Stipo 20jaar report

Page 1

20 jaar Vrijdag 15 november 2013

Een beeld van de ontmoetingen en conclusies uit de workshops Thema’s voor stedelijke ontwikkeling 2014 - 2018 www.stipo.nl contact@stipo.nl


2

1.

Stipo team en partners in gesprek

De onderwerpen voor de workshops waren: • Software als motor voor stedelijke ontwikkeling; Tussentijd, Broedstraten, Spontane Stad, ZoHo als cases. • Wijkteams, Wijkbedrijven en Buurtondernemingen; Bewoners en professionals werken samen aan de wijk.

Het twintig jarig bestaan van Stipo bracht op 15 november 2013 een gemêleerd gezelschap van ongeveer tweehonderd personen bij elkaar om belangrijke thema’s voor de komende vier jaar te verkennen. Het was een inspirerende ontmoeting van mensen die direct zijn betrokken bij stedelijke ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen in het publieke domein. Het sociale en het serieuze ging samen op deze novemberdag. Het gezelschap van vernieuwende denkers en doeners, afkomstig uit heel Nederland, sprak in tien workshops over nieuwe leidende thema’s voor stedelijke en regionale ontwikkeling in de nabije toekomst.

• De stad op ooghoogte; Plintenstrategie, placemaking en beleving van de stad. • NIMB€ & de Nieuwe Investeringsagenda; Nieuwe investeringen met bestaande euro’s. • Zelforganisatie en stedelijke strategie; Burgerinitiatief als basis voor stedelijke ontwikkeling. • Smart City; Stedelijke ontwikkeling aanjagen vanuit technologie. • Thuis voelen en ontmoeten; Thuisgevoel en het geheim van hofjes. • Ontwerpdenken & Social Design; Methodiek voor stedelijke en sociale creatie. • Kennis en stedelijke ontwikkeling; De verbinding tussen kennis(instellingen) en de stad. • Maakindustrie en de stad; Ruimte voor ambachten, makers en nieuwe makers.


3

Voor de deelnemers is dit verslag van het twintig jarig bestaan van Stipo bedoeld als herinnering, terugblik maar vooral als vooruitblik op de thema’s die de komende vier jaar het vakgebied zullen beheersen. Stipo werkt de gedachtelijnen uit de workshops uit in een Manifest voor de Publieke Zaak. Hierin worden de belangrijke aandachtspunten in het publieke domein voor de komende jaren geformuleerd. Begin 2014 zal Stipo dit Manifest breder verspreiden.

Dit verslag geeft bij elkaar een breed beeld van de actieve discussies, gedachten en aanbevelingen. (Hoewel daarmede maar ten dele recht wordt gedaan aan de creativiteit en denkkracht die zo nadrukkelijk voelbaar was). We geven in het verslag ook een korte schets van de introducties: Hans Karssenberg over de basismotivatie van het Stipo-team, de Stipo-aanpak en de veranderingen in het werkveld en mevr. Helmi HuibregtsSchiedon over vernieuwingen in het bestuurlijk domein. Veel deelnemers hebben bij binnenkomst wenskaarten ingevuld met wensen voor de nieuwe colleges van gemeenten en met wensen voor Stipo. Een samenvatting van de wensen is eveneens in het verslag opgenomen.


4

2. Welkom bij twintig jaar Stipo

Een centraal beginsel voor Stipo is het ‘open source’ delen van opgedane kennis om daarmee het vakgebied van maatschappelijk en publiek ontwikkelaar samen met anderen verder te brengen. De kernwaarden van Stipo zijn daarbij richtinggevend: langdurige kwaliteit (de ‘ademende stad’, kwaliteit die blijft), ziel (de ziel van de stad, het eigen en unieke, ruimtelijk en cultureel), meervoudig (meer perspectieven en gelaagdheid) en publiek (publieke kwaliteit, openbare ruimte als drager, cultureel domein). In een welkomstwoord gaf Hans Karssenberg de belangrijkste motieven waarom Stipo twee decennia geleden is gestart vanuit de Universiteit van Amsterdam. Planoloog en visionair denker Gerard Koopmans en Hans Karssenberg hebben elkaar bij de start een aantal beloften gedaan over een betere sociaalruimtelijke ontwikkeling. Die zijn nog steeds geldig en zijn terug te vinden in de kernwaarden van Stipo.


5

Vanaf het begin ging het niet alleen om het maken van plannen, maar om echt beweging los te maken door het benutten van de creativiteit van gemeenschappen en organisaties en in co-creatie te zoeken naar wegen voor concrete implementatie en actie. Dus nooit simpel doorstempelen of inzetten op te gemakkelijke oplossingen, maar integraal werken en continu blijven vernieuwen. Het team moest in omvang klein blijven, maar groot zijn in het netwerk. Als je hierop terugkijkt is dit iets wat je nu misschien een social enterprise zou noemen.

twintig jaar Stipo bij elkaar is gekomen. Die liefde voor de stad is ook terug te zien in de rode draad van de middag: wat worden de belangrijkste thema’s in de stedelijke ontwikkeling voor de komende vijf jaar? De tweede constante is co-creatie. Dat was al zo twintig jaar geleden, het verrijken van ideeënrijkdom en de inzet op het eigenaarschap van trajecten; dat is ook de inzet en het karakter van de bijeenkomst. Het boekje voor het twintig jarig jubileum van Mariët Jaarsma en Hans Redert is een sprekend voorbeeld hiervoor.

