Tableau Hollandse lente in Parijs
Internationale
HigHlights
stilstaan bij detijd Een kunstenaar heeft het magische vermogen de tijd te registreren of te vervormen; te vertragen, stil te zetten of er doorheen te laten reizen. Kunst biedt ons zo een kader waarbinnen een tijd zichtbaar is. Naar tijd kun je dus kijken, en je er in verplaatsen, mits je er de tijd voor neemt... De selectie internationale voorjaarstentoonstellingen op de volgende pagina’s bieden in ieder geval ruim gelegenheid.
tekst: Waldemar Kamer
hollanders in parijs Het is een echt Hollandse lente in Parijs. Er zijn tulpen geplant in de Jardin des Tuileries om aandacht te trekken voor het ‘Hollandse seizoen’ van het Louvre. Met deze tulpenmanie wordt de afdeling Écoles du Nord (schilderijen uit de Lage Landen van de 17de tot 19de eeuw) feestelijk heropend. Er kwamen enkele zalen bij: na Rubens en Van Dijck, is er nu ook een zaal voor Jordaens en een eigen kabinet voor de Braziliaanse landschappen van Frans Post. Rembrandt werd verenigd met zijn vele volgelingen en bijna ieder van de 530 tentoongestelde schilderijen werd voor deze één jaar durende reorganisatie opnieuw gehangen. De details hierover volgen nog, want hoofdconservator Blaise Ducos kon ons nog niet te woord staan omdat hij druk bezig was met drie tentoonstellingen over de Gouden Eeuw. De grootste kreeg de titel Vermeer and the Masters of Genre Painting: Inspiration and Rivalry en werd georganiseerd samen met de National Galleries in Dublin en Washington, waar de expositie deze zomer en herfst te zien zal zijn. Zo konden twaalf schilderijen van Vermeer samengebracht worden – een derde van zijn totaal 36 overgebleven werken. Interessant aan deze tentoonstelling is niet het aantal schilderijen, maar de bijzonder intelligente selectie. In tegenstelling tot de vaak uitputtende en saaie retrospectieven van het Louvre van de laatste jaren, wordt hier eindelijk weer eens een interessant verhaal vertelt over de kunst van onze Gouden Eeuw. Het is geen toeval dat het Louvre Vermeer als uitgangspunt koos, want Vermeer is in Frankrijk veel populairder dan Rembrandt. De meest bezochte afdeling van het Louvre in 1900 was het kabinet met de Nederlandse fijnschilders en de meest verkochte ansichtkaart... Gerard Dou! De Mona Lisa werd pas een mythe na haar roof en terugkeer in 1911-1913. De mythe van Vermeer begon in 1921 in de Franse literatuur met Proust, wat verklaart waarom de Fransen de veruit grootste groep buitenlandse bezoekers vormden van het Vermeer-retrospectief in 1996 in het Mauritshuis. Voor de Fransen is Johannes Vermeer (1632-1675) de ‘sfinx van Delft’, zoals zijn eerste Franse biograaf Théophile Thoré-Bürger hem noemde. Hij creëerde de mythe van de onbegrepen kunstenaar, van het eenzame genie dat ver van de wereld in een kunstzinnig ingericht atelier alleen voor zijn eigen plezier enkele zeer bijzondere schilderijen maakte. Dat de realiteit anders was, weten we ondertussen, maar zelden werd dit zo beeldend getoond als in deze ten- ›› < Gabriël Metsu (1629-1667), Brief schrijvende jonge man, 1664-1666, olie op paneel, 52 x 40,5 cm, National Gallery of Ireland, Dublin > Johannes Vermeer, Schrijvende vrouw in het geel, ca. 1665-1667, olie op paneel, 45 x 39,9 cm, National Gallery of Art, Washington > Gerard ter Borch (1617-1681), De briefschrijfster, ca. 1655, olie op paneel, 39 × 29,5 cm, Mauritshuis, Den Haag
Frankrijk
