â–ś cover 1/1
aanknopingspunten
▶ superboring self-interview 2/8 [nl]
▶ Eindelijk is het dan toch gelukt: een interview met Teresa van Twuijver. De afspraak is vijf keer ‘wegens drukte en onvoorspelbare wisseldiensten’ verzet. Het is geen makkelijke opgave om haar te spreken te krijgen, zelfs niet als je Teresa van Twuijver zelf bent. Haar agenda puilt uit van afspraken, projecten, samenwerkingsverbanden, sociale verplichtingen, besprekingen, subsidieaanvragen, eindverslagen, workshops, en nog meer afspraken. Met daarbij de eindexamenstress van het laatste jaar Gerrit Rietveld Academie. TvT: Levert het wat op, al die drukte? TvT: “Qua geld en roem, bedoel je? Nee. Ik timmer als vele anderen ernstig aan de weg. In de marge. En druk-drukdruk als statussymbool? Druk is niet stoer. Ik vind het naar om continu zo achter mezelf aan te hollen. Op sommige dagen handel ik mijn belafspraken af op de fiets en heb ik geen tijd om fatsoenlijk te koken. Dan spoel ik een zak nachochips weg met verse, nou ja, wat heet vers, groentesap van de Albert Heijn. Laat staan dat ik tijd heb om uit het raam te staren en eens aan niets en niemand te denken. Maar als je freelance in de culturele sector werkt en je bent niet in het bezit van vermogen, dan is het helaas afbeulen geblazen. Eigenlijk doe ik drie dertig-urige werkweken naast elkaar. Wat is dat in Fte? Een winkelbaan op Schiphol om de rekeningen te betalen, mijn praktijk als mediakunstenaar en het laatste jaar avondstudie aan de Gerrit Rietveld Academie. Hard werken in de culturele sector is een realiteit. En dubbel sinds 2011, waarin het kleine beetje financiële armslag door het CDA-VVD-minderheidskabinet van de begroting is geschrapt. Sudden death. We moeten het terstond rooien van eigen verdiensten. Zo wordt kunst inderdaad een ‘hobby’: een onbetaalde professie voor idioten die zo nodig ‘raarrrr’ moeten doen. Een vriend van me, musicus, blijft alleen overeind als hij twee keer per jaar tien dagen marathon-mediteert; tien dagen voor je uit staren, niet praten en om vier uur ’s nachts je bed uit. En daarna weer dóór… Overigens is dit niet alleen een probleem binnen de kunsten hoor. Trendwatchers van The Economist voorspellen dat de ‘offline-vakantie’, bij voorkeur naar een inboorlingenkolonie in donker Afrika (waar ze trouwens wifi en mobiele telefoons hebben maar dit terzijde) de komende jaren een grote hit gaat worden. Voordeel van de cultuur’bezuinigingen’ is dat mijn hele markt is ingestort en ik meer tijd kan vrijmaken voor de studie.” TvT: Vind je het op zijn minst dan een beetje de moeite waard? Of leuk? TvT: “Het wenselijke antwoord zou ‘ja’ moeten luiden. Tja.” (Denkt.) “Ja, ja klopt wel: dit drukke leven is ja de moeite >
â–ś superboring self-interview 1/8 [nl]
Teresa van Twuijver in gesprek met Teresa van Twuijver Tekst: Teresa van Twuijver
▶ superboring self-interview 3/8 [nl]
waard en ja ook leuk. Ik ontmoet interessante mensen, doe interessante projecten, lig de helft van de tijd dubbel van het lachen, ben ‘mezelf aan het ontplooien’ en zie nog eens wat van de wereld. Er zijn dingen ontstaan waar ik trots op ben: ontmoetingen, exposities, werken, concerten, contacten, uitwisselingen, projecten als The Sound of Shadow en Spreek, Radio Kootwijk Live… Het kan erger. ‘Dromen! Durven! Doen!’ Waar half Nederland over leest voor het slapengaan, breng ik in praktijk, zegmaar. Maar ik zie mijn vrienden te weinig, bezoek mijn pleegfamilie te weinig en ben al maanden toe aan vakantie. Daar baal ik van.” TvT: Misschien een stomme vraag, maar waarom doe je dit dan? Er valt een stilte. TvT: Je eindexamenscriptie heet ‘Aanknopingspunten’. Leg nog eens uit wat je bedoelt met die titel? TvT: “Dat iedereen in de bundel teksten een aanknopingspunt kan vinden (of beter gezegd: meerdere aanknopingspunten) voor reflectie, gesprek, dialoog, ontmoeting, verbinding. Mijn scriptieproject is een ‘alog’, een analoge blog, een non-lineair samenraapsel van beelden, woorden, geluiden, fragmenten, flarden theorie, meningen, observaties, onderzoek – in willekeurige volgorde, maar niet willekeurig gekozen want de thema’s zijn onderwerpen die me na aan het hart liggen: processen, participaties, evoluties, relaties, contexten en perceptieaandacht. Mijn keuzes zijn bouwstenen voor een potentieel aan verhalen. De lezer-’wandelaar’ kan een soort van browsen door zelf te bepalen hoe en wanneer wat wordt bekeken. Het principe van zwaan kleef aan. Men kan ook kiezen voor de ‘ik doe een gok’-optie: de kaarten eerst schudden voordat men aan het lezen slaat. Of doe het achterkantspel. Tegelijkertijd is Aanknopingspunten een tijdscapsule, een persoonlijk archief van kennis die ik heb verzameld in de vijf jaar dat ik met de Rietveld bezig ben en die ik wil meenemen naar de toekomst.” TvT: En de teksten zijn van…? TvT: “…van mij, van mensen met wie ik in de afgelopen jaren heb gewerkt, van docenten, van mensen die ik heb ontmoet of van wie ik iets heb gelezen. Aanknopingspunten is een aantal zangstemmen dat samen een lied ten beste geven, ook al zingt iedereen een andere melodie. Kennis wordt in koor gesproken. De idee dat iemand ‘alleen’ >
▶ superboring self-interview 4/8 [nl]
een scriptie schrijft vind ik absurd, niemand verzint iets ‘zelf’ – het enige wat iemand doet is alom aanwezige kennis en informatie (die de persoon in kwestie in zekere volgorde en met een zekere intentie tot zich heeft genomen) op nieuwe manieren combineren. Ik zeg met Roland Barthes dat geen mens de auteur is van haar of zijn gedachten. In het gunstigste geval ben je ‘the DJ of your own mind’, zoals Mârten Spângberg zegt in zijn boekje Spangbergianism. Maar vaak leveren die unieke koppelingen kennis, inzichten of beelden op. Of gewoon wat meer wijsheid. Dit doen we allemaal. Iedereen, behalve pasgeboren baby’s en seniele hoogbejaarden, is in staat tot het combineren en samenvoegen van kennis. Kennis die we samen produceren en die we samen bezitten als de lucht die we inademen. Auteurschap is algemeen eigendom, openbaar bezit. Van ons allemaal. Ik vind ‘geestelijk eigendom’ een oxymoron - overigens ken ik dit woord pas drie maanden. Sinds ik het voor het eerst zag (in een interview met architect Rem Koolhaas) en nu ik weet wat het betekent zie ik het ineens overal opduiken. Dit terzijde.” TvT: Maar kunstenaars zijn toch bij uitstek mensen die wél zelf ‘iets nieuws’ verzinnen, net als uitvinders? TvT: “Dat durf ik te bestrijden. Ehm. Sommige kunstenaars zijn natuurlijk ook uitvinders. Maar dan is het de vraag of hun werk kunst is of dat de ‘kunst’ meer ligt in hun ontdekking, en in hoeverre die ontdekking heeft afgehangen van allerlei omstandigheden… Tussen haakjes vind ik veel ‘nieuwe hedendaagse kunst’ (schrijf maar op dat ik met mijn vingers het tussen-aanhalingstekens-gebaar maak) niets anders dan oude wijn in nieuwe zakken, the latest fab, een herhaling van zetten. Net zoals nieuwe mode nooit nieuw is. De roklijn mag naar beneden gaan of naar boven, de kleur mag blauw of roze zijn, maar wat niet verandert is dat de mode ‘nieuw’ is. Mode is onveranderlijk ‘nieuw’. Net als actualiteiten en ’t nieuws. ‘Echt’ nieuw betekent werkelijke verandering en vaak afscheid, bijvoorbeeld van zekere dagelijkse gewoontes, en daar zijn de meeste mensen meestal niet blij mee, al went op den duur alles; Eurocrisis, cloud-computing, OV-chipkaarten. Dikwijls voltrekt verandering zich aan de hand van buitengewone gebeurtenissen of toevallige events. Het paard van Troje was werkelijk nieuw in doortraptheid, de Unabomber was werkelijk nieuw in solisme, 9-11 was werkelijk nieuw in omvang. Maar terroristische aanslagen zijn zo oud zijn als de wereld. Aan de andere kant is het zo dat zekere tijdsperioden wel degelijk te maken hebben met ongekende nieuwigheden, met toevallige events die dingen opschudden en blijvend beïnvloeden, zoals in onze huidige periode de totstandkoming van het internet, de uitputting van natuurlijke bronnen, het leven in grote steden en het feit dat de Westerse mens geen natuurverschijnselen meer aanbidt, in de vorm van God of de elementen, maar zichzelf. “ >
▶ superboring self-interview 5/8 [nl]
TvT: Wat wilde je zeggen buiten de haakjes? TvT: “Ook kunstenaars gebruiken opgedane kennis en ervaringen, en niet eens noodzakelijk persoonlijke, om combinaties en verbindingen te maken. Zoals bekend zijn de slimste kunstenaars uiterst sluwe dieven. Zei Picasso. Werd gepikt door Banksy. Die het ook weer had van een ander. Kunstenaars zijn virtuoze hackers, eigenlijk. Maar elke kunstenaar staat, in de woorden van Isaac Newton, ‘on the shoulders of giants’. Alsof er iets bestaat als ‘radicale autonomie’. En alsof dit iets exclusiefs is. Onzin. Autonomie moet niet worden verward met excentriciteit. Het is niet voorbehouden aan kunstenaars om autonoom te zijn. Autonomie betekent niets anders dan dat een mens in staat is om zelfstandig te denken, zelfstandig te beschouwen en zelfstandig positie te kiezen binnen een geheel aan heersende opvattingen, binnen het kader van ‘geldende regels’ en afspraken die in een samenleving al gaande weg worden ontworpen. Autonomie betekent in wezen originaliteit, creativiteit en misschien zelfs eigenzinnige eigenwijsheid in het processen van informatie. Wat mij betreft is dát waar mijn belangrijkste artistieke uitdaging ligt, ‘heden ten dage’: in het zichtbaar maken en ter discussie stellen van het mechanisme van informatieverwerking. Niet welk verhaal wordt verteld is belangrijk, maar hoe iets gestalte krijgt en wat daarvan de implicaties zijn. Wie zijn de afzenders, wie zijn de ontvangers, wat zijn de intenties van alle partijen?” TvT: Maar als kunst over informatie gaat, in plaats van informatie is, is het dan nog wel kunst? TvT: “Maakt het uit of iets ‘kunst’ is of niet? Ik denk aan socioloog John Law, ik pak zijn tekst er even bij, hier, hij schrijft: ‘How useful it is to live in an intellectual world defined by criticism, defence, and the desire to “win” arguments? This is a complicated question but one way of translating it is to ask whether we really think that there is a single intellectual and political space to be “won”. Perhaps if we wash away this assumption we might conceive of theoretical intersections differently: as a set of possibly generative partial connections.’ Kunst heeft ontelbare hoedanigheden, ze is vloeibaar, veranderlijk en evolutionair, er is geen één label op te plakken. Als iemand schilderijen wil maken in complete isolatie: doen! Als iemand een Facebookpagina wil maken als kunstproject: ook doen! Laten we liever bij het onderwerp blijven. Kunst mag zich wat mij betreft onderscheiden van marketing door zich niet te richten op de content van een boodschap maar door zich te concentreren op het blootleggen van de context ervan, door relaties te onthullen in het directe umfelt van de boodschap; de communicatie, de subtekst en de metacommunicatie. En daar nog een schepje bovenop te doen door erop te wijzen >
▶ superboring self-interview 6/8 [nl]
dat de beschouwer/participant/gebruiker zelf ook nog een boodschap heeft die mee resoneert in het geheel. Met de opzet van Aanknopingspunten, ook met de vorm waarin ik mijn eigen stukken heb geschreven, en ook met de keuze voor losse kaarten – met een drastisch modulesysteem - hoop ik dat de lezer mogelijkheden ziet om een eigen rode draad te weven, aansluiting te vinden met het netwerk van verhalen en ervaringen in zelfgekozen volgorde, om een eigen verhaal te formuleren dat wel of niet aansluit bij de vele verhalen in deze bundel en de persoonlijke levensgeschiedenis. Ik zou mensen willen verleiden tot schatzoeken in de bovenkamer, jutten in het bewustzijn. Door hen inkijk te geven in het gedachtegoed van anderen, plus ze het roer in handen te geven, denk ik dat mensen licentie ervaren om iets actief te benaderen, vanuit hun eigen nieuwsgierigheid. Daarom geloof ik in de kracht van kunst die doelbewust aansluiting zoekt bij specifieke belevingswerelden. Zonder daarbij de alwetende leraar uit te hangen, want wil je mensen aanspreken op hun slimheid dan moet je niet hun domheid benadrukken door te suggereren dat je zelf iedereen te slim af bent.” TvT: Een Cruijffiaanse spreuk in Van Gaal-bewoordingen. TvT: “Wie zich dom voelt – en dat is altijd onterecht, ook minder intelligente mensen kunnen goed nadenken – wordt verlegen en terughoudend. Een kunstenaar, zeker een die met participatieprocessen werkt, moet daarom, in mijn ogen althans, een level playing field creëren waarin mensen zich vrij en veilig voelen om vrijuit te denken, en daarna om te handelen. Ik bijt liever mijn tong af, en mijn tien vingers, dan dat ik iemand ga vertellen, in woorden of in beelden, ‘hoe het zit’. Zoek het uit zeg, dat kun je toch zelf, op jouw manier! Ik bied graag handreikingen, dat wel. Ik laat zien wat ik zelf heb ervaren en ontdekt. Wat is een visie nu eenmaal? Niks anders dan een mening die wat harder wordt uitgesproken dan een andere mening. En de meeste visies (zeg dogma’s) zijn gebaseerd op flinterdunne argumentaties, ruwe aannames en ongecheckte vooroordelen, op onderbuikgevoelens en wilde dromen. Ik betrap mezelf op acute doofheid wanneer iemand er weer eentje verkondigt. Om deze reden heb ik geen Twitter-account. Eerlijk gezegd denk ik dat meer mensen last hebben van visuele obesitas.” TvT: Is dat zo? Ik moet denken aan mannen die op zaterdag door de supermarkt lopen, mobiel telefonerend met moeder de vrouw thuis, om te vragen welke boodschappen hij van de schappen moet pakken. TvT: “Barf. Laat iemand die vrouwen in de gracht gooien. Geef die mannen een kans om zelf na te denken. >
▶ superboring self-interview 7/8 [nl]
Dan komt-ie maar thuis met het ‘verkeerde’ merk mayonaise. Het is althans zijn eigen keuze! Laat je verrassen. Ik word serieus verdrietig van mensen die hun hersenkracht uitlenen of uitbesteden aan anderen, of dit nu politici, opinieleiders, goeroe’s, kunstenaars of celebrities zijn (Lady Gaga). Tegelijkertijd begrijp ik ook dat mensen op zoek zijn naar erkenning en verbondenheid, dat die mannen in de supermarkt hun vrouw en kinderen een plezier willen doen. Felix Quattari heeft ooit eens beschreven hoe iedereen ernaar verlangt om een fascist (oftewel conform de meute) te zijn. Ikzelf word ook niet graag gezien als een zonderlinge buitenstaander, ik word ook liever niet buitengesloten, ik ben ook bereid om offers te brengen voor aanvaarding. Homo sum, humani nihil a me alienum puto.” TvT: Je bent een verlegen anarchist. TvT: “Eerder wil ik zeggen dat een kunstwerk, of dit nu wordt gepresenteerd als object of als project, een groepsdans is waarbij de dansers allemaal hun steentje bijdragen en dat de dans duurt zolang iedereen blijft dansen, dat wil zeggen consent geeft en handelingen verricht. Als iemand of iets ermee stopt, vervliegt de choreografie en wordt een andere dans gedanst door de mensen en dingen die overblijven. Ik bedoel: het proces van artistiek besef ligt bij alle personen en elementen die met het werk te maken hebben, de ‘kunstuitspraak’ ligt bij iedereen en alles.” TvT: Begrijpen ze je een beetje, op de academie? TvT: “Allereerst zijn hele volksstammen kunstenaars bezig met processen, participatie en netwerksystemen. Ik ben beslist geen ‘onbegrepen eenling’ of zo, verre van dat. Ook geen voorhoedeloper en ik ben al helemaal niet cutting-edge. Maar om antwoord te geven op je vraag. Sommigen begrijpen me goed, de meerderheid hangt er tussenin (wat spannende discussies oplevert), een enkeling snapt er de ballen van. Die enkeling is natuurlijk degene met de grootste mond. Hij draagt me na, vanuit ‘beeldende kunstpurististische invalshoek’, dat ik geen visie toon en geen verstand heb van het scheppen van beelden (het visuele plaatje wordt letterlijk opgevat als ‘zienswijze’). In zijn optiek (ik maak hier de tussen-aanhalingstekens-gebaren) ‘moet’ een kunstenaar ‘een boodschap’ hebben in de vorm van een ‘beeld’ en als er geen boodschap is, dan is dát ‘de boodschap’ en dat moet blijken uit ‘het beeld’. Denk je er anders over, dan moet je niet bij hem zijn. Oké dan niet. Blijkbaar wil de kunstinquisitie boodschappen doen met moeder de vrouw aan de andere kant van de lijn die hen door de supermarkt loodst. Ik ben er niet mee getrouwd.” >
▶ superboring self-interview 8/8 [nl]
TvT: Lekker belangrijk. Laat ze. TvT: “Tja. Van mij mogen ze hun gang gaan. Maar waarom moeten ze mij aggressief bejegenen? Vorige week zag ik het dankzij de grand inquisiteur totaal niet meer zitten. Ik wilde naar Groenland emigreren, om in een vuurtoren te wonen en mijn dagen te slijten met staren naar glijdende lichtbundels over de golven, rond, rond, rond. Ik ben naar school gegaan en trof daar een docent aan de keukentafel die ook (tijdelijk) in zak en as zat. Hij wilde naar een onbewoond tropisch palmeiland verhuizen. Die momenten hebben we dus allemáál, ‘wij’, van ‘de kunsten’. Ik kon bij hem mijn hart luchten, bijvoorbeeld betreffende mijn bedenkingen om mezelf te moeten ‘verkopen’ als ‘format’ met ‘USP’s’ om ‘mee te tellen’ in een commerciële kunstwereld die me sowieso niet aantrekkelijk lijkt. Hij zei tegen me: maar ‘wat NIET’ is niet echt de issue, het gaat om ‘wat WEL’. Uiteindelijk heeft dat gesprek tot inzichten geleid. En ook tot iets wat al heel lang (jaren, decennia) in de lucht hing en wat ineens als een helder idee in mijn hoofd popte. En met dit idee, dit ‘manifest-light’, kan ik beginnen, vanuit mijn eigen beweegredenen, aan het banen van mijn eigen pad. Beslissing genomen, koers bepaald, die kant uit. En waar dat heengaat? Who knows. Misschien verzuip ik onderweg met man en muis. Misschien strand ik alsnog in Groenland. Misschien blijf ik doorvaren omdat de wereld oneindig rond is. Dat weet ik pas wanneer ik besluit ermee op te houden.” TvT: Nou, bedankt voor dit gesprek. Heel verhelderend. TvT: “Nee jíj bedankt voor dit gesprek. Heel verhelderend voor míj. ◀
Tips voor ‘self-interviewing’ - Everybodys Toolbox: open source in the performing arts (http://www.everybodystoolbox.net/?q=node/43) - National Writing Project: improving writing and learning in the nation’s schools (http://www.nwp.org/cs/public/print/ resource/1813) - The Flaneur: for the cultivated stroller of city streets (http://flaneur.me.uk/ artists-self-interview-yourself-for-the-flaneur/) - Geek Interview: A Venture from Exforsys.com (http://www.geekinterview.com/Interview-Questions/General/ Self-Assessment)
â–ś dossier mislukking 1/9 [nl]
Oorspronkelijke (niet gerealiseerde) scriptie- opzet (fragment).
â–ś dossier mislukking 2/9 [nl]
Oorspronkelijke (half gerealiseerde) scriptie- opzet. Oorspronkelijke (niet gerealiseerde) scriptie- opzet (fragment).
â–ś wild card 1/1 [eng]
â–ś dossier mislukking 3/9 [nl]
Oorspronkelijke (niet gerealiseerde) scriptie- opzet (fragment).
â–ś dossier mislukking 4/9 [nl]
Oorspronkelijke (niet gerealiseerde) scriptie- opzet (fragment).
â–ś proceskunst 1/10 [nl]
â–ś procesk
unst 2/10
[nl]
P Tekst: Teresa van Twuijver .
E
Goede kunst gaat niet alleen over een gekozen thema maar ook over de kunst zelf, luidt het adagium. Proceskunst gaat altijd over het proces. Sterker: proceskunst is het proces. Het proces als kunst.
▶ proceskunst 3/10 [nl]
▶ Kunst komt doorgaans niet uit de lucht vallen als een bevroren stuk doorgetrokken inspiratie. In de regel is kunst het resultaat van een langdurig proces waarbij werk en maker zijn verwikkeld in een gecompliceerde pas de deux, een verhit duet compleet met misstappen, verleidingsmanoeuvres, pijnlijk conflict en soms prettige overeenstemming. Tot de kunstenaar het werk ‘af’ verklaart (of, volgens mythe, het werk zichzelf) en generaties kunstminnende bezoekers zich kunnen laven aan de met catharsis besprenkelde sublimiteit van andermans artistieke volharding, zeker wanneer geplengde zweetdruppels, bloedspatten en bittere tranen helder traceerbaar zijn in de gestolde handelingen van het gecreëerde kunstobject. Dan slaat de esthetische ervaring toe, na de herkenning en de verbazing.
Bij proceskunst zet de rauwe evolutie zich voort ook ná de presentatie of publicatie van het werk. Een ‘proces-based’ kunstwerk blijft in ontwikkeling, blijft in verandering, blijft transformatief, blijft in staat van verbouwing, blijft vloeibaar, blijft in gesprek – ofwel met zichzelf, de context van zijn omgeving, het verloop van tijd, de kunstenaar(s), de bezoeker(s), de gebruiker(s) of combinaties hiervan – totdat de ontwikkeling stopt. En dan is het voorbij. Anders gezegd: bij een ‘proces-based’ kunstwerk is het proces het centrale middelpunt, het basismedium, de raison d’être misschien, in plaats van louter een noodzakelijke conditie voor het kunstenaarsmetier. De presentatie van proceskunst is geen teken dat een significant eindstation is bereikt maar veeleerder het signaal dat de reis op het punt staat te beginnen, en wel nu, met geen
benul waar naar toe, waarbij de bijkomende ‘resultaten’ (het concrete, zichtbare, hoorbare, tastbare, voelbare ‘werk’) eerder vastleggingen zijn, momentopnames, ‘data’, van het zich ontvouwende procedé. Het proces is de kunst. De betekenis schuilt in wat zich wanneer afspeelt en op welke manier dit plaatsvindt. Als goed tuinieren. En mocht in de vaart der volkeren toevallig een lusthof ontstaan dan is dat mooi meegenomen, maar het hoeft niet. Aan de gang Wie het fysieke eindresultaat van De Coupé (2008) van Yvonne Dröge Wendel en Lino Hellings beschouwt als een autonoom kunstobject doet niet alleen het werk hopeloos tekort maar komt bovendien snel in gewetensnood. Een nagebouwde treincoupé met achter de ramen geprojec-
teerde video’s van een vredig voorbij denderend polderlandschap en voor de ramen geriatrische hoogbejaarden die eindelijk rust vinden in hun demente hoofden is nauwelijks esthetisch te noemen. Het vervolgens tot museumkunst verklaren is equivalent aan comateuzen exposeren in een glazen kist of dieren in een plastic bal. Zelfs Santiago Sierra, die zonder scrupules zielige mensen museaal tentoonstelt, kiest hiervoor ‘bewuste actoren’ dat wil zeggen individuen die in staat zijn tot het nemen van een wilsbesluit en die, immer tegen betaling, bereid zijn tot het aanvaarden van consequenties, hoe zuur en mensonwaardig die ook moge zijn. De geriatrische hoogbejaarden in De Coupé hebben geen flauw benul dat zij deel uitmaken van een kunstwerk en dat maakt het als museaal verschijnsel ethisch discutabel. De >
▶ proceskunst 4/10 [nl]
sensibele beschouwer kan daar althans problemen mee krijgen.
patiënten daar de meeste plezier van zouden hebben. Uit dit veldwerk concludeerden de kunstenaars dat geriatrische Latent talent patiënten behoefte hebben aan ontspanning én aan in Het interessante beweging zijn. De treincoupéaan De Coupé, wat het werk installatie kwam voort uit deze indrukwekkend maakt en informatie en werd tijdens de ten slotte uiterst emotionebouw voortdurend getoetst en rend, is dat aan de geriatriaangepast aan de ervaringen sche hoogbejaarden een heel van de bewoners. andere rol is toebedeeld dan Het ware kunstwerk die van figurant, namelijk: De Coupé, online gedocumendie van medemaker. De teerd en na te lezen op www. Coupé is het resultaat van bies.nu, is het ontwerp en de een intensief werkproces uitvoering van een wederkerig dat de kunstenaars zijn samenwerkingsproces met aangegaan met bewoners van niet-handelsbekwame mensen zorgcentrum De Bieslandhof naar wie normaliter niemand in Delft en hun behandelaars. luistert. Hiervoor zijn artistieke De Coupé is proceskunst beslissingen genomen die pur sang. Aan de hand van De Coupé zo markant maken: ontmoetingen, gesprekken en volhardend op zoek gaan naar viltworkshops werd gedurende ‘latent talent’ in een timide enige maanden onderzocht zorginstelling, bijvoorbeeld. hoe het kunstbudget van Ongeveer hetzelfde geldt voor de instelling op zo’n manier Working Progress (1996-1999), kon worden besteed dat de een houten wandelsteiger die
is aangelegd door cliënten van verslavingskliniek De Brijder Stichting in samenwerking met Tadashi Kawamata. Het pad slingert als een grijze lijn van de kliniek naar de bewoonde wereld, dwars over de groene Alkmaarse Bergermeerpolder. Onderweg ligt een boot waarmee de (ex-)verslaafden, ter inspiratie vooraf, met de kunstenaar zijn afgereisd naar de Münster Skulpture Projekte. Ook hierbij is het proces de essentiële focus van het werk, veeleerder dan de sculpturale en conceptuele effecten, zoals het geval bij Santiago Sierra’s 160 cm Line Tattooed on 4 People (1999), eveneens gemaakt met verslaafden. Kangoeroebaby Kunst die het proces als uitgangspunt neemt wordt in een vroeg stadium geboren en vrijwel meteen in de arena geworpen, bijna
als een kangoeroefoetus dat kaal, blind en onooglijk van de baarmoeder naar de buidel kruipt alwaar het onder auspiciën van de moeder verder tot wasdom groeit. Proceskunst begint als een zaadje en ontwikkelt zich al naar gelang de inzet en zorg (of gebrek hieraan) van betrokkenen. Soms begint proceskunst letterlijk als eencellige entiteit om in een petrischaal te worden opgekweekt tot voorwerp. Toby Kerrigde nam voor zijn project Biojewelry (2007) botweefsel af bij twee verloofden en liet dit in een ziekenhuis tot voldoende materiaal groeien om er twee trouwringen van te slijpen die in de loop der jaren op natuurlijk wijze zullen afslijten doordat ze worden gedragen. Het kunstproject Learning to Love You More (2002) van Miranda July en Harrell Fletcher begon als een melig boekje en is inmiddels uitgegroeid tot een >
eskun
st 5/1
0 [nl]
Een proceskunstenaar schept situaties ‘waarin iets kan ontstaan of gebeuren’ – of niet.
