CONTACT VERLIES: LEED IN AFRIKA
OP DE BANK MET... TON ZWAAN
Thema Nummer:
AFRIKA
De sensuele tast van penselen en potloden tonen Tanzania Jaargang 15, Nummer 1, November 2007
MAROKKO: KROES, KRULLEN, OF STIJL?
CUL november 2007
Inhoudsopgave
2
Lit M Ci
4 Introductie nieuwe redactie
27 Andy Palacio and the Garifuna Collective
6 Introductie Kwakiutl
28 Op de bank met... Ton Zwaan
8 Afrika Agenda
32 Contactverlies: Verborgen leed in Afrika
10 Cinema South Africa
36 Kroes, Krul of Stijl
12 Nyinkyim
38 Een web van beelden en verhalen
14 Angelique Kidjo
39 OC Nieuwsbrief
16 Een persoonlijke beleving: de Ramadan
40 “Mi Buenos Aires Querido”
19 Return To Gorée
42 Wie gaat er mee naar het buitenland?
20 De sensuele tast van penselen en potloden tonen Tanzania
45 Kookcul
24 Geen leuke vakantie
46 The Kwakiutl Times
26 Mario Rutten
CUL is het tijdschrift voor studenten en docenten van de opleiding culturele antropologie & niet-westerse sociologie aan de UVA. OZ Achterburgwal 185 1012 DK Amsterdam cul_redactie@yahoo.com Hoofdredacteur
Rachèl Nieuwstede
Medewerkers Barbara de Meijere, Mario Rutten, Bert Schijf, Sjoerd van Grootheest, Anneke van Walsem, Rogier Vlaar, Daniel Steinmann, Annika van Oostveen, Rebecca Bego, Stefanie Nijenbandring de Boer, Jasmijn Rana, Stefanie Amirkha, Freek Janssens Eindredactie Sjoerd van Grootheest, Rebecca Bego, Freek Janssens Lay-out Anneke van Walsem, Stefanie Nijenbandring de Boer PR Annika van Oostveen, Stefanie Amirkhan Penningmeester Jasmijn Rana Drukker Drukkerij Wilco b.v. Amersfoort Oplage 600 Foto omslag Louise Hill Met dank aan het AIM
Redactioneel
Ik laat mezelf neerploffen op de vergane maar toch lekker liggende grijze bank in de studentenkamer in het Spinhuis en ik blader de grote map door. Daar staan álle CUL’s in, van het welbewogen startjaar 1994 tot en met nu. Het is alweer dertien jaar geleden dat de eerste CUL werd gelanceerd. In de zwarte klapper kom ik grappige maar ook zeker de meest aparte en creatieve edities tegen. Ik hou er wel van. Simplistische bladen in het zwartwit, met veelzeggende thema’s en flitsende logostickers die zo felgekleurd zijn dat je er even duizelig van wordt. Door de duizeling dwaal ik een beetje af in gedachten. Denkbeelden gaan langs gekleurde, spannende vormgegeven logo’s en spraakmakende onderwerpen die we kunnen onderverdelen in thema’s. Een adrenalinestoot, oude en nieuwe inspirerende ideeën stromen binnen, maar zijn deze realiseerbaar en kunnen mensen zich erin vinden als je afwijkt van het traditionele format?
CUL november 2007
Colofon
Ik moet zeggen dat de nieuwe redactie van het jaar 2007 en 2008 ontzettend open staat voor een CUL- hervorming.Wow, wat een gemotiveerd, empathisch vermogend en gemixt gezelschap! Met z’n elven vloeien de ambities voor het schrijven eruit. Het lijkt er mischien op dat ik onzelf een pluim wil geven, maar dat kan me niks schelen, waarom niet? Ik ben trots op onze redactie. Daarom willen we onszelf en tegelijkertijd het Kwakiutl bestuur introduceren met een foto en een persoonlijk getint stukje. Studenten en docenten Antropologie, dit zijn wij! Vernieuwend is dat we dit jaar de CUL’s gaan relateren aan een bepaald thema. Deze editie is dan ook merendeels verbonden aan ‘Afrika’. We tonen hierbij een weloverwogen, overzichtelijke agenda met tips over kunst, theater, muziek en film die allen betrekking hebben op het betreffende werelddeel. Ook zijn er verschillende recensies geschreven die aansluiten op deze agenda items. Bovendien is er een gloednieuwe rubriek, de meest uiteenlopende vraagstukken worden behandeld door twee schrijvers, die hiermee aansporen tot kritisch denken. Voor u als lezer, is er de mogelijkheid om te reageren op het debat in de volgende CUL. Ik zal een tipje van de sluier oplichten. In de voor u liggende editie verkondigen twee auteurs tegengestelde visies over de ‘ontwikkeling van het Afrikaanse continent’ in een provocatief column. Maar schrik niet, we wijken niet af van al het goede oudvertrouwde! We behouden de welbekende en inspirerende bijdragen van de hoogleraren Mario Rutten en Bert Schijf in de CUL, de fascinerende interviews met een docent aan de UvA, namelijk; ‘Op de bank met...’ en het antropologisch gefundeerde kokkerellen met de Kookcul! Het diversiteitsgehalte van de artikelen is enorm, vanuit een thematisch perspectief of niet, een nieuwe lichting van oude en nieuwe ideeën, een nieuw logo, meer geïnspireerd door kunst, muziek, theater en film, maar desondanks wel de oudvertrouwde antropologisch verantwoorde CUL. Rachèl Nieuwstede
3
CUL november 2007
De Redactie van de CUL Rachèl Nieuwstede: Hoofdredacteur Ik ga nu mijn tweede jaar Culturele Antropologie in. Nou ja, het tweede jaar.. als je in het bestuur zit blijf je eigenlijk een beetje hangen in het eerste! Het voorgaande jaar vervulde ik een blijde taak in de eindredactie en dit jaar ben ik hoofdredacteur. Samen met de redactie wil ik de Cul wat meer in het licht van de kunst, film, literatuur, muziek en theater zetten. Amsterdam heeft zoveel (multi)cultureels te bieden! Verder schrijf ik voor de Cul omdat ik het een mooie manier vind om studenten en docenten nader tot elkaar te laten komen. Bovendien kun je met de Cul op een leuke wijze de antropologen in spé aansporen tot kritisch denken! Freek Janssens: Eindredactie Ik studeer antropologie sinds 2003 en filosofie sinds 2004. Ik schrijf voor de cul omdat ik denk dat antropologie zich beter moet presenteren en mengen in actuele debatten. Dit kan een aanzet vormen via de Cul. Verder vind ik schrijven leuk en wil ik graag de Cul ondersteunen. Daarnaast specialiseer ik me in antropologie van het eten, en dan met name in Europa. Ik heb onderzoek gedaan in Sardinië (Italië) en in London. Ook ben ik met een vriend het project “Stil Novo” begonnen. Bij Stil Novo combineren we antropologie (en wetenschap in algemeen) met eten: het idee is dat wij onderzoek doen naar bepaalde culturen, en dat dan vervolgens presenteren op een nieuwe manier, die daar het meest voor geschikt is, namelijk een diner. Als je bij Stil Novo eet leer je dus via het eten een bepaade cultuur kennen en tegelijkertijd begrijp je via die cultuur het eten beter. De website is www.stilnovo.nl Sjoerd van Grootheest: Eindredactie Ik ben binnen de studie uiteraard veel bezig met ‘cultuur’, daarbuiten mag ik echter ook graag bezig zijn met ‘Cultuur’... . Na een avondje ‘giggen’ schrijf ik wel eens wat op over de avond, het optreden, de sfeer, de vrouwen. In de komende CUL’s hoop ik af en toe verslag te doen van enkele (multi)culturele hoogtepuntjes binnen de Amsterdamse wereld van de kunsten en met name muziek. Uitgangspunt is altijd de grote les van ‘the Duke’: “It don’t mean a thing, if it ain’t got that swing” (Irving Mills & ‘the Duke’ Elligton, 1932).
4
Rebecca Bego: Eindredactie Als wordt gevraagd of je in een kort stukje uit kan leggen wie je bent en waarom je voor de Cul schrijft, wil je natuurlijk graag origineel en grappig uit de hoek komen. Helaas kan het net zo zijn dat je totaal inspiratieloos bent. Een laptop en een dubbele espresso op een tafeltje in de Balie maken nog geen goed stuk. En terwijl je voor je uit zit te staren moet je denken aan een quote van een van je favoriete schrijvers, Ernest Hemingway. The first draft of anything is shit. De man had groot gelijk. Gelukkig is er altijd nog een tweede versie (en een eindredacteur!).
Stefanie Amirkhan: PR Ik ben 19 jaar oud en 2e jaars studente culturele antropologie. Ik ben voor de CUL gaan schrijven, omdat ik graag wilde schrijven over interessante onderwerpen. Vraag me niet waarom ik wil schrijven: dat doe ik al sinds ik kan herinneren met plezier en nu dus weer. In de CUL is er altijd ruimte voor aparte artikelen en daarom greep ik natuurlijk gelijk mijn kans! Jasmijn Rana: Penningmeester Na meer dan vier jaar antropologische essays, papers en scripties schrijven, vroeg ik me af waarom ik mijn schrijfwerk nooit heb omgetoverd in een stukje voor in de Cul. Onder het motto: ‘beter laat dan nooit’ zal ik tijdens de laatste loodjes van mijn studie de redactie van de Cul versterken. Ik hou me voornamelijk bezig met gender in de antropologie, en mijn interesse ligt in Noord-Afika en het Midden-Oosten. Naast mijn studie ben ik daarom zo veel mogelijk bezig om de arabische taal onder de knie te krijgen.
CUL november 2007
Annika van Oostveen: PR Ik ben 20 jaar en eerstejaars Antropologie. Ik schrijf voor de CUL om op een andere manier met mijn studie bezig te zijn. Meer mensen te leren kennen en vooral om een mooi blad te maken wat mensen met plezier lezen! Mijn passies zijn onder andere; theater, zingen, lezen en avondjes met vrienden organiseren.
Rogier Vlaar: Erelid Ik ben al zeer lang actief bij de Cul. Dit altijd met veel plezier; Cul heeft goede artikelen en een gezellige redactie. Ik maak sinds jaar en dag de strip en deed vorig jaar de hoofdredactie. Nu ben ik weer een gewone en eenvoudige redacteur.
Stefanie Nijenbandring de Boer: lay-out Naast mijn studie Culturele Antropologie werk ik bij het documentaire centrum van de Antropologie afdeling: Vista. Ook zien mensen mij elke week achter de bar staan in het Spinhuis. Om zo veel mogelijk interessante dingen te doen binnen mijn studie reageerde ik vorig jaar op een van de emailtjes van de redactie. Als tweede jaars antropologie studente begon ik bij de lay-out van de CUL. Nu in mijn derde jaar zal ik mijn debuut maken als schrijver. Samen met de nieuwe redactie en een nieuwe lay-outer hoop we dit jaar weer een paar mooie en interessante bladen in elkaar te zetten voor onze studenten en docenten! Anneke van Walsem: lay-out Na zes jaar een haat-liefde verhouding met de studie Antropologie gehad te hebben is nu eindelijk de balans omgeslagen van overwegend meer haat naar eigenlijk veel liefde. Ik snapte eerst niet goed hoe dat nou toch kon, maar ik denk dat het schrijven van mijn eerste stuk in de vorige CUL wel een belangrijke factor was. Zo kon ik toch nog iets praktisch binnen mn antropologische studie doen!! Naast mijn studie werk ik als verpleegkundige in de Jellinek-kliniek, en vind binnen de antropologie dan ook verslaving en de sociaal-culturele aspecten daarvan heel interessant, naast eigenlijk alle andere mogelijke onderwerpen.
5
Het bestuur stelt zich voor
CUL november 2007
Zeven vrouwen. Ze lopen altijd maar rond op dat Spinhuis en zijn de beste klanten in de Common Room. Tegelijkertijd organiseren ze alles wat te maken heeft met de sociale kant van de studie. Tijd om ze nog eens uitgebreid aan je voor te stellen. Wie vormen het bestuur van Kwakiutl van dit jaar?
Sanna - Voorzitter
Sanna is de voorzitter van de studievereniging. Dit betekent dat ze de algemene zaken regelt, de externe contacten waarborgt en dat ze de eindverantwoordelijkheid draagt voor alles wat georganiseerd wordt. Geen beslissing wordt gemaakt zonder dat zij haar veto er over heeft uitgesproken! Dit klinkt heftiger dan het is, de andere dames doen hun ding toch wel. Leuk geprobeerd dus. Anderen zien haar vaak als prominent aanwezige recht-toe-recht-aan persoonlijkheid, maar binnen het bestuur doet ze haar uiterste best om dingen subtiel aan te pakken.
Mirte – Secretaris
6
Waar zouden we zijn zonder degene die elke vergadering uitwerkt en het mailverkeer en de post distribueert? Daarnaast is dit jaar een belangrijk project van Mirte dat ze de zwaar verwaarloosde site gaat aanpakken. Binnen no time zal Kwakiutl ook online weer volop te volgen en te bewonderen zijn! Met de creatieve ziel van onze secretaris zal dit geen probleem zijn. Mirte is binnen het bestuur naast vrolijk en optimistisch ook een voortvarend no-nonsense mens. We love her!
Amber – Activiteitencommissie
Samen met haar activiteitencommissie heeft Amber de grotere activiteiten te organiseren. Het jaar begon al goed met het introductieweekend naar Texel, en dit werk gaat zij voortzetten met onder andere het sociologie/antropologieweekend, de liftwedstrijd en het voetbaltoernooi. Amber’s grootste uitdaging dit jaar is de Surinamereis, het uitwisselingsproject dat voor mei 2008 gepland staat. Binnen het bestuur is Amber een rigoureuze powerchick, dus al deze projecten zijn goed aan haar besteed. Wij doen in ieder geval aan alles mee! Geen uitgave kunnen wij maken zonder dat Vera ons er op controleert. De pinpas is ten alle tijden in haar bezit en ze maakt alle overschrijvingen van de vereniging. Het hele financiële gedeelte van de vereniging is haar ding. Verder regelt onze penningmeester aan het begin van elk semester de boekenverkoop. Daar zijn wij haar allemaal heel dankbaar voor. Gelukkig is Vera doortastend en een geboren regelaar, dus deze functie is haar helemaal op het lijf geschreven. Onze schatzmeister is als party animal binnen het bestuur een belangrijke sociale factor.
Claire – Feestcommissie
Claire zorgt samen met haar feestcommissie gegarandeerd voor avonden die je niet zult vergeten (of om aanvullende redenen de volgende dag juist wel deels kwijt bent). De organisatie van de themaborrels alsmede de feesten van dit jaar ligt in haar handen. De themaborrels vinden eens per maand plaats en vormen een aanvulling op de borrel die elke week op donderdag in de Common Room gehouden wordt. De feesten zullen op verschillende locaties in Amsterdam plaatsvinden en hebben net als de borrels een avondvullend thema. Claire is humoristisch tot vervelens aan toe, maar daar houden we wel van.
CUL november 2007
Vera – Penningmeester
Parel – Studentencommissie
De meest diverse commissie van Kwakiutl heeft Parel aan het hoofd. Van lezingen tot dansworkshops, van debatten tot studenten-docenten activiteiten, ze organiseert het allemaal. Alsof dat nog niet genoeg is, is zij ook nog het aanspreekpunt voor vragen, opmerkingen of klachten betreft de studie. Onze goedlachse SCO-voorzitster weet hoe ze een avond moet organiseren. Er staan ons gegarandeerd een aantal geweldige activiteiten te wachten.
Rachel – CUL
Rachel staat aan het hoofd van de grootste “commissie”. Eigenlijk is de CUL, het tijdschrift van antropologie, een apart orgaan. Toch is het belangrijk dat de hoofdredacteur deel uitmaakt van het bestuur, zo is de samenwerking tussen Kwakiutl en de CUL optimaal. Rachel heeft ontzettend veel goede verfrissende ideeën voor het tijdschrift, ze blijft ons telkens weer verassen met haar plannen. Niet alleen het tijdschrift zelf maakt vernieuwingen door, ook om de CUL heen wil ze activiteiten organiseren. Hou de agenda dus in de gaten!
7
Afrika Agend a
Literair 30 november
CUL november 2007
Symposium van Families in Zuid-Afrika
Kom kennismaken met Zuid-Afrikaanse families en hun verhalen. Lezingen en voorlezingen door Zuid-Afrikaanse schrijvers, kunstenaars en wetenschappers. Naar aanleiding van het eerste lustrum van het instellen van het bijzonder hoogleraarschap Zuid-Afrikaanse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en van de grootse tentoonstelling Familieverhalen uit Zuid-Afrika. Een symposium gewijd aan Zuid-Afrikaanse families. Waar: Tropentheater www.tropentheater.nl
Theater en Dans 3 oktober t/m 2 januari 2008
Africa africa!
