J aargang 18 - N ummer 2
A ntropologisch T ijdschrift
u l V
n t ch
aar
a t al
M
Migratieproblematiek in Europa
redactioneel
Vluchteling Tekst: Femke Awater Wanneer ben je een vluchteling? Wanneer ben je een politiek vluchteling? Wanneer een ecologisch vluchteling en wanneer economisch? Vluchten omdat je een andere mening hebt dan de heersende macht van het land waar je vandaan komt. Vluchten voor de dood. Vluchten voor een groeiende woestijn. Vluchten voor honger. Vluchten omdat de levensverwachting in jouw land veertig is en op tien uur reizen bij jou vandaan tachtig. Vluchten gebeurt. Om verschillende redenen. Is de ene reden beter dan de andere? Welke vluchteling heeft een beter argument? Wanneer ben je illegaal? Ben je een crimineel als je weet dat je een land moet verlaten en dit niet doet? Wie bepaalt dit? Heb je nog wel rechten als je buiten de wet leeft? Wat ben je als je niet geregistreerd staat? Wie ben je? De Cul-redactie ging deze zomer naar Malta om een reportage te maken over de vluchtelingenproblematiek daar. In Malta zijn veel vluchtelingen al uitgeprocedeerd. Toch kunnen ze niet terug naar het land van herkomst en verblijven ze op Malta, illegaal. Wij spraken met vluchtelingen, legaal en illegaal. We spraken met mensen die niet als mensen behandeld worden, jongens van onze leeftijd die toevallig ergens anders geboren zijn en nu illegaal zijn. En we vroegen ons af: hoe kun je mens zijn én illegaal zijn? Waarom kunnen wij wel overal naar toe en zij niet? Waarom lachen we nu samen als vrienden en zien we elkaar hierna nooit meer? Waarom weten wij niet wat er hierna met hen zal gebeuren en waarom vragen we hier ook liever niet naar?
De redactie van Cul op Malta. Vanaf boven vlnr: Mike, Ruben, Merel, Anne Rose, Wendy, Leonie, Kaya, Hannah, Irene, Femke, Lieke, Annemarie, Marita en Zwaan. Foto: Mike Rijkers
We vroegen en luisterden, maar gingen terug naar Nederland met nog meer vragen dan daarvoor. En daar gaat deze Cul over. Over hen, over ons, over vragen en over antwoorden die alleen maar meer vragen oproepen.
Vluchteling
of niet?
Volgens de officiële terminologie is een ‘vluchteling’ iemand die de vluchtelingenstatus heeft gekregen van de overheid van het land waar hij of zij asielaanvraag heeft gedaan. Van de migranten die op Malta zijn aangekomen heeft slechts 2% deze status gekregen. Lang niet iedereen
Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur: Femke Awater Secretaris: Annemarie Sterk Ruben Sibon Penningmeester: Irene Beydals Eindredactie: Kaya Bouma
2
die wij hebben gesproken is dus officieel een vluchteling. Toch hebben wij ervoor gekozen om deze term, ook voor mensen die niet de officiële vluchtelingenstatus hebben, te gebruiken. In deze Cul hanteren we dan ook de Van Dale definitie: iemand die zijn of haar land ontvlucht.
Anne Rose Haverkamp Leonie Hosselet Beeldredactie: Mike Rijkers Lavinia Steinfort Webredactie: Joris van den Outenaar Kwaliteits-recruiter: Marita Bruning Layout: Zwaan Lakmaker Gosse Vuijck Joris van den Outenaar Acquisitie: Marita Bruning
Femke met drie Somalische migranten op een door de Cul georganiseerde picnick. Foto: Hannah Mathkor
Wendy Kuijn Hannah Mathkor Irene Beydals Reportage coördinator: Hannah Mathkor Kwaliteitsbewaker: Merel Remkes Cover: Zwaan Lakmaker Drukkerij: Drukkerij Wilco B.V. Bijdragen dienen zelf van spelfouten ontdaan te zijn. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
Informatie via redactie@tijdschriftcul.nl. Voor advertentiemogelijkheden, mail naar pr@tijdschriftcul.nl. Oplage: 600 ISSN: 18760309 Dank aan CSW Adres: t.a.v. Cul, Oudezijds Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam info@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl
Colofon
brief aan de lezer
To
the readers of
Cul
magazine,
hi, my name is Khadar. I am a 25 year old refugee from Somalia. Everybody knows about the situation in Somalia; there is no stability and peace. The situation is getting worse every day. For the last twenty years there has been no government in the country. I grew up in Mogadishu, the capital. Personally I’ve had problems in Somalia because of a group of people called Al-Shabaab. They call themselves Islamic, but what they do has nothing to do with the Islam. I used to work with the soldiers from the African Union, who were there to return the peace. I took them to the places they had to go and got their groceries for them. They needed someone to help them with their operation. Al-Shabaab doesn’t accept people who do this job. The first time they warn you, the second time they kill you. Al-Shabaab gave me a warning by sending me a text message and they gave my uncle a call. After this happened, I decided to leave the country. I went to Ethiopia, where I stayed for one year. After this, I travelled to Sudan and then all the way to Libya (3000 km). I travelled through the desert, which took me six days. I was lucky, because the car had GPS. Some people travel through the desert for a month. After that I stayed in Libya for a couple of weeks. From here I got on a boat, five meters long, with 28 people. We arrived on Malta, after 32 hours on the sea. That was two years ago. But I found out: first you’re a victim in Somalia, and then you’re a victim in the desert. The same in Libya, and then you arrive on Malta and you’re still a victim. People think Malta is like the Netherlands. I have been in the Netherlands and it’s very different, in terms of health, education, jobs, the way people treat you. The situation in Malta is very bad. When people arrive here and ask for asylum, they are locked up in detention. It’s like a prison: you have no rights and there is no phone so you cannot contact your family. There is no shower, it’s very dirty, small and there are no cleaning supplies. More than 35 people live in a room of twenty square meters. I stayed in the detention centre for six months. When you get out of detention you have freedom but nothing else, no home, no healthcare. I had to wait two years before I got my apartment. I want to leave Malta, every refugee on Malta will say the same. Another long journey is better than staying here, because the situation here stays the same. For me, I want to go to Mexico and after this to the United States. This will not be a problem for me, since I’m an expert in crossing borders now. I would like to go to a country with more opportunities. But in the future it is my dream to become a politician in Somalia. If you read this magazine, you will get to know a lot of things you didn’t know before. You will know more about the life of other people.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
3
Inhoudsopgave 4
5 Malta: een overzicht 6 De woestijn door en de zee over 10 Op de bank met... Terry Gosden 12 Strijd en samenwerking 13 Landen van herkomst 14 Il barrani: de Maltese ‘ander’ 16 Voor het eerst in een kamp 18 Op de grens van Europa 20 Twee jongens, één droom 22 ArtiCul 23 De zieke, ondankbare, gevaarlijke migrant
24 Fotoreportage 26 Leven zonder toekomst 27 Een andere vorm van charisma 28 Foto’s ‘World Cup Village’ 29 Column: De voetbalsupporter die liever geen grenzen zag 30 Leven en overleven op Malta 33 Column: Tot de dood ons scheidt... 34 Uitzicht op de kade 36 Migratiebeleid in de toekomst 38 KookCul 39 Agenda
16
32
6
10
13
24
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
achtergrond
Malta:
een overzicht
Tekst: Leonie Hosselet
Algemene
informatie
Oppervlakte: 316 km² (2x de oppervlakte van Texel) Staatsvorm: Democratische republiek Aantal inwoners (2008): 413.609, en daarmee één van de dichtstbevolkte gebieden in de wereld. Godsdienst (2008): 98% Rooms Katholiek Taal: De officiële talen zijn Engels en Maltees. Deze laatste taal is verwant aan het Arabisch. Buurlanden: Malta ligt 250 kilometer van de kust van Libië en 90 kilometer van de kust van Italië.