E
▶ proc
▶ proceskunst 6/10 [nl]
internationale LTLYM-beweging met trouwe LTLYM-volgers die hun leven inrichten volgens de LTLYM-filosofie (www.learningtoloveyoumore.com.)
met nanotechnologie het zwartste zwart ter wereld; Eduardo Kac fokt biogenetisch lichtgevende konijnen, Remko Scha schrijft beeldgeneratieprogramma’s en ontwerpt Proceskunst 1.0 tekenmachines, Roman Kirschner maakt verganke Een proceskunstenaar lijke sculpturen en tekeningen schept situaties ‘waarin iets met chemische processen kan ontstaan of gebeuren’ – of in vloeistof en John Conway niet. Toch komen proceskunis verantwoordelijk voor The stenaars in twee soorten. Het Game of Life (1970), een eerste soort oriënteert zich in vintage evolutionair computerrichting van natuurkunde en spel waarin celelementen andere ‘harde’ wetenschapworden geboren of afsterven pen als wiskunde, scheikunde afhankelijk van hun positie op en informatica. Dit leidt tot het scherm en de interactie proceskunst onder de noemers met de muis (www.bitstorm. artscience en generatieve org/gameoflife). kunst. In de artscience Generatieve kunst categorie wordt procesmatig, zet, kort door de bocht op een artistieke manier (soms genomen, een systeem aan letterlijk door mad professors) het werk om het kunstwerk academische fenomenen en te vervolmaken en telkens te wetenschappelijke vindingen vernieuwen. Niet de kunstenaar onderzocht om nieuwe paden neemt beslissingen tijdens te vereffenen in de kunsten. het scheppingsgesprek van Frederik de Wilde produceert hoor en wederhoor maar
het procedurele hulpmiddel, bijvoorbeeld de computer, het algoritme, de machine, de smartphone, de grammatica of de webbrowser. Een generatief kunstwerk verandert continu van uiterlijk maar niet van aard, het is een caleidoscoop die telkens nieuwe patronen voortbrengt maar nooit een andere vorm aanneemt hoewel er tweedimensionale generatieve werken bestaan die zijn ontworpen om steeds complexer structuren te produceren en een evolutie in zichzelf te veroorzaken, compleet met gewoontevorming en toevalligheden, zoals E-Volver (2006) van Driessens & Verstappen. Voortkomende werken, artscience en generatief, staan op zichzelf en worden gepresenteerd in de ‘klassieke’ kunstcontext van een afgeschermde expositieruimte, met het proces als visueel experiment op een
(denkbeeldige) sokkel. Het maakt dit soort proceskunst ‘1.0’: topdown en read-only, een voldongen feit, ook al voltrekt zich binnen het werk voortdurend verandering. Proceskunst 2.0 Het tweede soort proceskunstenaar beweegt zich in de richting van de sociologische wetenschappen, de psychologie en groepsdynamieken binnen een netwerkende informatiemaatschappij. Deze soort is ‘hardcore’ proceskunst omdat zij tot in de executie en presentatie het proces als vorm kiest en bovendien, misschien logischerwijs, eerder de publieke ruimte zal gebruiken voor haar modi operandi dan een besloten ateliersetting. Daarnaast wordt deze soort niet gemaakt om automatisch getoond te worden aan een exclusief kunstpubliek; ze >
▶ proceskunst 7/10 [nl]
kan zich met evenveel recht een plek verwerven in de arena’s van het onderwijs, de zorg, de politiek en de media, zeker wanneer ze in die context wordt gemaakt. Denk aan De Dienst (2004) van Martijn Engelbregt in het logement van de Tweede Kamer, een project waarin de Nederlandse bevolking op democratische wijze kon beslissen met welk kunstwerk zij hun volksvertegenwoordigers dagelijks wilden confronteren. Proceskunst ‘2.0’ is deels gestoeld op de open source-gedachte en nodigt bezoekers (toeschouwers, participanten, gebruikers) uit om doelbewust inhoud en betekenis te geven aan het kunstwerk door beslissingen te nemen, content te leveren, veranderingen aan te brengen, commentaar te geven, de spijkers in het houtwerk de slaan, de bakstenen op de muur te leggen of anderszins
een bijdrage te verzorgen. De Coupé en Working Progress zijn hier beide exponenten van. Een recente vorm is crowd sourcing, waarbij via internet vele bijdragen worden verzameld die bijeengebundeld het werk vormen. Voor The Johnny Cash Project (2010) van Aaron Koblin e.a. leveren duizenden deelnemers een zelfgetekend frame voor een videoclip van countryzanger Johnny Cash. Relaties, relaties Proceskunst 2.0 zoekt uitwisseling met de directe context waarin het werk wordt ontwikkeld, zij het mensen, locaties, sferen, rituelen, natuurverschijnselen, objecten, de waan van de dag, statistieken, nieuwsevenementen, culturele trends of specifieke omstandigheden. De geluidsculpturen van Bill Fontana gaan een
onlosmakelijke relatie aan met hun locatie en voorbijkomende passanten, bijvoorbeeld de Arc de Triomphe in Parijs en de Londonse Millenium Foot Bridge, zolang als het duurt. Belangrijker is dat bij proceskunst 2.0 de kunstenaar akkoord gaat met het (deels) uit handen geven van auteurschap en de taak van procesmanagement op zich neemt ten behoeve van het proces. Wat geen sinecure is, want de artistieke opdracht van een gedegen keuzearchitectuur (het ontwerp van interacties en momenten waarop die kunnen plaatsvinden) vergt doorgewinterd artistiek talent, psychologisch inzicht, mensenkennis en logistieke kundigheid. Krijg mensen maar eens zover dat ze iets willen bijdragen aan een kunstwerk dat in een zeldzaam geval in een museum belandt en waarschijnlijk ook niet te zien
zal zijn als viral op YouTube, tenzij dit de bedoeling is. Niet verwonderlijk dat Thomas Hirschhorn in zijn community works altijd zorgt voor ruime voorraden drank en snacks in de tent, al dan niet muzikaal omlijst door verdienstelijke buurtbands. De verguisde community art barbecue bewijst zich onverholen als nuttig instrument voor publiekswerving. Het ziet er niet uit Na de ‘copernicaanse’ dotcom-revolutie in de negentiger jaren en de massale intrede van word processors, personal computers en mobile devices is het niet verwonderlijk dat het proces als gegeven tot artistiek medium is verworden. In het hedendaagse informatietijdperk, met al haar verbanden en relaties, sociale morfologieën en datastromen, kan >
â–ś proceskunst 8/10 [nl]
De verguisde community art barbecue bewijst zich als ideaal instrument voor publiekswerving.
E
▶ proceskunst 9/10 [nl]
proceskunst hierop reflecteren en inzichtelijk (of ervaarbaar) maken hoe alomvattend connectiviteit werkt. Op die manier kan proceskunst kansen creëren voor het vormen van een kritische verstandhouding ten opzichte van een netwerk an sich. Be aware. Choose how to be connected.
tie, soms door combinaties hiervan. Dit maakt verklaarbaar dat het publiek, gewend aan bijna honderd jaar ‘afstandelijke’ conceptuele kunst (1917 als beginpunt), zich over proceskunst afvraagt: do interactive methods lead to shitty art? Het oog wil ook wat, klaagt de beeldende kunstliefhebber; volgekladde flipovervellen met netwerkschema’s, Documentatie, documentatie brainstormnotities, knipsels, to do lists, dagelijks bijgehou Hierbij past de den blogs en herhaalde proceskunstenaar het liefst zo journaalfragmenten van min mogelijk windowdressing koffiedrinkende hoogbejaarden toe. Het proces wordt kenbaar in een kunstcoupé worden op door een functioneel aanbod den duur saai en vervelend. van raw footage, soms door Helaas komt de een tijdlijn, soms door inzage consument van visuele in notities en schetsen, soms virtuositeit weleens van door een persbericht, soms een koude kermis thuis. De door een interface of installaessentie van proceskunst zit tie, soms door een fotoboek of niet in de beeldende aspecten, videoverslag achteraf, soms in ieder geval niet per se en door helemaal niets te laten zeker niet bij proceskunst zien, soms door een object of 2.0. Deze geeft aanwezigen video, soms door documenta- of tweedehands getuigen
eerder een onstoffelijk ‘beeld’, namelijk een herinnering, een ervaring, een emotie, een uitwisseling, een inzicht, een leermoment, een dialoog, een ogenblik van verbinding. Joseph Beuys hechtte hier sculpturale betekenis aan. Hij zei ooit: ‘gedachten zijn sculptuur, acties zijn sculptuur, schrijven is sculptuur.’ Beuys, proceskunstenaar avant la lettre, koos trouwens voor all-inclusive presentatiemethoden. In gesprek met Frits Bless (1978) zei hij: ‘je hebt natuurlijk mensen die mijn tekeningen bewonderen en van mijn organisatie niets moeten hebben, … Nou ja!... Maar je hebt ook mensen die mijn tekeningen waarderen én mijn organisatie en tenslotte mensen die de organisatie waarderen, maar de tekeningen niet. Ik heb er dus voor gezorgd dat er voor iedereen wat is.’ Volgens Beuys is alle kunst een samenkomen
van krachten: vormkrachten, emotionele krachten en wilskrachten. Bij proceskunst 2.0 is dit in het bijzonder het geval: ze is antropologischer dan mening beschouwer zich intellectueel wil voorstellen. De truc is om dit voor het voetlicht te krijgen. Als je wilt dat iemand de politie belt, moet je het nummer geven Hoe proceskunst 2.0 te exposeren, is de vraag. Een proceskunstwerk moet kunnen verleiden, ontroeren, verontrusten, net als andere kunstvormen, maar zonder de baby met het badwater weg te gooien. Want stop proceskunst voorbarig in een lijst, letterlijk of figuurlijk, en het kan worden gesaboteerd door de illusie van ‘af’, van ‘finished business’, van onaantastbaar en niet meer te veranderen. In Adobe Photoshop heet dit ‘één laag >
ES
▶ proceskunst 10/10 [nl]
maken’. In de evolutieleer: uitsterven. In Guillermo Vargas’ werk Eres Lo Que Lees (2007) crepeerde een in de galerie vastgeketende straathond van de honger omdat bezoekers de verderop neergelegde krokante menubrokken niet wilden aanraken: van museale ‘Kunst’ blijf je immers af met je handjes. Vargas wilde de reactie van het publiek testen, zei hij na afloop, waarbij hij smalend opmerkte dat ‘niemand de politie had gebeld’. Wie wil dat bezoekers iets ondernemen (en zich daartoe uitgenodigd weten) zal daarvoor een plan moeten bedenken. Het nummer van de politie verstrekken, bijvoorbeeld. Of in situ een gesprek op gang brengen over dierenmishandeling, of over het dwingende dogma van de white cube. Proceskunst 2.0 vergt een continu ontwerpen van handelingsstrategieën, met daarbij
geïncorporeerd professionele communicatiemethoden en desnoods, het klinkt vreemd, marketingtechnieken. Afgezien dat het raar is te veronderstellen dat proceskunst überhaupt samen te bundelen zou zijn tot één enkel sublimerend kunstwerk voor het oog, moet toch ook worden vastgesteld dat proceskunst uitdagingen kent voor haar presentatie. Met name proceskunst 2.0 is wegens haar veranderende karakter noodzakelijk gebonden aan diverse publicatiemomenten. Vooraf, achteraf of tussendoor: aan de kunstenaar de taak om de momenten zo te kiezen dat zij resoneren met het werk, de omgeving en de mensen. En vervolgens om te beslissen hoe dit zodanig kan worden overgebracht dat gelegde verbanden begrijpelijk worden. Want pas dan wordt de kunst beleefbaar – als proces. ◀
Verder lezen - Best, Anna; Dröge Wendel, Yvonne; Gansterer, Nikolaus; Hellings, Lino; Kaylan, Mine; Kuitenbrouwer, Klaas; e.a.. Architecture of Interaction (2006). http://architectureofinteraction. wordpress.com. Ingezien op 3 oktober 2011. - Bless, Frits. Joseph Beuys. Een gesprek (1978). Uitgeverij Bébert/Van Reekum Museum. Print. - Kluitenberg, Erik. “Netwerk van golven. Leven en handelen in een hybride ruimte” (2006). Uit: Open 2006, nr. 11, Hybride Ruimte. Stichting Kunst en Openbare Ruimte. Print. - Leadbeater, Charles. Cloud Culture. The Future of Global Relations (2010). Counterpoint, British Council. Print. - Scha, Remko. “Naar een architektuur van het toeval” (1992). Uit: Kunst, Toeval en Algoritme, vakgroep alpha-Informatica, Universiteit van Amsterdam. http://iaaa.nl/rs/wiederha.html. Ingezien op 29 september 2011. - Stichting Kunst en Openbare Ruimte. De Collectie. 25 jaar kunstprojecten in zorginstellingen 1985-2009 (2010). Print.
â–ś dossier mislukking 5/9 [nl]
Oorspronkelijke (niet gerealiseerde) scriptie- opzet (fragment).
â–ś dossier mislukking 6/9 [nl]
â–ś dossier mislukking 7/9 [nl]
▶ stemmen 1/20 [eng]
http://architectureofinteraction.wordpress.com ▶ How to document memories? A hallmark of interactive art is the ephemeral nature of the work. It bears a moment or moments of appearance — the moment of publication — and then subsequently a sudden or gradual disappearance over time. The traces of an interactive work are regularly experienced as memories that reverberate far beyond the moment of appearance. Even if people do not see the work, the work emanates a sphere of influence beyond the
publication of the work. While the document such as a photograph or diary is more like a monument of a singular moment. Although interactive work may be largely or totally process oriented, this does not mean that there is no eventual product. For some artists the desire to make an object, a product with which others interact, can be the reason for the interactive process itself. Since interactive work is often experienced by a wider audience through its documentation, it is likely >
▶ stemmen 2/20 [eng]
that the documented traces have a far broader public than the actual moments of publication. Whereas artists using theatre are more likely to have standard formats for documentation, such as press nights set up for journalists, reporters and critics, in the visual arts especially, documentation of processes remains difficult and can be a huge headache for artists with a focus on the live and transient interactive experience.
“No one is inspired to be creative in an empty space. For me the way I frame and design the role of the participant is the most essential question determining the beauty of the process. In this context, the economy of means is a barometer of the quality of an interactive process. I don’t want to waste the energy of the other. It doesn’t make sense to involve a hundred people, let them do
▶ stemmen 3/20 [eng]
Copied from: K aylan, M., H ellings , L., Dröge Wendel . Y., Kuitenbrouwer , K. (eds.). A rchitecture of I nter action (2007). Online publication. Downloaded on 10 October 2010.
something and then for me as an artist to choose two or three nice inputs and throw away the rest. For me that would be a badly designed form of freedom. The input of the other should always be clearly defined and be seen in the final product. By doing so the inputs add up and become part of a larger whole. Furthermore it should be clear to the participant what her expected role is and what will happen with her input. Transparency is important to me, but this is not to say that other artists have these priorities… whereas I want transparency, other artists might deliberately choose not to be transparent.” Yvonne Dröge Wendel, Amsterdam, 5 November 2005
“I want to create a rupture in this system”
Lino: “It’s necessary to give an example and to come up with a more suitable terminology for ‘user’…I’m especially interested in how people in train stations change from one form of transport to another, each with their own film in their head…
a person is a meaning giving machine, a person is a system of categorization, categorising everything they experience …I want to create a rupture in this system so that they are made aware of how they categorise …you can say the other is a categoriser, and image-maker…” Mine: “…a librarian of live experience…” Lino: “…or a flaneur, a person who walks and wonders who is creating meaning as he walks as in the book ‘The Art of Taking a Walk’ — a highly recommended read.” Lino: “…through designing experience you decode the other. Yet, the experience is not necessarily always experienced according to how it is intended by the designer. The participant, the onlooker may confuse the intentions of the work, or interpret the work in such a way that is a unique, idiosyncratic interpretation. This is the errorist, or misinterpreter.” Klaas: “…this could become a new political ideology: errorism! International Errorism.” Yvonne: “The errorist is an inherent part of interactive work methods…you can never fully project what a users experience will be, [the way your work is carried out by others] can swerve from your intention of what the work is meant to be.” ◀ (Mine Kaylan, Lino Hellings, Yvonne Dröge Wndel and Klaas Kuitenbrouwer in conversation, December 2004, Veemvloer, Amsterdam)
▶ luisteren_1 1/4 [eng]
January 1: Listen with Ease ▶ Have you ever sat very silently, not with your attention fixed on anything, not making an effort to concentrate, but with the mind very quiet, really still? Then you hear everything, don’t you? You hear the far off noises as well as those that are nearer and those that are very close by, the immediate sounds—which means really that you are listening to everything. Your mind is not confined to one narrow little channel. If you can listen in this way, listen with ease, without strain, you will find an extraordinary change taking place within you, a change which comes without your volition, without your asking; and in that change there is great beauty and depth of insight.
January 2: Putting aside screens How do you listen? Do you listen with your projections, through your projection, through your ambitions, desires, fears, anxieties, through hearing only what you want to hear, only what will be satisfactory, what will gratify, what will give comfort, what will for the moment alleviate your suffering? If you listen through
the screen of your desires, then you obviously listen to your own voice; you are listening to your own desires. And is there any other form of listening? Is it not important to find out how to listen not only to what is being said but to everything— to the noise in the streets, to the chatter of birds, to the noise of the tramcar, to the restless sea, to the voice of your husband, to your wife, to your friends, to the cry of a baby? Listening has importance only when one is not projecting one’s own desires through which one listens. Can one put aside all these screens through which we listen, and really listen?
January 3: Beyond the noise of words Listening is an art not easily come by, but in it there is beauty and great understanding. We listen with the various depths of our being, but our listening is always with a preconception or from a particular point of view. We do not listen simply; there is always the intervening screen of our own thoughts, conclusions, and prejudices...To listen there must be an inward >
▶ luisteren_1 2/4 [eng]
quietness, a freedom from the strain of acquiring, a relaxed attention. This alert yet passive state is able to hear what is beyond the verbal conclusion. Words confuse; they are only the outward means of communication; but to commune beyond the noise of words, there must be in listening an alert passivity. Those who love may listen; but it is extremely rare to find a listener. Most of us are after results, achieving goals; we are forever overcoming and conquering, and so there is no listening. It is only in listening that one hears the song of the words.
January 4: Listening without thought I do not know whether you have listened to a bird. To listen to something demands that your mind be quiet—not a mystical quietness, but just quietness. I am telling you something, and to listen to me you have to be quiet, not have all kinds of ideas buzzing in your mind. When you look at a flower, you look at it, not naming it, not classifying it, not saying that it belongs to a certain species—when you do these, you cease to look at it. Therefore I am saying that it is one of the most difficult things to listen—to listen to the communist, to the socialist, to the congressman, to the capitalist, to anybody, to your wife, to your children, to your neighbor, to the bus conductor, to the bird—just to listen. It is only when you listen without the idea, without thought, that you are directly
in contact; and being in contact, you will understand whether what he is saying is true or false; you do not have to discuss.
January 5 : Listening brings freedom When you make an effort to listen, are you listening? Is not that very effort a distraction that prevents listening? Do you make an effort when you listen to something that gives you delight?... You are not aware of the truth, nor do you see the false as the false, as long as your mind is occupied in any way with effort, with comparison, with justification or condemnation... Listening itself is a complete act; the very act of listening brings its own freedom. But are you really concerned with listening, or with altering the turmoil within? If you would listen, sir, in the sense of being aware of your conflicts and contradictions without forcing them into any particular pattern of thought, perhaps they might altogether cease. You see, we are constantly trying to be this or that, to achieve a particular state, to capture one kind of experience and avoid another, so the mind is everlastingly occupied with something; it is never still to listen to the noise of its own struggles and pains. Be simple... and don’t try to become something or to capture some experience. >
▶ luisteren_1 3/4 [eng]
January 6: Listening without effort You are now listening to me; you are not making an effort to pay attention, you are just listening; and if there is truth in what you hear, you will find a remarkable change taking place in you—a change that is not premeditated or wished for, a transformation, a complete revolution in which the truth alone is master and not the creations of your mind. And if I may suggest it, you should listen in that way to everything—not only to what I am saying, but also to what other people are saying, to the birds, to the whistle of a locomotive, to the noise of the bus going by. You will find that the more you listen to everything, the greater is the silence, and that silence is then not broken by noise. It is only when you are resisting something, when you are putting up a barrier between yourself and that to which you do not want to listen—it is only then that there is a struggle.
January 7: Listening to yourself Questioner: While I am here listening to you, I seem to understand, but when I am away from here, I don’t understand, even though I try to apply what you have been saying. Krishnamurti: You are listening to yourself, and not to the speaker. If you are listening to the speaker, he becomes your leader, your way to understanding which is a horror, an abomination,
because you have then established the hierarchy of authority. So what you are doing here is listening to yourself. You are looking at the picture the speaker is painting, which is your own picture, not the speaker’s. If that much is clear, that you are looking at yourself, then you can say, “Well, I see myself as I am, and I don’t want to do anything about it”—and that is the end of it. But if you say, “I see myself as I am, and there must be a change,” then you begin to work out of your own understanding—which is entirely different from applying what the speaker is saying... But if, as the speaker is speaking, you are listening to yourself, then out of that listening there is clarity, there is sensitivity; out of that listening the mind becomes healthy, strong. Neither obeying nor resisting, it becomes alive, intense—and it is only such a human being who can create a new generation, a new world.
January 8: Look with intensity ...It seems to me that learning is astonishingly difficult, as is listening also. We never actually listen to anything because our mind is not free; our ears are stuffed up with those things that we already know, so listening becomes extraordinarily difficult. I think—or rather, it is a fact—that if one can listen to something with all of one’s being, with vigor, with vitality, then the very act of listening is a liberative factor, but unfortunately you never do listen, as you >
▶ luisteren_1 4/4 [eng]
have never learned about it. After all, you only learn when you give your whole being to something. When you give your whole being to mathematics, you learn; but when you are in a state of contradiction, when you do not want to learn but are forced to learn, then it becomes merely a process of accumulation. To learn is like reading a novel with innumerable characters; it requires your full attention, not contradictory attention. If you want to learn about a leaf—a leaf of the spring or a leaf of the summer—you must really look at it, see the symmetry of it, the texture of it, the quality of the living leaf. There is beauty, there is vigor, there is vitality in a single leaf. So to learn about the leaf, the flower, the cloud, the sunset, or a human being, you must look with all intensity.
January 9: To learn, the mind must be quiet To discover anything new you must start on your own; you must start on a journey completely denuded, especially of knowledge, because it is very easy, through knowledge and belief, to have experiences; but those experiences are merely the products of selfprojection and therefore utterly unreal, false. If you are to discover for yourself what is the new, it is no good carrying the burden of the old, especially knowledge—the knowledge of another, however great. You use knowledge as a means of selfprojection, security, and you want to be quite sure
that you have the same experiences as the Buddha or the Christ or X. But a man who is protecting himself constantly through knowledge is obviously not a truth-seeker... For the discovery of truth there is no path...When you want to find something new, when you are experimenting with anything, your mind has to be very quiet, has it not? If your mind is crowded, filled with facts, knowledge, they act as an impediment to the new; the difficulty for most of us is that the mind has become so important, so predominantly significant, that it interferes constantly with anything that may be new, with anything that may exist simultaneously with the known. Thus knowledge and learning are impediments for those who would seek, for those who would try to understand that which is timeless. ◀
From: K rishnamurti, J. The Book of L ife: Daily M editations with K rishnamurti (1995). San Francisco: H arperOne . P rint. Text copied without permission of the publisher .
â–ś dossier mislukking 9/9 [nl]
Oorspronkelijke (niet gerealiseerde) uitgangspunten voor de scriptie.
▶ stemmen 4/20 [eng]
http://www.otocron.net [by Klaas Kuitenbrouwer]
Relational Design…
Posted on October 17, 2010 by klaasjk ▶ An important and exciting frame (to me) by which to look at and/or undertake artistic practice, is the design of relations: the artist as a person that stages, frames, creates and developes relations of a more or less anticipated nature and form between humans; between humans and non-humans; between humans through non-humans. Relational design is a frame that can be used to create fertile common ground between the practices of interaction design, participatory art forms, service design, community art, performance art, installations, and what have you. It bridges the chasm between the political and the aesthetic discourses around art in a most elegant and stimulating way.
(addition of nov 3: a section or maybe even a new post will be added seperately to contextualize other notions of relational design that live in the context of programming of (relational) databases and in the context of design thinking applied to 21st century developments in the focus of design practice) My notion of relational design is always under construction, but is preceded by Nicolas Bourriaud’s somewhat limping development of the concept of relational aesthetics, in his book of the same title – for a concise criticism, see this text http://artintelligence.net/review/?p=845). But it was more directly influenced and inspired by Claire Bishop’s sharp >
▶ stemmen 5/20 [eng]
review ‘Antagonism and Relational Aesthetics’. Early development of the notion that underpin Relational Design was done through the Architecture of Interaction project, although that work overlooks the agency of non-humans. My version of relational design may include micro-utopian escapist projects, as well as works that want to frame and stage antagonisms, as well as other types and sets of relations that come into being as an effect of an conscious construction of a (set of) maker(s). Please note: using the frame of relational design does not necessarily mean you are making a piece of relational art. It can also be a set of concepts and focus points to apply within an artistic practice that is oriented towards other themes. Using the relational frame will bring aspects and layers of meaning or experience into the work that are otherwise (generally) not so consciously put in place. So it is a kind of design thinking that can be part of artistic practice.
art objects and their attributes, of which the status can be validated (or denied) within a rather fixed set of contexts that are historically constructed (allthough they are developing as well, of course). Instead, the notion becomes operational that the qualities of an artistic work or experience are being performed by a network of agents: members of the audience, the context of publication, the shape, the media used, and related aesthetics of the physical aspects of the work, the way it is announced, et cetera. All these aspects together are the work. >
C,C,C => Relational Design To understand and feel a work as a form with meanings, emerging out of consecutive contactmoments (Content, Context, Contact) is pretty close to understanding it as a developing and changing whole of relationships. If you put this notion of designing relations at the center of artistic practice and experience than you move away from a focus on
∆ The Yes Men’s Andy Bichlbaum declaring on BBC television—as a Dow Chemical representative—that the chemical manufacturer would dedicate $12 billion in reparations to victims of the 1984 Bhopal disaster in India (2004).
▶ stemmen 6/20 [eng]
Through this approach one can ask a work what kind of interesting relations it produces between various member of the audience (onlookers, participants, people that read about the work in a magazine and more) tools, spaces, media, technologies, critics, et cetera. One can ask a work what kind of important differences it produces (or ‘performs’) between the humans and non-humans it contacts. Also relational design becomes essential if you want to work in a way that is validated as artistic but outside an easily recognisable artistic context. If a white cube/blackbox kind of art space, or a mailinglist about culturalpolitical topics, or an established museum, or some public art initiative acts as the vessel for your work, most of the relational design is done for you – but at the same time it is quite beyond your control. In other circumstances you’ll have to create some kind of deal with your onlookers, potential participants and the witnesses of your traces. and the process of getting to that deal is the practice of relational design…
∆ Design for dCon.org anti-sugar campaign by Teresa van Twuijver (2009).
Content, Context, Contact: My ID/UM Manifesto All art is media art. There is no art that is not media art. ID/UM [Interaction Design/Unstable Media,TvT] is more engaged with newer media, than with older ones, but it is not all unthinkable that in an ID/UM class you would make drawings, or a piece of land art, or a physical performance. ID/UM allows all media when they are right for the work… (Of course a work cannot be considered to exist separately of the media in which it is created, but you could try to image a work as made by other media than the one you know it in – actually my 3rd year of DOGtime always includes a ‘remediation’ assignment.) Look at it like this: if you made drawing or a piece of land art or a a performance for an ID/UM class, they would be looked at differently than in a FA class [Fine Arts, TvT]. How so? In ID/UM we (speaking for more than one but not necessarily for all ID/UM teachers) never look at an art object as though it produces any meanings on its own. Of course we look at an object’s form, aesthetics, and content: what’s in there? How does it look? How does it feel? What does it refer to? …but always in context. We look at how it engages with its physical, symbolic, possibly narrative context – how it is situated in its surrounding realities? And what does it DO together with its situation? >
▶ stemmen 7/20 [eng]
We are (at least, I am) not absolutely against you making stuff for white cubes (‘black box entering white cube’) but we tend to feel that the implicit art script that controls the possible relations in a white cube space actually runs counter to a lot of explicit desires, ambition and potential vitalities of artistic practice. We are much more interested to see if you can develop scripts for artistic(cally informed) encounters in spaces of a different kind: public, private, corporate, hybrid, what have you. Lastly, and I think most typical for ID/UM, we look at the way you design with your work the relations with your audiences – we look at your content in context from the perspective of a member of the audience: we look at how your work makes or facilitates contact. Take this member of your audience: how does his or her experience of your work develop over time? How does he/she encounter it? How does he/she develop relations with it? Or with other people, through it? What are the qualities of those relations? Are they interestingly different? How does the relation end? What is left? For whom? In other words, an ID/UM work is always treated as a process. These ways of treating artistic work – content in context, making contact, treating work as a process, are obviously informed by the developing nature of the current media ecology: by the internet and the web, by interactive media, mobile media – all
phenomena that are articulated and performed through and hugely influenced by ongoing technological developments. ID/UM takes technology as a crucial element of culture and of the artistic playground. We’ll also teach you interactive technologies, but ID/UM is not just ABOUT the technologies, it’s about processes of content in context, and contact, in any media. ◀
OTOCRON | things highly in between is the blog of K laas Kuitenbrouwer K laas Kuitenbrouwer is teacher at the I nteraction Design/Unstable M edia (ID/UM) department of DOG time , Gerrit R ietveld Academy http ://www.otocron. net/
â–ś dossier mislukking 8/9 [nl]
Oorspronkelijke (niet gerealiseerde) uitgangspunten voor de scriptie.
