Zeeuws Museum: Golden Jubilee

Page 1



UW



ZEEUWS MUSEUM



Inhoud / Content

2 4 7 10 14 17 19

50 jaar Zeeuws Museum Jubileumprogramma De Ouderwetse Kamer Verzameld Werk (Section Folklorique) Underground De eerste museumdirecteur (1961-1985) Eilanden

33 35 38 41 45 48 50

Zeeuws Museum 50 Years Anniversary programme The Old-Fashioned Room Collected Work (Section Folklorique) Underground The first museum director (1961-1985) Islands

1


Introductie 50 jaar Zeeuws Museum

Het Zeeuws Museum bestaat 50 jaar. Deze feestelijke gelegenheid vraagt om een speciaal programma en bijzondere activiteiten gericht op het verleden, het heden en in het bijzonder op de toekomst van het museum. In het jubileumprogramma wordt de rol van de museumbezoeker onder de loep genomen. De bezoekers hebben de vrijheid om het erfgoed van het Zeeuws Museum aan te vullen, te veranderen of te herschikken. Wij willen iedereen uitnodigen hieraan bij te dragen. Om dit te laten zien hebben we de U en de W in ons logo goud gekleurd. Het is UW Zeeuws Museum!

2

Ontstaan uit een samenvoeging van de collecties van het Zeeuws Genootschap en het Middelburgs Kunstmuseum is het Zeeuws Museum een museum met een bijzonder brede en gevarieerde verzameling. In de loop der tijd zijn onder meer de provinciale (kunst)collectie, waaronder de unieke 16e eeuwse wandtapijten van de Staten van Zeeland, en de bijzondere porseleincollectie van de Zeeuwse antiquair Bal hieraan toegevoegd. In de afgelopen vijftig jaar is op verschillende manieren geprobeerd om daar samenhang in aan te brengen. Eenvoudig is dat niet, want wat hebben gebruiksvoorwerpen, kleding, naturalia en beeldende kunst zo op het eerste gezicht gemeen? In het geval van het Zeeuws Museum vallen al deze objecten onder de noemer cultureel erfgoed van Zeeland. M u s e a z i j n s c h a t b e w a a r d e r s , ke n n i s d r a g e r s , poortwachters en, tot dusverre, instellingen met een grote mate van autoriteit. Maar tijden veranderen. We kijken niet meer op tegen wetenschappers, notarissen, dokters en kunstenaars. We zoeken en vinden de benodigde informatie zelf, we schrijven en publiceren en we delen onze mening. We maken de prachtigste foto’s en films met digitale hulpmiddelen. Onze hele


samenleving is gedemocratiseerd. Musea zijn niet langer gesloten en conservatieve bastions waarin het verleden wordt beschermd en doorgegeven aan toekomstige generaties; ze zijn onderdeel van die veranderende maatschappij. De vraag is echter hoe je als museum omgaat met maatschappelijke veranderingen. Hoe creĂŤer je ruimte voor de veranderende behoefte van je publiek zonder je maatschappelijke taak en eigen verantwoordelijkheid uit het oog te verliezen?

3

Het Zeeuws Museum test in zijn jubileumprogramma hoe museum en publiek, elk vanuit hun eigen kennis en expertise en met wederzijds respect, elkaar kunnen aanvullen bij de omgang met cultureel erfgoed. De kerntaken van het museum, verzamelen, bewaren, presenteren en ontsluiten, komen alle in de verschillende onderdelen van het jubileumprogramma aan bod. Het is belangrijk dat we ons erfgoed overdragen en meegeven aan toekomstige generaties. Ons verleden definieert ons als persoon, als maatschappij. Kennis van dat verleden is noodzakelijk voor het begrip van wie wij zijn. Net als individuen ontwikkelen ook maatschappijen zich; ze zijn niet statisch. Daarom is het belangrijk dat musea zich openstellen en zich niet vastklampen aan oude zekerheden. Als musea niet adequaat reageren op veranderingen in de maatschappij verworden ze tot dinosaurussen, gedoemd tot uitsterven. In dit jubileumprogramma ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van het Zeeuws Museum wordt daarom niet alleen achterom gekeken, maar juist ook naar het heden en de toekomst. Marjan Ruiter


Achtergrond Jubileumprogramma

Het Zeeuws Museum kiest er sinds een aantal jaren voor met onconventionele presentaties de bezoeker aan te spreken op zijn gevoelswereld en uit te dagen een actieve en onderzoekende houding aan te nemen. Het museum maakt zo gebruik van de kennis en ervaring, de associaties en de verbeelding van het publiek.

4

Als vervolg op het beleid van de afgelopen jaren kijkt het Zeeuws Museum in dit jubileumprogramma bij welke museumtaken het publiek betrokken kan worden. De collectie van het Zeeuws Museum, het cultureel erfgoed van Zeeland, is in de afgelopen 250 jaar voor een groot deel samengebracht door de bevolking van Zeeland. Het is dus niet nieuw om het publiek te betrekken bij wat er in het museum gebeurt. De manier waarop het museum deze betrokkenheid integreert in zijn programma is dat echter wel. Wat zijn de mogelijkheden in deze tijd waarin iedereen foto’s en filmpjes kan maken die met een enkele muisklik de hele wereld overgaan? Door de nieuwe technologische ontwikkelingen wordt het voor steeds meer mensen mogelijk zelf te produceren en te publiceren. Hoe ga je als museum met deze ontwikkelingen om? Hoeveel autoriteit geef je aan het publiek? Wat is daarbij de taak en verantwoordelijkheid van het museum?

Voorgeschiedenis In 1769 verenigt een groep welgestelde notabelen u i t Ze e l a n d z i ch i n h e t Ko n i n k l i j k Ze euw s ch Genootschap der Wetenschappen met als doel samen wetenschapschappelijke activiteiten te ondernemen. Eind 18e eeuw sticht ditzelfde genootschap het eerste museum van Zeeland: het Museum Medioburgense, gevestigd aan de Latijnse Schoolstraat in Middelburg. Een eeuw later, in 1889, verhuist het museum naar de Wagenaarstraat in Middelburg in een oud patriciĂŤrshuis. Een paar


jaar eerder, in 1886, wordt in de Schutterhofstraat in Middelburg nog een ander museum geopend, het Kunstmuseum. De collectie van dit museum bestaat vooral uit schilderijen en tekeningen. De verzameling is ondergebracht in een nieuwbouw met een museale functie om de kunst goed tot zijn recht te laten komen.

5

Eind 19e eeuw en begin 20e eeuw floreren het Kunstmuseum en het Museum Medioburgense decennialang naast elkaar. In de loop van de 20e eeuw raken beide musea in verval en bovendien gaat een deel van de collectie verloren door bombardementen in 1940. Na de oorlog ontstaat opnieuw de behoefte aan een eigentijds museum in de provincie. In 1961 vestigt de Zeeuwse Museumstichting zich in het patriciërshuis aan de Wagenaarstraat en krijgt de collectie van het Zeeuwsch Genootschap in bruikleen. De verzameling kunstvoorwerpen van het Kunstmuseum aan de Schuttershofstraat van de Vereniging Kunstmuseum wordt overgedragen aan de Zeeuwse Museumstichting.

