16 * 0: Mini-cul

Page 1


Inhoud 3

CUL: Wat- Wie?

6

Het Spinhuis

10

Antropologie??

11

De OC van Culturele Antropologie

12 Puzzle!! 14 Het lezen van de stad 16 Wie gaat er mee naar het buitenland? 19 Kookcul


Cul: Wat-Wie? Voor iedereen die nog niet zo heel goed weet wat de Cul eigenlijk is en wie het eigenlijk is die het debat in het Spinhuis levendig houdt, volgt hieronder een korte geschiedenis van het enige Amsterdamse antropologisch verantwoorde tijdschrift. We beginnen lang geleden, in het begin der tijden, en leren de Cul kennen door haar verrassende wendingen, spannende ontdekkingen en prikkelende vragen. Wat is Cul? Wie is Cul?

“Welkom in het nieuwe jaar,” zo begon de oudste nog vindbare Cul in 1994: eerste jaargang, tweede nummer. Ondanks dat de allereerste Cul ooit verdwenen is, lezen we wel in dit tweede nummer dat de Cul eigenlijk de opvolger is van het tijdschrift met de veelzeggende naam “Quoi-Qui,” en als zodanig dus een indrukwekkende geschiedenis heeft. Wat is “Quoi-Qui”? Wie is “Quoi-Qui”? Noch het blad zelf, noch de Cul geven antwoord op deze vraag en zodoende blijft de geschiedenis van de Cul enigszins vaag. Ook op de redactie weet niemand van het bestaan van “Quoi-Qui” af. We moeten deze oude, zwart-witte en ietwat stoffige Cul dus op haar woord geloven als zij zegt dat in vroegere tijden, het pre-Culliaanse tijdperk, er al zoiets bestond als “Quoi-Qui.” Twee vragen die onbeantwoord blijven. Quoi? Qui? In tegenstelling tot “Quoi-Qui” is de Cul wel een succesvol tijdschrift gebleken. Met alweer het vijftiende jaar is de Cul steeds mooier geworden. Ook de toenmalige redactie van het beginnende tijdschrift heeft het er niet slecht afgebracht: meerdere redacteuren van toen zijn actief geworden in organisaties als Dance4Life International (Klaartje, Mariet) en Young Works (Mariet). Anderen hebben geschreven over hun ervaringen in het boek “Veldwerk in Uitvoering” (Klaartje, Stephan, Floris). Weer anderen schrijven artikelen voor De Balie (Martijn). Tenslotte zijn er nog redacteuren die niet vindbaar of met zekerheid te traceren zijn (Suzette, Eva, Olga, Tessa, Monique, Marcel). Misschien zijn ze fotograaf geworden, of vrijwilliger, of redacteur van een ander tijdschrift? Qui est quoi?

Dit boek wordt besproken in het eerste nummer van de negende jaargang.

Het eerste nummer van de tweede jaargang probeert al wat te moderniseren: vanaf een fel rode kaft moedigt een aantrekkelijke, half naakte man de lezer aan het blad open te slaan. Deze moderniseringspoging is natuurlijk in meerdere opzichten mislukt. Ten eerste is de Cul ook in haar tweede bestaansjaar nog altijd zwart-wit, al is de kaft dan op een rood A4-tje geprint. De volgende Cul’s zijn dan ook weer gewoon monochroom en echt gedrukt. Ook ontbreekt van de mooie gespierde jongen niet alleen de onderste helft, maar juist zijn gezicht wordt verborgen achter de letters C-U-L. En tenslotte is het natuurlijk niet doordacht om een aantrekkelijke man op de cover te zetten, als je juist wil dat mensen de eerste pagina omslaan! Toch valt te zien dat de redactie wel haar best heeft gedaan: ze kondigt zelfs op de eerste pagina aan dat er een “docenten-Cul” gaat komen! Où est-il? In de tweede jaargang, nummer twee, geeft een duistere schrijver die zichzelf “Filo Sofaster” noemt, uitleg over de relatie tussen antropologie en wetenschap. Zijn conclusie is nogal treurig: antropologie is geen wetenschap en heeft totaal geen relevantie. Antropologen willen, aldus Filo Sofaster, ‘zichzelf begrijpen door exotische culturen te begrijpen die zichzelf niet begrijpen omdat zij niet over wetenschap beschikken.’ Zo, dat is gezegd. Rest Filo Sofaster alleen nog het advies aan ‘de kleintjes, dat wil zeggen de meisjes die de puberteit net zijn ontgroeid en vanaf hun vwo-tje het eerste jaar van antropologie zijn binnen gehuppeld met visioenen van exotische naakte mannen,’ te weten: (a) stap over naar een andere studie; en (b) slijm minder bij docenten, ‘ze zijn toch homo.’ Pourquoi cette attitude? Toch bevat ook

3


4

deze Cul nog goed nieuws: Jojada Verrips en Birgit Meyer zijn papa en mama geworden! Félicitations de Cul!

gezichten van de kinderen, waarachter resten van huizen niet kunnen zwijgen. Comment est-ce possible?

In het vierde jaar, eerste nummer, vindt de redactie van Cul het tijd haar lezers, naast een introductie cursus in de wat-en-hoe’s van Internet, een lichamelijk oefening mee te geven. Aan de hand van instructieve plaatjes wordt geleerd hoe je yoga doet, als onderdeel van het thema-nummer ‘beweging als culturele expressie.’ Ook wordt er stil gestaan bij de voor en nadelen van een studie die als naam meerdere woorden en zelfs een schuine streep bevat. Indrukwekkend, alsmede het foto-essay over Roma in ex-Joegoslavië. Onschuldige ogen en verminkte monden vormen hier de

Wat sprongen vooruit brengt ons bij de eerste Cul van de negende jaargang – thema: reizen. Willeke Colenbrander verwelkomt de lezer in haar redactioneel. Zelf zou zij later nog studieadviseur bij de opleiding worden. Zij deed het goed, Willeke: in 2001 had de Cul, weliswaar drie maal per jaar, toch een oplage van een mooie duizend stuks! En het moet gezegd worden: de Cul ziet er gelikt uit. Meer dan dertig pagina’s over reizen naar alle denkbare bestemmingen. Op pagina tien zelfs een artikel van een moedige antropoloog die, geheel uitgaande van het idee van participerende observatie, onderzocht wat het is om zwart te rijden in de trein. En al in deze

De nieuwste tip in dit nummer: neem geen typemachine meer mee op veldwerk, maar een echte laptop!