Het vak stedelijke ontwikkeling is in die twintig jaar veranderd. De samenhang tussen steden, buurten, dorpen, gebieden en gemeenschappen wordt nu begrepen vanuit de omslag van “Stad Maken” naar “Stad Zijn”. Een gevolg van deze omslag is dat bij ontwikkeling niet meer de hardware, het vastgoed, voorop staat. Het begint nu bij de software en de orgware: economische ketens begrijpen, maatschappelijke energie losmaken, nieuw leven in gebieden blazen, op zoek gaan naar coalities en als dat lukt leidt dat uiteindelijk ook tot investeringen in de hardware. Niet alleen het vak, maar ook de rol van Stipo is sterk veranderd in die twintig jaar. Was het in het begin meer het adviseren van overheden, daarna ging het steeds meer naar het ontwikkelen van oplossingen samen met bredere groepen opdrachtgevers: een vorm van partnership met opdrachtgevers en netwerkpartners met voor Stipo een veel sterkere en zelfs ontwikkelende rol. We zien onszelf nu meer als publieke ontwikkelaar. Een mooi voorbeeld is het convenant dat op 15 november aan het eind van de middag is getekend door de Erasmus Universiteit, de gemeente Rotterdam, Woningstichting Havensteder en Stipo. Het is ook te zien in partnerschappen in netwerken als Rotterdamse Voorhoede, CityThinkLab en recent Vakgemeenschap Waardecreatie. Het vak veranderde, wij veranderden, maar door de twintig jaar heen zijn er voor ons wel twee constanten. Allereerst, de liefde voor de stad (het stedelijk gebied in de meest brede zin). Dat delen we met iedereen voor

We spreken bijzonder veel dank uit voor de co-makers die in het boekje staan, enkele van onze sleutelopdrachtgevers die hebben geholpen om de tien thema’s voor de komende vijf jaar scherp te krijgen. Het is een tijd met ingrijpende veranderingen, die veel uitdagingen en kansen biedt, maar waarin tegelijkertijd ook zekerheden wegvallen. Veel organisaties zijn bezig met een overlevingsstrategie voor zichzelf. In dat geweld om voortbestaan is een belangrijke vraag: houden we wel voldoende oog voor wat er in de steden, dorpen en gemeenschappen aan opgaven ligt? Daarom werken we in de workshops aan de vraagstukken in het publieke domein voor de komende tijd met een


6

doorkijk naar de nieuwe collegeprogramma’s en adviezen aan vele andere spelers in de stedelijke ontwikkeling. Het is fantastisch dat alle deelnemers dat met elkaar vandaag ontwikkelen en dat we vooruitkijken naar samenwerking en toepassing de komende jaren. De voorzitter van de commissie “Krachtig Bestuur in Brabant”, Helmi Huijbregts – Schiedon, gaf directe praktijkbeelden bij de vernieuwingen in het bestuurlijk domein en de noodzaak en de wil om samen te werken. Vanuit de eigen ervaring onderstreept mevr. Huijbregts de grondgedachte ’samen werken doe je samen, maar dat klinkt makkelijker gezegd dan gedaan’. De afspraak dat gemeentelijke herindeling van onderaf moet komen botst vaak met de realiteit dat niemand zit te wachten om zich zelf op te heffen, zeker bestuurders niet. Er moet dan vaak een externe vijand of drang ontstaan om dit voor elkaar te krijgen.

Bij zelfstandige gemeenten moet energie ontstaan door samenwerking waarbij de autonomie van de gemeente wordt gerespecteerd. Dat is niet altijd eenvoudig. In Brabant is de samenwerkingskracht in beeld gebracht, met deskresearch om een ‘foto’ van gemeenten te maken en vanuit gesprekken om de sterktes en zwakten in beeld te brengen. Het gaat er niet om wat je zelf ziet, maar wat een ander ziet hoe je bent als gemeente, wat je vitaliteit is, je oplossend vermogen, bestuurskracht voor vernieuwing en samenwerking. Gemeenteraden staan nu meer op afstand, zij zitten altijd aan het eind. Zij zullen hun positie veel meer aan de voorkant van processen moeten zoeken. Enkele lessen voor samenwerking tussen gemeenten en inzet van bestuurders: • Werken vanuit de basistaken van gemeenten en meerwaarde vinden in slimme allianties en samenwerking op maatwerkniveau • Het organiserend vermogen van bestaande en nieuwe partijen om een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te nemen voor de publieke zaak • Het nut van zelfreflectie ( kritisch) en het besef dat samenwerken energie en resultaat geeft • Besturen is mensenwerk; daarom zijn de gunfactor, het verdiepen in elkaars rol en persoonlijke voorkeuren relevant.


7

3. Wensen voor nieuwe colleges, overige spelers voor stedelijke ontwikkeling en Stipo

Wat wenst u voor de nieuwe colleges van gemeenten?

Het gonsde op 15 november 2013 bij Stipo in de ruimtes van Stipo aan de Zomerhofstraat in Rotterdam. Toch vond een groep deelnemers nog tijd om de wensen voor komende jaren op kaarten te schrijven. Ze gaven hun beeld bij drie vragen:

Wat wenst u voor de nieuwe colleges van gemeenten? Wat wenst u voor Stipo? Wat wenst u voor een andere speler (in de stedelijke ontwikkeling) naar keuze?

De overheersende wens is dat het contact van de overheid met de burger verbetert. De verbindingen moeten beter, het is belangrijk om goed voeling te houden met burgers. Het draait ook om erkenning van de competenties van bewoners. En het hangt samen met wensen voor meer samenwerking van de overheid met andere partners (co-makers). En er worden adviezen gegeven: toon durf en handel in wijsheid! Beide elementen worden even vaak genoemd. Belangrijke wensen betreffen ook dat de overheid meer vrijheid laat en niet betuttelend optreedt. Zij moet voor kwaliteit gaan, maar ook voor vernieuwing en passie en bovendien de lange termijn bewaken! Wat wenst u voor Stipo? De meeste wensen onderstrepen dat Stipo de kwaliteit van de stedelijke omgeving en het publieke domein moet blijven hooghouden! Vervolgens dat zij dat in samenwerking met anderen blijft doen en dat zij daarbij haar passie en nieuwsgierigheid blijft koesteren. Als belangrijk punt wordt ook genoemd de verbinding tussen kennisnetwerken en doeners in de stedelijke vraagstukken. Het


8

advies is dat Stipo hiermee moet doorgaan. Verder spreken enkelen zich uit dat Stipo en haar werk meer erkenning krijgt voor haar innovatieve rol. Tenslotte dat Stipo haar stappen op het internationale vlak moet voortzetten Wat wenst u voor een andere speler (in de stedelijke ontwikkeling) naar keuze? Een veelgenoemde wens is dat de overheid meer passie aan de dag zou moeten leggen, waardoor zij meer open staat voor creativiteit. En dat samen met toewijding en inzet van ambtenaren in stedelijk processen. Hiermee hangt waarschijnlijk samen de relatief hoge ‘score’ dat overheid en instellingen de samenleving meer centraal moeten stellen, het pleidooi voor meer empathie en oog voor kwetsbaren!

