Op de bank met... Yolanda van Ede
Bollywood: Waarom eigenlijk?
CUL januari 2008
Schoonheidsideaal in AziĂŤ
Thema nummer:
AziĂŤ De glimlach van Tibet
Jaargang 15, nummer 2, Januari 2008
Inhoudsopgave 35 Het Terracottaleger
4 In gesprek met Anne Kleisen
36 Hoe bezorgd moeten we zijn?
CUL januari 2008
6 De glimlach van Tibet
10 Bollywood: Waarom eigenlijk? 12 Going-native zit in de lift 15 Neo-imagined communities op de digitale snelweg 18 Een Interview met Ahmed El Mesri
2
20 Cosmetische chirurgie rukt op in Azië 30 Koza Visual
En Verder: Nkyinyim
8
De keuze van Bert
22
Mario Rutten
24
Op de Bank met...
26
OC Nieuwsbrief
29
“Mi Buenos Aires Querido” 34 The Kwakiutl Times
38
Azië Agenda
40
Kookcul
43
Recensies:
Kafka on the shore
25
Healing ragas
37
Music from the tealands
44
OZ Achterburgwal 158 1012 DK Amsterdam cul_redactie@yahoo.com Hoofdredacteur: Rachèl Nieuwstede Medewerkers: Barbara de Meijere, Mario Rutten, Bert Schijf, Sjoerd van Grootheest, Anneke van Walsem, Rogier Vlaar, Daniel Steinmann, Annika van Oostveen, Rebecca Bego, Stefanie Nijenbandring de Boer, Jasmijn Rana, Stefanie Amirkhan, Freek Janssens Eindredactie: Sjoerd van Grootheest, Rebecca Bego, Freek Janssens Lay-out: Anneke van Walsem, Stefanie Nijenbandring de Boer PR: Annika van Oostveen, Stefanie Amirkhan Penningmeester: Jasmijn Rana Drukker: Drukkerij Wilco B.V. Amersfoort Oplage: 600 Foto omslag: Joris Leverink Met dank aan het AIM
Redactioneel Sari, Mia, mijn vriend en ik waren vaak de eersten die om negen uur ‘s ochtends de grote supermarkten van Yogyakarta betraden. Voorafgaand hadden wij samen met de coördinators van het project de ochtend goed benut om de boodschappenlijsten gereed te maken voor de aankopen voor de slachtoffers van de aardbeving op 27 mei 2006. In de waanzinnig grote supermarkt ‘Mata Hari’ lopen we met onze overvolle boodschappenkarren met melkpoeders, olie, rijst en pannen naar de cosmetica-afdeling. Op zoek naar schimmelcrèmes voor de kinderen in de kampong wordt opeens onze aandacht getrokken door een grote,verlichte vitrinekast. Luxueuze verpakkingen als Biotherm White Detox, Clarins White Plus, Clinique Active White, Dior Snow Pure en Estee Lauder Cyber White glinsteren ons tegemoet en grijpen onze aandacht. Ik ben vooral verbijsterd door het gegeven dat Mia en veel van haar vriendinnen deze producten ook gebruiken. Enigszins onzeker wijst Mia naar mijn gezicht: “Zo’n huid als jij hebt, dat wil ik nou ook.” Als ik wat opgelaten aan haar vraag wat er nu beter is aan mijn iets lichtere huid volgt een invasie aan complimenten over de structuur en de bleekheid ervan. Vervolgens slaat ze haar handen in schaamte voor haar eigen gezicht en vanachter dat masker verontschuldigt ze zich voor haar slechte huid.
CUL januari 2008
CUL is het tijdschrift voor studenten en docenten van de opleiding culturele antropologie & niet-westerse sociologie aan de UvA.
Redactioneel
Colofon
Sari daarentegen is trots op haar Indonesische gebruinde huid, zij gebruikt die smeersels niet. Ze geeft aan dat deze bleekmakende chemicaliën vooral populair zijn bij Aziatische vrouwen omdat ze willen voldoen aan het Westerse blanke schoonheidsideaal. Volgens haar worden in sommige steden zelfs kinderen op zeer jonge leeftijd ingesmeerd om de huidjes te bleken, de ouders denken dat een lichte huid in meer kansen voorziet. Het bleekmiddel biedt de uitkomst. Een te bleek uiterlijk komt bij ons als ongezond over, maar in Yogyakarta wordt dit verband niet gelegd. Een getinte huid door de zon beschouwen wij als een teken van een gezonde dosis aan frisse lucht en zonlicht, maar bij Mia verraadt het de schande van de eenvoud van het kampong-bestaan en gebrek aan verfijndheid. Er wordt neergekeken op landarbeid, het bronst en rimpelt het gezicht en is daarmee alles behalve prestigieus. Mensen die het zich kunnen veroorloven binnen te blijven en hun huid te verzorgen acht men hoog. Toch klinkt ontevredenheid over hoe we eruit zien en over hoe we geschapen zijn ons niet vreemd in de oren. Net als in Yogyakarta riskeren wij soms onze gezondheid om er ‘mooier’ uit te zien. De reeks aan exclusief geprijsde cosmetica-producten doet immers in Europa niet onder aan het Aziatische assortiment. In tegenstelling tot Mia en vele andere Indonesische meisjes willen wij een gebronsde huid en accepteren sommige extreme zonnebankverslaafden er een verhoogde kans op huidkanker voor. Er wordt geloofd dat cellulitis met de juiste smeersels weggescrubd kan worden en we geven bakken met geld uit aan de “Weight Watchers” of “Afslanken met acupunctuur,” terwijl het slechts onze knip is die er slanker van wordt. Om het boek van de cosmetische chirurgie nog maar niet te open te slaan...
Rachèl Nieuwstede
3
In gesprek met...
CUL januari 2008
Anne Kleisen, een oud-studente Culturele antropologie.
Na haar studie Culturele antropologie ging Anne werken bij de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS). Ze merkte al snel dat er sprake was van een groeiende groep jongeren in Nederland dat geinteresseerd is in spiritualiteit en het Boeddhisme. Vanuit een initiatief van de BOS begon haar werkzaamheid als hoofdredacteur bij Bodhitv . Via Bodhitv, een interactieve website voor en door jongeren, kan het Boeddhisme vanuit de eigen belevingswereld in woord en beeld belicht worden. Wanneer heb je antropologie aan de UvA gestudeerd? En ben je op basis van een specifiek thema of gebied afgestudeerd? In 1999 ben ik begonnen met Culturele Antropologie aan de UvA en in 2003 ben ik afgestudeerd. Ik wilde graag mijn onderzoeken in Nederland doen, dus heb ik voor de regiomodule Europa gekozen. Door mijn interesse in het Boeddhisme en met het idee mijn onderzoeken hier te gaan doen, ben ik me gaan verdiepen in Boeddhistische jongeren bij een tempel op de Zeedijk in Amsterdam. Daar was toen een redelijk grote groep actieve jongeren die van alles organiseerden. Ik heb een paar maanden met ze meegelopen en uiteindelijk heb ik mijn afstudeerscriptie over ze geschreven.
De groep bestond grotendeels uit jongeren tussen de vijftien en vijfentwintig jaar, die opgegroeid waren tussen twee culturen in. De ouders, vaak van Chinese afkomst, beheersten de Nederlandse taal niet volledig. Maar de jongeren daarentegen waren hier opgegroeid en spraken wel de taal. Zo deelden deze jongeren hun afkomst en geloof met elkaar en is er een hechte groep ontstaan. En ten tweede begon het Boeddhisme op zichzelf een grote rol te spelen. Er werden regelmatig Dharma-lessen gegeven, Drakendansen gehouden, Chinees Nieuwjaar gevierd en andere festiviteiten georganiseerd. De jongeren waren op die manier erg actief.
Met Bodhitv willen we een plek creëren waar jongeren zelf video-items kunnen maken en teksten kunnen schrijven over spiritualiteit en Boeddhisme Hoe kwam je daar terecht? Ik liep vaak langs deze Chinees- Boeddhistische tempel, er was altijd iets dat me aantrok. En op een dag, tijdens de viering van de verjaardag van Boeddha, liep ik langs en zag ik daar achter de kraampjes een grote groep jongeren opereren. Dit gaf mij het idee hen te betrekken in een onderzoek. In het begin vond ik het doodeng om hen te benaderen. Eerst zei ik maar dat ik een geïnteresseerde was in het Boeddhisme, maar uiteindelijk moest ik natuurlijk toch zeggen dat ik daar kwam om onderzoek te doen voor mijn studie.
4
Wat heb je precies onderzocht? Ik ben voornamelijk bezig geweest om erachter te komen wat de jongeren motiveerde om vrijwilligerwerk te doen bij de boeddhistische tempel. Als eerste werd duidelijk dat het sociale aspect erg belangrijk was.
Vertel eens iets over Bodhitv, waar jij nu werkzaam bent, en hoe je daar terecht bent gekomen? Bodhitv is een initiatief van de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS). De acht jaar bestaande omroep heeft een Boeddhistische grondslag. Ze willen niet één richting binnen het Boeddhisme vertegenwoordigen, maar alle stromingen. Toen ik daar na mijn studie ging werken merkten we dat er sprake is van een groeiende groep jongeren in Nederland, die geïnteresseerd is in spiritualiteit en het Boeddhisme. Met Bodhitv willen we een plek creëren waar jongeren zelf video-items kunnen maken en teksten kunnen schrijven over spiritualiteit en Boeddhisme, vanuit hun eigen belevingswereld. Ook willen op die manier jonge programmamakers een kans geven om ervaring op te doen bij BOS. Bodhitv is nog maar net twee
Wat voor video-items kan ik verwachten op de site? Er worden allerlei onderwerpen binnen het Boeddhisme aan de kaak gesteld. Iemand toont een filmpje over hoe hij een lange tijd worstelde met zijn krampachtige zoektocht naar verlichting in het Zenboeddhisme, maar hier toch uit is gekomen en nu zelf zijn eigen lessen
interessant is om te kijken naar de ontwikkeling van het Boeddhisme in Nederland. Dat is wat we ook met Bhoditv doen. We kijken naar hoe het Boeddhisme geĂŻntrigeerd is en in hoeverre de jongeren het vanzelfsprekend vinden om in aanraking te komen met het Boeddhisme. Wat is in jouw leven de weg naar verlichting? Relativeren is voor mij heel belangrijk. Met name de betrekkelijkheid kunnen inzien van zogenaamde problemen of onzekerheden. Je kunt vaak vastzitten in
Waarom plaats je een Boeddha in het raamkozijn van een coffeeshop? geeft. Er staat een filmpje op over ‘karma’, namelijk het idee dat alles wat we doen, denken en zeggen weer bij ons terugkomt. Er worden hier drie visies op gegeven. Ook wordt er in een video-item naar voren gebracht waarom het Boeddhabeeldje zo’n hype is geworden in de maatschappij. Vind je dat een positief of een negatief verschijnsel? Er zullen inderdaad veel mensen zijn die voorbij gaan aan het spirituele aspect van het Boeddhisme. Maar aan de andere kant betekent het misschien wel iets, dat mensen er toch een positieve associatie mee hebben. En dat is ook zo grappig aan het filmpje, waarom plaats je een Boeddha in het raamkozijn van een coffeeshop? De associatie van het beeld is gewoon heel relaxed, het straalt een soort rust uit. Misschien is dat niet wat het Boeddhisme is, maar het is wel een goede associatie. Wat voor jongeren willen jullie eigenlijk bereiken? De site is eigenlijk voor iedereen die openstaat voor spiritualiteit en geestelijke verdieping in het Boeddhisme. Maar toch denk ik dat dit principes zijn waar wat ‘oudere jongeren’ mee aan de slag gaan, en zich in verdiepen. Dus de leeftijd die we proberen te bereiken varieert van de achttien tot dertig jaar. Hoe probeer jij zelf te leven met de lessen/ ‘teachings’ van Boeddha? Ik ben zelf geen boeddhist, maar het boeit me wel. De laatste tijd lees ik veel boeken over het Boeddhisme en de basisprincipes spreken mij erg aan. Bijvoorbeeld dat intenties belangrijk zijn bij wat je doet. Dat vind ik mooi. Hoe blijf je zuiver of eerlijk tegenover jezelf? Ik probeer het te vergelijken met een vriendelijke meetlat, een lat waarmee je kunt toetsen hoe je er als mens voorstaat. Kun je een voorbeeld geven van aspecten in het Boeddhisme die voor ons antropologen interessant zijn om te onderzoeken? Voor de antropologen in spĂŠ denk ik dat het heel
negatieve denkbeelden over jezelf of iemand anders, ontevredenheid ervaren of zelfmedelijden hebben. Dingen in perspectief zien, dat is een mooie uitdaging vind ik, en soms is het best moeilijk! Rachèl Nieuwstede
CUL januari 2008
maanden online, maar de bezoekersaantallen stijgen!
(advertentie)
#2%! IS DE CULTURELE ORGANISATIE VAN DE 5V!
$E VOORJAARS CURSUSSEN GAAN BEGIN FEBRUARI VAN START 3CHRIJF JE NĂž IN 'EEF JE OP VOOR DE WEKELIJKSE AGENDA PER E MAIL EN KIJK OP
W W W C R E A U V A N L
5
CUL januari 2008
De Glimlach van Tibet
Tibet is een van de meest magische en mythische landen ter wereld. Het land is tot halverwege de twintigste eeuw, op enkele bewonderenswaardige en enkele brute uitzonderingen na, voor het Westen gesloten gebleven. Tibet heeft een verleden als ieder ander land, vol met hofintriges, eindeloze oorlogen, religieuze revoluties en niet mis te verstane gebiedsuitbreidingen: het was eens groter dan China! Toch is het vreedzame Boeddhisme onder leiding van Zijne Heiligheid de Veertiende Dalai Lama hetgeen wat het land vandaag de dag zijn karakter geeft. Het spijtige is echter dat dit vreedzame Boeddhistische karakter tegenwoordig zijn wortels heeft in India, waar de Dalai Lama samen met zo’n 150.000 Tibetanen naartoe gevlucht is nadat het communistische China het land in 1950 binnenviel. De Dalai Lama en de Tibetaanse Regering in Ballingschap strijden al jaren op vreedzame wijze voor een autonoom Tibet, zonder de onderdrukking en uitbuiting vanuit Beijing.
bedevaartsoort voor vele Tibetanen die hier hun offerandes maken en de khora lopen, om hun karma wat op te krikken. Ik was net aan mijn lunch begonnen toen er een monnik op mij afstapte. Het was nog een vrij jonge man en met een grote glimlach op zijn gezicht begon hij in het Tibetaans tegen mij te praten. In eerste instantie begreep ik geen woord van wat hij zei, mijn Tibetaans is niet meer wat het geweest is, maar met
Ondanks ons complete gebrek aan verbale communicatie hebben we daar zo’n twee uur met elkaar zitten ‘praten.’
6
Ondanks meer dan een miljoen doden, de verwoesting van 99 procent van het cultureel erfgoed, de duizenden politieke gevangenen, het martelen en de werkkampen blijven de Tibetanen hopen op verbetering, dromen ze van een einde van de rode nachtmerrie en wijdt iedere Tibetaan zich met hard en ziel aan het Boeddhisme en de verering van de Dalai Lama. Tibetanen zijn krachtig. Tibetanen zijn doorzetters. Tibetanen zijn optimistisch. En wellicht zijn Tibetanen ook dromers, wie zal het zeggen? Op een middag in april zat ik aan het einde van de ochtend op een pleintje te genieten van de zon. Ik bevond mij in Shigatse, de tweede stad van Tibet, en achter mij stond groot en statig de prachtige Tashilunpo tempel. In deze tempel zetelt de Panchen Lama, de tweede man van Tibet, en dat maakt dit een belangrijk
enige moeite kon ik het woord photo onderscheiden. Ik begreep dat hij probeerde mij te vragen een foto van hem te maken met de tempel op de achtergrond, iets waar ik uiteraard mee instemde. Ik moest even met hem meelopen naar een klein gebouwtje aan de rand van het plein waar we zaten. Dit kleine gebouwtje bleek voor de helft een duiventil te zijn, maar de andere helft bood echter onderdak aan deze jonge monnik. Voor de foto haalde hij zijn mooiste gewaden uit zijn plunjezak en begon zich midden op het plein prachtig aan te kleden. Na een paar schitterende poses van deze jongeheer vastgelegd te hebben, verzocht de monnik mij verlegen nog even te wachten. Hij spurtte zijn tijdelijke verblijf weer in en kwam even later naar buiten, zowaar in basketbaltenue! Inclusief kniehoge witte sokken! Nadat onze vrome heer zich als een ware superman had laten vereeuwigen trok hij zijn dagelijkse rode gewaad weer aan en vroeg mij op de grond plaats te nemen. Hierop raakten we in een gesprek verwikkeld dat mij erg heeft geraakt. Ondanks ons complete gebrek aan verbale communicatie hebben we daar zo’n twee uur met elkaar zitten ‘praten.’ Twee uren waarin hij mijn handen heeft vastgegrepen, verschillende malen met een vinger Rondgang om een klooster of heiligdom.
mijn ogen en giert de adrenaline van woede en ongeloof door mijn lijf, terwijl deze jongeman van vierentwintig de kracht heeft om om de haverklap zo’n oprechte glimlach op zijn gezicht te toveren. Wat een kracht. Na zoveel ontberingen doorstaan te hebben werd hij uiteindelijk op zijn twintigste vrijgelaten en door de regering in een klooster geplaatst, waar men een oogje op hem kon houden. Zijn reden om naar Shigatse te komen was voornamelijk van religieuze aard, in de zin van een pelgrimage. Maar ook maakte hij van de gelegenheid gebruik om wat ‘bij te verdienen’ door langs de khora te gaan zitten en gebeden te reciteren waarvoor hij aalmoezen van de voorbijgangers ontvangt. Hij vroeg mij de foto’s voor hem uit te printen en ze die middag bij hem langs te brengen. Ik heb hem echter na ons gesprek nooit meer gezien – ik heb de foto’s onder zijn deur doorgeschoven en hem alle geluk toegewenst wat hij in de toekomst nog nodig mag hebben. Dit schrijnende beeld van Tibet heeft mij erg diep geraakt, om dat weerzinwekkende verhaal van onderdrukking en marteling, van het hedendaagse Tibet, op zo’n manier voorgeschoteld te krijgen. Alle aspecten zitten erin: de machteloosheid en angst van de Tibetanen, de onderdrukking van de Chinezen, het vluchten en de gevangenissen, de mishandelingen en de martelingen en ondanks dat alles de eeuwige glimlach van de Tibetanen. Van de oersterke Tibetanen, een glimlach die ze met geen vijftig jaar onderdrukking, met meer dan een miljoen doden, met duizenden tonnen ammunitie of met meer dan een miljard Chinezen van dat gezicht kunnen vegen. De glimlach van de Boeddha, de glimlach van vergeving.