Informatie
met betrekking tot bootmigranten
Mogelijke statussen toegekend aan bootmigranten die op Malta asiel aanvragen: Refugee Status: Officiëel erkend als vluchteling onder de definitie van de Geneva Conventie. Temporary Human Protection: Bescherming voor een bepaalde periode. Subsidiary Status: Bescherming voor een persoon die niet voldoet aan de eisen van de definitie vluchteling onder de Geneva Conventie, maar waarvan de regering vermoedt dat de persoon toch in gevaar zou zijn in eigen land. Illegal immigrant: Als een persoon geen status toegewezen krijgt.
Beknopte
© Médecins Sans Frontières 2009
geschiedenis van
Malta
Malta werd voor het eerst bewoond door de Feniciërs, sinds 7000 voor Christus. Daarna volgden de Romeinen en later de Arabieren. Deze regeerden tot rond 1200 het Christendom weer aan terrein won. De strijd die losbarstte duurde tot 1641, waarna the Knights of St. John verschillende steden stichtten. In 1800 maakte Napoleon een einde aan hun macht, maar werd zelf door de Britten verdreven. In de Tweede Wereldoorlog was Malta een belangrijke uitvalsbasis voor het Verenigd Koninkrijk. Malta lag in deze periode veelvuldig onder vuur omdat ook Mussolini en Hitler interesse hadden in het eiland. Vanaf 1964 was Malta onafhankelijk onder de Britse kroon en sinds 1974 een onafhankelijke republiek. In 2004 trad het eiland toe tot de Europese Unie en in 2008 verving de euro de lira. Malta is van oorsprong een emigratieland: tot een aantal jaren geleden was Malta relatief arm en daarom vertrokken veel Maltezen naar het buitenland. Nu het beter gaat met de economie keren veel Maltezen terug. Maar er is ook een andere bevolkingsgroep in opkomst: vanaf 2002 begonnen er boten met migranten uit Afrika aan te spoelen op het eiland. Sinds Malta’s toetreding tot de Europese Unie moet het land zich houden aan de Dublin Conventie: alle migranten die op Malta aankomen moeten de gelegenheid krijgen om ter plekke hun asielaanvraag
Aantal migranten met een status op Malta (januari 2010): 5955 Aantal asielzoekers (asielaanvraag nog in behandeling, januari 2010): 1828 Detentiecentra: Hier worden bootmigranten in detentie genomen na aankomst op Malta. Er zijn er drie: de Safi-barakken, Ta’ Kandja en de Lyster-barakken. Open centra: Hier kunnen bootmigranten wonen als zij uit detentie komen. Er zijn verschillende open centra: centra voor mannen in Marsa en in Hal Far (een tentenkamp en containers) en kleinere centra in Hal Far voor vrouwen, voor minderjarigen zonder gezelschap en voor gezinnen.
te laten behandelen. Daarom heeft de Maltese regering regelmatig onenigheid met Italië over of het haar verantwoordelijkheid is om een boot op te nemen of die van het Italiaanse eiland Lampedusa. Omdat Malta voor 2002 nauwelijks met bootmigranten te maken had gehad, moest er vanuit het niets een systeem opgebouwd worden om met de komst van deze grote hoeveelheid mensen om te gaan. De faciliteiten om asielaanvragen te behandelen werden versterkt. Voormalige legerterreinen, scholen en gevangenissen werden omgebouwd tot open centra en detentiecentra. Het aantal bootmigranten groeide sindsdien per jaar, tot in 2009 de grenscontroles bij Libië, waarvandaan veel boten vertrekken, werden verscherpt. Voorlopig is het aantal bootmigranten wat Malta bereikt hierdoor afgenomen, maar de toekomst is onzeker.
Bronnen www.visitmalta.com www.unhcr.org/cgi-bin/texis/vtx/page?page=49e48eba6 www.jrsmalta.org/detention.html
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
5
De
woestijn door en de zee over
Voor veel te veel geld koop je voor jezelf een plaatsje in een te vol bootje. Je krijgt een kompas mee en het advies om een bepaald aantal graden naar het noorden te blijven varen. Dan zal je na een dag of vijf Sicilië bereiken. Malta is echter meestal het eerste land dat vluchtelingen vanuit Afrika tegenkomen. Vier vluchtelingen vertellen het verhaal van hun reis. Over de boottocht, het smokkelwerk, maar ook over de nog veel gevaarlijkere trek door de Sahara woestijn.
Tekst en foto’s: Anne Rose Haverkamp
Vlakbij het tentenkamp van Hal Far is een vluchtelingencentrum speciaal voor vrouwen, gevestigd in een voormalig militair gebouw. In dit centrum wonen ongeveer zeventig vrouwen, de meesten afkomstig uit Somalië. Ik ontmoet er Asiya (20) uit Somalië, die al vijf jaar op Malta woont. Ze zit op bed en rookt waterpijp als ik binnenkom. Ze lacht en ik ga tegenover
haar zitten op een ander bed. Ze laat mij haar identiteitsdocument zien. Het is haar dierbaarste bezit, dat ze goed opbergt in een met een hangslot vergrendelde koffer. Ze wil graag met me praten, maar niet binnen. Daarom gaan we naar de binnenplaats waar in een grijs verleden soldaten konden basketballen. De vrouwen hangen er nu hun fleurige
“Als ik me probeer te herinneren hoe het was… Dat is moeilijk.”
Asiya (20) uit Somalië
6
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
doeken op aan de traliehekwerken. Asiya vertelt met zachte stem en in gebrekkig Engels haar verhaal. Ze ontvluchtte Mogadishu toen zij veertien jaar was. Met de bus reisde ze door Ethiopië en Sudan. Een jaar lang verbleef ze in Libië, waar ze in de gevangenis terechtkwam. “Als je geen paspoort hebt, kun je niets,” legt ze uit. “Maar na vijf maanden lieten ze me gelukkig vrij.” Met 68 mensen in een klein bootje maakte Asiya als vijftienjarige de overtocht naar Malta. “Er was geen water, geen voedsel. Drie mensen gingen dood,” vertelt ze. Na vijf dagen op zee, werden Asiya en haar bootgenoten opgepikt door een groot Maltees schip en naar Malta gebracht. Als ik haar vraag hoe de bootreis voor haar was, slaat ze haar ogen neer. “I forgot,” zegt ze en wuift de vraag weg. Tweehonderd mensen in één vrachtwagen Ik heb het mijzelf niet makkelijk gemaakt door het reisverslag van vluchtelingen te willen optekenen. Voor velen is het moeilijk om erover te praten. Ze kunnen of durven de pijnlijke herinneringen vaak niet onder woorden te brengen. Ook taal is soms een probleem, zoals bij Asiya. Haar landgenoot Abdulah (23) spreekt wel vloeiend Engels. Ik ontmoet hem in een cafeetje in een voorstad van Valletta, de hoofdstad van Malta. Omdat we Abdulah’s verhaal ook willen verwerken in onze documentaire, zit Cul’s cameravrouw bij het interview. Met de lens op onze neus gedrukt praten we over zijn reis. Vanuit zijn thuisstad Mogadishu deed Abdulah er zes maanden over om op Malta te komen. Hij verliet Mogadishu alleen en reisde met busjes en taxi’s naar het noordelijk gelegen Djibouti. Hier ontmoette hij bekenden uit Somalië en maakte nieuwe vrienden om mee door te reizen naar Eritrea. Na twintig dagen trekken door Eritrea begon Abdulah aan de gevaarlijke reis door de Sahara woestijn. “Dat duurde acht dagen,” vertelt hij. “Toen we aankwamen in Sudan waren er meerdere auto’s waarin we vervoerd werden, omdat we met zo velen waren.