8
Een magische circusbelevenis van het continent der verwondering! Tijdens zijn reis door Mali, Marokko, Egypte en Zuid-Afrika ontmoette André Heller fascinerende kunstenaars, dansers, muzikanten en acrobaten die nu optreden in een wervelende circusshow! Waar: Parkeerterrein P2 tegenover de Amsterdamse Arena www.afrika-afrika.com
14 november
Samba Schutte- Hakili Jambar
Komend uit Europa en Afrika, getogen binnen de islam en het Christendom, heeft Samba een breed, uniek perspectief meegekregen. Soms een zegen, soms een vloek. In 2006 won Samba met veel overtuiging de jury- en publieksprijs van het Leids Cabaret Festival. Waar: Comedytheater aan de Nes www.comedytheater.nl
Cinema
22 november t/m 2 december
IDFA 2007 (International Documentary Filmfestival Amsterdam)
Hét internationale documentaire filmfestival. Tevens diverse Afrikaanse documentaires. Het volledige programma zal vanaf 11 november beschikbaar zijn. Waar: In diverse Amsterdamse theaters. Het festival kantoor zal gevestigd zijn in de Balie. www.idfa.nl 7 november t/m 11 november
Cinema South Africa
De afschaffing van de apartheid in 1994 vormde het begin van vergaande veranderingen in het politieke en culturele landschap van Zuid-Afrika. Wat heeft deze omwenteling voor de Zuid-Afrikaanse cinema betekend?Vijf dagen lang kan de bezoeker de nieuwe Zuid-Afrikaanse filmcultuur leren kennen aan de hand van korte en lange films, documentaires én ontmoetingen met de filmmakers zelf. Waar: Filmtheater Rialto www.rialtofilm.nl
24, 26, 29 november
Black Gold
Terwijl de consumptie toeneemt en de koffiehandelaren, die directe banden hebben met de regeringen, onmiskenbaar fortuin maken, lijden de kleine koffieboeren onder de laagste prijzen in 30 jaar. Voor veel gezinnen dreigt ondervoeding! Waar: IDFA www.idfa.nl
Promised Land
11 november
Bassekou Kouyate& Ngoni Ba
Bassekou speelt de Ngoni, een oeroude traditionele luit uit West-Afrika. De Ngoni heeft vijf snaren en is gerelateerd aan de banjo. Daarnaast wordt de Ngoni ook gebruikt als een ‘spiritbox’.Een van de fascinerendste liveacts van dit moment, met flarden blues, en geïmproviseerde jazz! Waar: Melkweg www.melkweg.nl 17 november
Sara Tevares: Kaapverdiaans-Portugese singer/ songwriter
28 november
Dry White Season
Een politieke anti-apartheidsthriller, verfilmd naar de roman van André p. Brink. Leraar Ben du Toit heeft zich zijn leven lang afzijdig kunnen houden van de gruwelen van het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Dan wordt de zoon van zijn zwarte tuinman gearresteerd en mishandeld door de politie tijdens de scholierenprotesten in Soweto… Waar: Tropentheater www.tropentheater.nl
CUL november 2007
Een schitterend visueel Zuid-Afrikaans drama. Tegen de achtergrond van het Zuid-Afrikaanse landhervormingsbeleid van 1994 komt de Londense advocaat George naar Zuid-Afrika. Hij strandt bij de boerderij van een gastvrije, maar ook zonderlinge familie. Waar: Tropentheater www.tropentheater.nl
Afrika Agend a
27 november
Muziek
Sara Tevares staat op het punt om de wereld te veroveren met haar nieuwe album Balancê. De 28-jarige vrouw neemt met haar derde album een stevige plek in als een van de aanstormende talenten op het gebied van de wereldmuziek. Waar: De Meervaart www.meervaart.nl
17 en 18 november
Amsterdam World
Een gloednieuw event in het muziekgebouw aan het ij, met prachtige wereldmuziek afkomstig uit Mozambique, Brazilië, Guinee Bissau, Angola, Portugal en Nederland! Waar: Muziekgebouw aan het ij www.worldconnection.nl
9
30 november
CUL november 2007
Soirée Senegalaise
Met optredens van Ebou Gaye Mada & Boka Halat de Banjul en Sams Ngoni band.. Tijdens deze nieuwe editie van Soirée Senagalaise spelen een aantal grote artiesten hun met passie en roots doorvlochten West-Afrikaanse muziek,daarnaast worden de bezoekers verwend met diverse Senegalese hapjes! Waar: Melkweg www.melkweg.nl
Tentoonstellingen
1 september t/m 31 december.
Expositie SBK: George Maas
George Maas (1959) was in Addis Abeba om vier monumentale fotowerken te installeren in de Nederlandse ambassade. Iedere dag bracht een auto met chauffeur hem van zijn hotel naar zijn werkplek. Onderweg maakte hij onderweg opnames van wat hij zag. Waar: Tropentheater www.tropentheater.nl 21 september t/m 11 november
Fototentoonstelling Mikhael Subotzky - Beaufort Wes (Zuid-Afrika)
14 December
Sarakasi All Stars
De percussionisten, acrobaten, dansers en zangers van de Sarakasi Allstars vertellen het verhaal achter de culturele mengelmoes van Nairobi, het vurige hart van Oost-Afrika, een hectische stad waar tientallen culturen langs elkaar heen manoeuvreren. Waar: Podium Mozaik www.podiummozaik.nl
10
Subotzky is een van de twee winnaars van de KLM Paul Huf Award 2007 en hij heeft een tentoonstelling in het Foam. In Beaufort Wes, tussen Kaapstad en Johannesburg, staat op een rotonde een gevangenis. Gefascineerd hierdoor fotografeerde hij het leven van de gemeenschap. Waar: FOAM www.foam.nl
De spin Anansi - een web van verhalen en beelden
Veertien kunstenaars uit Nederland en Ghana lieten zich inspireren door de spin Anansi. In combinatie met gefilmde vertellingen uit Nederland en Ghana. Waar: Tropenmuseum www.tropentheater.nl
Voor een uitgebreide `afrika’ agenda kun je ook kijken op: www.africaserver.nl
CUL november 2007
(Advertentie)
11
CUL november 2007
Elk jaar besteedt het Rialto Wereldcinema Festival uitgebreid aandacht aan een niet-westerse, nationale filmcultuur; na Argentinië tijdens Nuevo Cine Argentino, staat deze herfst ZuidAfrika in de schijnwerpers. Vijf dagen lang is het filmhuis dé plaats voor filmliefhebbers om niet alleen de nieuwe Zuid-Afrikaanse cinema te leren kennen, maar ook haar regisseurs. “Writing about the filmindustry is one thing, writing about the South African film industry is another. Like Alice’s experiences in Wonderland, everything in South Africa is constantly changing.” - Keyan Tomaselli
12
Op 11 februari 1990 werd Nelson Mandela na 27 jaar gevangenschap, op verzoek van toenmalig president De Klerk, ontslagen uit de Victor Verster gevangenis. De bevrijding van de man die nog steeds wordt gezien als symbolisch boegbeeld in de strijd tegen apartheid was het begin van een nieuwe periode in Zuid-Afrika. Waar De Klerk belangrijke stappen had gezet in de richting van gelijke rechten, pakte Mandela als eerste zwarte president de draad weer op. En met de afschaffing van apartheid in 1994 veranderde niet alleen het politieke, maar ook het culturele landschap van ZuidAfrika diepgaand. Na de eerste non-raciale verkiezingen was men het erover eens dat, nu filmmakers nieuwe mogelijkheden en kansen hadden, film een cruciaal knooppunt zou zijn op de weg naar democratie. Uit het optimisme omtrent de nieuwe ‘regenboogstaat’ werd in Johannesburg the South African School of Motion Picture Medium and Live Performance, het ADFA, geboren. Van een filmschool met slechts zes studenten, een kapotte televisie en een gehuurde dvd recorder is het ADFA in korte tijd uitgegroeid tot een internationaal geaccepteerde instelling waar ruim1200 filmmakers in spé zich dagelijks bezighouden met één van de vijf vakopleidingen, gevolgd door een Master of Arts. Vanuit het ideaal Zuid-Afrika een eigen culturele
identiteit te geven werpt het ADFA in haar producties licht op de nog verse wonden van de ongelijkheid in het verleden. De nieuwe generatie zowel zwarte als blanke filmmakers benadrukt de huidige situatie in de Zuid-Afrikaanse samenleving en richt zich daarbij met name op de economische omstandigheden, stad en township, en de nieuwe relatie tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen in het land. Sinds de afschaffing van apartheid is er niet alleen veel veranderd voor de zwarte bevolking, ook de blanke Afrikaners moeten zich aanpassen aan de hervormde maatschappij waarbinnen ze niet langer dezelfde privileges en vanzelfsprekende machtsposities kennen. Naast deze zogenoemde Afrikaner films wordt in de Zuid-Afrikaanse filmcultuur ook de Tsotsi film specifiek als categorie onderscheidden. ‘Tsotsi’ is de benaming voor ‘gangster’ in Zuid-Afrika, en aan tsotsi gerelateerde criminaliteit heeft nog altijd een aanzienlijke invloed op de samenleving. Straatbendes vormen een subcultuur die tot de verbeelding spreekt en daarom vaak wordt verfilmd, met als bekend voorbeeld het veelbesproken werk van regisseur Gavin Hood. Zijn film ‘Tsotsi’, gebaseerd op de gelijknamige roman van Athol Fugard en zich afspelend in de gewelddadige straten van Johannesburg, leverde hem onder andere
en diversiteit van het werk op de academie in beeld brengen. Deze producties zullen tijdens het festival worden vertoond als trailers voor de hoofdfilms. Black on White Special Edition Op 9 november verzorgt Cinema South Africa, naast de algemene festivalprogrammering, ook een speciaal studentenprogramma gericht op de Afrikaner films. De nieuwe positie van de blanke minderheid wordt belicht aan de hand van twee, door zwarte filmmakers gemaakte documentaires, In the heart of Whiteness en Men of Gold. Jacob Boersema, als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, zal een introductie geven en na afloop van de films een nabespreking leiden waarbij regisseur Vincent Moloi ook aanwezig zal zijn. Rebecca Bego
Programma Black on White Special Edition 16:30 Introductie in het onderwerp door Jacob Boersema
CUL november 2007
in 2006 de Oscar voor Beste Niet-Engelstalige Film op. Met een academie die nog geen vijftien jaar oud is en een filmindustrie die pas met de afschaffing van apartheid op gang kon komen, timmeren de Zuid-Afrikanen flink aan de weg. In 2005 won Mark DornfordMay met U-Carmen eKhayelitsha – gebaseerd op de opera Carmen en gesproken in één van de elf Zuid-Afrikaanse talen Xhosa – de Gouden Beer voor ‘Beste Film’ op het Berlijnse Internationale Film Festival. Regisseur Khalo Matabane sleepte, ook in Berlijn, de Prijs van de Oecumenische Jury in de wacht en Darrell Roodt werd een jaar eerder genomineerd voor een Oscar. Maar naast de grotere namen richt Cinema South Africa zich ook op beginnende generatie Zuid-Afrikaanse regisseurs, waarvan een aantal in persoon hun werk komen toelichten op het festival zelf. Zo wordt er in het hoofdprogramma speciaal aandacht besteed aan onder andere Akin Amotoso, Norman Maake en Zola Maseko. Tijdens Cinema South Africa probeert filmhuis Rialto de omwenteling in de Zuid-Afrikaanse samenleving in beeld te brengen met een ruim aanbod van speelfilms en documentaires. Representatieve films, waarin zowel zwarte als blanke filmmakers hun veranderende positie binnen de ontwikkelende samenleving in Zuid-Afrika reflecteren, staan centraal tijdens dit festival. Maar naast Afrikaner films wordt een ook volop aandacht besteed aan tsotsi films. Op 7 november wordt het festival geopend met Mr. Devious van John Fredericks, een film gebaseerd op het leven van Mario “mr. Devious” van Rooy. Deze hiphopartiest hield zich in stad en townships bezig met het opzetten van culturele projecten voor straatjongeren en kwam ironisch genoeg om het leven toen hij zijn vader probeerde te beschermen tijdens een overval. Zijn vrouw, Nathalie van Rooy, is als gast aanwezig op het festival. Daarnaast heeft Filmhuis Rialto voor Cinema South Africa een selectie van AFDA films gemaakt die de kwaliteit
16:45 In the heart of Whiteness, Rehad Desai, 2006
17:35 Korte pauze 17:50 Men of Gold, Vincent Moloi, 2005/2006 18:45 Discussie met Vincent Moloi
13
CUL november 2007
Nkyinkyim
Nkyinkyim, de dynamische, vernieuwende en soms provocerende dubbele column van Sjoerd van Grootheest en Daniel Steinmann. In deze editie: de ontwikkeling van het Afrikaanse continent. Het Westen heeft haar beste tijd gehad. Voor de Verenigde Staten maar ook voor Europa is het doek van de voortdurend zichzelf overtreffende voortvarendheid en wereldlijke suprematie definitief aan het vallen. De rek is eruit, ‘het Westen’ is moe. Azië, van Peking tot in de donkere speellonken van Teheran, lijkt aan zet. Terwijl de buit opnieuw wordt verdeeld kijkt Afrika lijdzaam en machteloos toe. ‘Hoe nu verder met het noodlijdende continent’ is de vraag die velen bezig houdt. Niet zozeer aan het antwoord maar juist aan de vraag ben ik gaan twijfelen. De assumptie die vooraf gaat aan ‘ontwikkelingsvraagstukken’ in de derde wereld is dat ‘wij’ iets fundamenteels aan de situatie kunnen veranderen. Ik denk dat het wachten juist is op het moment dat Afrika voor zichzelf gaat spreken. Meer dan ooit is Afrika verstrikt in een mondiaal web van afhankelijkheidsverhoudingen die, bovendien, haar eigen ‘onderontwikkeling’ in stand houden. Hier zullen de Afrikanen zich, zo nodig letterlijk, uit vrij moeten
`Aan de poorten van Europa maakt men zich sterk´
14
zien te vechten. Het verhaal in de film genaamd ‘the March’ door David Wheatley wordt in dit daglicht een interessante invalshoek. Wheatley laat zien hoe honderdduizenden Afrikanen, gedreven door crises van ecologische, economische en politieke aard, zich verenigen aan de Middellandse Zee. Aan de poorten van Europa maakt men zich sterk om eindelijk, op zo nodig gewelddadige wijze, een deel van de welvaart op te eisen waarvan men al eeuwen lang het recht op ontzien is. Een paar eeuwen geleden begaven ook ‘stammen’ in het huidige Europa zich in een, weliswaar andere, maar vergelijkbare situatie waarin (etnisch) geweld en schaarste aan levensbehoeften dagelijkse realiteit waren. Een periode van eeuwenlang conflict is vooraf gegaan aan (en staat daarmee aan de basis van) de huidige situatie van relatieve sociaal-politieke stabiliteit en economische vooruitgang en welvaart. Druist het streven om Afrika er boven op te helpen daarmee niet rechtstreeks in tegen onze eigen belangen, net zoals de ‘Europese handelaren’ destijds niet aan de belangen van Afrika tegemoet zijn gekomen? Conflict over economische en politieke belangen is een middel wat dikwijls wordt aangegrepen om een verbetering van de eigen positie ten opzichte van die ‘van de ander’ te realiseren. Onze economische en politieke belangen komen wellicht in gevaar, maar hoe zit het eigenlijk met onze veiligheid? Afrika mag ogenschijnlijk meedoen, maar dan wel met één hand op de rug ❖. Sjoerd van Grootheest
(Recensie)
De uit Benin afkomstige zangeres combineert verschillende muziekstijlen in prachtige en vooral krachtige nummers. Op z’n Afrikaans liet het optreden op zich wachten, bijna een uur ‘te laat’ vulde het podium zich met de zes uit Benin overgekomen muzikanten. Angelique zag er prachtig uit in een licht satijnogend pak met een gekleurd giletje eronder. Vanaf de eerste noot was haar zang krachtig en loepzuiver. Ondanks dat je de taal niet kende begreep je haast waar ze over zong. Het raakte je en nam je mee. In het begin vooral rustige nummers en het publiek nog wat stijfjes. Af en toe sprak ze over haar muziek en de woorden ‘love’ , ‘globalisation’ en ‘believe’ vielen regelmatig. Tussendoor een spetterende intermezzo van de band waarin elk instrument zijn moment kreeg. Vooral de percussionist ging helemaal los. Desalniettemin vormde Kidjo over het algemeen het middelpunt van de avond. Met een mimiek die niet voor ons Nederlanders is weggelegd, pakte ze iedereen in.Vanaf het moment dat ze te midden van het publiek door de zaal begon te dansen, ging de knop om en werd het één groot dynamisch feest. Zoveel verscheidenheid aan mensen in een kleine knusse zaal, allemaal golvend op de klanken van Afrika. Annika van Oostveen Locatie: Melkweg Datum: 22 september 2007
CUL november 2007
Angelique Kidjo
De wereld in haar huidige toestand wordt volledig verkeerd gelezen. Afrika wordt geassocieerd met onderontwikkeling, derde wereld en armoede, maar deze relatieve begrippen kunnen geen afspiegeling vinden in de werkelijkheid. Het Westen kan ook met deze woorden worden beschreven, maar dan laten we de materialistische welvaart even links liggen en schuiven we de sociale welvaart naar voren. Deze sociale welvaart is essentieel voor het voortbestaan van de mensheid. Vanuit het Westerse perspectief is Afrika onderontwikkeld, maar het Westen heeft zelf ook een probleem. Door de weg die het Westen heeft afgelegd in de afgelopen paar eeuwen heeft er voornamelijk a-sociale ontwikkeling plaatsgevonden. Eigenlijk is er sprake van sociale onderontwikkeling. De mens is een sociaal wezen en heeft andere mensen nodig om het het leven zin te geven. Anders gezegd wordt het zelfbeeld van de individu bekrachtigd door anderen. In het Westen wordt ook het sociale leven steeds on-
`Afrika heeft de oneindige sociale welvaart´ persoonlijker en sociale interactie vindt plaats binnen een kleine kerngroep, waarnaast er geen ruimte en tijd is om buiten de agenda om de buurvrouw te helpen met haar boodschappen. De vredige situatie en de materialistische welvaart alleen zullen ons niet kunnen redden van de ondergang. In Afrika daarentegen zijn de mensen echter wel in staat om de toekomst te overleven, want wanneer de bom op letterlijke of figuurlijke wijze zal ontploffen, zal de diversiteit en de sterke sociale structuur garant staan voor de overleving van de Afrikanen. In tegenstelling tot de eindige materialistische welvaart van het Westen heeft Afrika de oneindige sociale welvaart (NB, lay-out: de streamer wordt dan ‘Afrika heeft...’). Dit helpt de Afrikanen door de moeilijke tijden heen, want Afrikanen zitten al geruime tijd in moeilijke tijden, maar ze zijn nog steeds aanwezig. De overleving van Afrika en haar inwoners lijkt een feit. Op het moment dat wereldoorlog nummer drie uitbarst of de natuur haar furie op ons loslaat, zal een sterke sociale structuur en samenwerking kunnen leiden tot overleving. Het is nog niet te laat voor het Westen, maar het is wel tijd om iets te doen aan onze maatschappij van vervreemding en abstractie, vriendschappen via internet, koffie op afspraak en een aipot in de trein. Misschien is er dan nog een kans. Doen we dit niet dan is de vraag of de aardse hoofdrolspelers in staat zijn om zich te ontwikkelen om de lange termijn te overleven. Of zal Afrika uiteindelijk de enige plek zijn waar de mens nog leeft? ❖ Daniel Steinmann
De redactie ziet uw kritische en creatieve bijdrage aan deze discussie (max. 200 woorden) graag tegemoet.