HigHlights toonstelling. Hier zijn de twaalf schilderijen van Vermeer geen eenzame ‘eilanden’, maar steeds het centrum van een hele archipel van kunstwerken met wie ze duidelijk in dialoog staan. Naast de Vrouw met een waag van Vermeer (uit Washington) hangt De goudwaag van Pieter de Hooch (uit Berlijn). De compositie is identiek, beide vrouwen hebben ongeveer dezelfde houding en dragen hetzelfde blauwe jasje met witte bont, hetzelfde hoofddoek en een soortgelijke jurk. Alleen de sfeer is totaal anders. Bij De Hooch gaat het om het geld: de vrouw des huizes (echtgenote van een vermogende handelaar?) weegt de misschien net verdiende goud- en zilvermunten. Bij Vermeer is de tijd stil blijven staan: de dame heeft haar juwelen op tafel gelegd en sluit al wegend haar ogen. Hier gaat het niet om geld maar om symbolen. Boven haar hoofd zien we geen open deur die naar een andere kamer leidt, maar de uitgestrekte arm van Christus bij ‘het laatste oordeel’. Aardse weelde wordt tegen hemelse rust afgewogen. Daarom heeft Vermeer dit schilderij ook oorspronkelijk in een klein drieluik geplaatst, als ‘meditatieschilderij’ toen hij zich tot het katholicisme bekeerde. Beide schilderijen ontstonden in 1664 in twee verschillende steden: Amsterdam en Delft. In 1663 is De Hooch in Delft op bezoek geweest. Heeft hij toen zijn onvoltooid schilderij aan Vermeer getoond? ‘Het ‘lijkt onmogelijk’, zegt de Vermeer-specialist in Washington Arthur K. Wheelock Jr, ‘dat de twee schilderijen geheel onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan’. Een ander voorbeeld is De briefschrijfster van Gerard Ter Borch, een van de bekendste schilderijen van het Mauritshuis. Ter Borch schilderde zijn halfzuster Gesina of in haar woonplaats Zwolle of in Deventer, waar hij zelf in 1654 was komen wonen. Omdat hij weinig kansen had zo’n schilderij – kennelijk de
Ferdinand Bol (16161680), Rebecca en Eliëzer bij de bron, ca. 1645-46, olie op doek, 171x171,8, The Leiden Collection, New York < Johannes Vermeer (1632-1675), Vrouw met weegschaal, ca. 1664, olie op doek, 40,3 x 35,6 cm, National Gallery of Art, Washington < Pieter de Hooch (16291684), De goudweegster, ca.1664, olie op doek, 61 x 53 cm, Gemäldegalerie, Berlijn < Johannes Vermeer (1632-1675), De brief, ca. 1670, olie op doek, 72,2 x 59,7 cm, National Gallery of Ireland, Dublin
eerste afbeelding van een briefschrijfster in Nederland – in de provincie Overijssel te verkopen, heeft hij het paneel naar zijn kunsthandelaar in Amsterdam gebracht, waar het door vele kunstenaars werd gezien. Ter Borch schilderde later als ‘pendant’ nog een briefschrijvende officier, die net zo veel succes had als de dame. Gabriel Metsu en Frans van Mieris namen het thema over – met precies dezelfde composities – en enkele jaren later ook Vermeer. En weer krijgt de scène bij Vermeer een andere dimensie. Achter zijn eerste briefschrijfster (Dublin) staat een dienstbode, die door het venster naar buiten kijkt – naar het leven dat voorbijgaat? De briefschrijfster (Washington) heeft al haar juwelen op de tafel gelegd en het schrijven onderbroken om na te denken. In de expositie zien we hoe Vermeer steeds weer een thema van zijn collega’s overnam. Zijn Meisje met een parelketting heeft precies dezelfde houding als de Vrouw met spiegel van Frans van Mieris (beide in Berlijn). Zijn Luitspeelster (New York) lijkt ook op die van Van Mieris (Edinburgh). En zijn Gitaarspeelster lijkt op die van Caspar Netscher (beide in Londen). De twee Zittende virginaalspeelsters (1671-74, Londen en New York) hebben dezelfde pose als de speelsters van Gerard Dou (1665, Londen) en het beroemde Melkmeisje (1660, Amster-