Vanaf het begin is duidelijk dat het onderkomen in het patriciërshuis aan de Wagenaarstraat niet voldoet aan de eisen van een moderne museumexploitatie. Het dak boven het depot is bijvoorbeeld niet geïsoleerd. Ook wordt het hele gebouw verwarmd door slechts twee kachels, waardoor het tijdens strenge winters ook binnen vriest. In 1962 ontstaat het plan voor huisvesting in de voormalige abdij in het centrum van Middelburg. Een abdij die dateert uit de 11e eeuw en waar de provinciale overheid zetelt. Toch duurt het nog tien jaar, tot 1972, voordat het Zeeuws Museum uiteindelijk een gedeelte van het abdijcomplex betrekt.

Het jubileumprogramma vormt een proeftuin waarin alternatieve rollen voor het publiek nader worden


bekeken en getest. Wat kan het publiek daadwerkelijk bijdragen aan het verzamelen, onderzoeken, presenteren en produceren van cultureel erfgoed? In Underground is te zien hoe sommige mensen het heft in eigen hand nemen als het gaat om het verzamelen en onderzoeken van het archeologische erfgoed. De culturele productiviteit van de Zeeuw wordt aangesproken in Eilanden door deze te vragen zelf de camera ter hand te nemen. De bezoeker van De Ouderwetse Kamer wordt gevraagd de collectie van het museum te helpen ontsluiten en de eigen ervaring en de kennis over collectiestukken te delen met het museum en met andere bezoekers.

6

Vertrekpunt voor de tentoonstelling Verzameld Werk (Section Folklorique) is het feit dat de Belgische kunstenaar Marcel Broodthaers in 1968 de rol van museumdirecteur aanneemt door zijn eigen denkbeeldige museum op te richten waarin het Zeeuws Museum enkele jaren later een belangrijke rol zal gaan spelen. Tot slot wordt het spraakmakende beleid van de eerste directeur van het Zeeuws Museum, Piet van Daalen, aan de hand van getuigenissen uit de doeken gedaan in een publicatie die begin 2012 zal verschijnen. Van Daalen probeert als directeur een brug te slaan tussen autonome kunst en publieksparticipatie. De publicatie biedt inzicht in zijn eigenzinnige en controversiĂŤle museumbeleid waarin hij niet zelden zelf op de stoel van de kunstenaar lijkt te gaan zitten. Met dit jubileumprogramma wil het Zeeuws Museum iedereen stimuleren om kritisch mee te denken over wat een museum is, over hoe kunst en ander erfgoed wordt verzameld, gepresenteerd, geproduceerd en ontsloten. Het Zeeuws Museum wil bovendien meer te weten komen over de mogelijkheden van culturele productie in de huidige tijd.


Tentoonstelling De Ouderwetse Kamer

Na zich een eeuw lang gericht te hebben op de wonderen van de wereld, gaan de leden van het Zeeuws Genootschap in de 19e eeuw op zoek naar de bronnen van het Zeeuws-eigene.

7

Al ver voordat de collectie wordt ondergebracht in de Zeeuwse Museumstichting wordt decennialang een 19e-eeuwse boerenstijlkamer tentoongesteld. H e t ‘ t a b l e a u v i va n t ’ i s ke n m e rke n d vo o r d e ze periode in de geschiedenis van het tentoonstellen. De ‘Walcherse Kamer’ moet een beeld geven van een doorsneehuiskamer van een boerengezin op Walcheren. Het gaat hierbij meer om het totaalbeeld dan om de individuele objecten. Onder de objecten die gebruikt worden voor de inrichting bevinden zich tal van zaken die helemaal geen Zeeuwse oorsprong hebben: houtsnijwerk uit Friesland, Chinees porselein, likeurglazen uit Duitsland, een bierpul uit GrootBrittannië en Delfts aardewerk. Ook in de streekdracht zijn exotische stoffen verwerkt zoals damast uit Groot-Brittannië en sits uit India. Dit geeft, bedoeld of onbedoeld, een interessante kijk op het genretafereel als presentatievorm; de alledaagse omgeving, in dit geval de huiskamer als uitstalling van persoonlijke objecten waar onze identiteit aan afgelezen kan worden, bestaat altijd uit heel verschillende objecten van verschillende plekken en uit verschillende tijden. Of drukt de aanwezigheid van deze exoten juist de eigenheid van de Zeeuwen uit? Het Zeeuws Museum vraagt de bezoeker de herkomst en sociale betekenis van de objecten in De Ouderwetse Kamer te helpen verklaren. Samen met Rnul Interactive uit Rotterdam creëert het museum een interactieve presentatie waarin kennis over de collectiestukken met het museum kan worden gedeeld.


Op 13 januari 1881 plaatst conservator Frederik Nagtglas in de Middelburgsche Courant een oproep om objecten te schenken voor de inrichting van een ‘Zeeuwsche Boerenkamer’ en zo ‘het eigenaardige oude volksleven dat in onzen alles eenvormig-makenden tijd met snelheid ten onder gaat’ in het museum van het Zeeuws Genootschap voor het publiek zichtbaar te maken. Zijn grote voorbeeld is de ‘Hindelooper Kamer’, de stijlkamer die vier jaar eerder in 1877 te zien was op de tentoonstelling bij het 50-jarig bestaan van het Friesch Genootschap in Leeuwarden. Het was de eerste keer dat in Nederland een historisch woonvertrek werd ingericht en aangekleed met poppen en het publiek had buitengewoon enthousiast gereageerd. De presentatie, die als het ware een momentopname uit het dagelijks leven op het Friese platteland toonde, waarin men vrijuit kon rondkijken, trok duizenden bezoekers. In 1878 zond Nederland de ‘Hindelooper Kamer’ zelfs als officiële inzending naar de Wereldtentoonstelling in Parijs.

8

Frederik Nagtglas is ervan overtuigd dat zoiets ook in Zeeland mogelijk moet zijn. Nergens ter wereld zijn landelijke kleding, sieraden en huishoudelijke voorwerpen immers schilderachtiger dan in Zeeland. Een kamer ‘ingericht als een echt Walchersch wo o nve r t re k , m e t e e n p a a r b e e l d e n vo o r d e kledingstukken en sieraden’ zal in ‘schilderachtige schoonheid’ absoluut niet onderdoen voor de kamer die de Friezen hebben ingericht. De Middelburgsche Courant steunt het initiatief door Nagtglas’ oproep op de voorpagina te plaatsen. Wie objecten uit het verleden bezit - zo stelt men in het begeleidende redactioneel – moet ze niet aan de wisselvalligheden van het lot overlaten, maar in bewaring geven bij een instelling waar iedereen ze kan zien.


