De Oogst (jubileumnummer)- december 2015

Page 1

Maandblad van Tot Heil des Volks Evangelisatie, hulpverlening en profetisch geluid | december 2015 | jaargang 78 | 919

um

jubile

160 jaar


inhoud

4 Getrokken uit de modderpoel Pauline Mellema-Van der Veen

Wilma: ‘In mijn gedachten hoorde ik: Er is geen mens rechtvaardig dan God alleen.’ 8 ‘De drank liet ik achter in Egypte’ Gertjan de Jong

Edwin: ‘God heeft mijn verlangen naar drank en drugs weggenomen.’

12 Nog lang niet uitgekeken in Amsterdam Marijke Willems-Duifhuizen

Williene en Janny krijgen maar niet genoeg van De Wandelende Tak. 14 Gebruikt. Het verhaal van Sanne Simone Schoemaker

‘Kom op!’ klinkt er een ruwe mannenstem. ‘Laat eens wat zien!’ 18 Bidden en volharden Gertjan de Jong

Taka: ‘Gebed is niet de oorzaak, maar de vrucht van opwekking.’

20 Een nieuwe schepping in Christus Pauline Mellema-Van der Veen

Hilda: ‘Ik begon steeds meer te twijfelen: zou ik lesbisch zijn?’

24 ‘Porno is een drug, het eist alles van je’ Gertjan de Jong

Pedro: ‘Bijna al mijn geld ging op aan betaalde porno­sites.’

28 ‘Ik zat diep in het occultisme’ Pauline Mellema-Van der Veen

Sytze: ‘Al mijn occulte spullen gingen het kampvuur in.’

34 ‘Tijdens het koken had je de mooiste gesprekken’ Matthijs Hoogenboom

To Moes: ‘Het is een gemene wereld. Je kunt echt niet meer zonder God leven.’ 38 Verschil maken in kinderlevens Lilian Madern

Gonda: ‘Kinderen hoeven hier niet heel hard te schreeuwen om aandacht te krijgen.’ 40 Verrassende ontmoetingen in AHA Gertjan de Jong

Thys: ‘Je overgeven aan Jezus, daar gaat het om.’

44 Het verhaal van Ome Dolf Matthijs Hoogenboom

Aan het graf zongen we een psalm: ‘Gelijk het gras is ons kortstondig leven.’


tot heil des volks

redactioneel

Dankbaar vieren Alstublieft! Als Tot Heil des Volks bieden we u dit jubileumnummer van De Oogst aan, waarin we dankbaar vieren dat Tot Heil des Volks dit jaar 160 jaar bestaat. Veel mensen hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit jubileumnummer. We vieren ons 160-jarig bestaan met artikelen die getuigen van het prachtige werk dat onze grote God doet in Amsterdam en daarbuiten, en waar wij als organisatie al 160 jaar getuige van mogen zijn. Eenmalig een bijzondere uitgave, feestelijk vormgegeven met unieke accenten. Tekenen van hoop In deze Oogst vindt u bijzondere verhalen van hele verschillende mensen die één ding met elkaar gemeen hebben: ze hebben de liefde van de Here Jezus Christus leren kennen en zijn daardoor veranderd en vernieuwd. U leest verhalen over het werk van Different, over verrassende ontmoetingen in ons inloophuis AHA (Amsterdammers helpen Amsterdammers), over mensen uit onze achterban die via een wandeling van de Wandelende Tak geraakt worden door de rauwe kant van onze hoofdstad én door tekenen van de hoop van het Evangelie. Dit nummer laat zien dat het werk van Tot Heil des Volks door alle jaren heen qua projecten wellicht is veran-

de oogst

derd, maar onze drijfveer nog steeds hetzelfde is: Gods liefde en licht zichtbaar maken op de donkerste plekken. Zoals een ex-crimineel het eens in plat Amsterdams verwoordde nadat hij tot geloof was gekomen doordat hij in aanraking kwam met een van onze projecten: ‘De mensen hebben Jezus nodig.’ Het verlorene zoeken Dat geloven wij en dat dragen we uit. Daarbij zoeken we – in de lijn van de oprichter van Tot Heil des Volks Jan de Liefde – steeds opnieuw naar manieren om ons licht te laten schijnen met een brood onder de ene en een Bijbel onder de andere arm. Door te luisteren, door lief te hebben, maar ook door te helpen en door er te zijn in Amsterdam en daarbuiten. Jezus is gekomen om het verlorene te zoeken, met kerst vieren we dat. Wij willen anno 2015, en daarna, het verlorene zoeken, om te vertellen dat er hoop is door God. We wensen u veel zegen bij het lezen van dit nummer, we hopen dat u het werk van Tot Heil des Volks wilt blijven steunen met gebeden en giften. Tenslotte wensen we u gezegende kerstdagen en een gezegend 2016 toe! ◄

jaargang 78 | nummer 919 | December 2015

Uitgave Oogst Publicaties

Medewerkers

Onderdeel van Stichting ‘Tot Heil des

Matthijs Hoogenboom

Volks’, sinds 1855 actief in evangeli-

Gertjan de Jong

satie-arbeid en hulpverlening.

Ronald Koops Lilian Madern

Redactie

Pauline Mellema-Van der Veen

Afdeling communicatie

Simone Schoemaker Marijke Willems-Duifhuizen

Vormgeving, opmaak en druk Buijten & Schipperheijn, Amsterdam

Fotografie

i.s.m. Aperta, Hilversum

Robin Libregts Lukas ter Poorten Pauline Mellema-Van der Veen Dreamstime (p. 43)

Redactie en administratie Oogst Publicaties, O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam. www.totheildesvolks.nl 020 344 6310 info@deoogst.nl 020 420 2394 De Oogst is voor visueel gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm. Nadere informatie bij de CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden te Ermelo.

0341 565 499. Abonnement De Oogst kost € 22,50 per jaar inclusief verzendkosten. Nieuwe abonnees kunnen zich aanmelden via de coupon elders in dit blad of via www.totheildesvolks.nl

De Oogst

3


Wilma: Ik hoorde: ‘Er is geen mens rechtvaardig foto lukas ter poorten dan God alleen’

4

De Oogst


tot heil des volks

interview / pauline mellema-van der veen

Getrokken uit de modderpoel Op zeventienjarige leeftijd komt Wilma in contact met een groep harddrugsgebruikers. Ze raakt verslaafd aan heroïne en zoekt hulp bij het opvangcentrum van Tot Heil des Volks. Ze wordt clean, ontvangt een openbaring van God en leert wat genade voor haar persoonlijk betekent. ‘Hij maakt mij witter dan sneeuw.’

We ontmoeten elkaar op bekend terrein: het hoofdkantoor van Tot Heil des Volks. Met haar spontane en hulpvaardige karakter is Wilma een geliefd persoon op de plek waar ze al een aantal jaar als vrijwilliger het secretariaat ondersteunt. Zit iemand om een praatje verlegen? Wilma staat klaar met een kopje koffie en een luisterend oor. Dat ze voor haar bekering een bewogen leven heeft geleid, weet niet iedereen. Openhartig deelt ze haar verhaal. ‘Ik was een dromerig kind. Ik dook graag in de boeken om de realiteit even te vergeten. Mijn moeder maakte zich daar weleens zorgen over.’ Wilma groeit op in Amsterdam-Noord. Thuis is het niet altijd makkelijk en haar vader overlijdt als ze vijftien is. Maar haar moeder vangt haar op door haar het nodige te geven. Ze gaat naar de mavo, en naast het schoolgebouw zit een kraakpand waar veel drugsverslaafden komen. ‘Dat zag je veel in die tijd. Ik had daar totaal geen interesse in, maar die mensen vond ik wel boeiend. Ze waren anders dan anderen.’ Op de mavo ziet ze veel jongeren met problemen. ‘Mijn klasgenootjes stalen bij de raven. Ze zeiden: “We hebben weer gewinkeld”, maar ondertussen hadden ze allerlei kleren over elkaar aangetrokken en liepen zo de winkel uit. Sommige kinderen uit mijn klas woonden al heel jong samen. En ik vroeg me af: hoe komt het toch dat ze zo wazig kijken? Later ontdekte ik dat ze gewoon stoned in de klas zaten.’ Verhuizing Na het overlijden van haar vader, ontmoet haar moeder een nieuwe man, ‘ome Jan’, met wie ze een relatie krijgt en trouwt. En zo verhuist Wilma in haar tienerjaren met haar moeder mee van het drukke Amsterdam naar het noordoosten van het land: Drenthe. De verhuizing is een

grote overgang. Op dat moment volgt ze de opleiding Kinder- en Jeugdverzorging. In Assen probeert ze de opleiding voort te zetten, maar breekt deze na een poosje toch af. ‘De studie was daar anders dan in Amsterdam. En ik moest eerst een eind fietsen langs allerlei weilanden om bij het station te komen. Mede doordat ik erg in mijn eigen wereldje zat, en niet goed voor mezelf kon opkomen, hield ik dit niet vol. Gelukkig werden mijn moeder en ik goed opgevangen door ome Jan en zijn familie. Zij waren een grote steun.’

Mijn klasgenootjes stalen bij de raven Als Wilma zeventien is, begint ze het uitgaansleven van Drenthe te ontdekken, en gaat geregeld naar de kroeg. ‘De hippies vond ik interessant. Ze blowden erop los, en ik deed met hen mee. Na verloop van tijd begon ik dit leven saai te vinden. Ik volgde geen opleiding meer en had alleen maar korte baantjes. Als de zon scheen, kwam ik weleens gewoon niet opdagen.’ Via de uitgaanswereld komt ze in contact met een groep Molukkers die harddrugs gebruikt. ‘Deze mensen zagen er zó goed uit. Ik was naïef. Ik had geen idee dat ze zo diep gezonken waren. Het lot van deze groep greep me erg aan. Er waren kapingen door Molukkers geweest in die tijd, en velen van hen waren depressief.’ Samen met iemand anders gebruikt ze voor het eerst heroïne en raakt verslaafd. ‘In Hoogeveen bezocht ik geregeld een koffieshop. Geen koffieshop zoals we die nu kennen hoor, maar één met echt alleen koffie. De eigenaar, Roy, was een ex-verslaafde die christen was geworden. Ik vond het daar prettig, maar hij moest niet over Jezus beginnen. Ik dacht: dat De Oogst

5


is vast weer zo’n figuur die mij gaat vertellen hoe ik mijn leven moet leiden.’ Dope scoren Haar leven draait inmiddels om één ding: dope scoren. Geregeld gaat ze naar Groningen of Amsterdam om dope te halen. De koffiebar is haar rots in de branding. ‘Roy accepteerde mij zoals ik was, maar vertelde me wel de waarheid. Hij zei: “Het gaat mis als je zo doorgaat.” Hij nodigt Wilma en een aantal anderen uit om naar de koffiebar te komen, waar een ex-verslaafde Molukker zijn getuigenis geeft. ‘Toen ik die man zag, dacht ik: vreselijk. Zo netjes. Als ik zó moet worden... Het sprak me niet aan, maar het deed toch iets met me. Want diegene begreep wél in welke situatie ik zat.’ Na een aantal jaar op zichzelf te hebben gewoond, besluit ze weer thuis te gaan wonen bij haar moeder en oom Jan. ‘Soms kwam ik doodziek thuis, en móést ik drugs hebben. Dit was moeilijk voor hen, maar ze waren er voor me. Oom Jan zei dan: “Ga maar lekker naast je moeder liggen.” Dan ging hij op de grond slapen. Maar ondertussen bestond mijn leven uit leugens en bedrog. Roy zei: “Je kunt naar het crisisopvangcentrum van Tot Heil des Volks in de Willemsstraat. Dan betaal ik je treinkaartje en zet je op de trein.” Ik had al veel geprobeerd om geholpen te worden, zoals schreeuwtherapie. Alles eruit schreeuwen om opnieuw te beginnen. Verschrikkelijk vond ik het. Ook was ik naar een antroposofische instelling geweest, maar wist dat dit mij ook niet zou helpen. Op een gegeven moment dacht ik: als ik ergens geholpen kan worden, is het bij een christelijke instelling. Ik had vroeger ooit op zondagsschool gezeten. Als tiener ging ik naar de jeugdgroep van een kerk in Amsterdam. Maar niemand kon me op die plekken echt vertellen wat het christelijk geloof nu precies inhield.’

Eerst wilde ik niets van de Bijbelstudie weten Ze stemt in met het voorstel van Roy, waarna hij haar op de trein zet naar Amsterdam. ‘Maar onderweg kwam ik een verslaafd stel tegen die ik kende, en in plaats van naar de opvang te gaan, ging ik met hen naar de Zeedijk om dope te scoren.’ Vervolgens gaat ze weer terug naar Drenthe. Roy besluit haar nu zelf naar de Willemsstraat te brengen. ‘Daar aangekomen zag ik alleen maar mannelijke gasten. Bijzonder onplezierig. Ik ben vijf dagen gebleven, voordat ik vertrok. Ik zwierf wat rond in de stad, maar na een tijdje gebruikt te hebben ging ik toch weer terug naar de Willemsstraat. Iemand die de deur open deed, zei: “Je moet weer opnieuw een intakegesprek hebben. Je bent zómaar vertrokken.” Maar ik zei: “Ik blijf hier zitten en ga niet weg.” Ze zeiden dat ik naar de Shelter kon gaan, maar ik weigerde. Toen kon ik toch binnenkomen, wat heel ongebruikelijk was. Later zag ik Gods hand hierin. Gelukkig waren er nu wel vrouwelijke gasten. Dat voelde veiliger.’ Urkers met vis Wilma leert de stafleden kennen, waaronder Krijn de Jong, één van de hulpverleners, en Paul Brinkman van de administratie. Johan van de Sluis is op dat moment projectleider. Ook komt er regelmatig een groep Urkers langs met vis. ‘Ik genoot van die Urkers. Het was ook leuk

6

De Oogst

om af en toe wat andere mensen om me heen te hebben.’ Het afkicken valt zwaar, ze gaat ‘cold turkey’, zonder hulpmiddelen direct stoppen. ‘Ik was er behoorlijk ziek van. Maar ik kwam er doorheen, en werd langzaam wakker en helder. Ik werd goed begeleid en had goede gesprekken, en ze hadden ook gesprekken met mijn moeder en oom Jan. Dit was voor hen ook heel fijn.’ Na een paar maanden in de crisisopvang, gaat ze naar het buitencentrum van Tot Heil des Volks. ‘Oom Koos’, de projectleider van dit centrum, en de heer Frinsel senior, toenmalig directeur van het Heil, halen haar op met de auto. ‘Achterin dacht ik: waar ben ik mee bezig? Maar oom Koos probeerde een gesprekje aan te knopen om mij op mijn gemak te stellen, en toen we onderweg stopten om een kop koffie te drinken, was het ijs inmiddels gebroken.’

God doet Zijn werk wel, ook al zie je het niet ‘We mochten niet roken bij het buitencentrum. Soms maakten we een ommetje, stiekem, om toch een sigaretje op te steken. Er waren meer regels, en daar werd ik rebels van. Ik zei alles wat ik wilde en schopte overal tegenaan. Oom Koos was een belangrijk figuur voor me geworden. Hij sprak de waarheid, maar bleef om me geven. En hij was consequent.’ ‘Naast activiteiten, zoals huishoudelijke taken en zwemmen, was er ook Bijbelstudie. Eerst wilde ik hier niets van weten, en had ik in mijn Bijbel stiekem een eigen boekje gelegd wat ik dan kon lezen. Maar door al het bidden voor het eten, het vertellen wie God is zonder opdringerig te zijn, is toch het zaad gevallen. Daarnaast werd er veel voor me gebeden. Dit hoorde ik pas veel later.’ Wilma mag een weekend naar huis, naar haar moeder en oom Jan. In een zwak moment zoekt ze naar heroïne. Misschien dat ze voor haar vertrek nog ergens iets heeft laten liggen, maar ze kan niets vinden. Ze zet de tv aan, waar op dat moment een optreden van Herman Brood te zien is. ‘Ik kwam hem en Nina Hagen weleens tegen als ik in Amsterdam was om dope te halen.’ In de uitzending staat hij op het podium en geeft een joint door aan een groep jongeren. ‘Toen brak er iets bij mij. Het was alsof de hemel open ging. Ineens. In mijn gedachten hoorde ik: “Er is geen mens rechtvaardig dan God alleen.” ‘In het buitencentrum had ik een poster hangen met daarop een grote vogel. Ik had erbij gezet: zo vrij als een vogel. Dat was mijn streven. En ondertussen zat ik zo gevangen als wat. Maar nu had ik dit heldere inzicht, een openbaring, wat ik mee terug nam naar het buitencentrum. Ik dacht: ik geloof dat God bestaat. Maar Jezus kon ik nog niet goed plaatsen. Gestorven voor mij? Het zal wel. Na wat ik allemaal gedaan heb? Ik voelde me schuldig. Tante Jeane, de vrouw van oom Koos, gaf me een kaartje met een Bijbeltekst, Jozua 1:9: “Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de Heer, je God, staat je bij.” Ik hing het boven mijn bed. Het was een houvast om door te gaan.’ ‘Later kreeg ik nog de tekst uit Spreuken 29:25: “Angst voor mensen is een valstrik, maar wie op God vertrouwt, is onaantastbaar.” Ik was bang voor mensen en deze tekst betekende veel voor me. Aan de hulp die ik kreeg in


Wilma: Ik ging begrijpen dat Jezus echt door die pijn heen is gegaan foto lukas ter poorten

het buitencentrum, heb ik veel gehad. Het heeft de basis gelegd voor wie ik nu ben. En mijn moeder heeft me door alle omstandigheden heen goed opgevoed. Daar ben ik heel dankbaar voor, want dat was niet makkelijk!’

Als die kinderen naar me toekwamen, smolt ik Oom Koos brengt Wilma in contact met twee gezinnen. Bij één van hen kan ze, na een jaar in het buitencentrum te zijn geweest, gaan wonen. In het gezin zijn op dat moment vier kinderen. Voor haar is deze periode een belangrijk vervolg in het herstelproces. Via het buitencentrum komt ze in contact met een peuterspeelzaal, waar ze vrijwilligerswerk gaat doen. ‘Het gaf me zelfvertrouwen dat ze mij de zorg toevertrouwden voor deze kindertjes.’ Toch raakt ze in deze tijd in een depressie. ‘Ik kon het niet goed verklaren. Wat wel hielp, waren de kinderen om me heen. Ik smolt als ze naar me toekwamen. Ik kon ook als vrijwilliger aan de slag in een instelling voor kinderen met een beperking. Een aantal hadden het syndroom van Down. Als je herstel wilt, echt, dan moet je met deze kids gaan werken. God heeft door deze kinderen heen gewerkt.’