Verder werd ook hier de noodzaak genoemd om durf te tonen, dit gaat samen met de wens om problemen aan te pakken en daarvoor daadwerkelijke oplossingen te vinden die aansluiten bij de behoeften waardoor burgers het gevoel krijgen dat ze echt invloed hebben op ontwikkelingen in hun stad. Professionals krijgen de wens mee om durf te hebben de bestaande systemen los te laten. Aan corporaties wordt ondernemingszin toegewenst, minder risicomijdend gedrag en meer het formuleren van nieuwe ambities. En aan burgers wordt gegund om eigen plannen via een goed verdienmodel te kunnen realiseren. Tenslotte werd een groene omgeving bepleit en aandacht voor biodiversiteit en klimaatbestendigheid. Recht uit het hart komt de wens: ‘heb de stad lief’.


9

4. Beelden en aanbevelingen uit de workshops

4.1 Workshop: De software als motor voor stedelijke ontwikkeling. Tussentijd, Broedstraten, Spontane stad, ZoHo als cases Inleiders/begeleiders: Willemijn de Boer, Anna Vastgoed en Cultuur Tien workshops met 32 inleiders en begeleiders van Stipo en van partijen waarmee Stipo samenwerkt. Doel: vooruitkijken naar de komende vier jaar, wat lijkt ons belangrijk voor een nieuw collegeprogram en welke adviezen kunnen we geven aan de vele anders spelers in de stedelijk ontwikkeling. En tegelijk ook: welke adviezen geven we daarmee aan ons zelf? Wat lijkt ons belangrijk om mee aan de slag te gaan de komende jaren en hoe kunnen we dit in co-creatie in gang zetten. De impressies van de workshops geven een gevarieerd beeld. Het is een verzameling van de oogst, nog ongesorteerd. Het uitsorteren volgt in het Manifest voor de Publieke Zaak dat begin 2014 wordt verspreid.

Floor Ziegler, Broedstraten en Noorderparkkamer Tess Broekmans, Urhahn Paul Elleswijk, Havensteder Jeroen Laven, Stipo Binnenkort worden de ervaringen van Tussentijd, Spontante stad en ZoHo gepubliceerd op de website van Stipo.


10

4.2. Workshop: Wijkteams, Wijkbedrijven en Buurtondernemingen: Bewoners en professionals werken samen aan de wijk. Inleiders / begeleiders: Rob Groen, Gemeente Roosendaal Leon Langenberg, Traverse Arie van der Ham, Stipo In deze workshop stonden centraal de do’s en don’ts om vanuit een succesvolle samenwerking te bouwen aan vitale wijken. 1. De eerste lijns voorzieningen zoals Welzijnswerk en Algemeen Maatschappelijk Werk zijn essentieel om de zorg- en hulpverlening op korte en lange(re) termijn goed te kunnen organiseren. Voorkom pennywise en poundfoolish. Gooi niet weg wat je op langere termijn weer nodig hebt. - Breek niet af, wat je over enkele jaren weer nodig hebt - Welzijnswerk is geen aanbieder meer van programma’s in de wijken, maar verbindt organisaties en burgers.

vooral de effecten op straat en in de praktijk veel groter zijn dan we nu verwachten. Ondersteun inwoners op wijk-, zo nodig buurt- of straatniveau om het heft voor hun wijk in handen te nemen. - Het lijkt er op dat niemand zicht heeft op het totaal aan bezuinigingen en veranderingen. Die kunnen ook nog eens per stad verschillen. - Deskundigen zijn er op de transities. Maar kijken we naar alle veranderingen die daarnaast op basis van talloze andere regelingen worden doorgevoerd, dan worden die verbanden niet of onvoldoende gelegd. 3. Hoe positief we ook over zelforganisatie en burgerkracht denken, er is een grens aan wat je van burgers kunt vragen. Accepteer een ander niveau van diensten dan we nu gewend zijn. Anders leidt dit tot teleurstellingen. - Waar eerst allemaal hoog opgeleide mensen diensten verleenden en organisaties leidden, wordt nu vaak te gemakkelijk gedacht dat dit door inwoners en kosteloos kan worden gedaan. - Accepteer een ander niveau van diensten. Ga niet automatisch overal uit van het maximale, maar prioriteer en organiseer maatwerk.

- Algemeen maatschappelijk werk werkt oplossingsgericht en volgens Er-Op-Af methodiek. Niet meer vanuit de spreekkamer - Overweeg alle 1-ste lijns functies in een entiteit onder te brengen - Er is meer nodig dan alleen samenwerking tussen organisaties. Teams op wijkniveau moeten over de grenzen van organisaties heen kunnen werken. De leefwereld van de burgers zijn het uitgangspunt 2. Het overzicht over het geheel van de decentralisaties is er niet of slechts beperkt. Pas erg op voor onderschatting van de totale opgave. He gaat immers niet alleen om de systeemverandering. We verwachten dat

4. Zet wijkteams met een brede opdracht in en accentueer de Makelaarsfunctie. Luister naar inwoners en vertaal dat naar het functioneren van professionals. Draag de veranderingen steeds opnieuw uit en stimuleer daarmee de eigen initiatieven van burgers.