De actie wordt een groot succes. Aangeboden objecten variëren van lepelrekken en tabaksdozen tot merklappen, vuurtangen, glansstenen en zelfs een opgezette kat. Naast gebruiksvoorwerpen schenken de lezers van de krant ook vaste onderdelen als een oude deur, tegels en een schoorsteenmantel. De Provincie Zeeland geeft een tafel in bruikleen. Helaas is de beschikbare ruimte in het museum van het Genootschap beperkt, zodat een prachtige gebeeldhouwde bedstede uit Brouwershaven niet geplaatst kan worden en uiteindelijk maar naar het Rijksmuseum in Amsterdam wordt gestuurd. Alle ‘ouderwetsche boeren- en boerinnen kledingstukken’ die binnenkomen, krijgen een plaatsje in de grote gebeeldhouwde kast die een van de leden van het Genootschap ter beschikking heeft gesteld en vormen zo het begin van de collectie streekdrachten.

9

Anderhalf jaar na de oproep, in augustus 1882, is de inrichting zover gevorderd dat een voorbezichtiging wordt gehouden voor iedereen die aan de totstandkoming heeft meegewerkt. Kort daarna wordt de ‘Walcherse Kamer’ voor publiek opengesteld, al duurt het nog een paar jaar voordat de poppen - die speciaal gemaakt en in authentieke dracht gekleed moeten worden - hun plaats kunnen innemen. Het uiteindelijke resultaat wordt met enthousiasme ontvangen en trekt jarenlang veel publiek. Een getrouwe weergave van een Walchers plattelandsvertrek is het niet, eerder een romantisch samenraapsel van objecten uit verschillende perioden. Volgens reisgidsen uit die tijd mag geen toerist het echter overslaan.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen buigt zich momenteel over de vraag of de ‘Walcherse’ of ‘Ouderwetsche Kamer’ als unieke verzameling van objecten als beschermd cultureel erfgoed moet worden aangemerkt.


Tentoonstelling Verzameld Werk (Section Folklorique)

Section Folklorique verwijst naar een onvoltooid werk Musée d’Art Moderne, Département des Aigles, Section Folklorique/Cabinet de Curiosités van de kunstenaar Marcel Broodthaers, een werk dat onlosmakelijk verbonden is met het Zeeuws Museum. In 1970 verbindt deze veelbesproken Belgische conceptuele kunstenaar de museumcollectie van het Zeeuws Museum aan zijn fameuze fictieve museum voor moderne kunst. Hiermee nodigt hij uit om met andere ogen naar de museumcollectie te kijken.

10

Section Folklorique roept vragen op over verzamelen en presenteren die het Zeeuws Museum nog steeds bezighouden: Hoe verhouden beeldende kunst en traditionele volkskunst zich tot elkaar? Kun je wel een onderscheid maken tussen lokale folklore en exotische curiositeiten? Welke ordeningen en classificaties zijn relevant voor de collectie? En waarop baseer je deze? Aan drie eigentijdse kunstenaars is gevraagd bovengenoemde vraagstukken te vertalen naar het Zeeuws Museum anno 2011. James Beckett (ZW), Mariana Castillo Deball (MX) en Frank Koolen (NL) geven ieder een commentaar op de museumcollectie. Frank Koolen gaat met Musée des Regles (Phenomenon plus) dieper in op het verzamelen en presenteren van immateriële zaken en knipoogt met zijn titel naar het werk van Marcel Broodthaers. In videofragmenten toont hij een ontmoeting tussen objecten die afkomstig zouden kunnen zijn uit het depot van het Zeeuws Museum en allerhande natuur- en scheikundige fenomenen. Waarom zou een verzameling bijvoorbeeld niet ook kunnen bestaan uit natuurverschijnselen, tijdelijke fenomenen, bewegingen of toestanden?


In A Lazarus Taxon koppelt James Beckett de collectie van prehistorische beenderen uit het Zeeuws Museum aan een zelf samengestelde collectie bestaande uit 19e-eeuwse machineonderdelen en nagemaakte historische objecten. Door de twee collecties te associëren met fragmenten uit een sciencefictionfilm worden totaal verschillende tijdsmomenten aan elkaar verbonden. Lazarustaxon is een wetenschappelijke benaming voor organismen die uitgestorven zijn verklaard maar onverwacht levend de kop opsteken.

11

D e u i t M e x i c o a f ko m s t i ge k u n s te n a a r M a ri a n a Castillo Deball reageert op de bijna onmogelijke taak van het museum om orde te scheppen in de veelheid van vondsten en voorwerpen. Zij stelt dat elk ordeningsprincipe of ieder classificatiesysteem gepaard gaat met speculatie wanneer kennis van en onderzoek naar het verleden onvolledig zijn. Sciences Diagonales is als het ware een ‘museologisch’ archief waarin gevonden voorwerpen en potentiële museumstukken uit de regio op een (on)natuurlijke manier liggen opgeslagen.

Marcel Broodthaers Musée d’Art Moderne, Département des Aigles, Section Folklorique/Cabinet de Curiosités (1970)

Marcel Broodthaers richt in 1968 in zijn huiskamer in Brussel zijn eigen museum op uit onvrede met de ontstane situatie in de kunst in België. Musée d’Art Moderne, Département des Aigles krijgt verschillende afdelingen in onder andere Brussel, Antwerpen en Düsseldorf. In 1970 richt Broodthaers in Middelburg Section Folklorique/Cabinet de Curiosités op. Deze afdeling ontstaat door een geëngageerde dialoog tussen de kunstenaar en Piet van Daalen, de directeur van het Zeeuws Museum.


Tijdens het eerste jaar van Musée d’Art Moderne, Département des Aigles in 1968 leent Broodthaers een kunstwerk bestaande uit enkele transportkisten uit aan Piet van Daalen voor de tentoonstelling Multipels en Objecten in de Vleeshal in Middelburg. Broodthaers overhandigt dit kunstwerk als bruikleen van het ene museum aan het andere. Vanaf dat moment acteren Broodthaers en Van Daalen een collegiale relatie tussen twee museumdirecteuren en begroeten elkaar met de woorden: ‘mon cher collègue’. Vanuit eenzelfde geënsceneerde collegialiteit vraagt Broodthaers aan Van Daalen om Section xixème Siècle, de sectie 19e eeuw van zijn museum, in Brussel officieel af te sluiten en Section xviième Siècle, de sectie 17e eeuw, in galerie a379089 in Antwerpen op dezelfde dag te openen. Om zijn fictieve museum meer gewicht te geven vindt Broodthaers het belangrijk dat deze handeling wordt verricht door een ‘echte’ museumdirecteur.

12

De folkloristische afdeling ontstaat in 1970, wanneer de familie Broodthaers voor de opening van de groepstentoonstelling Letterlijk en Figuurlijk, gehouden in de Vleeshal, in Middelburg is. De dag na de opening begeleidt Van Daalen hen door het Zeeuws Museum, waarbij Broodthaers opmerkt dat het wapen van Middelburg een dubbelkoppige adelaar in zich draagt en dit in verband brengt met zijn Musée d’Art Moderne, Département des Aigles. Op Broodthaers’ aanwijzingen maakt zijn vrouw Maria Gillissen een reeks foto’s en dia’s van objecten uit de museumcollectie met het idee een catalogus te maken. De kunstenaar is het meest geboeid door de curiositeitenkabinetten en poserend voor een van deze kabinetten worden nog enkele foto’s gemaakt. Op een ervan houden Broodthaers en Van Daalen samen een portret vast van David Henri Gallandat, de man die 200 jaar eerder het Koninklijk Zeeuws


Genootschap der Wetenschappen heeft opgericht. Na afloop van dit bezoek schenkt Broodthaers het museum een borduursel gemaakt door dochter Marie-Puck met daarop de woorden ‘musee – museum Les Aigles’.