dam) ook. Zo zie je dat Johannes Vermeer geen eenzame sfinx was, maar een goed geïnformeerde kunstenaar van zijn tijd. Tot de grote bruikleengevers van de Vermeer-tentoonstelling en van de nieuw ingerichte zalen van het Louvre behoort The Leiden Collection in New York. Die bestaat inmiddels uit 250 schilderijen uit de Gouden Eeuw, met waarschijnlijk het grootste aantal Rembrandts in privébezit. Maar de eigenaars Thomas en Daphné Kaplan lenen graag uit aan musea in Europa. Zo waren meerdere van hun Rembrandts deze winter te zien in het Rembrandthuis in Amsterdam. In het Louvre hangt sinds enkele jaren het grote schilderij Eliezer en Rebecca (1645) van Ferdinand Bol, dat bij de feestelijke heropening definitief aan het museum geschonken werd. Reden genoeg om hulde te brengen aan de sympathieke en gecultiveerde donateurs met een tentoonstelling van hun collectie, die hoofdzakelijk rond Rembrandt en zijn volgelingen draait. De complete collectie is te bekijken op www.theleidencollection.com. Musée du Louvre • Parijs Vermeer et les maîtres de la peinture de genre, Chefs-d’oeuvre de la collection Leiden Le siècle de Rembrandt t/m 22 mei www.louvre.fr ››
tekenen voor het schilderen Hoe deze tekeningen ontstonden en hoe deze schilderijen werden, is te zien in een hoogst interessante tentoonstelling die door de National Gallery in Washington en de Fondation Custodia gepresenteerd wordt. In Drawings for Paintings in the Age of Rembrandt zien zijn enkele schetsboeken, honderd tekeningen en 25 schilderijen die daaruit ontstonden bijeengebracht. In de buitengewoon goed gedocumenteerde catalogus – die zeker nog lang een referentie op dit gebied zal blijven – wordt beeldend uitgelegd hoe de schilders in de Gouden Eeuw gewerkt hebben. Dat laat zich niet in enkele zinnen samenvatten, maar is direct te begrijpen als je het ziet. Zo zijn de boeren op drie tekeningen van Adriaen van Ostade (uit Amsterdam en Hamburg) moeiteloos te herkennen in zijn schilderij Dansende boeren in een herberg (Saint Louis, USA). De Slapende jager van Cornelis Saftleven heeft op het schilderij (Boston) precies dezelfde houding als op de voorafgaande tekening. De schattige kleine tweelingen Albert en Clara, kinderen van Salomon de Bray, slapen op de schets van 12 augustus 1646 (New York) braaf in hun wiegje. Maar op het schilderij (Edinburgh) kijken ze vol verwondering naar de protserige, barokke wieg die hun vader intussen voor hen heeft bedacht. Vaker kwamen er bij het schilderen nog enkele elementen bij. De stad Amsterdam – vanaf een stellage zeer precies geschetst door Jacob van Ruisdael (Rijksmuseum) – wordt op het schilderij (Londen) veel mysterieuzer onder een grote wolkenhemel, die driekwart van het doek inneemt. In het zeer precies geschetste koor van de Sint Bavo kerk in Haarlem, spelen op het schilderij van Pieter Saenredam (Fondation Custodia) plotseling kleine kinderen. De naakte Adonis van Bartholomeus Breenbergh (Harvard) verandert op het schilderij niet van pose, maar kreeg wel een zedig doekje rond de heupen. Rembrandt was op dat punt minder gevoelig. Hij maakte talloze schetsen voor het grote schilderij De Prediking van Johannes de Doper (1634, Berlijn). Maar bij het schilderen draaide hij sommige figuren om en maakte er een gezellige warboel van, om te tonen dat de drukke
menigte niet aandachtig aan het luisteren was. En toen voegde hij er ook nog enkele elementen aan toe, die later in de Franse kunstkritiek veel opzien baarden. Want wat zien we in een hoekje: twee copulerende honden – in een Bijbelse voorstelling, tijdens een preek! Dat vonden de Fransen dan toch een beetje ‘too much’. En daarom houden ze zoveel van Vermeer: daar blijft altijd alles elegant en stijlvol. Fondation Custodia • Parijs Drawings for paintings in the Age of Rembrandt t/m 7 mei www.fondationcustodia.fr
Frankrijk
