11 minute read

Filantropie met een sterk lokale verankering

© Frank Toussaint

‘Naast fiscale, legale, filantropische en persoonlijke vragen zien we ook een nieuwe golf van vragen rond technologie. We kijken hoe we de jonge generatie kunnen aantrekken om aan filantropie te doen’

Jérémie Leroy, directeur bij de Koning Boudewijnstichting

Filantropie promoten, initiatieven voor het algemeen belang ondersteunen en advies geven, dat zijn de belangrijkste taken van de Koning Boudewijnstichting. Het resultaat is filantropie op maat met een sterke lokale verankering. De Koning Boudewijnstichting is mee met haar tijd en richt zich ook naar de jongere generatie.

‘De COVID-19-crisis heeft filantropie in de schijnwerpers gezet’

Ludwig Forrest, Head of Philanthropy bij de Koning Boudewijnstichting

De Koning Boudewijnstichting neemt een bijzondere plaats in binnen het spectrum van de filantropie. Waaruit bestaat haar rol?

Ludwig Forrest, Head of Philantropy bij

de Koning Boudewijnstichting: ‘Filantropie geeft de mogelijkheid aan mensen met een visie, een hart en de middelen om bij te dragen tot het algemeen belang. Het is de taak van de Koning Boudewijnstichting om filantropie binnen de samenleving in België, Europa en internationaal te promoten en mensen te inspireren om aan filantropie te doen in de brede zin van het woord. Dat kan het geven van geld of tijd zijn, het kan gaan over individuen of bedrijven, voor een korte of een lange termijn. Naast het promoten geven we ook advies aan mensen die ons komen vragen hoe ze concreet aan filantropie kunnen doen. We bespreken met hen de verschillende formules. Vaak zijn ze in het gezelschap van een financieel adviseur, private banker, notaris, advocaat of vertrouwenspersoon.’

Jérémie Leroy, directeur bij de Koning

Boudewijnstichting: ‘We werken inderdaad samen met filantropen, of het nu individuen of bedrijven zijn. Aan de andere kant begeleiden wij ook verenigingen en de culturele sector. We ontwikkelen voor hen verschillende instrumenten, denk maar aan ‘vrienden van’. De Koning Boudewijnstichting doet geen fundraising voor hen, maar biedt wel een governancemodel aan, een tool om fondsen te verzamelen. We zien dat de sector echt nood heeft aan die instrumenten. Wat we doen, is complementair aan de steun van de publieke overheden. In de huidige omstandigheden merken we dat de sociale en culturele sector hun bron van financiering moeten diversifiëren.’

Met welke vragen komen filantropen naar jullie?

Ludwig Forrest: ‘Dat is heel uiteenlopend. Ze hebben bijvoorbeeld vragen rond de thema’s die ze willen steunen, wanneer ze met hun acties kunnen starten en hoe alles concreet in zijn werk gaat. Kunnen ze de filantropie vandaag starten of moeten ze wachten tot hun legaat? Mogen ze nu al een beetje geven en later veel meer? Er zijn veel mogelijkheden. We leggen telkens uit hoe onze fondsen werken, volgens welke regels we werken en welke ervaring we al dan niet hebben met de thema’s die zij voorstellen.’

Jérémie Leroy: ‘Naast de fiscale, legale, filantropische en persoonlijke vragen zien we ook een nieuwe golf van vragen over technologie. Hoe kunnen we kleine giften aantrekken met bepaalde instrumenten? Een persoon van 25 jaar oud kan bijvoorbeeld al iets doen rond filantropie met microgiften. We kijken hoe we de jonge generatie kunnen aantrekken met nieuwe middelen. Daarom volgen we de trends van tools zoals smartphones en QR-codes.

We krijgen soms ook de vraag hoe ze meer kunnen doen met hun geld, dus niet alleen met rechtstreekse financiële steun, maar ook via impactinvesteringen. Dat is een internationaal groeiende business, gedreven door investeerders die niet alleen wakker liggen van de financiële opbrengst van hun kapitaal, maar die ook een maatschappelijke impact willen hebben. Er is heel wat creativiteit vandaag rond nieuwe producten en technologieën. We volgen die evoluties bij de Koning Boudewijnstichting op de voet en proberen oplossingen aan te bieden voor al hun vragen.’