15
CUL november 2007
Een Persoonlijke Beleving: de Ramadan
Het was weer zover: op 13 september begon voor een groot deel van de één miljoen Nederlandse moslims de meest heilige maand in het jaar: de Ramadan. Vroomheid en bezinning staan centraal en verplicht tijdens deze maand is het vasten van zonsopgang tot zonsondergang. Zo wordt er stilgestaan bij de armen in de wereld en hoe hongerig die zich elke dag voelen. Ook worden moslims geacht extra alert te zijn om niet te roddelen, liegen of vloeken en is geslachtsgemeenschap niet toegestaan. In dit artikel staat de persoonlijke beleving van Suzy (27), een van oorsprong Surinaams Hindoestaanse moslima die aan de Ramadan meedoet, centraal.. Ze is getrouwd en heeft twee kinderen van twee jaar en 7 maanden oud. Ze werkt bij de afdeling Logistiek van een groot computerbedrijf. Het is twee uur ’s middags als ik bij Suzy thuis heb afgesproken. Gelijk na binnenkomst krijg ik een kopje thee aangeboden. ‘‘Ja, de eerste dagen van de Ramadan
vasten wordt afgesloten. De maaltijd begint dan echt rond acht uur ’s avonds. Hier zijn mijn schoonouders, mijn drie schoonzussen, de echtgenoot van één van mijn schoonzussen, drie jongere nichtjes van mijn man, een oudere nicht van mijn man, haar drie kinderen en wij aanwezig. De personen die daar al waren hebben dan geholpen met het koken en zodra het eten klaar is, gaan we allemaal eerst rustig zitten en wordt er een gebed uit de Koran voorgelezen. Na dit gebed kunnen we allemaal gaan eten en dan hoor je vooral het verschil: voordat het eten klaar was, zat iedereen gezellig met elkaar te praten en na het gebed is het toch enkele minuten helemaal stil.... Ja, iedereen heeft voor z’n gevoel toch een hele dag niet gegeten! Daarna wordt het wel weer gezellig, iedereen gaat weer praten met elkaar en dan vooral over actualiteiten en hoe iedereen z’n dag weer was: over religie wordt eigenlijk bijna niet gesproken. Er worden bij mijn schoonmoeder toch vooral hartige hapjes gebakken: barra’s, roti’s, loempia’s, vooral Surinaamse hapjes, maar verder zijn er ook dadels, gevuld met smeerkaas, te eten. We drinken dan gewoon wa-
Na dit gebed kunnen we allemaal gaan eten en dan hoor je vooral het verschil zijn moeilijker dan de dagen erna, maar dan nog: ik heb er nooit echt moeite mee als ik mensen voor me zie eten of drinken’’. Hierna gaan we zitten en kan het interview beginnen. Hoe verloopt een dag tijdens de Ramadan voor jou?
16
‘‘Mijn man en ik staan om kwart voor vijf op en gaan na een gebed uit de Koran alvast eten van de ochtendmaaltijd, de sahoor, voordat de zon opkomt. Dan eten we meestal iets lichts, soep bijvoorbeeld. We eten dan binnen een kwartier, tot vijf uur dus en daarna gaan we nog wel even slapen. Voor de rest verloopt de dag tot acht uur ’s avonds net als een dag die buiten de Ramadan valt: mijn man en ik staan om 7.00 uur op, gaan allebei naar ons werk en mijn moeder of schoonmoeder past op de kinderen. Voordat het acht uur ’s avonds is geworden gaan we meestal met de kinderen naar mijn schoonouders voor de iftar, de maaltijd waarmee het
ter, zuurwater (water met citroen en suiker) of dawet: een roze gekleurd, zoet drankje met kokos- stukjes er in. Bij andere moslims worden er misschien wat zoetere hapjes gegeten, maar wij houden toch van wat meer hartige hapjes. Als mensen daarna nog honger hebben kunnen ze nog rijst met kip eten of gewoon nog iets kleins als een stukje cake of een chocolaatje. Na het
eten blijven sommige familieleden nog even, maar je kan ook weer naar huis gaan: de volgende dag moet je toch weer vroeg op en begint alles weer overnieuw.’’
‘‘In eerste instantie deed ik alleen mee om mijn man te steunen, het zou toch zwaar voor hem zijn om als enige van ons gezin te gaan vasten. Maar is sta inmiddels ook wel echt achter de Ramadan en de gedachte
‘‘Ja en nee. Zoals ik al eerder zei: ik ben in eerste instantie alleen gaan vasten om mijn man te steunen. Maar moslims die ook echt van jongs af aan bekend met het vasten zijn, deden dit in eerste instantie ook maar omdat het ze werd opgedragen. Na een tijdje doet men gewoon mee met het vasten uit automatisme, dat zie ik wel gebeuren bij sommige familieleden. Veel jongeren weten ook vaak niet de volledige achtergrond van de Ramadan, in welke Koranverzen het beschreven staat, bijvoorbeeld. Dat merk ik echt als het dan wel een keer wordt uitgelegd door een ouder familielid, dan
die erbij hoort. Het is alleen zo dat ik er in mijn jeugd helemaal nooit aan heb meegedaan, in tegenstelling tot mijn man en mijn schoonfamilie. Daarom ben ik er ook helemaal niet aan gewend! Mijn voornaamste reden dat ik het doe, is dus om mijn man te steunen. Ik vind namelijk dat de spirituele regels eigenlijk altijd gelden, ook buiten de Ramadan: je moet gewoon altijd zoveel
hoor je echt dat sommige jongeren verbaasd reageren. Het ligt per familie natuurlijk wel anders en ook per persoon is het anders: ik heb veel vragen gesteld over de Ramadan aan mijn man en mijn schoonouders, maar dat ligt misschien ook gewoon aan mijn nieuwsgierigheid. Een andere persoon had het misschien helemaal niet gevraagd en was gewoon gelijk gaan vasten.’’
CUL november 2007
Waarom doe jij mee met de Ramadan, wat is jouw persoonlijke reden?
Bij andere moslims worden er misschien wat zoetere hapjes gegeten, maar wij houden toch van wat meer hartige hapjes mogelijk proberen te denken aan de armen en roddelen en liegen probeer ik zoiezo zo min mogelijk te doen.’’ Denk jij dat jij bewuster aan het vasten bent dan moslims die al sinds hun jeugd vasten?
Hoe wordt de Ramadan binnen jouw familie ervaren? ‘‘De Ramadan is een periode die gewoon bij het geloof hoort voor mijn familie: de meeste familieleden doen daarom ook mee met het vasten en houden
17
CUL november 2007
zich aan de regels. Maar het is niet zo dat mensen gedwongen worden om mee te vasten, vooral sommige jongeren doen er daarom ook niet aan mee. Je moet namelijk alleen meedoen als je zelf achter je besluit staat, dat wordt in mijn familie wel erkend. Het is ook geen ramp als je niet meedoet en het hoeft zoiezo niet voor sommige familieleden: die zijn zwanger of ziek en horen dan medicijnen in te nemen.’’ Nu een stelling: ‘’De laatste jaren is de Ramadan steeds bekender geworden voor niet- moslims: nu is er bijvoorbeeld het Ramadan Festival en steeds meer media berichten erover’’ Ben jij het hiermee eens? Zo ja: vind je dat een goede ontwikkeling? Zo nee: waarom niet? ‘‘ Ja, ik ben het er wel mee eens. Er zijn al heel lang mensen in Nederland die aan de Ramadan meedoen,
kiezen! Ik ben vooral gevoelig voor stichtingen die kinderen in ontwikkelingslanden steunen, maar ik ben de laatste tijd ook wel extra voorzichtig na alle berichten van fraude bij sommige stichtingen. Ik heb bijvoorbeeld ook geld gegeven voor de slachtoffers van de tsunami in Azië, maar als je dan hoort dat het meeste van het geld nog niet eens is aangekomen... Ja, dan ga je wel beter nadenken aan wie je geld geeft. Mijn man en ik geven wel geld aan de moskee waar mijn man lid van is, dat geld geven we naast de maandelijkse bijdrage die mijn man overmaakt aan de moskee. We hebben al het vertrouwen in het bestuur en de organisatie van de moskee, het draait voor hun namelijk niet alleen maar om geld: als je geen geld hebt kan je ook klusjes in de moskee opknappen en het schenken van geld naast je bijdrage is dan ook helemaal geen verplichting.’’
Mijn voornaamste reden dat ik het doe, is dus om mijn man te steunen. Ik vind namelijk dat de spirituele regels eigenlijk altijd gelden, ook buiten de Ramadan maar met het Ramadan Festival en andere activiteiten is er wel meer aandacht voor de Ramadan dan voor-
De Ramadan wordt afgesloten met Eid-ul-Fidr, oftewel: het suikerfeest. Kijk je daar al naar uit? ‘‘Ja, dat wordt dit jaar ook weer heel leuk. Mijn man en mijn schoonvader gaan dan samen naar de moskee en gaan samen daarna ook een schaap slachten. Mijn schoonvader is vroeger een slager geweest en met de hulp van mijn man is het slachten dan helemaal niet moeilijk voor ze. Het vlees wat er dan overblijft wordt onder de familie verdeeld en we komen als familie dan ook weer allemaal bij elkaar. Er is dan veel gekookt en iedereen heeft voor die dag speciaal nieuwe kleren gekocht. Wat ik zelf altijd leuk vind om te zien, is dat de kinderen die in mijn familie mee hebben gedaan met de Ramadan geld krijgen voor elke dag waarop ze hebben gevast. Ze krijgen dan hooguit één of twee euro per dag, dat is altijd heel leuk voor ze. Vaak zitten er ook kinderen bij eigenlijk nog helemaal niet verplicht waren om mee te vasten, die hebben dan maar een paar dagen gevast en die vinden het geld al helemaal geweldig.’’
heen. Dat vind ik ook een goede ontwikkeling, want hoe meer mensen van de Ramadan weten, hoe meer begrip er dan hopelijk is voor de mensen die aan de Ramadan meedoen. Ook creëert openheid over de Ramadan meer eenheid onder de moslims en niet- moslims, vind ik. Ik vond het daarom ook erg goed dat de Ramadan dit keer geopend werd in een moskee met een ambtenaar erbij, dan raken niet- moslims die het voor eerst zien er ook meer betrokken bij. Nietmoslims mogen van mij ook altijd meedoen, hoor!’’
18
Geef je tijdens de Ramadan geld aan goede doelen of doe je vrijwilligerswerk? ‘‘Ik geef geen geld aan stichtingen of verenigingen: niet omdat ik niet wil, maar omdat ik zo moeilijk kan
Geboeid door de Ramadan? Kijk voor meer informatie op www.ramadanfestival.nl of op www.ramadan.nl. Stefanie Amirkhan
(Recensie)
Return To Gorée
Het is een bekend thema; ‘terug naar de roots’. Hoewel vaker gedaan, vaker gezien en vaker gehoord is de docu ‘return to Gorée’ een briljant document. Aan de hand van Youssou N’Dour worden we mee genomen naar ‘de wortels en de vruchten van de Afrikaanse muziek’. Vanuit het geboorteland van Youssou, Senegal, brengt de reis de kijker langs enkele wereldsteden in Noord-Amerika en Europa om uiteindelijk aan te komen op voormalig slaveneiland Gorée, voor de kust van Senegal. De in de verschillende steden opgepikte muzikanten, veelal oude vrienden en bijzonder excellerende collegae, vormen onderweg en eenmaal terug in Senegal een bijzonder swingend en ‘multicultureel’ jazz ensemble. De onmiskenbare bindende factor in het geheel; die onvervalste, opzwepende en overal terugkerende Afrikaanse beat. Zoals bekend werd de Afrikaanse muziek in eerste instantie met behulp van ‘minder in muziek geïnteresseerde zeilers’ de oceaan over gebracht. Het streven van de film de Jazz, Blues, Gospel en Soul ‘thuis te brengen’ neemt met zich mee dat de historische context, waarbinnen ‘de muziek van de 20e eeuw’ zich heeft kunnen ontwikkelen, tevens belicht wordt. Het slavernij verleden en de daar in het verlengde van liggende apartheid begeven zich dan ook aan de oppervlakte, wat door filmmaker Pierre Yves Borgeaud op zowel komische als ontroerende wijze in beeld wordt gebracht.
CUL november 2007
Director: P.Y. Borgeaud
Het bezoek van deze Amerikaanse nazaten aan de nakomelingen van hun eigen voorouders is een emotioneel ‘weerzien.’ De verschillen zijn talrijk, zo wil het beeld van de decadente brillencollectie op de neuzen van de ritmesectie suggereren, maar de overeenkomsten zijn van grotere waarde. Wanneer de verhalen over de slavenhandel op het eiland van Gorée worden verteld komt men tot elkaar. Als uiteindelijk Youssou met ‘zijn band’ aan het eind van de film het podium opkomt en de klanken vanuit verschillende culturele bronnen in elkaar beginnen te smelten is er van relevante verschillen geen sprake meer. Er blijft nog één ding over: die beat. Het verhaal verteld, de tranen op de wangen, het dak er af, de mensen weer één... Wat een heerlijke film. Nu het wachten op de soundtrack...
Sjoerd van Grootheest
Locatie: Rialto, ‘Africa in the Picture Festival’ Datum: 07/09/2007
19
De sensuele tast van penselen en potloden tonen Tanzania Een interview met de Oost- Afrikaanse
CUL november 2007
kunstenares Louise Hill
20
Al meer dan vijftien jaar toont Louise Hill (43) de schoonheid en puurheid van de Afrikaanse cultuur in Tanzania. Haar kunstwerken zijn op verschillende plekken in de wereld te bezichtigen, van New York en Londen tot Dar es Salaam en Nairobi. Waarom ze voornamelijk de lokale Tanzaniaanse gemeenschap schildert? “De mensen hier kleden zich heel kleurrijk, de verschillende stammen dragen prachtige doeken en gewaden. Hun koperen huid en mooie gelaatstrekken zijn voor mij fascinerender dan die van de Europeanen.”
Daar was ze dan, een kleine en frêle vrouw die ik ontmoette op een bruiloft van Tanzaniaanse vrienden. Een verschijning met een dikke laag kohl onder haar ogen en een bindi op haar voorhoofd. Mooi is ze, en pittig, een blanke vrouw die met haar Afrikaanse roots heupwiegend tekeergaat op de opzwepende muziek.
Ik ben gefascineerd door haar verhalende manier van praten, over haar kunstwerken en haar achtergrond. De vrouw met een Engelse achtergrond, geboren in Kenia en opgegroeid in Zimbabwe, werd als kunstenares bekend om haar water- en olieverf technieken; beiden geven het levendige licht uit Tanzania goed weer, met name de
CUL november 2007 zongebleekte kleuren van de landschappen en de onderscheidende kleurige stoffen die de mensen dragen. In één van haar laatste schilderijen, “Three Masaai
dragen. Dit toont aan dat ze niet bezwijken onder de Westerse cultuurstijl. Hun manier van leven en overleven in het droge en dorre landschap, ver van de be-
`Mooi is ze, en pittig, een blanke vrouw die met haar Afrikaanse roots heupwiegend tekeergaat op de opzwepende muziek.´ boys”, duikt Hill in de huid van de Masaai cultuur. Volgens de toch ingebakken antropologische disciplines vraag ik haar of ze participeert en observeert tijdens haar schilderwerk. “Vaak schilder ik met behulp van foto’s die ik genomen heb van de desbetreffende mensen. Dit is gemakkelijker omdat ik ze dan niet stoor en zo beter het moment kan vangen. Voorafgaand vraag ik wel altijd om toestemming. Niet iedereen wil op de foto, het kan ook als beledigend ervaren worden.” Hill bewondert de Masaai om hun onafhankelijkheidskracht en de manier waarop ze nog steeds hun traditionele en welbefaamde roodzwarte omslagdoeken
woonde wereld, vindt ze intrigerend. Maar hoe is het gesteld met de hedendaagse Masaai cultuur in Tanzania? “Het is een moeilijke tijd voor de Masaai aangezien de populatie in Oost- Afrika erg is toegenomen. Ze hebben steeds minder ruimte voor hun nomadische bestaan. Daarom is er een verschuiving ontstaan in hun levenswijze. In plaats van het traditionele, met de regenseizoenen meereizen op zoek naar groene weilanden voor hun kudden vee, hebben de Masaai zich nu gevestigd op het land en verbouwen ze gewassen. En omdat vee uitermate belangrijk is voor hun rijkdom, nemen de geiten en schapen in groten getale toe.”