Begraven en opgestaan Samen met een aantal anderen gaat Wilma naar een Evangelische gemeente in Zwolle. Ze besluit om zich te laten dopen. ‘Mijn oude leven werd begraven, nu leefde ik met Jezus. Ik ging begrijpen dat Jezus echt door die pijn heen is gegaan. Die hel, de dood, het lijden: ook voor mij. Onvoorstelbaar. Ik bracht alles bij het kruis. Mijn schuld en schuldgevoel, vuiligheid. Het drukte zo zwaar op me. Maar Hij maakt mij witter dan sneeuw.’ ‘Ondertussen was ik nog verslaafd aan sigaretten, maar wilde ook hier graag vanaf.’ Met haar zus is ze op fietsvakantie, als ze een poging doet om te stoppen. Bij een jeugdherberg ziet ze een groep mannen. Het blijken dealers. ‘Ik dacht weer: ik móét heroïne hebben. Ik schrok zo, dat ik weer ging roken. Beter dit dan heroïne vond ik. Heroïne was ik gaan haten.’ Op een avond gaat Wilma naar een optreden van een bandje in een koffiebar, wat geregeld is via haar kerk. De jeugdleider houdt een speech. ‘Ik had hem nog nooit eerder zo serieus gezien. Hij zei: “Het moet me van het hart. Als je iets weg moet doen, doe het dan. Doe je oude leven weg, trek je nieuwe leven met Jezus aan.” Om kracht bij te zetten trok hij zijn schoen uit en gooide deze de zaal in. Op dat moment sprak de Heilige Geest tot me: “Doe je sigaretten weg.” Sindsdien heb ik nooit meer gerookt, en had ik er ook geen behoefte meer aan. Iemand die verslaafd is geweest, is gevoelig voor verslaving, daar ben ik me bewust van. Ik moet ook nooit zomaar een sigaret nemen. Ik ben God heel dankbaar dat dat nooit is gebeurd. Ook aan heroïne heb ik nooit meer behoefte gehad. Dat hele leven van verslaving, ik haatte het uit de grond van mijn hart. Vroeger haatte ik mezelf, om wat ik had gedaan. Tot ik Gods genade ontdekte.’ Uit de modderpoel ‘Van de gemeente waar ik heen ging, kwam er regelmatig een oudste op bezoek. Hij nam pruimen mee, of een gebakkie. Hij was er gewoon. Door de jaren heen heeft God altijd gezorgd dat er iemand was waar ik me aan op kon trekken. God is iemand die met open armen op je staat te wachten, ook al verlies je soms de moed om door te gaan. De hand van Jezus is er altijd om vast te pakken. Hij steekt zijn hand uit om je uit de modderpoel te trekken en je nieuw leven te geven. Iemand die hulp krijgt, een gast in een opvang, is vaak moeilijk en tegendraads. Soms lijkt het alsof ze niet luisteren. Maar God doet Zijn werk wel, ook al zie je het niet.’ ‘Dat ik nu werk als vrijwilliger bij het Heil, vind ik heel bijzonder. Dat ik op de plek waar ik tot geloof kwam, weer terecht ben gekomen. Ik was gewoon op zoek naar vrijwilligerswerk, en werd door iemand op deze vacature gewezen. Later realiseerde ik me dat de cirkel nu rond is. Het is zo mooi om te zien hoe God het Heil nog steeds gebruikt. Ook door de jonge mensen die hier werken. We mogen mensen helpen aan de rand van de samenleving, die roeping is er nog altijd en gaat niet verloren. Via bijvoorbeeld de stadswandelingen wordt een grote groep mensen bereikt. Ik heb een heel warm hart voor het Heil. Iedereen probeert Jezus op de eerste plek te zetten en dat door te voeren in de werkzaamheden van elke dag. Dat raakt me.’ ◄ De Oogst

7


waypoint

interview / gertjan de jong

‘De drank liet ik achter in Egypte’ Het begon met een blowtje in militaire dienst. Van één blowtje ging het naar heel veel blowtjes. Daarna was de stap naar harddrugs niet zo groot meer: cocaïne, pillen, het ging van kwaad tot erger. Tot Edwin ervoer dat God ingreep.

Edwin Hakvoort woont in Tollebeek, een dorpje op zes kilometer afstand van Urk. Hij is getrouwd met Marjon en samen hebben ze drie kinderen. Als zelfstandig ondernemer installeert Edwin badkamers en daarnaast werkt hij sinds een paar weken als preventiewerker bij Waypoint Urk. Het klinkt of hij het allemaal goed voor elkaar heeft. Zijn verleden is echter veelbewogen. Op zijn tweeëntwintigste verliet hij het ouderlijk huis. Samen met zijn vader runde hij een bouwbedrijf. Het liep stuk vanwege de problemen tussen zijn ouders. ‘Ik wilde er niets meer mee te maken hebben, ik heb mijn aandeel in het bedrijf losgelaten. Alles draaide om het geld.’ ‘Al eerder stak ik geregeld een blowtje op. Maar na de scheiding van mijn ouders begon ik nog veel meer te blowen. Ik wilde mijn pijn en verdriet niet voelen. Sommige mensen denken dat blowen onschuldig is, maar zo zie ik dat zeker niet. Blowen heeft een verdovende werking. En als je bepaalde gevoelens aan het verdoven bent, dan werkt dat enorm verslavend. Blowen maakt je zowel geestelijk als lichamelijk verslaafd.’

Ik blowde om mijn pijn en verdriet te verdoven ‘Mijn eerste blowtje rookte ik in militaire dienst. Ik zat bij de cavalerie. Vanuit Amersfoort werd ik overgeplaatst naar Vlieland, een klein kamp, ongeveer vijftien man. Acht van de vijftien rookten een jointje, drie anderen gebruikten pillen. Het was dus dichtbij. Mijn nieuwsgierigheid won het. Terug op Urk kwam ik al gauw met

8

De Oogst

verkeerde vrienden in aanraking. Nou ja, ik was zelf natuurlijk net zo verkeerd. Ik ben altijd een beetje een sensatiezoeker geweest. Ik denk wel dat ik het zelf opgezocht heb. Vanuit Urk gingen we naar Zwolle bij een coffeeshop spul halen. Ik woonde in die tijd samen met een vriendin en later weer alleen.’

In dat halve jaar heb ik al mijn spaarcenten er doorheen gejaagd Van drugs naar drank ‘Na de scheiding liep het dus uit de hand. Al snel had ik aan blowen niet genoeg. Een vriend kwam met coke aanzetten. Als je eenmaal softdrugs gebruikt is de stap naar zwaarder spul snel gezet. Er was bijna geen drempel meer. Toen ik net begon met coke, was ik nog vrij open en sociaal. Maar dat werd snel minder. Ik werd een echte alleengebruiker. Ik zonderde mijzelf steeds meer af. Een half jaar heb ik intensief gebruikt. Vier gram per dag, zeven dagen per week. In dat halve jaar heb ik al mijn spaarcenten er doorheen gejaagd. Tussen de zestien en twintigduizend gulden.’ ‘Een paar maanden later ontmoette ik Marjon, met wie ik nu getrouwd ben. We kregen verkering. Dat motiveerde mij om mijn gebruik te minderen. Ik gebruikte nog wel, maar veel minder dan eerst. Ik schaamde mij ervoor en probeerde het voor Marjon verborgen te houden. Ik werkte veel alleen en in de avonduren. Als ik ’s avonds ergens alleen met een klus bezig was, dan had ik alle ruimte om onbeperkt te gebruiken. Ik was graag lekker


Edwin: Veel mensen in mijn omgeving heb ik foto lukas ter poorten vergeving gevraagd


op mijzelf. Het werd al snel weer erger. Blowen, maar ik slikte ook pillen en snoof weer cocaïne. Marjon kreeg er lucht van. Op een dag zei ze: “Tot hier en niet verder. Je kiest voor de drugs of je kiest voor mij.” Ik voelde: ze meent het, dit is heel serieus. Ik heb toen voor haar gekozen. Van de coke bleef ik daarna af, maar in plaats daarvan zette ik het op een drinken. Want die pijn zat er nog steeds, nog steeds verlangde ik naar verdoving. Van één keer dronken in de week ging het naar vier keer dronken per week.’

Tirsa nodigde mij uit voor een dienst van de Fontein, een kerk van de vrije baptisten in Emmeloord. Daar heb ik ervaren dat God mij ertussen uitpikte. Vanaf dat moment is er heel veel gebeurd. Ik kwam in een soort rollercoaster terecht en keer op keer liet God mij zien: Ik ben jouw Vader.’ ‘Veel mensen in mijn omgeving heb ik vergeving gevraagd. Dat was heftig, maar ook heel mooi. Het werkt genezend. Je komt weer in de vrijheid te staan. Je staat weer in verbinding met je hart. Dat voelt fantastisch.’

Geen liefde ‘Marjon voelde zich steeds meer buitenspel gezet. Inmiddels hadden we kinderen. Ze waren er vaak bij als Marjon en ik ruzie hadden. Het voelde heel onveilig voor hen. Als verslaafde voel je bijna geen liefde meer. Fysiek was ik wel vaak thuis, maar mijn hart was op de drank gericht. Met vrienden had ik steeds minder contact, alleen nog met vrienden die ook gebruikten. Ik praatte het goed voor mijzelf. Zo van: “Ik wil gewoon genieten van het leven. Mijn vrienden en ik hebben het beregezellig en drinken gewoon graag een borrel samen, wat is daar mis mee? Wij vieren het leven!” Maar ten diepste wist ik: dit gaat verkeerd, ik heb het niet in de hand.’

Vertrouwen winnen Sinds kort werkt Edwin zestien uur per week als preventie- en straatwerker bij Waypoint Urk. Hij gaat in gesprek met jongeren op de ‘hangplekken’ en geeft preventielessen op scholen. Is het door zijn eigen verslavingsverleden makkelijker om jongeren te bereiken? ‘Absoluut. Eén blik van zo’n jongen zegt mij al heel veel. Ze hoeven zich voor mij niet te schamen en ze kunnen ook niet zeggen: “Jij hebt makkelijk praten.” Toch blijft het een uitdaging om echt hun hart te bereiken, zegt Edwin. ‘Een praatje over ditjes en datjes gaat prima. Dat willen jongeren altijd wel. Maar zodra je de diepte ingaat loop je vaak tegen een barrière aan. Vertrouwen winnen is heel belangrijk. Dat kost tijd. Je moet elkaar leren kennen. Daarom doen we allerlei activiteiten met jongeren, zoals mountainbiken. Samen leuke dingen beleven, relaties opbouwen, daar gaat het om. En hopelijk durven ze je ook op te zoeken op de momenten dat ze het moeilijk hebben.’

Marjon zei: ‘Je kiest voor de drugs of je kiest voor mij’ ‘Opnieuw stelde mijn vrouw mij voor het blok: “Je moet stoppen voor je eigen veiligheid en voor de kinderen.” Dat was oktober 2012. Ik was opgelucht. Ja, dat klinkt misschien gek, maar ergens weet je al: dit gaat een keer mis, straks gaan er klappen vallen. Ergens ben je blij als het zover is. Ik ben Marjon tot op vandaag dankbaar dat zij toen de confrontatie met mij aanging. We hadden een goed gesprek. We besloten dat ik eerst naar de huisarts zou gaan. Hij verwees mij naar Waypoint. Daar ben ik een traject ingegaan. Mijn eerste gesprek was met Hessel Bakker. Daarna werd ik begeleid door Tirsa Bolks.’ ‘Eerst dacht ik: bij Waypoint ga ik leren om maat te houden. Maar al snel ontdekte ik dat dat niet werkte. Zodra ik ook maar één slok nam, ging het mis, ik was niet in staat om maat te houden. Een paar maanden later was ik met mijn gezin op vakantie in Egypte. Op de laatste dag besloot ik om de drank symbolisch achter te laten in Egypte. Vanaf dat moment heb ik geen druppel alcohol meer gedronken en er ook geen zware strijd meer over gehad.’ ‘Ja, dat is heel bijzonder. Vaak hoor je dat het voor een ex-verslaafde een levenslange strijd is om vrij te blijven. Het heeft ook alles te maken met wat er vrij snel na die vakantie gebeurde. Tijdens een sessie liet Tirsa mij een filmpje zien. Je zag daarin een persoon die overmeesterd wordt door machten van verslaving. Hij gaat er bijna aan onderdoor, maar op het laatste moment grijpt Jezus in. Het raakte mij diep. Ik besefte: dit gaat over mij.’ ‘In mijn leven heb ik altijd een vaderfiguur gemist. Mijn vader was er wel, maar hij was meer mijn werkgever dan mijn vader. Ik had zo’n behoefte aan iemand die mij vasthield, iemand die onvoorwaardelijk van mij hield.

10

De Oogst

Probeer het hart van je kind te bereiken! ‘De beste manier van preventie? Het begint bij de ouders. Een groot probleem in Nederland is dat er nauwelijks van hart tot hart wordt gesproken. Ook niet over de gevaren van alcohol. Het onderwerp alcohol komt al snel in de doofpot terecht en dan gaat er een deksel op. Dat is het meest foute wat je kunt doen. Je moet het juist bespreekbaar maken! Probeer het hart van je kind te bereiken!’ ‘Als een jongen of meisje een keer dronken is, is dat misschien gewoon uit nieuwsgierigheid. Maar als hij of zij elke week dronken is, ligt dat anders. Daar zit altijd iets achter, is mijn ervaring. Een probleem, een stuk pijn of leegte. En dat probleem hoeft niet aan de ouders te liggen, maar het is wel de verantwoordelijkheid van ouders om erover met hun kind in gesprek te gaan.’ ‘Of je alleen door geloof echt vrij kan worden van verslaving? Er zijn natuurlijk ook verhalen van mensen die afkicken en geen christen zijn. Maar zelf kan ik er van getuigen dat ik genezen ben door God. Hij heeft mijn verlangen naar drank en drugs weggenomen en die leegte gevuld. Nog steeds ervaar dat ik God mij laat zien: Ik ben jouw Vader. Elke dag sta ik op met een glimach omdat ik weet dat God er is. Ik ben een nieuwe schepping in Christus. En dat betekent niet dat het altijd makkelijk is, het leven is geen sprookje, maar ik voel mij wel geborgen in Hem.’ ◄


Edwin: God heeft mijn verlangen naar drank en drugs weggenomen en die leegte gevuld. foto lukas ter poorten

Over Waypoint Waypoint helpt vooral jongeren die door drugs, alcohol of gokken in problemen raken. Door straatwerk en preventie maken medewerkers jongeren bewust van de risico’s van verslavende middelen. Wanneer nodig, helpt Waypoint bij het vinden van geschikte hulp. Daarnaast begeleidt Waypoint familieleden van verslaafde jongeren en biedt zij nazorg. Ook is Waypoint een lokaal netwerk en kenniscentrum. Naast Waypoint Urk is er Waypoint Kampen en Waypoint Twenterand.

Waypoint gaat ervan uit dat de lokale gemeenschap nodig is om de verslavingsproblemen onder jongeren het hoofd te bieden. Zij stimuleert kerken en gemeenten dan ook om betrokken te zijn bij jongeren die dreigen vast te lopen. Een zelf ontwikkeld ‘buddy-systeem’ – waarbij een jongere aan een vrijwilliger wordt gekoppeld – is hier een voorbeeld van. Voor meer info zie www.waypoint-urk.nl.

De Oogst

11


de wandelende tak

interview / marijke willems

Nog lang niet uitgekeken in Amsterdam

Aan de grote eettafel van Williene Klinck in Putten – met thee en een stuk cakerol voor onze neus – praat ik met haar en haar zus Janny over De Wandelende Tak. Met twee wandelingen en een fietstocht achter de kiezen, kunnen we zeggen dat zij bij onze ‘vaste’ en trouwe groep wandelaars horen. Williene: ‘We zaten net terug te rekenen en volgens ons is het vijf jaar geleden dat we de eerste wandeling hebben gedaan. Het ging om een wandeling door de Jordaan en het was steenkoud. Er werd zelfs geschaatst op de grachten en dat gebeurt niet zo heel vaak, zo vertelde gids Matthijs ons toen.’

Gelukkig konden we binnen opwarmen met een kopje thee Janny: ‘Er lag denk ik wel tien centimeter sneeuw. Prachtig gezicht natuurlijk! We hadden ons heel goed ingepakt, maar we waren wel blij dat Matthijs ons af en toe ergens liet opwarmen met een kopje thee. Het was nog spannend of de wandeling door zou gaan, vooral omdat we niet wisten of de treinen wel zouden rijden. Maar we zijn gewoon gegaan.’ ‘En het was fantastisch’, vult haar zus aan. ‘We hebben echt een hele leuke dag gehad. We hebben prachtige hofjes gezien en Matthijs wees ons op gevelstenen en andere bijzondere elementen. Dingen waar je normaal gesproken gewoon langs zou lopen en die je niet op zouden vallen.’ ‘In de Gezinsgids stond een keer een artikel over Bijbelcentrum en evangelisatiepost “Bij Simon de Looier’ in Amsterdam”, vertelt Janny. ‘Dat vond ik zo’n prachtig initiatief, ik wilde er graag een keer naartoe om het zelf te zien. Niet veel later stond er in het Reformatorisch Dag-

12

De Oogst

blad een artikel over De Wandelende Tak en de wandelingen die zij houden door de stad. Zo is het gekomen dat we ons hebben aangemeld.’

Je ziet dingen waar je normaal gesproken langs zou lopen Williene: ‘De tweede keer hebben we de wandeling door de oude Joodse buurt gedaan. Weer heel anders natuurlijk dan de Jordaan.’ Haar zus: ‘Het meeste indruk heeft toen het bezoek aan de Hollandsche Schouwburg gemaakt. Vooral met het verhaal van de crèche erbij die er tegenover staat. Matthijs, die hadden we toen weer als gids, vertelde hoe hier kinderen van de nazi’s werden gered, maar dat dit wel betekende dat ze werden gescheiden van hun ouders. Ja, dat maakte indruk.’

Ontmoet Amsterdam anders De Wandelende Tak organiseert gevarieerde wandelingen en fietstochten door (de regio) Amsterdam. Deelnemers maken kennis met de rijke historie én met het werk van Tot Heil des Volks. Voor meer info zie www.ontmoetamsterdamanders.nl.