Cul maakt de redactie, weer bij woorde van de later in het Oostindisch Huis werkende Willeke Colenbrander, zich zorgen om het Spinhuis. ‘Laat het Spinhuis geen stille dood sterven,’ wordt er geroepen. Aidez-nous! Weer een sprong en we zijn in 2005, het tweede nummer van de twaalfde jaargang. Met een nieuw logo en een spetterende cover zijn nieuwe rubrieken van start gegaan, zoals de beroemde rubriek “Op de bank met....” De “Keuze van Bert” was er al, “Mario Rutten” moest nog even wachten. Andere rubrieken beleven hun hoogtij dagen, maar zullen later verdwijnen, zoals “Cullumpje” en “Spinhuisvlinders.” Redacteuren en schrijvers van dit nummer zijn vandaag de dag nog terug te vinden op en rond het Spinhuis en ook het Amsterdamse antropologische tijdschrift “Etnofoor,” wat in deze Cul gepresenteerd wordt, komen we nog regelmatig tegen. Deze Cul ziet er niet alleen gelikt uit, in inhoud is ook van een dergelijke kwaliteit om over naar huis – of juist naar antropologen op veldwerk – te schrijven. De strip, die ons nog vele nummers zal verblijden, treffen we ook in deze Cul al aan. Je ne peux pas cesser de rire! Dan de Spinhuis-special in de dertiende jaargang, nummer drie. Nog altijd vrezen de bewoners en vrienden van het Spinhuis voor het voortbestaan van deze unieke antropologische locatie in Amsterdam. Van gevangenis voor vrouwen in 1597 via politie-bureau is ons Spinhuis uiteindelijk van ons geworden. Oké, we delen het met de sociologen, maar in werkelijkheid weet iedereen natuurlijk dat het Spinhuis de thuisbasis van antropologie is. Waar kom je zo veel interessante dingen tegen als in en rondom het Spinhuis? En waarom willen ze dat nu van ons afpakken? De tekst op de cover van deze Cul luidt: “Tegenover den eentonigen achtergevel van het Stadhuis, aan den stillen en rustigen Oudezijds Achterburgwal, tusschen het Rusland en de Oude Hoogstraat, staat, in al zijn strengheid, het hoofdbureau van politie... hier ziet men veel, hier hoort men veel, hier weet men veel.” Nous voulons voir beaucoup, entendons beaucoup! Lees verderop in deze Cul meer over het Spinhuis.

Een jaar en een aantal prachtige Cul’s verder lezen we het derde nummer, jaargang veertien, onder leiding van Rogier. Op de achterkant van de Cul prijkt trots de strip, in fullcolour. Thomas Blom Hansen zit “Op de bank met” Rebecca, een der redacteuren van de Cul. Hij is duidelijk een geslaagd antropoloog, iets wat nog ingewreven wordt in het artikel over de toekomst van antropologen: gemiddeld verdienen antropologen maar liefst twintig procent minder dan andere afgestudeerden, zijn zij drie keer zo lang werkeloos na hun studie, komt drie kwart van de afgestudeerden terecht op een baan waarvoor HBO of lager is vereist en heeft slechts zeven procent een functie waarvoor de studierichting antropologie expliciet is vereist. Toch geeft de Cul niet op, want op de volgende pagina introduceert zij de Amsterdam School of Social Science Research (ASSR), waar de meest talentvolle antropologen kunnen gaan promoveren. Mario Rutten adviseert: “list en bedrog horen tot de standaarduitrusting van de antropoloog.” Om dit alles eens rustig te verteren, ziet in deze Cul voor de tweede keer de “Kookcul” het licht, met spraakmakende, lekkere en antropologisch verantwoorde recepten. Bon, mais beaucoup. In het afgelopen jaar, alweer de vijftiende jaargang, is de Cul verder uitgegroeid tot een spannend, creatief en humoristisch tijdschrift. Met boeiende thema’s als “Afrika,” “Azië,” “Roken” en “Thuis” is de Cul weer een jaartje ouder geworden. En volwassener. We schrijven over kunst en kapsels in het eerste nummer, over ontwikkeling en olijven in het tweede nummer, over rokende homo’s en schapenscherende professoren in het derde nummer en over Bos en Lommer en daklozen in het vierde nummer. De Cul gaat door en breidt haar bereik zelfs uit in de digitale wereld met een geheel eigen website. Dit is de Cul. Zo is het. De redactie van Cul wenst iedereen, eerste jaars en ex-eerste jaars, een prachtige tijd op het Spinhuis toe, samen met de Cul. Vergeet hem niet mee te nemen als je naar huis gaat, of neem een abonnement als je hem toch vergeet... Bienvenu dans la maison d’araignée. Freek Janssens

5


Het Spinhuis Het Spinhuis is de plaats waar jouw antropologisch leven begint. Hier leer je de studie kennen, hier ontwikkel je je interessen en maak je de meest waardevolle vriendschappen. En niet te vergeten: hier neem je altijd een Cul mee! Hieronder volgt een compilatie van de beste artikelen over het Spinhuis zoals die verschenen in de Spinhuis Special editie van Cul, jaargang 13, nummer 3, mei 2006. We beginnen met een korte geschiedenis van dit bijzondere gebouw. Vervolgens vertellen Rogier Vlaar en Sam van Vliet over de dreigende verhuizing van de opleiding uit het Spinhuis en de reactie daarop van antropologen. Tenslotte verkennen we, met Ava Mees List, het Spinhuis van binnen, om er achter te komen waarom we nu eigenlijk in dit gebouw willen blijven zitten.

‘“Om schamele meyskens, maegden en vrouwen t bedelen, leechgaen en doolwech te schuwen, is dit spinhuis hier gesticht”

Het Spinhuis werd in 1597, tussen de Kloveniersburgwal en de Oudezijds Achterburgwal, ingericht als tuchthuis voor vrouwen als onderdeel van het voormalige Sint-Ursula klooster. Een soortgelijk tuchthuis bestond er ook voor mannen; het Rasphuis aan de Heiligeweg. In het Spinhuis zaten veelal prostituees, bedelaars en dieven, die hier moesten spinnen en naaien, vandaar de naam Spinhuis. Een dergelijk tuchthuis was in die tijd een moderne instelling; de vrouwen werden niet zomaar gestraft, maar er werd geprobeerd van hen betere mensen te maken. In een gezamelijke ruimte, beveiligd met tralies, werkten ze onder toeziend oog van de bezoekers die mochten komen kijken. In 1643 brandde het Spinhuis af waarna er twee jaar later op dezelfde plek een nieuw Spinhuis werd gebouwd. De spreuk boven de ingang van het nieuwe Spinhuis luidt: Schrik niet ik wreek geen quaat maar dwing tot goet / Straf is myn hant maar lieflyk myn gemoet. Uit deze spreuk blijkt ook de nieuwe visie op straffen, waarbij de nadruk is gaan liggen op het opvoeden en verbeteren van mensen. In 1782 verhuisde het tuchthuis naar het Nieuwe Werkhuis en het Spinhuis werd in 1833 het hoofdbureau van de politie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Gestapo er gevestigd. Later kocht de UvA het gebouw. Nu zijn de opleidingen antropologie en sociologie er gevestigd.