CUL januari 2008
zijn keel doorsneden heeft, zijn vele littekens aan mij heeft getoond en ware doodsuitdrukkingen regelmatig zijn gelaat deden verrekken. En ook twee uren waarin hij met een reusachtige glimlach mij aanstaarde, hij het uitjoelde van plezier en een uitgelaten dansje deed van opwinding. De lijn van het verhaal dat hij mij vertelde werd mij langzaam maar zeker duidelijk. Zijn naam was Nyiweh Nyangma en hij was vierentwintig jaar oud. In zijn jeugd was hij novice geweest, ergens in een klooster in de vallei van Lhasa. Op zijn zestiende of zeventiende was hij opgeroepen om bij het leger te gaan, het Chinese leger welteverstaan. Het liefste was hij uiteraard in het klooster gebleven maar aangezien de mening van Nyiweh geen bepalende factor bleek te zijn waren zijn rode novicegewaden al snel omgeruild voor een stoffige tweedehands soldatenoutfit en waren zijn studies niet meer gericht op de leer van Boeddha en het ontstijgen van alle verlangens maar op het schoonmaken van zijn geweer en het vechten met wapens. Na twee jaar in het leger gediend te hebben kon hij het niet langer verdragen, het geschreeuw, de vernederingen, het verloochenen van zijn religie en het dienen onder een Chinees regime. Hij stond voor een moeilijke keus, moest hij zijn land ontvluchten om in een vreemd land als vluchteling de rest van zijn leven door te brengen, of in zijn thuisland blijven en dienen in een vreemd leger dat je eigen land aan het bezetten en onderdrukken is? Hij besloot de ultieme gok te wagen. Met een vriend vluchtte hij de bergen in om zo snel mogelijk een weg over de Himalayas naar India te vinden waar ze in Dharamsala de zegen van de Dalai Lama zouden ontvangen alvorens de rest van hun leven machteloos toe te kijken hoe Tibet door China opgegeten wordt. Zo vluchtte Nyiweh dus met zijn vriend de bergen in en beleefde daar harde tijden, vol ontberingen, lange dagen en zo goed als geen eten. Ik weet niet hoe lang hij in de bergen heeft rondgedwaald of hoe ver hij van de grens met India verwijderd was. Ik weet echter wel dat hij het niet tot India gered heeft gezien het feit dat ik hier met hem midden in Tibet zit te converseren. Op een zeker moment werden Nyiweh en zijn vriend door de Chinese patrouilles opgespoord en werden ze als deserteurs afgevoerd naar één van de tientallen gevangenissen in de vallei van Lhasa. Ik word overweldigd als hij mij over de praktijken in deze gevangenissen verteld. Hij beeldt iedere gruwelijkheid uit die je in een middeleeuwse martelkamer zou verwachten: het afsnijden van oren, neuzen en tongen; het branden met hete ijzers; het kapot trappen van knieschijven; castratie; afgehakte vingers en tenen. En dat is nog niet alles. Nyiweh blijkt de helft van deze martelingen zelf ondergaan te hebben en laat mij zijn rug zien die vol zit met littekens van brandwonden. Als hij zijn gewaad ietwat optrekt zie ik zijn scheefgegroeide knieschijven. En een glimlach. Onvoorstelbaar. Bij mijzelf prikken de tranen achter
Joris Leverink, Tibet Support Group
7
CUL januari 2008
Nkyin
Naar het centrale thema in deze editie van column ‘Nkyinkyim’ ditmaal ‘de Olympische Beide auteurs geven een visie en willen u aan Indien u zich geroepen voelt bent u meer dan toeko
Daniel Steinmann
De plaats waar ongeveer een vijfde van de mensheid woont, het gebied dat sinds een halve eeuw in relatieve economische isolatie heeft verkeerd en het land dat de grootste dreiging voor de Verenigde Staten en het Westen in het algemeen is: China. Het land rijst naar de top, met als slagroom op de taart, de Olympische spelen in 2008. De Spelen zouden het bewijs moeten worden dat China een zeer belangrijke plaats in de wereld heeft verworven en dat het van plan is om deze positie vast te houden. Maar er is geen reden voor de mensheid om zich zorgen te maken over de opkomst van China, behalve voor de Chinezen zelf natuurlijk. De Olympische Spelen zullen namelijk niet de slagroom op de taart worden, nee, zij zullen de fundamenten van de Chinese economische groei onderuit halen.
“De Olympische Spelen zullen de fundamenten van de Chinese economische groei onderuit halen“ De groei van China is voornamelijk economisch van aard. Andere zaken blijven vaak onderbelicht in de blik op China. Zo ook heeft het Olympische Comité haar ogen gesloten voor de schending van mensenrechten, de bezetting van Tibet en de enorme milieuvervuiling hetgeen helaas een gevolg is van de economische groei. China is in de afgelopen decennia op economisch vlak zo ongelooflijk hard gegroeid dat het de vraag is of de invloed op de sociaal-culturele structuren deze snelle verandering kunnen bijhouden. De grote trek van het platteland naar de steden is bijvoorbeeld een factor die zware druk legt op de schouders van de bevolking alsook van de overheid. Met betrekking tot het buitenlands beleid heeft China haar grenzen altijd goed bewaakt, zowel economisch als politiek, hier is pas kort geleden een kleine verandering in gekomen. Hoewel China door middel van de Olympische Spelen laat zien dat het meer open staat voor de wereld, is het nog maar de vraag of China klaar is voor de toenadering naar de rest van de wereld.
8
China pretendeert dus aan een bepaalde verwachting van de wereld te kunnen voldoen, terwijl het land deze verwachting niet kan waarmaken. Aan de ene kant wil China de Olympische Spelen benutten om haar nieuwe positie in de wereld te bevestigen, terwijl hierdoor juist de andere kant van China zal worden belicht. De neveneffecten van de economische groei zullen aan het licht komen, en hoewel de Spelen in eerste instantie nog voor een korte economische impuls zullen zorgen is er een grote kans op escalatie van nationale onrust door de snel veranderende sociale structuren. Het kan niet goed blijven gaan met China en de Olympische Spelen zijn de juiste aanleiding om de slagroom op de taart eens goed te verzuren.
en
de CUL wordt in de terugkerende dubbele Spelen en de opkomst van China’ behandeld. nsporen tot kritisch, maar ook creatief denken. n welkom uw reactie aan de redactie te doen omen.
Sjoerd van Grootheest
De toewijzing van de Olympische Spelen aan China is het beste wat het land en haar bevolking had kunnen overkomen. Natuurlijk laat het Chinese staatsapparaat te wensen over als het gaat over mensenrechten. Ook staat het buiten kijf dat China een niet te ontkennen rol speelt in verschillende politieke geschillen op het Oostelijk halfrond. Recentelijk kreeg het Iraanse regime een steuntje in de rug, Taiwan te horen dat het zich diende te gedragen en over Tibet hoeven we al helemaal niet te beginnen. Toch vind ik dat China, met èn tijdens de Olympische Spelen, de hand moet worden toegereikt in plaats van op de vingers te worden getikt.
CUL januari 2008
nkyim
“Op politiek, economisch en sociaal vlak zullen partijen nader tot elkaar komen die elkaar daarvoor niet hadden zien staan”
Wij vinden wellicht dat er in China het één en ander verbeterd kan worden en de Chinezen denken waarschijnlijk hetzelfde over ons. Maar het stigmatiserende karakter die de vele berichten in de populaire media ten aanzien van de in China te organiseren Olympische Spelen kenmerken vind ik verwerpelijk. Sporters worden opgeruid het sportieve podium te gebruiken voor politieke doeleinden. Juist de Spelen lijken mij een geschikt middel om verzoening, toenadering en erkenning te bereiken. Hoewel minder relevant wat betreft mensenrechten en milieuproblematiek, zijn de Spelen in Barcelona (1992) een goed voorbeeld van het stimulerende effect die deze sportmanifestatie voor een regionale gemeenschap kan hebben. Niet zozeer voor China in het geheel maar vooral voor Peking en regio, zullen de Spelen een positieve stimulans betekenen. In het bijzonder geldt dit voor de middenklasse met alle gevolgen voor de werkloosheid en lokale armoede van dien. Op politiek, economisch en sociaal vlak zullen partijen nader tot elkaar komen die elkaar daarvoor niet hadden zien staan. Delegaties van over de complete aardbol zullen zich in Peking verzamelen, al was het alleen al om de potentiële economische winsten en belangen veilig te stellen. Niet het economisch, noch het politieke gewin lijken mij de allerbelangrijkste potentiële vruchten van de Spelen van 2008. De belangrijkste winst is te boeken op sociaal cultureel niveau. Door een toenadering tussen bevolkingsgroepen met verschillende culturele achtergronden worden wederzijdse, en diverse afhankelijkheidsverhoudingen aangegaan binnen, maar vooral met China. De vernieuwde verhoudingen halen het voorheen etnocentrische land definitief uit haar relatieve isolement sinds de communistische revolutie van 1949. Het sterk op zichzelf gerichte China maakt definitief plaats voor een rol als spil in de wereldeconomie en politiek.
9
CUL januari 2008
Bollywood: waarom eigenlijk?
Als de grootste commerciële filmindustrie ter wereld heeft Bollywood het laatste decennium steeds meer aandacht gekregen. Niet alleen is er meer aandacht voor gekomen: Bollywood kwam steeds meer als ‘hip’ bekend te staan binnen de Nederlandse samenleving. Zo draaien er sinds 2005 Bollywood films in verschillende Pathé bioscopen door het hele land heen. De films worden voornamelijk door Surinaamse Hindoestanen bekeken en dit wordt in het algemeen als een vanzelfsprekend verschijnsel gezien. Maar is dit eigenlijk wel zo vanzelfsprekend? Er kijken veel jongeren naar de films, terwijl zij in Nederland geboren en getogen zijn. Waarom zijn Bollywood films dan zo populair onder de Surinaams- Hindoestaanse jongeren?
Hoewel ik geen eigen onderzoek heb gedaan naar dit vraagstuk, ga ik vooral uit van mijn eigen ervaringen. Als Surinaams- Hindoestaanse ben ik niet alleen bekend met Bollywood films, maar ken ik ook SurinaamsHindoestaanse jongeren die vaak Bollywood films kijken. Daar zitten trouwens zowel fans als tegenstanders van de films tussen. Er is namelijk geen sprake van een automatische liefde die deze jongeren met Bollywood films hebben. Als kind kon ik Bollywood films niet uitstaan: de verhaallijnen waren te dramatisch voor mij. Ik zag personages al gauw minuten durende monologen houden, soms schreeuwend en huilend tegelijk. Verder waren er altijd verwijzingen naar het kastesysteem, een systeem waar ik nooit mee geconfronteerd werd, en de dansscènes waren zó onwaarschijnlijk: zo dansten mijn familieleden nou nooit!
meestal hadden in de films, kwam het verhaal toch tot een happy end waarbij ieder personage in de film toch weer helemaal blij was. Andere kritiekpunten waren voor mij de duur van de meeste films en de technische kwaliteit van de films, die lag voor mij ver onder de standaard van Hollywood films. De kleding: ik droeg zelden Indiase kleding, wel salwars (een broek met een bloes en een sjaaltje die keurig op elkaar afgestemd zijn in kleur en prints), maar dan alleen op een bruiloft. Verder nog een erg belangrijk punt: het Hindi. Ik verstond en versta nog steeds geen woord van het Hindi. En laat dat nou net dé taal zijn die gesproken wordt in de meeste Bollywood films. Kortom: als mijn moeder of andere familieleden een Bollywood film zaten te kijken, verveelde ik me al snel.
“Kortom: als mijn moeder of andere familieleden een Bollywood film zaten te kijken, verveelde ik me al snel.”
10
Er vond verder altijd een cultureel gebruik plaats in de films die binnen mijn familie inmiddels helemaal niet meer werd toegepast: het uithuwelijken. In de films werd dit gebruik voor mij altijd het meest zichtbaar bij de huwelijksscènes, de Indiase bruiden huilden dan altijd, en niet van vreugde. Pas nadat het begrip ‘uithuwelijking’ mij was uitgelegd begon ik dat te begrijpen, mijn moeder legde mij uit dat de bruiden ook huilden omdat zij hun ouderlijk huis zouden verlaten. Dat vond ik wel vreemd, uiteindelijk wil ieder kind dat toch wel? En wat mij betreft waren de films ook te onrealistisch: na alle problemen die de hoofdpersonages
Dat veranderde nogal toen ik de leeftijd van 15 jaar bereikte. Het was toch wel een soort turning point. Ik begon goed te kijken naar de vrouwen die ik op mijn t.v.-scherm zag verschijnen en op de covers van de modebladen zag staan. Dit waren Europese vrouwen met kenmerken die ik niet in mezelf terugzag: vaak hadden ze blonde haren, hadden soms blauwe of groene ogen, waren ze 1.80 meter lang en waren ze naar het westerse schoonheidsideaal allemaal erg dun. Zelf heb ik ook geen breed postuur, maar ik vond nooit dat ik daarom mooi was: ik was thuis opgegroeid met het Surinaams schoonheidsideaal, waar een pondje meer toch echt als mooier én gezonder wordt gezien. Al gauw zag ik in dat mijn gebrek aan herkenning in modellen, presentatrices en actrices misschien wel de oorzaak was
ik daarbij in 2002 de film ‘Devdas’ zag, werd mijn interesse voor Bollywood films helemaal aangewakkerd: de decors, kleding en filmtechnieken vond ik prachtig! – Het zag er professioneel uit en er was dit keer niet zo’n klassieke happy end, dat was voor mij een positieve verrassing. Dit is wel een klassieke Indiase film en het verhaal speelt zich in 1920 af. Ik leerde dat ik blijkbaar ook oog had voor de Indiase geschiedenis. Deze film en andere films waren voor mij ook makkelijker te volgen: met de komst van de DVD’s werd Engelse ondertiteling meer beschikbaar. Ik kijk dus pas de laatste vijf jaar van mijn leven naar Bollywood films, en met kijken bedoel ik dat ik met een open blik probeer te kijken. Voor zover mogelijk dat kan natuurlijk, ik besef me namelijk heel goed dat mijn blik erg westers is. De oorzaak hiervan ligt niet alleen in het feit dat ik in het westen ben opgegroeid, maar
“Uiteindelijk kijk ik naar Bollywood films omdat ik mezelf in de verhalen en personages soms meer herken dan in die van Hollywood en Nederlandse films.” van het feit dat ik in mindere mate dan mijn Nederlandse vriendinnetjes deze vrouwen als mijn rolmodellen zag. Met dit inzicht wilde ik weten wie ik dan wél was, wat mijn identiteit eigenlijk inhield. Dit kwam niet geheel uit mezelf, in de politiek was er de ‘Fortuyn- revolutie’ gaande en de uitspraken die toen over allochtonen en integratie werden gedaan, versnelden het proces alleen maar. Zo drong het pas echt tot me door dat ik anders was dan mijn Nederlandse vriendinnen. Op dat moment werd ik ook minder kritisch ten opzichte van Bollywood films, uiteindelijk om hele oppervlakkige redenen. Er speelden tenminste vrouwen in die toch min of meer hetzelfde als ik eruit zagen. Verder veranderde mijn kritische blik door veranderingen in de Bollywood films zelf. In de jaren ’90 al richten de Bollywood filmmakers zich ook op de Indiase diaspora bij het schrijven van films en kwamen personages in de Bollywood films ook niet automatisch meer uit India. Die leefden net als ik niet in grote armoede en hielden er ook meer Westerse waarden op na, met betrekking tot het huwelijk en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld. Ik zag zo ook in dat er ook genoeg overeenkomsten waren tussen Surinaams- Hindoestaanse cultuur en Indiase cultuur: de sociale controle, het taboe op seks en de sterke familiewaarden waren in beiden culturen nog steeds aanwezig en zag ik niet in Amerikaanse en Nederlandse films en series terug. Zo herkende ik dus meer van mezelf in de personages van de Bollywood films. Toen
CUL januari 2008
Achteraf gezien kan ik zeggen dat mijn kritiek vooral te maken had met mijn zelfbeeld. Ik identificeerde mijzelf helemaal niet met Indiërs; mijn ouders kwamen uit Suriname en waren toch anders opgegroeid. Niet alleen wanneer ik dacht aan hun materiële omstandigheden, maar ook hun sociaal-culturele omstandigheden. Zo waren zij bijvoorbeeld helemaal niet bekend met het kastesysteem. Verder dan die aspecten van Indiase cultuur wilde ik toen ook niet kijken, ook niet als ik mijzelf vergeleek met Indiërs. Ik had toen ook nog niet de behoefte om dieper in te gaan op mijn etnische achtergrond en was daar ook niet zo mee bezig.
ook in het feit dat ik een meer westerse opvoeding heb gehad. Voor mij en vele andere SurinaamsHindoestaanse jongeren betekenen de Bollywood films daarom een eerste kennismaking met India en Indiase cultuur. Hierbij valt terecht op te merken dat Bollywood films niet een realistisch beeld geven van de diverse Indiase samenleving. Eigenlijk gaat het ook helemaal niet om India: uiteindelijk kijk ik naar de Bollywood films omdat ik mezelf in de verhalen en personages soms meer herken dan de verhalen en personages in Hollywood films en Nederlandse films. Het is ook niet zo dat ik constant naar Bollywood films kijk: na een tijdje wordt ik ook weer moe van de drukke dansscènes en dramatische monologen, en wil ik ook wel eens een goede Hollywood film zien, uiteindelijk ben ik ook met die films opgegroeid.
Meer info over dit onderwerp? Zie het boek “Jong in Dollywood: Hindostaanse jongeren en Indiase films.” Geschreven door: Sanderien Verstappen (2005) Stefanie Amirkhan
11
CUL januari 2008
Going-native zit in de lift
12
De schoonheid van liften zit hem in kleine dingen. De geur van asfalt, benzine, sigaretten en slechte koffie roept hevige melancholie bij mij op. Het is een soort highway-speeddaten, maar dan anders. Je sluit een deal, doet een beroep op iemands zonnige kant, en geeft jezelf en de bestuurder een gevoel van avontuur. Totale vreemden in een vaak hele kleine auto. Het is meer als gratis reizen, het is mensen ontmoeten. Op de meest echte en rauwe manier denkbaar. Soms voer je een goed gesprek. Soms is het dodelijk saai. Er is alleen de zekerheid van onzekerheid. Liften lijkt een uitstervend fenomeen. De tijden van gratis reizen en vrije liefde liggen ver achter ons en de verlangens en wensen van jongeren lijken angstig veel op die van hun ouders. Vakanties moeten strak geregeld zijn. Zekerheid en veiligheid zijn vereisten. Going-native is er op de gemiddelde jongerenvakantie niet meer bij. Zijn er nog wel jongeren die onzekerheid, een gebrek aan planning en contact met de lokale bevolking als iets positiefs zien? Amsterdam, 25 oktober 2007. In een volle metro richting centrum puft een groepje antropologen uit van het maken van hun tentamen DM2. “Ik wil gewoon even een weekendje weg”, klinkt het door de metro. De bestemming wordt Berlijn. Het idee wordt al snel populair en op de vroege vrijdagochtend van 16 november staan vier teams klaar om met hulp van onze oosterburen de Duitse hoofdstad te bereiken. Dit stuk gaat over hun ervaringen en is een oproep aan iedereen die wel eens wat anders wil dan Lloret de Mar. Ik stel u voor aan Amber, Claire, Ilse, Vera, Melle, Thijs, Tycho en Marko.