HigHlights alledaags hollands Er zijn geen tekeningen van Vermeer, Dou of De Hooch bekend en ternauwernood twee of drie van Metsu en Mieris, maar we kennen wel honderden tekeningen van Rembrandt. Deze en die van zijn volgelingen vormen een omvangrijke expositie als pendant van de Vermeer-tentoonstelling. Op de kostbare schilderijen van de op de vorige pagina’s genoemde fijnschilders is een geïdealiseerde Gouden Eeuw vol rust en rijkdom te zien. Op tekeningen van genreschilders als Adriaen van Ostade zien we een heel ander Nederland: een land vol vrolijke boertjes en verloederde soldaten op kermissen of in een herberg of bordeel. De Franse kunsttheoreticus Denis Diderot bedacht voor deze taferelen de term scène de genre, tot op heden graag gebruikt – ook voor de huidige Vermeer-tentoonstelling – maar die in veel opzichten misleidend kan zijn en ten tijde van Rembrandt nog niet eens bestond. Toen schreef Willem Goeree in zijn Inleydinge tot de al ghemeene teycken konst over zeven verschillende thema’s (zoals een boerenkermis) met ‘moderne beeldekens’. Met ‘modern’ bedoelde hij ‘naer het leven’. Rembrandt bezat een dikke map met 135 tekeningen van vrouwen met kinderen, die hem hielpen om Bijbelse composities een realistisch tintje te geven. Hij heeft ze ook aan zijn leerlingen getoond, want in de tentoonstelling herkennen we dezelfde tekening van Rembrandt in de schetsen van zijn volgelingen Gerbrand van den Eeckhout, Samuel van Hoogstraten, Abraham van Dijck en Nicolas Maes. Naast het Cabinet des dessins van het Louvre – een van de grootste prentenkabinetten ter wereld – bevinden zich in Parijs nog enkele belangrijke collecties van Nederlandse tekeningen uit de Gouden Eeuw, zoals die van de École des Beaux Arts, mede-organisator van de tentoonstelling Dessiner le quotidien. Eerst komt het leven in de stad aan bod. ‘De stad’ is hoofdzakelijk Amsterdam, waar Rembrandt de mensen om zich heen schetste: een vrouw die uit het venster kijkt, een man in een kroeg met blik over het IJ, bedelaarsters met kinderen op straat, elegante passanten enzovoort. Zijn volgelingen tekenden de spectaculaire brand van het oude stadhuis in 1652 en herbergscènes, waar eerst goed gedronken en daarna heftig gevochten werd. Op het land lijkt alles rustiger: Adriaen van Ostade schetste vredelievende muzikanten voor een herberg bij Haarlem, kaartspelende boeren die lange pijpen roken en boerinnen die pannenkoeken bakken of aardappels schillen – een Gouden Eeuw waar je alleen nog maar van kan dromen. Musée du Louvre • Parijs Dessiner le quotidien t/m 22 juni www.louvre.fr > Rembrandt van Rijn (1606-1669), Vrouw aan het venster, pen en bruine inkt, bruine wassing, 295 x 164,4 mm, Musée du Louvre, Parijs Adriaen van Ostade (1610-1685), Doedelzakspeler voor een herberg, pen en bruine inkt, aquarel, 122 x 197 mm, Petit Palais, Parijs
< Cornelis Bega (1631/32-1664), De Alchemist, ca. 1663, zwart krijt, gehoogd met wit, op blauw papier, 173 x 142 mm, coll. Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen; De Alchemist, 1663, olie op doek op paneel, 35 x 28,6 cm, coll. National Gallery of Art, Washington < Balthasar van der Ast (1593/94-1657), Studie van een tulp (Admirael Pottebacker) en een vlieg, 1620-1630, gouache, waterverf en tempera, 313 x 202 mm, coll. Fondation Custodia, Frits Lugt Collectie, Parijs; Bloemstilleven, ca. 1630, olieverf op paneel, 37,2 x 24,5 cm, coll. Rose-Marie en Eijk Van Otterloo
VIde editie Patinoire Royale Brussel Van 8 tot 11 juni 2017
Van 11 u tot 20 u
Nocturne op donderdag 8 juni tot 22 uur Sluiting op zondag 11 juni om 19 uur Toegang Station Louiza (lijnen 2 en 6) Halte Faider (lijnen 92 en 97) Halte Defacqz (lijnen 93 en 94)
Interparking Stefania-Louiza Louizalaan 83 A, Brussel
Volg ons op
www.paristableau.com