6

“Het Spinhuis wordt bedreigd,” aldus de

Vrienden van het Spinhuis Na haar ontstaan als tuchthuis en politiebureau is het Spinhuis vandaag de dag dus de thuisbasis van antropologie. Hier ontmoeten studenten en docenten elkaar. Het is een gezellige, informele plek, waar regelmatig borrels en andere activiteiten worden gehouden, maar zoals dat vaak gaat met fijne dingen, is er de angst dat het Spinhuis van ons afgenomen wordt. Al in 2001 werden de Vrienden van het Spinhuis opgericht, die zich sterk maken voor het behoud van het Spinhuis. Want het Spinhuis is van de antropologen, maar hoe lang nog? De UvA heeft serieuze plannen om antropologie en sociologie naar dat kille, verre complex te verhuizen; het Roeterseiland. De laatste tijd zijn er steeds meer geruchten dat de opleidingen antropologie en sociologie het Spinhuis moeten verlaten. Het blijken niet slechts geruchten te zijn. Verschillende stafleden van de UvA zeggen op de hoogte te zijn van plannen om de hele faculteit der Maatschappijwetenschappen naar het Roeterseiland te verhuizen. Dit betekent dat de aanverwante studies van onder meer psychologie, geografie, communicatiewetenschap en dus ook antropologie en sociologie straks hetzelfde gebouw mogen delen. Het plan is afkomstig van het College van Bestuur (CvB), het orgaan dat de algemene leiding heeft over de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam en wat verantwoordelijk is voor een efficiënt bestuur van de universiteit en de hogeschool. Het CvB wil graag een “clusterbeleid” voeren; Aangepaste versie van het artikel van Rogier Vlaar en Sam van Vliet.


aanverwante disciplines moeten bij elkaar gevestigd worden, want “in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek wordt samenwerking, ook tussen verschillende disciplines, steeds belangrijker”, aldus de UvA site. Oog voor de wetenschap, lijkt dus het uitgangspunt te zijn. Echter, het idee van een efficiëntere universiteit is de voornaamste reden voor het clusterbeleid: De UvA is nu nog zeer verspreid gehuisvest in 65 gebouwen in de binnenstad met enorm hoge kosten als gevolg om alle verschillende gebouwen in stand te houden. Want voor elk gebouw is een portier nodig, voor elke bibliotheek een baliemedewerker. Wanneer de universiteit meer geconcentreerd is gehuisvest, is het mogelijk efficiënter te werken en kunnen voorzieningen bijvoorbeeld zeven dagen in de week toegankelijk zijn. ... [D]e spreiding over verschillende gebouwen met diverse losse eenheden [biedt] nauwelijks ruimte voor flexibiliteit, terwijl de snel wisselende studentenaantallen dit wel vereisen. Wanneer men in grotere eenheden is gehuisvest, kan, waar nodig, worden uitgedijt of ingekrompen. Het CvB beschouwt grootschalige clustervorming voornamelijk als iets positiefs, omdat het de efficiëntie, samenwerking en herkenbaarheid zou vergroten. Helaas geeft deze analyse een nogal nauwe kijk op wat een universiteitsgebouw voor studenten en docenten kan betekenen. De kleinschaligheid van het Spinhuis zorgt juist voor een informeel contact tussen studenten en docenten. Studenten lopen geregeld bij de docenten binnen en ze ontmoeten elkaar in de kantine, de Common Room. Het succes van de vele extra activiteiten die op

het Spinhuis plaatsvinden heeft ook te maken met deze kleinschaligheid. Geregeld dient het Spinhuis als locatie voor het houden van borrels, discussieavonden, filmvoorstellingen en zelfs poëzieavonden. Welke locatie kan daar beter voor dienen dan het gezellige Spinhuis? Juist omdat de studenten en docenten elkaar zo vaak tegenkomen, kunnen ze dit soort activiteiten geregeld bespreken en elkaar ervoor motiveren. En hoe moet het verder met studievereniging Kwakiutl als die straks ergens in een afgelegen kamertje in het grote Roeterseiland zal verdwijnen? Bij de optimistische uiteenzetting van het clusterbeleid op de UvA-site wordt er helaas met geen enkel woord gerept over de aantrekkingskracht van monumentale panden. Een groot aantal studenten kiest ervoor aan de UvA te studeren vanwege de prachtige panden in de binnenstad. Juist het Spinhuis is enorm aantrekkelijk, omdat het niet alleen mooi is van buiten maar ook van binnen. Als antropologie en sociologie straks naar het Roeterseiland verhuizen, kunnen studenten net zo goed naar de VU gaan. Jammer dat het CvB, dat graag zaken beoordeelt op grond van efficiëntie en kostenbesparing, dit over het hoofd ziet. Voordat antropologie en sociologie naar het Roeterseiland kunnen verhuizen, moet er eerst nog het één en ander gebeuren. In het Roeterseiland zijn op dit moment nog andere studies gevestigd die plaats zullen moeten maken. Een deel van het gebouw wordt nu nog gebruikt door de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Voor die faculteit wordt er in de Watergraafsmeer het ‘Science Park’ gebouwd, een project wat nu volop in ontwikkeling is. Deze plannen bestaan al een lange tijd, maar de verschillende bestuursorganen konden het er in het verleden niet over eens worden. Het CvB is namelijk niet het enige orgaan dat over het huisvestingsbeleid gaat. De Centrale Ondernemingsraad (COR) en Centrale Studentenraad (CSR) hebben hier medezeggenschap over. Zowel de CSR als de COR verzetten zich in januari 2005 tegen de huisvestingsplannen. De voorzitter van de COR bekritiseerde de afstoting van monumentale panden. In de Folia van april 2004 schrijft hij:

7


“Waarom wordt niet eerst uitgerekend wat de optimalisering van de bestaande panden zou kosten, en vergelijken we die uitkomst met wat nieuwbouw gaat kosten?” Hij benadrukte hierbij dat de huisvestingsplannen te zwaar op de begroting drukken.

invloed uit te oefenen op de inrichting van het Roeterseiland. Maar het kan ook anders. Vanuit het Spinhuis hebben studenten antropologie en sociologie zich verenigd onder de naam Vrienden van het Spinhuis en kiezen niet voor medewerking.

Nu lijken de CSR en de COR positief te staan tegenover de huisvestingsplannen. De woordvoeder huisvestiging van de CSR verwacht dat er door clustering meer geld zal vrijkomen voor onderwijs en onderzoek. “Al jaren probeert de UvA haar geld meer en meer in de primaire processen te steken, namelijk onderwijs en onderzoek. Het efficiënter omgaan met ruimtes is een van de manieren om geld te verschuiven naar de primaire processen.” Hij benadrukt dat het huisvestingsaanbod nu inefficiënt is ingericht. Door een verschuiving van opleidingen en dus een clustering van faculteiten is er volgens hem een beter gebruik van ruimtes mogelijk.

De geschiedenis van Vrienden van het Spinhuis gaat terug tot november 2001. Toen hadden zij zich voornamelijk gericht tegen het plan Schuif Binnenstad. Volgens dat plan zouden de computerruimten, de bibliotheek en de studiezolder van het Spinhuis overgeplaatst worden naar het Bushuis. Na een eigen onderzoek bleek dat deze verhuisplannen een onderdeel vormden van een groter beleid om antropologie en sociologie uit het Spinhuis te verhuizen. Dat is toen uitgesteld, omdat de UvA jaarlijks maar een beperkt budget heeft voor verhuizingen en omdat een andere faculteit (biologie) voorging. De grootste actie van de Vrienden van het Spinhuis van toen vond plaats bij de opening van het Bushuis. Job Cohen en andere prominenten waren uitgenodigd bij de plechtigheid. Met veel rumoer zijn de Vrienden van het Spinhuis erin geslaagd deze opening te verstoren. Zij hielden een pleidooi waarin ze pleitten voor het behoud van de “academische gemeenschap” van studenten en docenten in het Spinhuis. Het actiecomité van toen lijkt erin te zijn geslaagd de overplaatsing van studenten uit het Spinhuis naar het Bushuis te verhinderen en een algehele verhuizing te vertragen. Fridjof Winkler, één van de initiatiefnemers van de actie van zeven jaar geleden:

Zodra het Science Park af is worden de opleidingen Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica daar naartoe verhuisd. Hierna moeten de vrijgekomen ruimtes in het Roeterseiland mogelijk nog verbouwd worden. Als dat klaar is zullen antropologie en sociologie naar het Roeterseiland verhuizen. Alles bij elkaar kan het vier jaar tot zes jaar duren, of misschien wel langer. De Centrale Studentenraad kiest duidelijk voor medewerking. Zij steunt het clusterbeleid en ziet het als haar taak om zich op de nieuwe situatie te concentreren en

8

De opening van het Bushuis werd door de UvA groots aangepakt om te laten zien wat ze allemaal wel niet voor de studenten doen. Door het protest en de media aandacht hebben we laten zien dat niet iedereen het UvA beleid steunde. Bovendien toonden we aan dat mensen die over de grote besluiten gaan invloed hebben op studenten en docenten in de praktijk en dat ze daarom niet zonder ons kunnen.