Is filantropie al voldoende gekend bij de Belgische bevolking of is er nog veel werk aan de winkel?

Ludwig Forrest: ‘De Koning Boudewijnstichting is gelukkig niet de enige organisatie die filantropie promoot. Er is bijvoorbeeld ook de Belgische Vereniging van Filantropische Stichtingen of de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving. We merken wel dat de COVID-19-crisis filantropie in de schijnwerpers gezet heeft. Er is een golf van solidariteit ontstaan. Veel mensen willen zich inzetten voor het algemeen belang. Het is onze rol om aan te tonen dat filantropie belangrijk en toegankelijk is. Je moet geen Bill Gates zijn om aan filantropie te doen. Mensen weten dat ze grote of kleine bedragen kunnen schenken. Iedereen van ons kan een steentje bijdragen. Dat is echt de boodschap.’

Jérémie Leroy: ‘Er is inderdaad een sterk groeiende trend van filantropie. De COVID-19-crisis speelt daarin een belangrijke rol. Er zijn steeds meer voorbeelden die andere mensen inspireren. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld zijn dat Bill Gates en Warren Buffett. Er is veel potentieel om een connectie te maken tussen mensen die iets willen doen en de bestaande noden van de maatschappij. Tegelijk horen we ook vaak private bankers zeggen dat hun klanten meer over filantropie willen weten. Ze komen dan onder andere bij ons voor informatie en advies. Maar er is nog veel werk aan de winkel. Zo bestaat er nog weinig filantropie rond thema’s zoals milieu en klimaat.’

Wat zien jullie als de belangrijkste uitdagingen voor de Koning Boudewijnstichting of filantropie in het algemeen?

Ludwig Forrest: ‘Door evenementen te organiseren blijven we het algemeen belang van filantropie benadrukken, in België en in Europa. Maar zelfs in Europa komt filantropie in sommige landen soms in het gedrang. Organisaties kunnen steeds minder doen, buitenlandse investeringen worden moeilijker en in sommige landen wordt de vrijheid van de filantroop in vraag gesteld. De regels worden strenger en er is meer controle en compliance.

De uitdagingen voor filantropie zijn ook die van de Koning Boudewijnstichting. Het blijft een challenge om altijd ter beschikking te staan van individuen, families, bedrijven en raadspersonen, om de juiste antwoorden te bieden, om op maat te werken, om te luisteren en om hen te helpen aan meer en betere filantropie te doen. Uiteindelijk komt dat ten goede aan de samenleving, aan de begunstigden die ervan genieten en meestal ook aan de schenkers zelf, want ze hebben een oplossing en zijn blij om het goede te kunnen doen.’

Jérémie Leroy: ‘Het is belangrijk dat de Koning Boudewijnstichting haar aanbod behoudt. Onze filosofie is en blijft filantropie op maat, met een sterke lokale verankering. Dat is het verhaal van de stichting, dat zijn onze roots. Met de groei van de stichting en met het succes van filantropie in het algemeen, mogen we ons DNA niet vergeten.’

Maximaliseer

de impact van uw donaties

Heel wat mensen zijn vrijgevig en steunen goede doelen. Om te voorkomen dat ze van de ene losse donatie naar de volgende gaan, helpen filantropie-adviseurs van banken bij het ontwikkelen van een plan om met meer structuur te doneren. ‘Op die manier kunnen ze de impact van iedere gegeven euro vergroten’, zegt Paul Smeets, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht in het vakgebied filantropie en sustainable finance.

Wat is de motivatie van mensen om goede doelen te steunen? Gaat het om financiële doeleinden of willen mensen vooral impact hebben op het sociale gebied?