Williene (rechts): We hebben tot nu toe altijd een leuke foto DE OOGST groep gehad.

Andere belevenis Williene: ‘In september 2015 hebben we meegedaan aan de fietstocht naar Ouderkerk. Dat was weer een heel andere belevenis! Het eerste stuk door Amsterdam was verschrikkelijk druk, maar zodra je dan Amsterdam uit bent, is het mooi en rustig. Dat heeft ons echt verbaasd. Hoogtepunt was toen het bezoek aan de Portugees-Joodse begraafplaats waar we een uitgebreide rondleiding kregen.’ De dames verbazen er zich tijdens de wandelingen over dat er mensen uit het hele land komen om mee te wandelen. Janny: ‘We zaten eens in een groep met mensen die helemaal uit Zeeland kwamen. Die hadden al uren gereisd voordat we überhaupt aan de wandeling begonnen! Dan heb je er echt wat voor over.’ Williene: ‘We hebben tot nu toe altijd een leuke groep gehad. Je weet nooit wie er in de groep zitten, maar het klikt eigenlijk altijd direct. Je trekt heel gezellig met elkaar op tijdens zo’n dag.’

Het meeste indruk maakte de Hollandsche Schouwburg Veranderd Door de wandelingen is de kijk van de zussen op Amsterdam wel veranderd. ‘We gingen er wel eens heen om te winkelen, maar nu weten we dat het echt een prachtige stad is met veel geschiedenis, mooie gebouwen en hofjes’, vertelt Janny. ‘En de stad heeft ook een andere kant,

Smakelijck eten Williene Klinck is bekend van de website www. smakelijck.nl, met tal van recepten waarbij je geen ‘pakjes en zakjes’ nodig hebt. Williene: ‘Op www. Smakelijck.nl schrijf ik mijn recepten om mensen te inspireren en te laten zien hoe makkelijk het is om een gezonde, voedzame maaltijd te koken.’

die van de buurten met prostituees en daklozen. Mooi dat Tot Heil des Volks daar mag zijn en werken.’ De zussen wandelen niet alleen in Amsterdam, maar hebben ook samen het Westerborkpad gelopen. Dit is een traject van ongeveer 340 kilometer van de Hollandsche Schouwburg naar voormalig kamp Westerbork. ‘We hebben er een jaar over gedaan. Elke maand hebben we gemiddeld drie keer een stuk gewandeld. Heel bijzonder om te doen, want je ziet niet alleen veel van Nederland, maar je komt ook op plaatsen die een bijzondere rol hebben gespeeld in de oorlog, zoals onderduikadressen.’ Williene: ‘Maar we zijn nog niet klaar in Amsterdam. We hebben nog zeker wat in de planning, want we willen nog heel graag de tweede wandeling door de oude Joodse buurt doen. Wanneer staat die weer gepland?’ ◄

De Oogst

13


scharlaken koord

Verhaal / Simone Schoemaker

Gebruikt

Het verhaal van Sanne Verstijfd sta ik op het podium, ik kan me niet bewegen en weet niet wat ik moet doen. De lichten zijn verblindend en ik kan de zaal niet zien. Ik voel alleen maar angst, rauwe doodsangst. ‘Kom op!’ klinkt er een ruwe Beelden uit de videoclip ‘Spinnenweb’ van

mannen­stem. ‘Laat eens wat zien!’

www.bewareofloverboys.nl

Andere stemmen vallen hem bij met bulderend gelach. Ik kan het niet, ik ben alleen maar bang. Plotseling voel ik hoe mijn benen warm en nat worden terwijl er een droge snik aan mijn keel ontsnapt. ‘Kijk nou, die meid doet het gewoon in haar broek!’ Weer een bulderend gelach en dan word ik van het podium gesleurd. ‘Stomme trut’, sist David in mijn oor. ‘Kun je dan helemaal niks?! We gebruiken jou wel voor onze eigen groep, dat is het enige waar je goed in bent! Je bent een waardeloze kleuter!’ Terwijl ik in een hoek word geduwd, vraag ik me af hoe ik hier ooit beland ben, wat is er toch fout gegaan?

David: ‘Je bent een waardeloze kleuter!’ ‘Doe een beetje zachtjes, Sanne’, zegt mijn vader kortaf. ‘Je moeder slaapt eindelijk.’ ‘Ja, het zal wel’, mopper ik terug. Tuurlijk, ik let wel weer op. Altijd hetzelfde, het gaat niet goed met haar. Ze is vaak in de war en heeft dan vreemde ideeën. Alsof ik nog niet genoeg problemen heb. Ik ben te dik en ik heb een beugel, ik zie er echt niet uit! En dus ook nog een vreemde moeder. Terwijl ik het denk, voel ik me al schuldig, zij kan er ook niets aan doen. Ik moet me er gewoon niets van aantrekken en lief voor haar zijn, dat heeft ze nodig. Gelukkig heb ik Nadia, mijn

14

De Oogst

beste vriendin. We kennen elkaar al een tijdje en zitten nu bij elkaar op school. Geweldig dat ik ben begonnen aan de middelbare school, eindelijk naar de brugklas. Vanavond hebben we ons eerste schoolfeest, ik kan niet wachten! ‘Wat doe jij aan? Je mag wel wat van mij lenen?’ We zitten op Nadia’s kamer om ons op te tutten voor het schoolfeest. Nadia zit achter haar laptop en kijkt me over haar schouder vragend aan. ‘Ik weet het nog niet, ik heb overal zo’n dikke kont in’, zeg ik. ‘Dat valt toch wel mee, trek je broek eens uit. Dan kun je mijn rokje proberen.’ Ik trek mijn spijkerbroek uit en wurm me in het rokje van Nadia. ‘Mooi en sexy’, lacht Nadia me toe. ‘Zeker sexy’, hoor ik ineens een lachende jongensstem zeggen. ‘Goede keus Nadia, wie is die lekkere vriendin van je?’ Ik schrik me rot, Nadia is aan het chatten en heeft via de webcam een jongen mee laten kijken terwijl ik me aan het omkleden was. ‘Wie is dat? Je laat hem toch niet zomaar mee kijken? Doe eens normaal!’ bijt ik Nadia toe. Nadia lacht en haalt haar schouders op. ‘Stel je niet aan, wees toch niet zo’n preutse muts! Dit is David, ik ken hem via een vriend: Joost. Je kunt toch wel even dag zeggen?’ Ik kijk naar de laptop en zie een mooie jongen aan de andere kant zitten. Hij heeft donker haar en mooie ogen. Hij staart me aan en lacht voorzichtig. ‘Hoi’, zegt hij. ‘Sorry


als ik je heb laten schrikken, maar ik kan mijn ogen niet van je af houden. Wat ben jij mooi.’

David: ‘Eindelijk! Daar ben je dan, in het echt ben je nog mooier!’ Ik voel het bloed naar mijn wangen schieten en weet niet wat ik moet zeggen. Mooi, ik? ‘O, nou, ook hoi.’ Ik lach voorzichtig. David lacht breed uit en knipoogt. Ik voel mijn hart een slag overslaan. Hij vraagt wie ik ben en wat ik leuk vind om te doen. We praten even en dan herinner ik me het schoolfeest. ‘Sorry, ik moet weg’, zeg ik en draai me om. ‘Hé schatje, tot gauw? Ik hoop je snel weer te zien.’ Onzeker ‘Sanne, ik ga dit weekend naar Hoorn, ga je mee?’ Het is een paar weken na het schoolfeest als Nadia me dit vraagt. Ze heeft veel contact met Joost, een jongen die ze heeft leren kennen via de chat. Hij is een vriend van David. Nadia is hevig verliefd op hem en ik vind het ook wel stoer dat ze zoveel met hem omgaat. Hij is toch een stuk ouder

en heeft geld en zo. Nadia heeft sinds twee weken seks met hem en zegt dat het te gek is. Ik vraag me af of die jongens wel oké zijn, maar Nadia zegt dat ik me niet zo moet aanstellen. En wat David betreft? We chatten vaak en veel, hij is echt superleuk. Hij woont ook in Hoorn, net als Joost. Ik wil hem eigenlijk wel graag zien. ‘Goed, ik ga mee. Maar het moet wel stiekem, ik weet niet of mijn ouders dat goed vinden. Enne, is het wel oké met die jongens? Ik weet niet of we…’

De zenuwen gieren door mijn keel en mijn mond is droog Nadia onderbreekt me, ‘Wat niet oké? Natuurlijk is het oké! Ik dacht dat jij mijn vriendin was! Ga je nou zeggen dat ik iets niet goed doe?’ Nadia kijkt boos. ‘Nee, nee, natuurlijk niet’, haast ik me te zeggen. Nadia moet niet denken dat ik haar vriendschap niet belangrijk vind. ‘Ik ga mee, leuk’, zeg ik met een lach op mijn gezicht. Maar van binnen voel ik me er toch onzeker over. Mijn ogen moeten wennen aan het donker als ik de ruimte binnenloop waar we met Joost en David hebben afgespro-

ken. Ik zie een soort bar met een podium in het midden. Er klinkt harde muziek en er zijn flitsende lichten. Het is er warm en benauwd en er zijn veel jongens en mannen die aan de bar hangen en door de ruimte lopen. De zenuwen gieren door mijn keel en mijn mond is droog. Nadia lijkt er geen last van te hebben. ‘Kom op!’ schreeuwt ze in mijn oor. ‘Daar zijn ze!’ Vanaf de andere kant van de ruimte komen twee jongens op ons af. Ik herken ze meteen en kijk vooral naar de jongen met de mooie donkere ogen: David! Hij komt op mij af en omhelst me. ‘Eindelijk! Daar ben je dan, in het echt ben je nog mooier!’ zegt hij in mijn oor. Hij neemt mijn hoofd tussen zijn handen en kust me voorzichtig, zijn handen laat hij over mijn rug glijden. Ik word helemaal warm van binnen: mijn eerste kus! Ik weet niet wat ik moet doen en blijf onzeker heen en weer schuifelen. Zwaar verliefd Nadia heeft geen last van onzekerheid, ze staat hevig te zoenen met Joost. Ik lach voorzichtig: Wow, ik heb een vriend! Ik kijk in zijn ogen en weet dat ik verkocht ben. Ik ben zwaar verliefd op deze mooie jongen en wil alleen nog maar bij hem zijn. Hij is geweldig en valt ook

echt voor mij! In de weken die volgen gaan we vaker naar Hoorn, elke keer ontmoet ik David en elke keer gaan we een beetje verder. Mijn ouders hebben niks in de gaten. Met mijn moeder gaat het nog steeds niet zo goed en mijn vader is vooral met haar bezig. Hij vindt het allemaal wel best wat ik doe en vraagt eigenlijk nooit iets. Mijn broer is bezig met zijn eigen dingen, hij is erg slim en kan prima voor zichzelf zorgen. Naast hem heb ik me altijd dom en onhandig gevoeld. Maar nu niet meer; ik heb een vriend en hij zegt dat ik geweldig ben. David wil steeds vaker bij mij zijn en hij vertelt me dat hij opgewonden van mij wordt. Ik durf eigenlijk niet zoveel, maar David zegt dat hij echt van me houdt. Hij vindt ook dat als ik echt van hem houd, ik dat kan laten zien door met hem naar bed te gaan. Ik wil eigenlijk liever niet, maar wil hem ook niet kwijt. ‘Hé schatje, jij bent geweldig. Ik houd van je en blijf voor altijd bij je.’ David kijkt me aan, maar ik durf bijna niet terug te kijken. Ik ben in Hoorn in zijn huis en we zijn net met elkaar naar bed geweest. Ik voel me raar en onzeker en vond het zeker niet lekker. Eigenlijk was ik alleen maar bang en had ik pijn. David schijnt dat niet gemerkt De Oogst

15


te hebben. ‘Je bent zo lekker, schatje, wat weet jij je lichaam goed te gebruiken.’ Ik lach opgelucht, gelukkig vond David het wel fijn, dat is het belangrijkste. Ik zal er wel aan wennen als het vaker gebeurt. Ik wil zo graag dat hij trots op me is. ‘Omdat je zo geweldig was, heb ik een cadeautje voor je’, zegt David geheimzinnig. Hij geeft me een nieuwe telefoon. ‘Kijk, voor jou, dan kan ik je altijd bereiken. Dan weet ik dat je echt van mij bent.’ David lacht en pakt me ruw bij mijn arm. ‘Ik wil dat je altijd meteen opneemt, oké? Je bent van mij en ik wil je altijd kunnen bereiken. Snap je dat?’ Ik knik en kijk hem onzeker aan. Ik schrik een beetje van zijn toon. Hij hoeft toch niet zo boos te doen? ‘Ik vroeg; snap je dat?’ David pakt mijn arm steviger vast en zijn stem klinkt hard. ‘Ja, ja natuurlijk’, zeg ik zachtjes. ‘Wat jij wilt.’ ‘Goed zo’, zegt David en kust me opnieuw. ‘Ik word er altijd blij van als je luistert, dat weet je toch?’

me in de gaten’

‘Hoe gaat het met jou, Sanne?’ mijn mentor kijkt me vragend aan. Tijd voor een suf gesprekje zodat ze kan zeggen hoe betrokken ze is bij haar leerlingen zeker. ‘Goed’, zeg ik. ‘Je cijfers zijn uitstekend’, zegt ze opgewekt. ‘Fijn dat het zo goed gaat.’

In de maanden die volgen, heb ik steeds vaker seks met jongens uit Davids groep. David bepaalt wat er gebeurt en met wie. Ik denk dat de andere jongens hem betalen, maar dat weet ik niet zeker. Er zijn meer meisjes bij de groep van David, we ontmoeten elkaar soms. Ik word niet heel close

Ik lach beleefd. Ze moest eens weten. Cijfers zijn inderdaad mijn probleem niet, ik doe nog steeds goed mijn best op school. Ik ben alleen moe, zo moe. David belt me steeds vaker, overdag maar ook ’s nachts. Hij wil weten wat ik doe, waar ik ben en met wie ik praat. Hij houdt van me en wil graag alles van mij weten, dat snap ik wel maar soms is het erg veel. Als ik in Hoorn ben wil hij steeds met me naar bed en wordt boos als ik iets niet wil. Ik doe meestal toch maar wat hij zegt. Hij is ouder en heeft meer ervaring dan ik. David doet het juist omdat hij van me houdt. Nadia zie ik steeds minder, zij is eigenlijk altijd bij Joost. Maar de laatste weken ben ik alleen maar moe. Ik wil niet altijd seks hebben, maar dat durf ik niet tegen David te zeggen. ‘Je doet het en je doet het nu!’ David kijkt heel boos en pakt me stevig bij mijn haren vast. ‘Je doet het omdat je van mij houdt, begrepen? Je doet het voor mij! Ondankbare slet!’ Ik zie zijn vuist te laat aankomen en voel hoe ik vol in mijn rug wordt geslagen. Daarna volgen nog meer klappen op mijn hoofd, mijn armen en mijn benen. Ik rol in elkaar en vraag hem huilend om te stoppen. Even later staat David hijgend boven me en trekt hij me overeind. Hij neemt me in zijn armen en kust me zachtjes. ‘Sorry schatje, ik wilde niet zo boos worden, je weet toch dat je me niet moet tegen spreken? Je moet dit doen voor mij. Ik deel alles met mijn vrienden en jou dus ook.’ ‘Maar

met ze, dat willen de jongens ook niet, maar toch spreken we elkaar af en toe. Allemaal worden we gebruikt door de hele vriendengroep maar ook krijgen we klanten. De jongens regelen deze afspraken en wij doen wat ze willen. Ze betalen denk ik goed, omdat we nog minderjarig zijn.

16

De Oogst

je houdt toch van mij? Ik wil dit niet, ik durf niet’, huil ik in zijn armen. David wrijft me zachtjes over mijn rug. ‘Je moet het doen, je wilt toch niet dat ik weer boos word?’ Zijn stem klinkt gevaarlijk laag. Ik durf niets meer te zeggen, ik durf hem niet tegen te spreken en kruip nog verder in elkaar. ‘Neem dit pilletje maar van me, dan gaat het makkelijker.’ ‘Maar ik wil geen drugs.’ ‘Nu!’ dondert Davids stem opeens weer woedend. ‘Nu dus! Geen gemaar, stomme kleuter. Je doet wat ik zeg!’ Bevend neem ik de drugs en ga ik met David mee. Mee naar zijn vrienden, mee om seks te hebben met zijn vriendengroep waarmee hij alles deelt. Ik moet, want David wil het.

Sanne: ‘Die jongens zijn overal en houden

Loverboys Het verhaal van Sanne is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. David in dit verhaal is een loverboy. Loverboys gaan een relatie aan met een meisje en brengen haar steeds verder in de problemen, zodat ze uiteindelijk afhankelijk van hem wordt en hem gehoorzaamt. Een loverboy is een jongen/man die door middel van verleidingstechnieken, beloftes, chantage en geweld meisjes probeert de prostitutie in te loodsen om daar zelf geld mee te verdienen. Het verhaal van Sanne is een van de verhalen uit het boekje ‘Beware of loverboys’. Het boekje is te bestellen via www.webwinkelthdv.nl en kost per tien stuks € 55,-. Meer informatie over het lesprogramma is te vinden op www.bewareofloverboys.nl.


Scharlaken Koord Scharlaken Koord is een onafhankelijke christelijke hulpverleningsorganisatie voor prostituees, slachtoffers van mensenhandel en voor meisjes die met loverboys te maken hebben (gehad). Voor meer info zie www.scharlakenkoord.nl en www.preventiescharlakenkoord.nl.

Met mijn moeder gaat het niet goed, ze heeft weer een psychose. Ik maak me erg zorgen over haar. Ik zou graag met haar willen praten, maar durf haar niet in vertrouwen te nemen. Ik ben bang dat het dan nog slechter met haar gaat. Ik doe maar alsof er niets aan de hand is. Ik durf ook niet te zeggen dat ik seks heb met David en met anderen. Volgens mijn moeder ben je met een man getrouwd als je seks hebt gehad, dus ik denk dat ze me ook zou aanraden bij David te blijven. Ik kan maar beter naar hem luisteren dus. Door de zorgen om mijn moeder en het werk met klanten ben ik vaak erg gespannen. Ik voel me vaak moe en naar. Als ik het nodig heb, krijg ik drugs van David. Ik doe

eigenlijk alles wat hij wil, ik ben bang dat hij me anders weer gaat slaan. Soms slaat hij me zomaar, zodat ik weet dat ik me goed moet blijven gedragen. Hij zegt dat het voor mijn eigen bestwil is, maar lacht me ook uit. Hij doet me vaak pijn en zegt nare dingen tegen me. Zoals vorige week, ineens zei hij: ‘Je bent een waardeloze trut, weet je dat?’ Daarna schopte hij me in mijn buik, steeds weer. Net zolang tot ik moest overgeven en krimpend van de pijn op de vloer lag. En nu word ik bijna dertien. David zegt dat hij een speciale verrassing voor me heeft.