De huidige clusterplannen vormen een nieuwe bedreiging voor het Spinhuis en daarom is de Vrienden van het Spinhuis opnieuw in het leven geroepen. Een groepje van ongeveer acht studenten heeft het initiatief genomen tot het schrijven van een manifest. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk studenten en docenten dit manifest ondertekenen. De Vrienden van het Spinhuis zullen dit manifest vervolgens aanbieden aan het CvB. Met dit manifest hopen de Vrienden van het Spinhuis meer ruchtbaarheid te geven aan de verhuisplannen. Ook willen zij de discussie aanwakkeren onder studenten, docenten, bestuursleden, de directie en iedereen die bereid is openheid te geven rond plannen over de verhuizing. Een verkenning door het Spinhuis Wanneer men iets dreigt te verliezen, beseft men wat men heeft, luidt de vrije vertaling van een bekend Amerikaans gezegde. Ook Mees versterkt haar emotionele binding van haar geliefde faculteit. Ze ging met de portier Frans op onderzoek uit naar de geheimen van het Spinhuis. Dus we vechten voor het voortbestaan van het Spinhuis als thuishonk voor docenten en studenten antropologie (en sociologie natuurlijk). Maar wat kennen we nu eigenlijk van het Spinhuis? Hoever reikt onze verbintenis met het gebouw? Is het de Common Room? De leslokalen, de studentenkamer? Het gezellige binnenplaatsje, de tegels op de vloer? Ik besluit op onderzoek uit te gaan, daar het Spinhuis toch veel meer moet zijn dan dat. Gewapend met het allerbeste wat het Spinhuis biedt, namelijk Frans en zijn sleutelbos, ga ik op onderzoek uit. Zo komen we op zolder terecht, waar ooit de bibliotheek was en waar men nu nog steeds aanwijzingen kan vinden van de politie, die er ooit huisde. Op de eerste verdieping, een persoonlijk favoriet, vindt men, naast de commissariskamer, een soort kastdeur. Hierachter bevindt zich een stokoude gietijzeren wenteltrap met daarachter oude houten deuren. Het leidt naar een kamertje dat half is dichtgetimmerd. Er is niets meer te vinden, en sinds er asbest is verwijderd mag het niet meer gebruikt worden. De houten vloeren kraken en ik voel me ver verwijderd Aangepaste versie van het artikel van Ava Mees List.

van de plastic tafelkleedjes van de Common Room. Eenmaal beneden zien we het geheime toiletkamertje in de commissariskamer (waar de commissaris ooit zijn haren kamde) de schouw en de oude prent die het vroegere leven in het Spinhuis weergeeft. Op naar de begane grond. In de zijvleugel van het Spinhuis, pal tegenover de kantine, bevindt zich stadssociologie. Deze ruimte is vrij toegankelijk en iedereen kan de gewelven bewonderen van wat eens de paardenstallen waren. Verder ziet men aan weerszijden van de grote ruimte de oorspronkelijke portiershokjes en de ouwe garagedeur. Hier werden eens de paarden gestald, omdat de Common Room ooit een garage was, eerst voor koetsen, later voor motorvoertuigen. Interessant aan het Spinhuis is dat het in oude tijden altijd een relatie heeft gehad met het strafrecht. Zo lezen we in de Spinhuissteeg, op de poort (inmiddels nooduitgang) nog de spreuk van P.C. Hooft. Dit natuurlijk nog uit de tijd toen het Spinhuis dienst had als tuchthuis voor hoeren, dievegges en andere stoute vrouwen. In de commissariskamer, uit de tijd van voor de Tweede Wereldoorlog toen het Spinhuis dienst deed als hoofdkantoor van de politie, vind met ook een spreuk, en wel: Treck U niet aan van yeder zeght / maer doet dat billyck is en recht. Mocht u heden ten dage iemand willen opsluiten in het Spinhuis dan zou ik u overigens kunnen aanraden voor het verborgen kolenhok te kiezen in de kelder. Het is er kaal met dikke bakstenen muren en een enkel lichtpeertje, verborgen achter het gigantisch verwarmingssysteem. Of natuurlijk het kantoor van uwer minst favoriete docent. Al met al heeft de verkenning mijn gevoelens voor deze plek versterkt. Niet alleen vinden we hier onze kameraden binnen de studierichting, ook de materiele omgeving blijkt van grotere pracht dan ik me voor had kunnen stellen, een die we nooit zullen vinden in een complex als het Roeterseiland. Voor informatie over activiteiten van Vrienden van het Spinhuis en het manifest, zie www. spinhuis.hyves.nl.

9 Freek Janssens


Antropologie?

10

Ik weet het nog goed, de vragen, de twijfels...ik wist dat ik na het behalen van mijn middelbare schooldiploma verder wilde studeren, maar ja: wat dan? Per toeval stuitte ik twee jaar geleden op het interessant klinkende culturele antropologie en ik was verkocht, maar ik moest wel aan veel dingen wennen. Ach ja, wat weet ik het nog goed: de eerste keer dat ik in het Binnengasthuis, mijn eerste UvA lokatie ooit, naar lokaal D007 vroeg en een aardige meneer met een grijns op zijn gezicht vertelde dat ik in het verkeerde gebouw was, de kennismaking met het academisch kwartiertje wat nou eenmaal bij colleges van de UvA hoorde (en wat het volgende jaar alweer werd ingetrokken). Maar waar ik het meest aan moest wennen waren de reacties van familieleden, kennissen,vrienden of mensen die ik bij feestjes ontmoette toen ik vertelde dat ik antropologie ging studeren. Vragen als ‘’wat is dat?’’ en ‘’wat ga je dan later doen?’’ werden aan me gesteld en het moeilijke was dat ik in ieder geval de tweede vraag niet altijd goed heb kunnen beantwoorden. Terwijl deze vragen gesteld werden, kon je de vragen die juist niet gesteld werden al bedenken: waren Economie, Medicijnen of Rechten geen goede studies dan? Alsof er al niet genoeg dingen in de wereld aanwezig zijn om onzeker van te worden, werd ik weer heerlijk herinnerd aan het feit dat mijn studiekeuze binnen dat rijtje hoorde. Er waren namelijk genoeg momenten waarop ik het zelf dacht. Ja, dat hoorde nou eenmaal bij mijn eerste jaar. Maar voordat ik het wist was het allemaal niet meer zo vreemd en begon ik me snel thuis te voelen binnen de studie. Zo voelde ik me aangesproken en geamuseerd toen ik aan het begin van dit studiejaar stemmen achter me in de boekenwinkel