Malta Tripoli
Burkina Faso
Yahya Asiya Abdulah
Mogadishu
De routes van Asiya, Abdulah en Yahya naar Malta. Beeld: Zwaan Lakmaker
Maar midden in de woestijn gingen we verder in één open air truck. Tweehonderd mensen in één vrachtwagen. De vrachtwagen was groot, misschien acht meter, maar overvol. Sommige mensen zaten op de grond, sommigen op de rand van de wagen en anderen moesten staan. Als ik me probeer te herinneren hoe het was… Dat is moeilijk.” Tranen glanzen in zijn ogen. “Ik weet niet goed hoe ik
migen jaren, om geld te verdienen voor de oversteek met de boot, of te wachten totdat familie hen geld stuurt vanuit het thuisland. Via via wordt er in de tussentijd een boot geregeld om de Middellandse Zee over te steken naar Europa. Meestal is het doel Italië, maar op weg naar Sicilië stranden vele bootjes op Malta of worden in Maltees vaarwater opgepikt.
“Als je jouw leven vergelijkt met een bedrag van duizend dollar, dan betaal je gewoon. Je weet dat het te veel geld is, maar je betaalt het.” het met woorden moet omschrijven. Dit is iets wat ik me alleen in mijn hart kan herinneren.” We zwijgen even. Overal was water Abdulah vervolgt: “Soms gaan er mensen dood tijdens de tocht door de Sahara, als het water op is, of door problemen met de auto. Omdat sommige mensen op de bodem van de vrachtwagen zitten, krijgen ze problemen met ademhalen. Als je tegen de bestuurder ‘stop!’ zegt, zal hij niet stoppen. Hij rijdt door, dag en nacht.” Abdulah ziet zichzelf als one of the lucky people, omdat hij de reis door de Sudanese woestijn heeft overleefd. In Libië verbleef hij vier maanden. Veel vluchtelingen blijven lang in Libië, som-
“Voor de boot betaal je ongeveer 900 dollar per persoon,” vertelt Abdulah. “Ik vertrok in juli 2008, om vier uur in de ochtend. Het was geen grote boot waarmee ik de oversteek maakte, zo’n vijf meter lang, maar er waren ook niet te veel mensen: 27, allemaal afkomstig uit Somalië. We hadden een kompas gekregen en een nummer om te bellen als er iets mis was. De zee was gelukkig kalm en er was geen regen. De tweede dag op zee was iedereen bang dat we de weg kwijt waren. Als ik naar het noorden keek, zag ik aan de horizon de zee en de lucht samenkomen. In alle windrichtingen, hetzelfde. Overal was water, alleen maar water. Niemand dacht dat we die dag zouden overleven. We zeiden tegen
elkaar: ‘Vergeef het me als ik een fout heb gemaakt, vergeef me.’ We dachten dat we dood zouden gaan. Ik ook.” Maar de volgende dag was er land in zicht en alle inzittenden van de boot waren blij en opgelucht. “Ik kan me nog goed herinneren,” vertelt Abdulah, “dat we aan wal kwamen in Birzebbuga. Het was zes uur in de middag. We meerden aan vlakbij een bar zoals deze en iedereen dronk iets om het te vieren.” Hij lacht bij de herinnering. Maar nog geen zes uur later zat hij in een detentiecentrum, waar hij zijn eerste zeven maanden op Malta door zou brengen. Dag en nacht onderweg “Al twee jaar en een paar maanden heb ik mijn familie niet gezien,” vertelt Yahya (25) uit Burkina Faso. We zitten met zijn drieën op een bankje in een park in Valletta, hij, zijn vriend Yousuf en ik. Yahya is nu anderhalf jaar op Malta, waarvan hij een jaar lang in een detentiecentrum heeft gezeten. Als vluchteling uit WestAfrika heeft hij het moeilijk. “De autoriteiten hier zeggen dat er in ons land geen oorlog is. Daarom zullen ze onze asielaanvragen afwijzen. Maar ik weet dat ik dood zal gaan als ik terug ga. Er is iemand die mij wil vermoorden.” Op zoek naar een beter en veiliger leven, verliet Yahya zijn familie en huis; op naar Europa. Zijn reis door de Sahara woestijn duurde elf dagen. “We reden dag en nacht, waar-
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
7
door we nauwelijks konden slapen. Zij reden maar door en wij zaten daar, in de zon. Het was een open wagen en het was zo heet, ik kan het niet beschrijven… Er gingen mensen dood in de Sahara, vier uit mijn land. Er was te weinig eten en drinken. Ze geven je zo weinig.” Met vierendertig mensen zat Yahya in een te klein busje, maar uiteindelijk kwamen de meeste inzittenden in Libië aan. “In Tripoli regelde een smokkelaar een boot. Wie dat was, dat weet ik niet. Ik heb hem nooit ontmoet. De kapitein kende ik ook niet. Ik kende niemand van de 260 mensen op de boot. Het maakte niet uit, ik moest naar Europa, dus ik ging aan boord.” Hij sprong uit de boot De bootreis van Yahya duurde drie dagen. “Het eten dát we kregen, rook bedorven. Ik heb drie dagen geen hap door mijn keel gekregen. Je zit daar maar en denkt na over je leven. Zal ik doodgaan op de boot, zal ik het halen? Ik was zo bang. In het land waar ik vandaan kom, is geen zee. Ik had nog nooit zoveel water gezien.”
“Dit is mijn laatste halte: in het water.” De enorme eindeloosheid van de Middellandse Zee drijft sommige vluchtelingen tot waanzin. Mohammed (21) uit Niger vertelt dat een van zijn bootgenoten midden op zee overboord sprong. “Hij kwam naar me toe en zei: ‘Dit is tot waar ik ga. Stop hier en ik ga. Ik moet in het water springen, ze roepen naar me.’ We probeerden hem vast te pakken, maar hij zei: ‘Laat me met rust. Dit is mijn laatste halte: in het water.’ We probeerden hem te stoppen, maar hoe meer we met hem worstelden, hoe meer de boot uit balans raakte. Dus lieten we hem. Hij sprong en begon terug te zwemmen naar Afrika. Hij raakte steeds verder uit het zicht…” Na vijf dagen op zee werd het bootje van Mohammed opgepikt door een Maltees schip. Hun kompas was stuk gegaan en ze hadden geen idee waar ze waren. “We wisten niet dat er een land was dat Malta heet,” vertelt hij. “We wilden naar Italië. Ik was liever langer op zee gebleven dan met hen mee te gaan naar Malta. Ik was niet zo bang. Ik wist dat het nog niet mijn tijd was om te sterven.”
8
Yahya (25) met vriend Yousuf uit Burkina Faso
Hoe
werkt het?
De Eritreeër Habtom* is sinds een paar jaar op Malta en werkt voor een stichting die vluchtelingen helpt bij hun verblijf op het eiland. Hij legt uit welke weg Afrikaanse vluchtelingen moeten afleggen. Of ze nou uit West of Oost-Afrika komen, ze moeten allemaal de Sahara door, een gevaarlijke tocht. Vanuit Libië vertrekken de bootjes naar Italië en Malta. “In Tripoli kun je in contact komen met een man die bemiddelt tussen de vluchte-ling en de smokkelaar,” legt Habtom uit. “Zij maken besluiten over de prijs van de boot. Dan word je naar een verzamelgebied gebracht, 150 kilometer buiten Tripoli. Daar wacht je met een heleboel andere mensen tot de smokkelaar alles heeft geregeld. Zelf heb ik zo’n 25 dagen moeten wachten. Je betaalt de smokkelaar voor de boot, het eten, water, benzine en voor zijn werk. Je betaalt zo’n duizend dollar, een enorm hoog bedrag. Zij betalen veel minder, misschien vijf procent daarvan, voor de boot die je meekrijgt. Soms is het een plastic boot, of een vissersbootje. Als vluchteling ben je heel kwetsbaar en er is geen andere weg. Je moet weg uit je thuisland, en uit Libië. Als je jouw leven vergelijkt met een bedrag van duizend dollar, dan betaal je gewoon. Je weet dat het te veel geld is, maar je betaalt het. Het probleem is dat je geen paspoort hebt. Er is voor een vluchteling geen andere manier om naar een veilige plek te reizen.” * Naam is om veiligheidsredenen gefingeerd
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
Š UNHCR. Uitgeputte bootmigranten wachten hun lot af in de haven van Tripoli nadat ze zijn teruggestuurd door de Italiaanse kustwacht.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
9
op de [rubriek] bank met...