Paul Smeets: ‘Filantropie betekent altijd dat u geld weggeeft. Dat heeft geen financieel motief. Het kan wel zijn dat u er een belastingvoordeel voor krijgt, maar dan nog betaalt u ook zelf mee. Wetenschappelijk gezien zijn er twee belangrijke motieven om te doneren: mensen willen de wereld beter maken en ze willen zich goed voelen bij wat ze doen. Die twee drijfveren gaan vaak hand in hand.’

Hoe kan filantropie meer plaats krijgen in het vermogensbeheer van privépersonen of organisaties?

Paul Smeets: ‘Vermogende personen kunnen naar hun bankier gaan om te praten over beleggingen en hoe ze meer geld kunnen verdienen. Maar wat als ze geld willen weggeven? Sommige Nederlandse banken hebben de voorbije jaren een filantropie-afdeling opgericht waarbij een adviseur de klanten begeleidt bij het doneren van geld aan goede doelen. In Nederland hebben bijvoorbeeld ABN Amro en Rabobank een filantropieteam. Daarnaast zijn er nog twee specifiek duurzame banken in Nederland, namelijk ASN Bank en Triodos Bank. (In België hebben de meeste banken ook een afzonderlijke expertise in filantropie opgebouwd, die ze ter beschikking stellen van hun (zeer) vermogende klanten, red). Op het moment dat klanten bij hen aan tafel zitten, bespreken ze niet alleen hoe de klanten hun vermogen goed kunnen laten renderen, maar ook hoe de banken hen kunnen ondersteunen als ze goed willen doen voor de wereld. De filantropie-afdelingen van Nederlandse banken helpen de klanten bijvoorbeeld om een plan voor de komende vijf jaar te ontwikkelen, zodat ze niet gewoon losse donaties geven, maar met structuur doneren. De bank kan ook helpen om goede doelen te kiezen die bij de klanten passen en waarvan ze uit wetenschappelijk onderzoek weten dat ze ook echt effectief zijn en zo veel mogelijk impact hebben.’

Zijn mensen voldoende op de hoogte van de verschillende goede doelen of hoe filantropie werkt?

Paul Smeets: ‘Mensen vinden het vaak lastig om te weten welke goede doelen het meest impactvol zijn. De meesten geven nog altijd op basis van hun gevoel. Als ze iets goeds willen doen voor de maatschappij, dan kiezen ze vaak het goede doel dat ze kennen van de reclame die ze voorbij zien komen of waar ze altijd aan gedoneerd hebben. Nochtans zijn sommige goede doelen gewoon honderd keer effectiever dan andere. Het maakt best wel uit aan welk goed doel donateurs schenken. Op de website doneereffectief.nl vinden ze informatie over hoe ze zo effectief mogelijk geld kunnen weggeven.’ (De website Effective Altruism Belgium www.eabelgium. org verzamelt advies over effectieve goede doelen in België, red.)

Wat zijn de criteria om te bepalen of een goed doel effectief is?

Paul Smeets: ‘Als er veel geld naar overheadkosten gaat, zoals directeurssalarissen, denken mensen vaak snel dat het goede doel daarom niet effectief zal zijn, maar er is nauwelijks een verband tussen die twee. Dat is ergens ook wel logisch. Als organisaties goede medewerkers in dienst hebben, dan betalen ze hen meer, omdat ze vaak zichzelf een paar keer terugverdienen. Natuurlijk gaat het wel eens de mist in, maar over het algemeen maken de overheadkosten niet veel uit.

Veel belangrijker is aan welke soort projecten de donateurs dat geld geven. Vandaag leven er bijna een miljard mensen op deze aardbol die met minder dan twee euro per dag rond moeten komen. Het inkomen van die mensen verdubbelen, is veel goedkoper dan het verdubbelen van het inkomen van een Nederlander of Belg. In het laatste geval moet al minstens duizend euro betaald worden om dat inkomen te verdubbelen terwijl het in Malawi maar twee euro kost. Wie doneert aan mensen in landen waar het welvaartsniveau heel laag is, heeft daar gemiddeld genomen een grotere invloed. Geld doet daar gewoon meer.