hoorde fluisteren dat het boek van Bryman wel erg dik was. En die namen: Malinowsky, EvansPritchard....apart, zeg. Dit wil trouwens niet zeggen dat alles vanaf dat moment geweldig ging. Er waren genoeg momenten waarop ik het helemaal had gehad met KAVV’s, essays, papers, readers en tentamens. Zeker omdat ik daarvoor talloze keren naar verschillende bibliotheken ging en vaak langs moest komen keer bij de onderwijsbalie (Onderwijsbalie... hoofdletter?). Maar ik weet nog dat ik vol verveling in de rij stond te wachten bij dezelfde onderwijsbalie en ik voor mij een enthousiaste vrouwenstem hoorde praten. Ik lette niet op wat er gezegd werd en stond een beetje vooruit me te staren tot ik opeens naast me hoorde: ‘’Ga je ook antropologie doen?’’ Vanaf dat moment kwam er een gesprek tot gang waarbij het voor mij wel grappig was om te zien dat de vrouw precies zoals ik met volle enthousiasme aan deze studie begonnen was...maar waarschijnlijk ook net zulke zure momenten als die ik op dat moment had zou leren kennen. En mijn omgeving? Ach, die is wel bijgedraaid. Werd ik eerst nog beschouwd als iemand die maar een ‘rare’ studie deed, de afgelopen jaren is mijn kennis toch in waarde gestegen. Verhalen over gebeurtenissen in India doen het altijd wel goed en laatst werd ik helemaal in de sfeer van de zomervakantie gevraagd naar mijn kennis rond Egypte: de vakantiebestemming van de persoon in kwestie. Natuurlijk zijn er nog altijd dingen waarover ik me nog rot kan irriteren, maar dat deze studie bij mij hoort, is mij door de jaren heen wel duidelijk geworden. Door de jaren heen, want antropologie...daar moet je wel eerst aan wennen. Stefanie Amirkhan


OnderwijsCommissie Culturele Antropologie Dag (eerstejaars) Culturele Antropologie studenten! Een opleidingscommissie, wat is dat? Wat doen jullie en hoe kunnen wij jullie bereiken? Dit is zijn zo maar een aantal vragen die wij, als studentleden, regelmatig horen. Met dit stukje hopen wij duidelijk te maken wat een opleidingscommissie (OC) is, wat we doen en hoe jullie ons kunnen bereiken.

Mardjan Abidian

Sanna Burggraaf,

Willemijn Rijper

Een OC is een inspraakorgaan. Dit betekent dat wij geen besluiten kunnen afdwingen, maar de geadresseerde (of dit nu de onderwijsdirecteur is of de opleidingscoรถrdinator) moet aan de OC laten weten wat er met het advies gebeurt. Als deze persoon besluit om van het advies af te wijken, dan moet aangegeven worden waarom. De onderwerpen waar een OC (on)gevraagd advies over uitbrengt, zijn altijd onderwijs gerelateerd. Naast het uitbrengen van advies houden wij ons ook bezig met de OER (onderwijs en examen regeling). In de OER staan belangrijke zaken voor studenten, maar ook docenten. Een aantal dingen die bijvoorbeeld zijn opgenomen in de OER zijn: geldigheidsduur tentamens, regels voor vrijstelling van bepaalde vakken, doorstroom vanuit het HBO. Na elk semester moeten jullie evaluaties invullen. Deze evaluaties worden, vertrouwelijk, besproken tijdens onze maandelijkse vergaderingen. Zo houden wij de kwaliteit van vakken en docenten in de gaten. Tot slot bespreken we ook klachten en problemen die wij binnen krijgen via de Blackboard Community. Deze community is nog niet in gebruik door studenten, maar wij zorgen ervoor dat er voor elk vak de mogelijkheid bestaat over met elkaar in discussie te gaan. Wij versturen jullie nog een e-mail met de exacte instructies om je aan te melden. Met andere woorden: wij zijn druk bezig om de kwaliteit van onze opleiding te waarborgen en problemen/klachten op te lossen waar nodig. Maar dat kunnen wij niet alleen, daarvoor hebben wij jullie ook nodig en daarom willen wij jullie vragen om actief te worden op onze community. Meer informatie over hoe je je kunt aanmelden, volgt later. Tot slot willen wij graag de leden van onze OC voorstellen. Op dit moment zijn er vier docentleden en vier studentleden. De docentleden zijn Oskar Verkaaik (voorzitter), Yolanda van Ede, Thijl Sunier en Vincent de Rooij. De studentleden zijn: Mardjan Abidian, Sanna Burggraaf, Willemijn Rijper en Carlijn van de Meulenhof. Graag willen wij ook twee personen bedanken voor hun bijdrage voor de OC. Bodil Stelwagen en Willem Willems: bedankt voor jullie inzet!!

Carlijn van de Meulenhof

11


PUZZLE

12


HORIZONTAAL 3 Indianenstam uit British Columbia, Canada. 6 Beschrijft culturele hegemonie, is oprichter van de communistische partij en is geboren in Sardinie. 9 Informele uitwisseling van goederen en diensten waar non-market economies op gebaseerd zijn. 12 Ritueel wat Geertz nauwkeurig interpreteerde. 13 Het belangrijkste dier bij de Nuer. 14 Ritueel voor 15 jarige meisjes in Latijns Amerika. 17 Onderzoeker die, naar wordt gezegd, meer zag dan dat te zien was. 18 Trotse vader van een boek over schelpenruil. 20 Allesomvattende studie. 22 These met Whorf over de relativiteit van taal. 26 Machtsmechanisme wat geĂŻdentificeerd werd door Foucault. 29 Feestelijk ritueel waarbij zoveel mogelijk gegeven wordt. 30 Het ontkennen van de dynamiek van cultuur. 31 Vader van de Amerikaanse antropologie. VERTICAAL 1 2 4 5 7 8 10 11 15 16 19 21 23 24 25 27 28

De capaciteit van mensen om onafhankelijk te handelen en vrije keuzes te maken. De naam van een Braziliaans leven wat niet bestaat. Het vergelijken van dezelfde data bij verschillende bronnen. Het effect dat de hogere klasse op de lagere klasse heeft in consumptie. Antropologie’s leukste tijdschrift! Door Eric Wolf gegeven aan de mensen buiten Europa. Een van de vier antropologische velden in de VS. Antropoloog die dit jaar zijn 100ste verjaardag viert. De kunst van het beschrijven van volkeren. Vanuit de ander begrepen. In de moderne samenleving onlosmakelijk verbonden aan cultuur. Daniel Miller ontdekte hier de invloed van massa-consumptie. Antropoloog die weinig zelfstandig schreef, maar toch beroemd werd. Politiek actieve antropoloog die toch over kapitaal schreef. Feministische antropologe die zich inzette tegen biologisch determinisme. Uitgever van de Prickly Paradigm Press. Hulpmiddel bij kwantitatieve methodologie. 13


Het ‘lezen’ van de stad Al enige jaren schrijf ik boekbesprekingen voor Cul. Ze bevatten soms verstopt methodologische adviezen, zoals wees nieuwsgierig, goed kijken en luisteren, let op het doodgewone en zorg er voor dat je in staat bent om met uiteenlopende mensen een gesprek te voeren. Voor het opdoen van de benodigde ervaring is Amsterdam een prima sociaal laboratorium. Want wie nu al ongeduldig wordt van het in een rij staan die niet opschiet, kan beter geen veldwerk gaan doen in een land waar het normaal is om in de rij te staan en traagheid de vanzelfsprekende habitus. Ga daarom naar een Turkse bakkal of market waar de bediening vlot en vriendelijk is en de kennis van enkele Turkse woorden kan leiden tot een leuk gesprek.