Liften is een kunst, maar niet moeilijk. Een vak apart, maar voor iedereen. Ilse en ik staan, net de grens over, na een lift van een bloemenhandelaar die 230 reed, te genieten van onze sigaret en onze slechte koffie. We spreken twee Nederlandse oude hippies aan die net aan zijn komen tuffen in een Trabant. Met een bescheiden vorm van jaloezie kijken ze ons aan als ze vertellen dat ze ook veel gelift hebben vroeger, ons niet mee kunnen nemen en ze het jammer vinden dat liften niet meer zoveel gedaan word. De diversiteit van de mensen die je oppikt is onbeschrijfbaar. 5 minuten na de ontmoeting met de hippies krijgen we een lift van twee gekke Duitsers die 100km voor ons omrijden, gevolgd door een Turks-Duits topmodel, een Turkse wegpiraat en een verlegen metal liefhebber. Bij liften gaat het allemaal om vertrouwen. Een kleine illustratie. Een x aantal kilometer verder stappen Tycho en Vera in bij een vrouw die bekend nog nooit eerder lifters te hebben meegenomen. Ze vindt het maar eng; je weet ten slotte nooit wie er in stapt. Zelf heeft ze wel één keer gelift. Toen ze net uit de jeugdgevangenis kwam is ze ooit bij de eerste persoon die ze zag in de auto gestapt. Typisch. Amber en Thijs zijn via Twente richting Duitsland gegaan. Daar werden zij afgetroefd door een ander liftend stel, maar later op een tankstation komen de twee koppels elkaar weer tegen. Er word gezellig gekletst en de ´koning van het liften´ geeft ons tweetal tips. ´´Laat je niet afzetten in Bad Oeynhausen, daar kom je nooit meer weg´´. Ietsje later worden Amber en Thijs opgepikt door een tweetal auto´s. Ze stappen in de auto van een hele dikke Turk. Nee, dat is niet lullig bedoeld. Hij was gewoon echt dik. Als hij op het strand ligt bel je Greenpeace-dik. Roseanne met een
Tussen negen en tien komen alle teams aan in het afgesproken hostel. Het is weer gelukt. Met een rugtas vol verhalen duiken wij het nachtleven van Berlijn in. Het weekend zelf is voer voor een ander verhaal. De vieze clubs gevuld met gespierde homo’s en harde techno, de immense kraakpanden, de goedkope wodka en de rijke doch deels platgebombardeerde historie moet je zelf maar eens op gaan zoeken. Zoals met zoveel dingen is de reis soms belangrijker dan de aankomst. De terugweg begint met één uur slaap en een kater. Op de terugweg zijn wij - met behulp van een trein en een bizarre routebeschrijving van de ‘koning van het liften’ langs geluidswallen, pittoreske Oost-Duitse huisjes en een stuk bos - terechtgekomen op een groot benzinestation waar onze terugweg kan gaan beginnen. Er word haastig afscheid genomen, en Amber en Thijs pakken in de eerste 5 minuten meteen een lift. Claire en ik doen het wat rustiger aan. Na onze kater diep in de ogen aan te hebben gekeken, gaan we toch maar een poging doen om thuis te komen. Binnen een aantal minuten hebben wij beet en neemt een yogameester ons mee in zijn koekblik tot ver voorbij Hannover (dat is half Duitsland door). Onderweg val ik in slaap op de achterbank en de gedachte dat ik gratis reis maakt mij slapend rijk. Honderd kilometer, wat steenkolen Duits en een paar slechte grappen verder maakt Claire mij wakker om te vertellen dat er vlak voor ons iemand met 160 in de vangrail is gereden. Als wij langsrijden zien wij het lichaam van de vrouw levenloos uit het reeds geopende portier hangen. De rillingen lopen over ons lichaam, maar de aanwezigheid van de yogameester is rustgevend en na een aantal minuten winnen zware ogen het van de schrik. Ik schrik echter wakker als het tijd is om afscheid te nemen. De volgende lift is er één om niet te vergeten. Het is al donker geworden op het tankstation en we zien een auto met een Nederlands nummerbord voor ons stoppen. We lopen erop af en na een mondvol Nederlands komen wij tot de ontdekking dat wij hier te maken hebben met Poolse gastarbeiders. Of we naar Eindhoven willen? Extatisch stappen we achterin het
wat gare, maar oh zo gezellige busje. Al snel beginnen we de heren te waarderen en zij ons. Het eerste bier gaat open en ‘going-native’ was nog nooit zo leuk geweest. Al snel praat Claire haar mond voorbij en kunnen de heren niet geloven dat een lief meisje als zij wodka drinkt. Na een aantal biertjes verschijnt een fles wodka ten tonele en word het nog ietsje gezelliger. Er wordt gezongen, gedronken en gerookt. Een ideaal moment voor een foto. Dachten we. Ik ga klaar zitten naast mij nieuwe Poolse vriend terwijl Claire nog wat met de camera worstelt. Zonder waarschuwing en uit het niets pakt onze Poolse ‘vriend’ (Pool 1) de camera uit Claire haar hand en gooit het op de grond. Terwijl er een soort ‘No Photo’ door de bus heen klinkt verdwijnt mijn toestel op de grond. Precies naar de plek waar de cowboylaars van onze eerder genoemde Poolse ’vriend’ iets later neer zou komen. Mijn camera is vernield, kapot gestampt, onder een laars van een dronken Pool. Ik geloof niet dat ik ooit heb meegemaakt dat een sfeer zo snel omsloeg. Terwijl Claire opmerkt dat het verstandig zou zijn om zo snel mogelijk uit te stappen, probeer ik het hoofd koel te houden. De Pool voorin (Pool 2) is het type beerworstelen, het type anabole steroïdencocktail, het type Olympische spelen 1936, het type Goelag 1957 en lijkt net zo geschokt als wij. Er ontstaat een hevige discussie tussen Pool 1 en Pool 2 en ik probeer het toestel uit mijn hoofd te zetten onder het genot van een biertje en een sigaret. Een half uur en een aantal kamikaze plaspauzes op de vluchtstrook later hoor ik ineens het woord banko-mat. De heren proberen ons te vertellen dat zij het toestel zullen vergoeden en ze vragen wat het kosten moet. 250 euro. Pool 1 is duidelijk niet blij. Niet met het fototoestel, niet met ons en vooral niet met
CUL januari 2008
vreetkick-dik. In de ene auto zit de dikke en in de andere, je raadt het al, de dunne. De twee telefoneren druk met elkaar en het buurman-en-buurmangehalte verhoogt zich met de minuut. Dhr. Obesitas is erg vriendelijk en biedt aan om de twee in één keer naar Berlijn te brengen, met als voorwaarde dat er gestopt gaat worden voor wat zaken. Op dat soort momenten gaat de vraag wel eens door je hoofd of je beroofd, verkracht of vermoord zult gaan worden, maar daar heb je later vaak spijt van. Amber en Thijs worden in een klein dorpje voorzien van eten en drinken, ontmoeten de zeer slanke mevrouw Obesitas en zijn het middelpunt van de aandacht. Dhr. Obesitas blijkt autohandelaar te zijn en een hoge pief in het dorpje. Na een figurantenrol in de Turks-Duitse versie van the Godfather en een succesvolle deal van Dhr. Obesitas rijden de twee auto´s verder, in één ruk naar Berlijn. Het dorpje heette Bad Oeynhausen en heeft de twee duidelijk meer geluk gebracht dan de ´koning van het liften´.
13
CUL januari 2008
hoest Pool1 250 euro op en laten de heren ons na deze heftige rit alleen achter in het ‘mooie’ Eindhoven. Even for the record: Deze mannen geven ons, hoewel niet geheel onterecht, in één keer een gemiddeld Pools maandsalaris. Het eergevoel van Pool2 is er één van het formaat Russische toendra en via deze weg wil ik hem bedanken. Waarom Pool1 ineens een hekel kreeg aan mijn camera ben ik niet achter gekomen, maar ik ben 250 euro, een sterk verhaal en een dronkenschap rijker. De mensen die je op de snelweg tegenkomt zijn vaak ontzettend doorsnee. De situatie waarin je ze tegenkomt is dat niet. De verhalen die ze vertellen zijn dat ook niet. Liften is de manier om mensen te ontmoeten. Écht te ontmoeten, ook al is het maar voor heel even. Juist voor heel even. De mensen die je lief hebt zijn vaak zeer selectief gekozen. Met liften kan dat niet. Bij liften en in de antropologie moet je wel. En misschien is dat juist het mooiste. Ik wil mijn medereizigers bedanken voor een fantastisch weekend en ik raad iedereen aan om in Maart mee te doen met de liftwedstrijd van Kwakiutl. Going native is nog nooit zo leuk geweest.
zichzelf. Tijdens onze bizarre en door de hoeveelheid bier veelvuldige plaspauzes weigert Pool 1 in te stappen en uit hij zijn frustratie. Pool2 is onverbiddelijk; hij is duidelijk beschaamd voor de actie van zijn maat. Hij dreigt met zijn enorme vuisten dat Pool 1 onmiddellijk moet instappen en zo scheuren wij met hoge snelheid richting Eindhoven. Daar aangekomen ontstaat er een kleine duwpartij tussen 1 en 2, maar uiteindelijk
Marko den Hartogh
NIEUW!!! De AIM- Ombudsstudent Ik zal mij even voorstellen: Mijn naam is Chandar van der Zande en ik ben aangesteld als ombudsstudent aan het AIM (Amsterdams Instituut voor Maatschappijwetenschappen) en dus ook voor antropologie. Dit betekent dat ik er ben voor al jou klachten, je suggesties en voor de problemen waar je tijdens je studie tegen aanloopt. Ik ben een onafhankelijk aanspreekpunt en ik behandel alle klachten vertrouwelijk, actief en betrokken.
14
Dus: mocht je ergens mee zitten, heb je een goed idee of wil je gewoon je verhaal kwijt? Neem dan contact op met de ombudsstudent! Ik ben iedere maandagmiddag te vinden tussen 14.00 en 15.00 in de gele spreekkamer in het BUS-Huis. En anders kun je me altijd mailen naar: AimOmbudsstudent@fmg.uva.nl Laat je horen over je studie via de AIM-ombudsstudent!
Neo-Imagined Communities op de digitale snelweg
Indonesië is niet de plek die je zou verwachten als het gaat ontwikkelingen op het gebied van islam en nieuwe media. In onze levens speelt internet een grote rol en we staan er vaak niet bij stil dat dit buiten het Westen ook het geval is. Indonesië ligt wat dat betreft achter onze spreekwoordelijke horizon. Dat de invloed van internet daar wel degelijk goed merkbaar is, vergelijkbaar is met ontwikkelingen in Nederland en op deze ontwikkelingen soms zelfs vooruitgelopen wordt, ondervond Jürgen Wander tijdens zijn onderzoek naar islamitische activisten op universiteiten in Yogyakarta. In de levens van deze activisten bleek het internet een belangrijke rol te vervullen in de creatie van hun wereldbeeld. Op elke universiteit in Indonesië zijn islamitische studenten te vinden die op een geweldloze manier de samenleving willen islamiseren. De bewegingen van deze activisten zijn op dit moment het populairst onder studenten, niet in de minste plaats vanwege de zeer overtuigende boodschap die zij hebben. Zij bieden islam en een islamitische leefwijze aan als oplossing voor problemen als armoede en onrecht, waarmee veel Indonesiërs te maken krijgen. Dit doen zij op een
indringende manier, waarbij zij andere studenten aanspreken op hun rechtvaardigheidsgevoel. Internet speelt een grote rol in de overtuiging van de activisten en het wereldbeeld dat zij zich daarin toe-eigenen. De informatie die zij via internet opvragen, is on-demand, sneller, meer, makkelijker en speelt daarom een veel grotere rol in hun levens dan boeken of televisie. Net als ieder ander die het internet gebruikt als bron van informatie, zoeken ook zij specifiek naar websites met
CUL januari 2008
De gevolgen van het gebruik van internet onder islamitische activisten in Indonesië.
15
nieuws dat zij graag willen zien. De gekleurdheid van dit, vaak ‘islamitische’, nieuws heeft een aantal gevolgen voor de manier waarop zij de wereld tegemoet treden. Het internetgebruik vertoont op bepaalde vlakken sterke overeenkomsten met processen die we ook bij het ontstaan van het nationalisme hebben gezien en die beschreven zijn door Benedict Anderson. Hij stelde dat politieke ontwikkelingen en de opkomst van massamedia in de 19e eeuw leidden tot een gevoel van verbondenheid tussen mensen zonder aanwijsbare
moslims wereldwijd voeren voor hun eigen emancipatie. In hun ogen vechten een Franse Banlieu-jongere en een Palestijnse jongere voor dezelfde zaak. Op deze manier wordt een compleet nieuwe realiteit gecreëerd, waarbij “feiten” en “de waarheid” passen in het beeld van die homogene strijd. Islamitische nieuwssites spelen hierop in en onderschrijven deze realiteit door uiteenlopende berichten bewust aan elkaar te koppelen. Westerse persbureaus of de Indonesische publieke omroepen die deze visie niet onderschrijven worden dan ook niet vertrouwd door de activisten.
CUL januari 2008
Het is interessant om te kijken wat er gaande is in Indonesië, maar evengoed valt het terug te koppelen naar de homogene meningen van bijvoorbeeld een persoon als Wilders en zijn aanhangers.
16
band, anders dan dat zij op hetzelfde stuk land leefden. Zij voelden zich gaandeweg met elkaar verbonden of gaven in oorlogen zelfs hun leven voor deze imaginaire gemeenschap. De activisten in Indonesië lezen op internetsites onder en naast elkaar geplaatste berichten over moslims uit alle delen van de wereld. Refererende aan deze berichten spreken zij over hun “broeders en zusters”. Binnen de islam zijn dit standaardtermen om geloofsgenoten mee aan te spreken, maar het effect van internetsites is dat een direct verband gelegd wordt. Voor hen geeft het een directe invulling aan het abstracte concept van de islamitische geloofsgemeenschap. Door het zien van beelden worden geloofsgenoten mensen van vlees en bloed. De verbondenheid die zij met andere moslims voelen werd zeer duidelijk toen zij bij het zien van strijdende moslims in Palestina of Irak in tranen uitbarstten. Zij zeiden de pijn van hun lijden te voelen. De sterke verbondenheid met de geloofsgemeen-schap is voor deze moslims een goede vervanger van de “Indonesische nationale gemeenschap”. Deze lijkt door crises en corruptie moreel failliet te zijn. De activisten lezen veel berichten vanuit de gehele (islamitische) wereld. De berichten slaan zij op in hun geheugen en worden in deze mentale knipselmap met elkaar verbonden. De vervolging van vermeende moslimterroristen in Europa heeft bijvoorbeeld feitelijk geen direct verband met de onderdrukking van de Palestijnse bevolking door Israël. Toch interpreteren zij alle beelden en teksten van deze zeer uiteenlopende conflicten als één grote strijd die de
Het uiteindelijke streven van de activisten is om geloofsgenoten te verenigen. Zo willen zij hun doelen bereiken. Hierom hebben zij baat bij een beeld dat de wereld simpeler maakt, of dat de geloofsgemeenschap in de verbeelding zelfs al verenigd. Door het internet is het mogelijk dat nieuws van alle kanten van de wereld vrijwel gelijk Indonesië bereikt. Ze krijgen het idee dat zij wel eens getuige of deelgenoot zouden kunnen zijn van de ‘grote islamitische omwenteling’. Positieve berichten over successen van islamitische bewegingen in de rest van de wereld geven hen moed en vertrouwen. Hierbij speelt ook de koran een grote rol. Hierin wordt de overwinning van islam voorspeld. Net als bij de Christelijke apocalyptische bewegingen, kaderen ook de activisten de “feitelijke waarheid” uit het nieuws in binnen de “eeuwige waarheid” van de koran. De voortekenen van succes zijn voor hen een extra motivatie om hun best te doen in hun activisme. Zij zullen de generatie zijn van echte moslims die de wereld veranderen. De schaduwzijde is dat niet alle berichten de studenten aanzetten tot een sterker geloof en optimisme in puur haatvrije oplossingen. Veel berichten over islam zijn niet positief van aard, zoals bijvoorbeeld onderdrukking in Palestina, haat vanuit Westerse landen en armoede in veel islamitische landen. Dit zorgt, samen met de militaire en economische superioriteit van landen als de Verenigde Staten en Israël, bij hen voor nog een ander homogeen beeld. In hun ogen is er sprake van een georkestreerde actie tégen de islam. Ook
Al deze ontwikkelingen staan niet op zich. Ze zijn ook waarneembaar in andere delen van de wereld. Het is interessant om te kijken wat er gaande is in Indonesië, maar evengoed valt het terug te koppelen naar de homogene meningen van bijvoorbeeld een persoon als Wilders en zijn aanhangers. Misschien zelfs ook naar de homogene meningen van sommige antropologen over Wilders. Al naar gelang de toegang die iemand heeft tot nieuwsbronnen wordt een wereldbeeld gecreëerd. Iedereen met een politieke missie, zal wereld zo simpel mogelijk willen opdelen om een boodschap duidelijk te verkondigen. Dit proces is niet exclusief verbonden aan islam. De wijdverbreidheid, de snelheid, hoeveelheid en selectieve gekleurdheid van de informatie via het internet, zorgt dat nu sneller compleet nieuwe realiteiten gecreëerd kunnen worden. Het kijken naar wat er achter onze horizon plaatsvindt, kan ervoor zorgen dat we niet alleen beelden over islam beter kunnen nuanceren, maar ook kunnen leren over processen die dagelijks om ons zelf heen plaatsvinden.
Bronnen: • Anderson, B. (1991) ������� Imagined Communities. Reflections on the Origin and Spread of Nationalism. Revised Edition. London: Verso. • Lim, M. (2005). Islamic Radicalism and AntiAmericanism in Indonesia: The Role of the Internet. Washington: East-West Center. (Policy Studies 18). • Roy, O. (2004) Globalised Islam. The search for a new Ummah. London: Hurst & Company. • Schulte Nordholt, H. Hoofdstuk 5: Islamisering en Islamisme. Uit: Indonesië na Suharto; tussen Reformasi en Restauratie. Bakker/Prometheus (verschijnt mei 2008). • Wander, J. (2007) Islam als Lifestyle. Een inkijk in de dromen en motivaties van radicaal islamitische studenten in Yogyakarta. (http://dare.uva.nl/ document/55000).
CUL januari 2008
informatie hierover koppelen zij terug aan de koran. Dit heeft tot gevolg dat elke keer dat de islam negatief in beeld komt, zij uitgaan van een samenzwering vanuit de Joodse, Christelijke of ongelovige hoek. De islam zorgt alleen maar voor positieve gevolgen, de negatieve gebeurtenissen komen dus voort vanuit de CIA of het leugenachtige Jodendom. In het dagelijks leven hebben zij geen problemen met de omgang met andersgelovigen, maar door de junxtaposition op internet en in hun verbeelding blijven het de eeuwige vijanden van islam.