13

Broodthaers’ belangstelling voor het Zeeuws Museum heeft zeker te maken met de locatie van het Zeeuws Museum anno 1970 in een pand aan de Wagenaarstraat. Dit museum met de eclectische verzameling van het Zeeuws Genootschap ademt de melancholische sfeer uit van de 19e eeuw die Broodthaers zeer bewondert. In een brief uit 1969 schrijft hij dat zijn museum een melancholisch museum moet zijn: ‘Ô Tristesse envol de canards sauvages (O Droefheid, ’t opvliegen van wilde eenden); Ô Mélancolie aigre chateau des aigles (O Melancholie, wrange burcht van de arenden). Onlangs vond ik dit gedicht te lang en besloot het in te korten. Ik kon er niet toe besluiten er helemaal afstand van te doen. Er bleven slechts vier woorden over: Aigre Chateau des Aigles (Wrange Burcht der Arenden) het werd Vinaigre des Aigles (Azijn der Arenden) en tenslotte Département des Aigles (Afdeling der Arenden) als omschrijving van een melancholiek museum.’


Tentoonstelling Underground

Het Zeeuws Museum kijkt welke mensen in Zeeland onder de grond actief zijn. De tentoonstelling die samen met ontwerpduo The Stone Twins is gemaakt, brengt bijzondere voorwerpen aan de oppervlakte die anders voor het publiek en de wetenschap verborgen blijven, omdat ze zich in particuliere collecties bevinden. Daarnaast verkent het Zeeuws Museum de wereld van de zogenaamde ‘vrije graver’. Wat voor soort mensen zijn het die zich niets in de weg laten leggen door de autoriteiten om hun passie te kunnen volgen. Waardoor worden ze gedreven?

14

In een diepe put staat een draaiende kraan. Mensen met knaloranje jassen en helmen op hun hoofd doen dingetjes in kleine plastic zakjes. In de put loopt iemand te zwaaien met een schotel die af en toe piept. Aan de kant staan mensen vanachter een hek toe te kijken. Dit is het inmiddels in veel Nederlandse binnensteden vertrouwde gezicht van een opgraving.

In de loop der jaren is de aandacht in de archeologie steeds meer verschoven van het voorwerp naar het verhaal achter het voorwerp. De context waarin voorwerpen worden gevonden is van grote waarde voor de wetenschap, omdat het verhaal van de geschiedenis daaruit kan worden afgeleid. Professionele archeologen worden opgeleid om met de juiste opgravingstechnieken zoveel mogelijk wetenschappelijk informatie uit een opgraving te halen. Hierbij wordt specifiek gezocht naar voorwerpen die bepaalde lagen of contexten kunnen dateren. De focus op de objecten zelf is voorbehouden aan materiaalspecialisten. Deze zijn er niet zo veel meer onder de professionele archeologen, die zich voor meer informatie over de vondsten zelf daarom vaak wenden tot amateurarcheologen of particuliere gravers.


Een kleine halve eeuw geleden zijn bijna alle archeologen in dienst van overheden of wetenschappelijke instellingen. Opgravingen hebben als doel wetenschap te bedrijven. Zo is bijvoorbeeld in de jaren ’50 het Romeinse fort (castellum) in Aardenburg ontdekt. De archeologen staan via een correspondentennetwerk in nauw contact met de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek en vica versa. Iedereen die mee wil helpen aan het onderzoek, is in principe welkom. Er zijn amateurarcheologen die zich verenigen en ook zelf opgravingen doen. Deze twee categorieÍn archeologen zijn primair geïnteresseerd in de wetenschap en het verhaal van de geschiedenis. Schatgravers zijn er dan ook al. Ook zij zijn soms verenigd en gaan vaak zoeken in opdracht van bijvoorbeeld een moderne mecenas.

15

In 1988 wordt de Monumentenwet van kracht, die alleen nog maar opgravingen door professionele archeologen toestaat. Alle zaken waarvan kan worden vermoed dat ze van archeologische waarde zijn, dienen binnen drie werkdagen gemeld te worden bij de bevoegde overheidsinstantie: de zogenaamde meldingsplicht.

Het ondertekenen van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 en het voornemen van de Nederlandse regering dit verdrag in het landelijk beleid op te nemen, brengt een aantal grote veranderingen met zich mee die gevolgen hebben voor de verhoudingen tussen de verschillende groepen van gravers. Het verstoorderbetaalt-principe brengt een nieuwe partij in het bestel: de opdrachtgever. Deze projectontwikkelaar, gemeente of andere grondbezitter betaalt het volledige archeologisch onderzoek en heeft dus een stem en een behoorlijk belang in het geheel. De implementatie van het verdrag in de Nederlandse wetgeving wordt pas in 2007 een feit. Toch wordt in Nederland al sinds


1992 beleid gevoerd ‘in de geest van Malta’. In Zeeland wordt dit strikt nageleefd. De overheden passen zich goed aan dit beleid aan, daarbij aangemoedigd door de provinciaal archeoloog. Archeologie raakt op deze manier verankerd in de bestemmingsplannen en vergunningsvoorschriften.

16

Dit betekent echter ook een toename van het aantal onderzoeken. Er zijn meer archeologen nodig. De professionele archeologen in overheidsdienst kunnen dit werk alleen niet meer aan en daarom ontstaan archeologische bedrijven. De amateurarcheoloog en de particuliere graver komen door al deze veranderingen steeds meer buitenspel te staan.

Dit jaar is het vier jaar geleden dat de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking trad. In oktober 2011 verschijnt een rapport waarin deze wet door het Rijk wordt geĂŤvalueerd. In het kader van deze landelijke evaluatie belicht het Zeeuws Museum de positie van de particuliere graver in het huidig archeologisch bestel. In 2012 wordt een debat georganiseerd waarbij professionals, amateurarcheologen en particuliere gravers uitgenodigd worden om met elkaar in gesprek te gaan. Hierin komen vragen aan de orde als: Hoe moet worden omgegaan met de kennis en de objecten die nu in particuliere graverscollecties zitten? Zijn dit illegale stukken en blijven deze voor eeuwig in particuliere handen of kan er een dialoog ontstaan met deze schatgravers zodat de informatie over de objecten beschikbaar kan komen? Tegenwoordig wordt meer onderzoek gedaan, maar wat gebeurt er met de resultaten van dit onderzoek? Worden deze daadwerkelijk ontsloten?