▶ stemmen 8/20 [eng]
The International Necronautical Society Declaration on the Notion of “The Future” Admonitions and Exhortations for Cultural Agents of the Early-To-Mid-Twenty-First Century Discussed: Consciousness, Late Capitalism, Happy Days, Hegelian Narratives of Transcendence, Hamlet, Joyce, Ballard, Princess Grace of Monaco Abridged by Teresa van Twuijver, January 2012
TYPE: INS declaration AUTHORIZED: First Committee, INS AUTHORIZATION CODE: TMcC010910 DOCUMENT FOLLOWS […] Should we speak, then, of the future? This might appear a more avant-garde undertaking. Yet we reject it, too, even more vehemently. Why? Because the concepts, presumptions, and ideologies embedded in this overstuffed and lazy meme—“The Future”—are in need of an urgent and vigorous demolition. Such a demolition is the task this Declaration sets itself. Its contents should, like all INS propaganda, be repeated, modified, distorted, and disseminated as the reader sees fit.
▶ stemmen 9/20 [eng]
1. The Future, culturally speaking, begins with a car crash. Or rather, an account of one: a disaster always already mediated, archived, and replayed. “We had stayed up all night, my friends and I,” shouts Marinetti from the front page of Le Figaro in February 1909. In a few paragraphs he’ll launch into a lyrical eulogy of arsenals and shipyards blazing with violent electric moons, of factories, trains, steamers, and aeroplane propellers cheering like enthusiastic crowds as they carry us forward; he’ll incite us to destroy the museums, libraries, and academies, and inform us that time and space died yesterday. […] 3. Listen: the world is a sign of restless visibility, greater than six miles. […] 5. The INS rejects the Enlightenment’s version of time: of time as progress, a line growing stronger and clearer as it runs from past to future. This version is tied into a narrative of transcendence: in the Hegelian system, of Aufhebung, in which thought and matter ascend to the realm of spirit as the projects of philosophy and art perfect themselves. Against this totalizing (we would say, totalitarian) idealist vision, we pit counter-Hegelians like Georges Bataille, who inverts this upward movement, miring spirit in the trough of base materialism. Or Joyce’s Stephen Dedalus, who, hearing the moronic poet Russel claim that “art has to reveal to us ideas, formless spiritual essences,” pictures Platonists crawling through Blake’s buttocks to eternity, and silently retorts: “Hold to the now, the here, through which all future plunges to the past.” 6. To phrase it in more directly political terms: the INS rejects the idea of the future, which is always the ultimate trump card of dominant socioeconomic narratives of progress. […] 8. Listen: Babble of voices, 90.3 MHz, internal party dissonance. Several highs from the Atlantic to the Baltic. Ring tones in commercials and screaming hosts of the new generation.
▶ stemmen 10/20 [eng]
[…] 12. Listen: Risperidone and Bupropion for new-onset depression with psychotic features, Filtering the voice of America. Withered into the air. […] 14. Loops, not lines: already for the early Freud, the time, or temporality, of trauma has the circular structure of a repetition cycle. By the end of his career, he’ll have extended this traumatic logic to encompass consciousness tout court: humans are rear-facing repetition-engines, borne back ceaselessly (as Fitzgerald more lyrically puts it) into the past. […] 15. Consciousness, as another of our heroes, William S. Burroughs, asserts, moves in a seven-second loop, creating temporary bursts of “now”-ness. Burroughs had a finger caught in the machine as well: he spent whole months experimenting with reel-to-reel cassettes, recording, splicing, and transcribing—an extension of the cut-up techniques he had developed in the old medium of print-on-paper. He believed, not entirely incorrectly, that since the reality we inhabit is so profoundly shaped by media organizations, and by the corporate and governmental bodies hand in hand with which these organizations operate, then to cut into and rearrange script-sequences of this reality would have the effect of short-circuiting it, blowing it up: a new catastrophe to counter the ongoing one of what Burroughs’s counterpart Debord would call “The Spectacle.” The task, for Burroughs or Debord, is not simply to suggest future plotlines for the master script, but rather to expose and subvert the Reality Studio itself. “Let it come down.” […] 17. Listen: Stockholm, within the umbra, 08:40–09:42. Brain injury to the right cerebral hemisphere, dark river-nymph, her name is Echo, and she always answers back, expressed in Terrestrial Dynamic Time. Tomorrow will be three minutes and fifty-seven seconds longer.
▶ stemmen 11/20 [eng]
Copied from: ‘The Believer’, issue November/December 2010. Online magazine . http://www.believermag.com/ issues/201011/? read=article _ necronautical . Downloaded on M ay 10 th 2011.
[…] 19. Listen: Ovid 251 Fight the Chimera. Winds aloft extended decode. Seminole. Going once going twice. 20. Listen: between cities, countries, and continents, we are going to crash. […] 25. A footnote on Ballard: When, in 2006, a range of writers, scientists, artists, architects, and misc. were asked to contribute a sentence each to Hans Ulrich Obrist’s reader on the Future, J. G.’s cleaned the floor with all the rest. While they came up with sweeping, visionary statements on technology, society, the virtual, and every other futurological motif, Ballard confined himself to four words: “The Future is boring.” 26. Listen: Radio Essen, 102.2, from the Atlantic to the Ostsee. Mich aber umsummet die Bieen. Trumpets, Wupertaal. Reuters, down 48, IBM down .84, AT&T down .67. The bees hum around me, and where the plowman makes his furrows, birds sing against the light. DOCUMENT ENDS
The International Necronautical Society (INS) was founded by novelist Tom McCarthy in 1999, and comprises an amorphous and often occluded network of writers, artists, philosophers, and others. Surfacing through publications, media interventions, artworks, and live events, the INS constantly reiterates (or reenacts) its First Manifesto commitment to “map, enter, colonise and, eventually, inhabit” spaces that open up around the sign of death. http://necronauts.net.
joker
joker
joker
joker
▶ luisteren_2 1/6 [nl]
ACHTERLIGGENDE GEDACHTEN (1) Tekst: Teresa van Twuijver , Wikipedia.
Sergei Eisenstein, de Russische meesterregisseur uit de periode van de stomme
inclusief richtsnoeren voor ritme, metriek, toon en melodie.
Luisteren naar stilte, zien met je oren ▶ Het klinkt onwaarschijnlijk, maar hedendaagse filmmakers en videokunstenaars (3D uitgezonderd) concentreren zich nauwelijks op het scheppen van cinematografisch ruimte met louter visuele middelen (camerastandpunten beweging, kadering, decorkeuze, kleurstelling, montage, beeldritme, visuele effecten, et cetera). In plaats daarvan wordt gewerkt met combinaties van beeld en geluid en/of geluidseffecten. Met name in de videokunst, die een bijna symbiotische relatie onderhoudt met geluid (de videopioniers uit de jaren zestig waren zonder uitzondering thuis in de muziek), is de ‘soundtrack’ een onmisbaar deel van het werk. Anders gezegd: er wordt bijna blind vertrouwd op audio als beeldversterkend of beeldbepalend instrument. Logischerwijs raken toeschouwers steeds meer gewend om te kijken met hun oren, waarbij ze een zekere ‘doofheid’ ontwikkelen voor visuele informatie.
film, vond beeldmontage hét bepalende element voor cinema. Weliswaar vertoonde Eisenstein zijn films in het theater met een niet-gesynchroniseerde geluidsband of
In de audiovisuele kunsten gaat de aandacht naar het beeld terwijl het geluid bepaalt in welke richting de ogen worden gestuurd. Maar als ‘sidekick’ levert geluid geen luisterervaring op live orkestrering voor verhoogd dramatisch effect; in de montagekamer werkte hij, meer als een schrijver of striptekenaar, in stilte en strikt volgens protocollaire principes van editing. De beelden moesten hun eigen lied vertolken. Het is niet onlogisch dat Eisensteins montagemanifest overeenkomsten vertoont met de basisregels voor muziekcompositie,
In de hedendaagse time-based-arts wordt geluid (klanken, ruis, muziek, dialogen, soundscapes) vaak ingezet, niettegenstaande intelligent, subliem of bewonderenswaardig, als cinematografische of videografische lijm: om de blik van de kijker te sturen, om zijn aandacht te richten of te behouden, om sentimenten te activeren, om betekenis te markeren of om de kijker een idee van eenheid te geven, bijvoorbeeld in omvangrijke multi-screen video-installaties. In het ergste geval wordt audio aangewend als lapmiddel ter compensatie van twijfelachtig, mislukt of clichématig beeldwerk. Het scheppen van transparante architectuur, onstoffelijke sculptuur en sensorische narratieven met behulp van licht en schaduw (wat is een projectie anders dan een ongrijpbaar en elektronisch gestuurd schimmenspel?) is een fundamentele artistieke uitdaging. Cinematografische kunst die exclusief >
▶ luisteren_2 2/6 [nl]
over beeld gaat zou geenszins het alleenrecht moeten zijn van bijvoorbeeld
behalve geluid verdient aandacht. Deze uitdaging reanimeert het inventieve
gen te zoeken. Zoeken naar relevantie en sublimatie met één hand op de rug. •
Luisteren naar stilte, zien met je oren star-editor Pablo Ferro, die naar eigen zeggen uitsluitend werkt zonder soundtrack. (Ironisch genoeg is Ferro beroemd geworden dankzij zijn techniek van de ‘quick-edit’ die aan de basis stond van de ontwikkeling van de videoclip.) Toegegeven: het is moeilijk een meeslepende film of video te maken zonder geluid. Desgelijks is het moeilijk om je als kijker te laten meevoeren door een film of video zonder geluid - de stilte kan immers zorgen voor ongemakkelijke leemtes, spoedige verveling en een flinke oculaire inspanning. In tijden waarin mensen zich nauwelijks willen laten confronteren met leemtes, verveling en inspanningen – en waarin de film van het eigen leven voortdurend wordt opgeluisterd met ofwel een persoonlijke soundtrack uit de iPod ofwel alom aanwezige muzak – is de beleving van ‘in diepe stilte kijken’ even ongewoon als radicaal. Een luisterervaring opwekken met alles
vernuft van de eerste filmpioniers, die vanwege noodgedwongen beperkingen op de proppen moesten komen met wezenlijk baanbrekend werk. Kan ‘stille’ mediakunst net zo imponerend,
“Concentratie in de verhouding tot anderen betekent in de eerste plaats dat men kan luisteren” (Erich Fromm, psycholoog) fascinerend en monumentaal zijn als haar auditieve tegenhanger? Kan luisteren zowel een hernieuwde bezieling van de kunstenaar als een verhoogde alertheid van de sensitieve en perceptieve kijker opwekken? Ontwikkelingen op het gebied van de synaestesia, een wetenschappelijke discipline die aan de geboortewieg staat van nieuwe kunstvormen, kan een mediakunstenaar helpen nieuwe verbindin-
Luisteren in een door visuele aanwezigheid overheerste ‘beeldende’ kunstwereld heeft een politiek-maatschappelijke insteek. De Amerikaanse geluidskunstenaar Bill Fontana zei ooit dat industriële uitvinders zo weinig rekening houden met de geluidsproductie (of geluidsvervuiling) van hun apparaten, dat de industrieel-kapitalistisch maatschappij vooral wordt gekenmerkt door de oorverdovende kakofonie van haar machinerie. De Poolse videokunstenaar Artur Zmijewski beargumenteert aan de visuele kant van het spectrum dat de huidige samenleving juist blootstaat aan een overmaat aan visuele indrukken. In zijn manifest ‘The Applied Social Arts’ (2007) beredeneert hij dat het publiek het vermogen om beelden te ‘lezen’ heeft verloren omdat in een stortvloed aan beelden niemand meer weet waar hij moet kijken. Overweldigd door lawaai, bedwelmd door impressies: de hachelijke conditie van >
▶ luisteren_2 3/6 [nl]
de moderne mens? Zoals Albert Einstein opmerkte: ‘One who can no longer pause
ACHTERLIGGENDE GEDACHTEN (2)
onze oren niet richten of sluiten zoals onze ogen, oorkleppen bestaan niet).
Luisteren naar stilte, zien met je oren to wonder and stand rapt in awe, is good as dead: her eyes are closed.’ Plotselinge doofheid creëert momentum voor visuele opmerkzaamheid, misschien zelfs voor een alertheid die verdergaat dan kijken. Een kunstwerk met als insteek luisteren verschaft toegang naar een sonische vluchthaven waar de last van visueel analfabetisme tijdelijk wordt verlicht door de afwezigheid van geluidsimpulsen. Zo opent het een deur naar een onbekende leegte waar de toeschouwer kan kennismaken met het ongewisse, als een mysticus die het donker betreedt in de hoop een glimp op te vangen van Gods adem.
In zijn essay ‘Sounding Out Film’ (2000) stelt de Britse theoreticus Steven Connor dat cinema weliswaar niet langer ‘stom’ maar nog steeds zo doof als een kwartel is. Gesynchroniseerd geluid, geluidseffecten en state of the art geluidtechniek slagen er niet in om het cinematografische oor in cinema dezelfde gestalte te geven als het cinematografische oog. Waar de camera het oog vrij letterlijk ‘belichaamt’,
“Ik ontdekte dat ik minder en minder te zeggen had, tot ik uiteindelijk stil werd en begon te luisteren” (Sören Kierkegaard, filosoof) blijft de microfoon hopeloos achter. Dit komt doordat kijken een wezenlijk andere gewaarwording is dan horen (kijken is een handeling; horen is minder een handeling dan een ‘constant ondergaan’ – we kunnen
Connor stelt vast dat de microfoon liever kijkt dan luistert. De microfoon staat in dienst van de camera en, als een goed assistent betaamt, fills in the blanks waar de camera steken laat vallen (achtergronden off-screengeluiden) of waar de camera onvoldoende bij machte is om te dramatiseren (geluiden die in het echte leven verborgen blijven, zoals ademhalen, hartkloppingen, vergelegen rumoer, wapengekletter). De microfoon (evenals de speakers ten tijde van afspelen) blijft in gebreke in de bioscoopzaal omdat het auditieve zintuig allereerst een idee geeft van ruimtelijkheid, van ‘het zich in een ruimte bevinden’. De getoonde beelden geven de toeschouwer geen ruimtelelijke ingang, waardoor de toehoorder (verenigd in dezelfde persoon) aan de kantlijn blijft staan. Deze paradox – opgaan in beelden maar worden buitengesloten in klanken – is tot op de dag van vandaag niet opgelost. >
▶ luisteren_2 4/6 [nl]
Horen is een lichamelijke sensatie die van verschillende punten in een ruimte wordt gevoed. Horen blijft intuïtief en aftastend
Misschien dat de 3D-trend een opening biedt voor het inzetten van WFS in experimentele films.)
ACHTERLIGGENDE GEDACHTEN (3)
Luisteren naar stilte, zien met je oren omdat nooit zeker is wat precies wordt gehoord, totdat het oog het vermoeden heeft bevestigd. Gesynchroniseerd geluid heeft dan wel een aantal problemen voor de narratieve en dramaturgische aspecten van cinema opgelost, maar geeft geluid geen rol in het teweegbrengen van een elementaire ‘hoorbeleving’. (Mogelijk ambiëren cinema’s met Dolby surround systems en IMAX-theaters de uitzondering op de regel te zijn. Experimenten met Wave Field Synthesis, een surround sound systeem met 109 speakers en 8 subwoofers dat werkelijk een akoestische ‘ruimte’ creëert en het bijvoorbeeld mogelijk maakt om een geluid door deze ruimte heen te laten bewegen, zijn op niets uitgelopen omdat cinemaproducenten vonden dat het geluid de beelden te veel overstemde, regisseurs inhoudelijk niet wisten wat ze er mee aan moesten en proefpubliek bovendien onwel werd.
Een ‘surround’ opzet van een louter visueel kunstwerk kan deze eigenaardigheid ontkrachten. In een video-installatie kunnen camera en projector in dienst van de oren worden gesteld, samengebracht in een sculpturale choreografie, als een samensmeltende ‘collideoscoop’, of, in de woorden van Connor, als een ‘lijfelijk luisterorgaan’: “We feel hearing coming in almost every portion of our bodies, which then become a vibrating membrane rather than a projector. This, along with the fact that it is so easy to mix together sounds gathered from different point of audition at different times, or to transform them in various ways, militates against the identification with and internalisation of the microphone as a single hearing point. (…) Hearing is panaural. The hearing body (…) is a body without a single identifying organ.”
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie. Actief luisteren is een term uit de klinische psychologie, later toegepast op de communicatiewetenschap. Bij het actief luisteren gaat de luisteraar expliciet na of hij de boodschap (inhoud én gevoel) van de spreker begrepen heeft. Het doel van actief luisteren is wederzijds contact te verbeteren. Vooral het gevoel echt begrepen te worden, zonder meteen beoordeeld te worden is belangrijk. De Amerikaanse psycholoog Carl Rogers heeft het actief luisteren voor het eerst als techniek beschreven als onderdeel van de client-centered therapie. Actief luisteren is een gestructureerde manier van luisteren en reageren en legt de aandacht op de gesprekspartner (in plaats van zichzelf). Hierbij is het belangrijk het eigen referentiekader en de daarbij behorende oordelen uit >
▶ luisteren_2 5/6 [nl]
te schakelen en het gedrag en de lichaamstaal te observeren. Na het gezegde kan
gesprekken, counseling, in interviews, maar ook in allerlei andere settings
Luisteren naar stilte, zien met je oren de luisteraar de woorden van de spreker parafraseren, maar ook eenvoudigweg noemen wat gezegd is. De luisteraar hoeft het niet eens te zijn met de spreker. In emotioneel geladen communicatie kan de actieve luisteraar zich richten op de gevoelens, door bijvoorbeeld de onderliggende emotie te beschrijven (je lijkt kwaad van binnen of je lijkt gefrustreerd te zijn) en blijft bijvoorbeeld een letterlijke herhaling of parafrase achterwege. Mensen in een conflict spreken elkaar vaak tegen, waarbij de geldigheid van de stellingname van de ander ontkend wordt. Hierdoor raakt iemand in het defensief en valt bijvoorbeeld fel uit of trekt zich terug. Andersom, kan iemand vernemen dat de andere het gedeeltelijk begrijpt en kan er een sfeer ontstaan, waarin de mogelijkheid van samenwerking en het oplossen van het conflict vergroot wordt. Actief luisteren wordt in verschillende situaties gebruikt, zoals bij personeels
waar begrip opgebouwd moet worden. Voordelen van actief luisteren zijn dat mensen meer voor andere meningen openstaan, misverstanden uit de weg gaan, conflicten oplossen en vertrouwen opbouwen. Deze pagina is het laatst bewerkt op 14 juli 2011 om 14:42. ◀
∆ Janet Cardiff & George Bures Miller, The Murder of Crows (2010).
â–ś luisteren_2 6/6 [nl]
Luisteren naar stilte, zien met je oren
▶ intermezzo [eng]
NOBODY GIVES A FUCK
▶ stemmen 12/20 [eng]
Lacanian Psychoanalysis “I think this is what liberation means. In order to attack the enemy, you first have to beat the shit out of yourself. To get rid, in yourself, of that which in yourself attaches you to the leader, to the conditions of slavery, and so on and so on”
Above: quote from The Pervert’s Guide to Cinema (2006), presented by Slavoj Žižek. Left: a rare moment of Žižek (‘cult philosopher’, specialist on Jacques Lacan’s psychoanalytical theories) listening.
▶ blast theory 1/6 [eng]
Blast Theory
“This is not a personality test. This is A M achine To See With. The ending is up to you. I n 8 seconds I will hang up. You will not hear from me again. G oodbye .” Copyright Blast Theory
â–ś blast theory 2/6 [eng]
â–ś blast theory 4/6 [eng]
▶ blast theory 3/6 [eng]
Title: Ulrike and E amon Compliant by Blast Theory Partner credit: ‘Ulrike and E amon Compliant ’ was commissioned by the De L a Warr Pavilion for the 53rd Venice Biennale and developed with the support of the M ixed R eality L ab at the University of Nottingham . It was made possible by the generous support of A rts Council England and Turning Point South E ast and with the cooperation of Nuova Icona and Oratorio di San Ludovico. Photographer : A nne Brassier / Copyright Blast Theory
▶ blast theory 5/6 [eng]
▶ Blast Theory is renowned internationally as one of the most adventurous artists’ groups using interactive media, creating groundbreaking new forms of performance and interactive art that mixes audiences across the internet, live performance and digital broadcasting. Led by Matt Adams, Ju Row Farr and Nick Tandavanitj, the group’s work explores interactivity and the social and political aspects of technology. It confronts a media saturated world in which popular culture rules, using performance, installation, video, mobile and online technologies to ask questions about the ideologies present in the information that envelops us. I ntroduction taken from the Blast Theory website at http://www.blasttheory.co.uk/bt/about.html . Downloaded on December 6th 2011. I mage: Day Of The Figurines/DOTF (2005) / Copyright Blast Theory
▶ blast theory 6/6 [eng]
Set in a fictional town that is ‘littered, dark and underpinned with steady decay’, Day of the Figurines (DOTF) is a pervasive game whose temporal extension spreads over a period of twenty-four days. Each day in the life of the player represents an hour in the day of the figurine. The players enter the game by attending a physical location, usually a gallery, where they find a board on which are approximately two hundred masterfully executed miniature figurines. In order to create their game persona the players are asked to give it a name, describe a special place from their childhood and name someone they feel safe with. The game persona then ‘finds its embodiment’ in a 1-cm tall figurine and is placed on the starting position. Adjacent to the board is a model of a town, several meters in diameter and made of white sheet metal. The game contacts the players through text messages. Approximately an hour after entering the game the players receive their first message informing them that ‘they’ve been dropped by a truck on the outskirts of a town’ and asking them where they would like to go. A wide choice of places is available, ranging from bus shelters, council blocks, timber yards and pubs to hospitals and slaughterhouses. When a player indicates the desired direction by sending a message to the game, a live operator moves their figurine to the physical location on the model. By attending the gallery at any time during the twenty-four days the players can see the physical progress of their figurines. Realised once again in collaboration with MRL, DOTF explores emergent behaviour. Usually observed in beehives and locust swarms, emergent behaviour is best described by ‘cells interacting without central control to produce results which are not explicitly ‘programmed’. ◀
From: Lushetich, N. Blast Theory. The Politics and A esthetics of I nter activity (2007). Submitted to the University of E xeter as a dissertation towards the degree of M aster of A rts by advanced study in Theatre R esearch. P df. Downloaded on January 10 th 2012 from http://www.blasttheory.co.uk . Page 38.
▶ intermezzo [eng]
MY NAME IS NOBODY
â–ś netwerken 1/17 [nl] A natoly Zenkov, Mouse Tracking Generative A rt (Whilst Checking E-mail in the Morning).
Spinnen melken Tekst: Teresa van Twuijver .
Of, wat elke kunstenaar zou moeten weten over actor-netwerk theorie.
▶ netwerken 2/17 [nl]
Van het filosofenpaar Gilles Deleuze/Felix Guattari tot socioloog Zygmunt Bauman, van Documenta XII tot het Nederlandse Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Mark Zuckerberg tot Steve Jobs: op vele plekken en door vele mensen wordt gewag gemaakt van de netwerkmaatschappij. Een web dat in het teken staat van radicale ontworteling en verregaande connectiviteit. To see my world in a mobile device, with instant updates from friends, industry experts, favorite celebreties, and what’s happening around the world. Online-zijn en relationaliteit gaan hand in hand met beweeglijkheid, transgressie, mobiliteit; in de wervelwind van steeds sneller gaande (technologische) verandering en vervaging van culturele grenzen (‘singularity is near!’) staat alles en iedereen 24/7 met iedereen en alles in verbinding. Revoluties in verschillende landen ontstaan op internet, gaan viral en komen lijfelijk tot uitdrukking op het stadsplein.
Rizoom. Nomadisme. Non-lineair systeem. Non-hiërarchische organisatiestructuur. Altermoderniteit. Migratie. Vloeibaarheid. Vluchtroutes. Modulaire samenleving. Transmedialiteit.
▶ netwerken 3/17 [nl]
Als een druppel inkt dat zich mengt met water in een glas. Als de minimalistische sculpturen en psychedelische mandala’s van John McCracken die overal opduiken in de paviljoens van Documenta XII. Als onkruid dat met een uitgebreid ondergronds wortelsysteem onoverzichtelijk doorwoekert over steeds groter terrein.
Met een druk op de knop, een swipe over het touchscreen of de klik van een muis is er contact – of dat is er gewoon al van nature, door een verborgen netwerk van ‘morfische velden’, zo gelabeld en benoemd door de opzienbarende Britse bioloog Rupert Sheldrake, die zeker weet (maar niet empirisch kan bewijzen) dat alle exemplaren van een levende soort met elkaar in verbinding staan, met elkaar ‘resoneren’ als intiem samenlevende groepsdieren bijeengebonden door onzichtbare lijnen of energetisch plasma dat op één of andere manier informatie overbrengt, niet alleen in tijd van generatie op generatie maar ook in ruimte van zwerm naar zwerm, waardoor nieuwe kennis zich sneller verspreidt dan middels de beproefde mond-op-mond-methode.
▶ netwerken 4/17 [nl]
De maatschappij is een kwantummechanische chaos die evenveel reguliere wetten kent als onvoorspelbare toevalligheden. En toch is zij ook een klein dorp. Elk individu is slechts ‘five handshakes’ verwijderd van elke willekeurige ziel waar ook ter aarde, schatrijke beroemdheden en anonieme arme sloebers incluis. Het vlindereffect is geen mythe. Een plastic dopje belandt in de branding en ergens in de oceaan ontstaat een eiland. Oorzaken en gevolgen zijn niet van elkaar te onderscheiden. Context, historie en configuratie zonder begin en einde beheersen context, historie en configuratie.
Niets staat op zichzelf. Een uniciteit is een, in de woorden van Gilles Deleuze/Felix Guattari, multipliciteit: een knooppunt van connecties met wortels in en vertakkingen naar andere multipliciteiten. Wanneer Krishnamurti zegt dat hij ‘geen individu is, en ook geen collectief, maar de mensheid’ bedoelt hij dat zijn wezen zowel is ingebed in de aanwezigheid van anderen als dat deze de aanwezigheid van anderen inbedt. Jesus Christus hield het tenminste simpel: hij zei dat hij de weg, de waarheid en het leven is – niet alle wegen, alle waarheden en alle levens. Er is geen ontkomen aan: de wereld is legio. Jezus wierp ons een goede boodschap – een simpel verhaal – als reddingsboei toe. Want in de onstuimige oceaan van mogelijkheden en diversiteiten tuimelen de potenties over en door elkaar heen. We moeten óf volslagen gek zijn om dit normaal te vinden óf ons verstand verliezen wanneer we aanvaarden dat normaal niet normaal is maar een verzameling narratieve constructies die ons vrijwaren van krankzinnigheid. Eigenlijk is het ondraaglijk.
▶ netwerken 5/17 [nl]
De maatschappij is groot, veelomvattend, ingewikkeld, veranderlijk, bedreigend. Het is onmogelijk, niet eens ondoenlijk, om haar volledig en afdoende te kennen. De enige volledige zekerheid is dat er geen zekerheid en geen volledigheid bestaat, en zelfs dat valt nog maar te bezien. Zekerheid en volledigheid bestaan misschien alleen in het ‘nu’, in het huidige moment – en wie weet hoe lang (of kort) een moment duurt en of dat voldoende tijd geeft om te kunnen observeren en beseffen wat er wordt waargenomen.
Wie vasthoudt aan de Cartesiaanse droom (‘iets’ absoluut zeker en volkomen weten) trekt een blik ellende open. ‘De’ waarheid is een zinsbegoocheling. Waarheid is ‘hetgeen dat periodiek kan worden aangenomen als echt en juist’ tot het wordt vervangen door een andere waarheid; waarheid is een verschijnsel dat evenzeer de echo en heraut is van voorgaande en volgende verschijnsels als dat het een schakel vormt in een web van omringende verschijnselen. Waarheid is een generatief gegeven, een voortdurend aan veranderingen aanpassing onderhevig structuurmodel. In 3D.
Maar.
Pragmatiek, nuchterheid en de wetenschappelijke methode zorgen voor lichtpuntjes aan het einde van de onontwarbare kluwen tunnels.
笆カ netwerken 6/17 [nl]
ANT
Vaag? De crux van ANT is dat ANT vaag is.
De Franse wetenschapsfilosoof en socioloog Bruno Latour, medebedenker van de materiテォle semiotiek ofwel Actor-Netwerk Theorie (vanaf hier: ANT), constateert droogjes dat de maatschappij toch kenbaar is, niet absoluut maar relatief aan de hand van haar bewegingen: bepaalde constellaties op bepaalde ogenblikken tussen bepaalde actoren in bepaalde verhoudingen die bepaalde gebeurtenissen met bepaalde gevolgen veroorzaken zijn met secuur veldwerk wel degelijk empirisch in kaart te brengen, hoewel met veel pijn en moeite, en kunnen, hoewel onvolledig, een representatief overzicht geven van bepaalde maatschappelijk fenomenen, waarbij moet worden geテッncorporeerd hoe een bepaalde onderzoeker met een bepaalde achtergrond en een bepaalde vraagstelling de kwestie heeft benaderd.
