![](https://assets.isu.pub/document-structure/231025125640-12eaa5551ce0db374809b27125c39345/v1/5ede74fd9a74fd4036379a2433201cef.jpeg?crop=1387%2C1040%2Cx0%2Cy74&originalHeight=1189&originalWidth=1387&zoom=1&width=720&quality=85%2C50)
4 minute read
Kinderpoort: Het trotse haantje
Er was eens een haantje dat altijd alles beter wist dan iedereen. En erg verwaand was het ook. Tegen iedereen die het maar wilde horen kraaide hij: “Ik heb de mooiste staart, de mooiste kam en de mooiste veren van allemaal: ik ben gewoon perfect!” Uiteindelijk werd het kippenhok te klein voor zijn grote persoonlijkheid en voordat de teleurgestelde kippen ook maar iets konden zeggen, was hij al vertrokken.
Hij sloeg de eerste de beste weg naar de grote stad in en liep flink door om daar snel aan te komen. Hij was nog niet ver weg toen hij een eend tegenkwam. “Goedendag heer haan, gaat u ook naar de grote stad?” vroeg de eend. “Jazeker, ik ben op weg om beroemd te worden,” zei het haantje trots, “ik heb namelijk ontzettend veel talent!” De eend stelde voor om samen te gaan en zo gebeurde het ook. De eend was alleen niet zo snel met zijn korte poten en platte voeten. “Loop toch eens door, zo schiet het niet op!” “Ik doe mijn best, maar ik kan niet sneller, sorry hoor!” zei de eend. “Ja, wat moet je dan ook met zulke lelijke platvoeten!” zei het haantje. “Had je geen mooiere uit kunnen zoeken? Kijk eens naar de mijne, daar kun je tenminste op lopen! En ze zijn toch veel eleganter dan die van jou!”
Maar de eend zei rustig: “Mijn voeten bevallen me prima hoor, ik zou geen andere willen! Ik gebruik ze elke dag, en niet al leen om mee te lopen.” “Waar voor dan?” vroeg het haantje, dat maar niet kon begrijpen dat iemand gelukkig kon zijn met zulk soort voeten. “Om mee te zwemmen natuurlijk!” riep de eend uit, verbaasd als hij was dat iemand dat niet wist. “Jij kan zeker niet zwemmen,” zei hij tegen het haantje, “Anders had je het wel geweten.” Nu had het haantje inderdaad nog nooit gezwommen, het was zelfs bang voor water, maar dat wilde het natuurlijk niet zeggen. “Oh, ik zwem als de beste!” schepte het op, “Ik zwem vast beter dan jij!”
Dat wilde de eend wel eens zien en hij zei: “Ik weet hier een meer in het bos, daar kunnen we even zwemmen, kom mee!” Ze liepen samen naar het meer, de eend waggelend op zijn platvoeten en het haantje elegant trippelend op zijn mooie pootjes. De eend sprong direct het water in en zwom op zijn gemak een paar rondjes. Het haantje treuzelde echter nog op de kant. “Waar blijf je nou?” riep de eend, “Je bent toch niet bang?” ”Bang? Hoe kom je erbij. Opzij, opzij: hier komt de kampioen!” en met veel stijl sprong hij het water in.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/231025125640-12eaa5551ce0db374809b27125c39345/v1/5aafb806cfad04ff8d00e1f2b862d9a7.jpeg?width=2160&quality=85%2C50)
Maar, o, wee: zijn veren werden meteen helemaal nat en zwaar en het arme haantje begon al snel te zinken. Even spartelde het nog wild in het rond, maar ging toen helemaal kopje onder. Dat was schrikken! Gelukkig zag de eend het gebeuren. Hij viste snel met zijn snavel het haantje uit het water en zette het op de kant. Daar stond het te bibberen en te beven op zijn pootjes. Van zijn prachtige staart en verenpak was niets meer over, ook zijn mooie hanenkam hing treurig langs zijn kop, het was een triest gezicht.
Nadat ze alle twee van de schrik waren bekomen, zei het haantje timide: “Dankjewel, vriend eend, je hebt mijn leven gered! Ik schaam mij diep: ik zal voortaan niemand meer beledigen om zijn uiterlijk!” “Al goed, al goed.” zei de eend, “Iedereen heeft zo zijn eigen talenten. Zo zie je maar weer hoe handig platvoeten kunnen zijn!”