17 Jurgen Wander
Een interview met:
CUL januari 2008
Ahmed El Mesri
18
Ahmed El Mesri is voorzitter van de multiculturele vrijwilligersorganisatie Assadaaka (‘Vereniging voor Multiculturele Vriendschap’) in Amsterdam-Oost. Met meer dan 160 vrijwilligers en ruim 250 leden is deze organisatie uitgegroeid tot een gewaardeerde vereniging in de regio. El Mesri werd verschillende malen nationaal erkend in deze prestatie, maar op gemeentelijk niveau krijgt hij niet de benodigde medewerking om optimaal te kunnen functioneren Een voorbeeld van `contest over the common good’ in de praktijk. Wanneer ik arriveer bij de welzijnsinstelling waar Assadaaka ’s avonds haar activiteiten mag houden, kom ik er niet in. Een vrouw houdt de deur angstvallig op een kier en meldt dat het vanavond voor vrouwen onder elkaar is en dat ze van ‘Ahmed’ voor niemand open mag doen. Even later komt El Mesri aangereden. Hij zit naast een bestuurder die constant belt. Ook El Mesri, een blanke man van middelbare leeftijd die niet in staat is te lopen, is onrustig. Samen komen ze zojuist uit Utrecht waar El Mesri was genomineerd voor een vrijwilligersprijs. Nadat ze hoorden dat andere vrijwilligers het gebouw niet inkwamen, zijn ze snel hierheen gereden. El Mesri vertelt dat zijn vereniging elke avond van 18.00 uur tot 23.00 uur dit gebouw mag gebruiken voor haar activiteiten. ‘Maar elke keer is er gedonder,’ zegt El Mesri zichtbaar geïrriteerd. De afspraken worden niet goed nageleefd. Vanuit de auto wordt de beheerder gebeld. Terwijl we op de beheerder wachten, kan ik het niet laten al wat vragen aan El Mesri te stellen. Vanachter de autoruit begint hij enthousiast over zijn organisatie te vertellen. Na zeventien jaar aan het hoofd van Assadaaka te hebben gestaan, wilde hij er eigenlijk komende zomer mee ophouden, maar de vrijwilligers hebben hem overgehaald langer door te gaan. ‘Ze hebben me nodig,’ verduidelijkt El Mesri. Als de beheerder is gearriveerd kan ik alvast naar binnen. El Mesri rijdt snel langs zijn huis om in zijn rolstoel naar de welzijnsinstelling terug te keren. Al wachtende op El Mesri praat ik wat met andere vrijwilligers. De meesten hebben een niet-Nederlandse achtergrond. Ze noemen El Mesri ‘Papa Ahmed.’ Wanneer deze in zijn rolstoel het gebouw binnen wordt geleid komen ze in beweging. Ik wordt naar El Mesri’s kantoortje gebracht terwijl de andere vrijwilligers gemaand worden in de ontvangstzaal te blijven zitten. Vanachter zijn bureau begint El Mesri te vertellen. Zeventien jaar geleden richtte El Mesri de
vrijwilligersorganisatie Assadaaka op ‘om de sociaal zwakkeren van onze samenleving te helpen.’ Zelf kwam hij op zijn zestiende vanuit Marokko naar Nederland en werkte de eerste jaren in allerlei sectoren; fabrieken, ziekenhuizen, als ondernemer en als tolk en vertaler. El Mesri kent daarnaast een lange geschiedenis van sociaal werk. Hij is betrokken geweest bij vele multicultureleen vrijwilligersorganisaties. Vroeger waren de mensen solidair met elkaar. Men was socialer. Dat men nu zo geworden is, komt door de welvaart. Iedereen heeft alles thuis, dus heeft men de ander niet meer nodig. Men is hierdoor van elkaar verwijderd geraakt. Ik probeer vooral ook de migranten wakker te schudden. Zij moeten nu kiezen voor Nederland. Zij zullen hier sterven, dus zeg ik: leef je leven hier. Leef niet verscheurd tussen twee werelden. Wij proberen de mensen wakker te schudden. El Mesri’s organisatie begeleidt hulpbehoevende mensen en verwijst ze door naar de andere hulpverleningsinstanties. Daarnaast biedt de organisatie activiteiten rond talen, sport, computers, discussie en dialoog aan en organiseert ze verschillende thema-avonden. ‘Want de mensen komen hier om wat te leren,’ zo benadrukt El Mesri. De laatste jaren weten veel mensen binnen en buiten Amsterdam Assadaaka te vinden. ‘Dit gaat veelal via-via,’ zo vertelt El Mesri trots. ‘De mensen die één keer bij ons zijn geweest, sturen ook vervolgens andere mensen naar ons. Men houdt ervan direct geholpen te worden en niet door alle bureaucratie weken te moeten wachten. Wij zijn snel en efficiënt.’ Naast Assadaaka is El Mesri ook voorzitter van Onze Hoop, een organisatie voor migranten met een beperking. ‘Als je migrant bent en gehandicapt raakt, dan ben je drie keer gehandicapt,’ zo heeft El Mesri ervaren. Overdag zwerft hij langs allerlei sociale instellingen, pleegt vele telefoontjes voor anderen en bezoekt mensen thuis en in het ziekenhuis.
CUL januari 2008
Een ieder die zich voor hulp, als vrijwilliger of als geïnteresseerde voor een activiteit bij Assadaaka aanmeldt, komt bij El Mesri terecht. Alle hulp en activiteiten zijn gratis; elk lid betaalt vijftien euro per jaar – als dat mogelijk is. El Mesri benadrukt de grote verscheidenheid van zijn organisatie, hoewel hij erkent dat dit ook problemen oplevert. Assadaaka ontvangt geen structurele subsidie voor haar activiteiten. ‘Wij krijgen de kruimels,’ aldus El Mesri. Ze mogen gratis in de avonduren gebruik maken van een gemeentelijke welzijnsinstelling, maar Assadaaka gebruikt nu al voor de tweede maal een gekraakte pand als accommodatie. Subsidie blijkt een gevoelig onderwerp binnen sociaal vrijwilligerswerk. Want waarom heeft Assadaaka nog steeds geen vaste ruimte, als het tegelijkertijd zo wordt gewaardeerd om haar activiteiten? El Mesri: ‘De gemeente heeft gewoon geen last van ons. Ze geven alleen maar geld aan mensen die schreeuwen dat ze het moeilijk hebben. Pas als mensen een ruit van het gemeentehuis ingooien, krijgen ze geld. Als je braaf bent en de regels kent, krijg je geen geld.’ El Mesri beargumenteert dat een stadsdeel er baat bij heeft problemen te hebben om op die manier subsidie te behouden. Assadaaka wordt daarom wel landelijk
gewaardeerd (El Mesri ontving in 2005 een lintje van de Koningin), maar niet door het plaatselijke stadsdeel. Categorale culturele verenigingen, dat wil zeggen, verenigingen die zich specifiek op een bepaalde culturele of religieuze categorie richten, spelen eveneens een rol bij de lokale onderwaardering. Voorheen was El Mesri ook bij deze verenigingen betrokken, maar hij vindt dat nu achterhaald. Hij wil dat ‘iedereen participeert, integreert en voor zichzelf opkomt,’ maar hij merkt verzet en concurrentie bij andere culturele verenigingen. Veel bestuurders van andere organisaties zijn het niet met mij eens. Ik merk dat er veel onwetendheid is. Mensen willen niet participeren, omdat ze dan geen brood meer hebben. Ze leven namelijk van die kruimels. Het is ook een kunst om verschillende mensen in huis te halen. Je moet de deur dan echt open houden. Het is niet makkelijk om zoveel culturen in huis te hebben. Toch hebben deze verenigingen vaak wel een zelfstandige ruimte. El Mesri stelt dat die verenigingen ‘alleen maar goed zijn in het verkopen van plannen. Wij zijn goed in het uitvoeren.’ Assadaaka kenmerkt zich volgens El Mesri door een heel actieve en gevarieerde vrijwilligersgroep: ‘Wij bereiken juist heel veel, omdat we een heel actieve vrijwilligersgroep hebben. Wij nemen onze vrijwilligers serieus. We houden thema bijeenkomsten of eten samen. Ik zeg dan tegen de één dat die een pannetje soep maakt en de andere wat anders multicultureels en dan hebben we samen eten. Als iemand hier komt, blijft hij komen. Men voelt zich hier thuis.’ Nu alleen nog een eigen accommodatie. ‘Geef mij gewoon de ruimte voor 24 uur en dan creëer ik wonderen.’
Sam van Vliet
EEN OPROEP VAN DE CUL:
Zwevende Schrijvers Heb je ideeën voor onderwerpen die aandacht verdienen in CUL of heb je een interessant artikel geschreven wat je graag wilt delen met andere CUL-lezers? Mail de redactie op: cul_redactie@yahoo.com. Zorg ervoor dat je artikel niet meer dan 2000 woorden bevat. Minder mag natuurlijk ook en foto’s worden eveneens zeer op prijs gesteld. De redactie ziet je artikel graag tegemoet! Lay-outer! Heb je affiniteit met de lay-out van een blad en zou je graag het programma ‘in-design’ onder de knie willen krijgen? Neem voor meer informatie contact op met de redactie van CUL: cul_redactie@yahoo.com
19
Cosmetische chirurgie rukt op in Azië
CUL januari 2008
Op naar het westerse schoonheidsideaal?
Als je mooi bent, vind je gemakkelijker een baan, krijg je sneller een relatie en word je eerder geaccepteerd. En voldoe je niet helemaal aan de eisen van het schoonheidsideaal dat heerst, dan kun je er wat aan doen. Grenzen worden op dit vlak letterlijk en figuurlijk overschreden, want ook in Azië stappen vrouwen in toenemende mate naar de plastisch chirurg. Hun doel is steeds vaker hun unieke Aziatische trekken te laten wegwerken om een westers uiterlijk te krijgen. Wat mooi is, is subjectief en veranderlijk. Toch zijn er onderzoeken die suggereren dat er een universele schoonheid zou zijn. Een van deze onderzoeken werd al in 1993 door Douglas Jones en Kim Hill uitgevoerd. Dit antropologische onderzoek had betrekking op schoonheid in verschillende culturen. De onderzoekers lieten twee relatief geïsoleerde Indianenstammen uit Zuid-Amerika, de Hiwi in Venezuela en de Ache in Paraguay, foto’s zien van vrouwen uit verschillende culturen. De Indianen moesten deze rangschikken van mooi naar niet mooi. Deze resultaten werden weer vergeleken met de resultaten van Russen, Brazilianen en Amerikanen. In alle groepen bestond een vergelijkbaar oordeel over welk gezicht als mooi werd beschouwd, allen werden aangetrokken door vrouwen met een welgevormde kaak- en kinlijn, volle lippen en grote ogen. Hitch en stitch Aziatische vrouwen ervaren vooral het niet hebben van grote ogen als een struikel-blok. Door middel van een snelle ingreep - ‘hitch en stitch’ ben je tegen-woordig binnen tien minuten van de
20
typerende oogopslag af en heb je grote, rondere ogen. Alleen al in Japan worden jaarlijks honderdduizenden ooglidcorrecties gedaan. En dit is voor sommige vrouwen slechts het begin van hun metamorfose. Jukbeenderen worden omhoog gelaatst, huid wordt gebleekt, neuzen gecorrigeerd en zelfs benen worden verlengd. Deze laatste procedure vraagt een lange adem. Je moet drie jaar uittrekken om je benen acht centimeter langer te laten maken. Voor die acht centimeter betaal je zo rond de 6.000 euro. De Chinese 24-jarige Hao Lulu is een extreem voorbeeld van zo’n metamorfose. In 2003 liet zij bijna haar hele lichaam verbouwen: ze liet haar ogen ronder maken, onderging een neuscorrectie, liet haar rimpels gladstrijken, de wallen onder haar ogen verdwenen, de haarlijn werd bijgewerkt en ze kreeg grotere borsten. Als haar gevraagd wordt op wie ze graag zou willen lijken, antwoordt Lulu: ,,Ik wil helemaal op niemand lijken, ik wil gewoon mezelf zijn.’’ Lotusvoetjes De behoefte aan een ander uiterlijk is van alle tijden. In China ontstond rond het jaar 700 een nieuw schoonheidsideaal: de ‘lotusvoetjes’. Vrouwen met kleine voetjes werden door Chinese mannen
onder druk van mannen, maar wat beweegt Aziatische vrouwen van nu om hun uiterlijk zo drastisch te veranderen? Willen al deze vrouwen, net zoals Hao Lulu beweert, ‘gewoon zichzelf zijn’? Of is het veel banaler, namelijk dat je ogen opmaken gewoonweg gemakkelijker is na een ooglidcorrectie. Of heeft het misschien te maken met de globalisering, in die zin dat een Westers uiterlijk een voordeel zou kunnen zijn op de internationale arbeidsmarkt? Met China in opkomst als economische macht in de wereld worden de rollen dan in de toekomst misschien wel omgedraaid. Wie weet kijken Westerse vrouwen over vijftig jaar met enige jaloezie naar de Aziatische oogopslag. Annika van Oostveen
OER-stom
CUL januari 2008
aantrekkelijk gevonden. De waggelende manier van lopen die daardoor ontstond viel ook zeer in de smaak. Het was allemaal begonnen met een prachtige keizerlijke concubine die van nature kleine voetjes had. Veel ouders wilden dat ook hun dochters voldeden aan het schoonheidsideaal. Vanaf de leeftijd van zes jaar werden hun kindervoeten met lappen stof ingebonden, de tenen werden naar binnen geklapt. De voeten werden daardoor geremd in hun groei. Dit leidde voor de meisjes tot helse pijnen. Wanneer de meisjes volgroeid waren, hadden ze voeten van 13 tot 15 centimeter, dit is vergelijkbaar met een kleine kindermaat. Het inbinden van voeten is nog honderden jaren doorgegaan, pas sinds 1949 is dit fenomeen geheel verdwenen. Het inbinden van voeten in China gebeurde vooral
Onderwijs- en Examenregelingen aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Bindend studieadvies, ingangseisen, leerdoelen en nakijktermijnen zijn onderwerpen waar vele studenten tegenaan lopen. Het zijn tevens onderwerpen waardoor de student benadeeld kan worden. Volgens de wet moeten alle bovengenoemde onderwerpen (en nog veel meer) in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) worden vastgelegd. Het is dan ook frappant dat slechts enkele studenten van het bestaan van de OER afweten. Zolang regelingen niet in de OER staan, zijn zij niet rechtsgeldig. Kortom, wanneer een student wordt benadeeld door de universiteit op grond van regelingen die niet in de op dat moment geldende OER staan, kan hij/zij zich altijd beroepen op de OER die wel rechtsgeldig is. Belangrijke delen van de OER worden afgedrukt in de studiegids die alle studenten hebben. Echter, voordat de OER rechtsgeldig is, dient deze goedgekeurd te worden door de Facultaire Studentenraad (FSR), het studentenmedezeggenschapsorgaan van de faculteit. Op de meeste punten heeft de FSR instemmingsrecht. Dat wil zeggen dat wanneer de FSR niet instemt met de wijzigingen, de OER niet rechtsgeldig is en dus opnieuw aangepast dient te worden. De oude OER is in deze situatie nog van kracht.
Jaar in jaar uit worden de OER-en te laat vastgesteld omdat de faculteit deze veel te laat aanlevert. Het probleem ontstaat wanneer er grote wijzigingen voor de OER worden voorgesteld. De praktijk leert namelijk dat studies bij aanvang van het collegejaar de voorgestelde regelingen wel uitvoeren terwijl ze nog geen wettelijke basis hebben. Studenten worden hiermee op grove wijze benadeeld en de FSR stoort dit mateloos. Daarom heeft de FSR besloten dit stuk te schrijven. Het moet namelijk voor elke student duidelijk zijn dat er OER-en bestaan en dat de procedure waarin de OER-en worden vastgesteld op dit moment schandalig verloopt. Daarnaast zal de FSR samen met het faculteitsbestuur zijn uiterste best doen om de OER-en dit jaar op tijd vast te stellen. Wanneer je nog vragen hebt omtrent OER-en (of iets anders), kan je de FSR altijd bellen (020-5256347) of mailen studentenraad@fmg.uva.nl.
Thijs de Wit Voorzitter FSR-FMG
21
De Keuze van Bert...
CUL januari 2008
Verre liefde
In Nederland wordt veel gepraat over de transnationale huwelijken van Turken en Marokkanen. Een statistiekje van het CBS toont dat die huwelijken slechts een derde van alle transnationale huwelijken uitmaken. De overige betreffen Nederlanders die een buitenlandse partner trouwen. De antropologe en journaliste Brigitte Ars schrijft in ‘Hoe wikkel je een sari om een Nederlandse vrouw in India’ (Atlas 2007) over haar huwelijk met een moderne, hoogopgeleide Indiase man die uit een
vrouwen die ook een Turkse vakantieliefde hebben. “Jij spreekt geen Turks, hij geen Engels en de intellectuele afstemming is niet optimaal. Dan moet de seks zeker geweldig zijn?” Een vraag die regelmatig gesteld wordt. Die vraag beantwoordt Jensen niet, maar haar beschrijving van de eerste paar keer suggereren dat die - hoe zal ik het zeggen - niet geweldig verlopen. Er zijn praktische problemen want Ozan woont nog thuis en Jensen schrikt van zijn jongenskamertje met
“Jij spreekt geen Turks, hij geen Engels en de intellectuele afstemming is niet optimaal. Dan moet de seks zeker geweldig zijn?”