Terry Gosden “Marsa
was hell.
But
is was fun as well.”
De Britse Terry Gosden (54) stond bijna vijf jaar aan het hoofd van Marsa, een van de open centra op Malta waar bootmigranten na hun detentie terechtkomen. Marsa onderscheidt zich als NGO van de andere government run centers. Terry creëerde zijn eigen onorthodoxe beleid, wat hem geliefd maar niet geheel onomstreden maakte.
Tekst: Merel Remkes
Dat we met een onconventioneel type te maken hebben, merken we al als we een afspraak met hem maken. Hoe we hem kunnen herkennen? “I am bald and ugly...” Op het terras van hotel Phoenicia vertelt hij ons al kettingrokend over zijn tijd in Marsa. Om niets verloren te laten gaan van zijn Britse manier van vertellen, geven we het interview met hem in het Engels weer.
Seven years ago you came in as the new manager of Marsa Open Center. “My background is social work, psychology and other bits and pieces. Having come from London I thought I knew a little bit about multiculturalism. I didn’t. Really nothing. When I lived in London I saw West Indians and Africans. When I went back two years later I saw Somali, Ugandans, Nigerians. I could actually tell the difference between the nationalities. Marsa is an old school which was closed down because it was unfit for children to be taught in, because of mosquitoes and foul water. It was converted into to a place for migrants, grossly overcrowded with people who live there 24/7. It is out of the way, in a rundown area, with prostitution and all. And people in the neighborhood were complaining the Sub-Saharan Africans were somehow damaging the image of the area…! I find that interesting…”
Terry Gosden. Foto: Mike Rijkers
10
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
How do you manage a center like Marsa, with all the different nationalities and tribes? “There were about 200 migrants in Marsa when I started. Unfortunately there is no model on the internet for running an open center with Sub-Saharan Africans. There were no policies, I created them. It was very much try to make it work. The concept was… peace and harmony might sound too sweet… But you must understand, these people come from warzones, conflicts, with many dead trying to get here. Try to imagine, in Somalia they are at war for twenty years now. The Anglo-German model just doesn’t fit. The emphasis was we were working for them. That was an entirely different experience from what I saw in other centers, for example in Amsterdam. The Dutch staff was like: ‘We set the rules here, you are the visitor.’ It is ‘us’ and ‘them’, whereas in Marsa it was ‘us together’. We tried to create a place where people could feel save. Because in the end of the day you are looking after human beings. They have reached what they think is the promised land, Europe, the land of milk and honey and gold. And then they find themselves slammed in detention and looked after by soldiers.
“Twice we had phone calls from boats where people were drowning.”
Marsa Open Center. Foto: Mike Rijkers I encouraged people in Marsa to set up shops: hairdressers, laundry shops, all sorts of micro businesses. For them to succeed they had to join me in managing. That functioned really well. Not everyone was happy with my pragmatic way of working though, but I was moving so fast that basically nobody could pin me down. By the time the government or other institutions were worried about one thing, I had already done three more. I encouraged my staff to come forward with ideas. I would ask if the residents would benefit from the idea, if it would be able to continue when there would be a staff change. ‘Yes? Sounds okay, let’s give it a go.’ The concept was developed along the way.” Can you explain what an ordinary day looked like in Marsa? “There just weren’t ordinary days. That was what was so tiring. Seven o‘clock in the morning I would be there and people would start coming in. I had an open door policy. Started dealing with problems concerning health, work, just people wanting to talk. Generally they just wanted contact. When you are working in an open center, by the time you have walked from one side to the other you have shaken probably eighty hands. And you have nodded to another hundred people. Simply because everybody wants to be recognized. A lot of times I was in there 24 hours a day. If you ask someone to sleep in the residential section, you must be prepared to sleep there yourself, otherwise it is ridiculous. That is my philosophy. You don’t stop until you actually drive out of the gate. There is no downtime, you forget to eat, which is strange for me (kijkt lachend naar zijn dikke buik, red.), you forget to do things for yourself because you get wrapped up in what is taking place.”
Can you give an example of difficult situations you had to cope with? “This one time there were 300 Somali of two different tribes fighting outside. If that would happen in England you could call the police but here they only show up when there are bodies lying on the ground. The staff was terrified, watching from a safe distance. I went outside, calmly, and walked through the crowd. Fighting guys in front of me, fighting guys behind me. I saw the two leaders. I approached one, gently held his wrist, walked towards the other, got his wrist as well, gently, softly. Meanwhile I thought: ‘What the fuck am I doing??’ Sweat was running down my back. I lead them to the staircase. The moment we hit the first step, the fight stopped. The staff was still watching. ‘A cup of tea, please,’ I asked. The cups were trembling as I put them on the table. ‘Aren’t we behaving a little bit silly?’ I asked the Somali leaders with my British way of understatement. The testosterone levels decreased slowly. Twice we had phone calls from boats where people were drowning. My phone number is public domain basically. They had their satellite phones, screaming they needed help. We would be on one phone to the armed forces giving the coordinates and on the other phone talking to the migrants, while the boat was going down. And then we got silence. Family came in, asking: ‘Are you still talking to them?’ I said: ‘No, I think the battery is dead.’ There is nothing you can do. You are stuck in this awful position, people you’re working with, their brothers and sisters are drowning. That is the type of damage that happens to people like us. It is one of the reasons I left, I couldn’t deal with this anymore. But there were also eye opening, wonderful things. There is one tramp I know in Malta, he stinks of feces and urine. He walks barefoot summer and winter, totally disheveled. Every-
“‘Aren’t we behaving a little bit silly?’ I asked the Somali leaders.” “It
has become my life”
We ontmoeten Terry een aantal dagen na het eerste interview opnieuw, in de Africa Bar. De WK-wedstrijd Ghana-Uruguay is jammerlijk verloren door de Afrikanen, de sfeer is bedrukt. Buiten zitten we met Terry om de tafel. Een zwarte man met een intimiderend groot postuur schuift aan. “This is Dominic, he’s from Nigeria,” vertelt Terry. Een trotse man, een leiderstype, schetst de Brit. Maar de man die tegenover ons zit, ziet er gebroken uit. Terry licht toe: “He’s just had a stroke. Half of his face is paralyzed, he walks with great difficulty. He has got a wife and four kids to take care of back in Nigeria. Ever since his stroke people here have been trying to support him. The Jesuit Refugee Service pays the rent of his house. Sometimes he calls me at night, crying. ‘I feel so ashamed, Terry. I have no food…’ Then I take something from my fridge and get into my car. This is not a job for me, it has become my life.” tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
11
day somehow he manages to get to Marsa, eighteen kilometers from where he lives. This mentally deficient person would go into the open center and sit down in a Somali restaurant and he would be given drinks, cigarettes, clothes. By people who don’t earn anything, who are very poor. No one would cast an eye. Such is the respect. In their own country there is no support structure and therefore it is everyone’s duty in the village to look after the mentally sick. It was very moving. I am really jealous of such a culture.” You left Marsa two years ago. Looking back, how do you feel about the time you worked there? “I left totally exhausted, I still haven’t fully recovered. I live six months in Malta and six months in England now. I wanted
Strijd
“You forget to eat, which is strange for me…” to get back to reading books, lots of books, making music, but oftentimes I can’t find the peace. My mind wanders off to all that has happened here, all the stories, the emotions. It was not easy. Marsa was hell. But it was fun as well. There were days we spent singing and dancing. It was a privilege to be able to work there, to be able to mean something in someone’s life, to be able to make a change. And I know, if I would suddenly be homeless and without food, I can walk into Marsa and be looked after. I would never have to be hungry. That feeling is incredible.”