David: ‘Wat niet oké? Natuurlijk is het oké!’ ‘Gefeliciteerd, schatje.’ David lacht vriendelijk en kust me als ik in Hoorn aankom. Hij is niet alleen, er zijn nog meer jongens en ook nog twee meisjes aanwezig. We worden mee genomen naar het park en lopen naar een plek achter in de bossen. ‘We willen jullie echt even laten weten hoe belangrijk het is dat jullie doen wat we zeggen.’ David praat met een grote grijns op zijn gezicht. ‘We willen dus ook niet dat jullie met iemand anders praten over alles wat er gebeurt.’ David knikt naar iemand achter mij en plotseling word ik stevig vast gegrepen en hard geslagen. ‘David, stop!’ gil ik. ‘Ik doe wat je zegt, echt!’ Opeens staat

hij heel dichtbij en voel ik iets kouds. Ik zie hoe hij een mes tevoorschijn heeft gehaald en dit tegen mijn nek aan duwt. Langzaam haalt hij het mes langs mijn keel terwijl op de achtergrond de andere jongens lachen en me belachelijk maken. Ik kan me niet meer bewegen en haal nauwelijks adem. Ik voel hoe de doodsangst mijn keel dichtknijpt en heb het ineens ijskoud. ‘Ik doe echt alles’, snik ik hortend en stotend. ‘Echt…’ ‘Mooi’, klinkt Davids stem spottend, ‘dat wilde ik maar even weten. Gaan we nu iets leuks doen.’ Samen met de andere twee meisjes duwt hij me in een auto en we worden meegenomen naar de bar waar ik David voor het eerst ontmoet heb. Als we op het podium staan, willen de mannen dat we erotisch gaan dansen. Maar ik kan het niet, ik durf het niet. David is woedend als ik op het podium uit pure angst in mijn broek plas. Hij smijt me van het podium af en zegt dat ik nergens goed voor ben. Ik word in elkaar geslagen, de andere meisjes ook… En nu wordt de wereld om me heen steeds donkerder, ik doe nog steeds wat David wil, maar soms ben ik er zelf niet meer bij. Ik schakel mijn gevoelens en emoties uit, mechanisch voer ik de opdrachten uit en verdraag

de klappen en de vernederingen. Met de andere meisjes uit de groep gaat het ook slecht en ik voel me schuldig, ik moet iets doen. Ik moet praten, maar met wie? Ik durf niets meer tenzij het mag van David. Die jongens zijn overal en houden me in de gaten. Ze weten altijd waar ik ben en wat ik doe. Ze controleren mijn leven helemaal. Als ik probeer te vluchten, weten ze me te vinden. Thuis gaat het niet goed, met mijn moeder niet en met mij ook niet. Slapen en eten gaat slecht. Iedereen ziet wel dat het niet goed gaat, maar niemand weet wat er echt aan de hand is. Een vrouw van Jeugdzorg komt langs voor gesprekken, maar ik heb niks met haar. Wat weet zij er nou van? ‘Sanne, ik wil graag weten hoe het echt met je gaat. Er is veel aan de hand of niet?’ Ik heb een nieuwe hulpverlener gekregen en ze is erg vriendelijk. Voor het eerst vraag ik me af of het toch niet verstandiger is om iets te gaan zeggen. ‘Sanne?’ vraagt ze vriendelijk. ‘Ik heb al heel vaak verhalen van anderen gehoord, ik schrik niet zo snel meer. Je kunt me vertellen wat je wilt, ik wil graag naar je luisteren.’ Haar ogen zijn vriendelijk, zacht en vragend en ik voel me voor het eerst iets ontspannen. De situatie waar ik in zit moet veranderen. Ik moet iets zeggen…◄

De Oogst

17


DE SHELTER

interview / gertjan de jong

Bidden

en volharden ‘Het is niet dat je hier achter elkaar wonderen meemaakt’, vertelt Taka Hara, die al dertien jaar in de Shelter werkt. ‘Het is gewoon van dag tot dag je werk doen. Biddend, volhardend. Als je dat doet, krijg je uiteindelijk een glimp van Gods werk te zien.’

Taka is geboren en getogen in Japan, maar woont nu al jaren in Nederland. In de Shelter City werkt hij als supervisor van de cleaners (schoonmakers). Daarnaast werkt hij geregeld als weekendmanager en nachtreceptionist. Hij praat rustig en bezonnen. Hij weegt zijn woorden zorgvuldig af en wil duidelijk niet zomaar wat roepen.

Alleen vertellen over het Evangelie is niet genoeg Een tekst die Taka in het werk bij de Shelter erg inspireert is Galaten 6:9: ‘Laten we niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet opgeven.’ ‘Dus we moeten doorgaan en trouw zijn’, zegt Taka. ‘Soms kun je maanden dienen zonder veel vrucht te zien. Dat hoort bij het leerproces van een discipel. Je leert omgaan met teleurstellingen. Ik denk aan een man uit Nepal die hier het zondaarsgebed heeft gebeden. Later ging hij weer terug naar Nepal en toen bleek helaas dat het Evangelie geen wortel had geschoten. Zo zei hij dat het hindoeïsme en het jodendom dezelfde wortels hebben.’ ‘Gelukkig kan het ook anders gaan. In 2004 maakte ik in de Shelter mee hoe een man uit Polen tot geloof kwam. We hielden contact. Momen-

18

De Oogst

teel doet hij schilderwerk in de Shelter City. Zijn geloofsleven kent veel ups en downs. Periodes van diepe vreugde, maar ook van teleurstelling. Maar hij blijft vertrouwen op Christus.’ ‘Statistieken tonen aan er bij evangelisatiebijeenkomsten een “fall away rate” is van zeventig tot tachtig procent. Maar vijf procent van de bekeerlingen vindt een kerk waar ze geestelijke groei ontvangen. Vanuit mijn ervaring van dertien jaar bij de Shelter kan ik zeggen dat dat percentage hier ongeveer hetzelfde is. Het is dus niet genoeg om alleen te vertellen over het Evangelie en over wie Christus is. Cruciaal is dat je iemand leert wat het is om discipel te zijn.’

Gebed is niet de oorzaak maar de vrucht van opwekking Taka verwijst naar een citaat van schrijfster Edith Schaeffer: ‘De realiteit in het leven van een evangelist (…) is niet een reeks van wonderen, waarbij alle ziekte, ontbering, en vermoeidheid verdwijnt. Het is een reeks van vermoeiende, moeilijke dagen van hard werken waarbij Gods kracht uiteindelijk zichtbaar wordt in onze menselijke zwakheid.’ Opwekking Werken als evangelist betekent dus

in de eerste plaats gewoon je werk doen en daarin trouw zijn. Tegelijk ervaart Taka – met name de laatste maanden – sterk Gods zegen in de Shelter. ‘In de periode tussen april en augustus dit jaar zijn er vijf cleaners tot geloof gekomen en gedoopt. Je zou het een opwekking kunnen noemen. Onlangs is Tamman uit Syrië tot geloof gekomen. Hij is geen vluchteling maar woont al jaren in Europa. Dit jaar ging hij in de Shelter als cleaner aan de slag en heeft daar uiteindelijk “ja” tegen Christus gezegd. Hij is gedoopt in een internationale kerk in Amsterdam. Inmiddels woont hij in Berlijn, waar hij zich ook bij een kerk heeft aangesloten.’ ‘Bij Tyndale Theological Seminary heb ik een college kerkgeschiedenis gevolgd. De docent benadrukte dat je opwekking nooit kunt afdwingen. Als christen moet je gewoon doen waartoe je geroepen bent. En ineens kun je dan merken dat Gods Geest bezig is, dat Hij een herleving geeft. Maar daarin is God vrij en soeverein, je kunt Hem er onmogelijk toe dwingen. Gebed is niet zozeer de oorzaak maar eerder de vrucht van opwekking. Met een opwekking geeft God een geest van gebed, een verlangen om meer van Hem te zien.’ Duidelijk en direct Taka vindt het belangrijk dat mensen in de Shelter ervaren dat ze geliefd zijn en waardevol in Gods ogen. ‘De


Bijbel zegt dat we zondaren zijn, maar dat kan de Geest het beste laten zien. Dat is vaak overtuigender dan dat je zelf iemand probeert uit te leggen dat hij zondig is. Bovendien, heel veel mensen beseffen heel goed dat er dingen zijn in hun leven die niet deugen. Voor hen is de grote vraag: Hoe kom ik uit deze ellende? Je hoeft niet alles te zeggen wat je weet. Als je een waarheid vertelt waar je gesprekspartner nog niet klaar voor is, kan hij in de verdediging schieten waardoor er deuren op slot gaan. Probeer fijngevoelig te zijn en ontvankelijk voor de leiding van Gods Geest.’

Je hoeft niet alles te zeggen wat je weet ‘We geven in de Shelter zowel de Alpha-cursus als de cursus “Christianity Explored”. Bij de Alpha-cursus staat vooral de liefde van God centraal. “Christianity Explored” is veel directer. De cursus benadrukt dat de toorn van God van nature op ons

mensen rust, maar dat Christus die woede heeft weggenomen door onze straf te dragen. Deze benadering lijkt voor veel westerlingen erg confronterend te zijn. Pas gaven we de cursus aan iemand uit Gambia met een moslimachtergrond. Hij had heel veel aan de cursus, juist vanwege de duidelijkheid en directheid. Ik denk dat Afrikanen daar over het algemeen ook meer behoefte aan hebben dan Europeanen.’ ‘Van heel veel mensen horen we: “Deze plaats is zo speciaal, zo vredig, ik voel mij gelukkig hier.” Niet al die mensen accepteren Christus als hun verlosser, maar ze voelen zich in de Shelter wel geliefd en geaccepteerd. Ze voelen de kracht van christelijke gemeenschap. Vertellen over Christus is belangrijk, maar meestal niet genoeg. Mensen hebben het ook nodig om de christelijke gemeenschap te ervaren. Ondanks alle verschillende culturen en achtergronden vinden we elkaar hier in Christus. Zo breng je als gemeenschap een boodschap over die je al individu nooit kunt overbrengen.’ ◄

Onze missie: Jezus bekend maken De Shelter Youth Hostel Ministry is een ministry voor toeristen en backpackers. In Amsterdam hebben we twee christelijke hostels: Shelter City en Shelter Jordan. Jaarlijks ontvangen we ruim 35.000 gasten. Onze missie is tweeledig: in de eerste plaats is het ons verlangen om jonge mensen te bereiken met het Evangelie door middel van persoonlijke gesprekken en Jezus bekend te maken in het hostel. In de tweede plaats is onze missie het toerusten en voorbereiden van onze vrijwilligers op een leven van ministry en dienstbaarheid. Voor meer informatie zie www. youthhostelministry.org.

Taka: Ondanks alle verschillen vinden we elkaar foto lukas ter poorten in Christus. De Oogst

19


Een nieuwe schepping

Hilda: Niet wat ik voel is verkeerd, maar wat ik foto robin libregts ermee doe.

20

De Oogst


different

interview / pauline mellema-van der veen

in Christus

Het verhaal van Hilda Sol

Als jongvolwassene ontdekt Hilda dat ze zich aangetrokken voelt tot vrouwen. Dit slaat bij haar in als een bom. Is ze lesbisch? Op advies van een vriendin gaat ze praten met Johan van de Sluis van EHAH (het huidige Different). Die gesprekken openen voor haar een heel nieuw perspectief. ‘Ik mag naar mijzelf kijken zoals God naar mij kijkt.’

‘In mijn jeugd ervaarde ik al een soort dorst naar God. Eigenlijk heb ik er nooit over getwijfeld of God bestaat. Op mijn dertiende besloot ik mij te laten dopen, en hoewel dit destijds vooral een verstandelijke keuze was, speelde het geloof voor mij dus altijd al een belangrijke rol. Ik kom uit een groot gezin waar ik de één-na-jongste ben van zeven kinderen. Zowel in ons gezin als in de kerk waar ik uit kom, was vooral sprake van een moralistisch Godsbeeld, een geloofsbeleving waar voor mijn gevoel tradities en gewoonten overheersten. Ik wist eigenlijk niet dat je een persoonlijke relatie met de Heer kon ontwikkelen. Op mijn zeventiende verliet ik het veilige wereldje waarin ik was opgegroeid, en ging op kamers wonen om te studeren. Ik sloot me aan bij een kring van Youth For Christ en werd geraakt door het levende geloof dat ik proefde bij deze mensen. Dit riep in mij een verlangen wakker naar meer van God.

Ik wist niet dat je een persoonlijke relatie met God kon hebben In dezelfde tijd leerde ik een vrouw kennen waar ik bevriend mee raakte. Zij was ook christen, en op het oog leek dit een normale vriendschap tussen twee vrouwen. Omdat ik in mijn jeugd altijd erg op mezelf was en nooit veel vriendinnen had, betekende zij veel voor mij. Wat

begon als een hechte vriendschap, groeide al snel uit tot een emotioneel afhankelijke relatie. Lichamelijke aanraking speelde een steeds grotere rol en op een bepaald moment werd dit seksueel. Dit sloeg bij ons beiden in als een bom. In de omgeving waar ik opgroeide werd over dit soort dingen niet gesproken. We kwamen beiden tot de conclusie dat we beter afstand van elkaar konden nemen. In die tijd leerde ik een jongen kennen die mij leuk vond, en we kregen verkering. Ik dacht dat “het” dan wel over zou gaan, maar het werkte niet. Vooral het lichamelijke contact was een grote blokkade. Uiteindelijk maakte ik het uit. Meer en meer begon ik te twijfelen: zou ik lesbisch zijn? Het beheerste mijn gedachten. Bovendien was ik nog lang niet los van mijn vriendin. De verwarring was groot en ik worstelde enorm met mezelf. Allerlei scenario’s flitsten door mijn hoofd. Het moeilijke was dat ik het met niemand kon delen. Van buiten was ik de vrolijke en opgeruimde Hilda, maar van binnen was het een puinhoop en zat ik diep in de put. En ergens wist ik al die tijd: als het zo is dat ik lesbisch ben, zal ik nooit een relatie met een vrouw kunnen aangaan. Al kon ik het toen niet goed onderbouwen, ik wist dat dit niet was zoals God het heeft bedoeld. Niet de enige Anderhalf jaar later ging ik als leiding mee op een christelijk kamp. Ik leerde daar een vrouw kennen die ook in de leiding zat en we hielden na die zomer contact met elkaar. De Oogst

21


We hadden een leuke klik. Ze was wat ouder dan ik en voor het eerst vertelde ik over mijn worsteling. Ik móést erover praten. Zij reageerde ontzettend liefdevol. Niet veroordelend, maar troostend en begripvol. Ze zei: “Je bent niet de enige”, iets wat ik me al zo vaak had afgevraagd. Ze vertelde me over “bureau EHAH” in Amsterdam, een organisatie waar hulp geboden wordt aan christenen met homoseksuele gevoelens. Toch was een afspraak maken voor mij een enorme drempel. Gelukkig bood deze vriendin aan om mee te gaan. Tijdens het eerste gesprek met Johan van de Sluis voelde ik mij al snel op mijn gemak. Wat er gezegd werd stemde me hoopvol. Hij sprak met me over de manier waarop God naar me kijkt en over mijn echte identiteit, die verankerd ligt in Christus. Dit was nieuw voor me. Ik voelde me in die tijd vaak een zondig mens, schuldig en onrein. Johan las mij 2 Korintiërs 5:17 voor, waar staat: “Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.” Hij vertelde mij dat ik, of ik het nu zo voel of niet, een nieuwe schepping ben en dat ik naar mezelf mag leren kijken zoals God naar mij kijkt. Ik kreeg een opdracht mee naar huis: “Ga vanaf nu God elke dag danken dat je een nieuwe schepping bent in Christus.” En dat ben ik gaan doen. In het begin deed het niets met me, maar ik bleef volhouden. Gaandeweg gebeurde er iets bijzonders. Heel langzaam begon het geloof te zakken van mijn hoofd naar mijn hart. Onder andere dit gebed, maar ook het lezen uit de Bijbel, en de gesprekken hadden bij elkaar een krachtige uitwerking. Er begon zich een persoonlijke relatie met God te ontwikkelen. Er was sprake van een groei naar herstel in mijn Godsbeeld en mijn zelfbeeld. Johan van de Sluis is voor mij een geestelijk vader. Hij is door God gebruikt om een groeiproces in mij op gang te brengen naar een persoonlijke geloofsbeleving. In Hebreeën 4:12 staat dat het woord van God levend en krachtig is. En ik weet inmiddels hoe waar dat is! Innerlijke bevrijding Tijdens de eerste gesprekken in Amsterdam dacht ik dat mijn lesbische gevoelens nu ook wel zouden veranderen, maar al gauw ontdekte ik echter dat die kans vrij klein was. Langzaam durfde ik de gedachte toe te laten dat het misschien wel eens Gods plan zou kunnen zijn dat ik alleen zou blijven. Naarmate mijn geloof groeide, werd het “wel of niet alleen blijven” steeds minder belangrijk. Ik wilde God gehoorzaam zijn. Ik leerde dat ik niet afhankelijk ben van een huwelijk en een gezin om van waarde te zijn. Juist dat gevoel van een volwaardig mens zijn in Gods ogen, betekende voor mij thuiskomen bij mezelf. Ik kwam tot de ontdekking dat de worsteling met lesbische gevoelens en gedachten die mijn leven tot die tijd zo had overheerst, meer en meer naar de achtergrond verdween. Ik had geleerd om over mijn gevoelens en gedachten te heersen in plaats van dat zij mij beheersten. Dat was zo’n innerlijke bevrijding. Zoals Johan het zo mooi kan zeggen: “De gevoelens verbleken.” Verliefdheden en de duur en frequentie daarvan namen af. Wat me ook veel rust gaf, was het onderscheid te leren kennen: niet wat ik voel is verkeerd, maar wat ik ermee doe. In die tijd nam ik voorzichtig een paar vrienden in vertrouwen. Zij reageerden hartverwarmend en steunden mij met gebed. Soms vroegen ze: “Ben je nog naar Amsterdam geweest?” Dat nodigde mij dan

22

De Oogst

uit om er meer over te vertellen. Rond mijn dertigste – ik had intussen mijn leven aardig op de rit – ontdekte ik dat ik interesse in mannen begon te krijgen. Ik vond het leuk om gesprekken met ze aan te gaan. Ook begon ik seksueel te “ontwaken”. Tot die tijd moest ik niet aan seks met een man denken. Nu begon ik nieuwsgierig te worden en merkte ik hoe mijn hormonen begonnen te reageren. Zelf noem ik het wel eens een soort verlate puberteit.