Een donatie aan een museum mag ook niet vergeleken worden met een donatie aan Unicef. Dat zijn twee verschillende zaken. Maar u kunt wel alle goede doelen die zich met gezondheid bezighouden onder de loep nemen en zich afvragen wat u moet doen om een gezond levensjaar erbij te krijgen. Op die manier is het wel mogelijk om projecten met elkaar te vergelijken. Voor dit project kost het mij zoveel euro om er één gezond levensjaar bij te krijgen en bij een ander project kost dat misschien maar de helft.’

Hoe kunnen we die positieve sociale impact dan maximaliseren?

Paul Smeets: ‘Ik bekleed sinds begin 2020 de leerstoel Filantropie en Sustainable Finance van het Elisabeth Strouven Fonds. Daar doe ik onderzoek naar de motieven van burgers om aan vermogenswervende fondsen te schenken. Ik kreeg de opdracht om uit te zoeken of donaties aan goede doelen wel goed terechtkomen, wat er met het geld gebeurt en hoe transpa-

‘Filantropie-afdelingen van Nederlandse banken helpen klanten om een plan te ontwikkelen, zodat ze geen losse donaties geven, maar dit gestructureerd doen’

Paul Smeets, hoogleraar bij Universiteit Maastricht

rant de goede doelen zijn. Daarvoor doe ik impactevaluaties van hun projecten. Werkt dit project nu zoals werd verwacht of niet? Kunnen we daarna verbeteringen doorvoeren om die projecten nog effectiever te laten werken?

Om de impact per gedoneerde euro te verhogen, zijn er drie vuistregels. Een eerste is kijken naar het wetenschappelijke onderzoek dat al verricht is. De Nobelprijs Economie ging in 2019 naar drie ontwikkelingseconomen. Zij deden onderzoek naar wereldwijde armoede en hoe ontwikkelingslanden in Afrika en Azië de gezondheid kunnen verbeteren en de armoede bedwingen. De drie ontwikkelingseconomen hebben veel experimenten gedaan waaruit we ontzettend veel geleerd hebben over wat wel en wat niet werkt.

Ten tweede kunt u de positieve sociale impact verhogen door u te richten op voorkomen in plaats van te reageren op noodhulp. Bij een ramp grijpen we vaak naar de portemonnee om te doneren. Dat kan nuttig zijn, maar al snel blijkt dat organisaties die op noodhulp gericht zijn vaak meer donaties binnenkrijgen dan effectief nodig zijn. En dat terwijl andere problemen, zoals achtergestelde kinderen, veel minder aandacht krijgen.

Ten slotte moet u ook de grote problemen oplossen. Het is fijn om het verschil te maken voor een paar mensen, maar het is beter om miljoenen mensen te helpen. Het is altijd gemakkelijker om een succesvol programma op te schalen dan een nieuw programma te starten. Verschillende organisaties kunnen u helpen bij het vinden van impactvolle goede doelen. In Nederland is er bijvoorbeeld het CBF, de toezichthouder op de goede doelen. Van de tienduizend goede doelen in Nederland zijn er ongeveer zeshonderd getoetst door het CBF.’

Zijn er internationale verschillen op vlak van bereidheid tot filantropie?

Paul Smeets: ‘Dat is moeilijk te zeggen. Voor heel wat landen zijn die donatiegegevens niet beschikbaar. ‘Geven in Nederland’ en ‘Giving in the USA’ bijvoorbeeld houden al jaren bij hoeveel de Nederlandse of de Amerikaanse bevolking doneert. In Nederland gaat het over een jaarlijks bedrag van 5,7 miljard euro. Het is jammer dat we voor de andere landen niet weten hoeveel mensen bijdragen aan de maatschappij. Er is te weinig geld beschikbaar voor onderzoekers om dit voor heel Europa uit te zoeken.’ (In België is er een driejaarlijkse Barometer en Index van de Filantropie, een initiatief van de Koning Boudewijnstichting en denktank Itinera, red.)

This article is from: