting periodiek onderhoud en verzekering operationele of onderhoudskosten overige kosten

0 - 20 jaar 3 MW € 10.296.000,00 € 2.673.000,00 € 12.969.000,00

€ € € € € €

5.202.860,00 89.189,20 2.178.000,00 660.000,00 1.000.000,00 9.130.049,20

opbrengsten - kosten investeringskosten 20% eigen vermogen

€ 3.838.950,80 € 1.322.100,00

resultaat

€ 2.516.850,80

+

jaar 16 17 18 19 20

Resultaat/jr € 318.440,54 € 318.440,54 € 318.440,54 € 318.440,54 € 318.440,54

+

-

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

32


4.1.4 Zelf exploiteren Voor de provincie Zuid-Holland, die kan beschikken over de grond van BBL geldt: “Hoe groter het maximale vermogen van de windturbine, hoe hoger de grondwaarde.� Maar kan de provincie als grondeigenaar onderbouwen waarom de exploitant op haar grond een turbine zou moeten plaatsen met een groot maximaal vermogen? Is een grotere windturbine ook aantrekkelijker voor een exploitant? De provincie Zuid-Holland zal niet zelf als exploitant optreden. Wel wil zij, als grondeigenaar, kunnen adviseren welk type windturbine er geplaatst kan worden met het oog op een hogere grondvergoeding. Om definitief een specifiek type windturbine aan te bevelen moet onderzocht worden wat de maximale bouwhoogte van windturbines is in het desbetreffende gebied. Kort door de bocht komt het er op neer dat hoe groter het maximale vermogen van een windturbine is, hoe meer elektriciteit er wordt geproduceerd. Dit resulteert in een hogere grondvergoeding voor de grondeigenaar maar over het algemeen zijn bij een grotere windturbine de productiekosten van een kWh hoger dan wanneer er voor een windturbine wordt gekozen met een gemiddeld maximaal vermogen. Voor een exploitant zijn dus meerdere factoren van belang om tot een geschikte windturbine te komen. Prodeon heeft een handige applicatie ontwikkeld om te berekenen wat het meest geschikte type windturbine is. Door specifieke gegevens in te voeren zoals de randvoorwaarden voor een vergunning, de parkeigenschappen en de windverdeling berekend de applicatie welke type windturbines er vallen binnen de gestelde randvoorwaarden en wat haar technische eigenschappen zijn.

Figuur 19. Screenshot windturbinevergelijker Bron: http://www.prodeon.nl/windturbinevergelijker

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

33


4.2 Verificaties De berekeningen zijn gemaakt op basis van bestaande cijfers met betrekking op de windturbine exploitatie om de grondwaarde inzichtelijk te maken. In voorgaande paragraaf zijn deze berekeningen weergegeven. De methode (zie 3.2.3) die in de rapporten van ECN / KEMA wordt toegepast om grondprijzen te bepalen is gebruikt voor de grondwaarde op Goeree-Overflakkee. De variabelen, specifiek voor Goeree, zijn hierin opgenomen en door het ‘uiterst windrijk gebied’ valt de grondprijs hoger uit dan de gemiddelde grondvergoeding in Nederland volgens ECN / KEMA. Deze berekening is gezien door Piet Kleine op 25-09-2013, vastgoeddeskundige bij het RVOB. Hij heeft bevestigd dat de Staat rekent met een vastgesteld bedrag € 5,30 per MWh. Dit komt neer op een vergoeding per MW tussen de € 10.000,- en de € 15.000,- euro. Verder is deze berekening ook nog door Arjun van Merkerk gezien, directeur financiële en algemene zaken bij Prodeon BV. De € 52.740,- per jaar aan grondvergoeding voor een 3 MW windturbine klopt rekenkundig. Wel vond hij het aantal vollasturen waarmee gerekend is erg hoog. De toegangsweg naar de turbine en de grond onder het transformatorhuisje wordt gewaardeerd met een €/m2 prijs. In een artikel in Trouw van 27 maart 2012 heeft Raedthuys Groep, projectontwikkelaar voor windenergie, berekend dat een windturbine wel degelijk winstgevend is. Dit is mede te danken aan de subsidie maar wanneer de investeringsschuld is afgelost (en de subsidie is gestopt) zijn de jaarlijkse kosten dusdanig laag dat de verkoop van de opgewekte energie jaarlijks netto zo’n tweehonderdduizend euro oplevert. Recentere artikelen in Trouw van 22 november 2013 stellen dat er miljarden euro’s nodig zijn om de doelstelling van het kabinet te halen om 6000 MW aan windenergie op te wekken in 2020. Uit een enquête onder 1200 professionals in de windsector bleek in 2012 dat 80 procent denkt dat die doelstelling niet wordt gehaald. Ruim de helft denkt dat in 2020 tussen de 4000 en de 5000 MW windenegie wordt geleverd. De benodigde miljarden komen niet van de pensioenfondsen. De exploitanten moeten de investeringen bij particulieren gaan zoeken. Tijdens de looptijd van vijftien jaar van een windproject is een gemiddeld rendement van 5 tot 7 procent op jaarbasis haalbaar. Dat is aantrekkelijker voor particulieren dan anderhalve procent rente die ze krijgen op het spaargeld bij de bank. Het is natuurlijk wel een risicovolle onderneming, vooral het voortraject, maar door de garantiesubsidie heb je een vrij zekere opbrengst.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