en samenwerking
Tekst: Zwaan Lakmaker Uit welk deel van Afrika migranten komen, vrijwel allemaal hebben ze op Malta te maken met problemen als werkloosheid, slechte huisvesting of racisme. Toch kun je niet zeggen dat de migrantengemeenschap op Malta een homogene groep is. In de open centra en de detentiecentra leven mensen van allerlei culturen met en door elkaar. Vaak spreken migranten elkaars taal niet, waardoor gecommuniceerd moet worden in lingua franca’s als Engels, Arabisch of Frans. Een migrant afkomstig uit West-Afrika heeft voor de reis naar Malta vaak nog nooit iemand van de oostkust gezien. Van integratie is niet altijd sprake, wat conflicten kan opleveren. Bekende kost De inwoners van de open centra trekken veel op met migranten uit hetzelfde land. Zo wordt Hal Far Open Centrum voor negentig procent bewoond door Somaliërs, terwijl de inwoners van het open centrum in Marsa meer verschillende nationaliteiten kennen. Interactie tussen verschillende groepen vindt plaats, maar men zoekt voornamelijk mensen van gezamenlijke afkomst op. Zo heeft elk eettentje in Marsa Open Centrum zijn eigen nationaliteit. Nighat Urpani, masterstudent antropologie en politicologie aan de Universiteit van Malta, deed in 20072008 onderzoek naar de structuren binnen Marsa en het jaar daarna werkte zij in het centrum. Het viel haar op dat de migranten bij het kiezen van een eetgelegenheid
vrijwel altijd kiezen voor bekende kost. In het tentenkamp in Hal Far leidt het numerieke overwicht van de Somaliërs tot machtsvertoon, aldus Paul Sant Cassia, hoofd van de Antropologieafdeling van de Universiteit van Malta. Door soms op hoog volume muziek af te spelen, willen Somaliërs laten zien dat zij de macht hebben. Sant Cassia verklaart deze neiging om zich (letterlijk) te laten
Gosden: “Je hoeft verschillen niet te overbruggen, maar je moet je erover heen kunnen zetten.” horen door de culturele achtergrond van de Somaliërs; Oost-Afrikaanse samenlevingen zijn vaak gebaseerd op het houden van vee, soms vanuit een nomadisch bestaan. Dit in tegenstelling tot West-Afrikaanse samenlevingen, die vaker gebaseerd zijn op landbouw. In het harde herdersleven wordt veel waarde gehecht aan onafhankelijkheid, zegt Sant Cassia. Dit kan leiden tot agressieve stammenstrijd tussen herders en niet-herders.
Vechtpartijen Waar in Hal Far weinig gedaan wordt aan conflictbemiddeling, werkten de medewerkers in Marsa onder leiding van Terry Gosden er hard aan om conflicten tussen migranten te voorkomen. Dit gebeurde onder meer door het inzetten van migranten als culturele bemiddelaars. Na het vertrek van Gosden in 2008 is de sfeer in het centrum volgens Urpani verslechterd. Door slecht management hebben de inwoners het vertrouwen © Malta Today – Persconferentie van het Migrantennetwerk verloren in de leiding en kloppen ze niet meer bij de staf aan met problemen. Dit heeft geleid tot een toename van vechtpartijen in het centrum. Niet alleen tussen migranten met verschillende nationaliteit vinden conflicten plaats. Ook migranten uit eenzelfde land botsen geregeld. Dit is niet verwonderlijk wanneer men
12
bedenkt dat veel Afrikanen hun land verlaten hebben vanwege een burgeroorlog of ander interetnisch conflict. De reis naar Europa is ondernomen om de problemen in Afrika te ontvluchten, niet om die mee te nemen, stelt Terry Gosden. Daarom is hij zich ook na zijn werk in Marsa bezig blijven houden met bemiddelen. Bij de General Workers Union helpt hij rivaliserende groeperingen uit
Ethiopië om met elkaar een belangenorganisatie op te richten. Hij hamert erop dat ze alleen door samen te werken voor hun rechten kunnen vechten. Zie het als een segmentair stelsel, zoals de Nuer dat ook kenden. Gosden: “Je hoeft verschillen niet te overbruggen, dat kan namelijk niet, maar wanneer het nodig is moet je je er over heen kunnen zetten.” Migrantennetwerk André Calus, woordvoerder van de links activistische groep Movimento Graffiti, probeert de migrantengemeenschap op eenzelfde manier te verenigen. Om eigenhandig de leefomstandigheden voor migranten op Malta te proberen te verbeteren, komen inwoners van Marsa elke zondag bijeen om een Migrantennetwerk voor Gelijkheid op te richten. De eerste actie van het netwerk was, eind juli 2010, het versturen van een brief naar de Maltese Minister van Justitie, waarin onder andere werd opgeroepen tot het toestaan van vluchtelingen om door Europa te reizen. Het was voor de oprichters van het netwerk het moeilijkste om steun te krijgen uit alle migrantengemeenschappen. Uiteindelijk vertegenwoordigt het netwerk elf gemeenschappen: Somalië, Eritrea, Sudan, Ghana, Niger, Mali, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Burkina Faso, Gambia en Sierra Leone.
Landen Waar
van herkomst
komen de migranten op
Malta
Eritrea eigenlijk vandaan? enkele landen uitgelicht
Tekst en beeld: Zwaan Lakmaker
Tunesië
Sinds de aanstelling van president Ben Ali in 1987 daalt de armoede. Er is echter weinig vrijheid van meningsuiting.
Mali
Sinds begin jaren negentig wordt Mali geteisterd door gevechten tussen noordelijke Toearegs en het regeringsleger. In 2009 is een vredesproces begonnen. Door een chronische staatsschuld is Mali afhankelijk van buitenlandse hulp en geld dat door emigranten wordt teruggestuurd. Marokko
en
Ethiopië
Op de annexatie van Eritrea door Ethiopië in 1963 volgde een dertigjarige burgeroorlog, die in 1998 weer oplaaide. Een loopgravenoorlog rondom de grens kostte honderdduizend mensen het leven en veroorzaakte een massale migratiestroom vanuit en tussen beide landen. Ondanks een vredesakkoord uit 2000 breken nog geregeld gevechten uit rondom de zwaarbewapende grens.
Somalië Malta
Tunesië
Algerije Libië
Westelijke Sahara
Egypte
Egypte
Mauretanië
Senegal Gambia Guinea Guinea Buissau Sierra Leone Liberia
Mali
Niger
Terroristische aanslagen van islamitische groeperingen zorgen al enige decennia voor onrust.
Sudan
Tsjaad
Eritrea
Burkina Faso Etiopië
Nigeria Ivoorkust Ghana
Nigeria Kameroen
van Charles Taylor grote delen van het land. Een burgeroorlog was het gevolg, waardoor ondertussen meer dan 250.000 mensen zijn omgekomen en nog meer mensen het land zijn ontvlucht.
Ghana
Ghana is een relatief welvarend land, dat veel inkomsten haalt uit de handel in cacao en goud. Toch is de Ghanese economie vooral afhankelijk van geld dat via de diaspora het land binnenkomt.
Ivoorkust
Door de economische crisis van de jaren tachtig kwamen etnische, culturele en religieuze tegenstellingen steeds meer naar de oppervlakte. Een gewapende opstand in 2002 van moslims uit het noorden heeft Ivoorkust in tweeën gespleten. De gevechten, waarbij duizenden mensen zijn omgekomen, zijn gestopt. De sfeer in het land is echter nog steeds gespannen.
Legenda
migrantenpopulatie op
(2008-2009)
Djibouti
Centraal-Afrikaanse Republiek
Togo In Nigeria veroorzaakt de olieindustrie ernstige milieuprobleBenin men en inkomensongelijkheid. Democratische Eq. Guinea De handel in gestolen olie heeft Liberia Republiek Gabon geleid tot corruptie en geweld in Na het instorten van de econoCongo de Niger-delta, waar sinds 2004 mie eind jaren tachtig veroverde Congo een rebellenleger strijdtRwanda voor een rebellenleger onder leiding Burundi meer inspraak in de oliehandel.