11

- Organisaties lossen het niet meer op. We hebben andere bewegingen nodig. - Ga van anoniem en praten over naar persoonlijke betrokkenheid en praten met/ samen doen.

4.3.Workshop: De Stad op Ooghoogte & Placemaking Plintenstrategie, placemaking en beleving van de stad Inleiders / begeleiders: Peter Groenendaal, Placemaking Plus, www.placemakingplus.com Hans Karssenberg, Stipo, www.stipo.nl/plintenstrategie; www.thecityateyelevel.com

De Stad op Ooghoogte gaat uit van de beleving van voetganger vanaf de openbare ruimte. Het ‘publiek domein’ is alles wat hij ziet, inclusief de gevels van gebouwen, wat daarin gebeurt en hoe warm die zijn. Daarvan zijn vooral weer de plinten belangrijk, de begane grond; misschien maar 10% van het gebouw, maar bepalend voor 90% van de beleving. Goede plinten, en een goede stad op ooghoogte, lijken logisch maar komen door allerlei mechanismen niet vanzelf tot stand.

Met een interdisciplinaire aanpak en het verbinden van netwerken van eigenaren, ondernemers, ontwerpers, economen, beheerders zijn er sterke verbeteringen mogelijk, zowel in het bestaande stedelijke gebied als bij nieuwbouw – zo blijkt uit de praktijk van Stipo (o.a. binnenstad Rotterdam) en het boek The City at Eye Level dat Stipo samen met 40 co-auteurs en allerlei internationale best practices in co-creatie schreef. Het is open source en te downloaden op www.thecityateyelevel.com. Placemaking is een belangrijk onderdeel van de Stad op Ooghoogte en de beleving op straat. Peter Groenendaal van Placemaking Plus is een samenwerkingspartner van Stipo. Placemaking gaat over het zien, ontwikkelen, en managen van “ontmoetingsplekken” in de openbare ruimte. Zoals pleinen, markten, (delen van) wijken, campussen, stations, openbare gebouwen, etc. Centraal bij placemaking staat de “community”, de mensen die dagelijks samen acteren in de openbare ruimte: de bewoners, de ondernemers en de bezoekers van het gebied. Elk gebied kent een aantal aanstekelijke dwazen die de weg wijzen. Zij kennen het gebied en de mensen in het gebied als geen ander. Wij zijn het gereedschap. Peter en Hans werken komende periode samen aan placemaking op het Museumplein, met de grondleggers van PPS.org, Fred Kent en Kathy Madden. Drie aanbevelingen voor De Stad op Ooghoogte (het activeren van plinten en de beleving van de voetganger op straat) en Placemaking (het activeren van het gebruik van de openbare ruimte):


12

1. Zorg voor een bredere bewustwording van de waarde van de Stad op Ooghoogte. De waarde van De Stad op Ooghoogte en het activeren van het gebruik van de openbare ruimte (placemaking) ligt aan de ene kant voor de hand maar is tegelijkertijd een eye-opener. Er is om te beginnen veel meer bewustwording nodig. 2. Zoek het doen in de praktijk vaker en sneller op. De overheid heeft een slag te maken om vaker en sneller het daadwerkelijk doen in de praktijk op te zoeken en niet te blijven hangen in praten. Er is allereerst vaker en sneller actie nodig, en zowel plintenaanpak als placemaking lenen zich daar ook sterk voor. Publieke organisaties als gemeenten en corporaties moeten beginnen met zelf meer voorbeeldgedrag te tonen, allereerst door betere plinten te organiseren in hun eigen vastgoed, en ruimte te geven voor placemaking op eigen braakliggende terreinen. 3. Stel de menselijke maat centraal in de stedelijke ontwikkelingsstrategie voor de langere termijn. Het doen moet worden verbonden aan een strategie voor de langere termijn, die de menselijke maat, de voetganger op straat, de beleving in de openbare ruimte centraal stelt in de stedelijke aanpak. Stockholm heeft bijvoorbeeld de Walkable City als leidraad, de verkeer- en vervoerafdeling van Parijs heeft een switch gemaakt van ‘traffic’ naar ‘beleving’. Uitgebreidere oogst van de co-creatie met de deelnemers in de workshop: Veel concrete aanvullende suggesties zijn aan de orde geweest, het betreft bewustwording, kennisontwikkeling vaker en sneller resultaten bereiken in de praktijk en de menselijke maat als fundament voor stedelijke ontwikkeling.

4.4. Workshop: NIMB€ en de nieuwe investeringsagenda Nieuwe Investeringen Met Bestaande €uro’s Inleiders/ begeleiders: Yvonne van Remmen, Ministerie IenM Yung Lie, Instituut Maatschappelijke Innovatie Lucas Hendricks, Kairosco Stef Fleischeuer, PlanF NIMB€ betekent: Nieuw Investeren Met Bestaande Euro’s. Een ontdekkingsreis waar we met ca 50 personen uit de wereld van woningcorporaties, vastgoedpartijen en overheid (gemeente / provincie / rijk) nieuwe geldstromen verkennen die ondanks de crisis stedelijke ontwikkeling mogelijk kunnen maken. Sinds 2012 zijn verkend: energie, pensioenen, zorg, big data, nieuwe financieringsvormen, cultuur/religie. Lessons learned: De mooiste dingen ontstaan als je het low budget, en daarmee slim, organiseert. Kijk naar de Voyager. Als er geen 22-jarige Italiaanse masterstudent was die bedacht dat je de gravitatiekrachten van planeten kan gebruiken als katapult en er stiekem nog wat extra plutonium instopte, dan was het ding nooit zover gekomen.

Wensen voor concrete gebieden; - Inzetten bij een gebied als 1012 in Amsterdam (de rode buurt) en dat gebied als “placemaking” framen, dan gaan we er de komende jaren nog veel meer uit halen. - Koppelingen maken tussen goede plekken, zoals De Meent in Rotterdam. - Blaak en Coolsingel moeten grondig worden aangepakt.