34


5

Conclusie en aanbeveling

5.1 Conclusie Uit dit rapport komt naar voren dat de prijs van de grond waar opstal van duurzame energie mogelijk is, niet een vast gegeven is. In de rapporten van ECN / KEMA en Ecorys wordt gekeken naar het gemiddelde en zijn de kosten per kW omgerekend zodat hiermee verwachtingen kunnen worden gedaan voor de kosten en baten van een windpark. Deze cijfers worden erkend door de markt. Het Rijk baseert haar SDE+ subsidie ook op basis van deze cijfers. Pondera Consult voerde een onderzoek18 uit in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Agentschap NL om vast te stellen dat het Rijksvastgoed en – Ontwikkelings Bedrijf (RVOB) een marktconforme grondprijs hanteert. De aanleiding van het onderzoek is de opvatting dat de grondvergoedingen die het RVOB vraagt aanzienlijk hoger zouden zijn dan die van particuliere grondeigenaren. Daardoor zou het prijsbeleid van de RVOB een prijsopdrijvend effect hebben en leiden tot onnodig rondpompen van subsidiegelden. Hieruit blijkt dat de gemiddelde grondvergoedingen voor windturbines aan het RVOB en aan particuliere eigenaren elkaar in eerste instantie nauwelijks ontlopen. De totale grondvergoedingskosten aan het RVOB zullen over de looptijd van een windproject wel lager uitvallen dan die aan particuliere grondeigenaren. Volgens de onderzoekers wordt dat verklaard doordat bij vergoedingen aan particulieren indexatie wordt toegepast en bij het RVOB sinds enkele jaren niet meer. Pondera stelt daarnaast vast dat er een grote spreiding zit tussen de hoogte van grondvergoedingen van zowel grondvergoedingen aan het RVOB als aan particulieren. Dat wordt veroorzaakt door onder andere locatiefactoren.19 De grondprijs hangt af van verschillende factoren.  Windsnelheid  Vollasturen  Type windturbine (maximaal vermogen, ashoogte, rotordiameter)  Elektriciteitsproductie  Verkoopprijs van opgewekte energie BBL heeft grond in bezit die mogelijk wordt aangewezen voor opstal van duurzame energie, dit zal eind 2013 definitief bekend worden. Deze bestemmingswijziging zal de grondwaarde opdrijven en de grond wordt interessant voor windturbine exploitanten. De grondeigenaar kan de grond verhuren of verkopen. De provincie wil de grond verhuren om eigenaar te blijven van de grond en mee te blijven profiteren wanneer de turbine in een later stadium wordt opgewaardeerd waardoor het een grotere opbrengst genereert. De exploitant heeft, wanneer hij de grond huurt, geen extra investeringskosten en hoeft dus minder rente te betalen. 18

Grondvergoeding bij wind energieprojecten – Pondera Consult, 08 mei 2013 http://www.agentschapnl.nl/actueel/nieuws/grondvergoedingen-turbines-aan-rijk-niet-hoger-danaan-particulier 19

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

35


Bij verkoop is de provincie Zuid-Holland geen eigenaar meer en kan zij enkel nog sturen door middel van het inpassingsplan. Ook is de waarde van de grond getaxeerd op basis van de gekozen windturbine. Wanneer een exploitant er voor kiest een turbine te plaatsen met een vermogen van 850 kW dan valt de grondwaarde lager uit: 3300 vollasturen x 0,85 MW = 2.805 MWh x € 5,30 = € 14.866,50 3300 vollasturen x 3,0 MW = 9.900 MWh x € 5,30 = € 52.470,00 3300 vollasturen x 7,58 MW = 25.014 MWh x € 5,30 = € 132.574,20 Bij de situatie op Goeree-Overflakkee is bepaald in het Bestuursakkoord dat een individuele windturbine een minimaal eigen vermogen moet hebben van 3 MW. Elke partij heeft een eigen visie waarop de keuze van een windturbine wordt gebaseerd:   

Een exploitant wil een zo groot mogelijk rendement tegen een zo laag mogelijke kostprijs. Het Rijk wil een zo groot mogelijke duurzame energieproductie en stelt daar drie miljard subsidie voor beschikbaar. De provincie Zuid-Holland wil 260 MW aan windenergie in 2020 op GoereeOverflakkee.