Samenstelling
In Somalië heerst al sinds twee decennia een burgeroorlog. Toen in 1991 de leider Generaal Barre aftrad, stortte het centrale gezag van het land nog verder in. Sinds 2006 is de hoofdstad Mogadishu het toneel van grootschalige gevechten tussen de regering, lokale krijgsheren en de Unie van Islamitische Rechtbanken.
Zambia
Somalië Kenia
Niger
Tanzania Niger heeft sinds de onafhankelijk-
heid van Frankrijk in 1960 te kampen gehad met verschillende voedselcrises. Eén van de redenen hiervoor is Malawi politieke instabiliteit; door de jaren heen hebben verschillende militaire regimes elkaar opgevolgd. In 2007 begonnen noordelijke Toeareg-strijders een opstand tegen de staat.
Zimbabwe
Madagascar
Botswana
Soedan
Soedan kent al 35 jaar een burgeroorlog tussen het Arabische welvarende noorden en het ‘Afrikaanse’ zuiden. Daarnaast vindt er sinds 2003 een etnische zuivering plaats in de westelijke regio Darfur. De Arabische regeringsgezinde Janjaweed-milities staan niet-Arabische inwoners naar het leven. Als gevolg van oorlog, ziektes en honger zijn 300.000 Darfuri’s omgekomen en zijn er 2,7 miljoen mensen gevlucht. De meeste hiervan zitten in kampen in de regio zelf, waar ze nog steeds gevaar lopen voor milities.
Malta
Bronnen:
www.bbc.co.uk/news/world/africa
13
www.cmo.nl/conflictenbank
0-1%
1-5%
5-10%
10-20% 20-50% >50%
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2 .org www.msf
[rubriek] verdieping
Il
barrani: de
Maltese ‘ander’
Op Malta wordt één woord gebruikt om zowel toeristen, vreemdelingen als buitenlanders aan te duiden: il barrani. Het laat zich het beste vertalen als ‘de ander’. Het is opmerkelijk dat er voor verschillende mensen dezelfde benaming wordt gebruikt, en het lijkt dan ook wat te zeggen over de manier waarop Maltezen tegen mensen ‘van buiten’ aankijken. Dit artikel zal in gaan op het discours omtrent ‘de ander’ op Malta, vooral rondom migranten die uit Afrika.
Tekst: Annemarie Sterk
Malta is tot redelijk recent meer een eiland van emigratie dan van immigratie geweest. Tot en met de jaren vijftig van de twintigste eeuw was Malta arm, met een zwakke economie. Veel Maltezen trokken weg, op zoek naar werk en een welvarender leven; zo emigreerden in de jaren vijftig veel Maltezen naar Australië. Toen tien jaar later, in de jaren zestig, de toeristenindustrie op Malta tot bloei kwam, keerden veel Maltese migranten terug naar het eiland. Vanaf die periode zorgde de groeiende welvaart ook voor een migratiestroom richting het eiland. Sinds Malta in 2004 tot de Europese Unie is toegetreden is het aantal immigranten sterk toegenomen. Toch moet het idee dat Malta tegenwoordig ‘overspoeld’ wordt door mensen van buiten met een korreltje zout worden genomen. Pas sinds Malta een lidstaat is van de EU is immigratie, en dan vooral illegale immigratie vanuit Afrika, een punt op de politieke agenda en een discussie in het publieke debat geworden. De stemmen die klinken zijn overwegend negatief. Er is zodoende op Malta een anti-immigratiediscours ontstaan.
tisch aspect aan het anti-immigratiediscours kleeft. “Afrikanen vormen de kleinste groep immigranten op Malta, maar alle schuld van bijvoorbeeld criminaliteit en werkloosheid wordt naar hen geschoven. Daarnaast worden alleen Afrikanen in detentiecentra geplaatst. Amerikanen die illegaal zijn omdat hun visum is verlopen, hoeven niet naar de gevangenis. Dat heeft te maken met kleurverschillen, met racisme.”
Kleurverschillen Paul Clough, docent antropologie aan de universiteit van Malta, stelt dat Maltezen gealarmeerd raakten van het plotseling grote aantal immigranten dat op Malta aankwam en zich als het ware overspoeld voelden door een golf van ‘anderen’. Clough: “Maltezen zijn altijd bang geweest voor de (exotische) ander, die als een bedreiging wordt gezien. Ze zijn grootgebracht met verhalen over enge Afrikanen. Met het begrip ‘immigrant’ wordt hier tegenwoordig vrijwel altijd mensen uit Afrika bedoeld.” Clough vertelt dat mensen zich bedreigd voelen door kleurverschillen. “Dat verschil is heel fysiek en geeft mensen een ongemakkelijk gevoel. Daar moeten we op Malta overheen groeien.’ Ook Terry Godsen, voormalig leidinggevende van het open center Marsa, vertelt dat er een racis-
Kinderen van God Wat opvalt is dat de immigranten in dit anti-immigratiediscours als objecten worden beschouwd. Objecten die kunnen worden beheerst, die gewild of ongewild zijn, objecten die, zoals in het voorbeeld van Clough, gecastreerd of niet gecastreerd kunnen worden. Ghassan Hage beschrijft in zijn boek ‘White Nation’ duidelijk hoe dat werkt. Immigratie wordt als een bedreiging van de nationale ruimte beschouwd. De inwoners van Malta voelen zich bevoegd om de migranten als een object te behandelen binnen ‘hun’ nationale ruimte. Deze nationale ruimte proberen Maltezen op verschillende manieren te beheersen: door het uiten van negatieve gevoelens bijvoorbeeld, of door het ‘opvangen’ van mensen die uit Afrika komen in detentiecentra. Deze schokkende uitspraken vragen om
14
Op fora klinkt de roep om immigranten te castreren. In de media, zo vertellen zowel Clough als Gosden, klinken de anti-immigratiestemmen het heftigst en het hardst. Zo zijn op de websites van Maltese kranten veel negatieve en soms vernietigende commentaren van lezers terug te lezen. Clough: “Op de nationale tv was er laatst zelfs een forum waar werd voorgesteld om migranten te laten castreren. Dat was serieus bedoeld. Ook op de universiteit klinken hier stemmen voor.”
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
wat nuance, vindt Paul Clough. “There is a difference about what people say and what they do.” Hij meent dat mensen over het algemeen niet handelen naar hun extreme uitspraken. Er zijn er meerderen die stellen dat het op Malta best meevalt, zoals burgemeester Mario Salerno. Aan de buitenwijken van zijn gemeente Kirkop grenst een klein open centrum. Van anti-immigratie, of zelfs racistische sentimenten is volgens Salerno in zijn dorp geen sprake. Onder de bewoners van Kirkop heerst er vooral een gevoel van medelijden, meent Salerno. Zo zouden er na de aankomst van de ‘eerste boten’ in zijn dorp inzamelingsacties zijn gehouden voor de nieuwkomers en werd iedereen uitgenodigd voor het dorpsfeest. Hoewel Salerno onderkent dat er veel verschillen zijn tussen de bewoners van zijn dorp en de immigranten zegt hij dat iedereen gewaardeerd en geaccepteerd wordt. Salerno: ‘Misschien was er vroeger één iemand die het niet zo op immigranten had, misschien zijn dat er nu twee geworden. Maar het blijft een minderheid. De meerderheid staat open tegenover deze mensen. Nieuwe mensen en nieuwe culturen zijn een verrijking. For me, everyone is a child of God.”
Er is een verschil tussen wat mensen zeggen en wat ze doen. Ook uit hogere overheidsinstellingen klinken positieve geluiden over de Maltese houding tegenover Afrikaanse immigranten. Mario Friggieri, de Refugee Commissioner die de leiding heeft over het asielbeleid van Malta, stelt dat Maltezen over het algemeen zeer open en gastvrij tegenover migranten staan. Hoewel dat door de jaren heen wat minder is geworden door de grote aantallen mensen die op Malta aankwamen, is iedereen toch nog behulpzaam, meent Friggieri. “Maltezen zijn van nature niet racistisch.