21
CUL november 2007 Opeens verandert ze van toon en belicht ze niet alleen de nadelige gevolgen van de toenemende populatie in Tanzania, maar ook de cruciale kwestie rondom de ecologische omstandigheden. “Maar het is niet mogelijk om gewassen te verbouwen èn kudden vee te laten grazen op hetzelfde land. Door een gebrek aan ruimte voor de kudden ontstaat er overbegrazing en erosie. Daarom moet er kritisch gekeken worden naar de grootte van het kuddebezit van de Masaai. Want hoogstwaarschijnlijk zal er een tijd komen dat al het land ontaardt en een groot deel van Noord- Afrika verandert in een woestijnlandschap.” Net als veel andere mensen waarmee ze zich in Tan-
sociale omstandigheden in Tanzania? “Dit gebeurt niet op een direct niveau, maar als sociale omstandigheden het milieu zouden beïnvloeden, en dat doen ze, dan zie je dat in mijn schilderijen terug. De ontaarding van het land zal bijvoorbeeld indirect mijn kunst bepalen.” Toch ben ik benieuwd hoe haar leven er uitziet als een vrouwelijke artiest met een Engelse achtergrond in Tanzania. Het blijkt al snel dat het geen verschil maakt dat ze een vrouw is, maar dat haar kunstwerken wel verschillen van de kunst die wordt geproduceerd door de lokale Tanzanianen. Dit komt omdat zij een Europese
`En terwijl de roodoranje zon ondergaat, lopen de Masaai voorbij in hun prachtige, elegant wapperende gewaden. ´
22
zania omringt, is Hill bezorgd over de toekomst van haar land. Ze is triest over de geringe aandacht die er besteed wordt aan het behoud van de flora en fauna, dat lijdt onder de gevolgen van menselijke expansie.
stijl hanteert vanwege haar achtergrond en training in Engeland. Desondanks wordt ze wel geaccepteerd door de lokale kunstgemeenschap en heeft ze in het verleden vaak onderling met hen van kunst geruild.
Dat haar werk onlosmakelijk verbonden is met de schoonheid van Afrika, dat de mensen en de natuur in haar land aan de basis staan van haar kunstenaarschap, zal ze geen moment ontkennen. Arusha is de plek waar zij haar inspiratie vandaan haalt, een hemels gebied tussen Serengeti, Ngorongoro krater, Mayara lake en Kilimanjaro National Park.“Tanzania is een inspirerende plek om in te leven en te werken. Het landschap varieert enorm; er zijn droge grasvelden, bergachtige regenwouden, ‘bush’ en tropische stranden.” Maar is haar werk ook onlosmakelijk verbonden met de
Haar carrière begon vanuit een persoonlijke ‘drive’ en niet vanuit een provocerende of trendy strategie. Wat haar voornamelijk heeft gevormd tot een artiest was de drang die ze van jongs af aan had om niks anders te worden dán een artiest. Na haar vierjarige kunstopleiding in Engeland keerde ze herhaaldelijk terug naar Afrika omdat ze moeite had met de Westerse cultuur. De omgeving en de houding van de mensen waren compleet anders dan dat ze gewend was, het verlangen naar de oeverloze ruimte en wildernis in Afrika was te groot. Ook speelde de overbevolking en de mentaliteit van de
‘homo-consumentist’ en zijn verspilling een grote rol. Dit alles leidde naar een claustrofobische geestesgesteldheid die weg wilde. “Ik zie Afrika echt als mijn thuis.”
Rachèl Nieuwstede Voor verdere informatie over Louise Hill: www.louisehill.net
CUL november 2007
Bij de aanschouwing van haar foto, waarop zij bezig is met haar schetsen in de natuur, maak ik een voorstelling van de sensuele tast van haar penseel en potloden langs bergachtige regenwouden en een wilderige bush. Dravende zebra’s en antilopen. En terwijl de roodoranje zon ondergaat, lopen de Masaai voorbij in hun prachtige, elegant wapperende gewaden.
(Advertentie)
23
De keuze van Bert...
CUL november 2007
Geen leuke vakantie
Wie antropoloog wil worden moet op veldwerk, de verplichte rite de passage. Gelukkig schrijven antropologen over hun persoonlijke ervaringen zodat we een idee krijgen hoe veldwerk kan verlopen. Mario Rutten dist in zijn ‘Leuke vakantie gehad? Verhalen over antropologisch veldwerk’ (Aksant 2007) smakelijke anekdotes op, maar hij snijdt serieuze onderwerpen aan. De Amerikaan Paul Rabinow is hoogleraar antropologie in
verbazing komt Rutten daar de islamitische Mas Agus tegen die zijn dochtertje naar de peuterklas brengt. Hij ziet hem met enkele Chinese vaders praten. Later vertelt Mas Agus dat hij via de peuterzaal een zakenrelatie met een Chinese kolenhandelaar heeft gelegd. Zulke mogelijke zakelijke contacten zijn voor Mas Agus de reden geweest om zijn driejarige dochtertje naar deze school te sturen. Zijn vader vindt de ontdekking dat Mas Agus
`Gelukkig schrijven antropologen over hun persoonlijke ervaringen zodat we een idee krijgen hoe veldwerk kan verlopen.´
24
Berkeley, maar heeft na zijn proefschrift uit 1975, zover ik weet, nooit meer echt veldwerk verricht. In ‘Reflections on Fieldwork in Marocco’ (University of California Press 1977) analyseert hij vooral zijn relaties met informanten. Het malle nawoord van de Franse socioloog Bourdieu kan overigens rustig worden overgeslagen. Rutten meent dat mondialisering en toenemende mobiliteit het veldwerk heeft veranderd. De antropoloog die vroeger langdurig in een dorp verbleef, zoals Rabinow dat nog deed, doet dat tegenwoordig veel minder. De door Rutten bestudeerde eigenaren van maaidorsmachines trekken van regio naar regio. Dus reist hij mee. Dorpsbewoners die hij in India bezoekt hebben familie in Londen, zodat de mondialisering van de familiebanden het nodig maakt op twee plekken onderzoek te doen. Hij wordt onderdeel van die transnationale netwerken door berichten en geschenken mee te nemen voor de verre familieleden. Soms komt een ontdekking bij toeval, zoals die keer wanneer Rutten zijn gezin bij zich heeft tijdens onderzoek op Java. Dat blijkt in dit geval een voordeel te zijn omdat hij daardoor andere dingen ziet, dan wanneer hij alleen zou zijn geweest. Zijn zoon Daan gaat naar een particuliere kleuterschool die voornamelijk leerlingen van christelijk Indonesisch-Chinese afkomst telt. Tot zijn
zijn dochterje inzet om te netwerken erg interessant, maar Daan zelf bevalt de peuterzaal helemaal niet. Als exotisch blond jongetje krijgt hij veel te veel aandacht. Informanten vertellen niet altijd de volle waarheid, zo illustreert Rutten met een fraai voorbeeld. Mas Anas en Mas Rohin hebben allebei op midden-Java een eigen ijzergieterij, maar waren vroeger partners, zoals Rutten van Mas Rohin hoort. Op zijn verbaasde vraag aan Mas Anas waarom hij dat in een eerder gesprek niet had verteld, antwoordt die dat hij het eenvoudig probeerde te houden: “Ik dacht, dat moet je dan allemaal onthouden en voor je onderzoek opschrijven (…), zo belangrijk is het toch ook weer niet?” Onafhankelijkheid is echter een belangrijk element van hun identiteit als ondernemer, daarom praten ze niet graag over vroegere zakelijke partners. Het idee dat moslimondernemers niet zouden samenwerken bleek bij nader, soms zelfs suggestief, doorvragen onjuist te zijn. Rabinow was een ietwat naïeve jongeman toen hij in 1968 aan zijn veldwerk onder leiding van Clifford Geertz begon. Hij had te snel de neiging om nieuwe Marokkaanse kennissen als behulpzame en belangeloze vrienden te zien. Maar die zochten hun eigen voordelen in het contact met hem. Niet-ingewijden denken soms dat tijdens veldwerk alle intellectuele, sociale, culturele en
economische verschillen tussen mensen meteen kunnen worden overbrugd. En dat reciprociteit vanzelf spreekt. Maar die verschillen bepalen juist het verloop van het veldwerk. Zo is volgens Rabinow iemand uitdagen en zien hoe ver men kan gaan een kenmerk van de Ma-
de andere clans in het dorp. De relatie heeft voordelen, maar wekt ook afgunst. Zo beschikt Rabinow over een auto en familieleden oefenen enorme druk uit op Makki om ze een lift te bezorgen zodat ze een boodschap elders kunnen gaan doen. Een keer weigert Rabinow
rokkaanse cultuur. Of dat zo is, weet ik niet. De antropoloog wordt al gauw gezien als een rijke Westerling van wie kan worden geprofiteerd. Een kordate weigering blijkt soms het allerbeste, ontdekt hij. Daardoor raakt hij alsnog goed bevriend met Ali en hoort hij voor het eerst over diens zakelijke activiteiten in de prostitutie. Een keer gaat hij mee, maar moet hij wèl zelf betalen. Via Ali slaagt hij erin om zich in een Berberdorp te vestigen. Zijn Frans is vloeiend, zijn Arabisch nog zwak en hij besluit niet aan die Berbertaal te beginnen. In het begin ervaart hij alle gebeurtenissen als ongewoon en uniek. Later blijkt dat ze tot de routine van het dorpsleven behoren. Dat hij langzamerhand wordt geaccepteerd ontdekt hij als steeds meer dorpsbewoners een beroep op hem gaan doen. Hij realiseert zich te weinig dat mensen deel uitmaken van netwerken, zodat zijn respondenten zich moeten verantwoorden tegenover hun familieclan in het dorp. Rashid is als informant enigszins een buitenstaander, intelligent en met veel roddel over zijn dorpsgenoten. In hun ogen is hij veel te openhartig. Zijn vader verbiedt hem verder contact met Rabinow en iets later verdwijnt hij uit dorp. Makki, een neef van Ali, laat zich als informant betalen en is als vertegenwoordiger van zijn familieclan een lastige gate keeper. Hij vertelt veel, maar tegelijkertijd blokkeert hij contact met anderen. Een paar keer vertelt de schrijver hem dat hij ook met andere mannen zou willen spreken en dat valt niet goed. De familie van Makki beziet de contacten met de vreemde antropoloog vanuit hun verhoudingen met
– hij begint werkelijk genoeg van dat liften te krijgen - om een zieke jonge vrouw naar een dokter in de stad te brengen, maar de vrouw blijkt werkelijk heel ziek te zijn. Hij geeft alsnog toe en besluit daarna zijn auto weg te doen. De goede informant, stelt Rabinow, moet in staat zijn de eigen cultuur te expliciteren, zodat hij zijn eigen levenswereld kan objectiveren. De goede antropoloog moet dat ook, lijkt me. Rutten doet dat als hij de ontwikkelingen in een Indiase familie, die hij al heel lang kent, analyseert. Met hun toegenomen welvaart neemt de onzekerheid over hun sociale status toe en voelen ze zich bedreigd door opkomende lagere kasten. Hij vindt hun politieke opvattingen steeds onsympathieker, maar realiseert zich dat ze lijken op die binnen zijn eigen familie toen in de jaren zeventig vooral zijn ooms de komst van Turkse en Marokkaanse gastarbeiders bedreigend vonden. Rabinow meent dat de antropoloog interpreteert wat hem als interpretatie van gebeurtenissen door zijn informant wordt aangeboden. Deze dubbele interpretatie is inherent aan alle menswetenschappen. Maar antropologen koketteren af en toe wel erg graag met hun interpretaties van ‘de ander’. Veldwerk moet, maar: “You´ll never walk alone.” Want boeken zoals die van Mario Rutten en Paul Rabinow doen beseffen dat veldwerk moeilijk, maar ook spannend kan zijn. Het is echter niet bedoeld als leuke vakantie. Bert Schijf
CUL november 2007
`De antropoloog wordt al gauw gezien als een rijke Westerling van wie kan worden geprofiteerd. ´
25
Mario Rutten/
CUL november 2007
Jojada
“Jojada… naam van verschillende personen in het O.T. [Oude Testament] ….Voornaam van J. Verrips, schrijver van de antropologische dissertatie over het dorp Ottoland (Alblasserwaard), tussen 1850 en 1971: En boven de polder de hemel (1978).” [fragment uit het Woordenboek van Voornamen van J. van der Schaar, 1983].
Meer dan een jaar geleden stond ik op de tweede verdieping van het Spinhuis te wachten op mijn printopdrachten, toen er verschillende stukken van collega’s uit de printer kwamen rollen. Van alles kwam er voorbij: hoofdstukken van studenten, wetenschappelijke artikelen, handleidingen van onderwijsmodules en e-mails met vele bijlagen. Ik begon ongeduldig te worden en wilde alweer teruglopen naar mijn kamer toen ik ineens werd aangestaard door een grote ho-
den geweest. Eind augustus is hij met pensioen gegaan. Op 21 september hield hij op het Meertens Instituut in Amsterdam een afscheidsrede waarin hij op prachtige wijze een uiteenzetting gaf van het door hem ontwikkelde onderzoeksprogramma “Het Wilde in het Westen.” ’s Avonds was er een groot feest met vele vrienden en bekenden, waarvan mij vooral de zeemansliederen zijn bijgebleven waarmee Jojada werd toegezongen door een aantal collega-docenten antropologie.
`...vooral behoefte aan creatieve wetenschappers en markante persoonlijkheden zoals Jojada Verrips.´
26
eveelheid ogen. Pagina’s met foto’s van ogen in allerlei vormen en maten rolden uit de printer: grote ogen, kleine ogen, ronde ogen, ogen van mannen, ogen van vrouwen, opgemaakte ogen, schele ogen en nog veel meer. Gefascineerd keek ik naar al die ogen op papier en vergat daardoor bijna mijn eigen stukken te pakken die nu eindelijk ook uit de printer kwamen. Met al die verschillende ogen nog op mijn netvlies liep ik terug naar mijn kamer. Op dat moment kwam Jojada Verrips de hoek om schieten, zoals altijd wat gebogen lopend, met een snelle tred en een ondeugende blik. “Natuurlijk!” dacht ik meteen, “van wie anders dan van Jojada kunnen die prints zijn, wie anders houdt zich hier met dergelijke intrigerende onderwerpen bezig?!” Een paar maanden daarvoor had ik geïnteresseerd staan kijken toen er pagina’s met foto’s en verhalen over kannibalisme in Europa uit de printer kwamen zetten. Ook die stukken bleken van hem afkomstig te zijn. Jojada Verrips is vele jaren als Hoogleraar Antropologie van Europa aan onze afdeling verbon-
Jojada Verrips was lange tijd een van de peilers van onze opleiding antropologie. Hij was een uitstekend en zeer geliefd docent. Vele generaties studenten hebben van zijn inspirerende colleges genoten. Daarnaast heeft hij prachtige boeken en artikelen geschreven. Zijn eerste monografie over zijn geboortedorp in de Alblasserwaard (En Boven de polder de hemel), behoorde in mijn studietijd tot de verplichte literatuur in de opleiding sociologie in Rotterdam en was het eerste antropologische boek dat ik las. Ik heb Jojada in de afgelopen jaren leren kennen als een bijzondere collega en een opvallende persoonlijkheid. Jojada was altijd zeer betrokken bij het wel en wee van collega’s, en bij de opleiding als geheel. Zijn uitbarstingen tijdens vergaderingen waren legendarisch. De vele bestuurders die hem in de afgelopen jaren hebben meegemaakt zagen Jojada toch vooral als een dwarsligger die steeds kritiek leverde. Ik heb zijn uitbarstingen en interventies heel anders ervaren. Zijn kritische opmerkingen kwamen altijd voort uit een
enorm grote betrokkenheid bij de discipline en opleiding antropologie. Zijn kwaadheid was voor mij een uiting van de machteloosheid van iemand die zeer sterk bij de organisatie betrokken was en het soms niet kon aanzien hoe beslissingen van incapabele bestuurders leidden tot een achteruitgang in de kwaliteit van de opleiding. Vaak bleek Jojada het met zijn kritiek achteraf bij het rechte eind te hebben gehad, hoewel geen enkele bestuurder dat ooit openlijk wenste toe te geven. Jojada heeft zelf in de afgelopen jaren vele
in staat blijkt te zijn creatieve en betrokken wetenschappers als Jojada aan zich te binden, dan is er iets goed mis. Juist in deze onzekere tijden van grote sociale veranderingen hebben we op een universiteit weinig aan managers en grijze muizen, maar hebben we vooral behoefte aan creatieve wetenschappers en markante persoonlijkheden zoals Jojada Verrips. Aan het begin van het nieuwe collegejaar sta ik weer regelmatig bij de printer te wachten op mijn stukken. Soms ben ik even vergeten dat Jojada met
bestuurlijke functies vervuld. Zo was hij medevoorzitter van de afdeling op een moment dat de twee disciplines antropologie en sociologie werden samengevoegd. Het is treurig te moeten constateren dat binnen de huidige verhoudingen op de universiteit, mensen als Jojada door hun grote inhoudelijke deskundigheid en betrokkenheid steeds minder geschikt worden geacht om bestuurstaken te vervullen. Binnen onze faculteit lijkt ook steeds meer de voorkeur te worden gegeven aan managers die geen ervaring hebben met onderzoek of onderwijs, of worden voor deze taken wetenschappers aangesteld die soms niet uitblinken door visie of creativiteit. Het is mede om die reden dat Jojada uiteindelijk besloot zijn afscheid buiten de universiteit te organiseren. Dat is begrijpelijk gezien zijn ervaringen de afgelopen jaren, maar erg jammer en iets dat wij ons moeten aantrekken. Als een universiteit niet meer
pensioen is en kijk nieuwsgierig naar de prints van collega’s in de hoop dat ik iets tegenkom over het “Wilde in het Westen”. Helaas rollen er voornamelijk vergaderstukken uit de printer. Ongetwijfeld gaat Jojada ook na zijn pensionering door met het doen van onderzoek. Ik hoop echter dat hij daarnaast tijd vindt om gastcolleges te geven, om regelmatig even langs te komen op het Spinhuis en dat hij tijdens die bezoeken aan mij of een van mijn collega’s op de gang vraagt iets voor hem uit te printen. Dat past natuurlijk niet in het universitaire beleid van kostenbesparing, maar het zou de creativiteit en arbeidsvreugde in het Spinhuis enorm stimuleren. Misschien niet die van de bestuurders en managers, maar wel van mij en ik vermoed van veel van mijn collega’s op de tweede verdieping.