Meer en meer begon ik te twijfelen: zou ik lesbisch zijn? In diezelfde tijd maakte ik een reis met een christelijke reisorganisatie, waar ik een man leerde kennen. We hadden dezelfde interesses en konden goed met elkaar praten. Voor het eerst had ik gevoelens voor een man, maar ik twijfelde: zou het misschien komen door de vakantiesfeer en de mooie reis? De gevoelens waren wederzijds en hij stelde voor om contact te houden. Open kaart Ik besloot om open kaart te spelen tijdens onze eerste ontmoeting na de vakantie. Ik vertelde hem over mijn leven, mijn gevoelens voor vrouwen en over mijn vertwijfeling. Over hoe ik ervan uit was gegaan dat ik alleen zou blijven, en over mijn verwarring dat ik nu verliefd was geworden op een man. Mijn verhaal was nieuw voor hem. Zijn reactie was: “We zien wel hoe het loopt. Als het van God is, moeten we het een kans geven.” We bleven met elkaar optrekken, groeiden naar elkaar toe en ook groeiden we samen in geloof. Bij hem kwam hetzelfde proces op gang als eerder bij mij: het geloof landde in zijn hart. Toch waren er bij mij ook twijfels. Ik wilde zo graag een briefje uit de hemel als bevestiging van God dat deze relatie goed was. Die bevestiging ontvingen we door vrienden heen die ons samen zagen en met ons optrokken. Los van elkaar zagen ze onze relatie als een Godsgeschenk en vonden ze dat we goed bij elkaar pasten. Van hen leerde ik ook dat het normaal is dat je, ook zonder mijn achtergrond, af en toe tegen dingen aanloopt in je relatie. Dat landde. Zo durfden we langzaam maar zeker naar een huwelijk toe te groeien. In Prediker 4:12 staat: “Een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.” God speelt een centrale rol in ons leven en huwelijk. Hij is dat derde snoer waarmee onze relatie verweven is en wat het sterk maakt. Zonder Hem had ik het niet aangedurfd. Inmiddels zijn we ruim zestien jaar getrouwd en hebben we twee prachtige dochters. God heeft ons gezegend! Maar het gaat niet vanzelf, een huwelijk is hard werken en dat geldt voor ons net als voor ieder stel.

Het leek een normale vriendschap tussen twee vrouwen De eerste paar jaar van ons huwelijk was ik soms bang dat ik verliefd zou worden op een vrouw. Het is best een wonder dat het nooit meer is voorgekomen tot nu toe.


Hilda: God is het derde snoer waarmee onze relatie foto robin libregts is verweven.

Dat wil niet zeggen dat ik geen strijd en moeite meer ken. Ik loop regelmatig tegen dingen aan in het leven, vooral waar het mezelf en mijn identiteit betreft. Boven dat alles ben ik God dankbaar voor wat Hij gedaan heeft in mijn leven. Ik weet en vertrouw erop dat Hij Zijn werk in mij zal afmaken. Binnen veel kerken is het thema homoseksualiteit momenteel een behoorlijk issue. Het is goed en ook belangrijk dat erover nagedacht wordt hoe we als christenen omgaan met onze broers en zussen die worstelen met homoseksuele gevoelens. We mogen hen niet in de kou laten staan. Zij hebben onze liefde en acceptatie zo nodig! Dat is overigens wat anders dan het omarmen van zonde. Wat mij in dit verband nogal aanspreekt is de geschiedenis van de vrouw die op overspel wordt betrapt in Johannes 8. De Here Jezus reikt ons in dit Bijbelgedeelte hele waardevolle handvatten aan! Gebrek aan onderwijs Wat ik nogal eens mis binnen kerken is Bijbelonderwijs over onderwerpen als lijden, levensheiliging en kruis dragen. Dit zijn onderwerpen die horen bij het leven van een christen, maar die haaks lijken te staan op het denken van deze tijd. Er is heel veel verkrijgbaar, en veel mensen denken recht te hebben op bijvoorbeeld een relatie, gezondheid, een baan en noem maar op. Dat heeft ook invloed op het denken van ons christenen. Het is heel ingewikkeld als je dan als christen worstelt met je seksuele identiteit. Ik zou kerken en gemeenten uit willen dagen om de zoektocht aan te gaan hoe om te gaan met medechristenen die deze achtergrond kennen. Niet om te

veroordelen, maar om hen te helpen dichter naar de Here Jezus toe te groeien en hen te bemoedigen op de weg die ze gaan.

Het scheppingsontwerp van het huwelijk kent een diepere laag De laatste tijd denk ik veel na over de woorden uit Genesis 2:24 waar staat: “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.” God ontvouwt hier Zijn Goddelijk ontwerp van huwelijk en seksualiteit. Eén man, één vrouw, een duurzame verbintenis en dan die eenwording. In deze volgorde. God sprak deze woorden nog vóór de zondeval en vóórdat er volken bestonden. Ook was er nog geen sprake van wetgevingen. Deze instelling van God is universeel en geldt voor alle mensen, ongeacht cultuur en herkomst én geldt voor alle tijden. Het bijzondere is dat deze woorden in Efeziërs 5:31-32 terugkomen: “Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn. Dit mysterie is groot – en ik betrek het op Christus en de kerk.” Gods scheppingsontwerp van het huwelijk kent dus een diepere laag. God verwijst in Genesis eigenlijk al naar Jezus Christus, die zijn Ouderlijk Huis zou verlaten, Zijn bruid zou aanhangen, en één met haar zou worden. Die bruid is de gemeente. Dit laat ons zo mooi zien hoe God het heeft bedoeld. Aan Hem zij alle eer!’ ◄ De Oogst

23


chap

interview / gertjan de jong

‘Porno is een drug,

het eist alles van je’

Als tiener raakt Pedro verslaafd aan porno. Jaren later komt hij tot geloof en denkt hij: nu wordt alles anders, nu ben ik vrij van mijn verslaving. Maar al snel ontdekt hij dat de strijd dan pas begint. ‘Van een vriend kreeg ik als tiener een pornoboekje. Dat was spannend natuurlijk. Ik merkte dat ik porno heel fijn vond, het gaf een geluksgevoel. Ik gebruikte het als verdovend middel. Telkens als ik iets moeilijks meemaakte greep ik er weer naar. Ik ben geboren in Colombia. Toen ik twintig maanden oud was ben ik geadopteerd en naar Nederland gekomen. Als tiener ging ik op zoek naar mijn wortels en mijn identiteit. Thuis trok ik mij erg terug. Ik voelde mij eenzaam, maar daar praatte ik met niemand over. Ik denk wel dat mijn adoptieouders vermoedens hadden van mijn verslaving, maar erover praten? Nee, dat deed ik zeker niet. Ieder mens verlangt naar warmte en liefde, iets om de leegte in jezelf mee te vullen. Porno voorzag voor mij in die behoefte. Het was vertrouwd, ik vond het fijn. En, zo dacht ik, ik doe er toch niemand kwaad mee? Ik ben niet zo’n sjanser en niet zo goed met vrouwen, nou, dan maar zo. Op die manier praatte ik het goed voor mijzelf. Ik brak geen meisjesharten. Dat je er jezelf kwaad mee doet, besefte ik niet.

Ik dacht: met porno kijken doe ik toch niemand kwaad? Ik had een vriend die ik kende uit de coffeeshop. Hij was tot geloof gekomen en vertelde mij vaak over Jezus. Niet prekerig, maar gewoon uit zijn hart. Ik luisterde er graag naar. Op een dag gingen we een stukje rijden. Dat deden we wel vaker, dan leende ik de auto van mijn moeder. We reden richting Haarlem en ik voelde dat het een speciale dag ging worden. Het begon zacht te regenen, ik zette het raampje open, het rook lekker. We kwamen bij Zandvoort. In de duinen zagen we een groot kruis, een gedenkteken. “Zullen we daarnaartoe gaan?” zei die vriend. “Ja tof,” zei ik, “Laten we dat doen”.

24

De Oogst

We parkeerden de auto en liepen in de richting van het kruis. Eerst was er een stukje bos, daarna een open gebied. Het kruis stond op een duin. Er liepen verschillende paadjes naartoe. Bij dat kruis heb ik mijn leven aan Jezus gegeven. Het was zo’n sterke drang in mij, ik kon niet anders. Ik dacht: nu wordt alles anders, nu is alles opgelost. Ook mijn verslaving. Want Jezus heeft toch alles gedaan en alle schuld betaald? Ik had toen nog geen idee van de strijd die zou volgen. Dikke muur De Heilige Geest begon tot mij te spreken. Eerst over kleine dingetjes. Ik had kettinkjes met beelden, afgoden eigenlijk, die heb ik allemaal weggedaan. Mijn collectie porno-dvd’s heb ik in één keer weggegooid, dat ging zonder moeite. Ik was fan van FC Den Bosch en had mijn kamer volhangen met sjaaltjes en posters van die club. Die gingen allemaal de prullenbak in. Dat waren nog uiterlijke dingen. Ik merkte dat de Geest ook vanbinnen aan het werk was, in mijn hart. Hij kwam heel dichtbij en wees allerlei donkere plekken aan. Dan vroeg Hij: hoe zit het daarmee? Ik had om mijn hart een hele dikke muur gebouwd, niemand kon mij bereiken. Nu merkte ik dat Iemand die muur wilde afbreken. Wel voorzichtig hoor, want zo is Hij. Op zondagen begon ik een kleine Pinkstergemeente te bezoeken. Ik had veel aan de preken en aan de aanbidding. Ongeveer vijf maanden leefde ik vrij van pornoverslaving. Maar daarna kwam de verslaving terug – nog veel sterker dan ervoor.

De Geest wees de donkere plekken aan in mijn hart Het begon toen ik internet kreeg. Eerst vond ik internet maar niks. Maar al snel had iedereen het, dus toen heb


Pedro: Ik ging als een klein kind in een hoekje zitten. foto lukas ter poorten

De Oogst

25


Pedro: God bleef mij aanraken met Zijn liefdesstromen. foto lukas ter poorten

ik ook maar een computer met internet in huis gehaald. Ik was nog heel jong en onervaren in mijn geloof. Op een avond heb ik de fout gemaakt om op een verkeerde banner te klikken. Toen begon die ellende weer. Al snel werd het heel heftig. Uren, hele nachten was ik er aan kwijt. Bijna al mijn geld ging op aan betaalde pornosites. Het is nooit genoeg, je wilt steeds weer iets spannenders. Van pornosites ging het naar webcamseks.

Bijna al mijn geld ging op aan betaalde pornosites In het echte leven wilde ik niets met vrouwen te maken hebben. Op mijn zestiende ben ik naar een internaat verhuisd, daar werd ik verliefd op een meisje. We hadden soort van verkering. Anderen waarschuwden wel, ze zeiden: “Pedro, die meid is niet te vertrouwen, ze doet het met iedereen.” Maar dat wilde ik niet horen. Op een dag kwam ik erachter dat ze met een andere jongen had gezoend. Ik was er helemaal kapot van. Ik besloot: voortaan laat ik meisjes helemaal links liggen. Ik wilde wel oppervlakkig met ze omgaan, maar ik wilde nooit meer mijn hart aan een meisje geven. Zo had ik die deur in mijn hart dichtgedaan. Maar die behoefte aan warmte en liefde bleef natuurlijk! En daar speelde de duivel op in. Hij is zo slinks en gemeen. Via een webcam ga je eigenlijk ook een relatie aan. Alleen heel kort en anoniem. Het kost niets, je hebt even een fijn gevoel en dan is het klaar. Hoewel, het kost niets? Je betaalt je er helemaal blauw aan. Soms wel vijfhonderd euro per nacht. Al mijn geld ging er aan op.

26

De Oogst

Eigenlijk is porno gewoon een drug. Het eist alles van je: je tijd, je geld, je leven. Ontslag Ik werkte in een woongroep en deed daar de financiën. Ik had een aantal bankpassen in beheer. Om toegang te houden tot die betaalde sekssites heb ik geld van mijn werk verduisterd. Dat ging na een tijd zo wringen, ik moest er iets mee. Toen heb ik een broeder uit de gemeente opgebeld, ik zei: “Luister, ik moet echt met je praten.” Die broeder reageerde gelukkig vol begrip en heel liefdevol. Maar hij zei ook: “Ik denk dat je deze dingen eerlijk aan je baas moet vertellen en dan de consequenties moet aanvaarden.” Dat heb ik gedaan. Mijn baas reageerde verrast, ze vond het knap dat ik zo eerlijk was. Maar ze moest mij wel ontslaan en ze deed aangifte. Ik ging bij een praatgroep met andere seksverslaafden. Daar leerde ik om verkeerde patronen te doorzien. Als ik uit mijn werk kwam, ging gelijk de computer aan. Alleen dat knopje van de computer gaf mij al een roesgevoel. Door dat knopje flitsten alle lichten in mijn hoofd aan: we gaan weer! Die groepssessies heb ik niet afgemaakt. Ik dacht dat het wel weer ging.

Het knopje van de computer gaf mij al een roesgevoel Via Facebook leerde ik een vrouw uit Indonesië kennen. We hadden een klik, dacht ik. Al snel wisten we het allebei zeker: wij horen bij elkaar, God heeft ons bij elkaar


gebracht! Mensen zeiden wel: “Doe rustig aan jongen.” Maar daar luisterde ik niet naar. Het is altijd lastig: wat is van God en wat is gewoon je eigen verlangen? Achteraf zie ik dat toen mijn eigen verlangen de overhand kreeg, maar op dat moment zag ik dat niet. Toen zij naar Nederland kwam, heb ik haar ten huwelijk gevraagd. Later ging ik een paar weken naar Indonesië om dingen te regelen voor de bruiloft. Maar terug in Nederland begon ik te twijfelen. Ik werd overspoeld door emoties en gevoelens. Ik zei tegen mijzelf: jongen, waar heb je je nou toch weer ingewerkt? Ik had een vrouw ten huwelijk gevraagd die ik nauwelijks kende. Ik sprak er met mijn pastor over. Hij zei: “Pedro, een keuze voor een huwelijkspartner is niet zomaar een keuze, daar moet je wel met je hele hart achter kunnen staan.” De twijfel werd steeds groter. Uiteindelijk verbrak ik de relatie. En ik greep opnieuw naar porno. Ditmaal trok ik mijzelf helemaal terug: van mijn familie, van de kerk zelfs. Ik deed wat een klein kind zou doen: ik ging in een klein hoekje zitten. Zo van: laat mij maar met rust, laat mij maar hier met mijn verdriet. Puinhoop Ik bleef wel christelijke muziek luisteren en naar Familiy7 kijken. Ik heb nooit tegen God gezegd: Ik wil niets meer met U te maken hebben. Ik voelde dat Hij mij niet losliet, Hij bleef mij aanraken met Zijn liefdesstromen. Dat is het mooie aan God: Hij trekt je niet aan je haren naar buiten, zo van: hup, naar de kerk jij! Hij is zo geduldig! Hij zegt als het ware: “Ik weet niet hoe lang jij dit volhoudt, maar Ik hou het ook heel lang vol. Ik blijf gewoon bij je en Ik wacht op jou.”

Mijn vriendin heb ik alles verteld over mijn verleden Na een paar maanden kon ik gewoon niet meer. Eerst kon ik het voor mijzelf nog goedpraten dat ik thuiszat: ik mag toch wel even alleen treuren om de puinhoop die ik van mijn leven heb gemaakt? Maar al snel wist ik wel: alleen naar thuiszitten dat is ‘m ook niet. Ik nam mij voor om weer eens naar de kerk te gaan. Maar telkens als het zondag was, verzon ik weer een excuus om thuis te blijven. Maar vorig jaar, een paar weken voor kerst, raapte ik al mijn moed bij elkaar. Ik ging naar de kerk. Ik werd heel warm onthaald. Onze kerk is niet zo groot en het voelt als een familie. Ze wisten wel van die hele affaire van mij, maar ze waren zo blij dat ze mij weer zagen. Ik voelde mij de verloren zoon die weer thuiskwam. Niet op mijn manier Even daarna gaf ik mij op voor een weekend in de Ardennen van christelijke mannenbeweging De Vierde Musketier. Daar moesten we in een bergrivier tegen de stroom in lopen. Sommige mannen hielden elkaar vast. Dat wilde ik niet, ik wilde het zelf doen. Een man stak zijn hand uit naar mij. Mijn eerste reactie was: nee, ik doe het wel alleen. Maar een stem vanbinnen zei: “Pak die hand maar joh.” Zo heb ik een heel eind met die man door de rivier gelopen. Nog steeds wankelend, maar wel samen. Thuis

besefte ik dat God ook Zijn hand naar mij uitstrekte. Ik hoef niet alleen te worstelen en te ploeteren. Ik bad: “Heer, ik wil het niet meer op mijn manier doen, zoals met die vrouw. Laat het nu maar op Uw manier gebeuren.” Ik ging op gesprek bij Robert Beek van CHAP. Ik heb er een heel aantal gesprekken gehad. Door die gesprekken heb ik mijzelf echt leren kennen en inzicht gekregen in mijn geloofsleven. Ik ging inzien dat ik altijd moeite heb gehad om mij te hechten: aan andere mensen, aan God. Onbewust heb ik altijd die veiligheid en warmte van mijn eigen moeder uit Colombia gemist. Daarom klampte ik mij vast aan porno, dat gaf veiligheid. Ik heb geleerd om zelf over deze dingen na te denken en ze te benoemen. Robert heeft niets voorgekauwd.