Veel studenten kennen Amsterdam slecht, zo heb ik in de loop der jaren gemerkt. Dat is jammer want er valt voor een student antropologie in de stad veel te leren. Weliswaar zijn er over steden heel veel boeken geschreven, maar boekenwijsheid is niet alles. De stad ‘lezen’ als stedelijke landschap door zijn geluiden en beelden, soms geuren, door naar mensen te kijken en met ze te praten, dat is toch iets anders. Dat blijkt uit het aardige boekje dat Ben Knapen schreef toen hij als correspondent voor NRC-Handelsblad in Jakarta werkte, getiteld Langs de straten van Jakarta (Uitgeverij Conserve 2008). Zelf noemt hij het een straatwandeling met mensen als doel van de bezichtiging. Het gaat over mensen en hun carrière, over nieuwe rijken en hun woonwensen en tenslotte komen arme straatventers aan het woord. Ieder stukje wordt geïllustreerd met foto’s genomen door een Indonesische fotograaf. Een geslaagde combinatie.

14

De ambitieuze jongeren in Jakarta verschillen weinig van die in Amsterdam. Ze willen een huis, een gezin en het goede leven. De superrijken willen een heel groot huis, gebouwd in die internationale, protserige, quasiclassicistische stijl die nieuwe rijken kennelijk mooi vinden. Het aardigst vind ik de straatventers, zoals Kartam die een soort mobiele Blokker heeft, Asep met zijn feestelijke prullaria of Sadikin, een tukang solder, die alle soorten reparaties verricht, als er maar iets aan te solderen valt. In Amsterdam zijn zulke straatventers die rondtrekkend hun kostje bij elkaar


scharrelen vrijwel afwezig, hoewel ze nog volop zijn te zien op straatfoto’s van rond 1930. In Jakarta zijn ze nog lang niet uit het moderne straatbeeld verdwenen. Wat Knapen in Jakarta doet, kan natuurlijk ook voor Amsterdam. Een nieuwsgierige antropoloog kan hier veel interessants ontdekken. Ga dus de straat op. Al rondreizend ‘lees’ je hoe gevarieerd het Amsterdamse stadsgezicht is. Straten met veel te grote auto’s langs de stoep in de buurt van het Vondelpark, maar ook straten met verlaten fietswrakken in Oost. Die straten zien er overigens nooit verpauperd uit. Fiets onder de A10, de Amsterdamse Boulevard Périphérique, door om Nieuw-West of Zuidoost te verkennen. Dat zijn heel andere werelden dan het centrum en eigenlijk veel interessanter. Overdag is de stad nergens ‘eng’, ’s avonds valt het trouwens ook reuze mee, want Amsterdam is vooral een rustig, overzichtelijk stadje met de goede maat om alles per fiets te kunnen bereiken. Maar voor een provinciestadje - mondiaal gezien dan - is Amsterdam verbazingwekkend kosmopolitisch en exotisch. Veel meer dan het grotere Berlijn dat erg Duits oogt, behalve uiteraard Kreutzberg, terwijl Amsterdam niet erg op de rest van Nederland lijkt, zoals New York Amerika niet is. Dat is te zien, om maar wat te noemen, aan de diversiteit van zijn bewoners, de markten met hun mondiaal aanbod, de buurtwinkels van allochtone ondernemers, muziekwinkels met swingende Arabische of Caribische muziek en het aanbod van restaurants met gerechten uit de gehele wereld. Behalve uit Nederland, maar weer wel uit voormalige kolonies. Maar het blijkt ook uit details, zoals het Arabische opschrift dat ik aantrof in het halletje met toiletten van een terras met een etnisch heel gemengd publiek bij Plein 1940-45. Het opschrift vermeldt dat iedereen die de WC wil gebruiken en geen klant is, vijftig cent bij de kassa moet betalen. Er hangt overigens een Nederlandstalig plakkaat met dezelfde strekking naast, maar ik weet zeker dat die Arabische tekst dit zegt. Wie oplet, ziet meer Turkse en Arabische opschriften in de stad en de kosmopolitische Amsterdammer weet dat met een ferini (oven van) een Turkse bakker wordt bedoeld en dat het Turkse woord gida levensmiddelen betekent. Maar ook dat op de etalageruit van de Marokkaanse slager in het Arabisch het woord halal staat geschilderd en niet een Marokkaanse verwensing voor Nederlanders. De slager begroet werkelijk iedereen hartelijk. Knapens boekje is een publicatie dat ik graag bespreek. Het is gebaseerd op een aanstekelijk idee en mooi uitgewerkt. Journalistiek op zijn best lijkt op antropologie, maar dan minder theoretisch. Ik zou wensen dat studenten voor Cul vergelijkbare stukjes over Amsterdammers schrijven. Kijk en luister, maar vooral: praat met mensen! Bert Schijf

15


Wie gaat er mee naar het buitenland? Als eerstejaars antropologie studente droomde ik ervan mijn koffers te pakken en zo snel mogelijk naar het buitenland te vertrekken. Het vooruitzicht om daar nog drie jaar mee te moeten wachten om eerst mijn studie aan de UvA af te maken stond mij echter tegen. Dus begon ik mij al vroeg te oriënteren naar de mogelijkheden om in het buitenland te gaan studeren. Ik maakte een afspraak bij de studieadviseur die mij verschillende brochures, websites en stappenplannen in de hand drukte. Waar begin je, wat wil je en waar wil je naar toe?

Nu, twee jaar later, ga ik over een aantal maanden naar Zuid Afrika, om daar voor een half jaar aan de Universiteit van Kaapstad te gaan studeren. Veel medestudenten vroegen mij hoe, waar en wanneer ik dit geregeld had. Daarom voor iedereen die ook naar het buitenland wilt: de belangrijkste adressen, stappenplannen en contact personen op een rijtje. Ga jij ook mee naar het buitenland? Zowel op de arbeidsmarkt als binnen de wetenschap is er een grote vraag naar mensen die internationaal georiënteerd zijn; verder kijken dan hun eigen grenzen. Waar studenten voorheen tot een minderheid behoorden als zij in het buitenland gingen of hadden gestudeerd, zijn de opties tegenwoordig onuitputbaar. De UvA geeft haar studenten steeds meer mogelijkheden om van het leven en studeren in een andere cultuur, studentenleven en onderwijssysteem te proeven. Er wordt echter wel verwacht dat de studenten veel zelf regelen, wat soms kan lijken als onbegonnen werk.