Graffiti op een bushokje in hoofdstad Valletta. Foto: Zwaan Lakmaker
Van alle immigranten worden alleen Afrikanen in detentiecentra geplaatst. Natuurlijk moeten sommigen leren hoe met immigranten om te gaan. Maar let wel, integreren komt niet van één kant. Ook de immigranten moeten bereid zijn om te integreren.” De migrant als object Hoewel de woorden van Salerno en Friggieri vrij positief zijn, klinkt toch ook hier door dat immigranten als objecten gezien worden waarover iets gezegd kan worden: dat ‘ze’ de Maltese cultuur verrijken, dat ‘ze’ welkom zijn, maar dat ‘ze’ wel moeten integreren. Het lijkt er op dat er twee soorten discours zijn. Aan de ene kant het anti-immigratiediscours, dat hoogtij viert in de media, op internet en onder sommige inwoners van Malta. Aan de andere kant is er het ‘officiële’ discours, vooral afkomstig van mensen met ‘hogere’ posities, al dan niet binnen overheids-
instellingen, die menen dat er juist een open houding tegenover immigranten bestaat. Toch is er wel een belangrijke overeenkomst tussen de beiden discours: namelijk dat de immigrant als object wordt beschouwd, gewenst of ongewenst. En hoe verhoudt dit zich tot de werkelijke situatie op Malta? Zoals Paul Clough benoemde, men praat harder dan men handelt. De extreme, racistische geluiden die in de media te horen zijn, lijken weinig weerklank te vinden op straat. Net zomin herkennen we de alom geprezen behulpzaamheid in de hou-ding van Maltezen. Feit is dat de Cul-redactie een immigrant aansprak in de bus naar Valletta en hij ons uit de grond van zijn hart bedankte omdat dit de eerste keer was in drie jaar tijd dat hij werd aangesproken door een blanke, voor een praatje. Wellicht niet representatief, maar wel hartverscheurend.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
15
sfeerverslag [rubriek] rubriek
Voor
het eerst in een kamp: een dagboekfragment
Het is een van onze grootste wensen als we op Malta aankomen voor ons onderzoek naar bootmigranten; zelf vluchtelingenkampen bezoeken. Opwinding overheerst als Terry Gosden, voormalig hoofd van open centrum Marsa, voorstelt ons er heen te rijden. Het bezoek aan Peace Lab laat ons echter in verwarring achter. Hebben we zojuist een kleine oase gezien, of heerst ook hier de grote uitzichtloosheid? Wendy Kuijn tekende haar indrukken op.
Tekst: Wendy Kuijn
Malta, 25 juni 2010 - Eenmaal in zijn minuscule autootje gestapt, trapt Terry Gosden het gaspedaal flink in. Terwijl we Valletta uitscheuren, vertelt hij ons iets meer over de open centra. Hoe erg hij het vindt dat mensen zo moeten leven. We rijden eerst langs Marsa, dan verder richting het tentenkamp van Hal Far. Terry parkeert de auto even, willen we foto’s maken, dan moet dat snel. Hij vindt het te pijnlijk om er te zijn, hij kan namelijk niets voor deze mensen doen. Er is wel een andere plek waar hij ons mee naar toe wil nemen. De auto stopt niet veel verder, bij een woongemeenschap die geen deel uit lijkt te maken van Hal Far. Er staan hier geen tenten, maar een aantal gebouwen omringd door een hek. We zijn bij Peace Lab aangekomen.
terecht. Hier geeft broeder Mintoff diensten. Mohammed laat de ingang van de kapel zien. Er staat een beeld van Martin Luther King: één van zijn helden. Langs een klein boerderijtje met een paar kippen en geiten en een internetlokaal lopen we terug naar het hoofdgebouw. Verontwaardiging Op het eerste gezicht lijkt Peace Lab helemaal niet zo vreselijk. Deze mannen bevinden zich in een bevoorrechte positie ten opzichte van de inwoners van Hal Far. Van een afstand is namelijk al te zien
hoe grauw en kaal het tentenkamp is, gevestigd op een oud militair vliegveld. Uit verhalen van andere redactieleden heb ik vernomen hoe de situatie daar is. Bij binnenkomst dienen bezoekers zich te melden in een kantoor, waar je je moet legitimeren en waar wordt verteld wat de regels zijn. Als je verder loopt worden de witte tenten, die in een strakke lijn naast elkaar staan op elk hun eigen stukje beton, zichtbaar. Van binnen staan ze vol met stapelbedden, waar mensen geprobeerd hebben een eigen plekje te maken door doeken op te hangen en zo
Tegenover de moskee staat een mariabeeld, broeder Mintoff is tenslotte christelijk. De rondleiding Peace Lab lijkt, ondanks dat het gelegen is naast Hal Far, toch een hele vooruitgang ten opzichte van het tentenkamp. Het is een stukje land omgeven door bomen, waar de franciscaanse broeder Mintoff een aantal migranten huisvest die anders in één van de open centra had moeten wonen. Er is plek voor ongeveer tien jongens. De 21-jarige Mohammed uit Niger leidt ons rond. In de gemeenschappelijke woonkamer, die ook dient als slaapkamer en keuken, staat een televisie waar ze met zijn allen het WK op kijken. Verderop in de tuin staan een paar andere kleine gebouwen. Als eerste bereiken we een kleine moskee waar de grotendeels Islamitische migranten de mogelijkheid hebben om te bidden. Daar tegenover staat een Mariabeeld, broeder Mintoff is tenslotte christelijk. Via een schoolgebouwtje waar vrijwilligers Engelse les geven, komen we bij een kapel
16
Tentenkamp bij Hal Far. Foto: Hannah Mathkor
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
Voetbal kijken in de gemeenschappelijke keuken in Peace Lab Foto: Mike Rijkers
mini-huiskamertjes te creëren. Dit is waar de mannen leven: veel te dicht op elkaar in een tent waar de schimmel letterlijk op staat en waar vliegen zich thuis voelen. In de zomer is het er snikheet binnen, in de winter ijskoud. De tent beslaat dertig vierkante meter en biedt plaats aan 23 man. Aan de buitenkant van het terrein staat een hek met een gat erin, waar telkens mensen doorheen kruipen. Bij navraag blijkt dit de weg te zijn naar het kantoor waar de mannen zich drie keer per week moeten melden om recht te hebben op hun maandelijkse (minimale) vergoeding. Als je hier een keer niet opdaagt, wordt je gekort. Soms komt er een voorbijganger langs met een tandenborstel in zijn mond of een handdoek om de middel, onderweg naar het sanitair. Dit gebouw wordt gebruikt door alle bewoners van het kamp en wordt door iedereen smerig ge-noemd. Gelukkig zijn ze nu bezig met het bouwen van een nieuwe sanitaire voorziening. Dit is wel een hele andere situatie dan die van de mannen in Peace Lab. Daar krijgen ze Engelse les en wonen ze in beton in plaats van een tent. Bovendien krijgen deze jongens persoon-lijke begeleiding van toegewijde mensen als broeder Mintoff. Al snel komt de gedachte omhoog dat het allemaal wel meevalt voor Mohammed en zijn vrienden.
ben ze daar aan? Een toekomst zullen ze er niet mee kopen. De terugkeer Een poosje nog luisteren we naar de vreselijke verhalen van verscheurde gezinnen en eenzaamheid. Bedroefd laten we Mohammed en de anderen achter. Het voelt alsof we hen aan hun lot overlaten door weg te gaan. Als we verslagen terugrijden naar het hotel, spoken alle indrukken van dit bezoek door mijn hoofd. Ik voel me ontzettend machteloos. Het is zo moeilijk een 21jarige jongen te moeten teleurstellen als hij vraagt of hij misschien in Nederland kan komen wonen. Wat moet je tegen iemand zeggen die in Europa hoopte een nieuw leven te krijgen en zijn droom langzaamaan uiteen ziet spatten? Moet je hem zeggen dat er Nederlanders zijn die een hekel hebben aan donkere mensen? Of dat we geen geld willen afstaan om hun onderdak te verlenen? Of dat we bang zijn dat ze onze banen inpikken? Het is zo onrechtvaardig. Wij als rijke, bevoorrechte mensen kunnen zoveel meer doen. In plaats van dit te doen, sturen wij ze direct terug naar hun problemen. Ik kijk door het busraampje naar het Maltese landschap dat er een aantal uur geleden nog zo mooi uitzag. Mijn blik op Malta is voorgoed veranderd.