Door Nehemia ging ik zien hoe belangrijk bescherming is Vorig jaar heb ik mij ingeschreven bij een christelijke datingssite. Via die site heb ik een hele lieve vrouw leren kenen. Ze is opgegroeid in een moslimgezin en tot geloof in Jezus gekomen, waarna haar vriend haar verliet. Uit die vorige relatie heeft ze een dochter. Dat paste niet in mijn ideaalbeeld: een vrouw die al een kind had. Maar God leerde mij om mijn eigen beelden steeds meer los te laten en stap voor stap met Hem te zetten. Daar rust zegen op! Ik heb mijn vriendin alles verteld over mijn verleden, over mijn pornoverslaving en de schulden die ik heb gemaakt. Ik dacht: gaat ze dit allemaal accepteren? Maar ze maakte geen verwijten en ze vond het knap dat ik zo eerlijk durfde te zijn. Onze relatie is er uiteindelijk alleen maar sterker door geworden. Nehemia Een paar maanden geleden ben ik het Bijbelboek Nehemia gaan lezen. Nehemia wordt door God geroepen om de muren van Jeruzalem, het heiligdom, weer op te bouwen. Door dat boek liet God mij zien hoe belangrijk bescherming is. Je moet je hart niet onbeschermd laten. Vroeger had ik zelf muren gebouwd, die muren werden na mijn bekering neergehaald, maar vervolgens lagen ze onbeschermd. Door Nehemia liet God mij zien: je moet de muren om je hart weer opbouwen, maar dat moet je niet zelf doen, maar met Mij! Door dat boek zijn mijn ogen opengaan voor Israël. Israël speelt in de Bijbel en in Gods plan zo’n belangrijke rol. Over een paar maanden ga ik een reis maken naar Israël. Ik ga er vrijwilligerswerk doen en ook tijd nemen om te bidden. Ik zie uit naar wat God mij daar gaat leren!’ ◄

Hulp bij seksverslaving CHAP biedt psychopastorale begeleiding aan christenen die problemen ervaren met seksualiteit en verslaafd zijn geraakt aan (internet)pornografie en prostitueebezoek. Voor meer info: www.chapnederland.nl, 020-4209203.

De Oogst

27


de sikkenberg

interview / pauline mellema-van der veen

‘Ik zat diep in het occultisme’ Het verhaal van Sytze In zijn tienerjaren gaat Sytze door een moeilijke en donkere periode heen. Hij loopt zelfs met zelfmoordgedachten rond. Tot tijdens een gesprek op camping De Sikkenberg het licht van het Evangelie doorbreekt. ‘Mijn occulte sieraden gingen het kampvuur in.’

Sytze bezoekt De Sikkenberg in Onstwedde al vanaf de opening, zo’n zeventien jaar geleden. ‘Ik kom er al een jaar langer dan mijn ouders. Daar plaag ik ze weleens mee. Ik ben bijna deel van het meubilair!’ Hij is geboren in Sneek, groeide op in Workum, en ongeveer twintig jaar geleden verhuisde hij met zijn ouders en zus naar IJlst in Friesland. ‘Als gezin waren we, zowel voor als na onze verhuizing, slachtoffer van pesterijen in de buurt. Zo werden we geregeld bekogeld met steentjes. Ondertussen was er thuis ook veel ruzie en onrust.’

Een vriend schoor mijn hoofd aan beide kanten kaal Sytze gaat naar het vmbo, maar daar gaat het al niet veel beter. ‘Op een gemene manier werd ik gepest en getreiterd. Ik ging van me afbijten en had een grote mond terug. Er was een moment dat het zo ver ging dat ik iemand een stoel naar zijn hoofd gooide. Hierdoor zat ik veel in het kantoortje bij de directeur.’ Hij gaat steeds meer om met jongens van buiten school. ‘Het waren alternatievelingen. Het gebruik van drugs en alcohol was in die groep heel normaal.’ Zelf begint hij zich ook alternatiever te kleden, met een lange zwarte jas en legerkistjes. ‘Op een zondagochtend ging ik naar de kerk. Ik had een grote bos met krullen. ’s Middags schoor een vriend mijn hoofd aan beide kanten kaal. De hanenkam

28

De Oogst

die overbleef verfde hij felrood. ’s Avonds ging ik naar de tienerdienst van de kerk, ik was niet meer te herkennen.’

Om tot rust te komen rookte ik wiet ‘Van kinds af aan ben ik opgegroeid met de Bijbel en de kerk. Het was gesneden koek. Ik ging braaf elke week mee naar de kerk, uit gehoorzaamheid aan mijn ouders. Maar ik voelde me daar steeds meer afgewezen, want ik zag er anders uit. Mijn hanenkam vonden ze maar niks. Ik raakte steeds meer thuis in de wereld van het occultisme. In het begin luisterde ik muziek van christelijke metalbands, maar daarna begon ik ook wereldse en satanisch geladen muziek te luisteren. Het was metal die de duivel verheerlijkte, met een strakke melodie en perfecte ritmes. Mijn ouders zeiden: “Ja, de duivel weet het mooi in te pakken.” Ze waren er niet blij mee.’ Blowen ‘Mensen in mijn omgeving wisten niet dat ik met occulte dingen bezig was. Met vrienden rookte ik af en toe wiet en ik wilde er steeds meer van. Ik had het nodig om tot rust te komen. Eén keer gebruikte ik harddrugs, maar dat was eens maar nooit weer. Ik werd er helemaal niet goed van, en dat zie ik echt als Gods leiding. Door de muziek raakte ik in trance. Ik weet nog dat ik mezelf achter mijn bureau zag zitten, terwijl ik uit mijn lichaam getreden was. En dat was zo heerlijk, want ik voelde even niet wat die persoon


Sytze: Het is bijzonder om te zien welke kracht foto robin libregts van vasten uitgaat.

De Oogst

29


daar op die stoel voelde. Ondertussen ging ik regelmatig naar bijeenkomsten van Youth for Christ en de kerk. Ik deed mijn ding, maar leidde een dubbelleven.’ Sytze loopt weg van huis, maar komt na een poosje weer thuis te wonen. ‘Een tijdje later koos ik ervoor om bij een ander gezin te gaan wonen om hulp te krijgen, alles op een rijtje te zetten en mij open te stellen voor Gods wil. Voor mijn ouders was dit moeilijk. Het voelde voor hen als falen, maar dat was het niet.’

Ik raakte steeds meer thuis in de wereld van het occultisme ‘Ik liep in die donkere tijd rond met zelfmoordgedachten. Bij de jongeren met wie ik omging was dit een normaal onderwerp. Ik zat dieper in het occultisme dan ik zelf doorhad. Ik riep geesten op en trad uit mezelf. Ik raakte ermee verweven, werd één met die wereld. Ik weet nog dat ik in een winkelstraat liep en een zwarte schim zag met felrode ogen. Toen ik nog een keer keek, was hij verdwenen. Ik had het gevoel dat ik achtervolgd werd. Op een avond was ik met vrienden op stap. Ik had gedronken en drugs gebruikt, en werd helemaal niet lekker. Ik ging naar buiten voor wat frisse lucht en ervoer een intense strijd. Ik had geen controle meer over mezelf en had enorme angsten. Het was een strijd in de hemelse gewesten. Uiteindelijk werd ik afgevoerd door een ambulance

en in het ziekenhuis werd ik onderzocht. Maar ze konden niets vinden. Pas toen mijn ouders kwamen en voor me baden, stopte de strijd en werd ik rustig.’ Duistere kleding Op een dag, ongeveer negen jaar geleden, bezoekt Sytze de Sikkenberg, waar hij Jaap Willems tegenkomt. ‘Jaap is manager van De Sikkenberg en kent me al heel lang. Bij aankomst droeg ik een ketting met een satanskop erop. Jaap kreeg tranen in zijn ogen en vroeg: “Waar ben je mee bezig?” Het was of hij recht in mijn hart keek. Ook vrienden op de camping zeiden: “Waarom ben je in het zwart en duister gekleed? Je weet toch wat het geloof te zeggen heeft?” Het zat me niet lekker. Ik raakte met vrienden in gesprek en maakte een plan. Ik dacht: oké, als ik naar Jaap toe ga, en vraag of ik al mijn spullen in het kampvuur mag gooien om te verbranden, en het mag, dan zie ik dat als een nieuwe start in mijn leven. Bij de tienermeeting zag ik Jaap weer, en ik stelde hem die vraag. Hij antwoordde: “Dat mag, maar dan moet je ook je getuigenis geven.” Ik zei: “Oké, maar ik ga niet alleen.” Dus vroeg ik Jaap om naast me op het podium te staan. Daarna zocht ik al mijn slechte voorwerpen bij elkaar. Een vriend van me griste een trui uit zijn tent die ik aan kon doen. Het was een spierwitte Israël-trui met een Davidsster erop. In deze trui ging ik het podium op en vertelde in grote lijnen mijn verhaal.’ ‘Later die avond bad ik met vrienden, maar ik ervoer veel strijd. Bij het kampvuur gaf ik nog een keer mijn getuige-

Sytze: Tieners zien me als een voorbeeld en dat is soms foto robin libregts nog best wennen.

30

De Oogst


De Sikkenberg Christelijke recreatiepark De Sikkenberg is de ideale uitvalsbasis voor fietsers en wandelaars én gezellig voor het hele gezin. De Sikkenberg heeft een christelijke identiteit waarbij de Bijbel centraal staat, zonder expliciete binding aan een kerk of denominatie. Voor meer informatie zie www.sikkenberg.nl of neem contact met ons op: info@sikkenberg.nl, 0599-661144.

nis. Nu waren er ook ouders bij. Op dat moment speelde iemand op zijn akoestische gitaar het lied “Ik kies vandaag” uit de Opwekkingsbundel. Hij had de tekst veranderd in “hij koos vandaag”. Ik gooide mijn kleding en sieraden in het vuur en het duurde enorm lang voor het verbrandde. Er werden ook foto’s gemaakt. Toen die later bekeken werden, was op één foto een satanskop te zien boven de groep jongeren, een schim met rode ogen, zo’n zelfde kop als op mijn ketting. Ik heb de foto zelf niet gezien, hij is onder gebed vernietigd en weggegooid. Die avond na het kampvuur sliep ik heerlijk. Maar tijdens het weekend ervoer ik weer strijd. Een jeugdleider bad met mij en moedigde mij aan om contact te zoeken met het jeugdpastoraat, maar daar heb ik verder niets mee gedaan.’ Houten kruis Sytze gooit veel spullen weg, vooral muziek, maar gaat verder door met zijn oude leven. Een jaar later is hij op de conferentie Opwekking, waar hij voor de derde keer een aanval krijgt met veel strijd en angst. ‘Ik trilde hevig. Vrienden baden voor me, waarna ik weer tot rust kwam.’ Hij neemt zich voor om de dag erna voor zich te laten bidden tijdens de dienst. Tijdens deze dienst loopt hij naar een houten kruis vooraan, en valt neer op zijn knieën. ‘Ik heb zo gehuild. En alles beleden. Ik was zo moe van alles. Twee mensen van het gebedsteam zaten te wachten, blijkbaar op mij. Ze baden om bevrijding en ik voelde me ook echt bevrijd. De zon scheen nog mooier dan die al deed, en de mensen buiten leken vrolijker te lachen. Sindsdien heb ik geen aanval meer gehad.’

Bij aankomst droeg ik een ketting met een satanskop erop ‘Mijn kleding was nog wel anders, maar na verloop van tijd ging mijn hanenkam eraf. Ik luisterde naar christelijke en positieve muziek, zoals Flatfoot 56, een Celtic punkband uit Amerika, die met een doedelzak vrolijke en energieke muziek maakt. Ze hebben positieve teksten over het leven, en hebben onder andere een versie van “Amazing Grace” gemaakt. Daar heb ik veel steun aan gehad.’ ‘Ik verlangde ook naar een relatie, maar ik voelde dat ik eerst nog aan mezelf moest werken. Ik wilde mensen op afstand houden. De afgelopen acht jaar is dit aan het veranderen. Dat is best confronterend, want je komt jezelf tegen. Ik ontmoette een meisje die totaal geen

christen was. Ze leek geïnteresseerd in het geloof en ik was verliefd, dus we kregen een relatie. Maar ze bleek eigenlijk helemaal geen interesse in God te hebben. Toen het uitging, dacht ik: ik ben even helemaal klaar met die relaties. Ik ga voor God en probeer het los te laten. Maar ik bad wel: “Heer, als er toch iemand op mijn pad moet komen, dan moet U het gaan doen.” ‘Twee jaar geleden ontving ik tijdens de bijeenkomst “Tien dagen bidden en vasten” van Herman Boon een beeld: ik zag mijzelf lopen op het strand met naast me een meisje met blond haar. Op De Sikkenberg ben ik sinds een aantal jaren actief als jeugdwerker. Hier heb ik vorig jaar Hanneke ontmoet, die ook jeugdwerk deed. Toen ik contact had met haar kreeg ik opnieuw het beeld in gedachten dat ik bij “bidden en vasten” kreeg. Nu herkende ik het meisje, en zag ik dat zij het was! Op vijf november vroeg ik of Hanneke mijn vriendin wilde worden, en sindsdien zijn we onafscheidelijk.’ ‘God heeft me gezegend. Hij helpt me financieel om rond te komen, en heeft ervoor gezorgd dat ik mijn opleiding tot onderwijsassistent heb afgemaakt. In moeilijke periodes bid ik: “Heer, U moet het écht doen, ik kan het niet alleen.” En Hij geeft altijd de oplossing. De grootste verandering na mijn keuze voor God is dat mijn zelfbeeld hersteld is. Ik woon inmiddels acht jaar in het pleeggezin, waar ik een basis heb meegekregen van liefde en respect. De band met mijn ouders is ook hersteld. Voor die tijd liep dat niet en was ik van hen vervreemd. Ik heb nare dingen tegen hen gezegd, en daar ook vergeving voor gevraagd. Nu probeer ik te doen wat God van me vraagt.’ De kracht van vasten Bij stichting Cross-Fire volgt Sytze momenteel een Bijbelschool, waar hij kan groeien in zijn eigen tempo. ‘De studie is af als je er zelf klaar voor bent.’ Daarnaast heeft hij nog een paar keer meegedaan met ‘tien dagen bidden en vasten’. ‘In de Bijbel lees je dat Jezus ook vastte. Het brengt zoveel zegen. Het is bijzonder om te zien welke kracht hiervan uitgaat. God geneest mensen. Hij heeft mij ook genezen van pijn in mijn rug en knieën.’ “Ik spreek geregeld bij tienermeetings, zoals bij Xalt! op De Sikkenberg. Vaak gebruik ik voorbeelden uit mijn eigen leven. Ik merk dat jongeren hiervoor open staan, want ze horen graag ervaringsverhalen. De tieners zien me als een voorbeeld en dat is soms nog best wennen.’ ‘Voor mijn spreekbeurten breng ik tijd door in gebed. Wat God wil delen, wil ik vertellen. Het zijn geen gladgestreken studies. De ene keer duurt het vijf minuten, dan weer vijftien minuten. Soms bid ik individueel voor jongeren voor bevrijding, en ook geven we als jeugdteam seminars over het gevaar van occultisme. Veel mensen kennen de invloed niet van muziek. En ook bij het gebruik van drugs wordt er een deur geopend naar de geestelijke wereld, waardoor je zelf geen controle meer hebt. Jongeren hebben veel vragen, en het is goed om onderwerpen bespreekbaar te maken. Ik wil er zijn voor tieners die het moeilijk hebben en ze laten weten dat ze veel waard zijn. Bij mij ging het mis rond mijn puberteit, en ik had een slecht zelfbeeld. Het is een periode waarin veel jongeren het moeilijk hebben. “Waar is God?”, die vraag hoor ik veel. Ik wil door mijn verhaal laten zien dat God bestaat en dat Hij wél dingen doet. Als Hij er niet was geweest, had ik hier nu niet gezeten.’ ◄ De Oogst

31


tot heil des volks

matthijs hoogenboom

Uit de archieven um

Tot Heil des Volks kent een rijke en boeiende geschiedenis. Op deze pagina brengen we iets van die 160-jarige

jubile

160

geschiedenis in beeld, met een aantal kenmerkende en

jaar

opvallende foto’s uit ‘de oude doos’.

▲‘Tante Anne’ biedt de kersverse nieuwe koningin bloemen aan (1948).

▲Ter gelegenheid van het 40-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina (1938) organiseerde Tot Heil des Volks een feestweek in de Jordaan met onder andere een bestelfietsrace.

▲Volkssamenkomst in de Willems­ straat.

▲Koningin Wilhelmina in 1947 op bezoek nadat ze heeft gehoord over het verzetswerk dat Tot Heil des Volks in de oorlog heeft gedaan.

32

De Oogst


▲ Worst ruiken op het kersfeest in de Willemsstraat.

▲ Schoolkinderen op de kerstviering in de Willemsstraat

▲ Schoolkinderen spelen op de binnenplaats in de Barndesteeg.

▲Volkssamenkomst in de Willems­straat.

▲Kinderen ontvangen hun cadeau –

▲Kerstfeest in de Willemsstraat – Frinsel

kerst in de Willemsstraat.

vertelt. De Oogst

33


To Moes: Ik hield zoveel van die gozer, dat laat je foto lukas ter poorten niet meer los.

34

De Oogst


interview / matthijs hoogenboom

‘Tijdens het koken had je de mooiste gesprekken’

Haar wieg stond aan het Amsterdamse Nassauplein. ‘In zo’n mooi oud huis. Nu staat er het lelijkste gebouw van Amsterdam.’ Op 14 september 1928 kwam To Moes ter wereld. En dat was een compleet andere wereld dan die van nu. Op foto’s van het stadsarchief zie ik een verstild plein met een overstekende tram. Er is niet meer van over dan een kruispunt van een autoweg en een fietspad met daaraan een roze blokkendoos. Osdorp is voor Amsterdamse begrippen een eind fietsen. Als ik had geweten dat het zo ver was, had ik de tram genomen. De bijna negentigjarige To woont in een ruim en licht appartement. Ze kijkt uit op een schoolplein. Er is altijd iets te zien. ‘Weet je dat hier de meeste schietpartijen van Amsterdam zijn? Maar niet hier voor de deur hoor. Wel hebben we eens een steen door de ruit gehad.’ In een kleine eeuw is Amsterdam onherkenbaar veranderd. ‘Mijn ouders hadden een strijkerij. Zo één met ijzeren bouten op een kacheltje. Mijn vader stond op zijn elfde in een machinefabriek. Door verwaarlozing werd hij ziek en kon hij niet meer naar school.’ To is de oudste en na haar volgden vier jongens. Haar broertje overlijdt aan reuma als hij vijf jaar oud is. ‘We hadden een houten wc met een porseleinen po. Die kon je legen in de boldootkar.’ Als het niet langer mogelijk is om de huur op te brengen, verhuist het gezin naar de Gerard Brandstraat, vlak bij het Vondelpark.