Van de leiders moeten we het toch niet hebben?


13

Dit is NIMB€!

Er is maar één Merkel, waarschijnlijk een der laatste dino’s/alfamannen die de boel nog enigszins bij elkaar houden.

MINDMAP van eerste workshopronde

Bij een toenemende hoeveelheid onvoorspelbaarheid en dynamiek is het raadzaam om slim te organiseren. Maak gebruik van de crowd wisdom, bv door bewoners een rol te geven in het up-to-date houden van vastgoedinformatie. Zij weten als geen ander wat de staat van het pand is. Vertrouwen is daarbij essentieel.


14

4.5. Workshop: Zelforganisatie en stedelijke Regie. Burgerinitiatief als basis voor stedelijke ontwikkeling Inleiders / begeleiders:

De andere kant van de discussie was: wat zijn de kenmerkende elementen bij zelforganisatie en hoe kunnen de gemeentelijke organisatie en de politiek er mee omgaan? Welke ruimte is er en hoe kunnen we elkaar weer op een andere manier vinden in het nieuwe spel van onzekerheden? Uiteindelijk is over deze laatste invalshoek het meest gesproken en daar gaan de drie aanbevelingen over.

Bert Euser, Gemeente Albrandswaard

Drie aanbevelingen:

Iris Meerts, Stichting Zelforganisatie

Algemene gedachte is dat de komende 4 jaar het zelforganisatie vermogen van burgers voorop staat. In wezen zullen in de nieuwe collegeperiode de sociale portefeuilles de belangrijkste zijn en de leidende rol hebben bij de veranderingen in taken en rollen. Lokale politiek moet opnieuw worden uitgevonden vanuit de gedachte dat burgers meer zaken zelf oppakken en dat de burgers centraal in de aandacht staan. Vertrouwen hebben in de burgers is hierbij het sleutelwoord.

Marijke Storm, Stipo

Dit gaat echter niet vanuit de gedachte dat de stedelijke overheid nu met de armen over elkaar gaat zitten. Integendeel. In aanbeveling 2 is aangegeven dat juist ook de stedelijke overheid een taak heeft om in de overgang van de verzorgingsstaat naar participatie democratie actief in discussie te gaan en duidelijk te maken wat de basisinspanningen van de overheid zijn en blijven.

De discussie vloeide uiteen tussen de gedachtelijn aan de ene kant dat gemeenten compleet moeten loslaten en moeten zoeken naar een nieuw samenspel vanuit vertrouwen in de slagkracht van de burger. De uitdagende stelling kwam boven of we wel een advies kunnen geven voor een collegeprogramma als we het hebben over zelforganisatie door burgers. Dan moet er juist niets in het programma komen: laat de initiatieven van burgers maar komen en zet regels opzij.

Als derde leeft de vraag wat de belangrijke uitgangspunten zijn voor de stedelijke omgeving waar overheid en burgers gezamenlijk aan willen werken. In aanbeveling 3 komt het belangrijke punt naar voren om met elkaar een toekomstvisie te formuleren. Samen aan de slag met een wijk en buurtdroom die ook realistisch is, geeft mogelijkheden om een koers op hoofdlijnen te maken, de inzichten van veel groepen te bundelen en het geeft ankerpunten voor overheid en burgers.


15

• En train de eigen organisatie in het anders denk en werken (BenW, raad, ambtenaren) • Integraal denken en werken wordt belangrijk, met verbindingsofficieren tussen netwerken Hartenkreten in de discussie:

1. In de ‘nieuwe’ samenleving heeft de overheid een andere rol, de burgers staan voorop en niet de systemen; de overheid wordt vooral ‘risicodemper’. In de discussie kwam naar boven dat de komende jaren de gemeentelijke overheid oude rollen moet loslaten en nieuwe wegen moet zoeken. Wat is nodig? • Het is een keuze om het anders te doen, weg van de gebaande paden • Weg van ‘beheersing’ en meer durf om te denken en te werken met chaos en disorder • Beloften om aan de slag te gaan met burgers, ook al gaat er veel fout • Maak de samenleving bekend met dit thema • Geef ruimte aan discussies • Kijk wat burgers zelf nodig hebben en wek de energie op • Transformeer naar andere werkwijze; weg uit de comfortzone. • Biedt prikkels voor burgerinitiatieven om aan de gang te gaan • Ga vooral aan de slag met het stimuleren van burgerinitiatieven, ook al is er weerstand in de eigen organisatie, ook al moeten domeinen worden opengebroken; houd vooral de discussie en de mogelijkheden open!

Zoek de interactie, dit geldt voor gemeenten en ook voor corporaties; zoek de wederkerigheid . Bottom-up waar het kan, top-down waar nodig. Minder doen als gemeente en dat wat je doet dan ook beter doen. Burgers/bewoners zijn gelijkwaardige gesprekspartners. Ruimte maken voor spelen/rommelen/leren. Durf te experimenteren, maar de gemeente moet ook vangnet blijven als bewoners er samen niet uitkomen. Doorbreek de scheidslijnen tussen de sociale portefeuilles en budgetten en financiële en vastgoedlijnen. Stop met ‘afrekenen’ en werk minder vanuit planning en control. Wees trots op wat burgers ondernemen en toon dat. En geef dan ook echt ruimte, ga niet sturen als je de gekozen weg verkeerd vindt. Organiseer de gemeenteorganisaties om initiatieven heen zodat initiatiefnemers niet langs allerlei loketten moeten. Wees duidelijk wat je als gemeente vraag en wat je te bieden hebt. Stop met ‘stimuleren’ van de zelfredzaamheid; help als het gevraagd wordt. 2. Wees duidelijk over de paradox van het eerst afbreken van de verzorgingsstaat en het opbouwen en ruimte geven van zelforganisatie. Het gaat om het zoeken naar de balans tussen de rollen, het krijgen van inzicht van de betekenis van de veranderingen en transparantie over inspanningen en middelen. • Voer een politiek debat over waarden • Ga per definitie niets afwijzen, zoek het debat en waar nodig het conflict • Luister en kijk wat burgers organiseren • Oordeel niet alleen vanuit regels; met regels houd je geen grip op ontwikkelingen