:-)
Socioloog John Law beschrijft ANT als volgt: 窶連ctor-network theory is a disparate family of material-semiotic tools, sensibilities and methods of analysis that treat everything in the social and natural worlds as a continuously generated effect of the webs of relations within which they are located. It assumes that nothing has reality or form outside the enactment of those relations. Its studies explore and characterise the webs and the practices that...
▶ netwerken 7/17 [nl]
Constante interactie is de basisassumptie onder ANT. Law gaat zover om te zeggen dat niets kan bestaan zonder interactie: iemand is boer uitsluitend omdat hij een akker bewerkt (er vindt interactie plaats met de akker). Een stuk grond is een akker uitsluitend omdat die door een boer wordt bewerkt (er vindt interactie plaats met de boer). Zonder akker geen boer. Zonder boer geen akker. ANT onderzoekt hoe de boer (actor B) de akker (actor A) creëert en vice versa, en hoe ze elkaars bestaan in stand houden door een voortdurende implementatie en bevestiging van hun relatie. Stopt de boer met zijn bedrijf, of stopt de akker met vruchtbaar zijn, dan is er geen boer meer en geen akker. Boer zijn, of akker, is een afspraak die door actoren wordt gemaakt, nageleefd en gerespecteerd.
...carry them. Like other material-semiotic approaches, the actor-network approach thus describes the enactment of materially and discursively heterogeneous relations that produce and reshuffle all kinds of actors including objects, subjects, human beings, machines, animals, ‘nature’, ideas, organisations, inequalities, scale and sizes, and geographical arrangements.’
Al lijkt de naam anders te suggereren: ANT is dus geen theorie over de netwerkmaatschappij. Integendeel, ANT is helemaal geen theorie. Ze is een onderzoeksmethodiek die kan worden ingezet om inzicht te bieden in elk soort ordening, inclusief de maatschappij. ANT werd in de jaren tachtig in Parijs ontwikkeld als instrument voor een kwalitatieve research naar technologische en wetenschappelijke innovaties, in eerste instantie om de wederkerige samenhang tussen semiotiek en technologische systemen (onder andere computers) inzichtelijk te maken. ANT was niet bedoeld om het epistemologische ‘waarom’ te behandelen (de architecten van ANT vonden sociologische theorieën die de waarom-vraag behandelen te vaak geënt op suggestie, vooringenomenheid, opinie en ‘bad science’), maar richtte daarentegen de pijlen op het ontologische ‘hoe’. Dit resulteerde in een onorthodoxe focus op transitionele interacties (waar, wanneer en hoe er uitwisselingen zijn) in plaats van statische objectstudies (wat iets is).
▶ netwerken 8/17 [nl]
Een netwerk bestaat uit vele afspraken tussen vele actoren. ANT tracht deze fundamenteel bloot te leggen, wat praktisch neerkomt op het tijdrovende monnikenwerk van minutieuze dataverzameling in een zeer breed gebied. Bijvoorbeeld worden de boer en de akker omringd door een omvangrijk netwerk met vele interacterende actoren. Denk aan tractoren, ploegscharen, aardappelzaad, patatproducenten, EU-wetgeving, beursspeculanten, oömyceet Phytophthora infestans (veroorzaker van aardappelziekte), snackbarlocaties, de uitvinding van joppiesaus, lokale eetgewoonten, en nog veel meer, zelfs olieprijzen, klimaatverandering en dieetgoeroe Sonja Bakker kunnen als actor optreden binnen dit netwerk. De opdracht van een ANT-onderzoeker is om alle verhalen die een netwerk vormgeven op de tekenen en in een plattegrond te plaatsen, zonder noodzakelijk te duiden wat deze te vertellen hebben over de ethische complicaties van een ‘aan vetzucht lijdende patatgeneratie’.
▶ netwerken 9/17 [nl]
ANT onderscheidt zich van andere systeemmethodieken doordat ze niet alleen menselijke agenten als ‘handelend’ classificeert maar ook niet-menselijke. Hierdoor krijgen mensen en niet-mensen (‘dingen’) gelijk gewicht in een netwerk - mits deze actoren handelingen verrichten, oftewel zichzelf handelend manifesteren. Het huis van Oranje en L’Oréal’s Elnett creëren mede het imago van een Koningin der Nederlanden; in ANT-jargon: de Koningin der Nederlanden is een effect van onder andere de persoon Beatrix van Lippe-Biesterfeld en een bus haarlak – mits zij beide elke morgen samenkomen aan de kaptafel. Een actor is dan niet noodzakelijk een ‘personage’ maar eerder een ‘player’ die een rol vervult. Een actor, in de woorden van Latour (die overigens liever spreekt van ‘actant’), is ‘not the source of an action but the moving target of a vast array of entities swarming toward it.’
▶ netwerken 10/17 [nl]
Ten eerste omdat ze alle lijnen, koppelingen en terugkoppelingen tussen actoren volgt en daarmee licht werpt op het principe ‘netwerk’ in de breedste betekenis van het begrip. Dus niet alleen ‘netwerk’ als een ondubbelzinnige systeemconstructie, vergelijkbaar met een ondergronds rioolsysteem dat alle huizen met elkaar verbindt, of het telefoonnet, of een gesloten elektriciteitscircuit, maar ook als de troebele assemblage van diverse, soms overlappende semiotische velden die elkaar over en weer beïnvloeden. Denk dan aan woordschema’s in een visueel synoniemenboek (zie bijvoorbeeld: http://www.visualthesaurus.com, type een woord in en hit ‘try it’). Zoals dezelfde woorden deel kunnen uitmaken van meerdere lexicale velden, zo kunnen dezelfde actoren een rol spelen in verschillende, van elkaar gescheiden netwerken. Kennis over de mechanica van een netwerk kan verhelderen hoe bepaalde fenomenen kunnen ontstaan en weer kunnen verdwijnen. In wezen betekent inzicht in een netwerk inzicht in wat socioloog Pierre Bourdieu een ‘habitus’ noemt, een afgebakende maatschappelijke praktijk met actoren (‘ingewijden’) die handelen volgens attitudes die in deze praktijk gangbaar zijn.
2 1
Ook al is ANT geen theorie over de netwerkmaatschappij, ze is wel een hulpmiddel om de netwerkmaatschappij beter te begrijpen.
▶ netwerken 11/17 [nl]
Ten tweede omdat ANT eventuele institutionele aannames, geconditioneerde ‘blindheid’, preoccupaties en wereldlijke ambities van de onderzoeker tijdelijk op een zijspoor kan zetten, zodat deze zonder hinder van de spreekwoordelijke oogkleppen verrassende resultaten kan behalen. De ANT-onderzoeker beperkt zich drastisch tot het beschrijven van waarnemingen en het volgen van ‘lines of flight’; ze laat actoren hun eigen verhalen vertellen, hun eigen beelden scheppen, hun eigen afbakeningen bepalen. ANT leidt de onderzoeker steeds dieper het veld in, in tegenstelling tot ‘normaal’ laboratoriumonderzoek waarbij de researcher haar studieobject steeds verder isoleert, fragmenteert, zeeft, trechtert en distilleert.
Op deze manier stelt ANT onderzoekers in staat om op ongekende manieren data te verzamelen en te analyseren. Als nieuwsgierige buitenlandjournalisten die zich door exotica laten verwonderen en zich voornemen ‘alleen de naakte feiten’ te laten spreken, of als sterrenkundigen die met behulp van radiotelescopen en softwareprogramma’s visuele impressies maken van afgelegen zonnestelsels, zo doen ook ANT-onderzoekers nauwkeurig verslag van ‘koude’ bevindingen. Zo levert ANT veel nieuwe kennis op. Om die reden wordt ANT ook ingezet door andere wetenschapsdisciplines, bijvoorbeeld antropologie, geografie en organisatiekunde.
â–ś netwerken 12/17 [nl]
En door de onderzoekende kunstenaar.
▶ netwerken 13/17 [nl]
Het metier van de kunstenaar omvat ook verbeelden en bewerken, hands-on, met vieze handen zich immer gerade aus een pad banen naar het hart van de zaak. En daar beginnen met spinnen melken.
DOGtime, Gerrit Rietveld Academie, jaar 1, dag 1, les 1, Ken Zeph doceert. Met een blikje Coca Cola Light in zijn hand, en zijn ene been over zijn andere geslagen, drukt hij de kersverse studenten twee dingen op het hart. 1. ‘Er zijn duizenden manieren om naar dit Coca Cola Light-blikje te kijken. Het herbergt duizenden beelden, duizenden betekenissen, duizenden associaties, duizenden mogelijkheden, duizenden verhalen, duizenden connecties, duizenden klanken, duizenden vormen, duizenden potenties. Jij als kunstenaar kunt kiezen welke je naar voren haalt en welke je naar achteren schuift – zolang jij je a. bewust bent van het raamwerk waarbinnen het Coca Cola Light-blikje van jouw keuze een rol speelt, waaraan het is gehecht en hoe het zich beweegt ten opzichte van zijn eigen en aanverwante kaders, en b. hoe jij als kunstenaar een passende context schept voor de presentatie van het Coca Cola Light-blikje van jouw keuze.’ 2. ‘Deze les is de belangrijkste van je opleiding.’
▶ netwerken 14/17 [nl]
Als alles bestaat door interactie en niets bestaat zonder, wie kan zich dan nog beroepen op iets van overzicht, behalve de hardcore ANT-wetenschapper? Zygmunt Bauman constateert dat epidemisch gebrek aan bestendige hoofdlijnen, aan een horizon in de verte, angst genereert bij grote groepen mensen. In zo’n instabiele, onzekere maatschappij waar alles en iedereen van elkaar afhankelijk is, en tegelijkertijd op drift geslagen lijkt, kan kunst, in navolging van ANT, de contouren van het web aftekenen door momentopnamen te verzamelen. Een lopend archief van data in de vorm van impressies, verhalen, souvenirs en anekdotes die de wendingen van vloeibaarheid volgen en weergeven. Een kortstondig schetsontwerp van de meest morbide onzekerheid – en onthutsende kwetsbaarheid – kan eventjes verlichten brengen omdat het klaarheid verschaft. Voor de liefhebbers kan kunst mogelijk een stap verder gaan, bijvoorbeeld door zich alternatieve netwerken voor te stellen of bestaande netwerken te beïnvloeden door het aanleggen van alternatieve verbindingen. ANT-onderzoekers beperken zich immers tot slechts beschrijven.
Rupert Sheldrake, de bioloog die het concept van ‘morfische resonantie’ bedacht, vermoedt dat natuurlijke systemen, of ‘morfische eenheden’, op alle niveaus van complexiteit – atomen, moleculen, kristallen, cellen, weefsels, organen, individuele organismen en gemeenschappen van organismen – worden bezield, georganiseerd en gecoördineerd door morfische velden met een inherent geheugen. Een verborgen plasma gebonden aan elke soort, een headquarters for species. Hiermee roept hij elk natuurlijk verschijnsel uit tot actor in een morfisch netwerk. Bruno Latour telt daar niet-natuurlijke systemen bij op (technologie, ‘cultuur’, de door mensenhanden gemaakte habitats). Waarmee nature en next-nature samen onbestendige , onontkoombare texturen formeren; vederlichte constructies opgetrokken uit golvende, kloppende, pulserende, vibrerende draden die met alle winden meewaaien, gestut door ‘pre-space’ of ‘the implicate order’, het alomvattende hologram waarop de gehele concrete wereld, de zogenaamde ‘explicit order’, wordt geprojecteerd, aldus kwantumnatuurkundige David Bohm.
▶ netwerken 15/17 [nl]
Verder lezen - Bauman, Z. Vloeibare tijden. Leven in een eeuw van onzekerheid (2011). Zoetermeer: Uitgeverij Klement. Print. - Bohm, D. Wholeness and the Implicate Order (1981). London: Routledge. Print. - Gielen, P. The Murmuring of the Artistic Multitude. Global Art, Memory and Post-Fordism (2009). Amsterdam: Valiz: Antennae series. Print. - Himmelsbach, S. (ed.). Gateways. Art and Networked Culture/Kunst und vernetzte Kultur (2011). Goethe Instituut & Kumu Kunstmuseum. Print. - Latour, B. Reassembling the Social. An Introduction to Actor-Network Theory (2005). Oxford: Clarendon lectures in management studies: Oxford University Press. Print. - Law, J. ‘Actor Network Theory and Material Semiotics’. Versie van 25 april 2007. Lancaster: Lancaster University. Online. Zie: http://www. heterogeneities. net/ publications/Law2007ANTandMaterialSemiotics.pdf. Ingezien op 16 januari 2012. - Oenen, G. Van. “Dolen door het netwerk van kunsten. Over artistieke selecties en Pascal Gielens Kunst in netwerken” (2007). Uit: De Witte Raaf 130, novemberdecember 2007. Online. Zie: www.dewitteraaf.be/artikel/detail/nl/3246. Ingezien op 4 januari 2012. - Sheldrake, R. The Present of the Past: Morphic Resonance and the Habits of Nature (1988, herzien 2011). London: Icon Books Ltd. Print.
â–ś netwerken 16/17 [nl]
â–ś netwerken 17/17 [nl]
R embrandt van R ijn, Hoofd van Christus (ca 1648).
▶ uitspraken 1/16 [nl]
’t Kofschip vaart op voltooid verleden tijd Een verkenning van de theorie van taalhandelingen uit de linguïstiek en Ludwig Wittgensteins sprachspiel uit de taalfilosofie werpt licht op Stedelijk Museum Amsterdam als gedateerd depot van traditionele avant-garde kunst. Tekst: Teresa van Twuijver .
â–ś uitspraken 2/16 [nl]
â–ś uitspraken 3/16 [nl]
â–ś uitspraken 4/16 [nl]
▶ uitspraken 5/16 [nl]
Wat zijn taalhandelingen (‘speech acts’)? Avant-garde kunstenaars doen uitspraken die effect (moeten) sorteren. Ook al spreken zij vaak in beelden, toch kunnen hun uitingen worden geschaard onder de linguïstische noemer ‘taalhandeling’. Een taalhandeling of ‘speech act’ is een doelmatige actie in woorden die beoogt te bewerkstelligen wat zij verklaart. Anders dan uitspraken over koetjes en kalfjes, die een sociale functie vervullen, zijn taalhandelingen uitspraken die worden gedaan met de strikte bedoeling om zekere gebeurtenissen of handelingen tot stand te brengen. Een voorbeeld is een belofte: iemand wil kenbaar maken dat hij/zij een intentie zal verwezenlijken. Andere voorbeelden zijn bevelen (‘Doe dit’), verzoeken (‘Wil je dit doen?’) en verklaringen (‘Ik verklaar u man en vrouw’). Taalhandelingen voegen de daad bij het woord (‘Ik ga naar huis’) of zijn de daad zelf (‘U bent ontslagen’). Taalhandelingen staan niet per se garant voor een dialoog (wederkerige ontmoeting) maar maken vaak wel onderdeel uit van een gesprek (‘wit of rood?’, ‘vertel eens…’). Taalhandelingen kunnen in diverse categorieën worden ondergebracht. Een van de meest gehanteerde indelingen is die van taalwetenschapper John Austin, die vijf soorten taalhandelingen onderscheidt: assertieve, directieve, commissieve, expressieve en declaratieve. Vaak worden daar twee extra types aan toegevoegd: institutionele en evaluerende. Hier volgt een overzicht van deze taalhandelingen met voorbeelden uit de kunsten.
▶ Bij de tijd van schrijven van deze tekst (eind november 2011) wordt de nieuwe gevel van Stedelijk Museum juist onthuld aan de stad Amsterdam. Het spraakmakende ontwerp van Benthem Crouwel Architekten BV openbaart zich als een zwevend gevaarte van eierschaalwit, epoxy-glad materiaal1 dat op monumentale wijze zo niet letterlijk dan toch zeker figuurlijk de toekomstige entree van het bijna gerenoveerde museum overschaduwt. De iconische interventie2 transformeert het neorenaissancegebouw tot kunstkathedraal3 waar cultuur met een grote C kan worden uitgeserveerd naast lekkere appeltaart in het museumrestaurant (naar verluidt La Place). Baanbrekend architectonisch spektakel dat pas tijdens de onthulling in Madurodam in relativerend perspectief zal kunnen worden geplaatst, naast het ING-gebouw, de Erasmusbrug en het Evoluon. Stedelijk Museum schreeuwt niet van de daken maar met haar nieuwe dak dat wat zich achter het gevleugelde vliegdekschip bevindt het Hoge Belang dient. ‘Hoe dikker de buitenmuren, hoe profaner het binnengelegen mysterie,’ overpeinst filosoof Peter Sloterdijk in Sferen.4 Wie hier naar binnentreedt, de schouders nederig gebogen onder het gewicht van zo veel luister in het luchtruim, mag zich verhopen op close encounters met het sublieme, op het ‘heroverwegen van onze plek onder de zon’ (directeur Ann Goldsteins favoriete citaat). Ongeveer wat het Vaticaan beoogt, maar dan zonder Jezus Christus. >
▶ uitspraken 6/16 [nl]
Socioloog Pierre Bourdieu beschrijft in Règles de l’Art (1992) de kunsten letterlijk als ‘geloof’ (i.e. een verzameling leidende illusies) waarvoor als ‘beslissende basisovertuiging luidt dat de wereld van de kunst een autonoom universum vormt, een letterlijk hoge(re) cultuur die boven het sociale uittorent en daar niets mee vandoen heeft.’5 Een van de samenleving afgescheiden instituut dat met even veel bezieling spreekt van de levensveranderende kracht van de esthetische ervaring als het christendom rept over het transformerende vermogen van haar mystieke equivalent. In de beslotenheid van het museum komen de gelovigen ‘contempleren’, niet als collectief maar als losse eenlingen op zoek naar het verlossende woord. De ontzagwekkende nieuwe façade van Stedelijk Museum Amsterdam formuleert met voelbare uitroeptekens het semiotisch symbool voor ‘heiligdom’, of is, in de psychoanalytische termen van Jacques Lacan, de ‘master-signifier’ voor waar het museum voor staat: Art Sanctuary – Here is Where the Magic Happens. And the Magic is van vitaal sociaal-maatschappelijk belang, luidt het overheersende credo in museale kringen - van socioloog Tony Bennett, die zei: ‘Geef me een museum en ik zal de maatschappij veranderen’ tot Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven, die zegt: ‘Kunstenaars hebben een voorbeeldfunctie.’>
ASSERTIEVE TAALHANDELING De gesprekspartner zover zien te krijgen dat deze zich kan vinden in de waarheid van de propositie. (Beweringen, beschrijvingen, classificaties, uitleg). ‘Wat duur is, is van waarde.’ Damien Hirst, For the Love of God, installatie, sculptuur (2007).
â–ś uitspraken bijlage [nl]
Hans Hollein, Vliegdekschip in het landschap, collage (1964).
▶ uitspraken 7/16 [nl]
DIRECTIEVE TAALHANDELING De gesprekspartner/toehoorder zover zien te krijgen dat die gedrag gaat vertonen dat in overeenstemming is met de inhoud van de taalhandeling. (Opdrachten, bevelen, verzoeken, geboden, instructies, e.d.). ‘Ook jij kunt een beroemdheid zijn.’ Andy Warhol, Screen Tests (1964-1966), film, hier met Edie Sedgwich (1965).
Weet Circus Renz hoe het zich ‘positioneert’ voor de nodige publiekswerving, zo kent ook Stedelijk Museum Amsterdam de incentives van haar beoogde doelgroep (lees: de culturele elite). Om de NRC-abonnees en VPRO-leden binnen te halen communiceert het museum over de toestand in de wereld in ‘assertieve/directieve declaraties’, dat wil zeggen in eenzijdig sturende mededelingen van instructieve aard. In het onderwijs heet dit ‘frontaal klassikaal lesgeven’, in de taalwetenschappen ‘gebruikmaken van taalhandelingen’. Dat zijn ’linguïstieke daden’ oftewel uitspraken die concrete consequenties op het oog hebben, in dit geval enerzijds individueel kunstgenot met aanhangige bildung, anderzijds maatschappelijk cultuurbehoud. Ann Goldstein: ‘Kunst geeft ons gedachten en beelden waarvan we ons op eigen kracht geen voorstelling zouden kunnen maken’ [cursivering TvT]. Een gezaghebbende manier van communiceren (onderrichten, informeren, voorlichten, instrueren) past bij de status van nationale en grootstedelijke museuminstellingen die een centrale functie vervullen van kunsthistorisch archief met collecties die miljarden gemeenschapseuro’s waard zijn, hoeders van de canon en chroniqueurs van courante ‘ismen’ - al die betekenisvolle culturele bewegingen en stromingen die zich aldus hebben bewezen. >
▶ uitspraken 8/16 [nl]
Niettegenstaande de schijn van het tegendeel treedt Stedelijk Museum echter niet op als spreekbuis van het totale kunstdomein (en ook niet van ‘de wereld’), niet alleen in hoe het zich uitspreekt, maar ook in wat het verklaart en tot wie het zich richt. In de pantheon is weinig ruimte voor andere of afwijkende stemmen. Wat buiten de marges van de gestelde kaders tot wasdom komt als hedendaagse kunstvorm en niet beantwoordt aan de uitgangspunten van het instituut blijft in Stedelijke Museum weinig gezien, weinig gehoord en praktisch onaangekocht. Denk aan bepaalde vormen van nieuwe mediakunst, mobiele telefoonkunst of generatieve interactiekunst die in het teken staan van multiplayer game-methoden en wederkerige samenwerkingsverbanden, of aan kunst die het visuele aspect niet als enige en onbetwistbare uitgangspunt neemt voor uitvoering of presentatie. Eigenlijk lijdt het moedermuseum aan chronisch conservatisme. Het blijft steken in de herhaling van wat zij kent en kan slecht uit de voeten met actuele ontwikkelingen en evolutionaire technologieën – als een bejaarde dame die niets begrijpt van computers of smartphones en daarom maar veilig uit de buurt blijft van alles met een touchscreen. Ze koopt treinkaartjes bij het loket, al hangt in haar woonkamer een gloednieuw televisietoestel dat ze cadeau kreeg van haar kleinkinderen: blue-ray, bluetooth, edge-led, full HD, 3D en draadloos. >
COMMISSIEVE TAALHANDELING De toehoorder laten weten dat de spreker zich verplicht te doen wat de inhoud van zijn taalhandeling aangeeft. (Beloften, geloften, afspraken, garanties, dreigementen, e.d.). ‘We gaan echt schieten.’ Ed + Nancy Reddin Kienholz, Still Live (1974), installatie met geladen geweer dat is geprogrammeerd om op een willekeurige dag af te gaan.
â–ś uitspraken bijlage [nl]
Anon Group, White Cube Clean, interventie Kunsthalle Bern (2010).
▶ uitspraken 9/16 [nl]
Het Stedelijk Museum is die oude dame. Ze navigeert met de afstandbediening gericht op resultaten behaald in verleden. Ze is de Ark van Willem Sandberg, een drijvend pakhuis vol schatten maar zonder noemenswaardige patrijzen, zonder kraaiennest en de radar staat ingesteld op pre-2000, pre-dotcom.6
EXPRESSIEVE TAALHANDELING Deze taalhandeling brengt een gemoedstoestand tot uitdrukking. (Verontschuldigingen, bedankjes, felicitaties, welkomstmeldingen, liefdesverklaringen, condoleances, e.d.). ‘Wèèèh.’ Bas Jan Ader, I’m too Sad to Tell You, film (1971).
De keuze voor een technologische tour de force om een nieuwerwetse gevel aan het bestaande gebouw te monteren is geen teken van innovatie. Integendeel, de naar buiten uitstulpende witte kubus, ingenieus gevouwen tot superorigamischip, is puur window dressing, een distillatie van representatie, precies waar alle kunst in het het museum om draait. En zo somt de gevel in krachttermen op wat in de vorige eeuw is besloten over de vocabulaire van kunst en wat zij de mensheid ‘te zeggen’ heeft. In de beste traditie van het avant-gardisme verkondigt Stedelijk Museum een visie op kunst zoals die heeft postgevat in de era van het (post)modernisme. Deze komt, gechargeerd (maar niet eens heel erg), ongeveer op het volgende neer: >
▶ uitspraken 10/16 [nl]
“Kunst verkondigt vooruitgang bij gratie van onbegrijpelijke (‘authentieke’ of ‘open’) uitspraken van eigenzinnige, messiaanse eenlingen7 die méér weten, observeren, begrijpen, doorleven en doorzien – en in hun kleine teen meer talent bezitten – dan de doorsnee sterveling. Een magistraal kunstobject wordt in volstrekte afzondering gemaakt én tentoongesteld, bij voorkeur zonder referenties naar contexten en connecties van buitenaf, dus het liefst in geneutraliseerde zalen met helderwit gesauste muren, geconditioneerd daglicht en duurzame parketvloer. Het kunstobject bezit door haar unieke, handgemaakte en nutteloze vorm (haar ‘beeldtaal’ of ‘aura’) de pure essentie van alles wat universeel geldend en diep menselijk is. Het wekt bij de goede verstaander (de ‘kenner’) hevige esthetische/ethische ontroering op, plus instant transformatie waarbij hij/ zij als door de bliksem getroffen verandert in een beter mens en alles wat slecht, corrupt, lelijk en anderszins onwenselijk is uit het politiek-maatschappelijke veld wil ruimen.8 De simpele meute (het volk, Henk en Ingrid) vindt er óf niks aan óf neemt, vijandig stelling tegen subsidiesouperende blablahobby’s van Pradadragende salonwereldverbeteraars. De hardwerkende Nederlander, ondertussen, komt zich op de vrije zondagmiddag graag een paar uurtjes cultureel relaxen, heerlijk ontspannen in prikkelarme ruimtes met mooie afbeeldingen aan de muur, vooral als het regent: consumptie met nét dat béétje éxtra!” >
DECLARATIEVE TAALHANDELING Bij deze taalhandeling gaat het erom een verandering in de wereld teweeg te brengen door dit uit te spreken. (‘Wij verklaren de oorlog aan Irak’, ‘De rechtbank acht uw schuld bewezen’, ‘U bent ontslagen’, ‘Ik maak het uit’, e.d.). ‘Fuck it.’ Marc Bijl, Ready to Crash and Burn, installatie (2004).
â–ś uitspraken bijlage [nl]
Jezus lag te slapen. Mattheus 8:24. Noord-Afrikaanse bootvluchtelingen op weg naar Malta, www.italiaansnieuws.com, 8 mei 2011.
▶ uitspraken 11/16 [nl]
INSTITUTIONELE TAALHANDELING (l) Iets zeggen dat sociaal wordt vereist, decorum en etiquette volgen. (‘Gefeliciteerd met de verjaardag van je moeder’, ‘Excuseer’, ‘Anders nog iets?’) ‘Alstublieft?’ Erwin Wurm, The Artist Begging for Mercy, performance/foto (2002). EVALUERENDE TAALHANDELING (r) Iets of iemand beoordelen. (‘Dit is ongepast’, ’Doe es effe normaal man’). ‘J’accuse!’ Renzo Martens, Episode 3 – Enjoy Poverty, film (2008).