Publicatie De eerste museumdirecteur (1961-1985)

Naar aanleiding van het jubileum presenteert het museum in het voorjaar van 2012 een publicatie over de beginjaren van het museum onder leiding van de eerste directeur Piet van Daalen (1924-1989). De publicatie schetst een beeld van de fundamenteel inhoudelijke vernieuwingen op het gebied van kunst, kunstbeleving en presentatie in de jaren ‘60 en ‘70 en hoe deze in Zeeland worden ontvangen. In Zeeland staat Van Daalen bekend als een excentrieke man, een vrijgezel uit de Randstad, die poogt vooruitstrevende kunstvormen te verbinden aan regionale onderwerpen. De publicatie gaat over een museumdirecteur die een brug wil slaan tussen autonome kunst en publieksparticipatie en biedt inzicht in zijn eigenzinnige, artistieke en controversiele museumbeleid.

17

Van Daalen ziet een samenhang tussen het naderen van een nieuwe eeuw en een veranderende vorm van het museum. Zo wordt het Museum Medioburgense in de aanloop naar de 19e eeuw gesticht als een wetenschappelijk museum. Eind 19e eeuw wordt het museum van de 20e eeuw opgericht, het Kunstmuseum, dat hij beschrijft als het esthetische. Voor zichzelf ziet Van Daalen in de jaren ‘60 en ‘70 de taak weggelegd het museum van de 21e eeuw voor te bereiden. In dit museum zal de museumbezoeker geen passieve consument meer zijn, maar een actieve deelnemer. ‘Hij kwam over als een prestigieuze man uit de vorige eeuw. Hij is daar gekomen, hij paste in de standen van de elite van Zeeland, een man met manieren, hij viel in de smaak bij het “milieu”. Ze hadden vanuit bestuur van het Zeeuws Genootschap gedacht dat hij de zaak wel even op orde zou brengen[...] Die man heeft meer betekend dan hem is toegekend.’ Andreas Oosthoek over Piet van Daalen


De publicatie is zowel een anthologie, een beeldenboek, een historisch verhaal als een wetenschappelijk n a s l a g w e rk . B ri e v e n , a r c h i e f f o t o ’s e n a n d e re documenten, interviews en wetenschappelijk onderzoek geven inzicht in een aantal eigenzinnige presentaties in Zeeland met vooraanstaande kunstenaars uit deze jaren op uitnodiging van Van Daalen, zoals Marcel Broodthaers, Joseph Beuys, Panamarenko, Daniel Buren, Robert Filliou, Ben D’Armagnac en Gerrit Dekker.

18

Auteurs Andreas Oosthoek (oud-hoofdredacteur PZC), Nico Out (recensent) en Leen Bedaux (kunsthistoricus) e.a. Vormgever Esther Krop.


Social Cinema Eilanden

Het Zeeuws Museum verzamelt al 50 jaar het culturele erfgoed van Zeeland. Maar wat wordt het erfgoed van de toekomst? Wat zijn de herinneringen van de toekomst? Met het filmproject Eilanden legt het Zeeuws Museum de hedendaagse cultuur van Zeeland vast voor later.

19

Zeeland wordt gevormd door een verzameling eilanden: de Zeeuwse archipel. Hierdoor is een bijzondere cultuur ontstaan van eenheid en verscheidenheid in zowel natuur als cultuur. Het Zeeuws Museum brengt de cultuur van de eilanden in kaart door filmmateriaal van bewoners en bezoekers te verzamelen. Zo ontstaat een ‘landschap’ of ‘catalogus’ van onderwerpen waar mensen zich mee identificeren. Het maken van zo’n landschap is feitelijk wat de betekenis van ‘cultuur’ is. Cultuur is oorspronkelijk een agrarisch begrip, zoals we dat nu nog kennen als het gaat over het ‘in cultuur brengen van het land’. Het museum vraagt jou om met je camera of telefoon vast te leggen wat jij graag wil bewaren. Gedurende het jubileumjaar kan je je filmpje inzenden naar www. eilanden.net. Het ingezonden filmmateriaal kan door bezoekers van de website bekeken worden. Vier filmmakers gaan in 2012 met het materiaal aan de slag. Aan hen wordt gevraagd om met het ingezonden materiaal ieder een eigen documentaire, videoclip of speelfilm te maken. Wat zeggen de opbrengsten van deze grootscheepse inzamelingsactie over de beeldcultuur, welke sociale thema’s worden er aangesneden en wat zien we van het landschap wat zo specifiek is voor de eilanden? Welke verschillende eilanden ontstaan er als we het materiaal aan v i e r ve r s ch i l l e n d e m e n s e n vo o rl e g ge n ? We l ke


conclusies trekken zij over de eilanden? De films die hieruit voortkomen worden in het najaar van 2012 gepresenteerd tijdens Film by the Sea. Eilanden is te volgen op www.eilanden.net

20














Introduction Zeeuws Museum 50 Years

The Zeeuws Museum is 50 years old. This festive occasion calls for a celebratory programme and special activities focussed on the museum’s past, present and especially its future. This anniversary programme examines the role of the museum visitor. Visitors are given the freedom to complete, change and reorder the museum’s heritage. We invite everyone to contribute. The Zeeuws Museum is your museum!

33

Born from the fusion of the collections of the Royal Zeeland Society of Arts and Sciences and Middelburg’s Kunstmuseum, the Zeeuws Museum has an extremely broad and varied collection. It has been augmented over the years with the addition of collection of the Province of Zeeland, including a unique set of 16th-century tapestries, and the exceptional collection of porcelain assembled by Willem Hendrik Bal. Over the past 50 years there have been various attempts to give cohesion to the collection. That is not so simple. After all, at first glance decorative arts, clothing, natural history and visual art seem to have little in common. At the Zeeuws Museum all these objects are united as the province’s cultural heritage. Museums are treasure troves, guardians, bearers of knowledge, and until now have been institutions with a great deal of authority. But times change. We no longer look up to scientists, notaries, doctors and artists. We look up information ourselves, we write and publish and share our opinions. We make the most beautiful photographs and films with digital media. Our entire society has become democratised. Museums are no longer closed and conservative bastions in which the past is protected and passed on to future generations. They are part of a changing world. But as a museum, how do you relate to social change? How do you create


room for the altered needs of your public without losing sight of your social role and your responsibilities? In its anniversary programme, the Zeeuws Museum is testing how the museum and the public – with their own expertise and mutual respect – can complement each other in relating to our cultural heritage. All the components of the programme address the museum’s core tasks: collecting, preservation, presentation and accessibility.

34

It is important for us to pass on our heritage to future generations. We are defined by our past, personally and as a community. Knowledge of that history is essential for us to understand who we are. Like individuals, societies also develop. They are not static. It is therefore important that museums remain open to new ideas and do not cling to old certainties. If museums do not respond adequately to changes in society they will become dinosaurs, doomed to extinction. For this reason, the Zeeuws Museum’s 50th anniversary programme not only looks to its past, but also to its present and future. Marjan Ruiter


Background Anniversary programme

For several years the Zeeuws Museum has chosen to appeal to visitors’ emotions with unconventional exhibitions and to challenge them to adopt an active and questioning stance. In this way the museum makes use of the public’s knowledge, experience, associations and imagination.