CUL november 2007
`Zijn uitbarstingen tijdens vergaderingen waren legendarisch.´
(Recensie)
Andy Palacio and the Garifuna Collective “(…) a good Garifuna song is like a photograph. It captures a moment in time; a split second of someone’s life” Met deze heerlijk relaxte zondagmiddag plaat doet Andy Palacio zijn duit in het zakje in een poging het culturele erfgoed van zijn voorouders levend te houden. De mythische verhalen over de oorsprong van ‘de Garifuna’ leiden terug naar het jaar 1635, toen er een zeilschip volgepakt met West-Afrikaanse slaven bakzeil moest halen in het Caribische gebied. De slaven die het overleefden en zich in veiligheid wisten te brengen mengden zich onder de lokale ‘Arawak indianen, van waaruit zich een geheel unieke, en op dit moment met uitsterven bedreigde, cultuur ontwikkelde. Het levert een plaat op waarin het heden en verleden door elkaar heenlopen. Een interessante combinatie van authentieke ritmes, verzorgt door traditionele instrumenten, komt op prominente wijze naar voren in de toegankelijke liedjes van Palacio. Eenvoud staat centraal – een duidelijke kop of staart ontbreekt aan de nummers – wat het album heerlijk voort doet kabbelen. Aanrader voor de pre-tentamen periode! Andy Palacio staat op 3 november met zijn Garifuna Collective in het tropentheater. Aansluitend organiseert Putumayo een club avond met Dj’s, Vj’s en een verrassingsact. Rebecca Bego
27
Op de bank met...
CUL november 2007
Ton Zwaan Ton Zwaan werkt sinds 2001 als antropologie docent bij de Universiteit van Amsterdam. Als onderzoeker heeft hij zich in de afgelopen jaren steeds meer gespecialiseerd in de vergelijkende studie van genociden, oftewel grootschalige volkerenmoorden. Ton Zwaan is een historisch comparatief georiënteerde sociale wetenschapper met een zeer uitgebreide kennis over hoe dit tragische verschijnsel zich voor heeft gedaan in gebieden van Armenië tot Rwanda, Joegoslavië tot Duitsland en vele andere plaatsen op de wereld. Cul sprak met hem onder meer over waar zijn intellectuele belangstelling voor grootschalige geweldpleging vandaan komt, wat er mis is gegaan in het voormalige Joegoslavië en over hoe hij door Milošević verhoord werd bij het Joegoslavië tribunaal. Hoe ben je bij de antropologie en sociologie terecht gekomen? Ik had altijd al een grote belangstelling voor geschiedenis, maar ik had geen gymnasium opleiding en destijds kon je geschiedenis niet studeren zonder die opleiding. Ik had HBS B, een opleiding met veel natuurkunde, wiskunde en chemie. Toen heb ik sociale wetenschappen gekozen. Dat heb ik hier gestudeerd in Amsterdam. Vroeger in Amsterdam was de opleiding tot het kandidaatsexamen voor sociologie en antropologie hetzelfde. Dus je kreeg ongeveer 50% sociologische onderwerpen en docenten en ongeveer 50% antropologische onderwerpen en docenten. Toen heb ik voor mijn doctoraal theoretische sociologie gedaan en culturele antropologie en de regionale specialisatie, dat koos je toen nog, voor Zuidoost-Azië. Daarna heb ik jaren gewerkt bij het instituut van antropologie in Nijmegen en tussendoor ook nog een half jaar in Amsterdam. Daarna heb ik gewerkt in de Open Universiteit. En in 2001 ben ik hier in Amsterdam komen werken. Dat is heel in het kort wat ik gedaan heb. Eerst was je gespecialiseerd in Zuidoost Azië, later ben je meer bij de studie van Europa terecht gekomen.
28
Tot op zekere hoogte. Ik zie mezelf meer als een generalist dan als een specialist. Ik heb me met heel uiteenlopende dingen bezig gehouden, maar er is zeker altijd een constante geweest: de belangstelling voor, zal ik maar zeggen, massaal geweld, massale politieke bewegingen, of gewelddadige bewegingen. Dat was ook een motief bij mijn studie destijds. Niet het enige motief, maar een diep verlangen om te begrijpen hoe het mogelijk is dat samenlevingen soms in een hele korte tijd van zeg maar relatief vreedzaam extreem gewelddadig kunnen worden. Die belangstelling is er altijd al geweest.
Waar komt die belangstelling vandaan? Ik ben van vlak na de oorlog. Toen ik klein was, eind jaren ’40, begin jaren ’50, was die oorlog nog heel tastbaar aanwezig. Een paar ooms waren omgekomen, één in een Duits concentratiekamp, een andere oom kwam om toen het schip werd getorpedeerd waarop hij als krijgsgevangene op weg was naar Japan. Daar werd over gepraat, de foto’s van die mannen stonden op de schoorsteen. Je bent nog klein, je weet dat er iets verschrikkelijks is gepasseerd. Maar in die tijd was ook heel nadrukkelijk de Koude Oorlog aanwezig, vanaf 1950, toen de oorlog in Korea begon. Daar vochten ook Nederlanders in. In de jaren ’50 was er een zekere preoccupatie met dit soort gebeurtenissen: de opstand in Hongarije in’56, of de opstand in Oost-Berlijn in ’53. Bij mij was al vrij jong de belangstelling gewekt om beter te willen begrijpen wat er gepasseerd was vlak voordat ik geboren werd. En ik had ook altijd al het gevoel dat wat zojuist gebeurd was weer zou kunnen gebeuren. Maar dat gaat erg over het opgroeien in de jaren ’50, denk ik. Ik denk dat die gedachte voor veel jonge mensen van tegenwoordig ver van hen vandaan staat. Nou, dat weet ik niet helemaal. Ik geef een cursus over Vergelijkende Studie van Massamoord en Genocide en daar is een massale belangstelling voor onder studenten. Ik heb veertig plaatsen in die cursus, maar ik heb altijd tientallen meerdere aanmeldingen. Vraag je wel eens aan studenten wat hun tot dit soort onderwerpen aantrekt? Ik denk dat iedereen via de massamedia wel weet van allerlei gruwelijke dingen die overal gebeuren. We leven hier in een soort omheinde speeltuin waar eigenlijk nooit iets aan de hand is van enig belang, maar men weet heel goed dat het er ergens anders in de wereld heel
anders uitziet. Daar denken mensen toch over. En daar gaan ook de discussies over tijdens de colleges. Europa is een uitzondering in de laatste zestig jaar. Het is heel vreedzaam, het is almaar welvarender en rijker geworden. Mensen die opgegroeid zijn in de jaren zeventig, tachtig, of negentig hebben het beter dan mensen waar
politieke beleid gemaakt. We hebben een internationale genocide conventie uit 1948, die eigenlijk in de eerste veertig jaar dat die bestond nooit is toegepast. Maar in die genocide conventie staat de verplichting dat landen van de Verenigde Naties de taken op zich nemen om genocide te bestrijden, te bestraffen en te voorkomen.
ter wereld het ooit gehad hebben in termen van vrede en veiligheid en in termen van welvaart. Dat vormt ze natuurlijk, maar er is ook een besef dat het anders kan. Je stelt vaak dat een genocide alleen kan plaatsvinden als een staat daaraan meewerkt. Bij het op gang komen van genocidale processen spelen politieke beslissingen een heel belangrijke rol. Er is een elite, een politieke, militaire elite die over staatsmacht beschikt en die besluit op een gegeven moment om een minderheid, of een bepaalde andere categorie in de bevolking, systematisch te gaan ombrengen. Genocide is in die zin een typische staatsmisdaad, dus niet iets wat spontaan of van onderop ontstaat, hoewel initiatieven van onderop, als het proces eenmaal in gang is, een rol kunnen spelen. Maar het is vooral een proces dat in gang wordt gebracht van bovenaf, vanuit de staatsoverheid.. Het lijkt vaak dat als dit soort dingen aan de gang zijn, de internationale gemeenschap heel terughoudend is om te erkennen dat deze dingen plaatsvinden en om in te grijpen. Dat laatste is zeker waar. In 1915 was bij heel veel mensen in Europa en Amerika bekend dat de Armeniërs werden uitgemoord. Eind ’41 weten de geallieerden en ook de vrije pers buiten het Duitse gebied dat Joden op grote schaal vermoord worden in het oosten van Polen en in het westen van Rusland. We weten nu ook heel goed wat er in Darfur gebeurt. Het kan zijn dat je het niet wilt weten, dat je niet geïnteresseerd bent, of dat je niet de moeite wilt nemen. Dat is één ding. Een ander ding is officiële erkenning in kaders als de Verenigde Naties. De internationale gemeenschap bestaat niet. Dat zijn 200 staten die met elkaar een gemeenschap, tussen aanhalingstekens, vormen. Maar de Verenigde Naties is net zo machtig als de machtigste leden van die organisatie. Dat zijn dus China, de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Rusland; de dominante leden in de Veiligheidsraad. Daar wordt het
Dat vereist een hoop inzet. Staten zullen over het algemeen alleen in beweging komen als ze daarvoor een economische, strategische of militair-strategische overweging hebben. Als ze die niet hebben zijn de risico’s heel groot om zich te bemoeien met de binnenlandse handelingen op een ander gebied. Je ziet hier in Nederland ons eigen debat – nu er weer een paar mensen gesneuveld zijn in Afghanistan – over het al dan niet laten van de troepen daar. Toch is er op een gegeven moment ingegrepen in Joegoslavië. Had dat ook met strategische belangen te maken in plaats van het tegengaan van volkerenmoord?
CUL november 2007
`We leven hier in een soort omheinde speeltuin waar eigenlijk nooit iets aan de hand is van enig belang´
De eerste paar jaren heeft men niets gedaan. Tussen ’91 en ’95 is er heel weinig gebeurd. Er is wel diplomatiek overleg geweest en hier en daar een conferentie. In het Westen is de ernst van het Joegoslavische conflict eerst lang onvoldoende onderkend. Vervolgens is lang geprobeerd om er langs te kijken. Tot het zich uiteindelijk zo sterk opdrong, met een aantal heel belangrijke massale moordpartijen, waaronder Srebrenica. Toen heeft men eindelijk, onder leiding van de Verenigde Staten, besloten om iets te doen, namelijk de Serviërs te bombarderen. Dat heeft geholpen, dat heeft geleid tot de akkoorden van Dayton in 1995. In de Balkan is niets te halen, voor niemand. Daar wonen 24 miljoen mensen die, zoals een Amerikaanse politicus wel eens zei, elkaar haten en daar kunnen wij niets aan doen. Niemand heeft er grote belangen bij gehad om daar in te grijpen. Ik vind het zelf een strategische fout en ook een politieke fout. Die Amerikaanse politicus die dat zei over 24 miljoen mensen die elkaar haten lijkt het idee te steunen dat er sprake was van etnisch geweld. Anderen zeggen dat er sprake was van politiek geweld. Dat kun je zo niet scheiden. Ik bedoel, die oorlog is begonnen door politiek belanghebbenden, met steun van
29
CUL november 2007
eigen militaire en politieke elites. En of je nu naar Servië kijkt, of naar Kroatië, of naar Bosnië-Herzegovina, of naar Slovenië– allemaal voormalige Joegoslavische republieken – overal zag je dat men in toenemende mate ging neigen naar separatisme, naar het verketteren van elkaar. En het zijn allemaal mensen, dat is heel belangrijk om te benadrukken, die samen op de universiteit hebben gezeten of op de militaire academies. Het waren allemaal eigenlijk ex-communisten, die redelijke posities hadden, of hadden gehad in het oude apparaat onder Tito, van voor 1980. Met de crisis in Joegoslavië, die zich ontwikkelt in de jaren tachtig, gaan die mensen zoeken naar nieuwe legitimering van de politieke machtsposities, want het communisme brokkelt af, de Koude Oorlog is voorbij. Men was toen gestoten op het nationalisme. Mensen hebben zich, vaak ook onder druk van ontzettend veel propaganda, in toenemende mate geïdentificeerd met het nationalisme. Dat is uitgelopen op heel ernstig geweld over en weer. Het einde van Joegoslavië komt door een gebrek aan Joegoslaven en de verschillende republikeinse elites die besloten hebben om met wapengeweld hun zelfstandigheid te gaan bevechten. Ik heb begrepen dat zelfs in de tijd van Tito niet werd geloofd in Joegoslavië en dat de etnische verschillen altijd door de communistische overheid werden benadrukt. Is dat zo? Een beetje. Joegoslavië werd gevormd in 1918-1920, toen was er meteen ook fundamentele oppositie tegen Joegoslavië, want er was al Kroatisch en Servisch nationalisme. Maar Joegoslavië werd toch gevormd. Sinds 1946 was onder Tito de grote slogan: eenheid en broederschap. En alle misère uit het verleden, die er was voor honderdduizenden in Joegoslavië in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, was allemaal onder het tapijt geveegd. En Tito, zeker in de eerste jaren, had een uitermate gewelddadig regime. Onder Tito was de slogan eenheid en broederschap en er was geen gelegenheid,
30
niet in het publiek, niet in de media, niet onder intellectuelen, om dat verschrikkelijke verleden te bespreken, te bediscussiëren, laat staan te verwerken. Dus dat is in de oorlog die uitbrak in de jaren negentig allemaal teruggekomen. Oude mensen in Joegoslavië wisten toen heel goed: ‘nou, tussen ’41 en ’45 is mijn grootvader vermoord in dat-en-dat-dorp, door die-en-die mensen.’ Misschien is de grote fout die onder Tito is gemaakt dat men niet gezegd heeft: ‘er is maar één burgerschap, iedereen is Joegoslaaf,’ maar dat men zei: ‘iedereen is Joegoslaaf, maar daarnaast ben je nog iets anders, Kroaat, Serviër, Sloveen, Albanees, of Macedoniër.’ Dat mocht je aangeven bij volkstellingen en het regime voerde ook een politiek onder Tito van het heel voorzichtig hanteren van de verschillende nationale belangen, of wat zij daarvoor hielden. Dus als je ergens een fabriek had en er woonden tachtig procent Serviërs en twintig procent Kroaten, dan moest tachtig procent van de arbeiders Serviër zijn en twintig procent moest Kroaat zijn. Dat gold ook voor het plaatselijke bestuur, voor het provinciebestuur, voor de republieken en voor de centrale macht. Zo houd je dus verschillen tussen mensen in stand. Die houd je ook in stand. Er was in 1981 een volkstelling in Joegoslavië en daar heeft vijf procent van de mensen opgegeven zichzelf primair als Joegoslaaf te beschouwen. En 95 procent gaf iets anders op: Serviër, Kroaat, enzovoort. Het is wel zo dat er al lange wortels liggen van animositeit tussen groepen die gemobiliseerd kunnen worden door kwaadwillende politieke elites en zich dan ook in werkelijkheid tonen. Kijk, wij leren allemaal met Anderson en anderen dat de nationale identiteit een constructie is, maar dat is maar tot op zeer beperkte hoogte het geval. Voor heel veel mensen is de nationale identiteit een primaire en heel tastbare dimensie. Je kunt dus een hoop vraagtekens bij dat constructionistische denken zetten.
tot generaties daarna de misdaden blijven ontkennen.