De uitspraken/beeldtaal in Stedelijk Museum, van de eerste avant-garde schilders tot en met kunstenaars die vandaag de dag hun werk tonen, zijn stuk voor stuk schatplichtig aan de assertieve/directieve declaratie. Gericht op verwarring, verstoring, ontwrichting, ontheemding, ontworteling wordt de bezoeker bij elk kunstwerk eenzijdig toegesproken om hem/haar middels een recalcitrant precisiebombardement uit de sleur te trekken en bewust te maken van zijn/haar behoefte (of gebrek) aan fijngevoeligheid, fijnzinnigheid, goede smaak, ethisch inzicht, morele verantwoordelijkheid, poëtische verbeelding, sociaal-maatschappelijk engagement, et cetera, et cetera. Als profeten masseren de kunstenaars vastgeroeste percepties, ijdele illusies, ingesleten gewoontes en zondige gemoederen van hun selecte groep volgers9 in de overtuiging dat de goede boodschap doorsijpelt naar de rest van de kudde. Kunstenaars als piloten van Joint Strike Fighters die beschaving komen afwerpen: deze filosofie over kunst is dermate collectief gemeengoed geworden dat het moeilijk voorstelbaar is dat de opvatting ook maar ‘een’ interpretatie is, ‘een’ idee bedacht door een handjevol invloedrijke critici10 en kunstenaars uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw en voortgezet door gezaghebbende galeriehouders, biënnales samenstellende curatoren en rijke verzamelaars. >
▶ uitspraken 12/16 [nl]
Alternatieve ideeën over kunst, bijvoorbeeld die waarbij kunstenaars zich in plaats van ‘contentmakers’ opstellen als ‘context-makers’11 met meer receptieve, performatieve werkwijzen die het ‘sprekende beeld’ niet per se bovenaan de prioriteitenlijst plaatsen, worden door avant-gardeadepten nauwelijks erkend als gesprekspartner, zo niet de deur gewezen met assertieve/directieve opmerkingen als: ‘Dit is geen kunst, u moet niet bij ons zijn’. Ook binnen de white cube opererende ‘ervaringskunstenaars’ die hun werk enten op direct contact met de (beleving van de) bezoekers ontkomen niet aan de dwingende context van de geconditioneerde museumruimte die alles wat zich daarin bevindt als ‘avant-garde kunst’ classificeert.12 Sterker: ze gaan precies zo te werk als hun visuele collega’s. Denk aan Marina Abramovic als levend standbeeld in The Artist is Present, Tino Seghal met zijn nooit gedocumenteerde interventies en ‘flash mobs light’, en aan Sophie Calle met haar museaal getoonde getuigenissen van lotgenoten in de ongelukkige liefde (een soort crowd sourcing avant la lettre). Ook de recente solotentoonstelling van Caster Höller in New Museum in New York, een show met de titel Experience die helemaal draait om het opwekken van lichamelijke sensaties bij de bezoeker aan de hand van een parcours met slalommende glijbaan >
Ludwig Wittgensteins Sprachspiel In zijn vroegere werk Tractatus Logico-Philosophicus (1922) beargumenteert filosoof Ludwig Wittgenstein dat denkbeelden over de wereld in taalconstructies zijn vervat. ‘Een gedachte is een idee met betekenis en een bewuste gedachte bestaat uit taal.’ We nemen kennis van objecten via woorden die daar een aanduiding voor zijn. In zijn latere werk Filosofische onderzoekingen (postuum uitgegeven in 1955) verwerpt hij alle filosofische dogma’s, inclusief zijn eigen, en beweert hij dat niets, ook de wereld niet, eenduidig te kennen valt middels taal. De meeste problemen zijn in wezen taalproblemen, zo schrijft hij. Doordat taal onzorgvuldig (of eigenzinnig) wordt gebruikt of begrepen ontstaan misstanden, miscommunicaties en oneigenlijke ideeën. Dit is echter niet vreemd, zegt Wittgenstein, aangezien taal een uiterst vloeibaar en instabiel medium is. Taal is een spel dat telkens verandert en waarvan de regels moeilijk te achterhalen zijn. Op één of andere manier hangen die ‘verborgen’ regels samen met creatieve acties en toevallige scheppingsdaden binnen een stramien van gegeven relaties en contexten. Hiermee zet Wittgenstein de toon voor een ‘generatief taalbegrip’. >
▶ uitspraken bijlage [eng]
Just a kiss On July 19, 2007, police arrested Cambodian-French artist Rindy Sam after she kissed one panel of Twombly’s triptych Phaedrus (worth an estimated $ 2 million). The panel, an all-white canvas, was smudged by Sam’s red lipstick. She was tried in a court in Avignon for “voluntary degradation of a work of art”. Sam defended her gesture to the court: “J’ai fait juste un bisou. C’est un geste d’amour, quand je l’ai embrassé, je n’ai pas réfléchi, je pensais que l’artiste, il aurait compris... Ce geste était un acte artistique provoqué par le pouvoir de l’art” (“It was just a kiss, a loving gesture. I kissed it without thinking; I thought the artist would understand.... It was an artistic act provoked by the power of Art”). In November 2007 Sam was convicted and ordered to pay € 1,000,– to the painting’s owner, € 500,– to the Avignon gallery that showed it, and € 1,– to the painter. (Bron: http://www.usatoday.com/life/world/2007-10-09-arttrial _ N.htm Copyright 2007 The A ssociated P ress)
▶ uitspraken 13/16 [nl]
Ludwig Wittgensteins Sprachspiel (vervolg) Taal als systeem waarin de content elastisch en steeds veranderlijk is: zo wordt de wereld in steeds andere bewoordingen, zinnen en beelden beschreven. Dezelfde stad heeft een x-aantal gezichten, afhankelijk van het x-aantal mensen dat ernaar kijkt. Niets kan ‘absoluut waar’ zijn, iets kan alleen ‘relatief waar’ zijn in de singuliere context waarin een idee of uitspraak (eenmalig en uniek) vorm krijgt en waaraan zij gebonden is. De uitspraak van een avant-gardistische kunstwerk, met name als dit conceptueel is, verwijst naar Wittgensteins vroegere taalbegrip. Een avant-gardistisch kunstwerk veronderstelt dat de wereld ‘te kennen’ en afdoend te beschrijven valt in de vorm van een stoffelijk gemaakt beeld (het kunstobject) en de daar onzichtbaar omheen gedrapeerde sluier van onstoffelijke ‘intuïtiefbeleefbare’ associaties die het oproept (het ‘aura’ van het kunstobject). ‘De wereld’ heeft in deze visie een onveranderlijk, universeel karakter dat altijd, overal en voor iedereen waar en geldig is. Kunstvormen die werken met generatieve systemen, invloed verlenende participatie en evolutionaire veranderingsprocessen grijpen eerder terug op Wittgensteins latere taalbegrip. Een kunstwerk kan daarin slechts vloeibaar en vluchtig zijn, een tijdelijke ‘stand van zaken’ binnen een korte samenhang die wordt vervangen door telkens opnieuw plaatsvindende metamorfoses. Een beeld of idee (of kunstwerk) is in deze zienswijze meer een soort ‘tussenstand’ dan een ‘conclusie’. >
en een knuffelzaal met tactiele objecten plus misselijkmakende draaimolen, blijft hangen in de avant-gardistische declaratie. Deze speeltuin voor intellectuelen (opvallend genoeg zonder ballenbak en indoor paintballen) heeft weliswaar participanten nodig maar vraagt van hen geen actieve bijdrage, geen agency. Het is sit back and enjoy the ride. Een ervaring of intens moment kan zo niets anders worden dan een voorgekookte sculptuur van herinneringen, wederom ‘een voldongen uitspraak’: iets ‘waar je bij moet zijn geweest’ en waar je noodzakelijk deel van uit maakte om het werk te completeren, maar waar je als bezoeker geen invloed op kunt uitoefenen, behalve er ‘je fantasie op loslaten’. En laat dat nu juist de opdracht zijn van een avant-gardistisch werk: ‘Kijk. Aanschouw, Fantaseer, Reflecteer, Verander.’ ‘Werk Mee en Maak je Eigen Ervaring’ hoort in het rijtje niet thuis. De bezoeker in de rol van consumerend slachtoffer, gedwongen tot passief ondergaan wat een kunstenaar aanbiedt; de bezoeker die niet mag meedoen: dit is waarom musea in mausulea veranderen. Dat musea conservatief zijn is onvermijdelijk. Immers varen logge vliegdekschepen beter in de achterhoede, in het veilige midden, ver van de elegante fregatten. Maar zij kan niet zonder nieuwe aanwas van ‘hedendaagse’ kunstenaars. >
▶ uitspraken 14/16 [nl]
En waarom zou de nieuwe generatie kunstenaars Stedelijk Museum naar de mond blijven praten? Waarom dat geprolongeerde verlangen tot het doen van Uitspraken Die De Wereld Verbeteren achter een ondoordringbaar panster van vliegende speedboten? Superboring steeds weer hetzelfde liedje: ‘regenererend’ commentaar op life as it is and life as it should..., zoals Omo al decennia door en door schoon wast. Zouden kunstenaars niet beter hun energie steken in niet avant-garde te zijn? Om hun metier te vervloeken zonder dit opnieuw een uitspraak te laten zijn? Om de focus van hun artistieke intentie te verleggen naar gebieden die niet uitsluitend draaien om het materiële object of de representatie? Kan een kunstenaar (of kunstwerk) ten opzichte van haar bezoekers, in relatie tot de mensen die moeite nemen haar te ontmoeten, ook klein zijn, of eenvoudig, of nederig, of amateuristisch, of lelijk, of eenkennig, of teleurstellend, of slordig, of plat, of dom? Kan zij op haar beurt belangstelling tonen, persoonlijke vragen stellen, aan zichzelf twijfelen, onzeker zijn, geen benul hebben? Kan zij van mening veranderen, geraakt worden, (extra) bedenktijd nemen, kanttekeningen plaatsen, in groepjes werken, antropologisch veldwerk verrichten, nieuwe kennis verwerven, dialogen op gang brengen, losse eindjes laten wapperen, advies willen, de bal terugkaatsen, cadeautjes uitdelen, ergens mee instemmen, >
Ludwig Wittgensteins Sprachspiel (vervolg) ‘De wereld’ heeft in deze visie een transitief, transformerend karakter dat gedeeltelijk waar en gedeeltelijk geldig is (geweest) voor sommige mensen op zekere tijden in zekere omstandigheden. Denk aan de zee. De zee ziet er altijd hetzelfde uit. Kijk wat langer en niets is minder waar. Geen golf, geen stroom, geen windvlaag, geen configuratie is ooit hetzelfde. De zee is op dag 1 anders dan op de voorgaande dag 0 en de daaropvolgende dag 2 en nooit zal haar toestand op dag 1 gelijk zijn dan op dag 1. Toch is de zee nog steeds een zee en geen berg of woestijn. De avant-gardistische kunstenaar neemt de zee als een zee. De ‘post-avant-gardistische’ kunstenaar13 neemt de zee als een verzameling mogelijkheden. De avant-gardistische kunstenaar bouwt een huis op het strand om de zee te bestuderen. De ‘post-avant-gardistische’ kunstenaar is zeeman. En, zoals Wittgenstein ooit zei tegen Bertrand Russell dat men nooit kan uitsluiten of er geen neushoorn in de kamer staat, zo kan een zeeman nooit zeker weten of hij op water vaart, of op zand.
▶ uitspraken bijlage [nl]
“Artlike art sends a message on a one-way street: from the artist to us. Lifelike art’s message is sent on a feedback loop: from the artist to us (including machines, animals, nature) and around again to the artist. You can’t ‘talk back’ to, and thus change, an artlike artwork; but ‘conversation’ is the very means of lifelike art, which is always changing” Allan Kaprow in Essays on the Blurring of Art and Life (1993)
Teresa van Twuijver, Ayaan Hirsi Ali in gesprek met een imam, tekening (2008).
▶ uitspraken 15/16 [nl]
zich Freudiaans verspreken, contacten leggen met mede- en tegenstanders en hen uitnodigen om hem/ haar/hen te assisteren in artistieke initiatieven die de Waarheid laten voor wat ze is? Kan zij zwijgen zonder ‘veelzeggend’ te zijn? Kan zij luisteren?
Thomas Hirschhorn, The Bijlmer Spinoza Festival (2009), Amsterdam Zuid-Oost, twee maanden. Participatiewerk over filosofische thema’s, kunst, Spinoza, samenleving en ‘non-exclusive audiences’. Ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking met bewoners van de Bijlmer. Foto: A nna Kowalska.
*** ‘Participatie’ is het nieuwe buzz-woord in museumland. Chris Dercon, directeur van Tate Modern, vindt sinds eind 2011 dat het museum als ‘performatieve ruimte’ een plek in de maatschappij verdient waar ‘het publiek het recht heeft om actief gebruik te maken van alle middelen van het museum, in plaats van enkel het recht hebben om vermaakt of onderricht te worden.’ Anders, vreest hij, worden de musea ingehaald door virtuele media (googleartproject.com). Dit uit de mond van iemand die voorheen het publiek zag als ‘een last’ die de rust in de tentoonstellingsruimte verstoorde. De vraag is of Dercon in staat is participatie te faciliteren die verder gaat dan knopjesdrukken, en ook om deelname artistiek toe te laten. De ‘relationele’ website voor de Altermodernexpositie (2009)14 is spectaculair navigeerbaar, maar agency is andere koek. Agency betekent invloed. Janet Murray, schrijfster van Hamlet on the Holodeck, definieert: ‘Agency is the satisfying power to take meaningful action and to see results of our decisicions and choices.‘15 Vooralsnog vereist agency een attitude die de bezoeker recht tot spreken geeft, tot meedoen. De vraag is of musea daar überhaupt de aangewezen plek voor zijn. ◀
▶ uitspraken 16/16 [nl] NOTEN Twaron, een materiaal dat wordt gebruikt in vliegtuigen, schepen en kogelvrije vesten, voor Stedelijk Museum Amsterdam gesponsord door een Japans bedrijf. 2 In de volksmond gedoopt tot ‘de badkuip’ (en elke straatjutter die weleens een kale inbouwbadkuip bij het grofvuil heeft aangetroffen weet dat de gevel daar inderdaad op lijkt). Al zou ‘luxe plezierjacht Monaco-stijl’ niet misklinken (als dat niet zo’n mondvol was). 3 ‘On-Nederlands’, roemen bewonderaars. 4 Sloterdijk, P. “Arken, stadsmuren, wereldgrenzen, immuunsystemen. Over de ontologie van de ommuurde ruimte.” Sferen. Amsterdam, Nederland: Uitgeverij Boom (2005): 571-622. Print. 5 Laermans, R. “De noodzakelijke illusies van de kunst. Over de kunstsociologie van Pierre Bourdieu.” Tacq, J (red.). Het oeuvre van Pierre Bourdieu. Antwerpen/Apeldoorn: Garant (2003): 113-129. Print. 6 De ironie is dat avant-gardekunst beoogt ‘telkens vernieuwend’ te zijn. Van elke generatie kunstenaars wordt verlangd dat zij met iets nieuws (‘origineels, authentieks, nooit eerder geziens’) op de proppen komen. De ‘vondst’ geldt als leidend principe voor kunstenaarschap. Maar wel binnen de bekende marges van avant-gardekunst. ‘Nieuwe’ avant-gardekunst is daarom vaak als nieuw behang: de 1
woonkamer lijkt helemaal anders maar heeft geen serieuze gedaantewisseling ondergaan. 7 Aan gekte rakende genialiteit. 8 Denk aan oorlog, hyperkapitalisme, zonde, verslavingen, netjes opgeruimde huiskamers van doorzonwoningen, e.d. 9 In marketingtermen ‘early adaptors’. 10 Roger Fry, Clive Bell, Clement Greenberg, Michael Fried, e.a. 11 Uitspraak van kunstenaar Peter Dunn in een interview met kunsthistoricus Grant Kester, 2005. Gelezen in: Kester, G.H. Conversation Pieces. Community + Communication in Modern Art. Berkely and Los Angelos: Universiy of California Press (2004). Print. 12 Niemand kan een bruidsjurk aantrekken zonder een bruid te worden (of een parodie daarop). Een bruid is een bruid is een bruid in een bruidsjurk, ook zonder huwelijksceremonie. Overeenkomstig kan in de white cube niets worden geplaatst, ook niet een tweede white cube, ook niet ‘niets’, dat niet als kunstwerk kan worden aangemerkt (of een parodie daarop). 13 Bij gebrek aan betere terminologie. Curator Nicolas Baurrioud hanteert de term ‘altermodern’, zie http://www. artinamericamagazine.com/news-opinion/conversations/2009-03-17/altermodern-a-conversation-with-nicolasbourriaud/. Online: ingezien op 2 januari 2012. 14 www.tate.org.uk/britain/exhibitions/altermodern. 15 Murray, J.H. Hamlet on the Holodeck. The Future of Narrative in Cyberspace. New York: The Free Press (1997). Print.
▶ intermezzo [eng]
NOTHING IS WHAT IT SEEMS
â–ś wandelen [nl]
Insel Hombroich
â–ś wandelen [nl] M et dank PJ Bruyniks. P lattegrond: www. detail . de aan
Openluchtmuseum Insel Hombroich vlakbij DĂźsseldorf is onbedoeld een museum met een transmediale nieuwe media-aanpak: bezoekers kiezen, net als op internet, hun eigen route en worden de regisseur van hun eigen ervaring. Zo ontdekt iedereen haar of zijn persoonlijke schatten. Tekst: Teresa Twuijver .
van
â–ś wandelen [nl]
Geen naamkaartjes bij de werken, geen suppoosten in de zaal, geen licht- of klimaatbeheersing, geen dichte deuren, geen purperen afzetkoorden, geen elektrotechniek. De wind waait mee naar binnen. Geen bewegwijzering. Geen informatieborden. Geen glossy catalogus maar een eenvoudig A4tje, uitsluitend in het Duits, met daarop de plattegrond van het park en de afzonderlijke gebouwen ontworpen door Erwin Heerich. Insel Hombroich doet niet aan marketing. De (tevens uitsluitend Duitstalige) website, een grijze massa lettertjes met een paar foto’s, doet ook niet aan namedropping. De kassa, gerund door een oudere dame met een brilmontuur model Oost-Europa, is een denkbeeldige sluis en daarachter is iedereen aan hun lot overgelaten. Zoek het uit in deze heerlijke groene wereld. Slecht begaanbaar voor rolstoelgebruikers. Insel Hombroich doet niet aan visitor friendly.
▶ wandelen [nl]
Geen houvast. Dat is de Insel Hombroich-experience. Een tocht zonder ijkpunten. Openluchtmuseum Insel Hombroich voor moderne kunst en landschapsarchitectuur, in 1987 prachtig aangelegd door privéverzamelaar Karl-Heinrich Müller, maakt geen knieval naar passieve consumptie. De toegangspoort zwaait gastvrij open mits er stevig op wordt geklopt. Het maakt de bezoekers kwetsbaar, dat niet-weten wat hen te wachten staat. Ze moeten het op eigen kracht rooien: ze moeten zélf bepalen. Bepalen waar ze naartoe gaan, bepalen wat ze bekijken, bepalen in welke volgorde, bepalen hoe lang ze waar blijven en dan vooral: bepalen wat ze vinden van de kunstwerken, hoe het voelt om die op deze manier te bekijken, in deze context, alleen en zonder dat iemand (de afdeling communicatie van het museum, de curator, de uitgekauwde levensbiografie van de kunstenaar) hen geruststellend bij het handje neemt. Insel Hombroich is een wolf in schaapskleren. Ze bewijst dat kunst nog steeds rake klappen kan uitdelen wanneer iemand er onbeschermd voor staat. De shock van filterloos en ongeraffineerd kunst ervaren. En van verantwoordelijkheid nemen voor het geven van betekenis aan je persoonlijke observaties. Zoals kunstenaars dat doen, in wezen.
â–ś wandelen [nl]
De eerste tien minuten Insel Hombroich is een groen mysterie. De tweede tien minuten Insel Hombroich is een groter wordend vraagteken. De derde tien minuten Insel Hombroich is een doolhof. Geen modisch spektakel. Stilte. Een lege toren met vier toegangsdeuren. Tegenliggers die vriendelijk groeten. Rust. Wuivend okselhoog gras. Bloeiende kattenstaarten. Insel Hombroich openbaart zich aan degenen die besluiten het terrein met open blik te betreden, die zich overgeven aan het ongewisse. Als ontdekkingsreizigers zonder missie. Als religieuzen zonder kloosterorde.
▶ wandelen [nl]
Een vergelijking uit de muziekwereld: stel u loopt op de Hoge Veluwe en u beseft dat u bent verdwaald. Ongetwijfeld rondjes cirkelend belandt u ten slotte op een open plek en juist wanneer u uzelf uit het dichte struikgewas hijst, zet een voltallig opgesteld symfonieorkest in voor een overweldigend celloconcert, helemaal alleen voor u. Pas bij nadere inspectie (en na behouden thuiskomst) realiseert u zich dat u het Berliner Philharmoniker heeft gezien, in spijkerbroek, met een uit de dood opgestane Mstislav Rostropovich, en dat u heeft geluisterd naar het Cello Concerto in B Mineur, Op. 104 van Antonín Dvorák. En dat zou u zomaar eens gemist kunnen hebben wanneer u bij de ingang op uw hielen was gekeerd omdat Staatsbosbeheer geen paaltjes met kleurstippen langs de wandelpaden heeft geslagen. ’s Nachts kunt u uit woede niet slapen: de onbegrijpelijk virtuoze streken van Rostropovich beklemmen uw gemoedsrust. U heeft geen idee wat u precies heeft gehoord maar u weet wél dat u door de cd-opname nimmer zo emotioneel was aangeslagen. U bent opnieuw verdwaald, maar nu in de krochten van uw eigen verwarring.
▶ wandelen [nl]
In het museumcafé mag worden gepakt wat op het buffet staat want bij de toegangsprijs zit eten inbegrepen. Dit staat niet vermeld op de entreekaart. Een leeg gehouden expositieruimte biedt cinematografisch uitzicht over het gehele landschapspark, inclusief onhoorbaar voorbij vliegende helikopters boven Düsseldorf. Moderne schilderijen hangen broederlijk naast archeologische schatten. Geen enkel werk vereist een stekker. Een ets in een HEMA-achtig lijstje dat door een kwaadwillende bezoeker zó van de spijker kan worden gelicht en meegenomen in een flinke laptoptas – die overigens niet hoeft worden afgeven bij de garderobe, want een garderobe heeft Insel Hombroich niet – blijkt van een wereldberoemd schilder te zijn. De ets moet een klein pensioen waard zijn. Ontdaan van de schildersnaam doet deze informatie er niet toe. De tekening onthult, misschien voor het eerst, wat zij is: heel, heel, héél erg goed getekend, onthutsend. En de bezoeker mag dit zelf ontdekken en besluiten, zonder zich te bekommeren om kunsthistorische, biografische of economische ruis.
â–ś wandelen [nl]
Insel Hombroich is een nieuwe media museum zonder nieuwe media. Het is een transitioneel, transmediaal museum met steeds veranderende contexten (de seizoenen, combinaties van oudheden, religieuze beelden, tuinkamers en moderne kunst, een aanwassende collectie sculpturen, schilderijen en tekeningen) en met steeds veranderende omstandigheden (het weer, het verstrijken van de jaren, migrerende beplanting, het menu in het cafĂŠ). Niets in Insel Hombroich is voor de eeuwigheid, geen bloemperk maar ook geen kunstwerk. Eigenaar MĂźller wordt weleens verweten dat hij werken van Rembrandt aan de elementen overlevert maar precies dit, zo beweert hij, is wat kunst doet leven, net als het leven zelf: dat het er op een dag mee gedaan is. Dit maakt de korte tijd dat iets er is des te kostbaarder. Je moet er echter wel bij zijn om het mee te maken. Insel Hombroich is voor gebruikers, niet voor beschouwers.
ontmoetingsplaats
1 van 6
Beste lezer, En nu zijn we allebei op dit punt aanbeland, hier, nu, op deze kaart. U bent misschien aan het begin, of in het midden, of bijna aan het einde van uw verkenning van Aanknopingspunten; ik zit op het eindpunt, althans, ik ben bij het afronden van het samenstellen van de bundel. Op deze kaart ontmoeten wij elkaar, u en ik. Hier doorkruisen onze wegen. Ik ben Teresa. Fijn kennis te maken. Ik hoop dat u uw tocht tot nu toe aangenaam vindt. U bent vrij om te gaan waar u wilt en hoe u wilt, u bent vrij om lang door te gaan of snel te stoppen. Mi casa es su casa. Ook de volgorde staat vrij. Het is aan u. Mocht u verdwalen (en die kans is aanwezig): prijs uzelf gelukkig. Op het moment dat u beseft dat u bent verdwaald, wanneer u niets herkend, niets begrijpt en u zich niet kunt oriënteren, zult u op eigen kracht verder gaan. Dit zal u op het belangrijkste idee brengen dat deze bundel eventueel te bieden heeft, namelijk: het uwe. Mogelijk heeft u deze bundel dan allang in de hoek gesmeten. Mogelijk wilt u de reis vervolgen. In dat geval: pak een willekeurig aanknopingspunt en gebruik die als kompas – u haakt dan vanzelf weer aan. Of u draait de kaarten om en laat het spel uw route bepalen. Zullen we even gaan zitten? Ik vind het best aangenaam, zo met zijn tweetjes. Nu ik bijna gereed ben, klaar om Aanknopingspunten af te sluiten, niet omdat de bundel compleet zou zijn maar omdat de deadline van de eindexamenscriptie nadert, zou ik graag een kort ogenblik terugkijken op mijn onderneming. Het oorspronkelijke (ambitieuze) uitgangspunt, een tijdschrift maken met bijdragen van mensen die ik in de loop der jaren heb ontmoet, met wie ik heb samengewerkt of die mij hebben geïnspireerd (of beïnvloed) bleek geen uitvoerbaar plan. De non-lineaire ‘modulevorm’, de ‘meerstemmigheid’ van co-auteurschap en uw rol als dwalende wandelaar zijn overeind gebleven. Inhoudelijk vormt de bundel een archief van ontdekkingen uit de afgelopen jaren en een syllabus voor de toekomst. De ideeën, suggesties, denkbeelden en methodieken beschouw ik als leidraden en inspiratiebronnen – aanknopingspunten – voor projecten die ik de komende jaren hoop te ondernemen, ontwikkelen en realiseren, het liefst met mensen, over mensen, voor mensen. Aanknopingspunten is eveneens de geprinte getuigenis van een keerpunt in mijn kunstenaarschap. Want naarmate ik mij meer heb verdiept in mijn drijfveren om artistiek werk te maken, hoe sterker ik een sabbatical-achtige behoefte heb gevoeld om mij te heroriënteren, mij drastisch te herkalibreren aan de hand van inzichten in deze collectie. Ik begon mijn opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie (september 2007) in de veronderstelling dat ik betekenisvolle kunst wilde (leren) maken voor een zo gevarieerd mogelijk publiek. Echter raakte ik in de loop van de opleiding en mijn recente research steeds meer doordrongen van het feit dat ‘betekenisvol voor een zo gevarieerd mogelijk publiek’ afwijkt van wat veel docenten, medestudenten, collega-
ontmoetingsplaats
2 van 6
kunstenaars en kunstprofessionals voor ogen hebben. Heersende regels binnen de cultuursector stellen zelfs het tegendeel: ‘Richt je op jezelf, richt je op een specifiek publiek, richt je op één herkenbaar product (vaak een esthetisch object) dat ‘sells’ binnen de kaders van de cultuursector (hoe onbegrijpelijker, hoe obsessiever, hoe beter, want dan heb je ‘signatuur’), richt je op ‘ons kent ons’, bezoek de juiste openingen, verleid de juiste geldschieters en zorg dat je in Venetië te zien bent. En laat de rest een zorg zijn voor Joop van den Ende en de Heineken Music Hall.’ Daarnaast moet ik minstens mijn haar jongensachtig kort knippen, een jurk van mijn oma aantrekken en mij bedienen van internationally accepted artist’s-english-lingo (‘my project negotiates the audio-visual into the digital space’) om te worden aangezien voor ‘beroepskunstenaar’, resident hier of daar. God wat voel ik me daar ongemakkelijk bij. U niet? Volgens mij bewijst exclusiviteit kunst geen dienst. Ze heeft bovendien te veel zakenmannen en dorpsgekken een kans gegeven om zich onder de vlag van excentriciteit en artistic license de stem toe te eigenen van mondeloze generaties. Zo staat de steppewolf curieus symbool voor miljoenen mensen die nog nooit een motor van dichtbij hebben gezien, laat staan in de verste verte aandrang hebben gevoeld voor ‘easy riding’. Iedereen beseft dat... ergens. Volgens de wetten van conspiracy theory wordt kunst moeilijk nog serieus genomen, en kan zij nauwelijks tanden meer laten zien, nadat het modernisme een eeuw lang gesuikerde laagjes ‘genialiteit’ heeft aangebracht over de dronkenlap met een Olivetti, de tweehandsautoverkoper met diamanten ringen en de paranoïde die stipjes ziet, stipjes, stipjes, zo veel stipjes om hem/haar heeeeen. Simulacrum rules! Het probleem is dat geen weldenkend mens het behang verwart met de dragende muur en dat tegelijkertijd elk weldenkend mens de muur verdenkt van stuivertjewisselen met het behang. Conspiracy-cynisme is inmiddels zo weerbarstig dat sporadische ‘ware’ genialiteit wordt uitgelegd als ‘carrièrebeleid’. Denk aan Andy Warhol. Alleen de hardcore doorzetters, degenen die alles naast zich neerleggen en onverstoorbaar ‘hun ding doen’, koste wat kost de beuk erin, alleen zij maken soms werk dat een knuppel in het hoenderhok gooit, die doet van ‘au’ en ‘jeetje’ en ‘huh?’ en ‘oei’ en ‘inderdaad zeg!’ En zelfs zij kunnen ten slotte worden toegeëigend, ingelijfd en gesteriliseerd door de witte-muren-brigade. Denk aan theatermaker Christoph Schlingensief. Niet vreemd, misschien, in een samenleving die is gewend aan aspirine. (En aan kunst als ‘interior decorating’, even smaakvol aan de galeriemuur als boven de bank.) Kunst kan de boel opschudden, zoals Vrouw Holle het beddengoed uitklopt. Maar de kunstenaar als lone wolf vind ik geen optie. Dan kun je net zo goed terrorist worden, met dubbel effect. Of erger: mediapopulist. Mijns inziens is het eerder nodig dat kunst niet langer als ‘hoge’ cultuur wordt beschouwd maar als ‘gewone’ cultuur, als een (massa)medium dat thuishoort in de huis-, tuin- en keukensfeer – net als films, muziek, boeken, games, design, tijdschriften. Dit betekent niet dat ik vind dat kunstenaars op (en door) de knieën moeten voor de vox populi of dat ze zichzelf moeten uitleveren aan de verlangens van doelgroepen. Je kunt op niveau en in waardigheid voor iedereen kunst maken, zoals je met iedereen op niveau en in waardigheid een goed gesprek kunt voeren (zelfs met PVV-leider Geert Wilders is het ‘ontspannen en plezierig’ converseren mits dit achter gesloten deuren blijft,
ontmoetingsplaats
3 van 6
beweren zijn politieke mede- en tegenstanders). Wel is voor ‘kunst in het wild’ meer didactiek en meer nadruk op het artistieke (maak)proces vereist om de kaders te scheppen die nu automatisch door museummuren worden verstrekt. O jé. Ik verveel je toch niet? Ik kom uit de journalistiek. Als journaliste heb ik jarenlang werk kunnen publiceren in de massamedia, in de arena waar cultuur zowel wordt gesmeed als onder de loep genomen, waar cultuur ‘vloeibaar en kneedbaar’ is, waar constant debat en aanhoudende dialoog (en nieuwtjes en roddels) vormgeven wat wij ‘onze tijd’ noemen. Ik wil als kunstenaar niet anders opereren. Ik wil dat mijn artistieke werk op de spreekwoordelijke deurmat valt bij de mensen thuis. Of in de inbox. Op alle denkbare schermen. Ik wil dat deze mensen spreekwoordelijke ruilabonnementen nemen met hun buren. Dat ze aan de spreekwoordelijke ontbijttafel, achter de spreekwoordelijke computer, met de spreekwoordelijke smartphone in hun hand, in de spreekwoordelijke stamkroeg, op kantoor of op straat, een ‘kunstervaring’ kunnen beleven. (Kunnen. Niet hoeven.) Ik wil werk manifesteren op meerdere plekken tegelijk, op meerdere manieren, op meerdere tijdstippen, in meerdere media. In plaats van kunst te zien (voornamelijk te zien) als één uiting met één boodschap op één aangewezen plek voor één specifiek publiek wil ik de netten spreiden in het cultureel-maatschappelijke veld: transmediale kunst, art for you and you and you en voor elk wat wils. Het hoeft niet groot of groots (maar mag wel, als dat nodig is). Het museum kan daar een rol in spelen, als incidentele ontmoetingsplek en verschaffer van cultureel kapitaal, maar niet als sluitstuk en hoogtepunt van een afgesloten artistiek proces. De architectuur van de samenhang tussen actoren is leidend. Polyfonie! Als kunstenaar wil ik verder gaan dan als journaliste: ik wil een dialoog aangaan. Ik wil toeschouwers, bezoekers, participanten, gebruikers, medemakers aansporen om ingezonden brieven te sturen als reactie, om in te bellen naar de radioshows, om het gesprek van de dag aan te zwengelen bij de bakker op de hoek, om actief te bloggen - om mede na te denken over en vorm te geven aan het woord ‘onze’ in ‘onze tijd’. Massamedia zou ik willen omarmen als broedvijver en podium voor kunst, als superagora voor artistieke productie, als alternatief voor het atelier en de white cube. Kom maar op, WikiMuseum. Polyfonie 2.0! Wacht. Ik ben zo klaar. Ik wil alleen dit nog zeggen. Een paar dagen terug werd ik wakker met een idee in mijn hoofd dat hardnekkig blijft zitten, alsof indringers ’s nachts een schilderij aan de muur van mijn woonkamer hebben bevestigd dat zó groot is dat ik me afvraag hoe het naar binnen is gekomen zonder dat men de voorgevel heeft moeten verwijderden, en hoe ik daar doorheen heb geslapen. Art could be like Jesus.