35

As a continuation of its recent policy, in this anniversary programme the Zeeuws Museum examines how the public can be involved in the museum’s tasks. The collection of the Zeeuws Museum – Zeeland’s cultural heritage – has been assembled over the past 250 years largely by the local population. It is therefore not a new idea to involve the public in what happens in the museum. But what is new is how the museum integrates this involvement in its programme. What are the possibilities in this age in which everyone can take photographs and make films that can be sent all over the world with a single mouse click? New technological developments enable more and more people to produce their own cultural artefacts and publish their own texts. How should museums respond to these developments? How much authority do you grant the public? What are the museum’s tasks and responsibilities in this respect?

Early history In 1769 a group of wealthy notables from Zeeland united to form the Royal Zeeland Society of Arts and Sciences with the aim of advancing science and the arts in Zeeland. At the end of the 18th century the society founded Zeeland’s first museum: the Museum Medioburgense, on the Latijnse Schoolstraat in Middelburg. Almost a century later, in 1889, the museum moved to an old mansion on Middelburg’s Wagenaarstraat. A few years earlier, in 1886, another m u s e u m o p e n e d i n t h e S ch u t te r h o f s t r a a t i n


Middelburg: the Kunstmuseum. Its collection consisted primarily of paintings and drawings. The collection was housed in a new building designed to do justice to the works of art.

36

At the end of the 19th century the Kunstmuseum and the Museum Medioburgense flourished alongside each other for decades. During the course of the 20th century the two museums deteriorated and part of the society’s collection was lost in the bombings of 1940. After the war there was renewed interest in a modern museum for the province. In 1961 the Zeeuwse Museum Foundation was established in the mansion on the Wagenaarstraat and received the collection of the Royal Zeeland Society of Arts and Sciences on long-term loan. The art collection of the Kunstmuseum on the Schuttershofstraat was transferred to the Zeeuwse Museum Foundation.

From the beginning it was clear that the Wagenaarstraat accommodation was inadequate for a modern museum. For example, the roof above the storage area was not insulated and the building was heated by only two stoves, so that the interior froze in severe winters. In 1962 plans were drawn up to house the museum in the 11th-century abbey complex in the heart of Middelburg, which serves as the seat of Zeeland’s provincial government. It would take another 10 years before the Zeeuws Museum finally occupied a part of the abbey complex in 1972.


The anniversary programme is a laboratory for examining and testing alternative roles for the public. What can the public actually contribute to collecting, researching, presenting and producing cultural heritage? In Underground we show how people have taken it upon themselves to collect and research our archaeological heritage. In Islands we have encouraged Zeelanders to become culturally productive by furnishing them with cameras. Visitors to The Old-Fashioned Room are asked to help make the museum’s collection more accessible and to share their experience and knowledge of the exhibits with the museum and other visitors. The starting point for the exhibition Collected Work (Section Folklorique) is the fact that in 1968 the Belgian artist Marcel Broodthaers took on the role of museum director by establishing his own imaginary museum in which, a few years later, the Zeeuws Museum would play an important role.

37

Finally, at the beginning of 2012 a publication will elucidate the innovative policy of the first director of the Zeeuws Museum, Piet van Daalen, who attempted to build a bridge between art and public participation. The publication offers an insight into his idiosyncratic and controversial museum policy, in which he himself frequently seemed to take on the role of the artist. The Zeeuws Museum hopes that this anniversary programme will stimulate everyone to contribute critical ideas about what a museum is. To think about how art and cultural heritage is presented, produced and made accessible. The Zeeuws Museum also wishes to gain a greater insight into the possibilities of cultural production in the current period.


Exhibition The Old-Fashioned Room

After a century of studying the wonders of the world, in the 19th century the members of the Royal Zeeland Society of Arts and Sciences went in search of the source of Zeeland’s unique character.

38

Long before the collection was transferred to the Zeeuwse Museum Foundation, for decades the society displayed a 19th-century rustic interior. The ‘tableau vivant’ is typical of this period in the history of museological displays. The room is supposed to give an impression of an average living room of a rural family on the island of Walcheren. The overall impression is more important than the individual objects, which include many items that did not originate in Zeeland such as Frisian woodcarving, Chinese porcelain, German liqueur glasses, Delftware and a British tankard. The regional dress also includes exotic fabrics such as damask from Great Britain and chintz from India. Intentionally or unintentionally, this provides an interesting insight into the genre tableau as a presentation form. Our everyday environment, which gives clues to our identity, always comprises objects from various places and from various periods. Or do these exotic objects express the character of the Zeelander? The Zeeuws Museum calls upon visitors to help explain the origin and social significance of the objects in The Old-Fashioned Room. In partnership with Rnul Interactive in Rotterdam, the museum has created an interactive display in which you can share your knowledge about the exhibits with the museum and other visitors.


On 13 January 1881 curator Frederik Nagtglas made an appeal in the Middelburgsche Courant requesting people to donate objects to furnish a ‘Zeeuwsche Boerenkamer’. His intention was to give the public a glimpse of ‘that distinct vernacular style that is rapidly disappearing in our homogenising times’. His great example was the ‘Hindelooper Kamer’, the period room displayed a few years earlier, in 1877, at the exhibition celebrating the 50th anniversary of the Frisian Society for History and Culture in Leeuwarden. It was the first time in the Netherlands that a historical interior had been restaged with mannequins, and the public had responded enthusiastically. Thousands of visitors came to wander freely through a snapshot of everyday life in the Frisian countryside. In 1878 the Netherlands even sent the ‘Hindelooper Kamer’ as the official submission to the Exposition Universelle in Paris.

39

Frederik Nagtglas was convinced that something similar was possible in Zeeland. Nowhere in the world are the local costume, jewellery and household objects more colourful than in Zeeland. A room ‘furnished as an authentic living room in Walcheren, with a few figures for the clothing and jewellery’ would not be outdone in ‘painterly beauty’ by the room that the Frisians had installed. The Middelburgsche Courant supported Nagtglas’s initiative by placing his appeal on the front page. The accompanying editorial was clear: those in possession of historical objects should not leave their future open to the vicissitudes of fortune but should entrust them to an institution where they can be seen by all.

The appeal was a great success. The objects offered ranged from spoon racks and tobacco tins to commercial samplers, fire tongs, polishing stones and


even a stuffed cat. In addition to household objects, some readers donated fixtures and fittings such as an old door, tiles and a mantelpiece. The Province of Zeeland loaned a table. Unfortunately there was insufficient room in the museum to accommodate a wonderful carved bedstead from Brouwershaven, which eventually went to the Rijksmuseum in Amsterdam. All the old-fashioned rural items of clothing were placed in a large carved wardrobe made available by the members of the Royal Society, and formed the beginnings of the collection of regional dress.

40

A year and a half after the appeal, in August 1882, the installation was so far advanced that there was a special preview for all those who had contributed to its realisation. Shortly thereafter, the ‘Walcherse Kamer’ opened to the public, although it was a few years before the specially made mannequins dressed in authentic regional costume were added. The final result was enthusiastically received and attracted visitors for many years. It is not a faithful representation of a rural interior on Walcheren, but rather a romanticised hotchpotch of items from different periods. However, according to travel guides of the period it was something that tourists could not afford to miss.