22
Zuid-indiase Brahmaankaste van priesters stamt. Bij vakantieliefdes van hoogopgeleide Nederlandse vrouwen is soms sprake van een grote afstand tot het onderwijsniveau van de buitenlandse man. De filosofe en journaliste Stine Jensen vertelt in ‘Turkse vlinders’ (Prometheus 2005) openhartig over haar relatie met zo’n Turkse man, een kuaför van beroep. Het boek is mede gebaseerd op gesprekken met Turkse vriendinnen en enkele mannen die een Turkse partner hebben. Het boek biedt een mooi beeld van het chaotische leven in Istanbul en de schrijfster vertelt ook nog over de bikinilijn bij Turkse vrouwen. Ars’ boek is vooral de moeite waard wegens haar beschrijvingen van rituelen, zoals bij haar huwelijk en de rouwrituelen voor haar schoonmoeder. Kort na haar promotie in 2002, besluit Jensen naar Istanbul te gaan en ontmoet Ozan die als kapper op een filmset werkt. Ze raakt onder de indruk van zijn charmes. Dankzij moderne communicatiemiddelen en goedkoop vliegen kan de vakantieliefde nog lang in stand blijven - wie dat tenminste wil. Alleen heeft Ozan geen computer, is vaak bellen te duur voor hem en ligt het Engelse taalgebruik bij zijn smsjes op het niveau van “Me Jane, you Tarzan,” zoals de schrijfster opmerkt. Ze besluit Turks te leren en ontmoet bij de Volksuniversiteit voornamelijk blonde
enkele strips als boekenbezit. Ozan voelt er niets voor een condoom te gebruiken: “Allah zal mij beschermen tegen aids.” Maar hoe zit het met haar bescherming? Dat blijkt geen gemakkelijk onderwerp om met hem te bespreken. Haar Turkse vriend is heel bezitterig en wil steeds weten wat ze uitvoert. Volgens haar Turkse vriendinnen zijn bijna alle Turkse mannen bezitterig. Turkse vrouwen kunnen trouwens ook heel jaloers zijn. Jensen ontmoet een goed Turks sprekende Engelsman met een Turkse vriendin die hem meteen verbiedt ooit nog met haar te praten. Nu zijn Turkse mannen niet alleen bezitterig, maar ook ontrouw, althans volgens haar Turkse vriendinnen. Maar vergeleken met Hollandse mannen is Ozan verpletterend romantisch, ervaart Jensen. Toch geeft ze toe dat Ozan’s aantrekkelijkheid samenhangt met de diepe indruk die Istanbul op haar maakt. Jensen besluit uiteindelijk een tijdje in Istanbul te gaan wonen en vindt een ruimte in de buurt van het kosmopolitische Taksimplein. Verder ziet ze weinig van die immense stad. Na vier maanden volgt het afscheid. Ozan doet zijn best om in zijn gebrekkige Engels uit te leggen dat hij haar in Amsterdam wil opzoeken, maar geen geld heeft. Jensen beseft dat het van zo’n bezoek niet zal komen.
omdat dat te emotioneel voor hen zou zijn. Toen was het de oudste zoon die de brandstapel aanstak. Urenlang zagen de mannen dan toe dat het lijk verbrandde. Nadat het lijk is gecremeerd werd de as van Amma door een priester voor de drie zonen uitgestrooid. De echtgenoot is niet bij dit ritueel betrokken, want hij is geen familie. De resterende botjes worden met een beetje melk gewasssen. “Ik kon niet anders dan mijn blik afwenden van dit pijnlijk ritueel (…). De tastbaarheid van de dood leek mij zo ongeveer een marteling voor de zonen.” Wie zo schrijft, kan ook met afgewende blik goed kijken. Impliciet stelt Jensen een relevante antropologische vraag aan de orde: zijn gedragingen persoonlijke kenmerken of zijn ze kenmerkend voor een bepaalde cultuur? De schrijfster, net als haar Turkse vriendinnen met een Hollandse vriend, worstelt voortdurend met die vraag. “Bestaan er ook andere Turkse mannen,” vraagt ze haar vriendinnen na een jaloerse uitval van Ozan. Die zijn er. Maar eigenlijk vinden deze moderne, hoogopgeleide vrouwen zulke mannen maar niks. Want dat een man de baas over je wil spelen zien ze toch als een bewijs van zijn liefde. Maar hoort het bij de Nederlandse identiteit om erg zuinig te zijn, of is er sprake van een gierige hufter die het normaal vindt om tot op de laatste cent uit te rekenen wat zijn vriendin hem schuldig is als ze samen zijn wezen stappen? Bij Stensen zelf gaat het niet alleen om culturele verschillen maar ook om klassenverschillen. Wie transnationaal huwt,
CUL januari 2008
Ars was een keer op vakantie in India geweest en had daar nare ervaringen beleefd. Maar weer terug ontmoet ze Raj, een Indiër die in Nederland werkt, en ze is op slag verliefd. Ze gaan op bezoek bij zijn ouders in India en Amma, de moeder van Raj, maakt een diepe indruk. Zijn vader is conservatiever en niet helemaal blij met Raj’s keuze, maar hij houdt zich goed. Het is het duidelijk dat van hen verwacht wordt dat ze trouwen. Tot grote vreugde van Deepa, de vriendin van de jongere broer van Raj. Die heeft een baan in Dubai, zodat het stel een relatie op afstand heeft, want met hem samenwonen in Dubai is ondenkbaar. Maar zolang de oudere broer niet is getrouwd, is het volgens de tradities onmogelijk dat Deepa en Vijay trouwen. “Toerist op eigen bruiloft” omschrijft Ars de acht uur durende huwelijkssluiting met een vaststaand programma van vele rituelen. Ook de Hollandse familie is aanwezig. Die wordt ondergebracht in een zeer sober hotel waar ze klagen over de primitieve WC en het voedsel. Maar de Indiase familie heeft de nacht nog veel primitiever doorgebracht. Voor haar vader zijn de ervaringen een absolute cultuurshock, zoals het feit dat iedereen zo maar zijn kamer binnenloopt. Ars en haar man hebben uitgebreid haar positie als vrouw binnen hun huwelijk doorgesproken. Maar ze krijgt vlagen van paniek en vraagt ze zich af hoe ze ooit kan passen in de wereld van haar Indiase schoonfamilie. Na hun huwelijk vertrekken ze naar Maleisië waar Raj een nieuwe baan heeft gekregen. Aldaar horen ze het
“Toerist op eigen bruiloft” omschrijft Ars de acht uur durende huwelijkssluiting met een vaststaand programma van vele rituelen. slechte nieuws dat Amma is overleden. De rouwperiode duurt veertien dagen en gaat gepaard met vele rituelen waaraan Ars als schoondochter deelneemt. Ook is ze bij de crematie aanwezig die plaats vindt in een moderne ijzeren oven. Dat is nieuw want bij vroegere lijkverbrandingen mochten vrouwen niet aanwezig zijn
krijgt er een schoonfamilie uit een andere cultuur bij. Dat kan heel goed gaan, zoals Ars zo aardig laat zien, maar het is niet makkelijk. Bert Schijf
!! CUL prijsvraag !! Wat wordt het thema van de volgende Cul?! Ergens in het blad kun je zien wat het thema van de volgende Cul wordt. In de vorige Cul kon je namelijk ook zien dat het thema Azie werd. Maar waar o waar? Hmm... Weet je het antwoord, stuur dan een mail naar cul_redactie@yahoo.com en word jij gekozen als ‘de winnaar/es’, dan win je een antropologisch verantwoorde prijs!
23
Mario Rutten:
CUL januari 2008
Haresh
“Dit is mijn zwager Haresh uit Londen” zegt Gopal als ik op zaterdagavond bij hen aanschuif in het restaurant van de Singapore Cricket Club. Samen met zes andere familieleden vieren ze dat Haresh even terug is in zijn geboorteland. Ieder jaar brengen hij en zijn vrouw hun vakantie door in Singapore, het diner in de cricketclub vormt traditioneel het begin van hun verblijf. “Ik vind het heerlijk om weer in Singapore te zijn”, zegt Haresh nadat ik naast hem ben gaan zitten. “Het is hier rustig en veilig op straat en er wordt hard opgetreden
succes afgerond, maar zag voor zichzelf geen toekomst in zijn geboorteland. In Singapore hoopte hij meer kans te maken op werk dat paste bij zijn opleiding. Na een aantal jaren verschillende baantjes te hebben gehad, bleek hij ook daar echter niet meer dan laaggeschoold werk te kunnen krijgen. “In die dagen was corruptie aan de orde van de dag in Singapore. Om een goede baan te krijgen had je in die tijd geld of contacten nodig,” zo had Haresh’s vader hem meerdere malen verteld. De schoonfamilie van zijn vader bleek echter over
“Er is geen corruptie in Singapore en geen welvaartstaat die mensen lui maakt. “
24
als je je niet aan de wet houdt. Er is geen corruptie in Singapore en geen welvaartstaat die mensen lui maakt. Singapore heeft de toekomst, als je vooruit wil komen moet je hier naar toe verhuizen. In Engeland ben ik een groot deel van mijn salaris kwijt aan belasting en wat krijg ik ervoor terug? Het begint steeds meer op een derdewereld land te lijken. Diefstal, geweld en zelfs corruptie nemen er hand over hand toe. Ik heb bijna mijn hele leven in Engeland gewoond, maar voel me er steeds minder op mijn gemak.” Haresh was tien jaar toen zijn vader hem samen met zijn twee zusjes en hun moeder naar Londen liet overkomen. Geboren in India in 1932, was zijn vader in 1954 naar Singapore geëmigreerd. Zijn komst was onderdeel geweest van de afspraken rond het huwelijk met de moeder van Haresh, een dochter van een Indiase familie die al drie generaties in Singapore woont. Met grote verwachtingen had hij India voor Singapore ingeruild. Hij had in India de middelbare school met
geen van beide te beschikken. Daarbij werd Singapore in die tijd gekenmerkt door grote sociale en politieke problemen. Geweld en onlusten in het begin van de jaren zestig leidden uiteindelijk tot de afsplitsing van Singapore uit de Maleisische federatie en daarmee tot grote onzekerheid over de politieke en economische toekomst. Toen de vader van Haresh in 1967 via een familielid de mogelijkheid kreeg naar Engeland te gaan, aarzelde hij geen moment. Hij zag het als een prachtige kans op een betere toekomst voor hem en zijn gezin. Engeland was nog steeds een rijk en machtig land waar je een baan kon krijgen op basis van je capaciteiten en niet op basis van de contacten van je familie, zo vertelde zijn vader later. Na enig zoeken vond hij inderdaad een baan bij de overheid en kon hij in 1970 zijn gezin laten overkomen. In de daarop volgende jaren hielp hij veel familieleden uit India en Singapore die zich maar al te graag in Engeland wilden vestigen. Zijn zoon
drieduizend leden die al meer dan honderd en vijftig jaar bestaat. “Mijn vader had destijds geen mogelijkheid vooruit te komen in India, maar zag voor zichzelf ook geen toekomst in Singapore. Het is vreemd om het te moeten zeggen, maar ik heb het gevoel dat tijdens mijn leven alles op zijn kop is komen te staan. Lange tijd werden wij als het succesverhaal van de familie gezien. Toen ik jong was, keek onze familie in Singapore erg tegen ons op. Mijn neven en nichten waren jaloers op mij en wilden graag naar Engeland emigreren. Nu is het net andersom. In Londen hebben we meer en meer te maken met werkloosheid, geweld en corruptie, zaken waarvoor mijn vader Azië juist was ontvlucht. Voor de jonge generatie zijn er op dit moment veel minder kansen in Europa terwijl de economie van Singapore nog steeds enorm groeit. Mijn zoon is vier jaar geleden afgestudeerd, maar kan geen geschikt werk vinden in
“Het is gedaan met Europa, ze leven daar in het verleden: Azië heeft de toekomst!” Haresh door de jaren heen steeds meer het idee dat zijn kinderen wellicht een betere toekomst in Azië zouden hebben. Het is mede om die reden geweest dat zijn vrouw nooit haar Singaporese nationaliteit heeft opgegeven. “Singapore is een van de meest veilige en welvarende landen in de wereld. Hier is alles prima geregeld”, zo benadrukt Haresh aan het eind van de avond. “Mijn zwager heeft het goed voor elkaar hier. Hij heeft een succesvol bedrijf en is sinds kort lid geworden van de Singapore Cricket Club”, een elite club met ongeveer
Engeland. Hij heeft het er vaak over hoe succesvol mijn zwager en zijn twee zonen zijn en denkt er serieus over naar Singapore te verhuizen. Ik geef hem groot gelijk; als ik jong was zou ik geen moment aarzelen, zelfs India is nu in opkomst. Het is gedaan met Europa, ze leven daar in het verleden: Azië heeft de toekomst!”
CUL januari 2008
Haresh slaagde erin om na zijn middelbare school een vervolgopleiding te volgen. Na zijn studie vond hij werk op Heathrow bij het onderdeel grondpersoneel van British Airways, waar hij uiteindelijk zou opklimmen tot afdelingshoofd. In 1979 trouwde Haresh met een dochter van een Indiase familie in Singapore. In die tijd waren jonge mannen van Indiase afkomst met een Engels paspoort nog een gewilde kandidaat-schoonzoon voor Indiase families in Singapore. Met de opkomst van Singapore in de jaren daarna veranderde dat snel, gaf Haresh aan. Regelmatig bezocht hij met zijn gezin zijn schoonfamilie in Singapore en zag hij het land uitgroeien tot een van de snelst groeiende economieën in de wereld. Terwijl zijn vader Singapore altijd is blijven zien als een ontwikkelingsland waarheen hij nooit van plan is geweest definitief terug te keren, kreeg zijn zoon
Mario Rutten
(recensie)
Kafka on the shore In 2005 verscheen de engelse vertaling van `Kafka on the Shore´. Dit mysterieuze en soms vreemde boek werd geschreven door de Japanse schrijver Haruki Murakami en is werkelijk een van de meest inventieve boeken die ik de afgelopen tijd heb gelezen. Het verhaal van de vijftienjarige Kafka die van huis weg loopt om weg te komen van zijn onmogelijke vader en het verhaal van de oude analfabeet Nakata, wisselen per hoofdstuk maar raken gaandeweg steeds meer met elkaar verstrengeld. Met de twee karakters reist de lezer door het Japanse landschap van dorp naar stad en van de ene bizarre ontmoeting naar de andere. Met vissen die uit de lucht vallen, de katten met wie Nakata praat en de soldaten die Kafka in een bos tegenkomt, maar die vreemd genoeg sinds de Tweede Wereld Oorlog niet ouder zijn geworden, is het boek een beetje vreemd en mysterieus maar nooit ongeloofwaardig. De lezer wordt werkelijk meegezogen in de twee ongelofelijke verhalen met zijn uiteenlopende karakters: een echte `page-turner´. Door de mythische figuren die de lezer in dit bedwelmende en meeslepende boek tegenkomt, heeft dit boek een sterk oosters en echt Japans karakter. Omdat de elementen ‘fantasie’ en ‘magie’ mij voorheen niet aanspraken werd ik in eerste instantie weerhouden dit boek te lezen. Ik heb mij genoodzaakt gezien hier op terug te komen! Laat ik zeggen dat dit een van de meest originele boeken is die ik het afgelopen jaar heb gelezen. Wanneer iemand `Kafka on the Shore´ heeft gelezen kan ik mij haast niet voorstellen dat deze niet onmiddellijk de drang ontwikkelt om meer boeken van deze schrijver op te zoeken. Een echte aanrader dus! Kafka on the Shore, Haruki Marukami 2005 Stefanie Nijenbandring de Boer
25
Op de bank met....
CUL januari 2008
Yolanda van Ede
Dit interview vond plaats eind december, net voor de kerstvakantie. Het is een drukke tijd voor Yolanda van Ede. Ze is bezig een semester M&T af te ronden en zich voor te bereiden voor ‘Anthropology of Senses’ in het volgende semester. Daarnaast heeft ze net een debat achter de rug na aanleiding van haar bijdrage voor een boek over multicultureel Nederland. Ik spreek met Yolanda over deze onderwerpen, Nepalese nonnen, Japanse Flamenco dansers en meer.
Deze week heb je net deelgenomen aan een debat over de multiculturele samenleving. Ja, gisteren was een debat georganiseerd waarbij ik in het panel zat samen met onze voormalige premier Ruub Lubbers. Het debat was eigenlijk georganiseerd om de bundel ‘Zo zijn onze manieren, visies op multiculturaliteit in Nederland’ te promoten. Vincent de Rooij en Francio Guadeloupe hebben deze bundel geredigeerd en ik heb er een stukje in geschreven. Vincent en Francio hebben het initiatief tot het boekje genomen omdat ze het verbazingwekkend vinden dat in alle debatten over multiculturaliteit en integratie in Nederland de antropologen buitenspel staan. Maar we sluiten onszelf ook niet in. Het boek is in feite niet een academisch werk. Het is door antropologen voor het grotere publiek geschreven om te laten zien hoe multiculturaliteit werkt in de gewone samenleving.
iemand te maken, vanuit je eigen multiculturaliteit. Ik ben uitgegaan van een gedichtje van Godfried Bomans dat we waarschijnlijk allemaal wel kennen: ‘Ik zit achter het vensterglas mij onnoemlijk te vervelen. Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.’ Nou, mijn hele stuk gaat er dus over de waanzin dat je denkt dat je maar één hondje bent en dat je zou willen dat je twee hondjes was. Feitelijk, als je goed kijkt, ben je een hele roedel honden. En dan ga je niet achter dat vensterglas zitten, dan ga je de wereld in. Voordat je bij de antropologie terecht was gekomen was je actrice, danseres en choreograaf. Kun je daar iets over vertellen? Ik zat op het VWO en ik woonde in de achterhoek. Daar was het heel gewoon als je in de vierde klas op stijldansles ging. Ik moest nog voor zilver op en toen
“Feitelijk, als je goed kijkt, ben je een hele roedel honden.”
26
Wat is dat jouw belangrijkste boodschap die je in jouw hoofdstuk dit boek verkondigt? Het woord multiculturaliteit suggereert dat er ook een uniculturaliteit is; het beroemde debat met Maxima over de Nederlandse cultuur. Die bestaat gewoon niet. En als je heel goed kijkt naar wie jij zelf bent, jouw eigen identiteit, zie je dat we allemaal verschillende sociale rollen spelen in allerlei verschillende contexten. We zitten in verschillende netwerken, waarin elke keer een ander appel wordt gedaan op wie wij zijn. Als je je daar nou goed bewust van bent en als je dat omdraait dan kun je ook contact maken met mensen uit allerlei andere culturen, want er is altijd wel een verbinding met
werd ik gevraagd voor het stijldans formation team van de dansschool, wat dus betekent dat ik meteen gelanceerd werd in de Nederlandse kampioenschappen, de Europese kampioenschappen en weet ik wat. Dat heb ik heel intensief gedaan. Toen ben ik daarin ook les gaan geven. Ik ben kort naar de toneelschool gegaan, maar dat was niets voor mij. Daardoor was ik wel bij een theatergezelschap terecht gekomen. Doordat ik in het theaterwereldje zat ben ik vaak gevraagd om choreografieën te maken voor theatervoorstellingen, maar ook voor filmscènes. Dat heb ik een paar jaar gedaan. In die tussentijd heb ik Argentijnse tango, flamenco, buikdansen en heb Bharata Natyam gedaan.