Moeder was gelovig, ze zong altijd ‘Moeder was gelovig, ze zong altijd. Vader geloofde niet. Ik ging naar een christelijke kleuterschool. Daar heb ik de Heer al aangenomen. Op het kerstfeest vertelde de juf dat Jezus was gekomen om aan het kruis te sterven. Ik ben dat nooit meer kwijtgeraakt.’ Ze zit in de vijfde klas van de Prinses Julianaschool als de oorlog uitbreekt.

Amsterdam lijdt honger, maar vader weet met een schip geregeld voedsel te halen bij familie in Anna Paulowna. To gaat naar de Eerste Amsterdamse Christelijke Nijverheidsschool waar ze leert huishouden, naaien en boekhouden. Totdat haar broers roodvonk krijgen en ze drie keer zes weken niet naar school kan. Moeder kan haar hulp goed gebruiken bij het strijken. ‘Ik dacht: ik zie na de oorlog wel weer. Maar ik heb het nooit meer afgemaakt.’ Het is na de bevrijding ook afgelopen met de strijkerij. Er is geen zeep en de Joodse klanten zijn weg.

We hebben wel eens een steen door de ruit gehad Flessen vlees ‘Een vriendin van me vroeg of ik meeging naar een koor in West. Dat soort dingen deden we: zingen, padvinderij, volksdans. Uitgaan kon niet, want je moest voor zeven uur thuis zijn. Met dat koor werden we uitgenodigd om op het kerstfeest van Tot Heil des Volks te zingen. Misschien was dat wel mijn eerste contact met het Heil. We zongen vanaf het grote balkon in de Westerkerk, prachtig was dat.’ Bij de uitgang werden tweeduizend flessen vlees uitgedeeld. Vlees was nog schaars, maar het Heil was er via Canadese vrienden aan gekomen. ‘Moeder ging achter de kerk uit en ik voor. We hadden allebei een fles! O wat was dat De Oogst

35


lekker. We liepen naar huis, want de tram reed nog niet. Maar we genoten er toen al van.’ Samen met een vriendin bezoekt To een Hervormde Jeugdclub. Ze wordt verliefd op Roel die aan de overkant woont. Ze trouwen in juli 1952. ‘Ik hield zoveel van die gozer, dat laat je niet meer los.’

Jij kunt dammen, sjoelen en schaken: je bent er geschikt voor Een jaar later wordt het eerste kind geboren. Er volgen er nog vier. Eén zoon overlijdt op veertigjarige leeftijd. ‘Hij was automonteur en kreeg kanker van het asbest in de uitlaten.’ Roel Moes is bedrijfsleider in een bedrijf dat isolatoren maakt. ‘Dat was na de oorlog goede handel. Ze moesten allemaal worden vervangen.’ Dan komt er een verzoek van arts Tjerk Tjerkstra. Als huisarts is hij verbonden aan het opvangcentrum in de Willemsstraat. ‘Jij kunt dammen, sjoelen en schaken: je bent er geschikt voor.’ Naast zijn bedrijf leert Roel de verslaafde jongens lassen en oude machines opknappen. ‘Ik zorgde voor onze vijf kinderen. Als de staf weg was sliepen we in het weekend in de Willemsstraat. Ik hielp met allerlei huishoudelijke dingen. Als we samen kookten hadden we de mooiste gesprekken.’ Groningen Dan komt van directeur Johan Frinsel de vraag of het echtpaar wil verhuizen naar Groningen. Daar heeft Tot Heil des Volks in die jaren een boerderij waar de afgekickte jongeren kunnen ‘resocialiseren’. Het jongste kind gaat mee, de anderen zijn de deur al uit. Het echtpaar woont en werkt er vijf en een half jaar. ‘Toen moest Roel om gezondheidsredenen stoppen, maar we sprongen nog vaak een weekje in. Dat was mooi werk. De jongens

To Moes: Het is een gemene wereld. Je kunt echt niet foto lukas ter poorten meer zonder God leven.

36

De Oogst

Dichtbij zonder klef te worden Johan Frinsel, die in 1967 aantrad als directeur van Tot Heil des Volks, zag de nood van de vele ‘hippies’ die Amsterdam in die jaren overspoelden. Het voormalige schoolgebouw in de Willemsstraat werd omgebouwd tot een opvangcentrum voor verslaafden. In 1975 werd een Buitencentrum geopend in Heeten bij Raalte (Overijssel). Hier konden de gasten in alle rust werken aan een stabiel leven. Voor sommigen was dit nog niet genoeg. Voor hen was er de boerderij in Veelerveen. Hier was het echtpaar Moes werkzaam. ‘Bijzondere mensen waren Roel en To Moes. Zij waren steunpilaren van het Heil’, schrijft Krijn de Jong in ‘Aan de minste van Mijn broeders Het werk van Tot Heil des Volks 1855-2005’. De methodiek wordt door hem beschreven als ‘dicht bij de mensen staan, zonder klef te worden’ en ‘geloven dat God mensen kan veranderen, zonder dwingend te zijn’. De ‘buitencentra’ kregen eind jaren negentig nieuwe bestemmingen en zijn geen onderdeel meer van Tot Heil des Volks.

werkten op het land, Roel leerde ze lassen. Sommigen werkten in een matrassenfabriek in Stadskanaal. Ze bleven zolang als nodig was, tot ze weer konden werken.’ Ze overhandigt me een nieuwsbrief van ‘In de vrijheid’, een verslavingskliniek in Wemeldinge onder leiding van Evelina en Remko Jorritsma. ‘Evelina kwam in Groningen als verslaafd meisje binnen. Roel was de eerste die ze tegenkwam. Ze kwam er niet uit met de was. Maar van wasgoed wist Roel geen klap. Alleen als er iets kapot was had je wat aan hem. Haar vriend Remko zat in een andere opvang. Het is goed gekomen met ze.’ ◄


um

jubile

ET PORTR H T UI T G E

Johan en Ankie van de Sluis: Het belangrijkste is te leven uit de kracht van God, door geloof en in de wetenschap dat we een nieuwe schepping zijn in Christus. foto lukas ter poorten

Veertig jaar Different Different bestaat veertig jaar. In het voorjaar van 2016 willen we dat jubileum vieren met een ontmoetingsdag. Nadere informatie over de precieze datum en het programma volgt nog. Houd hiervoor de volgende nummers van De Oogst en de website van Different in de gaten. Het thema van de ontmoetingsdag zal zijn: ‘Gij hebt kleine kracht, maar gij hebt Mijn woord bewaard.’ We willen stilstaan bij Gods trouw, het werk en medewerkers die

LI C

Johan van de Sluis is oprichter van EHAH (het huidige Different), hier te zien met zijn vrouw Ankie.

daaraan hebben bijgedragen. Verschillende sprekers zullen een bijdrage leveren. Different neemt als christelijke hulporganisatie in Nederland een unieke plek in. De hulpverleners bieden al veertig jaar pastorale hulp aan christenen met homo­ seksuele gevoelens die daar op een Bijbel­getrouwe wijze mee om willen gaan. Naast individuele hulpgesprekken op verschillende locaties in Nederland biedt Different ook groepsgerichte begeleiding. Voor meer info: www.different.nl.

De Oogst

37


Verschil maken

in kinderlevens

de bewaarschool

interview / lilian madern

Gonda Hanskamp is medewerker bij De Bewaarschool in AmsterdamNoord. Ze is met haar gezin bewust in Noord komen wonen, al was dat geen vanzelfsprekende keuze. Kinderwerk is volgens haar zo ontzettend belangrijk, omdat kinderen gezien willen worden en aandacht nodig hebben.

Het is een gezellige drukte in buurthuis ‘de Bolder’ in de Banne. Kinderen spelen samen spelletjes aan kleurrijke tafels. Een aantal gesluierde dames spreekt met een vrijwilliger van De Bewaarschool. Gonda Hanskamp is één van de initiatiefnemers van het kinderwerk. ‘Mijn man en ik zijn hier zeven jaar geleden komen wonen met het verlangen om in deze buurt te dienen. Ik had al meteen het idee om een spelinloop te beginnen en dat is wat ik nu aanstuur binnen De Bewaarschool. We merkten dat heel veel kinderen op straat spelen zonder ouders. We stimuleren het dat ouders hier samen met hun kinderen spelen.’ Het kinderwerk in de Bolder valt onder de Bewaarschool, maar in dit gebouw wordt meer dan alleen kinderwerk gedaan. Zo is er ook een ochtend speciaal voor vrouwen. De Bolder werkt samen met multiculturele kerk Hoop

38

De Oogst

voor Noord, waarvan Gonda ook lid is. ‘Het is mooi dat op een gegeven moment ook Tot Heil des Volks zich aansloot en terug wilde naar haar roots: kinderwerk.’ Zonder vooroordelen Vanwaar die grote passie voor kinderwerk? ‘Kinderen staan nog zo aan het begin van hun leven en alles wat je daarin kunt betekenen komt ergens in hun leven weer terug. Ze zijn nog zo vormbaar en hebben nog geen vooroordelen. Ze laten zich niet leiden door cultuur of religie. We zien hier veel kinderen die niet bepaald positief behandeld worden, er wordt bijvoorbeeld tegen ze geschreeuwd. We willen voor hen een positieve invloed zijn, hen laten merken dat ze mooi zijn gemaakt en dat ze hun eigen talenten hebben. Het is heel mooi om iets


van God mee te geven, bijvoorbeeld door middel van een Bijbelverhaal. We zijn geen school, het is vrijblijvend en we willen ook niet betweterig zijn. Ik ben moeder, voor mij is opvoeden ook niet eenvoudig; maar we proberen een soort rolmodel te zijn en hopen dat ouders daar wat van oppikken.’

Aandacht hebben voor mensen is ontzettend belangrijk Kinderen hebben volgens Gonda vooral positieve aandacht nodig. ‘Ze hoeven hier niet heel hard te schreeuwen om aandacht te krijgen. Kinderen vragen vaak negatieve aandacht en dat is lastig. Dit is een plek waar ieder kind zichzelf moet kunnen zijn, niet alleen de schreeuwers.’ De Bolder organiseert niet alleen activiteiten, maar heeft ook een signaleerfunctie. ‘Er was hier een jeugdbende actief en we merkten dat die ook kinderen van nog maar elf en twaalf jaar aantrok. Toen hebben we het aangekaart bij instanties en gezegd dat er wat moest gebeuren. Wij wonen hier en zijn echt onderdeel van deze wijk. Langzamerhand gaan organisaties ons op waarde schatten en nemen ze onze adviezen mee.’ Kinderarmoede in Amsterdam In Amsterdam groeien maar liefst 35.000 kinderen op in armoede. De Bewaarschool is bezig om een project op te zetten rond dit thema. Mogelijke oorzaak van de armoede is volgens Gonda dat veel allochtone mensen de weg niet weten in Nederland en nooit echt zijn ingeburgerd. Daarnaast spreken veel mensen de taal niet goed, hebben geen opleiding en hebben een groot gezin. ‘Armoede is nooit een op zichzelf staand probleem. De thuissituatie is meestal niet stabiel. Soms is er sprake van verwaarlozing. Het schreeuwerige gedrag van kinderen heeft daar weleens mee te maken. Ze willen gezien worden. Hun ouders zitten vol zorgen en hebben dan niet zoveel aandacht voor hun kinderen. We denken er over na hoe we als Bewaarschool daarin iets kunnen betekenen.’ Maar goedkope oplossingen zijn er volgens Gonda niet. ‘Aandacht hebben voor mensen is ontzettend belangrijk. Om geen negen-tot-vijfmentaliteit te hebben, maar echt beschikbaar te zijn voor mensen. Kijk wat mensen in zich hebben en zet dat in. Het vormen van een netwerk om gezinnen heen vind ik ook erg belangrijk. Zodat mensen op elkaar letten in positieve zin.’ Het buitenland dichtbij zoeken Gonda vertelt vol enthousiasme over het werk dat ze mag doen in Amsterdam-Noord, maar hoe komt iemand van het platteland eigenlijk terecht in deze stad en wijk? Wo-

De Bewaarschool De Bewaarschool is actief in verschillende Amsterdamse wijken met buurtgericht kinder- en gezinswerk. Zie ook www.debewaarschool.nl.

nen in Amsterdam stond niet bovenaan het verlanglijstje van Gonda en haar man. Van jongs af aan wilde Gonda in de zending werken en ze zag zichzelf al helemaal zitten tussen Afrikaanse kinderen. Maar haar man had dat verlangen niet en het raakte op de achtergrond. ‘Toen mijn man tot geloof kwam, zijn we meer gaan zoeken naar onze plek. Ik dacht: nou dan gaat het nu toch het buitenland worden, maar alle deuren bleven gesloten. Toen ontmoetten we onze huidige voorganger op een multicultureel kamp en hij zei: “Ik hoor jullie wel steeds over het buitenland, maar moet je het buitenland niet heel dichtbij zoeken? In Nederland wonen ook mensen uit heel veel culturen.” Het werd een hele zoektocht, maar uiteindelijk heeft God heel duidelijk gesproken dat dit onze plek zou worden.’

Amsterdam-Noord staat bekend als ‘Noord gestoord’ Het was een hele overgang van Doetinchem naar Amsterdam, maar ze hadden er jaren naartoe gewerkt en dat scheelt. ‘Het heeft ons heel veel opgeleverd. Amsterdam is een stad waarin er veel ruimte is om te zijn wie je bent, niemand is gek.’ Amsterdam-Noord staat bekend als ‘Noord gestoord’. En hoewel ook steeds meer yuppen de oversteek maken, is de Banne nog steeds een ‘focuswijk’. Volgens Gonda kun je hier wel veel kwijt. ‘Ik sta verbaasd hoe kinderen hier zo blij kunnen zijn met een klein knutselwerkje. Wat ik ook heerlijk vind, is dat het hier niet gaat om het materiële. Mijn kinderen hebben het nooit over merkkleding, omdat het hier niet speelt. Dat vind ik alleen maar fijn. Het leven heeft hier ook wel schaduwkanten, maar waar duisternis is, is maar een klein beetje licht nodig om het donker te verdrijven. Ik vind dat een heel mooie gedachte uit de Bijbel. Dit gebouw is geen kerk, maar Jezus is wel hier en mensen uit de buurt weten dat ook. Een belangrijk speerpunt van de Bolder is dat we een afspiegeling willen zijn van de buurt. We willen verschillende bevolkingsgroepen en religies bij elkaar brengen. Ik geloof dat als hier mensen van verschillende culturen vanuit respect met elkaar omgaan, dat dat al een heel mooi getuigenis is. Ik zei laatst tegen een vrijwilliger: “Mensen komen hier niet één-twee-drie tot geloof, er zijn niet altijd diepzinnige gesprekken, maar kijk nu eens wie we hier hebben zitten. Wat hier gebeurt is al heel bijzonder, als je ziet dat zoveel verschillende mensen samenkomen.”

Mijn kinderen hebben het nooit over merkkleding De middag is ten einde en het kinderprogramma van vandaag is bijna afgelopen. De kinderen luisteren op de bank aandachtig naar het verhaaltje dat een vrijwilliger vertelt voor ze weer naar huis gaan. Aan de muur hangt een plaat van de verloren zoon. Een toepasselijk beeld bij het kinderwerk dat hier plaatsvindt. Hier zijn kinderen welkom zoals ze zijn. ◄ De Oogst

39


aha

interview / gertjan de jong

Verrassende ontmoetingen in AHA

De houding richting kwetsbare mensen wordt harder in Nederland. Die indruk heeft Thys Schlebaum, vrijwilliger bij inloophuis AHA (zie kader). Hij is er vrijwel wekelijks te vinden en geniet van het contact met de dak- en thuislozen. ‘Het gebeurt vaak dat de gasten van AHA mij verrassen.’ De straten hebben bijzondere namen hier. Egge, Sloothaak, Hooihark… Ik wandel door de wijk ‘Boerenstreek’ in Soest en ben op zoek naar het huis van Thys Schlebaum, vrijwilliger bij inloophuis AHA. De naam van zijn straat is ‘Lamoen’, dat schijnt ook een apparaat te zijn dat vroeger in boerenstreken werd gebruikt. Thys spreek je trouwens uit als ‘Ties’. En ‘Schlebaum’ op z’n Duits, zeg maar ‘Sjleebaum’. Zijn verre voorouders komen uit Duitsland. Nadat ik de ‘Ploegschaar’ ben gepasseerd, ontdek ik gelukkig een bordje met ‘Lamoen’ erop. Vervolgens is het huis van Thys snel gevonden. Met lachend gezicht opent hij de deur. Hij zet koffie en laat trots foto’s van zijn kleindochter zien. ‘We gaan vaak wandelen samen in het bos hier in de buurt.’

‘Rennen! Wegwezen!’ kon zijn oom hem nog toeroepen Ja, Soest is wel even een andere omgeving dan het Wallengebied in Amsterdam, waar AHA zich bevindt, erkent Thys. ‘Maar ik voel me er allebei thuis, zowel hier in Soest als onder de dak- en thuislozen bij AHA.’ Sinds 2011 is hij betrokken bij AHA. Jacco Gaasbeek, destijds coördinator bij AHA, hoorde via via dat zijn plaatsgenoot Thys Schlebaum werkloos was geworden. ‘Laat hem bij mij op de koffie komen’, zei hij. En dat gebeurde. Het klikte. Sindsdien is Thys heel geregeld in AHA te vinden. Er is genoeg te doen. Hij maakt er praatjes met gasten, schenkt koffie, leest bij maaltijden uit de Bijbel of deelt een ander ‘stichtend woord’.