16

• Tegelijk: geef aan dat initiatieven niet moeten botsen met regelgeving • Wees transparant en delegeer ook middelen • Maak duidelijk dat burgers keuzevrijheid houden om wel of niet te participeren; burgers houden de keuzemogelijkheid tussen gereguleerde voorzieningen en zelforganisatievoorzieningen (voorbeeld: kinderopvang) Hartenkreten in de discussie: Niet het systeem staat voorop, maar maatwerk; niet alles vraagt om een stadsbrede aanpak. Heb geduld want opstarten kost tijd. Bij loslaten hoort ook het overdragen van verantwoordelijkheden, bevoegdheden en middelen. Geef aan wat op een andere manier georganiseerd kan worden (zorg, werk, welzijn, groenonderhoud). Versterk de lokale democratie met zelforganisatie. En werk aan een gelijke informatiepositie van burgers (transparantie in geldstromen). Pak het idee en de rol van burger/ondernemer niet over maar vraag wat deze nodig heeft en ondersteun. 3. Werk met elkaar aan een toekomstvisie met ankerpunten voor wijk of buurt. Dit geeft een richting en kwaliteitskader voor burgerinitiatieven en overheid. • Formuleer de richting en toekomstbeeld samen met burgers en instellingen • Definieer met burgers en co-makers de belangrijke onderwerpen en thema’s • De visie als co-productie brengt veel krachten en inzet en deskundigheid vanuit de stedelijke samenleving bijeen • Geef ook professionals hierin een rol, niet vanuit ‘wij bepalen’ maar vanuit ‘wij werken samen’ en het extrapoleren van ontwikkelingen

• En draag de visie weer uit in een bredere kring van bewoners en verzamel ideeën en plannen • Geef ook doorzicht naar een lange termijn mentaliteit • Koppel de strategie van de gemeente aan de investeringen en inspanningen van de leefwereld Hartenkreten in de discussie: Ga op zoek naar de stakeholders in een buurt; werk op locatie en weet wat er speelt in een buurt en werk vanuit broedplaatsen ook naar meer zelforganisatie. Samen in de buurt, zonder organisatie maar als organisme. Gemeentelijke verbindingsmakelaars in de wijken. Heb oog voor de circulaire economie en ketens. Zorg voor financiële en maatschappelijke waardecreatie.


• stuur bij aanbestedingen op bijdrage aan de sociale cohesie en de bedrijvigheid in de stad, niet alleen op financiën. 2. Werk aan het aanpassingsvermogen van je stad

Inleiders / begeleiders: Minouche Besters, Wonderful World Kees Jansen, Stipo 1. Geef ruimte aan de energie, snelheid en innovatiekracht die er in de samenleving zit. Bij bedrijven en burgers zitten tal van goede oplossingen en aanpakken die slechts mondjesmaat geïmplementeerd worden. Er komen ook steeds nieuwe diensten, producten en aanpakken. Wat een jaar geleden een goed idee was, wordt nu al weer opgevolgd door een beter idee. Er zijn vanuit de gedachte van de participatiemaatschappij veel meer partijen die een bijdragen kunnen leveren. De stad maken we samen. Het zou goed zijn als dat ook in de uitvoering zichtbaar is. Dit kan door als college alleen afspraken te maken over wat er moet gebeuren, niet over het hoe. De stad moet schoon zijn, maar hoe je daar toe komt en wie dat uitvoert dat is aan de stad: haar bewoners en bedrijven. • geef ruimte aan coöperaties ‘ Bewonersbedrijf dat de zorg in wijk organiseert’ • ga van bezit naar gebruik ‘ Lease dat er verlichting is in de straten’ • laat los waar je niet perse nodig bent: ‘Less is More’ • ontwerp voor groot en klein: bedrijven, interventies • ben lange termijn waar nodig ‘ Onze missie is een stad die meer energie oplevert dan verbruikt’ • ga uit van korte termijn voor de uitwerking en de snelle ontwikkeling in technologie: ‘ In 2015 willen we 15% elektrische auto’s, wie biedt een aanpak, diensten of oplossingen?’ • spreek spelregels af en bewaak deze: ‘ Iedereen die inschrijft op het uitvoeren van stadstaken deelt actief kennis, diensten, technologische vindingen en bouwt op elkaars kennis voort. Open innovatie is een voorwaarde voor een vitale stad’.

In software termen gaat het over ‘agile’, onderzoeken, ontwerpen, uitvoeren en weer aanpassen. Als stad kun je daar ruimte voor creëren door zelf minder over het hoe te gaan zoals in het punt hierboven beschreven. Steden zouden echter ook veel meer kunnen samen werken en niet steeds het beruchte wiel zelf willen uitvinden. Vanuit de beperkte financiële middelen die er zijn zou niet de stad meer met de eigen stad moet samen werken, maar ook met de steden en dorpen er om heen. Voor bedrijven, en zelfs bewoners, gelden wijk of stadsgrenzen veel minder. Zo ontstaat, van onderop, van uit de vraag en de dienst gedacht, een bredere ‘markt’ om nieuwe oplossingen in te kunnen implementeren. Met meerdere steden samen het ‘wat’ bepalen en het hoe overlaten aan de stad. 3. Omarm technologische oplossingen voor je stad. Dit alles binnen de context van de smart city. De technologie is er en blijft er. Het is niet een discussie of we al deze ontwikkelingen moeten willen, de vraag is hoe maken we er beter gebruik van. Stap er dus vol in, maar wederom op het wat. Biedt ruimte aan technologie in het ‘hoe’.