Tot ik een enorme zenuwontsteking in mijn rug kreeg. Ik mocht niet meer dansen als ik dat wilde laten genezen. Toen ben ik buschauffeur geworden. Dat had met mijn rug eigenlijk helemaal niet gemogen, want er moet toch wel brood op de plank komen. Ondertussen zat ik te bedenken wat dan moest. Toen dacht ik: ‘Weet je wat
zigeuner of een Andalusiër. Daar is iets gebeurd in die 25 jaar. Wat is dat? Hoe hebben Japanners het voor elkaar hebben gekregen om zich los te ontwikkelen van het stereotype van kopieermachines en een enorme eigenheid in de flamenco te kunnen leggen?
ik ga doen, met al die buitenlandse dansen die ik heb geleerd, met al die culturen waarmee ik in aanraking ben gekomen? Ik ga antropologie studeren.’ Vroeger gaf je les in dansen en nu sta je voor de collegezaal. Lesgeven is een vaste lijn in je carrière. Is het ook echt een passie voor jou? Ik weet niet of je het een passie zou willen noemen. Het is mijn tweede natuur. Dat heb ik als kind al gehad. Toen heb ik ook heel vaak ruzie gehad met mijn vriendinnetjes omdat ze mij altijd zo’n betweter vonden. Ik heb gewoon de neiging om continu dingen uit te leggen of informatie bij dingen te zoeken waar anderen niet eens opkomen om dat te doen. Ik vind het leuk om te weten en ik vind het leuk om het te vertellen. Ja het is een passie geworden, maar het is ook mijn tweede natuur. Kun je iets vertellen over je huidige onderzoek naar Japanners die flamenco dansen? Ik heb zelf 25 jaar geleden heel veel flamenco gedanst. Ik ben ook een paar keer naar Spanje gegaan om daar, laten we zeggen, masterclasses te volgen. Meestal waren die vrij internationaal en er waren ook altijd een paar Japanners bij. Ik merkte aan één van mijn leraressen dat ze heel snel geïrriteerd raakte door die Japanners. Op een gegeven moment kwam ik haar tegen op een feestje en toen heb ik haar hier voorzichtig naar gevraagd. Toen zei ze: ‘Je kunt goddorie aan de draai van hun pink zien van wie ze les hebben gehad. Ze kopiëren alles. Flamenco is toch niet een masker? Het moet vanuit je guts komen en niet een kopieermachine zijn.’ Nou, in feite was dat een stereotype beeld dat ze van Japanners had. Toen ik drie jaar geleden voor het eerst zat te denken over welk project ik nu zal aanpakken, dacht ik terug aan dat moment. Toen ben ik gaan googlen en zag dat op een heleboel belangrijke Spaanse flamencofestivals de Japanners wonnen. Moet je je voorstellen, dat in Zuid-Spanje, Andalusië, flamencofestivals worden georganiseerd en een Japanner wint het van een
Heb je enig idee van hoe dat komt? Het heeft alles te maken met manier waarop zij leren. Spanjaarden leren flamenco via het ritme. Dat zit zo in hun systeem, dat elke ledemaat automatisch reageert op dat ritme. Dat is bij hen de insteek. Daarom zijn wij van die knurften, want we hebben dat ritme niet in ons systeem. Bij de Japanners gaan via het zicht. Die kopiëren precies wat de danslerares zei. Elke beweging, tot in de millimeter. Pas als ze die techniek, die vorm compleet beheersen, laten ze los en dan kunnen ze ermee spelen. Maar dat duurt twintig jaar. Ze nemen daar ook de tijd voor. Dit is heel erg generaliserend, maar ik heb gewoon gezien dat Nederlandse flamenco danseresjes het liefst gisteren al willen spetteren. Japanners niet. Die nemen daar rustig tien tot twintig jaar de tijd voor. Aziatisch geduld, om dan nog maar een cliché, een stereotype erin te gooien. Dus die stijl, die manier, wil ik gaan onderzoeken via een zintuiglijke benadering van het leerproces. Zowel voor je doctoraal als voor je promotie heb je onderzoek gedaan in een boeddhistisch Tibetaans nonnenklooster in Nepal. Waarom heb je hiervoor gekozen? Ik was afgestudeerd bij Saskia Kersenboom, die hier een aantal jaar ook hoofddocente is geweest. Ze heeft de geschiedenis en betekenis van de Bharata Natyam onderzocht als een orale traditie. Die is terug te voeren op de tempeldanseressen in Zuid-India. Die tempeldanseressen waren religieuze vrouwen die performance gebruikten om in feite religieuze teksten te mimen, omdat over te brengen naar een publiek dat niet in staat is om de teksten te lezen. Dat vond ik een fantastisch fenomeen. Toen ben ik eigenlijk ook op zoek gegaan naar religieuze vrouwen en hun orale traditie. Op een vakantie in Thailand kwam ik boeddhistische nonnen tegen waarvan ik geen idee had dat ze bestonden. Het bleek ook dat er heel weinig onderzoek naar gedaan was. De nadruk van mijn onderzoek kwam te liggen op religie en religieuze vrouwen, gender,
CUL januari 2008
“Ik vind het leuk om te weten en ik vind het leuk om het te vertellen.”
27
seksualiteit, het celibaat, kennisverwerving, een soort archetypische terugkeer naar de maagd Maria en de hoer Maria Magdalena. Eva, de vrouw die als ze kennis vergaard geen moeder meer mag zijn. Nonnen kiezen voor het celibaat, want dan mogen ze kennis vergaren. Als je moeder wordt, heb je die kans amper. Dan krijg je die kans ook niet. Je wordt dan klein gehouden.
kan je niet volgen,’ tot en met een groep die zegt: ‘Vertel me iets nieuws. Is dit nou universitair onderwijs?’ Hiernaast heb je natuurlijk ook het derdejaars vak Anthropology of the Senses. Waarom zou je studenten aanraden om het vak te kiezen? Een heleboel redenen. Kijk, voor mij heeft het alles met M&T te maken, alles met methodologie. Hoe doen
CUL januari 2008
“In de Tibetaans boeddhistische kloosterstructuur hangen de nonnen ergens onderaan.”
Voor veel vrouwen was de keuze voor het kloosterleven de enige kans om een opleiding te volgen, omdat meisjes daar niet naar school toe gingen. Draag het klooster in dat opzicht bij aan de emancipatie van vrouwen? Ik hoopte verschrikkelijk om dat te vinden. Dat was in feite ook de illusie die de meisjes zelf hadden. Het idee dat ze zelfstandig, onafhankelijk, geleerd, bereisd, en belezen zouden worden zodra ze in dat klooster zouden zitten. En toen ze eenmaal in dat klooster zaten, bleken ze gewoon in een ander patriarchaal systeem terecht te zijn gekomen. Ook in de Tibetaans boeddhistische kloosterstructuur hangen de nonnen ergens onderaan en zijn ze continu verantwoording schuldig aan een mannelijke lama. Zo frustrerend… Voor mij, maar vooral voor die meiden. Dat is zo zielig. Daar geef je dan liefde, seksualiteit, moederschap, een gezin, dat geef je er allemaal voor op. Om uiteindelijk in feite alleen maar een onderdrukte eenzame ziel te zijn. Je geeft les in Methoden en Technieken in het eerste jaar. Hoe is het om les te geven voor eerstejaars studenten?
we onderzoek? Wij zijn zo enorm getraind in praten, woorden. In de Westerse cultuur is het oog dominant. Als het niet te zien is, bestaat het niet. Daarom moeten we ook testen en experimenteren. Nou, als je kijkt naar wat er gebeurd als wij antropologisch onderzoek doen, dan is het vaak niet het zicht wat heel belangrijk is. Gisteren in dat debat merkte ik dat mensen het heel normaal vonden om zomaar aan iemand te vragen: ‘Waarom draag jij een hoofddoekje?’ Dit is een impertinente vraag. Zo’n vraag geeft mensen het gevoel dat ze zich moeten legitimeren. Bovendien geeft het ze het gevoel dat ze er duidelijke rationele ideeën over moeten hebben, terwijl het soms een gut feeling kan zijn. Daar heb je niet over nagedacht, dat doe je gewoon. Met vragen forceer je een antwoord, je dwingt een antwoord af. Leer nou eens gewoon een keer te kijken. Of, in andere situaties, te proeven, of te ruiken, te voelen, in alle vormen van voelen die je je kunt voorstellen, wat het antwoord zou kunnen zijn op je vraag. Je moet ook ruiken als je iemands huis binnen komt, waar ruikt het dan naar? Dit zegt wel alles over wie diegene is. Of die wel of niet rookt, of die wel of niet Ambi Pur gebruikt. De arbeidersklasse gebruikt veel meer van dat soort huismiddeltjes en geursprays dan mensen uit hogere
“Met vragen forceer je een antwoord, je dwingt een antwoord af. Leer nou eens gewoon een keer te kijken.”
28
Het wordt steeds moeilijker en ingewikkelder. Het is ongelooflijk. Ik heb het nu voor het zevende jaar gegeven. Ik ga er ook mee ophouden. In die zeven jaar heb ik enorme veranderingen zien gebeuren. Een aantal jaar geleden waren eerstejaars vooral eerstejaars. Dat waren mensen die vooral direct van de middelbare school afkwamen, één jaar gereisd hadden, of wat baantjes hadden gehad om te bedenken wat ze nou eigenlijk wilden. Tegenwoordig krijg ik een enorm gemêleerd gezelschap van eerstejaars antropologie. Dat zijn de mensen die net van het VWO komen, maar ook ontzettend veel mensen die een propedeuse HBO hebben, een hele HBO opleiding hebben afgemaakt, of het zijn mensen die al een hele universitaire studie afgerond hebben en zelfs al jaren werkervaring hebben. Het gaat niet goed als je dan zo’n groep moet bedienen. Je hebt altijd dat er een enorme groep is die zegt: ‘Dit is veel te moeilijk, ik weet niet waar je het over hebt, ik
milieus. Nou, daar zit een zelfbeeld achter en dat kun je ruiken, nog voordat je iemand gaat vragen: ‘wat is je maandelijkse inkomen? Wat is je salarisschaal?’ Je ruikt het al bij het binnenkomen.
Rogier Vlaar Annika van Oostveen
Ook in deze CUL is de Opleidingscommissie (OC) er weer bij met een nieuwsbrief vol nieuws! Nog even vermelden wie de student-leden zijn van deze OC: Willem Willems, Bodil Stelwagens en Sanna Burggraaf. Onze docent-leden zijn: Rob van Ginkel (voorzitter), Yolanda van Ede, Mattijs van de Port en Thijl Sunier. De OC geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwijsgerelateerde onderwerpen die spelen binnen de opleiding. Bij deze alle nieuwtjes op een rij:
Graduate School
Sinds de laatste CUL zijn er twee werkgroepen actief geweest die de praktische invulling van de Graduate School (GS) zouden moeten toelichten. De invoering van de GS staat gepland voor 2008, als groeimodel, aldus de decaan. De plannen zijn nog steeds abstract, er wordt nu gepraat over de structuur en over wat voor ons belangrijk is, namelijk medezeggenschap. Wij houden jullie op de hoogte zodra er nieuwe informatie beschikbaar is. Blackboard-site Na wat opstartproblemen is het eindelijk zover: de OC Antropologie community is geboren! Op dit forum hebben jullie de mogelijkheid om met elkaar te discussiëren over de bestaande vakken. Één van de doelen is om bestaande frustraties bij studenten te onderscheppen en om zo een genuanceerd beeld te krijgen van wat er bij de studenten leeft. We roepen iedereen dan ook op om hier gebruik van te maken. Aanmelden gaat als volgt: open het tabblad ‘community’ op je blackboardpagina en zoek in het blokje ‘organisation search’ naar ‘OC antropologie.’ Vervolgens zie je in de resultatenlijst de community staan. Klik hier op ‘enroll.’ Nu heb je toegang tot de community en is deze beschikbaar op je blackboard-pagina.
Synchronisatie
De UvA is bezig om via een synchronisatie-commissie alle opleidingen binnen de Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen te synchroniseren. Dit houdt in dat alle maatschappij gerichte opleidingen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd gaan worden door onder andere dezelfde Onderwijs- en Examenregelingen, cum laude regels en fraude maatregelen. Meer is er voor alsnog niet bekend, maar wij houden jullie op de hoogte via deze nieuwsbrief en onze community. Evaluaties
CUL januari 2008
Nieuwsbrief
Nieuwsbrief Opleidingscommissie
Het einde van dit semester is in zicht. Dit houdt in dat er weer geëvalueerd moet worden. De studenten worden hierbij de mogelijkheid gegeven hun mening te uiten over de gevolgde vakken. Omdat we veel kunnen met de suggesties die worden gegeven in deze evaluaties, willen wij iedereen oproepen deze serieus te nemen en daadwerkelijk in te vullen. Zonder jullie mening kunnen wij niets verbeteren! Voor meer informatie verwijzen wij naar onze gloednieuwe community. Voor vragen en klachten kunnen jullie een e-mail sturen naar de Studenten Commissie van de studievereniging Kwakiutl scokwak@gmail.com of ga naar onze community!
29
CUL januari 2008
Koza Visual
Ankara is een relatief jonge, geconstrueerde stad, enkel het kleine centrum doet herinneren aan een oude historie. De stad staat in reisgidsen bekend als saai, en enkel om zijn centrale ligging belangrijk als doorvoer haven naar andere plekken in het land. Niets is echter minder waar. Ankara is voor mij een aangename verassing geweest die ik bij louter toeval ontdekt heb. Alles is begonnen toen ik via een vriend hoorde over een project waarbij vergelijkend onderzoek gedaan zou worden naar een dorp in Nederland, Griekenland en Turkije middels documentaire. Na een paar e-mails en telefoontjes over en weer ontdekte ik dat het om veel meer ging dan alleen dat. Wekelijks worden er in Ankara lezingen en workshops gegeven die betrekking hebben op kunst, sociaal wetenschappelijk onderzoek, film, documentaire en andere onderwerpen die betrekking hebben op bovenstaande. Het Kozavisual project is ontwikkeld door Süha Ünsal en Özge Çelikaslan. Süha Ünsal heeft economie gestudeerd aan de Haceteppe Universiteit vervolgens heeft hij een Master in geschiedenis afgerond aan de Akdeniz Universiteit. Hij heeft aan het international
University (METU) in Ankara. Gedurende haar studie heeft ze enkele cursussen gedaan bij het audiovisueel onderzoekscentrum verbonden aan METU. Hierdoor heeft ze haar master veranderd in Turkse cinema bij communicatie wetenschappen aan de universiteit van
Het project wil een brug slaan tussen visuele media, kunst en sociaal wetenschappelijk onderzoek. instituut voor sociale geschiedenis in Amsterdam onderzoek gedaan naar een communistische politieke beweging in Turkije en heeft veel interesse in mondelinge geschiedenis overdracht. Özge Çelikaslan heeft filosofie gestudeerd aan Middle East Technical
30
Ankara. Momenteel is ze haar scriptie over Turkse cinema aan het afronden. Kozavisual wordt gesteund door NIHA (Nederlands Instituut voor Hoger Onderwijs in Ankara). NIHA is ontwikkeld door OCW(Nederlands ministerie voor onderwijs cultuur en wetenschap) om een bijdrage te leveren aan de internationalisering van het hoger onderwijs in Turkije en Nederland. Sponsor zijn voor het Koza Visual project is hiervan een onderdeel. Kozavisual is een audiovisueel onderzoeksproject , het brengt studenten, kunstenaars en wetenschappers uit Nederland en Turkije samen. Het is opgericht in April van dit jaar en bestaat uit zowel praktische workshops als theoretische lezingen. De onderwerpen variëren van “video productie techniek” tot “visueel denken” en “verbetering van sociale wetenschappen”. Omdat
Kozavisual brengt theorie in praktijk door alles wat geleerd is in de workshops en seminars toe te passen in een veldwerkstudie. In juli van dit jaar is het eerste deel afgerond met een klein veldwerk in Cappadocia. Cappadocia is een streek in het hart van Turkije en staat bekend om zijn prachtige feeërieke landschappen
CUL januari 2008
de discussie over hoe visuele media een rol kunnen spelen bij sociaal wetenschappelijk onderzoek belangrijk is wordt er veel waarde gehecht aan het theoretisch deel van het project. ����� Özge Çelikaslan zegt hierover: “We need to discuss social sciences, and how to use audiovisual tools on social sciences.” Het ����������������� doel van het project is om audiovisuele media, kunst en sociale wetenschappen samen te brengen en een open discussie te blijven voeren over hoe audiovisuele media gebruikt kunnen worden voor wetenschap en kunst. Kunst is belangrijk voor de oprichters van het project, omdat volgens hen esthetiek een essentieel onderdeel is van videokunst en documentaire. Documentaire kan niet los gezien worden van kunst omdat artistieke waarden kunnen helpen in het maken van beelden. De discussie omtrent esthetiek is belangrijk voor het vormen van onder andere grafisch materiaal en tekst op sociale wetenschappen,video en documentaire. ��������������������������������� Özge Çelikaslan onderstreept dit
“We cannot do it without art, it is very important we need the tendency of art.”
door te zeggen: “We cannot do it without art, it is very important we need the tendency of art.”
en grotwoningen. Het dorp waar het onderzoek heeft plaatsgevonden heet Ibrahim Pasja, met ongeveer 1200 inwoners een kleine plaats. Er zijn verschillende redenen waarom Ibrahim Pasja een geschikte locatie is voor onderzoek. Ten eerste is de architectuur van het dorpje interessant omdat er twee christelijke kerken staan. Het merendeel van de woonhuizen is in Griekse stijl gebouwd, iets wat uitzonderlijk is voor dorpen in Turkije. De reden van deze Griekse invloed is dat er in Ibrahim Pasja veel Grieks orthodoxe mensen hebben gewoond. In 1923 verandert dit echter radicaal wanneer het verdrag van Laussane wordt getekend door Turkije. In dit verdrag staat dat Turkije en Griekenland overeenstemmen hun Turkse moslim populatie in Griekenland uit te wisselen tegen de Grieks orthodoxe
31
CUL januari 2008 populatie in Turkije. Ook de Grieks orthodoxe populatie van Ibrahim Pasja ontkomt hier niet aan en wordt naar Griekenland gestuurd in 1924. Een tweede reden voor onderzoek is het toerisme. Er wonen twee Europese families in het dorp die hun huis gerenoveerd hebben tot gastenverblijf. Hierdoor worden er toeristen aangetrokken in het dorp. Voor de bewoners van
worden we in drie groepen verdeeld, waarbij een groep het plein zal observeren, het domein van de mannelijke populatie van het dorp. De tweede groep verricht een klein onderzoek naar de vrouwen in het dorp en de spanning die er bestaat tussen private en publieke ruimte. De derde groep ontfermt zich over de architectuur in het dorp, met name de ontstaansgeschiedenis. Zelf zit ik in
Doel van dit onderzoek is een discussie opgang te brengen over de reden van migratie van Turkije naar Nederland en hoe situatie voor migranten tegenwoordig is.
32
Ibrahim pasja is dit het eerste contact met toerisme en toeristen. Tenslotte viel op dat er een spanning heerst tussen de publieke en private ruimte in het dorp en dat dit met name geld voor de vrouwen. Vrouwen mogen zich alleen begeven in het private domein van het huis en de tuin, het is niet wenselijk dat ze vaak in het dorp komen zonder hun man. Doen ze dit wel dan wordt er al snel kwaadgesproken en geroddeld over hen. De mannen bevinden zich vaak op het dorpsplein om te praten en thee te drinken met elkaar. Deze plek vervuld een sociale functie in het dorp, ook dit kreeg aandacht in het project. De eerste dag zijn we met de hele groep een wandeling gaan maken in het dorp om een eerste indruk te krijgen en ideeĂŤn op te doen. Wat opvalt is de ontspannen sfeer, we worden geobserveerd maar ondanks de stille starende blikken voelen we ons welkom. Die avond
de tweede groep met nog 3 andere studentes, we zijn allen vrouwen wat het eenvoudiger maakte toegang te krijgen tot dit domein. Wat ons bij aankomst al opvalt is dat veel vrouwen in het dorp staan te kletsen en te kijken wat er gebeurt in het dorp vanuit de deurpost van hun huis. Dit is de letterlijke grens tussen privaat en publiek domein die gematerialiseerd is in de ruimte en deze wordt niet of nauwelijks overschreden. Doordat de vrouwen zich op deze manier toch deels publiekelijk kunnen vertonen is het betrekkelijk eenvoudig contact met ze te krijgen. Ze vinden het erg leuk om ons te ontvangen. De daaropvolgende dagen hebben we veel bij de vrouwen van het dorp in hun binnentuin gezeten en daar thee gedronken, fruit gegeten, gepraat en met de kinderen gespeeld. Allerlei onderwerpen komen aan bod variĂŤrend van uithuwelijking en koken tot het dragen van een hoofddoek. De groep bestaat uit
Kozavisual gaat verder in de toekomst. Volgend jaar zullen ze naar Nederland komen om hier samen te
werken met de UvA en de Universiteit van Leiden. Ook the Dutch Art Institute zal betrokken zijn het project. Dit alles zal gecombineerd worden met wederom een klein veldwerk ditmaal onder Turkse migranten in Haarlem. Het Koza Visual project blijft groeien, Ă–zge en SĂźha kunnen dan ook trots zijn op het tot nu toe behaalde resultaat. Inmiddels is er een dvd gemaakt waarop 6 audiovisuele werken (korte documentaires en kunstfilmpjes) staan over het dorp Ibrahim Pasja, allen gemaakt door deelnemers van het project. KozaVisual is voorbeeld van een succesvol project omdat er een ideale combinatie is gevonden tussen sociaal wetenschappelijk onderzoek, film en kunst.