16

Er zijn een aantal dingen die je jezelf zal moeten vragen als je er over denkt een half jaar of zelfs een jaar in het buitenland te gaan studeren. Waar wil je heen? Blijf je binnen Europa of wil je ook de stap wagen om ver weg in Zuid Amerika, Azië of Afrika te gaan studeren? Welke universiteit spreekt je aan? Zijn er vakken die je ergens anders kan volgen en aan de UvA niet? Of is er misschien

een bepaalde docent die les geeft aan een universiteit die je interessant vindt? Studenten doen veelal een deel van hun studie in het buitenland in het derde jaar van hun bachelor opleiding. Het is echter van belang dat je je vroeg gaat oriënteren! Veel van de uitwisselingsprogramma´s hebben deadlines, hou deze goed in de gaten. Voor de meeste programma´s moet je je al een half jaar van te voren aanmelden, sommige programma´s vereisen zelfs dat een aanmelding al een jaar voor vertrek wordt ingediend. Ook is het van belang dat je weet in welke taal er les gegeven wordt op de door jouw gekozen universiteit. Misschien dat je voor vertrek een taalcursus zal moeten volgen of een taalvaardigheid examen zal moet afleggen, zoals de TOEFL-test. Hou er ook rekening mee dat er in sommige landen een andere indeling is van het academische jaar. Begin met een kijkje op de website www.uva. nl/interantionaal. Hier vind je de verschillende uitwisselingsprogramma´s op een rijtje en vind je de verschillende `factsheets´ van de partner universiteiten. Deze zijn tevens ook verkrijgbaar in ‘het documentatiecentrum van studentenzaken’. Hierop staan korte beschrijvingen van alle universiteiten met wie de UvA uitwisselingsovereenkomsten heeft. Ook zijn hier de studiegidsen verkrijgbaar van deze buitenlandse universiteiten, kun je verslagen lezen van studenten die al in het


Adressen: Internationaliseringmedewerker Mw. Drs. H.M. Straesser Bushuis/Oost Indisch Huis, kamer D004 Inloopspreekuur: dinsdag 11-12u Tel: 020 525 4474 Email: H.M.Straesser@uva.nl Bureau Internationale Studentenzaken UvA (BIS) Binnengasthuisstraat 9 Inloopspreekuur: di, woe, do, 11-12u Tel: 020 525 8087 Email: interational-sts@uva.nl Service en Informatie Centrum UvA Binnengasthuisstraat 9 Ma-vrij 10-17u en do 10-19u buitenland hebben gezeten en ook cd-rom’s en videobanden bekijken van de verschillende universiteiten. De UvA kent twee grote uitwisselingsprogra mma´s, het Erasmus/Socrates programma van de Europese Unie en het UvA-brede programma wat door het Bureau Internationale Studentenzaken (BIS) gecoördineerd wordt. Het Erasmus-Socrates programma houdt zich vooral bezig met uitwisselingen binnen Europa, het UvA-brede programma is er voor die studenten die graag buiten Europa willen gaan studeren. Het Amsterdam Instituut voor Maatschappijwetenschappen (AIM), waar ook de studie Culturele Antropologie onder valt, heeft op het moment contacten met maar liefst 48 partnerinstellingen in Europa, daarnaast zijn er nog vele andere partner universiteiten te vinden buiten Europa. Er bestaat ook een Amerikaanse versie van het Erasmusprogramma: ISEP, waar ongeveer 100 Amerikaanse universiteiten aan zijn aangesloten. Je kan de website www.isep. org raadt plegen voor meer informatie. Het is ook mogelijk om te studeren aan een buitenlandse universiteit in het geval deze geen uitwisselingovereenkomst heeft met de UvA. De student moet dan echter alles zelf regelen, maar kan hierbij wel begeleid worden

door de studieadviseur en/of begeleider in het buitenland. Wanneer je ongeveer weet waar je heen wilt, welk studieprogramma je wilt volgen en wat voor een vakken je wilt gaan volgen is het verstandig zo snel mogelijk contact op te nemen met je studieadviseur of de contact persoon internationalisering van onze faculteit. (drs. H. Straesser). Zij kunnen je verder helpen met je vakken pakket en het curriculum. Het studeren in het buitenland hoeft geen studie vertraging als gevolg te hebben en kan passen in een 3 jaar durende bachelor, mits je goed geïnformeerd bent en bij tijdig je vakken zo kiest dat je geen vertraging binnen de studie oploopt. Er worden door de UvA ook buitenland manifestaties georganiseerd, waar je naast informatie van de verschillende universiteiten ook workshops en landensessies kunt volgen. De verschillende voorlichtingsbijeenkomsten worden op www.uva.nl/trainingscentrum en in de Folia aangekondigd. Ook kan je altijd bij het Bureau Internationale Studenten zaken binnen lopen voor meer informatie. Je kunt er tijdens hun telefonische-en inloopspreekuur terecht met je vragen. Nu zijn er natuurlijk wel verschillende criteria waar een student aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor een uitwisseling. Voor het Erasmus/Socrates en ook voor het UvA-brede programma is het een vereiste dat de student in het bezit is van zijn propedeuse. Voor het UvA-brede programma moet de student echter ook een minimaal van 120 ECTS van de bachelor studie hebben behaald, voor het Erasmus/Socrates programma moet de student 30 ECTS van het postpropedeutische deel van de studie hebben gehaald. Tijdens de selectie zal er ook gekeken worden naar andere aspecten. Naast een aanvraag formulier zal de student ook zijn motivatie moeten laten zien, cijferlijsten, kennis van de taal, voorgenomen studieprogramma´s, referentie brieven, flexibiliteit en extracurriculaire activiteiten moeten

17


Internet: www.uva.nl/studentenzaken www.uva.nl/internationaal www.uva.nl/trainingscentrum www.wilweg.nl (Landeninformatie, financieringsmogelijkheden, praktische adviezen) www.beursopener.nl (Informatie beurzen en fondsen) www.nuffic.nl (diverse beursprogramma´s) www.braintrack.com (Universiteiten per regio) www.minbuza.nl (website Ministerie van buitenlandse zaken, actuele reisadviezen en adressen) www.student.uva.nl/faq (veel gestelde vragen)

vermelden. Dit persoonlijke dossier zal voor de deadlines ingeleverd moeten worden om in aanmerking te kunnen komen voor een van de programma´s. Voor het UvA-brede programma is het tevens ook mogelijk een universiteit van tweede keuze op te geven. Er worden door het BIS verschillende workshops georganiseerd om je persoonlijke dossier zo goed mogelijk te maken. De workshop `Ik wil weg´ helpt je bij het schrijven van je motivatie brief en cv. Ook kan je bij het Loopbaan Advies Centrum (LAC) je motivatie brief en cv laten beoordelen. Kijk op www.uva. nl/trainingscentrum en www.uva.nl/lac voor informatie.