ontmoetingsplaats
4 van 6
Kunst zou als Jezus kunnen zijn. En dan bedoel ik niet Jezus de heiland, of het buitenwereldlijke fenomeen dat de kerken van hem hebben gemaakt, of dat kunst een religieuze boodschap zou moeten hebben. Ik bedoel de persoon Jezus en zijn omgang met mensen, zijn attitude en mentaliteit, zijn methodieken in handelen, zijn optredens, zijn vele verschijningen, zijn manier van aanwezigheid zijn - van in de wereld zijn - zijn suggesties voor veranderingen in persoonlijk en sociaal leven. Jezus de pragmaticus, de doener, de roemloze Batman van het oude Jeruzalem City, de trooster, de slaper in de storm, de welbespraakte talk show host die veelgelaagde parabelen verspreidde waar geleerden nog steeds de betekenis van trachten te achterhalen maar waar iedereen wel een algemene strekking in vindt. Bescheiden, radicaal, moedig, liefdevol, hartstochtelijk, no nonsense, gul, streng doch barmhartig, vertwijfeld, bang en kwetsbaar. Een aanstichter, een goed luisteraar, een vraag met uitroepteken, een verstotene, een koning, een megaloser, een inspiratiebron, een herder die de hekken sluit, een rebel, een plant die in alle soorten grond wortel schiet, een voorbeeld, een volhouder, een creatieve geest die levensbehoeften tot rituelen transformeert, toegankelijk voor allen (of je je nu aangesproken voelt of niet), en gevaarlijk. Serieus gevaarlijk. Jezus de rizoom. Jezus de tuinman (Johannes 20:15). Hij verzamelde mensen om zich heen en trok van plek naar plek. (Voor wie een rood waas voor ogen krijgt bij de naam Jezus: je zou ook kunnen denken dat kunst als geld kan zijn, als een euromunt of een dollarbiljet. Niet vanwege de ruilwaarde of status dat het vertegenwoordigt maar vanwege de algemene beschikbaarheid ervan en de relatie die iedereen ermee onderhoudt. Een muntstuk is van zichzelf niks, het krijgt inhoud door gebruik. Het oordeelt niet, wisselt van portemonnee, reist vrij de wereld over, komt in elk huishouden, ook dat van de allerarmsten. Het bindt samen wat ‘cultuur’ heet. Geld is ons dagelijks brood. Maar ik kies liever voor Jezus omdat we niet leven van brood alleen.) Voorwaar: kunst als Jezus. Ik stel me daarbij een levende kunst voor, een vitale kunst die is gericht op de levenden en op vandaag, niet op morgen of gisteren, hoewel die als context kunnen dienen. Een insluitende kunst, bedoeld en geschikt voor alle mensen die er deel van uit willen maken. Geen evangeliserende kunst, geen kunst die een boodschap verkondigt of de waarheid blootlegt, geen monopolies. Maar kunst die interveniëert, bemiddelt, reflecteert, mobiliseert, speelt met de tijdsgeest en deze beïnvloedt. Kunst die op eigen benen staat en voor zichzelf denkt. Kunst als ‘anti-oxidanten en vrije radicalen’, als woekerplanten (wijnranken) in het mensenpark. Kunst die overal opduikt, ter plekke of op afstand, van verscheidene podia gebruikmaakt en zich verspreidt over allerlei media, eeuwenoud en gloednieuw. Werken die zich, net als de ‘culturele’ Jezus, niet beperken tot één vorm, één stijl, één context, één ding, één ruimte, één beslissend moment, één auteur. Maar migrerende, hybride werken die zich stukjes bij beetjes laten maken en vinden, die zich laten completeren door hen die daar moeite voor doen, voor de enthousiastelingen en oplettende mazzelpikken die per ongeluk stuiten op de paaseieren in de achtertuin. Zijn er risico’s verbonden aan kunst die wordt ingebed in de massacultuur, aan ‘embedded art’, so to speak? Er kleeft eerder een dilemma aan. Ter ontspanning in deze hectische scriptietijd huur ik af en toe dvd’s van de bibliotheek. Momenteel kijk ik naar
ontmoetingsplaats
5 van 6
Band of Brothers, een televisieserie over de soldaten van Easy Company in WOII. Tijdens elke aflevering betrap ik mij minimaal drie keer op de gedachte dat ik ongegeneerd zit te chillen, met een wijntje en de poes op schoot, terwijl de afgerukte ledematen en spuitende aorta’s van het scherm druipen. Ik zit gewoon in een virtueel gladiatorencircus. Dan denk ik: D-day did happen, Anne Frank is geen literair verzinsel, zonder de geallieerden zat ik niet hier en nu over kunst te schrijven. Pijn, trauma, afzien, geweld, moord en doodslag, on-voor-stel-baar lijden en ik neem nog een handje cashewnootjes. Het dilemma is dat enerzijds WOII is verworden tot dertien in een dozijn entertainment maar dat anderzijds ikzelf doorgaans niet met WOII of D-day bezig ben – en nu wel. In alle eerlijkheid: de laatste keer dat ik uit mezelf aan D-day dacht was nadat ik daar op de lagere school een spreekbeurt over hoorde. Als achtjarig meisje herdacht ik de invasie met een monument tegen de garagemuur, opgeluisterd door bijkans alle rozen en kattenstaarten uit de voortuin van de buren. Die dachten toen ongetwijfeld óók metterdaad aan oorlog. Wanneer denk ik nou aan D-day? Misschien illustreert dit precies mijn punt dat kunst bij voorkeur een massamedium moet zijn. Beter dan Steven Spielberg alleenheerschappij geven. Beter dan ‘erg he?’ roepen bij Picasso’s Guernica terwijl je je afvraagt hoeveel het schilderij waard is. Terug naar Jezus. Jezus: het grootste transmediale fenomeen ever. Waar komt een ‘Jezus-methode’ concreet op neer? Ik ben geen voorstander van manifesten (leve voortschrijdend inzicht), maar vooruit, hier een opzet van het ‘Jezus-model’: Credendum 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Kunst betreft mensen, mensendingen en mensenkwesties. Kunst is publiek. Kunst is persoonlijk. Kunst is beschikbaar (gratis). Kunst is overal. Kunst is gemeengoed. Kunst werkt met (reflecteert op) de huidige dagelijkse omgeving, ervaringen, handelingen en keuzes van mensen. Kunst is politiek omdat politiek gaat over de huidige dagelijkse omgeving, ervaringen, handelingen en keuzes van mensen. Kunst is geen ideologie. Kunst is geen spreekbuis van ideologie. Kunst is buitenideologisch. Kunst geeft ruimte tot beschouwing/contemplatie en tot productie/uitvoering - intellectueel, gevoelsmatig en geestelijk. Kunst is kijken met ‘het andere oog’. Een ruimte gefaciliteerd door kunst heeft vele kamers. Ruimte veroorzaakt door kunst is speelruimte. Kunst maakt zich verstaanbaar voor iedereen, maar niet (noodzakelijk) in één of éénduidige ‘taal’. Niet (alleen) het eindproduct of eindresultaat geeft waarde aan kunst maar (vooral) de intentie waarmee een werk of project wordt begonnen en uitgevoerd door initiator en (mede)makers. Daarom is kunst amorf, een mutant, in staat van metamorfose, een migrant, a priori zonder eigenschappen. Het kan van alles zijn en op alle plaatsen tot stand en tot zijn recht komen. Elke intentie heeft haar eigen aanleiding, duratie, momentum, dramaturgie en houdbaarheid. Kunst schept meerdere platforms voor ontmoeting en dialoog. Kunst verplicht niemand om kunstenaar te zijn. Kunst wordt niet uitsluitend gemaakt door kunstenaars. Een kunstenaar maakt niet per definitie kunst. Kunst is geen representatie of embleem van cultuur, en ook geen motor erachter, maar een (meewerkend) onderdeel ervan.
ontmoetingsplaats
6 van 6
Actuosa participatio 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Streef geen verandering na. Stel in plaats daarvan ter discussie. Leg geen claim op ‘de waarheid’ of ‘de realiteit’. Bied liever meerdere perspectieven en contexten: verklaar, leg uit, verhelder. Denk niet in formats. Denk in situaties. Realiseer projecten op en voor plekken die zich aandienen. Vraag niet om geld (tenzij het werk of project dit nodig heeft). Vraag niet om aandacht (tenzij het werk of project dit nodig heeft). Leg niets vast. Laat derden getuigen (registreren, documenteren). Vergeet het individu. Vergeet het collectief. Denk ‘mens’. Bepaal de schaal van een werk of project op basis van de intentie (van groots/bergrede tot persoonlijk/samaritaanse vrouw). Geef. Geef gul. Deel uit. Wees niet per se zichtbaar. Verkoop een werk of project uitsluitend als de opbrengst naar deelnemers/participanten gaat, of als dit de realisatie van een nieuw werk of project mogelijk maakt. Neem kordaat doch bescheiden actie: presenteer, bied aan, nodig uit maar laat de keuze vrij aan aanwezigen/deelnemers/gebruikers. Wees niet oprecht: wees onschuldig. Wees een goede gastvrouw. Schrob de wc-potten. Schenk koffie en thee met koek. Zet bloemen in een vaas. Brand kaarsen. Luister aandachtig. Kijk langzaam. Wees zorgvuldig. Wees transparant. Leg verantwoording af voor aanpak en beslissingen. Identiteit bestaat niet. Imago is een illusie. Houd moed. Heb humor.
Oftewel: maak iets. Maak iets zonder je te affiliëren aan een instituut, de markt, het discours, bezoekersaantallen, de verbeelding, de representatie, Bruce Naumans mystieke waarheid en zelfs het begrip ‘kunst’- dit alles resoneert toch wel door in wat je maakt. Aanvaard consequenties. Eerbiedig één motto: dat het belangrijker is om lief te hebben dan om te worden liefgehad. Word niet ‘anti’ maar ‘extra’: niet anti-art maar extra-art, niet anti-establishment maar extra-establishment, extra-human als in extra-terrestial. Vannacht had ik een droom. Ik droomde van een rijtjeshuis in een vinexwijk die door kunstenaars was verbouwd tot artistiek inloopcentrum, een doorzonwoning waarvan de gevel was samengevoegd met het tuinpad ernaartoe, en waarin een drempelloze toegang was geplaatst. Van bakstenen. Het was een ontmoetingsruimte voor mensen en kunst, compleet met keuken en showroom, werkplaats en salon, tuin en digitale communicatiekamer, wachtruimte en laboratorium. Een fremdkörper in de straat. Het kreeg de naam Groener Gras. Het was maar een droom. Maar ik voel er best wat voor. Ik zou Joop van den Ende kunnen benaderen om hem te vragen zo’n huis te kopen, met of zonder hypotheek, bij voorkeur in een buurt waar mensen nooit in aanraking komen met kunst. En dan? Wat gebeurt er dan? Waar gaan we het over hebben? Wie zullen elkaar ontmoeten? Gaan we kopjes suiker lenen bij gevestigde bewoners? Wat zijn de broden en vissen die worden uitgedeeld? Welke wijn wordt geschonken? Jezus hield van een goed feest. Welk water, ‘levend of stil’, gaat onze dorst lessen? Volgende keer hoor ik graag uw verhaal. Hopelijk tot dan. Ik verheug me alvast. Dag!
▶ wandelen [nl]
Regisseur Guy Cassiers, bekend om zijn multimediale theaterproducties, vertelt in De Witte Raaf (nummer 153, 2011) wat hij wil bewerkstelligen bij zijn publiek. In plaats dat zij een lijdzame catharsis ondergaan wil hij een actieve nieuwsgierigheid kweken zodat het publiek zélf de kunst kan ontdekken. In zijn woorden: “Onze zintuigen zijn cruciaal voor het opslaan van informatie. De Griekse filosofen maakten wandelingen door de stad en aan iedere steen en ieder gebouw dat ze tegenkwamen, koppelden zij verhalen of redeneringen. In gedachten maakten zij die wandelingen opnieuw en door de visuele markers herinnerden ze zich de ermee verbonden verhalen. Het is het principe van het theater van het geheugen. Ik zou willen dat het theater opnieuw een rol kan spelen in het aan elkaar koppelen van het zintuiglijke en het inhoudelijke. Ik wil dat de technologie die ik hanteer de theaterruimte doet ademen, waardoor het publiek uiteindelijk dingen gaat zien die er niet zijn. En hier spreek ik mezelf misschien tegen. Ik zei dat het mij om het fysieke ging. Maar uiteindelijk gaat het mij in het theater wellicht om een ervaring van wat niet uitspreekbaar, niet hoorbaar en niet zichtbaar is. Eerder dan een ‘werk’ is theater ‘een werking’ die tijdens iedere opvoering opnieuw plaatsvindt tussen tijd, ruimte, tekst, media, acteurs en toeschouwers. Die werking heeft te maken met het respecteren van iedere discipline afzonderlijk: het beeld, het geluid, het licht, de taal, het lichaam… Door de relaties ertussen te intensifiëren – en hierbij is de techniek essentieel – wil ik de creativiteit van de individuele toeschouwer stimuleren. Uiteindelijk gaat het me dus om wat er in zijn hoofd gebeurt. Daar komt de voorstelling pas echt tot stand.” Hetzelfde geldt voor Insel Hombroich, maar dan analoog (zonder techniek) en voor de beeldende kunsten.
â–ś wandelen [nl]
Sint Teresa van Avila vergelijkt de mystieke ervaring met het succesvol veroveren, vertrek na vertrek, van een moeilijk toegankelijke burcht. Haar werk ligt dan ook bij de uitgang van Insel Hombroich, bij de kleine selectie boeken om te kopen, naast een fotoboek van de architect die de paviljoens heeft ontworpen. Verder geen hebbedesign. Geen reproducties om koffie uit te drinken. Geen posterkokers met logo. Geen posters, punt. Insel Hombroich is no logo.
▶ wandelen [nl]
Yves Klein blauw is geen Yves Klein blauw maar luminicerend blauw dat wee doet aan het hart. Frankfurter Schule is geen Frankfurter Schule maar een torenhoog schilderij dat nederig stemt wegens de heroïsche ambitie van de maker. Wassen torso’s zijn bijna kneedbaar maar dwingen door hun kwetsbaarheid zulk respect af dat niemand ze met een vinger beroert. Uit de klei getrokken antieke kannetjes en kruikjes hebben geen stof verzameld in de geschiedenisles. Van de boom gevallen en door de regen doordrenkte zaden laten roestbruine sporen achter op een witmarmeren beeld en ineens is ook dát kunst.
▶ wandelen [nl]
Verder lezen - Jans, Erwin. “De i-pad van Kaspar. Gesprek met regisseur Guy Cassiers en video-ontwerper Arjen Klerkx”. Uit: De Witte Raaf, editie 153 (september-oktober 2011). http://www. dewitteraaf.be/artikel/detail/nl/3686. Ingezien op 24 oktober 2011. - Kastner, Joachim Peter. Erwin Heerich: Museum Insel Hombroich (Werkdokumente) (1997). Hatje Cantz. Print. - St. Teresa of Avila. The Interior Castle (2004). Penguin Putnam Inc, USA. Print.
Browsen www.inselhombroich.de http://www.photo-document.com/hombroich/ www.detail.de (issue 1/1999 “Brick and Blockwork Walls”). Ingezien op 1 november 2011.
â–ś intermezzo [eng]
I AM NOTHING
Tekst: Teresa van Twuijver .
▶ locatiewerk 2/12 [nl]
ZIEN IS GELOVEN. EXPERIMENT & ERVARING IN KUNST Mozes & Aäronkerk | 16 juni-8 juli 2011 Deelnemende kunstenaars | Eelco Wagenaar | Esther Verhamme | Luis Rodil-Fernàndez | Marieke Warmelink | Marlon van der Pas | Sander Veenhof | Tabo Goudswaard | Teresa van Twuijver (curator) Opdrachtgever | Berendien Bos | Stichting Het Mozeshuis Producent |Victoria Luna Laboureau | Plan V Financiers |Amsterdams Fonds voor de Kunst | Plan V | Stichting Het Mozeshuis Artistieke reflectie | Teresa van Twuijver (curator) | Amsterdam 2011 ▶ Ten geleide | Tegen heilige huisjes of voorgaande generaties aan schoppen, voorheen in de kunsten beschouwd als ‘baanbrekend’, is voor de jongste generatie ‘voorhoedekunstenaars’ minder interessant. Veeleerder zoeken zij naar verbindingen en relaties tussen techniek, mensen, digitale toepassingen, wetenschappelijke inzichten, maatschappelijke contexten en sociaal gedrag. Daarbij is niet langer het kunstobject of het kunstbeeld exclusief ‘de kunst’ maar verschuift de artistieke uitspraak naar relaties en verbindingen die tot stand en tot uiting worden gebracht binnen het maatschappelijke veld – met de persoon(lijkheid) van de kunstenaar niet langer als ijkpunt, maar haar/zijn rol als deelnemer aan een voortschrijdende cultureel proces van verandering. Het opvallende aan deze ontluikende kunstvormen, met name nieuwe mediakunst, is dat die er soms helemaal niet uitzien als kunst. Zo kan het kunstwerk een gesprek zijn, of een wandelroute, of een digitaal ontwerp dat wordt bekeken via een app op de mobiele telefoon. Curationele benadering | In de overwegingen voor het samenstellen van deze expositie over ‘pionieren in de kunst’, in opdracht van Stichting Het Mozeshuis die haar jaarlijkse Zomeracademie aan het thema ‘pionieren’ ophing, is het zwaartepunt niet zozeer gezocht in hightech technologische toepassingen, recente wetenschappelijke ontdekkingen en/of baanbrekende (interdisciplinaire) manieren van (artistiek) onderzoek doen. In andere woorden is de nadruk niet gelegd op het tonen van een ‘show case’ van het nieuwste van het nieuwste op het gebied van (media)kunst, hoewel dergelijke kunstvormen beslist welkom waren en tevens aan de orde zijn geweest in de toelichtende lezing van Teresa van Twuijver over ‘pionieren in de kunsten’ (denk dan bijvoorbeeld aan ‘biotech art’, ‘crowd sourcing’, ‘data mining’ en ‘digital gaming’).
