4 minute read
Ruimte gezocht: Parkeerproblemen
Tekst: Arij van der Stelt
Het ontstaan van parkeerproblemen kent veelal twee oorzaken: de toename van het autobezit en een tekort aan ruimte op straat. Dit speelt ook in Stadspolders. Dit tekort aan ruimte is mede te verklaren, doordat de gemeente destijds kosten wilde besparen in de aanleg van de openbare ruimte. En van de posten groen, water en verharding is de laatste de meest kostbare. Zuinig zijn met verharding in de openbare ruimte is daarom logisch. Maar wel riskant in samenhang met een groeiend wagenpark, waardoor op termijn ruimtelijke problemen kunnen ontstaan.
Forse ruimteclaim
De ruimteclaim voor rijdende en geparkeerde auto’s is groot. Vergeleken met het milieuvriendelijker gebruik van de fiets zelfs ongeveer een factor 10. Logisch dat daarom in Dordrecht en ook in Stadspolders veel aandacht wordt geschonken aan fietsvoorzieningen, zoals het aanbieden van de kortste, comfortabele routes en stallingsruimte.
Binnen de Gemeente wordt gestreefd naar toename van het fietsgebruik en tegelijk afname van het autogebruik.
Autobezit blijft groeien
In de loop van de tijd zijn het bezit en het gebruik van de auto steeds verder toegenomen. Waardoor automatisch de behoefte aan ruimte steeds groter wordt. De parkeernormen voor de benodigde ruimte zijn dan ook voortdurend bijgesteld. In de oudere stads- en wijkdelen, waar met inmiddels verouderde normen is gewerkt, zal daarom het ruimtetekort zich het sterkst laten voelen.
Aangezien de groei van het geparkeerde en rijdende wagenpark naast het ruimtegebruik ook veel nadelige gevolgen heeft voor het milieu, zoals de geluidbelasting, de luchtkwaliteit en de veiligheid, is het verstandig om maatregelen aan de bron te nemen. Wat zijn bijvoorbeeld de oorzaken van de groei? En als die duidelijk worden, daar dan zo mogelijk maatregelen tegen nemen.
Welke oorzaken?
Uit CBS-gegevens blijkt dat daar waar voorzieningen ontbreken of terug lopen, dat daar het autobezit en afgelegde kilometers het grootst zijn. Dat komt dus vooral in buitengebieden voor en het minst in de grotere steden. Op zich lijkt dat best logisch.
En ook de conclusie voor plannenmakers lijkt daarmee een logische. Plannen die geen of een geringe verplaatsingsnoodzaak met zich meebrengen hebben grote voorkeur boven plannen die mensen tot veel en langere verplaatsingen dwingen. Dordrecht behoort tot de grotere steden met relatief veel voorzieningen en goed openbaar vervoer en kent daardoor een autobezit en autogebruik onder het landelijk gemiddelde. Maar is desondanks toch niet gevrijwaard van ruimtegebrek en milieuvraagstukken, integendeel.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat Nederland inmiddels meer personenauto’s heeft dan huishoudens. Afgelopen jaar telde Nederland, op een totaal van ongeveer 8 miljoen huishoudens, ongeveer 8,5 miljoen personenauto’s. 74 procent van de Nederlandse huishoudens had vorig jaar minimaal 1 auto. De verwachting is dat het aantal auto’s in 2030 is toegenomen tot ongeveer 9,5 miljoen. Sinds 1990 is het autobezit in Nederland gestegen van 0,8 naar bijna 1,1 auto per huishouden. Ook het autobezit in de Drechtsteden neemt toe.
Strategie in Stadspolders
In Stadspolders is de ligging van beide ringen en de loopafstand tot de bushaltes tot aan de verst gelegen woningen zodanig gekozen dat het gebruik van het openbaar vervoer aantrekkelijk is. Sowieso is destijds voor de plek van Stadspolders als uitbreidingswijk gekozen vanwege de aanwezigheid van de spoorlijn en de garantie voor een station bij voldoende bewoners binnen een bepaalde straal. Een oorspronkelijk bedachte spreiding van winkelvoorzieningen over zo’n 3 winkelcentra en 2 attractiepunten is in de loop van de tijd bijgesteld. Na het winkelcentrum aan het Pearl Buck Erf zijn de overige geplande centra vervangen en samengevoegd tot één hoofdcentrum, de Bieshof. Vanuit economische motieven verklaarbaar, maar vanuit mobiliteit niet voor de hand liggend.