18

De selectie procedure verloopt vrij snel. Na een eventuele selectie zal de student intensief contact houden met zijn of haar begeleider. Je zal student blijven aan de UvA, en ook college geld aan de UvA blijven betalen. Er zijn verschillende mogelijkheden om je studie in het buitenland te financieren. Naast verschillende beurzen kan een student ook in aanmerking komen voor verschillende subsidies. Voor de geselecteerde Erasmus programma studenten bestaat er de Erasmus beurs, de hoogte van de beurs wordt gebaseerd op het aantal maanden dat de

student in het buitenland studeert. Voor hen die niet in aanmerking komen voor deze beurs is er het zogehete Stuntfonds. Deze beurs varieert tussen de 200 en 950 Euro afhankelijk van de bestemming. Je studiefinanciering zal gewoon doorgaan in het buitenland en ook wordt je ‘OV’ vergoed. Verder kunnen studenten ook voor particuliere fondsen in aanmerking komen. Na je selectie zal je verder geholpen worden met het erkennen van je gekozen vakken, het aanvragen van een visum, eventuele talencursussen en mogelijke verzekeringen. Oriënteer je op het land waar je naartoe gaat: de taal, cultuur, geschiedenis en omgangsvormen. Ga eens langs bij YOHO of de borrel voor de buitenlandse studenten aan de UvA elke dinsdagavond in Heeren van Aemstel (Thorbeckeplein) om studenten uit jouw gekozen land te ontmoeten. Genoeg dus om je enthousiast te maken over een opkomende reis en een ultieme ervaring! Wanneer pak jij je spullen? Stefanie Nijenbandring de Boer


Kookcul

In deze rubriek aan het einde van de Cul worden elke keer de meest antropologisch verantwoorde, spannende en originele recepten aan de lezer gegeven. Speciaal voor deze Mini-Cul richt de Kookcul op de nieuwe eerstejaars studenten en op wat zij het meest nodig hebben. Kortom, we gaan een Mini-recept geven, voor een Mini-maaltijd (waarmee ik niet wil aangeven dat eerste-jaars dik zijn). Tijdens mijn zoektocht naar de betekenissen van eten in verschillende culturen, heb ik mij altijd verwonderd over het zogenaamde, in Nederland populaire, kindermenu. Als je twee ouders ziet genieten van een perfect gegrilde biefstuk of een mooie, smakelijk uitziende gevulde courgette, zie je daarnaast meestal een kind of twee met voor hen een bord met friet, kip of frikandel, appelmoes en een groot glas – liever van plastic – cola. Waarom zouden ouders voor hun kinderen zulke rotzooi bestellen? Omdat ze krenterig zijn? Dat lijkt mij niet; immers, zelf spoelen ze hun eten weg met een glas Cannonau uit 2001. Zou het dan zijn omdat een ‘normaal’ gerecht te groot is? Ook dat lijkt mij niet het geval te zijn, aangezien je gewoon een kleinere portie kunt bestellen, of een gang in plaats van drie. Mijn verwondering blijft, terwijl de kinderen na een tijdje geen goede vis, verse groente of delicate kaas meer lusten. Nee, slechts vet, vies, ongezond en eentonig eten. Dat is het resultaat van het beroemde kindermenu. Deze Kookcul kan dan wel ‘Mini’ zijn, zij maakt zich niet schuldig aan het geven van een kindermenu, ten einde de gastronomische toekomst van de jonge antropologen in leven te houden – of wellicht zelfs wat pittiger te maken. Een terugblik in oudere Culs kan misschien hulp bieden in deze zoektocht naar het perfecte Mini-recept voor nieuwe antropologie-studenten. Met welk recept helpt de Kookcul hen het meest? Wat hebben zij het meest nodig? Inspiratie: om je opleiding succesvol af te ronden, of om überhaupt het eerste jaar door te komen, heb je als student inspiratie nodig. Vandaar dit gerecht, geïnspireerd op eerdere Kookculs. Neem vijf levende sprinkhanen en de helft van een mens. Alvorens de mens van botten en de sprinkhanen van vleugels te ontdoen... Nee, dit is iets te gewaagd voor eerste-jaars antropologen. De ingrediënten hoeven niet spannend of exotisch te zijn, maar veeleer van een excellente kwaliteit. Alleen met kwaliteit kom je de komende vier jaar door. Neem dus een handvol, vers nabij de kust geplukte olijven en twee maal dezelfde hoeveelheid grof zeezout. Snijd de olijven in de lengte licht in en neem ondertussen gezouten ansjovis uit Monterosso. Vervolgens...

19


Nee, dit gerecht kost te veel tijd voor een hardwerkende student. Eenvoud, dat is het devies. Want als er iets is dat studenten moeten leren, en welke ik graag tot mijn taak wil nemen, is het goed, simpel, maar bovenal lekker koken, waardoor in eerste instantie de basale smaken, noodzakelijk voor het goed kunnen proeven en, dus, lekker kunnen eten, ontwikkeld worden. Dat is de reden van het volgende recept, waarbij ook telkens aangegeven wordt waar in Amsterdam de ingrediënten te vinden zijn. Pasta met olie, knoflook en pepertjes. Hoe simpel dit gerecht ook klinkt, het is verrukkelijk als het op de juiste manier wordt klaargemaakt. Extreem eenvoudig, en toch lukt het menig student dit te verprutsen. U, de lezer, zal dit niet meer gebeuren. De ingrediënten zijn, evenals de bereiding, belangrijk. Voor dit gerecht koop je een fles extra vergine olijfolie bij ‘Olivaria’ in de Hazenstraat. De prijs is ongeveer twee tot drie keer zo hoog als in de supermarkt, maar de kwaliteit zeker tien keer beter. Een koopje dus: echt zijn geld waard. Voor de knoflook loop je de eerste de beste Turkse of Marokkaanse groentewinkel binnen. Soms is het zoeken naar de meest verse producten, maar de keuze is altijd groot en de prijs gunstig. Ook hiervoor hoef je echt niet naar de supermarkt. Voor de chili-peper fiets je naar de Geldersekade, waar je in de Chinese toko grote zakken met gedroogde pepertjes vindt. Ze gaan eeuwen mee, dus ook echt een aanrader. Vervolgens ontbreekt nog de pasta, waarvoor eigenlijk hetzelfde geldt als voor de olie: een iets hogere prijs geeft een veel hogere kwaliteit, wat zeker met een eenvoudig gerecht als dit belangrijk is. Laat je niet verleiden door de verse pasta’s van de supermarkt, maar koop pasta van het merk ‘De Cecco’ in de Italiaanse winkel, bijvoorbeeld in de Rozengracht. En dan herinner je je dat er nog iets ontbreekt: geen pasta (bijna dan) is compleet zonder vers geraspte Parmezaanse kaas. Ga dus naar ‘De Avondwinkel’ in de Wittenkade waar je voor een goede prijs tot laat uitstekende Parmigiano kunt krijgen. Nu ga je alsvolgt te werk: ga niet, in tegenstelling tot wat Nederlanders vaak doen, de pasta koken en ergens in een pan laten wachten. Afschuwelijk! Oneetbaar! Eet gare pasta altijd direct en laat hem nooit zonder een saus staan, desnoods doe je er olijfolie doorheen. Snijd liever eerst de knoflook in kleine stukjes, blokjes van een a twee millimeter. Snijd nu een paar pepertjes open en hak ze fijn. Zet een grote pan met water en zout – niet te weinig – op het voor met de deksel erop. Als het water kookt haal je de deksel eraf en doe je de pasta erin. Houd het water aan de kook en roer de pasta af en toe. Rasp tijdens het koken de Parmezaanse kaas en warm de olie, samen met de pepertjes, op in een wokpan. Proef of de pasta beetgaar is en, zo ja, doe de knoflook in de wokpan en giet de pasta af. Doe nu ook de pasta in de wokpan en roer voor een paar seconden alles door elkaar. Als je wilt kun je er nu ook vers gehakte bladpeterselie bij doen. Serveer de pasta direct op de borden met bovenop een beetje geraspte kaas. Een andere keer zal ik wat ingewikkeldere gerechten presenteren, maar voor alles geldt dat de basis goed moet zijn. Kook, en eet smakelijk! Freek Janssens

20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.