â–ś locatiewerk 3/12 [nl]
▶ locatiewerk 4/12 [nl]
Veeleerder is gekeken naar wat mogelijkerwijs ‘kunst’ kan zijn binnen de nieuwe context van een maatschappij waarin de radicale opkomst van sociale media en mobiel internet indicatoren zijn van een groeiende betekenis van sociale netwerken en relationele verhoudingen. De inzet van de expositie heeft zich dientengevolge geconcentreerd op hoe kunst (‘nieuwe kunst’) op een relationele manier kan worden benaderd, vervaardigd, beleefd en begrepen door maker(s), bezoeker(s)/gebruiker(s) en opdrachtgever(s) in een samenleving die zich concentreert op specifieke en unieke verbanden, verhoudingen en bijhorende processen. Contingentiebenadering is een theorie in de organisatiekunde waarbij wordt gesteld dat kenmerken van een object van onderzoek afhangen van diverse factoren vanuit de omgeving van het object. De contingentiebenadering gaat uit van de gedachte dat elke omgeving aangepast gedrag verlangt. Het ontstaan van ZIEN IS GELOVEN is sterk schatplichtig aan de contingentiebenadering. Vrijwel direct is ervoor gekozen om zowel de individuele werken als de expositie in zijn geheel verregaand aansluiting te laten vinden bij de ruimte van de Mozes & Aäronkerk, haar geschiedenis en huidige functie in de stad Amsterdam, de doelstellingen van Stichting Het Mozeshuis en, last but not least, bij de belevingswereld(en) van het te verwachten publiek tijdens de expositieperiode (o.a. deelnemers aan de Zomeracademie van het Mozeshuis, vaak senioren en mensen uit achterstandsgroeperingen, en binnenlopende bezoekers, vaak dagjesmensen en buitenlandse toeristen). Ontmoeten en verbinden | In de geest van de contingentiebenadering heeft ZIEN IS GELOVEN als leidende insteek de thema’s ‘ontmoeten’ en ‘verbinden’ omarmd, met als achterliggende gedachte de opvatting dat ‘nieuwe kunst’ niet uitsluitend, noodzakelijkerwijs of misschien zelfs helemaal niet thuishoort in een museum of gelijksoortige ‘klassieke’ kunstomgeving. Deze zienswijzen passen bij de missie van Het Mozeshuis en het karakter van de Mozes & Aäronkerk. Stichting Het Mozeshuis is een toegankelijke, laagdrempelige organisatie voor volwasseneneducatie en samenlevingsopbouw. De Mozes & Aäronkerk is een seculier, sociaal-maatschappelijke ontmoetingsplaats in een
â–ś locatiewerk 5/12 [nl]
▶ locatiewerk 6/12 [nl]
(deels ontheiligd) rooms-katholiek kerkgebouw dat nog steeds in bezit is van Bisdom Haarlem. Het interieur is van traditioneel rooms-katholieke oorsprong, met klassieke kunstwerken als marmeren bas-reliëfs van de veertien statiën, religieuze oliedoeken, heiligenbeelden, een groot altaar en imposant preekgestoelte. Selectie kunstenaars | Op basis van eerdergenoemde perspectieven zijn kunstenaars uitgenodigd die in hun werk blijk geven van een onderzoekende en nieuwsgierige houding naar nieuwe manieren van kunst bedrijven; manieren die met name uitgaan van relationele, procesmatige, systematische en generatieve verbanden tussen kunstenaar, werk, publiek, locatie, maatschappij en tijdsperiode. De kunstenaars is expliciet verzocht nieuw werk te ontwikkelen voor ZIEN IS GELOVEN - met een knipoog naar de dialoog en wederzijdse connecties van hoor en wederhoor, vraag en antwoord, actie en reactie. Alle werken gaan in op deze gegevens en zijn speciaal voor de expositie gemaakt (dit betreft zes werken) of speciaal voor de expositie aangepast (twee). Architectuur expositie | Geen witte muren en geen aangewezen, afgescheiden expositieplek: ZIEN IS GELOVEN is bewust verspreid en enigszins ‘verdekt opgesteld’ door de gehele beschikbare ruimte van de Mozes & Aäronkerk, inclusief de buitengevel. De gedachte hierachter is drieledig. 1. Omgevingsgericht (‘site specific’): de werken hebben een directe relatie, inhoudelijk en in uitvoering, met het karakter en de geschiedenis van de Mozes & Aäronkerk en/of Het Mozeshuis. Omdat hier van wordt uitgegaan verdient het de voorkeur om de werken ‘ter plekke’ op te stellen, als onderdeel van de ruimte liever dan als kunstzinnige aanvulling daarop (of, godbetert, ‘artistieke decoratie’). Zo put Teresa van Twuijver inspiratie uit de pelgrimstraditie van ‘wandelen door heilige gebouwen en aanraken van heilige beelden’ en verbindt zij deze met hedendaagse ‘heilige beelden’ als de trackpad op de laptop en de touchscreens van de iPhone. Luis Rodil-Fernàndez gaat in op de stilte van een kerkgebouw die vaak slechts wordt doorbroken door fatsoenlijk gehouden kuchjes van bezoekers. 2. Publieksgericht (‘audience specific’): omdat ZIEN IS GELOVEN is gericht op relaties en connecties, én wordt gemaakt in opdracht van Het Mozeshuis, heeft de tentoonstelling de opdracht om experimentele kunstvormen toegankelijk (‘ervaarbaar’) maken voor een publiek van betrekkelijke leken, dat wil zeggen van mensen die weinig of niet in aanraking komen met experimentele kunst of kunst überhaupt (i.e. de verwachtte bezoekers van de Mozes & Aäronkerk ten tijde van de expositie). Witte muren en een afgebakende expositieruimte zouden de werken van ZIEN IS GELOVEN automatisch in een geijkte kunstcontext plaatsen, d.w.z. de werken direct labelen als
â–ś locatiewerk 7/12 [nl]
▶ locatiewerk 8/12 [nl]
‘kunst’, waardoor (in de visie van de makers) een gewenste ontvankelijkheid en oplettende openheid van bezoekers te niet wordt gedaan. Hier zou een onwenselijke afstand ontstaan. Spannender en leuker is het om de bezoekers hun eigen ontdekkingen te gunnen. Om hen, bijvoorbeeld, te laten nadenken over wat nu precies het kunstwerk is in Eelco Wagenaars opgestelde registratie van een eerder gepleegde handeling. ‘Eerst zien, dan geloven’ vraagt een aanpak die zowel laagdrempelig als compromisloos is. Het risico daarbij is dat sommige werken aan de aandacht ontsnappen, maar deze ‘collatoral damage’ wordt voor lief genomen omdat de ‘winst’ van een eigen vondst enorm veel enthousiasme en betrokkenheid oplevert. 3. Handelingsgericht (‘interaction specific’): deelname, waarbij de relaties tussen maker, kunstwerk, bezoeker, tijdstip en omgeving in meer of mindere mate expliciet worden gemaakt, is het essentiële ingrediënt en oogmerk van ZIEN IS GELOVEN. De werken vragen om een actieve houding en in de meeste gevallen ook om deelname van de bezoekers. Door de werken te verspreiden door de kerk wordt de ‘activering’ van bezoekers versterkt omdat zij als het ware ‘op zoek moeten’ naar de tentoonstelling. Een expositie zélf ontdekken wakkert een (inter)actieve instelling aan, alleen al in fysiek opzicht, en benadrukt de aanzienlijke rol die de bezoeker heeft in het completeren van de kunstwerken. Kunst wordt op deze manier niet als ‘consumptief genotsmiddel‘ of als ‘onaantastbare sublimatie’ aangeboden, maar als speelse uitnodiging tot persoonlijke deelname aan een artistiek proces dat bestaat uit diverse elementen inclusief de participant. Om deze reden maakt de toelichtende lezing van Teresa van Twuijver, met als gastspreker Sander Veenhof, waarbij een dialoog met de toehoorders werd aangegaan tijdens een route langs de opgestelde werken in en buiten kerk, evenzeer deel uit van de expositie en haar concept als de werken zelf. De architectuur van ZIEN IS GELOVEN is performatief van aard: de tentoonstelling doet, ook in architectonische opzet, wat het belooft, namelijk verbindingen tot stand brengen. In aansluiting zijn de posters en flyers in deze opzet ontworpen: het patroon levert gezichtsbedrog op, waardoor het grafisch ontwerp lijkt te bewegen als een animatie – de posters worden pas compleet door de twee ogen van de kijker (kijkers met één oog uitgezonderd). Individuele werken | De werken voor ZIEN IS GELOVEN zijn ofwel speciaal voor de expositie (en de locatie en haar publiek) gemaakt (6) ofwel daarop speciaal toegespitst (2: Sander Veenhof en Eelco Wagenaar; deze werken zijn niet ouder dan een jaar oud). De werken vallen in vier categorieën. Puntsgewijs: 1. Drie ‘niet-stoffelijke’ werken waarbij het publiek instrumenteel is in de
â–ś locatiewerk 9/12 [nl]
▶ locatiewerk 10/12 [nl]
artistieke creatie en/of vervolmaking van het werk: Sander Veenhofs Augmented Reality-sculptuur die slechts te zien is door een specifieke hantering van iPhone of smartphone; Teresa van Twuijvers ‘drie regionen van invloed’ die bezoekers wil aanzetten tot het achterlaten van vingersporen op een Mariabeeld (die ten slotte het kunstwerk vormen); Eelco Wagenaars conceptuele interventie waarbij met de bezoekers het zonlicht van buiten de kerk tot de donkere alkoof onder het altaar is gebracht. 2. Twee interactieve werken waarbij het publiek met een traditionele (gewoonte)handeling een verrassend resultaat kan bewerkstelligen. Marlon van der Pas verbindt de fysieke ruimte van de kerk met de virtuele ruimte van cyberspace door zogenaamde ‘dead links’ een laatste rustplaats in de kerk te geven middels een digitaal holografisch proces – bezoekers kunnen de ‘begraafplaats’ bezichtigen via een iPad; Esther Verhamme verbindt het kerkelijke gebruik van de biecht met de hedendaagse gewoonte om zaken ‘uit de automaat te trekken’. Met een twintigcentmunt kan een bezoeker absolutie verkrijgen uit een machine met een divers assortiment aan Jesus-look-a-likes. 3. Een conceptueel werk met een politiek ondertoon aan de buitengevel van de locatie (i.e. de publieke ruimte van Amsterdam Centrum): Tabo Goudswaards slogan ’Don’t Follow Me, I’ll Follow You’ is in Twitterblauw op banners aan de gevel bevestigd, zijdelings van het Jezusbeeld op het dak. Met name dit werk wekt veel discussie en vragen op bij bezoekers, die het even verrassend als verwarrend vinden dat dit werk óók over sociale media gaat. 4. Twee op locatie gemaakte installaties die de algehele ‘toonzetting’ van de M&A-kerk-ruimte bespelen en beïnvloeden: Luis Rodil-Fernàndez’s ‘symfonie van kuchen’ klinkt als geluidwerk doorgaand (ook ’s nachts) door de kerk; Marieke Warmelinks installatie van schetsmatige schilderwerken, sculpturen, videobeelden en performance is een poging om, in de geest van Georges Perec, de ruimte van de Mozes & Aäronkerk en de aanwezigheid van haar bezoekers ‘uitputtend’ te documenteren. Dit laatste werk is het enige werk dat duidelijke aanknopingspunten heeft met de ‘klassieke’ beeldende kunsten en is om deze reden een spannende fremdkörper binnen de expositie, juist omdat hier ‘klassiek beeldend’ op een relationele manier wordt ingezet (namelijk direct reagerend op de situatie). Conclusies | ZIEN IS GELOVEN is een ingetogen tentoonstelling over experimentele kunst waarin relaties, verbindingen en de ervaringen van het publiek centraal hebben gestaan. In de Mozes & Aäronkerk, het gebouw van Stichting Het Mozeshuis die een publieke maatschappelijke functie vervult in de stad Amsterdam, hebben acht enthousiaste jonge kunstenaars met beperkte middelen een bijzonder project gerealiseerd. De reacties
â–ś locatiewerk 11/12 [nl]
▶ locatiewerk 12/12 [nl]
van het publiek zijn, zonder uitzondering, positief. Vooral de wat oudere groep vaste bezoekers van Het Mozeshuis hebben met verwondering en zonder zuur cynisme kennisgenomen van nieuwe kunstvormen, al bleven een aantal werken voor hen helaas onzichtbaar, bijvoorbeeld voor degenen die niet in het bezit zijn van een mobiele telefoon. Inloopbezoekers van de Mozes & Aäronkerk hebben in één moeite door de kerk en de tentoonstelling bezichtigd, wat een mooie en interessante kruisbestuiving van domeinen opleverde, namelijk die van de heilige kerk en de heilige kunsttempel (de Mozes & Aäronkerk was in die zin een ‘exhibition space in disguise’), terwijl de kunstenaars precies hun best hebben gedaan om de regels en wetten van beide domeinen ter discussie te stellen. De kunstenaars bedanken de financiers, waaronder het Amsterdams voor de Kunst, voor de broodnodige ondersteuning. Kleinschalige, relationele kunstprojecten op locatie hebben in meerdere opzichten de toekomst, niet alleen artistiek-inhoudelijk maar ook cultureel-maatschappelijk aangezien het huidige kabinet van premier Mark Rutte heeft besloten de budgetten voor cultuur drastisch te verlagen. Evenwel is om laatstgenoemde reden het gevaar groot dat het soort ‘kleinere’, experimentele initiatieven als ZIEN IS GELOVEN verloren gaan, terwijl ZIEN IS GELOVEN bewijst dat een groot en breed publiek interesse heeft in explorerende kunstvormen die nog geen algemeen publiek (of erkenning) hebben bereikt. Daarbij moet eerlijkheidshalve worden aangetekend dat ZIEN IS GELOVEN is bezocht door niet-betalende bezoekers: het Mozeshuis heeft de deuren gratis opengezet voor binnenlopers en betalende Zomeracademiedeelnemers heeft de expositie er ‘gratis’ bij gekregen. Maar misschien is dit nu juist wat kunst zou moeten zijn: binnen handbereik en vrij toegankelijk voor elke willekeurige persoon die zich wil laten verrassen door nieuwe ideeën, nieuwe inzichten en nieuwe invalshoeken - of zelfs alleen maar andere ideeën, inzichten en invalshoeken. De opdracht van Stichting Het Mozeshuis, die op deze manier een podium heeft gegeven aan jonge kunstenaars voor het presenteren van nieuw werk, hoe bescheiden ook, is daarom van groot belang geweest. Ook hier is een dankwoord op zijn plaats. Het is het onderzoeken waard of in de toekomst méér van dit soort samenwerkingsverbanden en initiatieven kunnen worden gevonden. Tot slot een speciaal woord van dank aan Victoria Luna Laboureau van Plan V, een bureau voor het vinden van nieuwe financieringsstructuren voor kunst. Onder gegeven omstandigheden is zij de grootste ‘pionier’ die heeft deelgenomen aan de productie van ZIEN IS GELOVEN. ◀ Teresa van Twuijver, Amsterdam 10 augustus 2011
â–ś locatiewerk uitspraken 4/16 1/12[nl] [nl]
Design: M arlon van der Pas.
โ ถ art and social intervention 1/9 [eng]
Social E conomy - A Discourse in P rogress Wรถrgl (A) * 2007 * SPUR * 4 weeks A nna Bรถger , C arolin Eidner , Claudia Eipeldauer , M artin P lattner , Wolfgang Zinggl
â–ś art and social intervention 2/9 [eng]
Art and Sociopolitical Intervention Since 1993 and on invitation from different art institutions, the Austrian artist group WochenKlausur develops concrete proposals aimed at small, but nevertheless effective improvements to socio-political deficiencies. Proceeding even further and invariably translating these proposals into action, artistic creativity is no longer seen as a formal act but as an intervention into society. Copied from: www.wochenklausur . at. Text downloaded on February 5th 2012. A bridged by Teresa van Twuijver .
▶ art and social intervention 3/9 [eng]
▶ The artist group WochenKlausur has been conducting social interventions since 1993. The concept of intervention, whose usage in art has undergone an inflationary trend in recent years, is often used for any form of change. In contrast, WochenKlausur, at the invitation of art institutions, develops and realizes proposals small-scale but very concrete - for improving sociopolitical deficits. In the context of many twentieth-century artists who understood how to actively take part in the shaping of society, WochenKlausur sees art as an opportunity for achieving long-term improvements in human coexistence. Artists’ competence in finding creative solutions, traditionally utilized in shaping materials, can just as well be applied in all areas of society: in ecology, education and city planning. There are problems everywhere that cannot be solved using conventional approaches and are thus suitable subjects for artistic projects. Theoretically, there is no difference between artists who do their best to paint pictures and those who do their best to solve social problems with clearly fixed boundaries. The individually selected task, like the painter’s self-defined objective, must only be precisely articulated. Interventionist art can only be effective when the problem to be solved is clearly stated.
Working Principles The prerequisite for every intervention is the invitation of an art institution, which provides WochenKlausur with an infrastructural framework and cultural capital. The exhibition space itself serves as a studio from which the intervention is conducted. The name WochenKlausur could be translated as “weeks of closure”. The German word Klausur is related to the English words enclosure, seclusion and cloister. The group’s projects are collective efforts that take place in the concentrated atmosphere of a closed-session working situation. A strictly limited timeframe - usually eight weeks - gives rise to an unusual concentration of the six participants’ energies, allowing the planned interventions to be realized very quickly. The issue to be addressed is usually established before the project begins. Rarely have art institutions approached WochenKlausur with a specific request. It is up to the group to inform themselves about local political circumstances and propose corresponding interventions before the project’s start. After extensive research, the group makes a final decision concerning what is in fact to be accomplished. Through its work, WochenKlausur would like to show >
â–ś art and social intervention 4/9 [eng]
that certain human living conditions do not necessarily have to be the way they are. Many people have no lobby: Of their own accord they can do little to make themselves heard or improve their situation. In the industrial society, with its highly developed division of labor, it is practically unquestioned that the right specialists are assigned to solve every >
Fruhstuck am markt I ntercultural I ntersections Vienna O ttakring (A) * 2009 * Brunnenpassage * 4 weeks C arolin Eidner , Claudia Eipeldauer , Nadja K lement, Sebastian L asinger , P eter Moosgaard
▶ art and social intervention 5/9 [eng]
problem. Still, many problems cannot be so easily delegated and demand new and unorthodox approaches. Realization of the projects thus often requires cunning strategies and trickery. […] When a project has been completed, it is possible to observe how many of its objectives have been achieved. It is then the task of the critic to compare the intention with the result.
From the Object to the Concrete Intervention Art can perform many functions. For pages and pages, the various functions could be listed like a catalog of stylistic -isms: Art can represent its commissioners and producers; it can be a definer and caretaker of identity; it can affect snobby allures and satiate the bourgeois hunger for knowledge and possession. Art can fatten up the leisure time of the bored masses; it can serve as an object of financial speculation; it can transmit feelings and cause one’s heart to vibrate. Furthermore, the many functions are also enmeshed in one another. Abstract Expressionism served Cold War Americans as a political instrument of culturalization just as much as it served the spiritual need for expression of the young painters that created it. One of the functions of art has always been the transformation of living conditions. Since the advent of Modernism, with its rejection of religiously founded authority, art has been an especially fertile domain for querying irrational taboos and inherited value standards and for correcting social imbalances. […] For decades it seemed that society actually could be manipulated through alteration of the visual surroundings and of habits of seeing and hearing. This view still had its supporters as recently as the sixties, and the question of whether that era’s youth revolt was influenced or even triggered by rock and pop music, or if conversely the music was merely a part of the release of long-accumulated dissatisfaction, is a source of material for sociology seminars up to the present day. Looking back, the idea of “altering social relationships by altering form” appears a little naive. Of course attitudes and habits, thinking patterns and value standards can be marginally influenced through forms. The whole advertising field is sustained by this thesis. >
▶ art and social intervention 6/9 [eng]
But people’s ideological principles, their worldviews and values can not really be changed through colors, sounds and forms. Clothes, one could say, only make the man in romantic novels. […] In the west, the phase of self-satisfied, market-oriented art production did not last forever. With the nineties came a change of thinking and >
DECLARATIEVE TAALHANDELING Bij deze taalhandeling gaat het erom een verandering in de wereld teweeg te brengen door dit uit te spreken. (‘Wij verklaren de oorlog aan Irak’, ‘De rechtbank acht uw schuld bewezen’, ‘U bent ontslagen’, ‘Ik maak het uit’, e.d.).
Community Survival C abin P lymouth (UK) * 2011 * H eart of Efford Community Partnership * 5 weeks Rose Blampied, Claudia Eipeldauer , José A. P ereira , Stefanie Wuschitz , C arolin Eidne
‘Fuck it.’ Marc Bijl, Ready to Crash and Burn, installatie (2004).
▶ art and social intervention 7/9 [eng]
in fact a renewal of reflection on the social responsibility of art. Postmodernism’s celebrated autonomy revealed itself to be an apparition to which countless palaces and new museums had been erected: They brought dealers dizzying profits at first, but soon enough inflation and losses followed. Political reality was outside of this art’s field of interest. The effects of conservative economic policy, creeping social cutbacks, increasing immigration conflicts, and a general insecurity following the dissolution of the east-west power balance first became determining factors in the production of art after the collapse of the market and the demystification of art. Since then visual art has developed in two directions: into an art that is defined by economic interests and bottom-line thinking, that lures the masses with spectacles and lots of horn-blowing. And conversely into an art that acts - independently of profit and populism - in possibilities, that seeks to examine and improve the conditions of coexistence. The latter sounds a bit altruistic and missionary. Too altruistic for the art that just wants to hang free and easy beyond the daily grind. And yet more and more artists are finding that the decision is not so difficult, when in view of the numerous functions of art, their choice leads past the satisfaction of leisure-time needs and toward the cooperative shaping of life in society. In contrast to the thinking of the seventies, today’s Activists are no longer concerned with changing the world in its entirety. It is no longer a matter of mercilessly implementing an ideological line, as it was in Joseph Beuys’ idea of transforming a whole society into a Social Plastic, or as it was in the thinking of the Russian Constructivists, the Futurists and many other manifesto writers of the Modern. At the end of the century, Activist art no longer overestimates its capabilities. But it does not underestimate them either. It makes modest contributions. It would be wrong, in a society in which every discussion of basic principles has been lost, to expect that something like art can make decisive changes. Folksongs don’t rescue whales; “Stop AIDS” posters don’t stop the spread of the disease; and Klaus Staeck’s agitprop posters have hardly hindered speculation in the housing market. Did Picasso’s Guernica do anything for the tormented residents of that city? It remains a monument, a ritual of grief and an admission that the power to effect anything with art is limited. And yet, in the proper dose art can change more than is assumed. Art must devote itself to very concrete >
▶ art and social intervention 8/9 [eng]
strategies of effecting change. Wishing patients in hospitals a quick recovery through artistic decoration of the walls, reading Austrian literature aloud to asylum seekers, or having “Mutter Courage” appear on stage costumed as a Kosovo Albanian are nothing more than easy absolutions for a guilty conscience. >
DECLARATIEVE TAALHANDELING Bij deze taalhandeling gaat het erom een verandering in de wereld teweeg te brengen door dit uit te spreken. (‘Wij verklaren de oorlog aan Irak’, ‘De rechtbank acht uw schuld bewezen’, ‘U bent ontslagen’, ‘Ik maak het uit’, e.d.). ‘Fuck it.’ Marc Bijl, Ready to Crash and Burn, installatie (2004). Social E conomy - A Discourse in P rogress Wörgl (A) * 2007 * SPUR * 4 weeks A nna Böger , C arolin Eidner , Claudia Eipeldauer , M artin P lattner , Wolfgang Zinggl
▶ art and social intervention 9/9 [eng]
The series can be continued. With “Homeless Art” for example. Tania Mourad sprayed window panes with the symbols used by vagabonds: “Here there is food,” and “A hospitable woman works here.” Then she demonstratively gave out free croissants before returning to her everyday life. There is “Rock Music with Lyrics on Housing Shortage” in which “tenant’s need” rhymes with “speculator’s greed”, and there is a designer, the New York artist Krzysztof Wodiczko, who was always inventing vehicles for New York’s winos and homeless. Utopian-looking all-purpose vehicles built on supermarket cart chassis that hobos could push around, with storage space for returnable cans and bottles, were designed so that the whole device could be converted into a cot for the night. Wodiczko’s approach - he looks for solutions within the realm of existing possibilities, even if they do seem a little utopian - is certainly worthy of mention. Still, his carts are only presented in museums. This could even give rise to the suspicion that he is utilizing social destitution for the purpose of creating “valuable exhibition pieces”. It is unimaginable that they would ever actually be employed by their intended users: Even the most banal problems, like storage, would arise. Social renewal is a function of art after the art of treating surfaces. It makes more sense to improve the carrying structure before improving the surface. This art’s big chance lies in its ability to offer the community something that also achieves an effect. The motives for concrete intervention based in art should not be confused with an excess of moralistic fervor. As a potential basis for action, art has political capital at its disposal that should not be underestimated. The use of this potential to manipulate social circumstances is a practice of art just as valid as the manipulation of traditional materials. The group WochenKlausur takes this function of art and its historic precursors as its point of departure. WochenKlausur sets precise tasks for itself and, in intensive actions that are limited in time, attempts to work out solutions to the problems it has recognized. Widespread interest in the theoretical foundations and practical working methods as well as the concrete results of projects in Austria and abroad have encouraged WochenKlausur to continue working in this direction. ◀
www.wochenklausur.at
â–ś beelden 1/23
â–ś inspiratie
â–ś beelden 2/23
â–ś beelden 3/23
â–ś beelden 4/23
â–ś beelden 5/23
â–ś beelden 6/23
â–ś beelden 7/23
â–ś beelden 8/23
â–ś beelden 9/23
â–ś beelden 10/23
â–ś beelden 11/23
â–ś beelden 12/23
â–ś beelden 13/23
â–ś beelden 14/23
â–ś beelden 15/23
â–ś beelden 16/23
â–ś beelden 17/23
â–ś beelden 18/23
â–ś beelden 19/23
â–ś beelden 20/23
â–ś beelden 21/23
â–ś beelden 22/23
â–ś beelden 23/23
â–ś wabi sabi 1/1 [eng]
â–ś stemmen 13/20 [eng]
[by Jennifer Kanary Nikolova] Artistic Research 5 Types of Participatory Students 1. A university student interested to get closer to art with the interest of gaining depth and new perspective in relation to their own discipline. Participating observer. 2. A university student who is interested in the integration of artistic methods without aspiration of making art. Integrating artistic methods as an enrichment of academic methodologies. Art with out the artist. Methods of re-enactment. 3. A hybrid student. One who seeks new forms of knowledge production combining artistic and academic methods aiming for the highest achievements in both methodologies. 4. An art student who wants to get closer to the theories that are related to his work. Aims for high artistic achievement. Knowledge development is secondary.
▶ stemmen 14/20 [eng]
5. An art student who wants to get inspired by academic theories. To get closer to science. Theories are applied to suit the artist and are not tested or analyzed for truth.
10 ‘Rules’ 1. Be aware!!! (Awareness of what you are thinking and doing is crucial to your understanding.) 2. Whatever question you are asking, the odds are that the answer is staring you in the face (meaning it is either within you, and/or your direct environment; the essence of Research is to Re-Search, Re-Search your Thoughts, and Re-Search your ‘Desk’.) 3. Whatever questions you are asking yourself, the chances are that many have asked them before you. Use that! (This is how we position ourselves, by understanding how others have done it, we understand our own unique contribution.) 4. Make Choices! 5. It doesn’t matter what Choice you make! (Every single interest is of value, every single path, you can’t do everything, cherish your own little steps.)
▶ stemmen 15/20 [eng]
6. You need to ‘Upshake’ continuously, to get out of your box. (Be aware of of the context of your personal perspective and understand how it differs from others, the limits of your own perspective is a box that is diffcult to escape...it is your friend as well as your ‘enemy’.) 7. You Will get Lost, which is a good thing, a necessary thing! 8. Don’t doubt Yourself, doubt Yourself! (Don’t ever doubt yourself as a human being, just doubt the level of your awareness, it is good to be aware of what we are unaware of.) 9. “Nee heb je, Ja kun je krijgen.” 10. Just do it! Empowerment is Key.
Jennifer K anary Nikolova was a main tutor at the A rt & R esearch Honours P rogramma of the University of A msterdam and Gerrit R ietveld Academy from 2008-2011. She also heads the L abyrinth Psychotica artistic research project that aims to help improve existing psychosis simulators by development of an immersive interactive multimedia installation art experience of
Digital LSD.
www. labyrinthpsychotica .org http ://www. labyrinthpsychotica .org
▶ artistic research1/3 [eng]
On the Verge 1
▶ The Artictic Research group ‘On the Verge’ exists of philospher Zinzi Wits, physicist Shayla Jansen, artists Angelique Panday and Teresa van Twuijver (and partially philosopher Hella Godee). Ours is a classical triangle of disciplines, so we figured: let’s try researching classical questions: the BIG questions. Taking subjective phenomenology as a method, we soon found ourselves experiencing chaos and not-knowing. It seems impossible to give expression to depths discovered or to get an objective sense of their meaning. What is time? Why are we here? Is there a God? Questions like these shed light on the triviality of everything else, they are frustrating and might even create a sense of suppression. But it is in this chaos and in these instabilities that every bit of triviality crystallizes and becomes a shiny beacon of hope. On the verge of different disciplines, setting out to understand the world but also to surrender to the world as a phenomenon which is beyond understanding, a new discipline emerges: the artistic researcher. The artistic researcher craves to examine the world whilst staying enchanted by its wonders, to discover universal laws whilst treasuring the paradox of having it constantly disrupted by unexpected events and unthinkable coincidence. “Total absence of humor renders life impossible” (Colette, 1873-1954, Chance Acquaintances, 1952). While all of us, with our various backgrounds and disciplines, are trying to answer one big question, specifically ‘What is time?’, we find out why it is so difficult to do so. Works arise out of the moment, without making a conscious connection to the intellectual practice, and it proves extremely difficult to abstract knowledge out of the material that our experiments generate. (What separates scientists from artists is that scientists will not ask a question when they cannot fathom an answer, where as artists will not ask a question when they can.) It is a long journey, in which object and subject - us and time - get interchanged over and over again and are finally intertwined. Our personal scientific and artistic answers in the exhibition Massaging the Table (November 2011) and the accompanying publication illustrate why the big questions can never be answered fully. ◀
▶ artistic research 2/3 [eng]
On the Verge 2
▶ The death toll sounds for eternity. Theoretical physicists find the universe in flux, with constant change occurring on a scale so large and so small that no one can fully comprehend it. By calculation, and with the augmenting assistance of cutting-edge equipment and state of the art instruments, ‘all that is’ shows itself to be elastic, possibly ‘adaptable’ like a living organism in evolution. Expanding, retracting, fluctuating between more and less disorder, condensing into more and less regularities or patterns, crunching, evaporating, slowing down, speeding up, giving birth to white dwarves and black holes, perhaps working up towards a series of big bangs creating new universes. The cosmos had a beginning and is expected to have an end. It was born and it shall die. Its time is limited. Hence there is no eternity. Nothing lasts forever and ever. Not even the universe. That, too, shall pass. A big question answered, a big mystery revealed, a paradigm shifted: Eternity is nothing but the bottle of Calvin Klein fragrance on my bathroom sink. But is it? I wonder, is eternity ‘out there’? Is eternity merely defined by celestial bodies, the laws of physics, hypothetical multiple universes or quantum leaping fundamental particles? Who is to say that eternity is not just another human experience, a commonplace phenomenon like a commonplace perfume? I wonder because on occasion I feel, and have indeed felt, ‘eternal’. It is hard to describe. It is like getting lost in the house you live and then finding yourself knocking on the front door. Like dipping into a lukewarm substance and then surfacing to take a deep breath. Like waking up from a dream when you never went to sleep. It happens to me in supreme concentration (or ‘flow’) and intense relaxation (or ‘contemplation’). While I pray. Listen to music. Dance. Write. It happened whilst eating ‘death by chocolate’ brownies at the public library café with a friend. On top of Table Mountain overlooking the city, Robben Island and the Atlantic Ocean. After orgasm. In panic. In episodes of extreme happiness or all-encompassing sadness. During the traffic accident years ago when I drove into another car with both feet on the breaks, noticing there were children sitting in the backseat – that instant lasted for centuries and I vividly remember it. When I sensed my forbidden beloved’s arm, as if it had a mind of its own, ever so lightly caressing mine when he walked next to me pretending to ignore me. >
▶ artistic research 3/3 [eng]
On the Verge
I feel eternal when I simply surrender to being alive, when living suddenly overtakes me. Curiously in those moments I am profoundly aware of the particular event – a condensed kind of understanding, highlighted like a single leaflet on an empty message board. These experiences give me such vibrancy that I re-live them again and again, also and even if they were difficult or horrific. In a way they are with me constantly, always present, always here, a collection of infinities compressed in the current instant, solid sculptures of marbled memory nested in the pigeonhole of this very moment, and this very moment, and this very moment, and this very moment. Isn’t that odd. Intriguingly Albert Einstein told his teacher Rudolf Carnap that “the problem of ‘the now’ worried him seriously” because ‘the now’ – like ‘light’ (like ‘God’) – cannot be grasped by physics. It is said that animals have the gift of eternity because they live without consciousness. Without sense of time, without differentiating moments – and kindly spared from the alarming prospect of death – they ‘just live’, securely enclosed by ‘the now’, the blissful womb of enduring carelessness. This I cannot vouch for because I cannot speak for those animals. But for me, a female specimen of Homo sapiens, I find eternity, God, in limited duration, in transience, in the temporal. For me God is not outside of time, as Saint Augustine of Hippo argued in the fourth century AD, but inside of time, in every instant marked by start and finish. It is in termination that eternity reveals itself. It only lasts so-and-so long, perhaps barely a split-second, perhaps generously a couple of hours – perhaps, who knows, a lifespan. Eternity, time without end within time, is one of God’s surprising paradoxes. ◀ On the Verge: an artistic research on the big question ‘ what is time?’ Authors page 1/3 (proces description): Shayla Jansen, A ngelique Panday, Teresa van Twuijver , Zinzi Wits , January 2012. Author page 2/3 and 3/3 (result of individual research on time): Teresa van Twuijver , July 2011. I mage page 1: A ngelique Panday, Zinzi Wits , Shayla Jansen and Teresa van Twuijver . I mage page 2: exhibition view ‘On the Verge’ pavilion, M assaging the Table, November 2011. I mage below: documentation of Moment to Moment, interactive installation by Teresa van Twuijver inside the ‘O n the Verge’ pavilion.
â–ś stemmen 16/20 [nl]
▶ stemmen 17/20 [nl]
Pastor Bas van der Meer
▶ Pastor drs. S.H.J. (Bas) van der Meer (1921) werd priester in 1947. Hij behaalde een doctorandus-titel in de pedagogie en was tot zijn emeritaat benoemingenadviseur onder bisschop Simonis. Leven en loopbaan van Bas van der Meer worden gekenmerkt door eigenzinnige keuzes en rebellie. Zo heeft hij zich onder andere in woord en daad sterk gemaakt voor de emancipatie van vrouwen. Dit leidde tot de oprichting van de L.J. Maria Stichting in 1987, een organisatie die vrouwelijke theologiestudenten financieel ondersteunt. De L.J. Maria Stichting is tot op heden actief en heeft inmiddels honderden theologen bijgestaan in hun academische vorming. Bas van der Meer is de doopvader van Teresa van Twuijver. ◀
R embrandt van R ijn, Hoofd van Christus (ca 1650).