De uiteindelijke winst van een windturbine na aftrek van alle kosten gaat nu naar de exploitant. Maar als er voor de grondwaarde geen vaste prijs wordt gerekend en de grondwaarde residueel benaderd wordt, valt de grondprijs twee keer zo hoog uit. Dit is in het geval van de provincie Zuid-Holland en het gebiedsproces Goeree-Overflakkee interessant. Op deze manier kan de windenergie op Goeree kostendrager zijn voor het gebiedsproces.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

36


5.2 Aanbeveling Met het oog op de te bepalen plaatsingsgebieden voor opstal van windturbines op GoereeOverflakkee is er een kans dat de gronden van BBL worden aangewezen. Wanneer dit het geval is kan de provincie Zuid-Holland inkomsten van de gronden genereren die gebruikt kunnen worden voor andere projecten op het eiland. Na onderzoek gedaan te hebben naar de grondprijzen uit bestaande rapporten van ECN/KEMA, Ecorys en Pondera Consult is gebleken dat deze goed onderbouwd en marktconform zijn. Deze rapporten komen uit op een grondvergoeding aan particulieren tussen de € 5.000 en de € 23.000 per MW waarvan de mediaan € 14.000 is. Voor overheidsgronden is de grondvergoeding berekend tussen € 10.000 en € 15.000 per MW. De € 5,30 per MWh is een andere benadering van de grondvergoeding maar als dit wordt omgerekend naar MW dan is hier nauwelijks verschil in: 2200 vollasturen x 1,0 MW = 2.200 MWh x € 5,30 = € 11.660,00 Doordat Goeree-Overflakkee een ‘uiterst windrijk’ gebied is, valt de grondprijs hoger uit doordat de vollasturen met de windkaart van SenterNovem berekend zijn op 3300 uur. Dit zorgt ervoor dat de grondvergoeding voor de gronden op Goeree hoger uit zullen vallen dan het bedrag wat uit het onderzoek is gekomen doordat er meer elektriciteit wordt geproduceerd. De provincie wordt aanbevolen, wanneer de gronden van BBL worden aangewezen voor opstal van duurzame energie, de grondvergoeding residueel te bepalen zodat de winsten van een windturbine, na aftrek van alle kosten en 7% rente over de investeringen, voor het gebiedsproces beschikbaar worden gesteld.

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

37


6

Referenties

Lensink, S.M., Wassenaar, J.A., Mozaffarian, M., Luxembourg, S.L., Faasen, C.J. (2012): Eindadvies basisbedragen in de SDE+ 2013, ECN-E--12-038, Petten, september 2012. Rademaekers, K., Gorp, N. van, (2009): Contra-expertise op ECN/Kema-advies SDE wind op land, ECORYS Nederland BV, Rotterdam, 27 februari 2009. Staatscourant (2002): Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken, 15 mei 2002/Nr. HKW/R 2002/3641, 2 juli 2002, nr. 123 / pag. 13. Klooster, M. ten, Bilt, S. van de, (2009): Kosten en baten windpark op land, Pondera Consult 709003, Hengelo, 12 oktober 2009. Samenwerkingsovereenkomst ‘Wind werkt voor Goeree-Overflakkee’, 9 april 2013. Concept Startdocument planMER Windenergie Goeree-Overflakkee, 23 april 2013. Lensink, S.M., Faasen, C.J. (2012): Basisbedrag wind op land voor windrijke locaties (2012), ECN-N--12-003, januari 2012. Rijntalder, H.,Vogelaar, B. (2013): Grondvergoeding bij windenergieprojecten, Pondera Consult 712033, Hengelo, 8 mei 2013. AgentschapNL (10 oktober 2013). Grondvergoedingen turbines aan Rijk niet hoger dan aan particulier. Van http://www.agentschapnl.nl/actueel/nieuws/grondvergoedingen-turbines-aanrijk-niet-hoger-dan-aan-particulier Prodeon Consult. Windturbinevergelijker applicatie. Van http://www.prodeon.nl/windturbinevergelijker APX Group. Marktresultaten van de Nederlandse energie. Van http://www.apxgroup.com/market-results/apx-power-nl/dashboard SenterNovem . Windkaart van Nederland op 100 meter hoogte. Van: http://www.windenergie.nl/sites/windenergie.nl/files/documents/windkaart_van_neder land.pdf Enercon. Windturbine type Enercon E-126 en de Enercon E-82 E 3. Van: http://www.enercon.de/en-en/66.htm en http://www.enercon.de/en-en/64.htm Faasen, C.J., Franck, P.A.L., Taris, A.M.H.W., (2013). Handboek Risicozonering Windturbines – 4e, geactualiseerde versie mei 2013 Artikel 14a. 19 oktober 2007, (Besluit algemene regels voor inrichtingen en milieubeheer) van: http://wetten.overheid.nl/BWBR0022762/Hoofdstuk3/Afdeling32/323/Artikel314a Artikel 14a. 19 oktober 2007, (Besluit algemene regels voor inrichtingen en milieubeheer) http://wetten.overheid.nl/BWBR0022762/Hoofdstuk3/Afdeling32/323/Artikel315a

november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

38


november 2013 | Grondvergoedingen | Goeree - Overflakkee

39


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.