Annelies Kuypers
CUL januari 2008
1e, 2e en 3e generatie vrouwen. De combinatie moeder/ dochter of schoonmoeder/schoondochter komt veel voor. In dit dorp is uithuwelijking de gebruikelijke traditie. We praten hier met een aantal meisjes over die al jong het ouderlijk huis hebben moeten verlaten om bij hun schoonouders in te trekken. Sommige meisjes hebben hier geen problemen mee, anderen vinden het moeilijk. Zeker wanneer er spanningen ontstaan tussen de schoonfamilie en het meisje. Het is voor sommigen vrouwen dan ook lastig om zich goed te voelen in de situatie waarin ze verkeren, anderen schikken zich in hun lot. Hierdoor is er een deel wat zich gevangen voelt, in de situatie maar ook in het dorp en een deel wat dit niet zo ervaart. De verschillende vrouwen gaan dus ieder op eigen manier om met de discrepantie tussen privaat en publiek domein. Het was erg bijzonder voor mij om deel uit te mogen maken van dit project omdat ik hierdoor toegang heb gekregen tot een gebied waar ik anders heel moeilijk was binnen geraakt.
33
“Mi Buenos Aires Querido”
CUL januari 2008
Twee ons groente en twee stuks fruit? Nooit van gehoord!
34
Na vijf maanden Argentinië ben ik het volgende te weten gekomen over Argentijnen: Ze zijn erg trots en nationalistisch. Vooral de porteños. Buenos Aires heeft namelijk alles, altijd het meeste en het beste. Ze hebben de breedste weg; 9 de Julio, de langste weg; Avenida Rivadavia, de lekkerste wijn, de mooiste dit en het beste dat. En daar is geen discussie over mogelijk. Vertel je een Argentijn dat een Nederlandse winter koud kan zijn, is het antwoord dat je krijgt: “No sabés hoe koud het hier is!”. Peruanen staan erom bekend veel bier te drinken: “No sabés hoeveel bier er hier gedronken wordt!”. Of zelfs daar waar geen vergelijking mogelijk is; Braziliaanse stranden zijn mooi: “No sabés de stranden die we hier hebben!”. Maak dat een Braziliaan maar wijs. Kortom, Argentinië is het beste land van de wereld. Ditzelfde geldt ook voor de Argentijnse keuken, die is volgens de gemiddelde Argentijn és-pec-ta-cu-lar! En het moet gezegd worden, het vlees is lekker. Zo af en toe een goede biefstuk gaat er moeiteloos in, en in het begin genoot ik volop van al het moois dat de Argentijnse koe te bieden heeft. Maar na een paar maanden vlees, vlees en nog meer vlees, verlang je naar een flinke salade, een gebakken visje, een bruine botenham met kaas, verse groente en fruit, en overweeg je zelfs om bij terugkomst in Nederland vegetariër te worden. De keuze qua eten is hier namelijk erg beperkt en de menukaart in elk willekeurig restaurant bestaat uit gegrild vlees, gebakken vlees, vlees uit de oven, vlees op alle mogelijke manier klaargemaakt, en als je geluk hebt, is er ook iets met kip. Als bijgerecht kun je kiezen uit frietjes of puree, aardappel dus, óf een ensalada mixta, wat sla, ui en tomaat betekent. Maar omdat de prijs van een kilo tomaten is verviervoudigd en men dus een tomatenboycot is gestart, krijg je tegenwoordig alleen sla met ui. In de supermarkt staat er naast de bak met tomaten, áls die er al is, een bord met de boodschap “verboden tomaten te kopen”. Vis, daar doen ze hier niet aan, vers brood bestaat niet, laat staan bruin, en groente en fruit is er nauwelijks, of heel duur. In de schappen van de supermarkt vind je
enkel appels, bananen, sinaasappels en soms een kiwi. Voor een paar druiven, moet je de hele stad door en als je voor iets tropischer gaat zoals een mango of papaya, moet die besteld worden en kun je hem volgende week komen ophalen. De kazen zijn hier allemaal hetzelfde; in smaak valt de mozzarella niet van een port salut te onderscheiden, terwijl het toch twee totaal verschillende kazen horen te zijn, en ham is er alleen gekookt of rauw. Wat nou parmaham, serranoham, coburgerham, ardennerham? Het is gewoon ‘rauwe ham’. Waarom moeilijk als het ook makkelijk kan, zullen ze wel gedacht hebben. En in het kader van diezelfde gedachte kookt men alles uit pakjes, blikjes en zakjes. Maar nu heb ik het nog niet eens over de pasta’s gehad! Zo trots als Argentijnen zijn op hun Italiaanse afkomst, zo trost zijn ze ook op hun ‘Italiaanse’ eetgewoontes. Niet alleen eten ze álles met crackers zoals Italianen álles met brood eten, Argentijnen zijn ook dol op pasta en pizza. Het liefst eten ze spaghetti met een heleboel crème fraîche en een theelepeltje tomatensaus of een pizza met de dikst mogelijke deegbodem. Nèt Italië. Dus nu vraag ik me af; weten Argentijnen niet wat ze missen, of zouden ze hun keuken daadwerkelijk és-pecta-cu-lar en de rest gewoon niet lekker vinden? Zouden ze nooit op vakantie zijn geweest en hebben gedacht “goh, het eten hier is veel lekkerder dan bij ons”, of is zoiets simpelweg ondenkbaar voor de trotse Argentijn? Wanneer ik hier naar de supermarkt of zelfs uit eten ga, weet ik niet of ik moet lachen of moet huilen. Opeens besef ik me hoe lekker lekker eten kan zijn en dat de mogelijkheden in een Amsterdamse supermarkt en in het aanbod aan restaurants bijna onbeperkt zijn. Ik zal nooit meer klagen over de kleine avocado’s of onrijpe mango’s in Nederland, want beter onrijp fruit dan géén fruit. En ik mis niet veel van Nederland en ben ook geen heimweetype, maar voor een bezoekje aan de Albert Cuyp of – Heijn zou ik veel overhebben…
Barbara de Meijere
Het Terracottaleger
De eerste keizer van China, Qin Shi Huang (ca. 221 214 v. Chr.) startte niet alleen de bouw van de beroemde Chinese muur, maar liet tijdens zijn leven ook een uniek mausoleum bouwen in Xi’an. Deze tombe ligt onder een piramidevormige aarden grafheuvel van vijftig meter hoog. Het is gebouwd als zijnde een paleis waar de keizer in het hiernamaals zou kunnen leven. De keizer werd in het hiernamaals ook beschermt, door een leger van zesduizend terracotta soldaten. Tot twee kilometer rondom het graf staan soldaten opgesteld onder de grond. Elke soldaat is op ware grootte en heeft een uniek gezicht. Boeren uit de omgeving stuitte bij het graven van een waterput op de soldaten van klei, waarna er door archeologen nog veel meer ontdekt is van het graf. Behalve kamers vol soldaten en officieren, waren er kamers vol legeruitrusting, met paarden, en ‘entertainers’ zoals acrobaten. Een groot gedeelte van de vondst was al verwoest, vanwege ingestorte daken van het complex. Er is daarom ook besloten om niet meer verder te graven, ook al is nog lang niet het hele graf onthuld. De afgelopen vijf jaar wordt er onderzoek gedaan met geavanceerde scanapparatuur om zo toch meer te weten te komen over de vondst, zonder het verder aan te tasten. Afgelopen zomer is bekend geworden dat het mausoleum een kamer bevat van 30 meter hoog, die waarschijnlijk bedoeld was als rustplek voor de ziel van de keizer. In geschriften over de eerste keizer wordt het graf uitgebreid besproken, maar deze kamer komt er niet in voor. Volgens Sji ji, een Chinese bron, bevindt zich in het ondergrondse paleis een miniatuurweergave van de provincie Qin, het rijk van de eerste keizer,
CUL januari 2008
Afgelopen jaar zijn de zeven nieuwe wereldwonderen vastgesteld. Van de oude wonderen waren de meeste al vergaan, waardoor men het tijd vond voor een nieuwe lijst, met nog bestaande wonderen. Het in 1974 ontdekte Terracottaleger wordt ook wel het achtste wereldwonder genoemd.
compleet met bergen en rivieren met daarboven een weergave van de sterrenhemel. Deze rivieren zijn volgens de overlevering gevuld met kwik. Dit is niet onwaarschijnlijk, omdat onderzoek een sterk verhoogde waarde van kwik in de grond heeft aangetoond. Om de opgraving heen is een museum gebouwd. Het “Terracotta Army Museum” in Xi’an wordt jaarlijks door zo’n twee miljoen mensen van over de hele wereldbezocht. Afgelopen maanden was het echter ook mogelijk om een gedeelte van dit wonder buiten China te bekijken. In het British Museum in Londen was er een tentoonstelling opgezet waar enkele originele terracottabeelden te bezichtigen waren. Vanaf 2 februari is het ook mogelijk om in Nederland een indruk te krijgen van dit wereldwonder. In het Drents Museum in Assen is een unieke tentoonstelling samengesteld waar veertien terracottabeelden aanwezig zullen zijn. Samen met meer dan 200 objecten uit de Qin-en WestHan dynastie vertellen deze de bijzondere geschiedenis van de eerste eeuwen van het Chinese keizerrijk. ‘Het Terracotta Leger van Xi’an. Schatten uit de Qinen Han-dynastie’ is in het Drents Museum te zien van 2 februari tot en met 31 augustus 2008.
Jasmijn Rana
35
CUL januari 2008
Hoe bezorgd moeten we zijn?
Antropologie lijkt een probleem te hebben als het gaat om de ontwikkeling van de discipline. Aan de ene kant worden ons wetenschappelijke ‘waarheden’ gevraagd, aan de andere kant praktisch uitvoerbare tips. In het ergste geval wordt ons helemaal niets gevraagd. Hoe kan de antropologie zich ontwikkelen tot een intellectuele en maatschappelijke discipline?
In een artikel in een eerdere Cul (jaargang 14, nummer 4) getiteld ‘Antropologie van de Ontwikkeling of Ontwikkeling van de Antropologie’ (pp.: 12-13) schrijven de auteurs over het toekomstige karakter van onze discipline. Zij vragen zich af of antropologie zich moet richten op de eigen intellectuele ontwikkeling òf dat antropologen ook de verantwoordelijkheid hebben zich actief in te zetten voor een betere wereld. Het laatste geniet de voorkeur van de auteurs – en daartoe roepen zij op tot een revolutie. Enige maanden daarvoor hielden vooraanstaande antropologen, waaronder Thomas Eriksen en Keith Hart, zich in Oxford ook
recente waarderingen van rijst. Er werd mij echter al snel iets duidelijk: de journalist was niet op zoek naar aanwijzingen of zelfs bewijzen, maar naar waarheden. De overige tachtig minuten heb ik geprobeerd haar het een en ander uit te leggen, maar eerlijk gezegd wilde ik liever weg. Ja,zei ze, ik ben geen wetenschapper, in tegenstelling tot jou, dus ik hoopte dat jij mij de waarheid kon vertellen. Ze hoopte dat ik haar kon zeggen van wat is dat het is en van wat niet is dat het niet is. Hier raakte ze een belangrijk punt: is het tegenstrijdig om als discipline zowel de academische kennis te vergroten alsmede het publieke domein te bedienen?
Er werd mij al snel iets duidelijk: de journalist was niet op zoek naar aanwijzingen of zelfs bewijzen, maar naar waarheden.
36
al bezig met de ontwikkeling van de antropologie in de eenentwintigste eeuw (Rhodes House, 28-29 juni). De conclusie aldaar was dat de etnografische aanpak en het historisch bewustzijn antropologie tot een belangrijke wetenschap maken, maar dat antropologen zich meer moeten inzetten wat betreft samenwerking met beleidsmakers en de media om echt iets te kunnen betekenen in de wereld. Beide visies tonen dus een ontwikkeling van de antropologie aan die buiten haar academische kaders treedt en niet alleen tijdens, maar ook na het onderzoek met mensen omgaat. Hoe valt er vorm te geven aan deze visie? Zelf had ik enkele weken geleden een afspraak met een journalist van het NRC die van mij wilde weten waar nu precies de rijstsoort vandaan komt die in Italië wordt verbouwd. In tegenstelling tot wat de meeste bronnen vermelden, wilde ik haar uitleggen dat er redenen zijn om aan te nemen dat de soort niet honderden jaren geleden via het Midden-Oosten Italië heeft bereikt, maar relatief kort geleden is geïntroduceerd. Met andere woorden, er is in dit geval sprake van een traditie die stoelt op
Gelukkig hoeven we ons niet lang met het probleem van de journalist bezig te houden. Antropologie richt zich niet op waarheden, maar op het begrijpen en uitleggen van bepaalde culturele verschijnselen. Sterker nog, de wetenschap – in tegenstelling tot religie – richt zich in zijn geheel niet op ‘objectieve waarheden’; wat interesseert het een natuurkundige of de deeltjes waarover hij het heeft echt bestaan? Als de theorie maar ‘werkt.’ Eveneens is het de elektrotechnicus niet te doen om de waarheid over magnetische golven, maar om de bruikbaarheid ervan. Dit lijkt te suggereren dat antropologisch onderzoek zijn waarde vindt in het nut, dus toch in de verbintenis met ‘de wereld.’ Met andere woorden, een antropologie van de ontwikkeling is een ontwikkeling van de antropologie. Al snel echter doet zich een nieuw probleem voor, dat niet uitsluitend betrekking heeft op antropologie. Indien kennis toepasbaar wordt in de wereld, hoe beïnvloeden we dan hoe die kennis gebruikt gaat worden? ���� “In the US,” schrijft David Price, “research findings by anthropologists, psychologists and behavioural
aware of what anthropologists do now.” Ik �������������� ben hierin positiever dan de auteurs van het bovengenoemde artikel, aangezien ik wel degelijk denk dat antropologen hier al volop mee bezig zijn. Vervolgens is het dan, naar mijn idee, beter mogelijk om ten eerste antropologische kennis praktisch in te zetten en ten tweede antropologie op bewust gekozen plaatsen in de praktijk te brengen. Het probleem dat de auteurs van het artikel constateren, behoeft wellicht dus geen revolutie. Hannerz, U. 2007: `The Neo-Liberal Culture Complex and Universities: A Case for Urgent Anthropology?,’ in Anthropology Today 23(5): 1-2. Price, D. 2007: `Buying a Piece of Anthropology,’ in Anthropology Today 23(3): 8-13. Freek Janssens
(recensie)
Healing Ragas, Music for Relaxation, Sleep and Beyond Muzikanten: Bikram Singhi, Manish Vyas
CUL januari 2008
scientists are currently being applied to Bush’s ‘war on terror’ in ways that are as yet incompletely understood because of the elevated conditions of secrecy.” Recentelijk hebben verschillende antropologen zich verenigd in een ‘����������������������������������� ������������������������������������ netwerk van bezorgde antropologen��’� (http://concerned.anthropologists.googlepages.com), wat zijn zorgen uit over het gebruik van antropologische ‘������������������������������������������������������� ethnographic intelligence������������������������������ ’����������������������������� door het Amerikaanse leger. Hier zouden antropologen juist een stap terug moeten nemen. Ondanks dat ik niet de pretentie heb deze discussie te beslechten, lijkt het mij zinvol om de volgende richtlijnen voor te stellen. Door gedegen en interdisciplinair onderzoek probeert de antropologie in de eerste plaats de eigen discipline te doorgronden. Vervolgens moet er gewerkt worden aan de verduidelijking van de positie van antropologie in het maatschappelijke debat. ������ Zoals Ulf Hannerz het samenvat; “we need to explain why we do what we do, and try to make decision-makers more
Malimba Records, Kula, USA Enkele maanden geleden kwam mijn oom aanzetten met deze ‘helende ragas’ plaat. Hij is serieus journalist, op vlak van ‘kunst en cultuur’ breed onderlegd, en heeft zich, in het bijzonder de laatste jaren, cultureel en met name spiritueel steeds meer gericht op ‘het verre Oosten’. Waar hij voorheen in staande positie, met gestrekte benen de veters van zijn stijve leren ‘Van Bommel’s’ niet aan kon raken, draait hij nu zijn hand niet meer om voor de ‘zonnegroet’ of de ‘koeienkop’. Hij is inmiddels gediplomeerd yoga leraar, mediteert, op zeer onchristelijke tijden, tot twee maal per dag, en is grootverbruiker van Chinese thee, wierrook en waxine lichtjes. Met de intrede van zijn huidige vriendin en toekomstig vrouw, afkomstig uit, hoe kan het anders, China, lijkt hij definitief afscheid genomen te hebben van de ‘Van Bommel’s, the Talking Heads, de avondjes doorzakken en de posters van Zappa aan de muur. De richting waar hij de laatste jaren in is geslagen, is voor mij soms wat moeilijk te volgen. Het vroege opstaan en slapen gaan, het vegetarisme en het onthouden van alcoholische versnaperingen klinken voor mij niet bepaald als bronnen van potentieel geluk. Indien het niet anders zou kunnen, zou ik me, weliswaar met moeite, een voorstelling kunnen maken van een leven waarin dergelijke zaken vaker voor zouden komen. Maar de meditatie en yoga oefeningen die voor hem dagelijks op het menu staan zijn zeker niet aan mij besteed. Ik krijg het al benauwd als ik 5 minuten rechtop in mijn stoel probeer te zitten, laat staan dat ik de rust op kan brengen om de intense, zelfverkozen pijn te verdragen die komt kijken bij de meest uiteenlopende rek- en strekoefeningen. Vaak gelden deze slechts als warming-up, alvorens de meer serieuzere yoga oefeningen uit de kast worden getrokken. Meditatie en yoga laat ik dus nog even links liggen. Als alternatief draai ik gewoon zo’n Indiase ragas plaat. De 2 ragas die ik nu dankzij mijn oom draai op de momenten dat de wereld even te groot wordt staan op 1 cd die net iets meer dan 60 minuten duurt. Geen pauzes tussen nummers en gebrek aan onderlinge samenhang dus. Tegen het tijd dat de eerste raga door de tweede wordt afgelost(na 27:36 min.!)is de rust ingedaald en ligt het hoofd bij mij, al dan niet in slapende toestand, in verticale positie. Zoals spiritueel meester Osho het zegt: “(…) ������������������������������������������� Then there is nothing inner, nothing outer –�� just ����������������������������� one expanse, one unity”. Sjoerd van Grootheest
37
CUL januari 2008
Activiteitencommissie grootse plannen De activiteitencommissie wordt dit jaar gerund door Amber. Tot nu toe heeft zij het introductieweekend georganiseerd en samen met sterrenman Rob een sterrenkijkavond. Let wel, er komt nog een hoop aan, want traditiegetrouw vallen de meeste grote activiteiten altijd in het tweede semester. De commissie is dus druk bezig geweest met het plannen van onder andere het voetbaltoernooi, het antropologie/sociologie weekend en de ouderdag. Ook de bestemming van de liftwedstrijd is bekend! Althans, voor ons dan – voor de deelnemers wordt dit tot de ochtend van vertrek geheim gehouden. Amber heeft het ook druk gehad met het radicaal omgooien van het Surinameplan. Er zijn een aantal tegenwerkingen geweest, maar we gaan het nu helemaal anders proberen. Meer nieuws hierover volgt! De sterrenkijkavond van 11 december was overigens een groot succes. Het waren in principe twee avonden, maar helaas kon de activiteit op 12 december niet doorgaan wegens een bewolkte hemel. Voor de mensen die zich hiervoor hadden ingeschreven wordt in februari een nieuwe avond ingepland. Ook voor de mensen die zich niet hadden ingeschreven, maar jaloers zijn geworden van de verhalen van de enthousiaste aanwezigen op de eerste avond is dan een nieuwe inschrijfmogelijkheid. Op deze avond zul je onder professionele begeleiding een blik kunnen werpen op ons melkwegstelsel en kun je onder andere een aantal planeten en vallende sterren aanschouwen.