Het was een hele bijzondere ervaring. Ik ben daar twee dagen aan de tand gevoeld door de aanklagers bij de rechtbank en door de verdachte. Milošević heeft mij daar twee en een half uur het vuur aan de schenen proberen te leggen. Het is heel bijzonder om zo dicht bij zo’n iemand in de buurt te zitten in zo’n setting. Het is ook heel raar, je hebt een koptelefoon op en de tekst loopt voor je op een scherm en je hebt een knop waarmee je het volume en de talen kunt regelen. Je kunt van Engels naar Frans en van Servisch naar Kroatisch. Je zit achter de microfoon en je bent, dat had ik mij helemaal niet gerealiseerd van tevoren, je bent uitermate alleen als getuige-deskundige. Alle aandacht gaat naar jou uit, je krijgt een enorm spervuur van vragen, van allerlei verschillende kanten, en ook van heel verschillende
Integrale staatsontkenning betekent dat die staat een aantal mythen creëert, meer of minder bewust het verleden herschrijft, het strafbaar stelt als je daar anders over denkt en het hele staatsapparaat kan aanwenden om eigen nationale mythen uit te dragen, te verdedigen en af te dwingen. Met name in onderwijsprogramma’s natuurlijk, worden mensen opgevoed in een samenleving op basis van een hele selectieve perceptie van de eigen nationale geschiedenis. Geen enkele Turkse jongen of meisje hoort ooit betrouwbare informatie over de eigen geschiedenis in het Turkse onderwijs. Kijk, in Nederland zijn er ook wel Holocaust ontkenners, maar die zijn eigenlijk een beetje belachelijk en die zijn een beetje zielig in een samenleving als de onze. Maar als je een staatsapparaat hebt dat genocide ontkent, en als
`Genocide is in die zin een typische staatsmisdaad´ aard, en je mag eigenlijk alleen maar kort antwoorden. Milošević was iemand voor wie alles politiek was. Boven de rechtbank was zo’n draaiende camera, het werd uitgezonden in Servië. Iedere keer als die camera naar Milošević toe draaide, kon je zien dat hij in zijn element was. Hij was niet in die rechtszaal, hij sprak zijn volk toe. Dat was een beetje een absurde vertoning. Het was natuurlijk een volstrekt verknipt figuur. Ik had een klein briefje voor me liggen waarop stond: ‘honderdduizend.’ Dat is het aantal mensen voor wiens dood hij verantwoordelijk is, op zijn minst. Dat briefje had ik voor mijzelf neergelegd om dat niet te vergeten. En dan zegt hij gewoon staalhard, op een vraag van mij, ‘onder mijn regime, als president van Joegoslavië, is niemand ooit een haar gekrenkt.’ Iemand zegt dat gewoon, he? Terwijl je over feitelijke kennis beschikt. Dan zie je op zo’n moment dus hoe machthebbers kunnen functioneren. Dat er een zelfbeeld wordt uitgedragen dat volkomen bij elkaar is gelogen, waarnaast een zeer gewelddadige praktijk bestaat die op geen enkele manier erkend wordt. Dat vond ik heel interessant, heel verhelderend. Of het nou gaat over de Armeense genocide, de Japanse oorlogsmisdaden in China, of de Holocaust, er zullen altijd grote groepen mensen zijn die ontkennen dat dit soort gruwelijkheden hebben plaats gevonden. Zelfs nu hier in Nederland zijn er veel Turken die de Armeense genocide ontkennen. Ontkenning is vaak door specialisten wel het laatste stadium van genocide genoemd. Groepen die daarin actief als daders hebben meegedaan hebben er alle belang bij om het proces, in welke vorm dan ook, te ontkennen. Dat kan lopen van integrale ontkenning dat het gebeurd is, tot en met heel subtiele manieren om te ontkennen, te bagatelliseren, te rationaliseren, of er iets aan af te doen. Je ziet ook, nadat een staat verschrikkelijke misdaden heeft gepleegd, dat er inwoners in die staten zijn die
alle machtsmiddelen die een staat heeft daartoe worden aangewend, dan zit je in een veel ernstigere positie. En de regel is eigenlijk, met uitzondering van de moord op de Joden, dat genociden na afloop ontkend worden door staten, tenzij er een regimewisseling is geweest, of dat er een andere structurele verandering plaatsvindt in de samenleving. Duitsland is heel bijzonder, dat wordt weinig gerealiseerd.
CUL november 2007
Jij bent als expert gehoord bij het proces tegen Milošević. Hoe heb je dit ervaren?
Het valt mij op dat jij in vergelijking tot veel antropologen heel anders praat over mythes en wat er echt gebeurd is. Die zouden vaak zeggen dat er niet één waarheid is en dat je alles van een andere kant kunt bekijken. Ik denk dat als je de wereld wil begrijpen, dat daar een redelijk platvloers realisme voor nodig is. In de zin dat je erkent dat er feiten zijn. Je kunt over allerlei dingen verschillend denken en er zijn ook een heleboel verschillende interpretatie mogelijkheden, maar je kunt bijvoorbeeld niet zeggen: ‘Napoleon heeft niet bestaan,’ of ‘de Tachtigjarige Oorlog is niet uitgevochten,’ of ‘de Armeniërs zijn helemaal niet vermoord, die zijn gewoon weggegaan.’ Er moet een waarheidsconceptie zijn en wat mij aan de hedendaagse antropologie soms slecht bevalt, is een zeer ver doorgeschoten postmodernisme, een zeer ver doorgeschoten relativisme. Ik zie beiden eigenlijk vooral als vormen van politieke en morele lafheid. Men kan daarmee zoveel dilemma’s uit de weg gaan. Er komt nu misschien een proces tegen Desi Bouterse. Die man is verantwoordelijk voor de moord op enkele tientallen Surinaamse intellectuelen. Dan kun je een hoop gaan speculeren over de Surinaamse volksaard, of de manier waarop creolen met elkaar omgaan, maar dat lijkt mij voor een groot deel apekool. Die man heeft in een militaire machtspositie weerloze mensen omgebracht c.q. laten ombrengen. Zo iemand moet berecht worden, naar mijn smaak, en dat zou ook heel goed zijn voor Suriname. Rogier Vlaar
31
Contactverlies:
CUL november 2007
verborgen leed in Afrika
Steun van familie en vrienden in tijden van nood en moeilijkheden is voor iedereen van groot belang, bijna even groot als het hebben van voldoende voedsel en een dak boven het hoofd. In Afrika, waar in januari van dit jaar zo’n 9.752.600 vluchtelingen en “andere van zorg” voor de VN waren, is het krijgen of geven van deze sociale steun vaak niet meer mogelijk. Velen zijn in de chaos van hun vlucht, door plotselinge verplaatsingen van vluchtelingenkampen en het uitvallen van post en telefoonverkeer, het contact met hun dierbaren verloren. Terwijl de VN en vele andere internationale organisaties het lenigen van fysieke nood, zoals het verzorgen van onderdak, voedsel en medische zorg voor hun rekening nemen, is het herstellen van contact een van de onzichtbaarste maar ook belangrijkste taken van de Internationale Rode Kruis / Halve Maan beweging.
Het uitvoeren van deze taak is niet eenvoudig. Vaak hebben mensen zich over de landsgrenzen verplaatst en zijn er weinig persoonsgegevens bekend. Ook
kunnen mensen gebruik maken van het Rode Kruis internationaal opsporingsformulier. Medewerkers van speciale “tracing” teams gaan hierbij actiever op
Momenteel kan het jaren duren voordat mensen die van elkaar gescheiden zijn weer herenigd worden.
32
heeft het Rode Kruis, vooral in conflictgebieden, te maken met dezelfde onveiligheid en infrastructurele belemmeringen als de vluchtelingen zelf. Toch kan het Rode Kruis met behulp van hun internationale netwerk goede assistentie verlenen bij het herstellen van contact. Dit wordt gedaan door het overbrengen en verspreiden van papieren berichten van en naar familieleden wanneer normale communicatiemiddelen als post en telefoon niet meer werken. Deze familieberichten worden Rode Kruisberichten genoemd. Daarnaast
zoek naar de zoekgeraakte dierbaren. Tot slot wordt er met het project “Restoring Family Links” (RFL) een strategie bedacht en uitgebouwd om het herstellen van contact tot de kern van de activiteiten van deze beweging te brengen. In het najaar van 2006 zijn hiervoor vier regionale conferenties gehouden, waarvan één in Afrika, om inzichten uit te wisselen over de versterking en verdere ontwikkeling van mogelijkheden tot contactherstel. Belangrijke uitkomsten waren het mobiliseren van meer geschoold tracingpersoneel, het toepassen van nieuwe technologische middelen,
Momenteel kan het jaren duren voordat mensen die van elkaar gescheiden zijn weer herenigd worden. Zo is er het verhaal van Evariste, een Rwandees jongetje dat op zijn achtste zijn familie verloor. Na vijf jaar in een Kongolees vluchtelingenkamp te hebben gewoond, waren hij en zijn familie in 1999 bezig weer terug te keren naar Rwanda. In afwachting tot ze naar het transitie kamp Nkamira konden gaan, woonden ze met een klein groepje anderen in tenten op langs een rivier. Terwijl Evariste na het houtsprokkelen in de buurt een beetje ging voetballen, verspreidde zich in het kampje het bericht dat iedereen zich moest voorbereiden op de doorreis naar kamp Nkamira. In een golf van paniek ging iedereen aan de slag en was het kamp binnen een mum van tijd verlaten. Toen Evariste terugkwam bij de rivierbedding, was zijn familie zonder een spoor achter te laten verdwenen. Na zes maanden bedelend te hebben overleefd leerde het achtjarige jochie op de markt van Gisenyi ene Justin kennen, die hem meenam naar zijn huis. Pas zes jaar later hoorde deze Justin via de radio dat het Rode Kruis begonnen was met het traceren van verloren familieleden. Aan het eind van 2005 ging Cyprien, een Rwandese, lokale tracingmedewerker met het verzoek
CUL november 2007
en het opstellen van voorlichtingsprogramma’s om degenen die de assistentie van het netwerk nodig hebben zo snel mogelijk over de mogelijkheden te informeren.
Cyprien hier lang niet genoeg aan had werd begin 2006 de zaak overgedragen naar een hoger niveau van de Rode Kruis beweging, waarna bleek dat de ouders van Evariste, die inmiddels in Kigali woonden, ook een
Evariste kwam terug op de rivierbedding, waar ieder spoor van zijn familie was verdwenen. van Evariste aan de slag. Na vijf jaar was het voor Evariste echter heel moeilijk om voldoende informatie te geven. Het enige dat hij nog had kunnen onthouden was dat zijn huis dicht bij een suikerriet plantage stond en dat hij Europese buren had gehad. Omdat
opsporingsverzoek hadden ingediend. Na acht jaar van onzekerheid kon de familie in augustus 2006 eindelijk met elkaar verenigd worden. Evariste was inmiddels een jonge man van zestien geworden; twee keer zo oud als toen hij van zijn familie werd gescheiden.
33
CUL november 2007
Niet altijd is er een happy end aan dergelijke verhalen. Vooral in Somalië, al meer dan tien jaar een berucht conflictgebied, staan er nog veel opsporingsverzoeken open. Zes dagen per week is er in samenwerking tussen de Somalische Halve Maan beweging en BBC radio het “Missing Person Programme”. In dit programma van vijftien minuten worden namen voorgelezen van gezochte personen, samen met inlichtingen over hoe ze weer bereikt kunnen worden. Op de website van familylinks.icrc.com, een voorbeeld van de nieuwe technologieën die door het Rode Kruis worden gebruikt, staan ook de namen van deze mensen. Er is daarop te zien hoe weinig informatie er maar ter beschikking staat. Van een heleboel vermisten zijn alleen de sekse en de naam van de vader genoemd. Geboorteplaats en -jaar zijn vaak onbekend. Dat het om erg veel mensen die van hun dierbaren zijn gescheiden gaat blijkt uit het feit dat de laatste naam op de eerste pagina, nummer 150, van de alfabetische lijst begint Abdi. Pas op de 16de pagina, zo’n 2400 namen verder beginnen
Niet altijd is er een happy end aan dergelijke verhalen.
de namen met een B. Hoe effectief de radio als medium ook is in landen waar andere communicatiemiddelen vrijwel afwezig zijn, het missing persons programma is uiteraard niet afdoende om al die namen te noemen en iedereen te bereiken. Hetzelfde is het geval voor Angola, een land dat tussen 1975 en 2002 in burgeroorlog was. Door het hele land zijn 135 speciale ‘tracing offices’ geopend waar mensen zich kunnen registreren en opsporingsverzoeken uit kunnen vaardigen. Van de vermisten in dit land staan de namen op de familylinks website, hier vaak wel met een geboortejaar en plaats. Dat er echter nog heel veel werk gedaan moet worden blijkt ook hier uit de enorme hoeveelheid mensen die hier vermeld staan en de recente updates van de website.
34
Naast de lokale en landelijke afdelingen van de tracingteams van het Rode Kruis wordt er ook internationaal veel samengewerkt. Er zijn namelijk genoeg mensen die dierbaren zijn verloren die niet alleen
het land hebben verlaten, maar ook het hele Afrikaanse continent. In Nederland raken deze mensen vaak via Vluchtelingenwerk op de hoogte van de mogelijkheden om via het Rode Kruis een zoektocht te starten. Samen met een Nederlandse tracing-vrijwilliger wordt er dan een opsporingsverzoek of Rode Kruisbericht gemaakt. Deze wordt verzonden naar het landelijke kantoor in Den Haag, waarna het via het internationale kantoor in Geneve naar de desbetreffende lokale Rode Kruis of Halve Maan organisatie wordt verstuurd. Tracingmedwerkers van deze lokale afdelingen gaan er dan vervolgens mee aan de slag. Resultaten van de zoektocht, niet alleen Rode Kruisberichten maar ook verklaringen van detentie, en health en welfarereports worden vervolgens op dezelfde manier weer teruggestuurd. Gezien de lange weg die de berichten af moeten leggen kan dit wel zes maanden tot een jaar duren en zijn er natuurlijk ook gevallen waarbij er helemaal geen resultaten terug te sturen zijn. Niet iedereen die zijn familie kwijt is geraakt maakt gebruik van de mogelijkheden tot contactherstel. Zo zijn er mensen die zo angstig zijn voor een negatief bericht, bijvoorbeeld dat een dierbare vastzit of is overleden, dat zij geen zoektocht beginnen of hem halverwege afbreken. Zo is er het verhaal van een Liberiaanse vluchteling die hier tijdens opname in een kliniek zijn zoektocht startte, maar deze, toen zijn geestelijke gezondheid achteruit ging, ook weer stopzette. De enige gedachte die hem op de been hield was dat zijn zus nog leefde. De mogelijke boodschap dat zij overleden zou zijn, zou zijn laatste hoop en strohalm kunnen vernietigen. Precieze gegevens over aantallen mensen die weer met elkaar verenigd worden, of mensen die te horen hebben gekregen dat hun dierbaren overleden of onvindbaar
Anneke van Walsem
CUL november 2007
zijn, zijn moeilijk te verkrijgen. De registratie van de mensen die elkaar nog zoeken vergt al genoeg tijd; de registratie van geslaagde herenigingen staat dan ook op de tweede plaats. Wel kunnen er grove schattingen gemaakt worden: op de website van het Nederlandse Rode Kruis is te lezen dat er een slagingspercentage van tussen de twintig en dertig procent is. Met de moeilijke omstandigheden waarin er aan contactherstel gewerkt wordt in gedachte, is dit eigenlijk nog een heel goede score. Maar gezien de grote noodzaak om juist in tijden van geweld, chaos en leed de steun van je dierbaren te hebben, is het van groot belang dat er voor deze activiteiten van contactherstel voldoende aandacht en middelen blijven bestaan. Meer informatie over vluchtelingen in het algemeen en of de werkzaamheden op het gebied van contactherstel kan je vinden op de website van de UNHCR (www. unhcr.org) en die van het Internationale Rode Kruis (www.icrc.org), of van het Nederlandse Rode Kruis (www.rodekruis.nl).
35
CUL november 2007
Kroes , Krullen of Stijl?