40

De Oogst

Jarenlang werkte Thys via een detacheringsbureau voor diverse gemeenten in Nederland. Tot hij dus in 2011 geen werk meer had. ‘Na die tijd heb ik nog wel periodes gewerkt. Dan had ik even wat minder tijd om naar AHA te komen. Nu kom ik er elke donderdag en op woensdag ga ik vaak mee met de fotografiecursus die we geven aan een groepje bezoekers.’ Vertrouwen Het contact met de gasten vindt hij boeiend. ‘Ieder mens heeft een verhaal. Natuurlijk vertelt iemand niet zomaar zijn verhaal. Er moet vertrouwen zijn. Ik herinner me een bezoeker met een donkere huidskleur. Hij keek veel mijn kant op. Ik dacht: wil hij soms iets kwijt? Ik vroeg hem ernaar. Er kwam een heel verhaal los. De man bleek in Zwolle te wonen, met zijn vrouw en zoon. Maar hij was geboren en opgegroeid in Eritrea. Omdat hij kritisch was op het regime, werd hij samen met zijn oom gevangen genomen. Daar maakte hij mee hoe zijn oom, voor zijn eigen ogen, met messen werd afgemaakt. “Vlucht! Rennen! Wegwezen!” kon zijn oom hem nog net toeroepen. Die man zette het op een lopen. Een bewaker gooide een touw met een haak naar hem toe, die aan zijn broek bleef hangen. Maar Godzijdank had hij geen riem om, zo vertelde hij mij. Met gescheurde broek kon hij wegkomen en via via is hij uiteindelijk in Europa beland. Die broeder zei: “Ik kan je mijn verwondingen laten zien die ik heb opgelopen in gevangenis.” Omdat er een hele groep om ons heen zat, zei ik: “Doe nu maar niet.” Hij was matroos en had gesolliciteerd bij een reddingsbootteam. En juist die middag, toen hij mij zijn verhaal vertelde, kreeg hij een telefoontje dat hij was aangenomen!’


Thys Schlebaum: Je overgeven aan Jezus, foto lukas ter poorten daar gaat het om

De Oogst

41


Lui en passief? ‘Soms hoor je wel eens dat daklozen lui en passief zouden zijn. Natuurlijk zitten die er wel tussen. Maar veel van die mensen hebben echt niet zelf gekozen voor het leven dat ze leiden. Ik ken een man die vaak onder de brug slaapt en zich op bijzondere wijze inzet voor zijn naaste. Zo is hij is als vrijwilliger betrokken bij de opvang en begeleiding van vluchtelingen. Die jongen is heel intelligent en niet bedorven door drugs.’

Weet je wat werken is? Dat is slavernij Waarmee Thys niet wil zeggen dat er geen passieve daklozen zijn. ‘Laatst had ik met een man bij AHA een gesprekje over werken. Hij zei: “Ik zou nooit gaan werken, en helemaal niet vijf dagen in de week! Dan heb je geen leven meer, dan ben je gewoon een slaaf van je baas!” Ik zei: “Dat klinkt wel mooi. Maar er moet toch ergens geld vandaan komen. En als jij niet wil werken, dan draaien anderen in de praktijk op voor jouw onderhoud.” Hij liep boos weg. Maar de volgende keer was hij het alweer vergeten en deed hij weer vriendelijk. Het is zoeken. Je probeert vriendelijk te zijn, maar je wilt ook eerlijk zijn. En mensen zijn gewoon zoals ze zijn.’ Hoe gaat hij om met gasten die onder invloed zijn? ‘Als het te ver gaat, grijp ik in. Laatst vertelde ik iets uit de Bijbel en begon iemand plotseling luid een profetie te verkondigen. Er zou een enorme tsunami aankomen, hij wist precies wanneer het zou gebeuren. “Let goed op!” zei hij. Het was duidelijk dat hij drugs had gebruikt. Ik nam hem even mee naar een andere ruimte en zei: “Als je zo doorgaat dan maak je jezelf kapot.” ‘Het is belangrijk om grenzen te stellen. Een tijdje terug was er een man uit Polen die zo dronken was als een kanon. Het was heel sfeerbederfend. Ik zei: “Sorry jongen, als je zo dronken bent dan kun je hier niet zijn.” Een maat van hem nam hem bij de arm, want die man kon amper meer lopen. Die maat zwaaide nog dreigend zijn vuist voor mijn gezicht. Ze gingen naar buiten, maar bleven met uitdagend gedrag voor het raam staan. We hebben toen 112 gebeld. Gelukkig is het vrij uitzonderlijk dat zoiets gebeurt.’ Gospelnummer ‘Het gebeurt vaak dat de gasten van AHA mij verrassen. Ik denk aan Hans, een heel begaafde en muzikale man. Maar hij kan ook enorm tekeer gaan tegen het christelijk geloof. Hij gaf mij pas een cd’tje mee met liedjes die hij zelf had opgenomen. Thuis luisterde ik ernaar. En tot mijn verrassing ontdekte ik dat hij ook een gospelnummer had opgenomen!’

Er komt een enorme tsunami. Alles wordt weggespoeld ‘Het klimaat in Nederland wordt harder richting daklozen en vluchtelingen. Ik vind dat je diegene die niet in hun land mogen blijven wegens afwijkende politieke mening of in levensgevaar zijn echt moet helpen. Die kun je niet

42

De Oogst

Huiskamer in de stad AHA is een dagopvang voor dak- en thuislozen midden op de Wallen in Amsterdam. Voor meer informatie zie www.aha-dagopvang.nl.

in de kou laten staan. Het is voor ons nauwelijks voor te stellen wat het is om te vluchten voor je leven. Om buiten de grenshekken te staan. Met vrouw en kinderen, in kou en regen. En het kan zomaar omslaan. Straks hebben wij misschien hulp nodig. Ik denk dat we de zwaarste crisis nog niet gehad hebben. De komende dertig jaar groeit de wereldbevolking naar verwachting naar tien miljard en er wordt gevreesd voor een enorm voedseltekort. Maar we moeten blijven vertrouwen. Je overgeven aan Jezus, daar gaat het om.’ Gesprekken over geloof Eind jaren tachtig heeft Thys geworsteld met een ernstige ziekte. Drie jaar liep hij rond met een tumor. ‘Vaak was ik kotsmisselijk. Of ik viel ineens op de grond. Ik ging ermee naar de dokter, maar hij kon niets vinden. Pas na drie jaar is ontdekt dat ik een tumor had. Godzijdank bleek het goedaardige tumor. De periode van ziekte heeft mij gevormd. In het ziekenhuis, voor en na de operatie, had ik veel bijzondere gesprekken over het geloof. Een vrouw bij wie ik op de kamer lag was meerdere malen aan huidkanker geopereerd, haar huid was misvormd. “Ik kan niet in God geloven”, zei ze. “Als God zou bestaan, zou Hij dit nooit toestaan.” We hebben samen uit de Bijbel gelezen en Gods Woorden raakten haar! In het ziekenhuis heb ik ervaren dat Jezus er was. Hij was heel dichtbij.’

Uniek aan AHA is dat we Gods Woord brengen Ook bij AHA spreekt Thys vrijmoedig over zijn geloof, zonder dat hij de bezoekers overigens iets wil opleggen. Evangelisatie ziet hij als een belangrijke missie van AHA. ‘In Amsterdam zijn er meerdere plekken waar dak- en thuislozen terechtkunnen. Maar wat denk ik wel uniek is aan AHA is dat we Gods Woord brengen en blijven brengen. Ik deel ook wel eens iets over christenvervolging. Dan wordt het helemaal stil. Voor het eten bidden we hardop. Niet iedereen is er blij mee, maar dat kan me niet schelen, we doen het gewoon.’ Gebed vindt Thys belangrijk. ‘Bidden kun je altijd en overal doen. Ik ben ook vrijwilliger bij Gevangenenzorg, een stichting die zich richt op bezoekwerk onder gevangenen. Voor we de gevangenen bezoeken, gaan we als vrijwilligers graag in gebed. Alleen mag dat niet in elke gevangenis, en soms wordt je de hele tijd in de gaten gehouden. Weet je hoe we dat dan oplossen? We gaan bij elkaar zitten en spreken een gebed uit, maar zonder onze ogen te sluiten en onze handen te vouwen. Zo lijkt het alsof we gewoon praten, maar intussen bidden we tot God!’ ◄ De bezoekers van AHA die in dit artikel worden genoemd, heten in werkelijkheid anders.


um

jubile

160 jaar

Ons verlangen: Gods licht verspreiden in Amsterdam foto dreamstime en daarbuiten. De Oogst

43


uit de archieven

dichtbij / matthijs hoogenboom

Ome Dolf Voorin een smoezelig boekje dat in mijn boekenkast staat, zit een simpel roze plakpapiertje. Het lag eens in mijn postvakje op ons hoofdkantoor. ‘Kun je dit gebruiken Matthijs?’ ondertekend met de paraaf van Henk van Rhee, voormalig directeur van Tot Heil des Volks. Kort na zijn aftreden als directeur overleed hij dit jaar plotseling. Vijf jaar geleden stimuleerde Henk mij om mijn plannen voor De Wandelende Tak vorm te geven. Het boekje vond hij op een rommelmarkt. Het was zo’n klein gebaar waarmee hij liet merken dat hij mijn belangstelling voor het verleden waardeerde. Tegelijk benadrukte hij met regelmaat dat we vooruit moesten kijken. Het vergeelde boekje uit 1948 heeft de titel ‘Het Heil in de Jordaan’ en werd geschreven door een voorganger van Henk, Frans Stroethoff. Het is gevuld met korte verhalen die de sfeer van het werk van Tot Heil des Volks in de jaren na de oorlog goed weergeven. Het verhaal over ome Dolf geef ik in dit jubileumnummer graag door, in een wat ingekorte versie. Op zijn knieën ‘Ome Dolf’, zo werd hij in de buurt genoemd en zo was hij ons bekend. Hij had een reputatie die reikte tot ver over de buurtgrenzen. Want wie overdag over de Dam liep, kon ome Dolf zien. Hij behoorde tot het uitgestorven gilde der schoenpoetsers. Hij en zijn bak, met de in emaillen verwerkte merken van zijn opdrachtgeefster. ‘Dat-ie de ganselijke dag op zijn knieën lag’ was een aardigheid die hij overal rondbazuinde. En dat ‘terwijl je toch de vromigheid niet van me gezicht ken aflezen’ vulde ome Dolf dan aan.

44

De Oogst

Stroethoff in gesprek

Henk van Rhee

Iedere voorbijganger kon constateren dat ome Dolf niet voor de ‘afschaffing’ was. Hij was ’t wel, maar van ‘lege glaasjes’. Zijn dikke opgezette neus was tamelijk blauw dooraderd, zodat, zonder nu bepaald te roddelen, het voor de hand lag dat de mensen deze gevolgtrekking maakten.

Ome Dolf was een trouwe bezoeker van onze Volkssamenkomsten in de Willemsstraat. In de meeste gevallen droeg hij zijn hele geschiedenis mee op de rug. Hij deed dan denken aan het plaatje uit Bunyans ‘Christenreize’: Pelgrim met het zware zondenpak op zijn schouders. Was hij even weg, dan zag de ganse mannenschaar de kans schoon om van de schoensmeer te profiteren. Ze hadden wel eens de aardigheid gehad ome Dolf zijn smeerdoosjes op te vullen met zand zodat hij, toen hij op een morgen zijn eerste klant moest bedienen, tot de ontdekking

Hij had uit wraak een doos met schoensmeer in hun haren gestreken


kwam dat ze hem er tussen hadden genomen. Hij had uit eerwraak een hele doos met schoensmeer in hun haren gestreken. ‘Ik zal je m’n borstel ook geven, dan kan je het beter verdelen’, had hij geschreeuwd.

Van de ‘vlugge wijzen’ van Johannes de Heer had hij een afkeer Zwaar op de hand Ome Dolf kon op godsdienstig gebied nogal zwaar op de hand zijn. Zulks in weerwil van de oorsprong van zijn blauwe neus. Hij had een afkeer van de ‘vlugge wijzen’ van Johannes de Heer; hij kon zich meer vinden bij de ‘Psalmen Davids’ die, naar het oordeel van ome Dolf, veel te weinig in de samenkomsten werden aangeheven. Hij was niet zo’n vlotte lezer, vandaar zijn bijzondere voorliefde voor het boek der Psalmen.

Er kwam een dag – en nog vrij onverwacht – dat Ome Dolf niet meer op de Dam stond. Toen hij ’s morgens de riemen van zijn schoenpoetskist om zijn schouders zwaaide, zakte hij plotseling door zijn knieën, sloeg tegen de grond en was niet meer. Het was een gemengd gezelschap dat een paar dagen later op de begraafplaats de baar volgde. De logementhouder met gasten, te weten een paar orgeldraaiers, marskramers en losse werkers van de aardappelschuiten in de buurt. Zijn collega-schoenpoetsers van de Dam en een deputatie van de samenkomsten van het Heil. Aan het graf zongen we… een psalm: ‘Gelijk het gras is ons kortstondig leven.’

in de tram nog wat na te praten. ‘Hier moeten we d’r uit jongens’, zei een voorman van het gilde der schoenpoetsers, toen de tram op het Haarlemmerplein stilhield. Even later verdwenen de collega’s van wijlen ome Dolf achter de deur en het schutgordijn van een kroegje op de hoek van het plein. ◄

Aan het graf zongen we een psalm Toen de plechtigheid achter de rug was, zaten ze met het hele stelletje

Frans Stroethoff, van 1937 tot 1967 directeur van Tot Heil des Volks. Van ‘Ome Dolf’ is helaas geen archieffoto beschikbaar.

De Oogst

45


um

jubile

Ja, ik wil een abonnement op De Oogst! Neem nu een abonnement of een gratis proefabonnement op De Oogst! Kijk voor opgave of meer informatie op www.deoogst.nl of bel ons: 020-3446310.

46

De Oogst

160 jaar


tot heil des volks

Hoofdkantoor Evangelisatie, hulpverlening en profetisch geluid O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam 020 344 6310 020 420 2394 info@totheildesvolks.nl www.totheildesvolks.nl facebook.com/totheildesvolks twitter.com/thdvamsterdam Bereikbaar: ma.-do. 9.00-16.30 uur (behalve de lunch); vr. 9.00-12.30 uur.

De Shelter Youth Hostel Ministry info@youthhostelministry.org www.youthhostelministry.org facebook.com/shelteryouth.hostelministry Shelters twitter.com/shelterams The Shelter City Barndesteeg 21, 1012 BV Amsterdam 020 625 3230 020 623 2282 city@shelter.nl www.shelter.nl The Shelter Jordan Bloemstraat 179, 1016 LA Amsterdam 020 624 4717 020 627 6137 jordan@shelter.nl www.shelter.nl

Scharlaken Koord Straatwerk, preventie en hulp­verlening rond prostitutie Barndesteeg 25, 1012 BV Amsterdam 020 622 6897 020 330 2224 info@scharlakenkoord.nl www.scharlakenkoord.nl twitter.com/bewareloverboys Preventiewerk 020 626 0845 info@bewareofloverboys.nl www.preventiescharlakenkoord.nl

adressen, giften en testament

info@waypoint-urk.nl www.waypoint-urk.nl twitter.com/waypointurk Kringloop Waypoint Vliestroom 21, 8321 EG Urk 0527 239 924 kringloop@waypoint-urk.nl www.kringloopwaypoint.nl facebook.com/kringloopwaypoint

Waypoint Kampen Verslavingszorg en preventie Boven Nieuwstraat 105-1, 8261 HC Kampen 038 331 6660 info@waypoint-kampen.nl www.waypoint-kampen.nl facebook.com/waypointkampen twitter.com/waypoint_kampen twitter.com/thecapekampen Winkel Waypoint Kampen Tweedehandskleding en accessoires Oudestraat 136, Kampen info@waypoint-kampen.nl www.waypoint-kampen.nl

De Sikkenberg Christelijk recreatiepark Sikkenbergweg 7, 9591 TD Onstwedde 0599 661 144 info@sikkenberg.nl www.sikkenberg.nl facebook.com/sikkenberg twitter.com/sikkenberg

AHA Dagopvang voor dak- en thuislozen O.Z. Voorburgwal 125, 1012 EP Amsterdam 020 627 4422 info@aha-dagopvang.nl www.aha-dagopvang.nl

Second Step Tweedehandskleding en accessoires Willemsstraat 39, 1015 HW Amsterdam 020 622 6897 secondstep@thdv.nl www.secondstepshop.nl

De Bewaarschool

CHAP

De Wandelende Tak

Christelijke hulpverlening bij seksverslaving Goudsbloemstraat 38, 1015 JR Amsterdam 020 420 9203 info@chap-nederland.nl www.chap-nederland.nl www.benikseksverslaafd.nl

Different Christelijke hulpverlening rond ­seksuele identiteit en relaties Goudsbloemstraat 38, 1015 JR Amsterdam 020 625 6797 info@different.nl www.different.nl

Buurgericht kinderwerk O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam 020 344 6310 info@debewaarschool.nl www.debewaarschool.nl

Stadswandelingen en fietstochten in (de regio) Amsterdam O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam 020 344 6310 info@ontmoetamsterdamanders.nl www.ontmoetamsterdamanders.nl facebook.com/ontmoetamsterdamanders twitter.com/gidsmatthijs

Dank voor uw steun Onder dank ontvingen wij in oktober 2015 de volgende giften: Algemeen 10.172,23 AHA 926,50 Different 299,54 CHAP 50,00 De Bewaarschool 560,00 Kinderwerk – Replay 61,00 De Oogst 37,50 De Sikkenberg 10,00 Scharlaken Koord Amsterdam 8.345,30 Scharlaken Koord Nederland 304,75 Scharlaken Koord Second Step 50,00 De Wandelende Tak 146,00 Waypoint Kampen 3.907,50 Waypoint Twenterand 160,85 Waypoint Urk 3.051,00 Youth Hostel Ministry 1.670,30 ---------Totaal € 29.752,47 ----------

Testament en giften Testament Wilt u onze stichting testamentair gedenken? De tenaamstelling dient te luiden: Stichting Tot Heil des Volks te Amsterdam. De stichting bezit rechtsgeldigheid en is ingeschreven in het stichtingenregister bij de Kamer van Koophandel, dossiernummer 40530233. Giften Stichting Tot Heil des Volks Bankrekening 104944 IBAN code: NL34INGB0000104944 De stichting beschikt over een ANBIverklaring. Giften en abonnementsbetalingen ­buiten Europa ABN-Amro te Amsterdam: 4667.85.992 t.n.v.: Stichting Tot Heil des Volks, Amsterdam IBAN code: NL38ABNA0466785992 BIC code: ABNANL2A (Beide codes vermelden)

Mochten er in deze publicatie afbeeldingen staan waaraan rechten kunnen w ­ orden ontleend, dan verzoeken we u contact op te nemen met de uitgever.

Habakuk.nu Een helder christelijk geluid 020 344 6310 info@habakuk.nu www.habakuk.nu twitter.com/habakuknu

Waypoint Urk Verslavingzorg en preventie Vliestroom 9, 8321 EG Urk 0527 690 073

U vindt ons op sociale media

De Oogst

47


Jezus zegt: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ Johannes 8:12.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.