Feestcommissie is lekker bezig 38
Claire en haar feestcommissie bestaande uit Marko, Lesley en Jelmer zijn los. De Texel reünie-borrel hadden zij al gerealiseerd en hier mag nu een tweede themaborrel en een knalfeest aan toegevoegd worden. “Adam and Eve, back to Africa.” Zo ������������� klonk het thema van de borrel van 8 november jongstleden. Evolutietheorie in botsing met de bijbel werd kracht
bijgezet door de tientallen opblaasbare knuppels waar men de hele avond mee op elkaar in mocht meppen. Ook de muziek was in stijl, jungle en dubstep vulde de Common Room, waardoor er al naar gelang de avond vorderde een nieuwe beschaving ontstond in het Spinhuis. Alhoewel, van beschaving was volgens veel aanwezigen uiteindelijk niet te spreken. De 27e van november was een groot gedeelte van de reguliere Spinhuisbezoekers te vinden in club Bitterzoet. De antropologen en sociologen verbroederden zich voor een avond met geschiedenisstudenten om vervolgens volledig uit hun dak te gaan op het “alu_minimal-feest.” De mogelijkheid om je met aluminiumfolie te decoreren werd door vrijwel iedereen aangegrepen en de zilveren bling-bling in de vorm van stropdassen, konijnenoren en sinterklaasstaffen vulde binnen de kortste keren de met minimalmuziek gevulde danszaal. Al met al was het een memorabele avond. Voor herhaling vatbaar? Houd je mail in de gaten, want binnenkort komt er meer (nu al onvergetelijk) avondvermaak op de agenda!
De SCO niet te stoppen
De dit jaar geboren traditie “De Andere Blik” die op elke laatste donderdag van de maand in het Spinhuis plaatsvindt is een ongekend succes. De avonden zijn zo druk bezocht dat het aan te raden is om op tijd aanwezig te zijn om een goede plaats te kunnen bemachtigen. Minder animo was er helaas voor de workshop “zoukdans.” De mensen die wel hebben meegedaan aan de workshop waren echter razend enthousiast. De les van de beste zoukdanser van het land gaf reden om het volgend jaar wellicht te herhalen. Misschien dus een tweede kans als je het gemist hebt! Op 5 december vond de jaarlijkse studenten/ docentenlunch plaats in de Common Room. Het werd een ontzettend gezellige middag waarop de aanwezigen samen aan tafel konden zitten en van een gratis lunch konden genieten. Vergeet niet dat de SCO er ook is om vragen en klachten
te behandelen van studenten. Als je dus ergens mee zit kun je altijd een commissielid aanspreken of even mailen naar scokwak@gmail.com Hou verder de agenda in de gaten voor nieuwe activiteiten de komende paar maanden!
Agenda voor de komende maanden 31 januari
17:00 Spinhuis
“De Andere Blik”
12/13 februari
19:30 Roeterseiland
Sterrenkijkavonden 2e editie
CUL januari 2008
Voorzitter van de Studentencommissie (SCO), Parel, heeft het druk gehad de afgelopen maanden. Samen met Bodil, Tetske en Juan Carlos heeft zij de meest uiteenlopende activiteiten georganiseerd.
14 februari 17:00 Spinhuis Speciale Valentijnsdag Themaborrel 28 februari
17:00 Spinhuis
“De Andere Blik”
13 maart
17:00 Spinhuis
Themaborrel, info volgt
4, 5 & 6 april
Info Volgt
Liftwedstrijd
39
Tentoonstellingen Tot en met 27 januari 2008 ‘China Now’ China now is een spectaculaire en omvangrijke tentoonstelling over de hedendaagse Chinese kunst. De tentoonstelling is samengesteld door Feng Boyi, een curator van de Chinese avant-garde kunst. Hij heeft meer dan 75 werken van 40 kunstenaars geselecteerd die merendeels afkomstig zijn van het Essl Museum in Wenen. Ook is er recent werk uit China te bezichtigen. • Cobramuseum (Amstelveen) • www.cobra-museum.nl
CUL januari 2008
Azië Agenda
2 februari 2008 tot en met 31 augustus 2008 ‘Het Terracotta Leger van Xi’an’ ‘Schatten van de eerste keizer van China.’ Voor het eerst in Nederland en exclusief voor het Drents Museum zullen de beroemde originele beelden van het Terracotta Leger van de eerste keizer van China te zien zijn! Veertien levensgrote terracotta beelden en meer dan 200 objecten uit de Qin- en West-Han-dynastie vertellen de bijzondere geschiedenis van de eerste eeuwen van het Chinese Keizerrijk. • Drents Museum (Assen) • www.drentsmuseum.nl
40
2 februari 2008 tot en met 11 november 2008 ‘Go China!’ In Groningen wordt het hele Groninger Museum omgebouwd tot een ‘Klein Chinees Rijk.’ De tentoonstellingen met archeologische bronzen objecten uit het Shanghai Museum, Chinese hedendaagse kunst met onder andere kunstenaar Ai Weiwei en avantgardekunst uit de jaren tachtig en negentig worden in het Groninger Museum in fasen getoond. • Groninger Museum (Groningen) • www.groningermuseum.nl
Theater en Dans: 28 maart 2008 ‘Vernieuwende Indiase Kathak-dans’ Aditi Mangaldas is één van de onbetwiste grootheden van de Indiase kathak-dans, een stijl die als voorloper van de flamenco wordt gezien. Op inventieve wijze incorporeert zij nieuwe dans-invloeden en weet zo nieuwe inhoud te geven aan deze traditionele dansvorm, die daardoor naar nieuwe hoogten gestuwd wordt. Niet voor niets roemen Indiase critici haar om haar innovatieve, verfrissende choreografieën, om nog maar te zwijgen van haar exceptionele, verfijnde dans. • Tropentheater • www.tropentheater.nl 29 maart 2008 ‘Royal Ballet of Cambodia’ In de Cambodjaanse danstraditie vloeien alle bewegingen in elkaar over, waarbij de gecontroleerde bewegingen gebruikt worden om drama en intensiteit uit te drukken. Het Royal Ballet kende een turbulente periode onder de dictatuur van Pol Pots Rode Khmer in de jaren ’70 van vorige eeuw. Het verloor veel dansers en musici doordat zij gevangen gezet werden of naar het buitenland vluchtten. Onder leiding van Prinses Norodom Buppha Devi werd het gezelschap in de jaren ’90 heropgericht. Exclusief voor Nederland zullen tien danseressen en musici van het Royal Ballet een programma presenteren. • Tropentheater • www.tropentheater.nl 12 april 2008 ‘Mugiyono Dance Company’ Verbluffende eigentijdse dans uit Indonesië. Kasido wordt beschouwd al een van de krachtigste choreografen van de eigentijdse dans in Indonesië. Met zijn tienkoppige dansgezelschap brengt hij de Mugi Works, een voorstelling op elektronisch vervormde gamela-muziek van de onvoorspelbare maar immer verrassende componist Dedek Wahyudi. • Tropentheater • www.tropentheater.nl
4 februari 2008 ‘Magische Mix uit Alle Windstreken’ In ‘Verbintenis’ mengt Garcia muziek en zang uit alle windstreken en tijden met hedendaagse samples tot een betoverend kleurrijk geheel. Als een tovenares zingt Garcia o.a. in het Braziliaans en Indiaas, zichzelf begeleidend op Keltische harp, doedelzak en percussie. Garcia laat zich in ‘Verbintenis’ inspireren door eeuwenoude afbeeldingen op vazen waarop musicerende vrouwen te zien zijn. Van Afrika tot Azië en van Europa tot Amerika, overal keren deze mooie vrouwen, die met hun opzwepende en bezwerende ritmes omstanders in trance brengen, terug. • Amphitheater, Vrijhof, Universiteit Twente (Enschede) • www.wiekegarcia.com
CUL januari 2008
Azië Agenda
10 mei 2008 ‘Expressieve Bharata Natyam-dans’ In maart 2005 toerde Priyadarsini Govind voor het eerst door Nederland met haar zeer expressieve vorm van bharata natyam. Nu is ze terug. Deze danseres versterkt de krachtige, ronde lijnen van haar dans door de kwaliteit van haar expressie (abhinaya). In bharata natyam wordt kracht gekoppeld aan souplesse, energie aan elegantie en expressie aan verfijndheid. Priyadarsini Govind is hier het ultieme bewijs van. Wat overigens niet wil zeggen dat haar zuivere danstechniek (nritta) minder uitgekristalliseerd is. Integendeel. • Tropentheater • www.tropentheater.nl
Muziek: 16 januari 2008 ‘Music: World Series’ China is een immens land met vele gezichten. Gestileerde Peking-opera versus etnische muziek in de verdrukking. Conformeren versus experimenteren. Kashgar Express brengt deze dimensies bij elkaar. Gülendem en Kamil Abbas uit Noordwest-China keren terug naar hun muzikale wortels. Wu Wei is geschoold aan het conservatorium van Shanghai in klassieke Chinese muziek. De twee Nederlandse musici dragen bij met avant-gardistische improvisaties. • Tropentheater • www.tropentheater.nl 26 januari 2008 ‘Verbazingwekkend Mandoline-spel uit India’ Klassieke Noord-Indiase muziek op mandoline gespeeld door Snehashish Mozumder. De luisteraar hoort met stijgende verbazing hoe een mandoline als een volwaardig instrument binnen het klassieke Indiase idioom kan passen. Met zijn briljante spel weet hij ook nog een percussief soort techniek te integreren, dat doet denken aan het spel op de ud (Arabische luit). Kortom: innovatief, virtuoos en verbazingwekkend tegelijk. Begeleiding: Soumitrajit Chatterjee op tabla. • Tropentheater • www.tropentheater.nl
10 februari 2008 ‘Putumayo World Music Serie’ Na het succesvolle concert van Andy Palacio & the Garifuna Collective in november 2007 is het nu de beurt aan Eneida Marta (Guinnée Bissau). Eneida Marta is een rijzende ster uit Afrika. Haar derde album Lôpe Kai is enthousiast ontvangen door zowel pers als publiek. Met gemak zingt zij in een veelvoud aan regionale talen en in een rijke mix van stijlen; van traditionele Gumbe tot jazz en afro-beat. Niet voor niets staat Eneida Marta met het nummer ‘Mindjer Dôce Mel’ op een van Putumayo’s meest populaire CD’s: Acoustic Africa. Haar warme stem, meerstemmige koren en de natuurlijke klank van haar composities maken een concert van Eneida Marta een bijzondere ervaring. Na afloop wordt u door Putumayo ontvangen voor de Putumayo World party – Africa Special. DJ’s Bamba (NL/Ivoorkust) en Mabure verzorgen de muziek in de prachtige Marmeren Hal van het Tropentheater. Afrikaanse lekkernijen, Afrikaans bier en Afrikaanse muziek brengen u direct in de juiste tropische stemming op een koude zondagmiddag in februari. • Tropentheater • www.tropentheater.nl
41
24 februari 2008 ‘Prins Rama Varma’ Prins Rama Varma is een directe afstammeling van wellicht de grootste componist uit de Zuid-Indiase muziektraditie: Maharaja Swathi Thirunal Rama Varma. In 2001 debuteerde hij op de Nederlandse podia als vocalist. Nu keert hij terug als bespeler van de veena (Zuid-Indiase luit). Ook hierop excelleert hij. Hij wordt begeleid door drie fantastische percussionisten: B. Harikumar op mridangam (tweezijdige trommel), Payyannoor Govindaprasad op ghatam (kleipot) en S. Kartick op morsing (mondharp). Onderdeel van India totaal-abonnement. • Tropentheater • www.tropentheater.nl
CUL januari 2008
Azië Agenda
Cinema: 29 januari 2008 ‘Muziek in Beeld 2’ De Taliban verbood het Afghaanse volk de openlijke beoefening van muziek. Instrumenten en muziek op schrift werden verbrand en concerten werden verboden. Alleen in de illegaliteit kon muziek worden gemaakt. In de documentaire wordt het moment vastgelegd dat, twee maanden na de val van het regime, het land werd geconfronteerd met haar muzikale cultuur. Na 25 jaar oorlog probeert het land de muziektradities terug te vinden, opnieuw instrumenten te bespelen en de muziekcultuur weer op te bouwen. Na afloop van de documentaire zal Stan Rijven documentairemaker Simon Broughton interviewen. • Tropentheater • www.tropentheater.nl
42
29 januari 2008 ‘Three Times’ Een drieluik over veranderde man-vrouw relatie in Taiwan. A Time for Freedom speelt in 1911 en is een stomme film over de onvervulde en eenzijdige liefdesrelatie tussen revolutionair Chang en courtisane Ah Mei. A Time for Love speelt in 1966. Hierin wordt de jonge soldaat Chen in zijn stamcafé verliefd op de nieuwe werkneemster May. A Time for Youth speelt in 2005. Fotozaak-medewerker Zhen en biseksuele,
epileptische zangeres Jing hebben een verhouding, ondanks dat ze beiden al een vriendin hebben. • Tropentheater • www.tropentheater.nl 4 april 2008 ‘Akiko Fujii’ Jiuta is een vocaal genre dat in de 17e eeuw ontstond in privé-huizen en de amusementswereld rond Kyoto en Osaka. Kenmerkend zijn het verfijnde timbre en de subtiele lyriek, waarin de schoonheid en breekbaarheid van de liefde, eenzaamheid en verlies, en de natuur in al zijn facetten terugkerende thema’s zijn. Met haar volle, fluwelen stem weet Akiko Fujii deze 17e eeuwse wereld voor de luisteraar te ontvouwen. Zij wordt begeleid op shamisen (langhalsluit), koto (tafelciter) en shakuhachi (bamboefluit). • Tropentheater • www.tropentheater.nl
Kookcul
Zoals ook in de vorige Kookcul al bleek, hoeven we voor exotisch eten helemaal niet zo ver weg te gaan. Ook dicht bij huis vinden we gefrituurde krab-snacks, stinkende doerian en levende reuzenslakken. Het probleem zit er nu juist in dat wij als antropologen de taak tot ons hebben genomen uit te leggen dat datgene wat `exotisch’ genoemd wordt, eigenlijk helemaal niet zo anders is dan wat wij zelf doen. Dat bijvoorbeeld de Azteken cacao gebruikten als specerij om een gerecht aan te kleden is dus niet zo vreemd; in Italië vindt men ook `gewoon’ ravioli van cacao en bloed. Waar we in eerste instantie iets exotisch en `anders’ in zien, kan dus veelal uitgelegd worden in hele normale en onexotische termen. Zo maken antropologen het exotische wat makkelijker verteerbaar.
CUL januari 2008
Gewoon Exotisch
Maar doordat we steeds makkelijker willen eten en het exotische normaliseren, verliezen we het spannende wat ons in eerste instantie juist zo’n interessante bijsmaak gaf. Niemand gaat nu nog de deur uit voor de typisch Aziatische, Arabische of Napolitaanse gerechten. Het gevolg is dat van alles wat we nu kennen als `normaal’ we ondertussen niet zo veel meer weten. In een korte reis door Italië probeer ik dit keer juist het normale weer wat pit te geven. Via Aosta (fondue), Turijn (chocolade), Parma (ham en kaas), Bologna (“de vette”), Florence (reuzenbiefstuk) en Siena (ingewanden) kom ik aan in Sardinië, het eiland waar het ruikt naar schapenkaas, wilde zwijnen en brood. De prachtige kusten zijn verlaten – de zee is nooit de plaats geweest waar de Sardijnen hun eten vandaan haalden. In de binnenlanden gunnen, op een mooie winterse dag, de pijnbomen, mirto-struiken, artisjokken, cactus-vijgen en citrusbomen mij nog een heerlijke lunch. De olijven vergen echter wat meer tijd, maar desondanks minder dan ik verwachtte. Olijven, die komen toch gewoon uit een potje? De smakelijkste olijven maak je uiteraard zelf – en het is erg gemakkelijk. In minder dan een maand maak je op exotische wijze iets doodgewoons. Pluk een handvol of twee rijpe, zo donker mogelijke olijven van de boom. Je kan de olijven gewoon in je jaszak stoppen, aangezien ze nog vers en stevig zijn. Zoals de oma’s van verschillende bronnen die ik raadpleeg altijd deden, stop je de olijven, nadat je ze gewassen hebt, in een smalle, glazen pot die je aanvult met water en twee volle eetlepels zeezout. Na drie weken, waarbij je eerst elke dag en later om de twee dagen het water en het zout ververst, hebben de olijven hun bitterheid verloren en zijn ze al wat zachter geworden. Het is nu tijd om de olijven langzaam in de oven op een lage temperatuur gedurende drie kwartier te laten verrimpelen. Ten slotte stop je de olijven terug in de glazen pot, die je nu aanvult met grof zeezout of met verse olijfolie en specerijen. Binnen een paar weken zijn de zelfgemaakte olijven klaar om gegeten te worden. Niet exotisch, maar gewoon lekker anders. Freek Janssens
43
‘Music from the Tea Lands’ Company: Putumayo World Music Wie zich wat wil verdiepen in Aziatische muziek zou er goed aan doen te beginnen met deze compilatie van wereldmuziek gigant Putumayo. Grote artiesten van over het gehele Aziatisch halfrond worden op deze compilatie op verrassend originele wijze afgewisseld. Gezien het feit dat de artiesten uit landen als Indonesië en China, maar ook Turkije en Tatarstan (!) afkomstig zijn valt er op het eerste gezicht weinig samenhang te verwachten, maar dit is alles behalve het geval.
CUL januari 2008
De eerste vijftien minuten krijg je nog voornamelijk het gevoel dat er ieder moment een luikje open kan gaan waardoor de bami goreng je zal worden toegeschoven. Maar na het derde nummer neemt de compilatie grootse vormen aan. Het schitterende nummer For Julia van de Indiër Sanjay Mishra is er één om verliefd op te worden. Zo dacht ook de oude Grateful Dead legende Jerry Garcia, die in 1996 samen met Mishra een album opnam. Oki, uit Japan, heeft geluisterd naar Tom Waits en lijkt net als ome Tom niet op één genre vast te pinnen te zijn. Nu weet ik niet heel veel van Japanse muziek, maar de overeenkomsten met het West-Afrikaanse en zelfs het native American geluid zijn daar. Een steeds belangrijker wordend, cultuur producerend land in het Midden-Oosten, Iran, is uiteraard ook vertegenwoordigd en wel in de persoon van Kamil Alipour. Met zijn Perzische sound geeft hij een wat traditioneler tintje aan de cd. ‘Music from the Tea Lands’ is een afwisselende plaat waarmee binnen veertig minuten de kennismaking met ‘Aziatische muziek’ gemaakt is. Daarna doet het alleen maar wachten op meer. Ik denk dat ik morgen maar eens bij Concerto ga vragen of ze wel eens hebben gehoord van Sanjay Mishra… Check de website www.putumayo.nl voor MP3’s.
Sjoerd van Grootheest