17

4.6. Workshop: Smart city Stedelijke ontwikkeling aanjagen vanuit technologie


18

4.7 . Workshop: Thuis voelen en ontmoeten Thuisgevoel en het geheim van hofjes Inleiders / begeleiders: Peik Suyling en Dennis Lohuis, Young Designers Sander van der Ham, Stipo Over de workshop zelf Bij Thuisgevoel hoort brood, eigengebakken brood. Het bakken van brood zette meteen de toon voor de discussie. • het gesprek aangaan in de schaftkar creëerde een unieke ervaring. Het was, zoals sommigen zeiden, thuiskomen. Los van de plek waar we waren, toch even thuis kunnen zijn. • dat werkte alleen omdat we vroegen naar het persoonlijke thuisgevoel van iedereen die in de kar zat en om vervolgens als groep te bespreken wat er voor nodig is om een gedeeld thuisgevoel te kunnen creëren, zoals in straten, buurten, wijken, etc. • het persoonlijke thuisgevoel als uitgangspunt zorgde er ook voor dat iedereen in de kar even gelijk was. Er was geen verschil meer tussen de directeur van de woningcorporatie en de stagiair die toevallig aansloot. Het nivelleerde enorm en maakte een ander gesprek mogelijk.

Inhoudelijk • de kracht van thuisgevoel en het gesprek daarover zit met name in de kleine dingen: probeer niet als overheid, corporatie of andere grote instelling/partner allerlei trajecten op te zetten rondom thuisgevoel, maar ga juist uit van de kracht van bewoners om het zelf te doen en motiveer daarin. De term ‘habitat’ kwam tijdens het gesprek op tafel. Dat is het hele netwerk in een wijk van mensen, voorzieningen, belangrijke plekken, etc. die ervoor zorgen dat mensen zich thuis kunnen voelen. Het netwerk voorziet in alle behoeften. Thuisgevoel begint bij de kleine uiteinden van deze netwerken. Het werd verwoordt door een van de deelnemers als: ‘wat goed gaat moet je water geven. Wat fout gaat moet je eerst leren begrijpen (wat gaat er dan fout) om te kunnen bepalen wat voor soort kunstmest erbij moet om het te laten groeien naar iets goeds’. • ‘Ben je bereid je aan te passen om een thuisgevoel te waarborgen’: dit was een tweede belangrijk punt voor de toekomst. Het is te zien in alles wat ontstaat vanuit bijvoorbeeld zelforganisatie. Dat gaat niet meer over individuele standpunten, maar juist om datgene dat je gezamenlijk weet te creëren. Maar dat vereist ook het vermogen om je aan te passen. Hoe doe je dat dan? Dit proces van aanpassing, leren luisteren naar elkaar en een gezamenlijk thuisgevoel (visie/beeld/etc.) weten te creëren daarin ligt een opgave de komende jaren. Vooral in snel veranderende buurten is dit een ingewikkelde opgave. Hoe doen we dat? Hoe geven we daar vorm aan?


19

• Tot slot concludeerden we tijdens de gesprekken dat er een sterke ontwerp opgave ligt. Vorm en functie moeten goed op elkaar aangesloten raken. De vorm (ontwerp van ruimtes) moet ervoor zorgen dat er contact ontstaat en daarmee de mogelijkheid tot het ontstaan van een gedeeld thuisgevoel. Het werd (eerder al) ‘het ontwerpen van ongemak genoemd’. Ook ruimtelijk ligt er dus een opgave voor thuisgevoel de komende 5 jaar.

3. Het sleutelwoord in de stad voor de komende jaren wordt ‘gezamenlijkheid’ of ‘collectiviteit’. Dat ontstaat echter niet zomaar. Er liggen twee zoektochten aan ten onder. Ten eerste ‘wat hebben met mensen met elkaar gemeen dat belangrijk genoeg is om krachten te bundelen?’ en ten tweede ‘wat maakt mensen bereid om zich aan te passen aan het thuisgevoel van anderen?’. Dit zijn de twee sleutelvragen tot het antwoord hoe een gedeeld thuisgevoel kan ontstaan. Dit gedeelde thuisgevoel is belangrijk in het kader van zelforganisatie van bewoners in buurten en wijken. 4. Sluit vorm en functie goed op elkaar aan. De vorm (ontwerp van ruimtes) moet ervoor zorgen dat de voorwaarden voor contact ontstaan en daarmee de mogelijkheid tot het ontstaan van een gedeeld thuisgevoel. Bijvoorbeeld op het niveau van de straat door een goeie ‘city at eye level’ beleving te hebben.

4.8. Workshop: Ontwerpdenken & Social design Methodiek voor stedelijke en sociale creatie Inleiders / begeleiders: Onze 3 aanbevelingen zijn: 1. Start processen vanuit de vraag wat thuisgevoel voor een persoon betekent. Door dit persoonlijk thuisgevoel als uitgangspunt te stellen wordt iedereen aan tafel gelijk, iedereen krijgt eenzelfde belang, namelijk een prettige buurt maken waar mensen zich thuis kunnen voelen

Marieke Rietbergen, Design Innovation Group Frans Taminiau, Masters That Matter

2. Neem het kleine, menselijke als uitgangspunt. Zoek naar de fijnmazige structuren waar mensen zich in bewegen, zoek naar enthousiasme, eerste ideeën. Dit zijn de zaadjes van bewoners die nog niet ontkiemd zijn, maar alleen wat water behoeven om tot bloei te komen. Bedenk het niet als corporatie of overheid, geef het de ruimte om te ontstaan. Anders werkt het simpelweg niet. Verslag volgt


20

4.9 Workshop: Kennis en Stedelijke ontwikkeling De verbinding tussen kennis (instellingen) en de stad Inleiders / begeleiders: Saskia Ruijsink, IHS Kees Machielse, HRO Lasse Gerrits, EUR Bart Kesselaar, Havensteder Mattijs van ’t Hoff, Stipo Introductie Stad, markt en (hoger) onderwijs kunnen door samen een match te vormen bijdragen aan de stedelijke ontwikkeling, en tegelijkertijd zelf kennis te vormen over de stedelijke ontwikkeling. In deze workshop wordt gekeken op welke wijze de samenwerking kan plaatsvinden, hoe de kennisontwikkeling kan worden toegepast in de stad, en welke ruimtelijke aspecten zijn verbonden aan onderwijs en gebiedsontwikkeling. En hoe kunnen deze elementen binnen ZoHo als test-site worden opgepakt en doorontwikkeld? De discussie in de workshop leverde een top tien op van actiepunten. 1. City Intelligence: kennis van / uit de stad Kennis over de stad is op verschillende plekken vastgelegd, zowel bij instituten als bij de bewoners en gebruikers. Van belang is om de kennis interdisciplinair te combineren (verschillende invalshoeken en vakgebieden), om de kennis te vermeerderen en continueren (voortbouwen op wat er al is), en te gebruiken (maak gebruik van de bewoners en gebruikers in de stad).