36
In Westerse landen zijn er veel vrouwen met kroeshaar die er vaak alles aan doen om hun haar zo glad en stijl mogelijk te krijgen: de stijltang, relax, wonderstraight of Japanse kruiden. Hoewel er na de Verenigde staten nu ook in Nederland een trend lijkt te ontstaan naar ‘natuurlijk haar,’ hebben kappers nog steeds hun handen vol aan deze krullenbollen. Wat vaak onopgemerkt blijft in de discussie is het gebruik van de stijl-middelen buiten de groep vrouwen die hun haar als ‘afro’ bestempelen. Neem bijvoorbeeld Marokkaanse vrouwen. Marokko is een van de Maghreb-landen, vaak als onderdeel van het Midden-Oosten gezien. Een Arabisch land, maar ook een Afrikaans land. In het noorden van Marokko zijn de mensen vrij blank en hebben stijl haar, met soms een lichte slag erin. Als je meer naar het zuiden gaat worden de mensen donkerder, het haar dikker en krullender. Veel Marokkanen hebben kroeshaar, maar vaak zullen ze het niet toegeven, en het verbergen. Van noord tot zuid Marokko, en ook bij Marokkanen in Europa, laten de vrouwen hun haar stijl maken. In Nederland, waar
men ook toegang heeft tot methoden die voornamelijk gebruikt worden door bijvoorbeeld Surinamers en Japanners, wordt steeds vaker gebruik gemaakt van chemische middelen waarmee het haar voor langere tijd (een aantal maanden) stijl blijft. Ook is de stijltang heel populair, die het haar met zo’n 150 °C gladstrijkt. In Marokko wordt voornamelijk de methode met de föhn en ronde borstel gebruikt. Meestal laat men dit door een kapper doen. Zelf een goede föhn en borstel kopen is een grote investering voor veel mensen, terwijl sommige kappers het al voor 25 dirham (nog geen twee en een halve euro) voor je doen. Chemisch of niet, alle methoden die gebruikt worden om krullen of kroeshaar stijl te maken, zijn slecht voor je haar. Het gevolg is vaak droog en broos haar, dat door gewenning aan de apparaten en producten onhandelbaar wordt Blijkbaar weegt een glad en stijl kapsel en de identiteit die hiermee uitgedragen wordt zwaarder dan het resultaat op langere termijn Veel Marokkaanse vrouwen hebben mij gezegd dat ik er niet aan moest beginnen en dat ze zelf spijt hadden eraan te zijn begonnen. Er zijn echter
uiteindelijk maar weinig vrouwen die stoppen met het stijlen en teruggaan naar hun oorspronkelijke haar. Vrouwen met stijl haar willen graag krullen en andersom, vrouwen met donker haar willen graag blond haar en andersom. Je eigen natuurlijke haardos is maar zelden goed genoeg. Maar wat betekent het dat de meerderheid van een bepaalde groepering het uiterlijk zodanig verandert dat het lijkt alsof men niet bij de bevolking wilt horen van het continent waar men op
vrouwen ook hun best om zo blank mogelijk te worden. De zon wordt zo veel mogelijk vermeden – zonnebrandcrème wordt zelfs gebruikt als men even gaat winkelen, en whitening crèmes worden steeds populairder. Ook is het helemaal in om westerse kleding te dragen – en dan het liefst van Europese winkels. De Zara en de Mango worden druk bezocht in Casablanca en Rabat. Het stijlen van het haar is dus een van de manieren om een Westerse identiteit, als tegenovergestelde van een Afrikaanse identiteit, te bewerkstelligen.
zit? Hier zijn twee antwoorden op mogelijk. Ten eerste wordt vaak de reden gegeven dat Marokko een Arabisch land is, en dat Marokkanen Arabische voorouders zouden hebben. Hieruit blijkt dat Marokkanen een identiteit verkiezen die gebaseerd is op een gezamenlijke geschiedenis, waardoor de Afrikaanse identiteit opzij geschoven wordt. Het kan ook meespelen dat Marokko door de buitenwereld niet gezien wordt als een Afrikaans land, omdat de scheiding gemaakt wordt tussen Noord-Afrika en Subsahara-Afrika. Het tweede antwoord wordt vaker onderstreept door Marokkanen zelf en nog vaker door de ouders van de vrouwen die hun haar stijlen. Dat is het verlangen naar Europa. Europa heeft nog altijd veel aanzien bij Marokkanen. Velen zouden er alles voor over hebben om er heen te kunnen en om er zo uit te zien als Europeanen. Zo doen veel
Natuurlijk zijn er ook tegengeluiden in Marokko, maar deze komen niet vanuit een feministische hoek, zoals bij de Afro-Amerikaanse vrouwen vaak het geval is. De Marokkanen die pleiten voor natuurlijk haar worden als alternatievelingen gezien. Het zijn de vrouwen en (voornamelijk) mannen die dreadlocks hebben en naar gnaoua-muziek luisteren. Als je een van hen zou vragen waar hij of zij vandaan komt is het niet vreemd om als antwoord te krijgen: ‘I’m from Africa man.’ Het ziet er echter niet naar uit dat deze subcultuur in de mainstream terecht zal komen en het beeld dat Marokkaanse vrouwen over hun natuurlijke haar hebben zal veranderen. Voorlopig nog ‘natuurlijk’ stijl.
CUL november 2007
`Veel Marokkanen hebben kroeshaar, maar vaak zullen ze het niet toegeven´
Jasmijn Rana
(Advertentie)
37
(Recensie)
Een web van verhalen en beelden
CUL november 2007
De expositie werd mede mogelijk gemaakt door het Anansi Masters project. De stichting VISTA dat zich in het Spinhuis bevindt werkt al een aantal jaar aan het verzamelen en vastleggen van Anansi verhalen. Voor meer informatie over het project kun je een kijkje nemen op hun website www.anansimasters.net . Kijk voor meer informatie op hun website www. tropenmuseum.nl. Tropenmuseum Linnaeusstraat 2 1092 CK Amsterdam tel. 020568 8200 Studenten: 6.- Euro Stefanie Nijenbandring de Boer Op donderdag 4 oktober opende er een nieuwe tentoonstelling in het Tropenmuseum: “De spin Anansi. Een web van verhalen en beelden”. 14 Artiesten uit Ghana en Nederland maakten kunstwerken geïnspireerd door de verhalen over de spin Anansi. Al generaties lang worden de folkloristische verhalen over de slimme spin Anansi in Ghana verteld. Anansi komt in de verhalen vaak in lastige situaties terecht, maar weet zich er echter altijd op een slimme manier uit te redden. De spin is te vergelijken met de Europese Reinaart de Vos. De Afrikaanse slaven namen de verhalen mee naar het Caraïbisch gebied. Ondertussen heeft deze traditie wel drie continenten afgereisd, en worden de verhalen nu ook hier in Nederland nog met volle passie verteld.
38
Voor deze speciale expositie werden negen Ghanese en vijf Nederlandse artiesten gevraagd hun interpretaties van de Anansi verhalen in hun kunst te verwerken. Naast enkele grote Ghanese artiesten werkten ook straatartiesten mee aan dit project. Stichting Beeldende Kunst Amsterdam vroeg Nederlandse artiesten zoals de animators Michael Veerman en Mathijs Stegink en artiesten Nelson Carrilho, Michael Tedja en Dwight Herald Marica mee te werken. De kunstwerken worden samen met video materiaal van de Anansi-vertellers uit Ghana en Nederland nog tot 13 januari in het Tropenmuseum vertoond.
(Advertentie)
Ook dit nieuwe studiejaar is de opleidingscommissie (OC) er weer fris bij! En wel met een aantal nieuwe studentleden: Carlijn van de Meulenhof, Sanna Burggraaf, Willem Willems en Bodil Stelwagen. De docentleden zijn gebleven: Rob van Ginkel (voorzitter), Yolanda van Ede, Mattijs van de Port en Thijl Sunier. De OC geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwijsgerelateerde onderwerpen die spelen binnen de opleiding. Bij deze weer een update voor jullie over de ontwikkelingen:
Bachelorscriptie
De vorige keer hebben we in de nieuwsbrief vermeld dat de OC het advies heeft uitgebracht om de mogelijkheid te bieden een keuze te maken tussen het schrijven van een scriptie of het volgen van een extra themamodule. Dit in verband met problemen met het schrijven van de Bachelorscriptie; mensen lopen studievertraging op; docenten hebben weinig tijd voor goede begeleiding en de richtlijnen zijn over het algemeen onduidelijk. Het houdt ook in dat er meer themamodules behouden kunnen blijven. Deze aanvulling op de OER (onderwijs en examenreglement) is inmiddels goedgekeurd en vanaf dit studiejaar ingevoerd.
Stagebureau
Het is gebleken dat er onder de studenten Antropologie, Sociologie en Politicologie behoefte is aan een centrale plek waar stages worden geregeld. Per 1 januari wordt vanuit de studieverenigingen met de hulp van het AIM een stagebureau opgezet. Voor de studenten van deze drie studies wordt het zo makkelijker om een leuke en geschikte stage te vinden.
Graduate School
Er is een plan om de masterstudies te hervormen naar een Amerikaans model van de Graduate School. Er is nog weinig informatie beschikbaar over wat de werkelijke consequenties zullen zijn voor de antropologie master. Meer nieuws volgt hierover nog.
CUL november 2007
Nieuwsbrief Opleidingscommissie
Evaluaties en nieuw evaluatiesysteem
Sinds vorig studiejaar het nieuwe evaluatiesysteem EvaSys ingevoerd door de UvA. Dit betekent dat de evaluaties betreft de colleges en werkgroepen nu digitaal worden afgenomen. Zoals jullie misschien al hebben gemerkt is deze vragenlijst nog summier, maar daar wordt verder aan gewerkt door de UvAmedewerkers. Wij als OC-leden hebben onze bijdrage geleverd door onze evaluatievragen mee te geven en proberen ons goed op de hoogte te houden.
Studieadviseurs
Er waren problemen bij de bezetting van de studieadviseurs, hierdoor liepen zij twee maanden achter. Ondertussen heeft Gezina Oorthuys de plaats van Suzanne Kuik ingenomen en is de achterstand ingehaald. Voor studieadvies voor de bachelor kunnen jullie met haar of Marieke Brand een afspraak maken of naar de inloopspreekuren komen. Die zijn op woensdag van 15.00 tot 16.00 en dinsdag van 11.30 tot 12.30 uur. Voor meer informatie verwijzen wij naar de blackboardsite van de OC-antropologie. Voor vragen en klachten over het onderwijs kunnen jullie een email sturen naar de Studenten Commissie van de studievereniging Kwakiutl: scokwak@gmail.com .
39
CUL november 2007
“Mi Buenos Aires Querido”
In het vliegtuig van Lima naar Buenos Aires, enkele minuten voordat we landen in het paradijs voor biefstuken rode wijn liefhebbers, raak ik aan de praat met Hernan, een jonge, Argentijnse zakenman die me vraagt of ik uit Buenos Aires kom. Nee, ik ben Nederlandse. Het is de eerste van vele keren dat ik mijn verhaal zal vertellen; ik woon in Amsterdam, ben voor een jaar op uitwisseling in Buenos Aires, studeer antropologie en spreek zo goed Spaans, omdat ik familie in Peru heb. Nu, na twee maanden Argentinië, kan ik deze persoonlijke introductie wel dromen en heb ik de vragen die ertoe leiden waarschijnlijk vaker gehoord dan Alex Strating het ‘Wiel van Cultuur’ heeft uitgelegd. Kort na mijn gesprek met Hernan is het dan eindelijk zover. Het moment waarnaar ik maandenlang heb uitgekeken en wat zich honderden malen in mijn gedachten heeft afgespeeld, is gekomen; ik zet voor het eerst in mijn leven voet op Argentijnse bodem, in het besef dat dít de plek is waar ik het komende jaar zal wonen. Buenos Aires, een grote, chique, geordende, vaak Europees ogende stad, die tegelijkertijd ook chaotisch, rommelig en soms onverzorgd is. Een stad waar rond etenstijd de geur van een
cle-bedrijven, het straatbeeld bepalen. Een stad waar mensen, als ze op de bus staan te wachten, netjes achter elkaar in een rijtje gaan staan en waar vrijwel ieder meisje een wortelbroek met All Stars eronder draagt. Hier, in deze vreemde, maar mooie mengelmoes van authentiek Latijns-Amerikaans temperament en Westerse invloeden, loop ik nu bijna drie maanden rond. Van maandag tot en met donderdag, de dagen waarop ik colleges heb, neem ik bus 42, die me na een ritje van 25 minuten op de hoek van mijn nieuwe universiteit afzet. Daar gaat het er verdacht veel net als op de UvA aan toe. Studenten komen lang na aanvang van het college de zaal binnen wandelen, een kopje koffie in de hand. En ook hier is het tijdens werkgroepen, als de docent vragen of opmerkingen wil horen naar aanleiding van de gelezen literatuur, erg stil. Op de gangen en de trap is het altijd gezellig druk en wordt elke bekende in het voorbijgaan met een zoen begroet, terwijl in de kantine een collectieve ergernis heerst over de kantinejuffrouw die je, terwijl ze met haar chagrijnige gezicht plastic bekertjes opstapelt en doet alsof ze je niet ziet, gerust minutenlang kan laten wachten voor-
`Ik zet voor het eerst in mijn leven voet op Argentijnse bodem, in het besef dat dít de plek is waar ik het komende jaar zal wonen.´
40
asado je op elke straathoek tegemoet komt waaien, waar op de pleinen van de pittoreske wijk San Telmo tango wordt gedanst, en waar elke maaltijd gepaard gaat met een glas rode wijn. De stad van de, inmiddels wereldberoemde, Dwaze Moeders en van de bijna net zo beroemde cartoneros, die ’s avonds, in hun zoektocht naar papier en karton om te verkopen aan recy-
dat je dan eindelijk je cafe cortado mag bestellen. Een kopje koffie dat natuurlijk altijd gepaard moet gaan met een koekje, een chocolaatje of een medialuna, een soort klein, plakkerig, mierzoet croissantje. Want Argentijnen houden van zoetigheid en zowel bij het ontbijt, de thee, als na het avondeten moet er iets zoets gegeten worden. Avondeten, overigens, dat op een doordeweekse
Toch zijn Argentijnen altijd fris en opgewekt en lijkt de in Amsterdam zo bekende ‘kater’ hier niet of nauwelijks voor te komen. Ook is de Argentijnse student heel ijverig en gedisciplineerd en kunnen we, als we over vijftien dagen een tentamen hebben, in de komende twee weken absoluut niet uitgaan. Pas daarna kan er weer verder gefeest worden. Dit in tegenstelling tot de gemiddelde uitwisselingsstudent, die minstens één keer per week een feestje organiseert in zijn uitwisselingsappartement en al zijn uitwisselingsvrienden uitnodigt. Of zelfs een Amsterdamse antropologiestudent, die op de avond vóór het tentamen op de borrel in het Spinhuis aan het bedenken is of hij straks
Ikzelf ga tegenwoordig, als ik op de bus sta te wachten, netjes achteraan in de rij staan, ook al weet ik dat het er grappig uitziet voor mensen die langsrijden en ons
CUL november 2007
dag rond een uur of tien ’s avonds genuttigd wordt, een tijdstip waarop de gemiddelde Hollander vergaat van de honger, en in het weekend mag je blij zijn als je om half twaalf een bord met eten voor je hebt staan. En geloven wij in Europa dat het slecht voor je is om te eten vlak voordat je naar bed gaat, hier doen ze niet anders. Behalve natuurlijk op dagen dat er gefeest wordt. En feesten, dat kunnen Argentijnen. Om twee uur ’s nachts, een tijdstip waarop zelfs een Amsterdamse nacht op haar einde loop en je enige vooruitzicht je bed of de Buurvrouw is, is hier de nacht nog jong en zijn de dansvloeren verlaten. Pas om een uur of drie wordt het gezellig, om zes uur is het hoogtepunt en tot acht uur ’s ochtends dansen we vrolijk verder, om daarna bij de McDonald’s te gaan ontbijten, die op dat uur gouden zaken doet.
`Buenos Aires, een grote, chique, geordende, vaak Europees ogende stad, die tegelijkertijd ook chaotisch, rommelig en soms onverzorgd is.´ naar de Melkweg of Paradiso zal gaan, om uiteindelijk tòch weer in de Buurvrouw te belanden, wat op een bizarre wijze een beter vooruitzicht leek dan het bed.
daar zo zien staan. En ook ik staar vaak zwijgzaam voor me uit wanneer de docent opmerkingen wil horen over de ‘gelezen’ literatuur, ook al heb ik me eens voorgenomen nooit meer medeplichtig te zijn aan die gênante stiltes, waarbij iedereen elkaar maar vragend aan blijft kijken en opgelucht is wanneer iemand eindelijk een vraag heeft bedacht of de docent de les beëindigt. Maar gelukkig ben ik geen gemiddelde Hollander en heb ik me in de afgelopen drie maanden redelijk kunnen aanpassen aan de Argentijnse gewoontes. Zo vind ik het nu om negen uur ’s avonds nog te vroeg om te eten, om één uur ’s nachts nog veel te vroeg om uit te gaan, en ben ik om zeven uur ’s ochtends mooi op tijd thuis. Ik kan genieten van een kopje koffie met een plakkerige medialuna, van een zondagse asado met een goed glas rode wijn, en probeer de regels van het rugby te ontcijferen om zo de passie voor het spel te begrijpen. Ook ik begroet op de universiteit elk bekend gezicht met een zoen en draag op die manier bij aan de gezellige opstoppingen in de gangen en op de trap, en ook ik erger me aan het chagrijnige kantinevrouwtje. Ik moet zelfs bekennen dat ik een paar All Stars heb gekocht. Nu alleen nog die wortelbroek, mate drinken en tangodansen, en ik lijk net een echte porteña.
Barbara de Meijere
41
CUL november 2007
Wie gaat er mee naar het buitenland?