▶ stemmen 18/20 [nl]
Radio Kootwijk Live ▶ Radio Kootwijk Live (RKL) is een netwerk van musici en kunstenaars die met een steeds ontwikkelend en vernieuwend maakproces nieuwe concertvormen uitwerken, puttend uit de geschiedenis van de kamermuziek. Zij werken in driedaagse laboratorium sessies aan de hand van een thema aan vorm, betekenis en presentatie van een concert en het uitvoeren en interpreteren van stukken. Gebruik van de locatie,
dramaturgie van het concert, multidisciplinariteit en de relatie met het publiek zijn hierin belangrijke elementen. De stukken worden daarna uitgewerkt door de musici en kunstenaars tot multidisciplinaire, interactieve locatieconcerten. RKL doorbreekt grenzen en verbindt muziek met andere disciplines binnen de interpretatie van stukken en de vormgeving van het concert. Daarnaast
verbinden de musici en kunstenaars zich met elkaar én met het publiek. De publieksgroepen die naar de sessiepresentaties gaan,
Publiek als medemaker zonder gêne komen niet alleen luisteren, maar zijn ook gesprekspartner, medeonderzoeker, reflector. Ook bij de concerten is de aanwezig-
heid van het publiek en de relatie met hen een essentieel onderdeel. Deze relationele aanpak oogst succes bij het publiek: bezoekers voelen zich bij de voorstelling betrokken (blijven na), nemen actief deel aan participerende onderdelen en laten zich verleiden om zich zonder gêne op te werpen als medemaker (bijvoorbeeld bij Air Cello). De invulling van de rollen van spelers en publiek worden opengegooid. Soms is dat >
▶ stemmen 19/20 [nl]
fysieke participatie, zoals het rennen om de piano bij het stuk Body Of Your Dreams van Jacob TV, terwijl pianiste Brook Cuden de renners luidkeels aanmoedigt, maar het kan ook een maaltijd zijn, of een enscenering waarin het publiek lijfelijk een labyrint vormt voor de spelers in Back to Back. De emotionele concertbeleving van bezoekers lijkt bij RKL intensiever dan bij ‘traditionele’, niet-participerende optredens. Een actieve rol voor publiek vergroot de ontvankelijkheid voor betrokkenheid, ontroering, plezier en helpt bezoekers over een drempel heen om ‘tomeloos’ enthousiast te zijn of zonder remmingen op te gaan in de muziek. RKL breekt blijkbaar het ijs en verpersonaliseert daarmee de esthetische afstand die van oudsher in de
concertzaal heerst. Dit bleek bijvoorbeeld tijdens Tracks in het Concertgebouw, voortkomend uit de sessie De Idioten, waar Bram van Sambeek een bezoeker in de zaal op zijn instrument liet blazen. Toen Bram even later een virtuoos Rossinistuk speelde, begreep het publiek, na het stuntelige getoeter van het publiekslid, des te beter hoe virtuoos zijn spel is en kon zich daardoor dieper laten raken.
Vernieuwing: breken en binden De RKL-formule lijkt klassieke muziek, oud of hedendaags, dichter bij de mensen in het publiek te brengen. In de sessies 2012 -2013 gaat RKL verder in op het creëren en begrijpen van de betekenislagen die ontstaan in het samenspel tussen musici, >
â–ś stemmen 20/20 [nl]
kunstenaars en publiek en het componeren van de grote boog van een concert. Tijdens de sessies wordt gespeeld met de rol van het publiek en de mate van
Safe is saai: kwaliteit versus vernieuwing invloed die zij kunnen en/of willen uitoefenen op het artistieke maakproces. Ligt er in nauw contact met mensen die normaliter niet snel met klassieke muziek en hedendaagse kunst in aanraking komen andere kennis opgeslagen over de beleving van muziek en kunst dan bij de ervaren concertganger? Risico bij experiment is onvermijdelijk. RKL staat voor hoge kwaliteit, artistieke vernieuwing en
experiment, maar ziet de kans op mislukking als een onlosmakelijk onderdeel van een onderzoekend werkproces. RKL is zich hiervan bewust maar neemt de vrijheid om hierin radicale keuzes te maken: dit betekent dat de incidentele mislukking soms wordt weggegooid en soms wordt gebruikt als artistieke voedingsbodem voor iets wat je van te voren niet had kunnen bedenken. Ook in mislukking zijn gradaties van kwaliteit. Slechte mislukkingen worden afgedaan, goede mislukkingen vormen aanleiding tot verdere ontwikkeling. â—€
Auteurs: M arije Nie , M arijn Korff de Gidts , Thomas Johannsen, M iriam O verlach, Teresa van Twuijver , A nne Gentenaar , P etra van A ken, E lze van den A kker , oktober 2011. www. radiokootwijklive . nl
â–ś question 2/2 [eng] A rtur Z mijewski, Singing L essons II (2002). Deaf people sing Bach.
▶ question 1/2 [eng]
Does contemporary art have any visible social impact? Can the effects of an artist’s work be seen and verified? Does art have any political significance – besides serving as a whipping boy for various populists? Is it possible to engage in a discussion with art – and is it worth doing so? Most of all, why are questions of this kind viewed as a blow against the very essence of art?
Artur Żmijewski, Applied Social Arts (2007), http://www.krytykapolityczna.pl/English/Applied-Social-Arts/menu-id-113.html
▶ connecting conversations 1/3 [nl]
Contemplatieve dialoog De ‘contemplatieve dialoog’ komt als gespreksvorm voort uit religieuze ordes en diende ondermeer om opgewonden door elkaar heen sprekende monniken weer in verbinding te krijgen. Standpunten en visies worden niet afgezwakt tot een compromis of grootste gemene deler, maar vinden een plaats naast en in verbinding tot elkaar. De werkwijze voor het voeren van de contemplatieve dialoog is als volgt:
Stap 1: Tekst aandachtig lezen
Lees voorafgaand aan het gesprek de tekst rustig door. Welke passage trekt je aandacht en heeft je wat te zeggen? Streep deze passage(s) aan.
Stap 2: Tekst citeren (10 minuten)
In de eerste ronde van het gesprek schrijven alle deelnemers (zeven tot maximaal tien) het citaat van hun keuze over uit de tekst. Ze voegen daar een (ook geschreven) persoonlijke toelichting aan toe.
Stap 3: Voorlezen 1 (20 minuten)
Hierna lezen de deelnemers elkaar, rustig en niet te snel, letterlijk voor wat ze hebben opgeschreven. Er is geen reactie. Onverstaanbare, buitengewone of complexe zinnen mogen worden herhaald. De volgorde van voorlezen is vrij. De volgende spreker haakt in op het moment dat hem past. Het gaat in deze ronde om het voorlezen van de geschreven tekst, niet om een geïmproviseerde lezing op basis van aandachtspunten!
▶ connecting conversations 2/3 [nl]
Stap 4: Elkaar citeren (10 minuten)
Wat heb je gehoord van je gesprekspartners aan tafel, dat je raakte, dat je aan het denken zette, waar je iets mee kan, aan toe wil voegen of tegenover wil zetten? In de tweede ronde van het gesprek zetten de deelnemers zich in stilte aan een tweede schrijfronde. Ze citeren diegene die hen aan tafel geïnspireerd heeft, hen aan het denken heeft gezet en voegen hier, net als in de eerste ronde een persoonlijke toelichting aan toe.
Stap 5: Voorlezen 2 (20 minuten)
Hierna lezen de deelnemers aan het gesprek opnieuw in vrije volgorde hun geschreven tekst aan elkaar voor, net zoals in de eerste ronde.
Stap 6: Gesprek (30 minuten)
In de derde en laatste ronde wordt er (kort) over en weer gesproken. Dan hebben we pas een gesprek zoals we het kennen. Wat zijn de issues die op tafel liggen? Wat was opmerkelijk in de uitkomsten van de dialoog? Het is eerder napraten dan discussiëren. Als de spelregels strak worden uitgevoerd is de contemplatieve dialoog een zeer krachtig instrument tot verdieping, begrip en inzicht. De deelnemers raken door de procedure onderling verbonden terwijl er tegelijkertijd een veelheid aan perspectieven richting krijgt. Bart van Rosmalen Nikki Timmermans
▶ connecting conversations 3/3 [nl]
Connecting Conversations
Is een community site voor professionals uit de kunst, het bedrijfsleven, de wetenschap en maatschappelijke organisaties. Deelnemers delen bronnen uit de kunst en cultuur die richting geven aan hun professionele handelen.
Bart van Rosmalen
Is initiator van Connecting Conversations, was lector van het lectoraat ‘Docent van de 21ste Eeuw’ van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en directeur van het Walter Maashuis. Hij is initiatiefnemer van o.a. Radio Kootwijk Live en Innovative Conservatoire. Zijn fascinatie is hoe gespecialiseerde professionals in de kunst, de wetenschap en het bedrijfsleven de ‘muzische’ aspecten in hun professionele leven en werken verder kunnen versterken. Kan de methode van de kunst bijdragen aan nieuwe verbindingen tussen professionals? Ruimte bieden aan diversiteit en meerstemmigheid? Condities scheppen voor het verdiepen van kwaliteit en innovatie? Connecting Conversations is het centrale begrip in zijn werk waar partnerships, werkvormen en een groeiend netwerk op worden geënt.
Nikki Timmermans
Is adviseur bij Kennisland op het gebied van cultuur, erfgoed en nieuwe media. Ze richt zich op het organiseren van maatschappelijke vernieuwing, waarbij burgers, kleinschalige organisaties en professionals ondersteund worden bij het realiseren van innovatieve ideeën.
www.connectingconversations.nl
â–ś list of concepts 1/2 [eng]
2
1
4
3 5
7
6
8
h
9 10 12
11
13
14
a 15
17
16
18
19
20
f
g
21
22
d
23
24 25
25
e
b 27 28
c
▶ list of concepts 2/2 [eng]
Across
27. Famous nun and Nobel Laureate, Barbie’s best friend. 28. Art education that barks, howls and drools.
Down
Design and Text: Teresa van Twuijver .
1. Organ for expression, articulation, speaking out. 3. Having qualities or characteristics of a woman. 5. Joyful activity, happy learning. 7. Psychoanalytical term brought into popular usage by Jacques Lacan to describe the anxious state that comes with the awareness that one can be viewed. 9. The art and science of administration of government or society. 11. A person skilled in creative activity, designer of (poetic) meaning, performer who does tricks. 12. Merit, distinction, outstanding skill. 16. Reverberation, fullness, plangency, sonority, vibration, contact. 18. Cloudy image, hazy or indistinct visual. 20. On-demand access to content any time, anywhere, on any digital device, as well as interactive user feedback, creative participation and community formation around the content; “democratization” of the creation, publishing, distribution and consumption of content; real-time generation of new, unregulated content. 22. Talk, exchange of ideas, meeting. 23. Spherical aberration in order to give the appearance of blurring the image while retaining sharp edges. 24. Joining in, taking part, presence. 25. Scientific method developed by Bruno Latour. 26. What uniquely distinguishes people from animals.
2. Denoting a deep emotional understanding of another’s feelings or problems. 3. Lack of succes, defeat, fiasco. 4. Order, whole, arrangement. 6. This place. 8. Gathering of people. 10. Beautiful princes in an enchanted castle covered in rambling rose bushes. 11. Sound quality of a certain space. 13. Talk, talkfest, tète-à-tète. 14. Careful attention toward something or someone. 15. Man the Player (Latin). 17. Presently, current moment. 19. Hearing and paying attention. 21. Basis, bedrock, beginnings, bottom, cause, center, crux, derivation, essence, essentiality, footing, foundation, fountain, fountainhead, fundamental, germ, ground, groundwork, heart, root. a
b
c
d
e
f
g
h
∆ Solution can be sent to: teresa.van.twuijver@gmail.com (put words in header). Senders will receive a special price.
▶ aanknopingspunten 1/2 [nl]
2 Duratie/tijdgebonden proces Didactiek/kennisoverdracht
0
1
2 Quick fix/instant resultaat of effect Het onbenoembare/’open voor interpretatie’
Openbaar/voor iedereen
Elitair/voor groepje
Binnen handbereik
Moeilijk bereikbaar
Bestaande context
Geneutraliseerde/gecontroleerde context
Laagdrempelig/voor elk wat wils Insluitend Transparant/binnenwerk
Hoogdrempelig/acquired taste Uitsluitend Theatrale illusie/buitenwerk
Consensus
Subversie
Antropologie
Alchemie
Massaproductie
Uniek handwerk
Teamwerk
Solisme
Spelleider
Sjamaan
Kwetsbaar
Solide
Gewone ervaring(en)
Extreme ervaring(en)
Dynamisch/vloeibaar
Statisch/vast
Met het oog op nu Schema: Teresa van Twuijver .
1
‘Low‘ culture Polyfonie Time-based non-lineair Dialogisch Onderhandelbaar Ingebed in groter geheel/afhankelijk
Met het oog op later ‘High’ culture Monofonie Time-based narratief Monologisch Niet-Onderhandelbaar Op zichzelf staand/autonoom
▶ aanknopingspunten 2/2 [nl]
1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 Virtuoos Intellectueel Vermakelijk Ideeën genererend Politiek Activistisch Kritisch Poëtisch Beeldend Herhaalbaar Publicaties (aantal) Ingenieus Mooi Ontroerend Technologisch Analoog Schema: Teresa van Twuijver .
Omvang Kritisch Performatief Generatief Contemplatief Ervaringsgericht Interactief
▶ verantwoording 1/1 [nl] BEELDEN | 1 Wake Vortex Study at Wallops Island. © L angley R esearch Center of the United States National A eronautics and Space A dministration (NASA), Photo ID: EL-1996-00130 AND A lternate ID: L90-5919. | 2 Jiddu K rishnamurti (1895-1986). Fotograaf onbekend. | 3 Le Figaro at Chateau L atour-M ay 14th. © Cat Stevens. | 4 Following Piece. © Vito Acconci (1969). | 5 Olifantenpaadje, A msterdam Sloterdijk. © Teresa van Twuijver (2010). | 6 F.C. Tabitha, Ouderencentrum Ingenhouszhof, A msterdam. © Lino Hellings (1999). | 7 Fig. 72. Fresh rhizome of Cimicifuga racemosa. Black Cohosh. © K ing’s A merican Dispensatory (1898). | 8 Generative A rt L inks. © http://blog.hvidtfeldts.net. | 9 Household, women licking jam off of a car . © Sol G oldberg Estate and R esearch Library. The Getty R esearch Institute. Photo by Sol Goldberg, A llan K aprow Papers. | 10 Transitieruimte. © Teresa van Twuijver (2011). | 11 Installation K it (Molecule 3). © William Leavitt (2009). | 12 Wees lief, deponeer uw hondenpoep hier. AT5. © Teresa van Twuijver (2011). | 13 Transitieruimte. © Teresa van Twuijver (2010). | 14 Promotiemateriaal wereldrecordpoging ‘Grootste Groep M ensen die een Gesprek Voeren, SPREEK, Bodegraven (2011). © www.spreek-bodegraven.nl . | 15 Fietstassen van Jan-A nne Bos. © Teresa van Twuijver (2010). | 16 A msterdam-West 2017. Een transmediale geschiedenis in de toekomst. © Teresa van Twuijver (2010). http://amsterdamwest2017.blogspot.com. | 17 Gesprek door de brillenglazen van Vito. © Teresa van Twuijver (2010). | 18 Gerestaureerd behang Eliza Sikes (2007). © Sikes A dobe Historic Farmhouse. www.sdrp.org/projects/wallpaper.htm. | 19 Oorspronkelijk rozenbehang Eliza Sikes (1870). © Sikes A dobe Historic Farmhouse. www.sdrp.org/projects/wallpaper.htm. | 20 Zendstation R adio Kootwijk. © Teresa van Twuijver (2009). | 21 Boswandeling met interventies van klassieke musici. © Teresa van Twuijver (2009). | 22 Bart kookt voor ons allemaal . © Teresa van Twuijver (2011). | 23 Fokker F100 Schiphol . © www.dutch-aviation.nl . STEMMEN 1/20 | Tekst: K aylan, M., Hellings, L., Dröge Wendel . Y., Kuitenbrouwer, K. (eds.). A rchitecture of Interaction (2007). Online publicatie. http://architectureofinteraction.wordpress.com. Gedownload op 10 oktober 2010. | Beeld: (Mogelijk) Nikolaus Gansterer. STEMMEN 4/20 | Tekst: Kuitenbrouwer, K. OTOCRON, things highly in between. Blog. www.otocron.net. Tekst gedownload op 23 januari 2012.| Beeld: The Yes M en. © BBC News, 2004. Sugar Blues/dCON.org. © Teresa van Twuijver (2009). STEMMEN 8/20 | Tekst: The International Necronautical Society. ‘Declaration on the Notion of “The Future” A dmonitions and Exhortations for Cultural Agents of the Early-To-M id-Twenty-First Century.’ The Believer , editie november/december 2010. Online magazine. www.believermag.com/issues/201011/?read=article _ necronautical . Gedownload op 10 mei 2011. STEMMEN 12/20 | Beeld: Slavoj Zizek in L iverpool . © A ndy M iah (2008). STEMMEN 13/20 | Tekst: K anary Nikolova , J. ‘A rt and R esearch. Best Practices.’ Powerpoint presentatie. Op verzoek ontvangen via e-mail . Gedownload in juni 2011. | Beeld: A rt & R esearch Honours Programme, klas van 2010-2011, Gerrit R ietveld AcademieUniversiteit vanA msterdam. © Jennifer K anary Nikolova.STEMMEN 16/20 |Beeld | A nsichtkaart van S.H.J. van der M eer. Privébezit. STEMMEN 18/20 | Tekst: R adio Kootwijk Live (fragment uit subsidieaanvraag 2011). | Beeld: R adio Kootwijk L ive aan het werk tijdens sessie #5: Body R esonator . © Teresa van Twuijver (2010). Website: www.radiokootwijklive . ARTISTIC RESEARCH | Tekst 1: Wits, Z., Panday, A., Jansen, S. en Van Twuijver , T. ‘On the Verge’. Simulacrum, nr. 2, jaargang 20, 2012. M agazine (print). Ook via www.simulacrum.nl . Tekst 2: Teresa van Twuijver. | Beeld: Tentoonstellingsoverzicht ‘On the Verge’ paviljoen, M assaging the Table (2011), werken van links naar rechts: Zinzi Wits (video), Teresa van Twuijver (interactieve installatie), A ngelique Panday (multimedia video), Shayla Jansen (multimedia schilderij), groepswerk (installatie met zand en teksten). © Teresa van Twuijver. R egistratie Moment to Moment, interactieve installatie. © Teresa van Twuijver . INTERVIEW | Tekst: Teresa van Twuijver . | Beeld: Still uit de animatiefilm ‘Vrouw op de maan’ (Teresa van Twuijver , 2011). WABI SABI | Beeld: Design Engaged 2005. © P eter Boersma, http://tl81.net. DOSSIER MISLUKKING | Beeld: R adial-graph Facebook. © http://socialgraphcentral .wordpress.com. Filmposter Das Leben der A nderen (2006). Grafiek architectuur en akoestiek . © Chalmers, A pplied Acoustics, www.ta.chalmers. se . Bewerkt door Teresa van Twuijver . LUISTEREN | Tekst: K rishnamurti, J. The Book of L ife: Daily M editations with K rishnamurti (1995). San Francisco: H arperOne. Print. Text copied without permission of the publisher. WILD CARD | Beeld: L ouis Sussmann-Hellborn, Dornröschen, sculptuur (1878). Gedownload van Wikipedia. LUISTEREN | Tekst: Teresa van Twuijver. Wikipedia. | Beeld: Janet Cardiff & George Bures M iller , The Murder of Crows (2010). © www.cardiffmiller.com. BLAST THEORY | Tekst: Blast Theory. Lushetich, N. Blast Theory. The Politics and A esthetics of Interactivity (2007). Proefschrift. Page 38. Pdf. http://www.blasttheory.co.uk. Gedownload op 10 januari 2012. Beeld: Day of the Figurinesm (2005). © Blast Theory. | Beeld: A M achine To See With (2010). © Blast Theory, www.blasttheory.co.uk. Zie ook: http://www.blasttheory.co.uk/bt/mov/mov _ amtsw.html (video). Ulrike and Eamon Compliant (2009). © Blast Theory, http://www.blasttheory.co.uk. Foto: A nne Brassier. NETWERKEN | Tekst: Teresa van Twuijver. | Beeld: Mouse Tracking Generative A rt (Whilst Checking E-mail in the Morning). © A natoly Zenkov, http://flowingdata.com/2010/02/09/track-mouse-activity-on-your-computer. Postzegel Nederland. Spinrag in de ochtenddauw. © H ans Groeneweg, H ans’ L aatste Gevecht, http://oogwerkdotnl .wordpress.com. Schermafbeeldingen Visual Thesaurus, www.visualthesaurus.com. UITSPRAKEN | Tekst: Teresa van Twuijver. | Beeld: Bouwtekening nieuwbouw Stedelijk Museum A msterdam. © Benthem Crouwel A rchitekten, www. stedelijk .nl . Damien H irst, For the L ove of G od (2007). © www. artinfo.com. A ndy Warhol , Screen Tests (1964-1966). © http://lostinasupermarket.com. E d + Nancy R eddin K ienholz , Still L ive (1974). © http://artlies.org. Bas Jan A der , I’m too Sad to Tell You (1971). © www.moma.org. M arc Bijl , R eady to Crash and Burn (2004). © www.blauwefeniks.nl . Erwin Wurm, The A rtist Begging for M ercy (2002). © www.canadianart.ca. R enzo M artens, Episode 3 – Enjoy Poverty (2008). © www.africine.org. Thomas Hirschhorn, The Bijlmer Spinoza Festival (2009). © A nna Kowalska.H ans Hollein, Vliegdekschip in het landschap (1964). © www.moma.org. Noord-A frikaanse bootvluchtelingen op weg naar M alta, 8 mei 2011. © www.italiaansnieuws.com. Decontamination shower . © www.directindustry.com. Ayaan H irsi A li in gesprek (2008). © Teresa van Twuijver . Just a K iss (2007). © The A ssociated P ress. PROCESKUNST | Tekst: Teresa van Twuijver. | Beeld: Performing Simple Tasks in Complex Ways. © Rube Goldberg. WANDELEN | Tekst: Teresa van Twuijver. | Plattegrond: www.detail .de. LOCATIEWERK | Tekst: Teresa van Twuijver.| Beeld: M arlon van der Pas (flyer). Foto’s © Zien is Geloven. ART AND SOCIAL INTERVENTION | Tekst: Wochenklausur. | Beeld: © Wochenklausur. QUESTION | Tekst: Zmijewski, A. Applied Social A rts (2007), K rytyka Polityczna. Online magazine. http://www.krytykapolityczna.pl/English/Applied-Social-A rts/menu-id-113.html . Gedownload op 4 mei 2009. | Beeld: A rtur Zmijewski, Singing Lessons II (2002). © www.thedailybeast.com. CONNECTING CONVERSATIONS | Tekst: Bart van Rosmalen, Nikki Timmermans. | Beeld: © www.connectingconverstaions. nl . AANKNOPINGSPUNTEN | Tekst en grafiek : Teresa van Twuijver .
▶ contact 1/1 teresa.van.twuijver@gmail.com
aanknopingspunten van teresa van twuijver is in
M et inachtneming van:
Creative Commons Naamsvermelding -Niet Commercieel-Gelijk Delen 3.0 Nederland licentie . Toestemming met betrekking
mag afstand doen van een of meerdere van deze
tot rechten die niet onder deze licentie vallen zijn
voorwaarden met voorafgaande toestemming van de
beschikbaar voor www.teresavantwuijver . nl .
rechthebbende .
De gebruiker mag:
elementen in het werk zich in het publieke domein
licentie gegeven volgens een
+ 31 (0)6 511 23 117 www.teresavantwuijver.nl
A fstandname van rechten — De gebruiker
P ubliek domein — I ndien het werk of een van de
annemieketeresa Teresa van Twuijver Van Hallstraat 513 1051 HB Amsterdam
onder toepasselijke wetgeving bevinden, dan is het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven
die status op geen enkele wijze beïnvloed door de
R emixen - afgeleide werken maken
licentie .
O verige rechten — Onder geen beding worden Onder de volgende voorwaarden:
volgende rechten door de licentie - overeenkomst in het gedrang gebracht :
Naamsvermelding — De gebruiker dient bij het werk de door de maker of de licentiegever aangegeven naam te vermelden (maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met uw werk of uw gebruik van het werk).
H et voorgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet.
De morele rechten van de auteur(s). De rechten van anderen, ofwel op het werk zelf ofwel op de wijze waarop het werk wordt gebruikt, zoals het portretrecht of het recht op
Niet- commercieel — De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Gelijk delen — I ndien de gebruiker het werk
privacy.
L et op — Bij hergebruik of verspreiding dient de
bewerkt kan het daaruit ontstane werk uitsluitend
gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk
krachtens dezelfde licentie als de onderhavige
kenbaar te maken aan derden.
licentie of een gelijksoortige licentie worden
dit te doen is door middel van een link naar www.
verspreid.
teresavantwuijver . nl .
De beste manier om
▶ biografie 1/1 [nl]
Aanknopingspunten is samengesteld door Teresa van Twuijver in het kader van het afstuderen aan de
Gerrit Rietveld Academie/DOGtime. Begeleider: Q.S. Serafijn. Gesprekspartners: Bart van Rosmalen, Christine Sluysmans, Luis Rodil-Fernàndez, Marlon van der Pas, Jennifer Kanary Nikolova, Marije Nie, Petra van Aken, Yuri Veerman, Geert Mul, Sander Veenhof, Klaas Kuitenbrouwer, Geert Jonkers, Manel Esparbé i Gasca, Pieter Kusters, Sara Platon, Sylvie Zijlmans en vele, vele anderen. © Maart 2012, Amsterdam.
Teresa van Twuijver (NL, 1970) is na twee afgeronde studies aan de Universiteit van Amsterdam
(Engelse Taal- en Letterkunde, Culturele Studies) en een carrière als (achtergrond)journaliste (o.a. correspondentschap in Zuid-Afrka voor dagblad De Morgen) in 2006 overgestapt naar de kunsten, waar ze zich vooral bezighoudt met (nieuwe) media, (live) participatiekunst, rule-based interventie, interaction design, locative storytelling en transmediale/ interactieve installaties. Ze werkt als mediakunstenaar en zelfstandig curator. Sociaal-maatschappelijke fenomenen, culturele tendensen en het politieke debat vormen in haar werk een belangrijke kapstok. Ze begint projecten vanuit de reflectie op een specifieke context (van een gegeven situatie, omgeving of actueel kader).
Statement [maart 2012] “Voor de verdieping van een kunstpraktijk die zich toelegt op
interdisciplinariteit, processen en ontmoetingen, en als geëngageerd mens, vind ik het noodzakelijk om meer (en meer gefundeerde) kennis te genereren over ‘affordance’ dat wil zeggen eigen initiatief en de bereidheid tot zelfstandig denken/handelen bij mensen. De huidige samenleving wordt steeds meer gekenmerkt door conformisme aan lastig waarneembare maar sterk beïnvloedende netwerkstructuren, technologische vooruitgang, dwingende gewoonten en gekaderde sociale verbanden. Naar aanleiding daarvan wil ik onderzoeken hoe kan worden geappelleerd aan het stukje anarchistisch bewustzijn dat elk persoon tot zijn/haar beschikking heeft, om – vrij naar Joseph Beuys – bewegingsvrijheid te scheppen voor ‘de kunstenaar in ieder’. In de woorden van kunstcriticus Simon Sheik meen ik dat kunst als ‘artistic research’, méér nog dan wetenschappelijke kennisproductie, ‘aangewezen ruimtes voor vrij spel’ oplevert waar publieksleden (participanten, deelnemers, gebruikers, medemakers en getuigen) autonoom en persoonlijk kunnen reflecteren, improviseren, leren, doen en ontmoeten. Ruimtes (dit kan een fysieke ruimte zijn, maar ook een virtuele, of een tijdspanne) waarin je even bent ontslagen van de zelfopgelegde opdracht om ‘jezelf’ te zijn, waarin je andere vormen kunt aannemen, andere relaties kunt leggen, andere connecties kunt maken en ander gedrag kunt proberen. Een soort Second Life ‘Live’. Gedurende het onderzoek en de productie van projecten/werken wil ik mij rekenschap geven van de relaties tussen mensen onderling, mensen en niet-mensen, natuur en ‘trans’natuur (o.a. techniek, cultuur).”
▶ bestellen/order 1/1
▶ Would you like to order this collection? By all means do! You shall receive a custom made and numbered edition. Price: € 163,45 (VAT, postage and shipping not included). Please send an e-mail with your name and address to teresa.van.twuijver@gmail.com. Put in the subject header ‘order Aanknopingspunten’.
Order now!
As you purchase Aanknopingspunten you support the artistic practice of the editor. Thank you. ◀
Met het aanschaffen van Aanknopingspunten ondersteunt u de artistieke praktijk van de samensteller. Dank u wel. ◀ ▶ Wilt u deze bundel bestellen? Dat kan! U krijgt dan een custum made en genummerd exemplaar thuisgezonden. Prijs: € 163,45 exclusief btw, porto- en bezorgkosten. Stuur een e-mail met uw adresgegevens naar teresa.van.twuijver@gmail.com onder vermeldling van ‘bestellen Aanknopingspunten’.
Bestel nu!
▶ bestellen/order 1/1
â–ś cover 1/1
aanknopingspunten