The Ministry of Education, Culture and Science is currently deliberating whether the ‘Walcherse or Old-Fashioned Room’ should be given protected status as a unique collection of objects.


Exhibition Collected Work (Section Folklorique)

Section Folklorique refers to the unfinished work Musée d’Art Moderne, Département des Aigles, Section Folklorique/Cabinet de Curiosités by the famous Belgian conceptual artist Marcel Broodthaers, a work that is linked inextricably to the Zeeuws Museum. In 1970 Broodthaers declared a part of the collection of the Zeeuws Museum part of his famous, fictional museum of modern art, thus inviting us to look at the museum’s collection in a new light.

41

Section Folklorique raises questions about collecting and presenting objects that are central preoccupations within the Zeeuws Museum: what is the relationship between visual art and traditional folk art? Can one make a distinction between local folklore and exotic curiosities? Which forms of organisation and classification are relevant to the collection? And what does one base these on? We have asked three contemporary artists to relate these questions to the Zeeuws Museum in 2011. James Beckett (ZW), Mariana Castillo Deball (MX) and Frank Koolen (NL) each provide their commentary on the museum’s collection. In Musée des Regles (Phenomenon plus), Frank Koolen examines the collecting and presentation of immaterial things and the title makes a nod towards Marcel Broodthaers’ work. In video clips he shows encounters between objects that could come from the Zeeuws Museum’s collection and various physical and chemical phenomena. Why shouldn’t a collection consist, for example, of natural phenomena, temporary phenomena, movements or situations? In A Lazarus Taxon, James Beckett links the Zeeuws Museum’s collection of prehistoric bones to his own collection of 19th-century machine components and


imitations of historical objects. By associating the two collections with clips from a science-fiction film he links distinct moments from the past, present and future. Lazarus taxon is the scientific name for organisms once declared extinct, but have later unexpectedly been rediscovered.

42

The Mexican artist Mariana Castillo Deball responds to the museum’s near-impossible task of bringing order to the enormous range of objects. She posits that every organisational principle or system of classification is a matter of speculation when there is insufficient historical evidence. Sciences Diagonales is, as it were, a ‘museological’ archive in which found objects and potential museum objects from the region are stored in a(n) (un)natural manner.

Marcel Broodthaers Musée d’Art Moderne, Département des Aigles, Section Folklorique/Cabinet de Curiosités (1970)

In 1968 Marcel Broodthaers founded his own museum in his living room in Brussels out of dissatisfaction with the Belgian art establishment. He designated sections of the Musée d’Art Moderne, Département des Aigles in Brussels, Antwerp and Düsseldorf among other cities. In 1970 Broodthaers established the Section Folklorique/ Cabinet de Curiosités in Middelburg. This section came into being through the artist’s intense dialogue with the director of the Zeeuws Museum, Piet van Daalen.

During the first year of the Musée d’Art Moderne, Département des Aigles, in 1968, part of Broodthaers’ museum was displayed at De Vleeshal in Middelburg in the exhibition Multiples and Objects. Piet van Daalen personally transported the art works consisting of


several packing cases from Brussels to Middelburg. Broodthaers gave the works on loan from one museum to another. From this moment Broodthaers and Van Daalen related to each other as two museum directors and addressed one another with the words: ‘mon cher collègue’. As a colleague director, Broodthaers asked Van Daalen to officiate at the closing of the Section XIXème Siècle, the museum’s 19th-century section, in Brussels and to open the Section xviième Siècle, 17th-century section, in the ‘anti-gallery’ a379089 in Antwerp on the same day. In order to give his fictional museum more gravitas, Broodthaers thought it important to have these official ceremonies carried out by a ‘real’ museum director.

43

The Section Folklorique was created in 1970, when the Broodthaers family attended the opening of the group exhibition Literal and Figurative at De Vleeshal in Middelburg. The day after the opening Van Daalen accompanied them through the Zeeuws Museum, whereupon Broodthaers remarked that Middelburg’s coat of arms contained a double-headed eagle and was thus related to his Musée d’Art Moderne, Département des Aigles. At Broodthaers’ suggestion, his wife made a series of photographs and slides of objects in the museum’s collection with the idea of producing a catalogue. The artist’s greatest excitement was elicited by the cabinet of curiosities, in front of which he posed for several photographs. In one of these Broodthaers and Van Daalen hold a portrait of David Henri Gallandat, the man who established the Royal Zeeland Society of Arts and Sciences two hundred years earlier. Following this visit, Broodthaers gave the museum a work embroidered by his daughter Marie-Puck bearing the words ‘musee – museum Les Aigles’.


Broodthaers’ interest in the Zeeuws Museum was certainly related to its location in 1970 in a building on the Wagenaarstraat. This museum housing the eclectic collection of the Zeeland Society exuded the melancholy atmosphere of the 19th century that Broodthaers so admired. In a letter from 1969 he wrote that his museum must be a melancholy museum:

Ô Tristesse envol de canards sauvages / Ô Mélancolie aigre chateau des aigles (O Sadness flight of wild ducks / O Sour melancholy palace of eagles). Recently I found this poem too long and decided to shorten it. There remained only four words: Aigre Chateau des Aigles (Sour Palace of Eagles) which became Vinaigre des Aigles (Vinegar of Eagles) and finally Département des Aigles (Department of Eagles) as a description of a melancholy museum.

44


Exhibition Underground

The Zeeuws Museum explores underground activity in Zeeland. The exhibition, curated together with the creative duo The Stone Twins, brings to the surface extraordinary objects that would otherwise remain hidden from the public because they are in private collections. The exhibition also explores the world of treasure hunters. What kind of people pay no heed to the authorities in order to follow their passion? What drives them?

45

A rotating crane stands in a deep pit. People in bright orange jackets and helmets put things in small plastic bags. Someone is tilting a dish to and fro, which occasionally makes a peeping noise. People stand watching from the sidelines behind a fence. Nowadays this is the familiar scene of an archaeological dig in many city centres in the Netherlands.

Over the years the focus within archaeology has shifted from the object to the story behind the object. The context in which objects are found is of great value to science because this can give clues to its history. Professional archaeologists are trained in the correct excavation techniques in order to extract as much scientific information as possible. They specifically look for objects that can help to date a particular layer or context. The focus on the objects themselves is left to material specialists. There are fewer and fewer of these among professional archaeologists, who therefore often turn to amateur archaeologists or private excavators for more information about the actual finds.

Fifty years ago almost all archaeologists were employed by government or scientific institutions. Archaeological digs are intended to further scientific knowledge. For example, it was an archaeological dig that was


responsible for discovering the Roman fort (castellum) at Aardenburg in the 1950’s. The archaeologists form a network that maintains close contact with the National Heritage Agency. In principle, everyone who wishes to participate is welcome. There are groups of amateur archaeologists who carry out excavations themselves. These two categories of archaeologists are primarily interested in science and the story behind the objects they find. And then there are beach combers and treasure hunters. They also sometimes form groups and often work on behalf of clients such as patrons of the arts.