2. Samenwerking Verschillende partijen in de stad (zowel instellingen als personen) zullen nieuwe samenwerkingsverbanden aan gaan (zie ZoHo). Dit vraagt om een nieuwe manier van werken, waarbij het niet draait om de regels en processen maar om de motivatie om samen aan de slag te gaan. Deze motivatie organiseren bij de direct betrokkenen. 3. Onderwijsniveaus Al het onderwijs (van MBO tot WO) moet betrokken worden bij de opgave van de stad: het gaat om de DENK-stad en om de DOE-stad want de stad staat voor een grote opgave van innovatie en van renovatie. Dus prioriteit voor zowel de ambachtsschool als voor de science-incubators. 4. Ketencontinuïteit Onderwijs is niet zomaar een periode in het leven, het is onderdeel van een carrièretraject. De keten omvat de student, de markt (bedrijven) en de stad: behouden en binden van arbeidskapitaal aan de stad door langetermijn-perspectief van de student / scholier in het zicht te hebben. 5. Van kennisuitwisseling naar kennisuitvoering Kennisontwikkeling vraagt om een confrontatie van vraagtekens (onderzoek) en uitroeptekens (beleid). Hoe wordt kennis omgezet in daden, hoe vindt valorisatie plaats bij betrokken personen en instituten. Kennis niet als doel, maar als middel om de stad te ontwikkelen en te verbeteren.


21

6. Schaalniveaus Initiatieven vinden plaats op verschillende schaalniveaus in de stad: op niveau van de metropoolregio, van de stad, van de deelgemeente, en van de buurt. Alle niveaus zijn van belang en dienen te worden omvat, maar dienen onderling een koppeling te kennen (geen losse flodders). 7. Evalueren

4.10 Workshop: Maakindustrie en de stad Ruimte voor ambachten, makers en nieuwe makers Inleiders / begeleiders: Bas Sala, Tina Siehoff, Ontwerpstudio Bas Sala, www.bassala.com

We kijken vaak teveel vooruit en niet achterom. Evaluatie gebruiken als leervermogen om te weten wat er werkt en wat niet. Binnen de kennisinstellingen van de stad is dit kritisch vermogen al veel beter ontwikkeld, de stad moet deze instellingen gebruiken om te helpen haar aanpak te evalueren en daarvan te leren.

Saskia Meijer

8. Controleren = contra leren

3. Makers kunnen politici een spiegel voorhouden.

Regels zijn funest voor innovatie en creativiteit: de stad staat open voor nieuwe oplossingen en richtingen die buiten de geijkte banen liggen. Niet de controle van te voren vastgelegde randvoorwaarden en kaders bepalen de uitkomst, maar een proces van lerende ontwikkeling leidt via nieuwe inzichten tot inspiratie en ideeĂŤn. 9. Open source stad Data en gegevens van en over de stad worden vrij toegankelijk en te gebruiken via een creative commons licentie. De nieuwe kennis gebaseerd op deze data is ook weer te gebruiken door iedereen. Het doel is niet kennis behoud of bewaking, maar kennis vermeerdering. 10. Basisschool als bron van kennis De basis van de kennis begint op de basisschool: de kennis van de leerling die aan het begin staat van een lang leven vol leren, maar ook de kennis over de buurt begint op de basisschool - ouders en leraren weten als geen ander wat er speelt in de buurt. Deze bron van kennis moet verder worden ontplooid om bij te dragen aan de City Intelligence.

Workshop 1: 1. Processen zijn eenvoudiger dan procedures. 2. Beheer is een activiteit. Maak programma met burgers en andere lokale partijen.

4. Transitie periode bestaat niet. De oude tijd keert echt niet meer terug. Workshop 2. Elf principes van place making. Place making doormiddel van Guerilla Gardening. Een van de principes is starten met bloemen: Snel resultaat. De workshoppers hebben een maakervaring gekregen door letterlijk aan ‘Guerilla gardening’ actie mee te doen.


22

Conclusies: De opgave de komende jaren: Onderzoek de publieke ruimte bottom-up initiatieven. Hoe verhouden ze zich tot elkaar ? Wat zijn de collectieve en individuele kwaliteiten voor de stad ? Hoe kunnen we ze tot volle wasdom laten komen en een meer permanente waarde voor de stad laten zijn ?


23

5.

Afsluiting

In en rond het kantoor van Stipo worden de eerste resultaten zichtbaar om het Zomerhofkwartier een nieuw ĂŠlan te geven. Stipo heeft zich hier gevestigd om voor vernieuwing van het gebied een netwerkrol en strategierol te vervullen en partijen bij elkaar te brengen en helpen het uit te voeren. Rondom heen verzamelen zich steeds meer groepen en bedrijven om dit deel van Rotterdam weer op de stedelijke kaart te zetten. De Erasmus Universiteit trekt nu ook naar dit deel van de binnenstad. Op 15 november is het convenant getekend tussen de Erasmus Universiteit, de Gemeente Rotterdam, Woningstichting Havensteder en Stipo.


20 jaar

2013. december

www.stipo.nl contact@stipo.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.