Als eerstejaars antropologie studente droomde ik ervan mijn koffers te pakken en zo snel mogelijk naar het buitenland te vertrekken. Het vooruitzicht om daar nog drie jaar mee te moeten wachten om eerst mijn studie aan de UvA af te maken stond mij echter tegen. Dus begon ik mij al vroeg te oriënteren naar de mogelijkheden om in het buitenland te gaan studeren. Ik maakte een afspraak bij de studieadviseur die mij verschillende brochures, websites en stappenplannen in de hand drukte. Waar begin je, wat wil je en waar wil je naar toe? Nu, twee jaar later, ga ik over een aantal maanden naar Zuid Afrika, om daar voor een half jaar aan de Universiteit van Kaapstad te gaan studeren. Veel medestudenten
Studenten doen veelal een deel van hun studie in het buitenland in het derde jaar van hun bachelor opleiding. Het is echter van belang dat je je vroeg gaat oriënteren! Veel van de uitwisselingsprogramma´s hebben deadlines, hou deze goed in de gaten. Voor de meeste programma´s moet je je al een half jaar van te voren aanmelden, sommige programma´s vereisen zelfs dat een aanmelding al een jaar voor vertrek wordt ingediend. Ook is het van belang dat je weet in welke taal er les gegeven wordt op de door jouw gekozen universiteit. Misschien dat je voor vertrek een taalcursus zal moeten volgen of een taalvaardigheid examen zal moet afleggen, zoals de TOEFL-test. Hou er ook rekening mee dat er in sommige landen een andere indeling is van het academische jaar.
`Waar studenten voorheen tot een minderheid behoorden als zij in het buitenland gingen of hadden gestudeerd, zijn de opties tegenwoordig onuitputbaar.´ vroegen mij hoe, waar en wanneer ik dit geregeld had. Daarom voor iedereen die ook naar het buitenland wilt: de belangrijkste adressen, stappenplannen en contact personen op een rijtje. Ga jij ook mee naar het buitenland? Zowel op de arbeidsmarkt als binnen de wetenschap is er een grote vraag naar mensen die internationaal georiënteerd zijn; verder kijken dan hun eigen grenzen. Waar studenten voorheen tot een minderheid behoorden als zij in het buitenland gingen of hadden gestudeerd, zijn de opties tegenwoordig onuitputbaar. De UvA geeft haar studenten steeds meer mogelijkheden om van het leven en studeren in een andere cultuur, studentenleven en onderwijssysteem te proeven. Er wordt echter wel verwacht dat de studenten veel zelf regelen, wat soms kan lijken als onbegonnen werk.
42
Er zijn een aantal dingen die je jezelf zal moeten vragen als je er over denkt een half jaar of zelfs een jaar in het buitenland te gaan studeren. Waar wil je heen? Blijf je binnen Europa of wil je ook de stap wagen om ver weg in Zuid Amerika, Azië of Afrika te gaan studeren? Welke universiteit spreekt je aan? Zijn er vakken die je ergens anders kan volgen en aan de UvA niet? Of is er misschien een bepaalde docent die les geeft aan een universiteit die je interessant vindt?
Begin met een kijkje op de website www.uva. nl/interantionaal. Hier vind je de verschillende uitwisselingsprogramma´s op een rijtje en vind je de verschillende `factsheets´ van de partner universiteiten. Deze zijn tevens ook verkrijgbaar in ‘het documentatiecentrum van studentenzaken’. Hierop staan korte beschrijvingen van alle universiteiten met wie de UvA uitwisselingsovereenkomsten heeft. Ook zijn hier de studiegidsen verkrijgbaar van deze buitenlandse universiteiten, kun je verslagen lezen van studenten die al in het buitenland hebben gezeten en ook cd-rom’s en videobanden bekijken van de verschillende universiteiten. De UvA kent twee grote uitwisselingsprogramma´s, het Erasmus/Socrates programma van de Europese Unie en het UvA-brede programma wat door het Bureau Internationale Studentenzaken (BIS) gecoördineerd wordt. Het Erasmus-Socrates programma houdt zich vooral bezig met uitwisselingen binnen Europa, het UvAbrede programma is er voor die studenten die graag buiten Europa willen gaan studeren. Het Amsterdam Instituut voor Maatschappijwetenschappen (AIM), waar ook de studie Culturele Antropologie onder valt, heeft op het moment contacten met maar liefst 48 partnerinstellingen in Europa, daarnaast zijn er nog vele andere partner universiteiten te vinden buiten Europa. Er
bestaat ook een Amerikaanse versie van het Erasmusprogramma: ISEP, waar ongeveer 100 Amerikaanse universiteiten aan zijn aangesloten. Je kan de website www. isep.org raadt plegen voor meer informatie. Het is ook mogelijk om te studeren aan een buitenlandse universiteit in het geval deze geen uitwisselingovereenkomst heeft met de UvA. De student moet dan echter alles zelf regelen, maar kan hierbij wel begeleid worden door de studieadviseur en/of begeleider in het buitenland.
voor meer informatie. Je kunt er tijdens hun telefonische-en inloopspreekuur terecht met je vragen. Nu zijn er natuurlijk wel verschillende criteria waar een student aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor een uitwisseling. Voor het Erasmus/Socrates en ook voor het UvA-brede programma is het een vereiste dat de student in het bezit is van zijn propedeuse. Voor het UvA-brede programma moet de student
Wanneer je ongeveer weet waar je heen wilt, welk studieprogramma je wilt volgen en wat voor een vakken je wilt gaan volgen is het verstandig zo snel mogelijk contact op te nemen met je studieadviseur of de contact persoon internationalisering van onze faculteit. (drs. H. Straesser). Zij kunnen je verder helpen met je vakken pakket en het curriculum. Het studeren in het buitenland hoeft geen studie vertraging als gevolg te hebben en kan passen in een 3 jaar durende bachelor, mits je goed geïnformeerd bent en bij tijdig je vakken zo kiest dat je geen vertraging binnen de studie oploopt. Er worden door de UvA ook buitenland manifestaties georganiseerd, waar je naast informatie van de verschillende universiteiten ook workshops en landensessies kunt volgen. De verschillende voorlichtingsbijeenkomsten worden op www.uva.nl/trainingscentrum en in de Folia aangekondigd. Ook kan je altijd bij het Bureau Internationale Studenten zaken binnen lopen
echter ook een minimaal van 120 ECTS van de bachelor studie hebben behaald, voor het Erasmus/Socrates programma moet de student 30 ECTS van het postpropedeutische deel van de studie hebben gehaald. Tijdens de selectie zal er ook gekeken worden naar andere aspecten. Naast een aanvraag formulier zal de student ook zijn motivatie moeten laten zien, cijferlijsten, kennis van de taal, voorgenomen studieprogramma´s, referentie brieven, flexibiliteit en extracurriculaire activiteiten moeten vermelden. Dit persoonlijke dossier zal voor de deadlines ingeleverd moeten worden om in aanmerking te kunnen komen voor een van de programma´s. Voor het UvA-brede programma is het tevens ook mogelijk een universiteit van tweede keuze op te geven. Er worden door het BIS verschillende workshops georganiseerd om je persoonlijke dossier zo goed mogelijk te maken. De workshop `Ik wil weg´ helpt je bij het schrijven van je motivatie brief en cv. Ook kan
CUL november 2007
`Het studeren in het buitenland hoeft geen studie vertraging als gevolg te hebben.´
43
CUL november 2007
je bij het Loopbaan Advies Centrum (LAC) je motivatie brief en cv laten beoordelen. Kijk op www.uva.nl/ trainingscentrum en www.uva.nl/lac voor informatie. De selectie procedure verloopt vrij snel. Na een eventuele selectie zal de student intensief contact houden met zijn of haar begeleider. Je zal student blijven aan de UvA, en ook college geld aan de UvA blijven betalen. Er zijn verschillende mogelijkheden om je studie in het buitenland te financieren. Naast verschillende beurzen kan een student ook in aanmerking komen voor verschillende subsidies. Voor de geselecteerde Erasmus programma studenten bestaat er de Erasmus beurs, de hoogte van de beurs wordt gebaseerd op het aantal maanden dat de student in het buitenland studeert. Voor hen die niet in aanmerking komen voor deze beurs is er het zogehete Stuntfonds. Deze beurs varieert tussen de 200 en 950 Euro afhankelijk van de bestemming. Je studiefinanciering zal gewoon doorgaan in het buitenland en ook wordt je ‘OV’ vergoed. Verder kunnen studenten ook voor particuliere fondsen in aanmerking komen.
Genoeg dus om je enthousiast te maken over een opkomende reis en een ultieme ervaring! Wanneer pak jij je spullen?
Na je selectie zal je verder geholpen worden met het erkennen van je gekozen vakken, het aanvragen van een visum, eventuele talencursussen en mogelijke verzekeringen.
Internet
www.uva.nl/studentenzaken www.uva.nl/internationaal www.uva.nl/trainingscentrum www.wilweg.nl (Landeninformatie, financieringsmogelijkheden, praktische adviezen) www.beursopener.nl (Informatie beurzen en fondsen) www.nuffic.nl (diverse beursprogramma´s) www.braintrack.com (Universiteiten per regio) www.minbuza.nl (website Ministerie van buitenlandse zaken, actuele reisadviezen en adressen) www.student.uva.nl/faq (veel gestelde vragen)
44
Oriënteer je op het land waar je naartoe gaat: de taal, cultuur, geschiedenis en omgangsvormen. Ga eens langs bij YOHO of de borrel voor de buitenlandse studenten aan de UvA elke dinsdagavond in Heeren van Aemstel (Thorbeckeplein) om studenten uit jouw gekozen land te ontmoeten.
Stefanie Nijenbandring de Boer
Adressen:
Internationaliseringmedewerker Mw. Drs. H.M. Straesser Bushuis/Oost Indisch Huis, kamer D004 Inloopspreekuur: dinsdag 11-12u Tel: 020 525 4474 Email: H.M.Straesser@uva.nl Bureau Internationale Studentenzaken UvA (BIS) Binnengasthuisstraat 9 Inloopspreekuur: di, woe, do, 11-12u Tel: 020 525 8087
Kookkul
Het is het perfecte huisdier om alleen thuis te laten als je op veldwerk gaat. Ook is het een ideaal rantsoen voor studenten in afgelegen gebieden. De Gigantische Oost Afrikaanse Landslak kan zonder eten en water tot wel drie jaar binnen in zijn schelp in leven blijven en vormde daarmee een praktische en zeer voedzame proteïne-bron voor soldaten en gevangenen in de tweede wereldoorlog in Azië. Bovendien is een slak noch vlees noch vis en kan daarmee ook op dagen worden gegeten dat deze verboden zijn. De achatina fulica is misschien niet het eerste dier waaraan je denk bij ethische consumptie. Maar zonder organisch-keurmerk en biologisch-zegel is deze slak toch dè ideale oplossing voor ethische consumenten die tot nu toe alleen op een fair-trade worteltje durfden te kauwen. Dat deze reuzenslak rustig aan de hele wereld afreist, werd mij duidelijk toen ik in een Nigeriaans winkeltje in zuid Londen rijst ging kopen. Voor mijn voeten stonden enorme houten bakken met daarin tientallen bruine schelpen met een doorsnede van rond de twintig centimeter. “Kijk,” zegt de vrouw die mijn onwetendheid opmerkt, “je kan het beschermende laagje wat de slakken vormen er zo afhalen. De slak leeft nog en is bijzonder smaakvol!” In verband met mijn onderzoek naar delicatessen besloot ik twee slakken mee naar huis te nemen.
CUL november 2007
Ethische Consumptie is Niet Snel
In Londen woonde ik met een veganist die negen van de tien keer tofu at. Als ik een konijn, een haggis of een haaienmoot mee nam, ging de discussie niet zelden over de ethiek van consumptie. Dit maal echter, denk ik dat ik het ethische gerecht bij uitstek heb gevonden. En nog lekker ook! Het gaat als volgt: Na elke maaltijd van zelf verbouwde sla, peultjes, brood en een glas eigen gebrouwd bier verwen je de slak met de overblijfselen hiervan. Indien je twee of meer slakken hebt, zullen ze vrij snel babyslakjes krijgen. Zo niet, dan lukt het de slak vaak ook wel in zijn eentje. Na verloop van tijd heb je een bak vol gigantische slakken, die jouw afval tot hun eten hebben gemaakt. Deze slakken maak je vervolgens tot een heerlijke maaltijd door onderstaande instructies op te volgen. Op deze manier is er geen druppel benzine aan te pas gekomen, geen oneerlijke lonen, geen multinationals of commercieel fetisjisme en heb je de wereld zo veel mogelijk ontzien. Duurzaamheid gedurende het hele productie-, distributie- en consumptieproces, dàt is ethisch verantwoord consumeren (is dat de reden dat deze slak verboden is in de VS?). En traagheid, want een slak koken gaat niet in vijf minuten. Per persoon neem je één slak, die je met een hamer uit zijn huisje bevrijdt. Een alternatief gereedschap is een andere slak, wat echter problemen oplevert als je bij de laatste aankomt. Het is belangrijk de van zijn ingewanden ontdane slak vervolgens goed met stukken citroen in te wrijven; dit om van het slijm af te komen. Indien gewenst kan ook as worden gebruikt. Vervolgens snij je de slakken in plakjes van ongeveer een halve centimeter dik en braad je ze, met wat olie, ui en eventueel andere groenten, in een gesloten pan gedurende 45 minuten. Pas op: te kort gekookte slakken zijn taai, maar te lang gebakken slakken zijn dat ook. Het is dus noodzaak de slakken goed in de gaten te houden. Eet smakelijk.
45 Freek Janssens
CUL november 2007
Introductieweekend wederom groot succes
gin van de avond kwamen de groepjes terug met, zoals in de opdrachten voorgeschreven stond, de mooiste tekeningen van Gerd Baumann, Texelse souvenirs en in het weiland gevonden plukken wol. Alle creatieve uitspattingen werden die avond beoordeeld door Texelen Spinhuisbewoner Rob van Ginkel, die deze avond een gesprek aanging met de groep over “Texels eigen”. Het niet kunnen weerstaan van de gezelligheid in het antropologenkamp zorgde ervoor dat Rob ook bleef eten en zich zelfs waagde aan een poging tot verbetering van de sjoel-highscore. Wil je een leuk weekend? Ga met z’n allen naar Texel, zorg daar voor lekker eten, bier, muziek en een speurtocht en vergeet vooral de sjoelbak niet!
Traditiegetrouw is het academisch jaar van antropologie ingeluid met het introductieweekend, georganiseerd door Kwakiutl om de nieuwe studenten op eigen wijze welkom te heten. Voor de tweede maal speelde dit spektakel zich af op Texel.
46
Behalve eerstejaars studenten was er ook de nodige opkomst van ouderejaars. “Bij gebrek aan animo onder de eerstejaars studenten moet je toch zo’n weekend vol krijgen. Het meenemen van ouderejaars antropologen, en zelfs twee sociologen, valt altijd te verantwoorden, integratie staat voorop!”, aldus een van de organisatoren van het weekend. Bijzonder dit jaar waren de 4-gangen maaltijden van Kes en Nathaniel. De twee topkoks hebben zich, tezamen met hun hulptroepen, beide avonden weten te bewijzen met een menu waar menig professioneel chef “U” tegen zou zeggen. De vrijdag- en zaterdagavond voldeden geheel aan de introweekendstandaard, wat betekende dat ze goed gevuld werden met de nodige kampvuurconversaties, alcoholische middelen en danspasjes. De vrijdagnacht eindigde voor de grootste nachtbrakers niet ver voordat de vijf antropologen die dezelfde avond de laatste boot hadden gemist zaterdagochtend arriveerden in het basiskamp. Zaterdagmiddag werd het rustieke dorpje Den Burg belaagd door deels katerende, deels alweer beschonken antropologen die het tegen elkaar opnamen in een ouderwetse speurtocht. Tegen het be-
“De Andere Blik” begint goed Het nieuwe initiatief van Mario Rutten en Bart van Heerikhuizen in samenwerking met Kwakiutl en SEC blijkt een succesvolle formule. Een hedendaags fenomeen wordt uitgelicht en bediscussieerd vanuit een Westerse en een Niet-westerse visie. De eerste editie, op 27 september, ging over realitytelevisie en was een drukbezochte en geslaagde avond. Mis het dus niet! Elke laatste donderdag van de maand om 17:00 in de Common Room van het Spinhuis.
Team Kwakiutl altijd opzoek naar versterking Het bestuur van Kwakiutl bestaat uit een dagelijks bestuur en drie commissievoorzitters. Voor de commissies hebben we nog mensen nodig!
CUL november 2007
Vind je het leuk om themaborrels en feesten op leuke locaties te organiseren? Kom dan bij Claire in de feestcommissie. Voor de activiteitencommissie is Amber op zoek naar extra hulp. Deze commissie verzorgt onder andere de veldwerkavond, het voetbaltoernooi, de liftwedstrijd en de studiereis. Last but not least is Parel op zoek naar meer mensen voor de studentencommissie (SCO). Als je bij haar in de commissie komt organiseer je onder andere debatten, filmsymposia, workshops en lezingen. Daarnaast zul je je ook bezighouden met het afhandelen van klachten en het beantwoorden van vragen van je medestudenten. Wil je een van deze commissies versterken, stuur dan een mailtje naar infokwakiutl@gmail.com!
Agenda
Agenda voor de komende maanden 15 november
16:00 Crea B 0.08
Workshop Zouk dans
21 november
Spinhuis
Filmavond
27 november
22:00 Bitterzoet
Kwakiutl feest ‘Aluminimal’
29 november 17:00 Spinhuis 5 december Spinhuis
`De andere blik´ 3de Editie
13 december
Info volgt
Sterrenkijken
17 december
15:00 F001 OMHP
Lezing Jeremy Narby
20 december
17:00 Spinhuis
Themaborrel, info volgt
Studenten-Docentenlunch
47