46

In 1988 the Monuments Law was introduced, which allows excavations only by professional archaeologists. All objects deemed to be of archaeological value must be reported to the relevant government agency within three working days.

The signing of the Valletta Treaty (or Malta Convention) in 1992 and the Dutch government’s resolution to incorporate the treaty in its national policy has brought about many changes that have consequences for the relationships between the various groups of excavators. With any new building construction the project developer, local council or landowner is responsible for covering the full cost of the associated archaeological research. This gives the client an important voice and a considerable interest in the matter.

The Valletta Treaty was incorporated in Dutch law only in 2007 but has been adhered to in the Netherlands since 1992 ‘in the spirit of Malta’. The local councils in Zeeland observe this policy strictly, supported by the provincial archaeologists. In this way archaeology is anchored in the process of planning regulations. This has resulted


in a growing number of excavations, requiring more archaeologists. Government archaeologists can no longer cope with the workload alone and this has given rise to private archaeological firms. These developments have pushed the amateur archaeologist and the treasure hunter out of the picture.

47

It is now four years since the new law relating to archaeological digs came into force. In October of this year the Dutch State will publish a report evaluating the law. Against the backdrop of this national evaluation, the Zeeuws Museum is highlighting the position of the treasure hunter. To coincide with the exhibition we will host a debate in which we invite professionals, amateur archaeologists and treasure hunters to discuss the following questions: How should we deal with the knowledge and objects in the possession of treasure hunters? Are these illegal pieces and will they remain forever in private hands or is it possible to enter into a dialogue with the treasure hunters so that information about these objects can be made publicly accessible? More and more research is being conducted, but what happens with the results? Are they really being made accessible?


Publication The first museum director (1961-1985)

To mark the museum’s anniversary, in the spring of 2012 we are publishing a book on the museum’s early years under the directorship of Piet van Daalen (1924-1989). The publication explores the fundamental innovations in art and how it was presented and experienced in the 1960s and 1970s and how these developments were received in Zeeland. In Zeeland, Van Daalen is known as an eccentric man: a bachelor from the Randstad, who attempted to unite progressive art forms with regional objects. He wished to build a bridge between art and public participation. The book offers an insight into his idiosyncratic, artistic and controversial museum policy.

48

Van Daalen saw a relationship between the approach of a new century and a new form of museum. The Museum Medioburgense was founded in the run-up to the 19th century as a scientific museum. At the end of the 19th century, the museum of the 20th century was established, the Kunstmuseum, which Van Daalen described as aesthetic. In the 1960s and 1970s he believed his task was to prepare the way for the museum of the 21st century. In this museum, the visitor would not be a passive consumer but an active participant. ‘He came across as a prestigious man from the former century. He fitted in with the Zeeland’s elite. He was a man with manners. He met with approval among the higher milieu. The trustees of the Royal Zeeland Society of Arts and Sciences believed that he would bring order to the whole business. [...] That man was more significant than he is given credit for.’ Andreas Oosthoek on Piet van Daalen


The publication is an anthology, a picture book, a history and a scholarly document. Letters, archival material, interviews and scholarly research give an insight into several idiosyncratic presentations in Zeeland for which Van Daalen invited prominent artists of the period such as Marcel Broodthaers, Joseph Beuys, Panamarenko, Daniel Buren, Robert Filliou, Ben d’Armagnac and Gerrit Dekker.

49

Authors include Andreas Oosthoek (former editor in chief of the PZC), Nico Out (reviewer) and Leen Bedaux (art historian). Designed by Esther Krop.


Internet Islands

The Zeeuws Museum has been collecting Zeeland’s cultural heritage for 50 years. But what is the heritage of the future? What are the memories of the future? The Zeeuws Museum’s film project Islands records Zeeland’s contemporary culture for future generations.

50

Zeeland is formed by a collection of islands. This has produced a distinctive culture that reflects the unity and diversity of the regions landscape and people. The Zeeuws Museum is mapping the culture of the islands by collecting film material made by inhabitants and visitors. We are creating a ‘landscape’ or ‘catalogue’ of subjects that people can identify with. Making such a landscape gets to the heart of the meaning of ‘culture’. Culture was originally an agricultural term, meaning a cultivated piece of land. The museum invites you to film images that you would like to preserve, using a camera or your mobile phone. You can upload your film at www.eilanden.net during our anniversary year. The submitted films will be posted on the website for everyone to see. In 2012 four filmmakers will be set to work on the collected footage. They will be asked to make a personal documentary, video or feature film using the submitted film material. What do the results of this large-scale campaign tell us about our visual culture? What social questions do they raise? What is so specific about the landscape of the islands? What conclusions will they come to? The films will be shown in the autumn of 2012 during Film by the Sea. You can follow Islands at www.eilanden.net


Colofon / Credits

Auteurs / Authors : Leen Bedaux, Katie Heyning, Nathalie van Jole, Marjan Ruiter, Ivo van Werkhoven Tekstredactie / Editing: Maaike Ritsema, Caroline van Santen, Moniek Warmer Eindredactie / Editor: Ivo van Werkhoven Ontwerp / Design: The Stone Twins Fotografie / Photography: Zeeuws Archief (p.21), Ivo Wennekes (p.22, 24, 26, 28, 30, 32), Anda van Riet & Karina Leijnse (p.23), Anda van Riet (p.25, 27, 29, 31) Vertaling / Translation: Gerard Forde Druk / Print: Drukkerij Raddraaier Verzameld Werk (Section Folklorique) Curatoren / Curators: Leen Bedaux, Ivo van Werkhoven Met dank aan / With thanks to: Marie-Puck Broodthaers, Maria Gilissen Freddy van Nieulande, Vrije Universiteit Amsterdam, Elsa Westland, Notariskantoor De Zeeuwse Alliantie, Zeeuws Genootschap De Ouderwetse Kamer Samenstellers / Curators: Karina Leijnse, Ivo van Werkhoven Concept en vormgeving / Concept and design: Rnul Interactive, Moniek Warmer, Ivo van Werkhoven Met dank aan / With thanks to: Katie Heyning, Ko Krijger, Wim Sanderse, Gerard Smallegange, Zeeuws Genootschap Underground Samenstellers / Curators: Ann Diels, Caroline van Santen Concept en vormgeving / Concept and design: The Stone Twins, Ivo van Werkhoven Documentaire / Documentary: The Stone Twins + Bill Tanaka Met dank aan / With thanks to: Edufact, gravers en bruikleengevers / diggers and lenders Eilanden Concept: Ivo van Werkhoven Met dank aan / With thanks to: Willem Schinkel, Leo Hannewijk, seriousFilm, Marieke Wijnen


ZEEUWS MUSEUM Abdij (plein) / Middelburg Postbus 378 4330 AJ, Middelburg T 0118 65 30 00 F 0118 65 30 99 www.zeeuwsmuseum.nl info@zeeuwsmuseum.nl




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.