De mannen leven in een tent waar de schimmel letterlijk op staat. Maar als Mohammed zijn verhaal vertelt, blijkt dit een achterlijke gedachte. Net als zijn held Martin Luther King heeft hij een droom. Een droom die hij op Malta niet kan verwezenlijken. Mohammed wil graag dokter worden, maar zal dat nooit kunnen omdat je als uitgeprocedeerde asielzoeker niet mag studeren. Malta verlaten lijkt geen optie, in elk ander Europees land worden ze teruggestuurd naar Malta (‘point of entry’) en velen kunnen niet terug naar hun thuisland. Deze zogenaamd uitverkoren migranten die in Peace Lab wonen mogen dan wel een dak boven hun hoofd hebben; hun situatie is even uitzichtloos als die van andere uitgeprocedeerde migranten in de open centra. Ik wil iets voor deze mensen doen. Iets geven. Maar wat dan? Ik kan ze wat geld geven, maar wat hebtijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
17
achtergrond
Op
de grens van
Europa:
leven als een dier
Er komen bijna geen bootmigranten meer aan op Malta. In 2009 werd het eiland nog overspoeld door zo’n 1475 migranten. Dit jaar is er pas één boot aangekomen. Hoe kan dit? Zijn er geen migranten meer? Hoeft niemand meer te vluchten en is iedereen tevreden waar hij is? Nee, helaas niet. Er komen geen migranten meer aan omdat de oversteek vanuit Libië bijna onmogelijk geworden is. Italië en Libië doen er alles aan om de migrantenstroom te stoppen, waarbij mensenrechten geen rol lijken te spelen. Ook de EU werkt hier aan mee.
Tekst: Kaya Bouma Al jarenlang fungeert Libië als een toegangsweg naar Europa. Vanuit Libië helpen mensensmokkelaars migranten met bootjes richting Italië en Malta. Veel Italianen en Maltezen zijn niet bepaald blij met de grote toestroom van vreemdelingen in hun land. De Italiaanse premier Silvio Berlusconi en de Libische dictator Muammar al-Gadaffi hebben in dit verband een omstreden deal gesloten. Libië is een oud kolonie van Italië en de twee landen hebben lang een moeizame relatie gehad. Toch hebben Libië en Italië in 2008 een vriendschapsverdrag getekend, waarin beide landen zeggen te streven naar een intensievere samenwerking om terrorisme, misdaad en illegale migratie te bestrijden. Er is onder andere afgesproken om de grenscontroles te versterken, gefinancierd door Italië en de EU. Het vriendschapsverdrag tussen Berlusconi en Gadaffi is voor Libië aantrekkelijk omdat Italië beloofd heeft de komende 25 jaar vijf miljard euro in Libië te steken. Deze deal heeft internationaal echter veel kritiek gehad. Zo stelt de NGO Human Rights Watch (HRW) in een rapport over Libië dat Italië de rechten van vluchtelingen schendt. In de Europese grondwet staat namelijk dat een vluchteling niet teruggestuurd mag worden naar een land waar zijn of haar leven of vrijheid gevaar loopt. Dat is in Libië wel het geval, volgens HRW. Terug naar Libië Op 6 mei 2009 werden de consequenties van de deal tussen Berlusconi en Gadaffi voelbaar. De Italiaanse kustwacht dwong een boot vol migranten midden op zee terug te keren naar Libië. Volgens HRW was dit de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog dat een Europees land een boot met migranten terug stuurde, zonder te onderzoeken wie de passagiers zijn en of ze bescherming nodig hebben. Iedereen op de boot, hulpbehoevend of niet, werd terug gestuurd. In de daarop volgende week heeft de Italiaanse kustwacht nog zo’n vijfhonderd migranten teruggestuurd naar Libië. Vanaf die tijd is het aantal bootmigranten dat Libië verlaat sterk teruggelopen. Migranten raken
18
ontmoedigd omdat de oversteek steeds niet lukt. Wat gebeurt er met de mensen die terug gestuurd worden naar Libië? De Somalische migrant Khadar (25) noemt Libië een gesloten deur. “Niemand komt er uit. Veel mensen zitten nog steeds in de gevangenis.” Ook uit onderzoek van HRW blijkt dat migranten die teruggestuurd worden in de gevangenis terecht komen. Migranten kunnen op twee manieren de gevangenis verlaten: door zichzelf vrij te kopen, of door uit Libië gezet te worden. De migranten die zichzelf vrij kunnen kopen, betalen tussen de honderd en duizend euro. Hiervoor wordt de familie in het thuisland ingeschakeld, die bijvoorbeeld hun huis of eigen bedrijfje moeten verkopen om zo’n bedrag op te kunnen brengen. Eenmaal vrij proberen migranten meestal opnieuw geld te verzamelen voor de oversteek, worden dan weer opgepakt op zee en terug gestuurd naar een gevangenis. De Libische overheid stuurt migranten soms ook terug naar het land van herkomst. Maar veel vaker worden migranten aan de zuidgrens van Libië midden in de woestijn gedumpt. Ze moeten dan zelf maar uitzoeken hoe ze weer in de bewoonde wereld komen. Migranten zitten op deze manier soms al vele jaren vast in Libië. Hun leven bestaat uit in de gevangenis zitten, ge-smokkeld worden, ‘vrij’ leven en weer in de gevangenis terecht komen. En dat alles gaat gepaard met veel geweld en vernederingen. In de gevangenis Veel migranten komen terecht in een gevangenis in Kufra, in het zuidoosten van Libië. Daniel (26) uit Eritrea vertelt in een rapport van HRW over zijn ervaringen in Kufra, waar hij met 78 andere gevangen een kleine kamer deelde. De kamer had geen bedden en geen ramen. Er was één toilet, dat nog kapot was ook en er was geen zeep en geen water. Daniel: “We slept on the floor body to body. There was no space. If I lifted my leg, another person would fill the space. For food, they gave us a handful of rice
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
for seven people. Just rice and a little water. If you made noise, the police would hit you with a metal stick. They would beat you everywhere. Some people had their arms broken and the guards did not take them to the hospital. ” i Daniel vertelt over de keer dat hij heel ziek werd. Er was geen dokter en dus gaf de gevangenisdirecteur een agent de opdracht om Daniel in de woestijn te gooien en hem daar te laten sterven. Gelukkig had de politieagent medelijden met Daniel en bracht hem naar het ziekenhuis. ii Gesmokkeld worden En dan het reizen in Libië. Als je je als migrant vrij hebt kunnen kopen en weer de oversteek wil proberen, moet je door smokkelaars naar het noorden van Libië vervoerd worden. Het zuiden van Libië is woestijn, als je van hier naar de hoofdstad Tripoli probeert te komen, is het maar de vraag of je de reis overleeft. De tocht duurt dagen, veel te veel mensen zitten opgepropt in een vrachtwagen en mogen er niet uit, ook niet voor het doen van hun behoefte. Er is geen eten, alleen af en toe wat water, dat de smokkelaars met benzine mengen om te voorkomen dat de migranten teveel drinken. De mensen die hier ziek van worden hebben pech, ze worden niet geholpen. Vaak gaan mensensmokkelaars heel gewelddadig te werk. De Nigeriaanse Precious (20) vertelt over zijn ervaringen met smokkelaars. Migranten lagen in de achterbak van een truck met touw rond hun enkels en polsen. Smokkelaars gooiden een deken over ze heen, met gaatjes erin zodat ze wel adem konden halen. Precious heeft een keer zien gebeuren dat zo’n vrachtwagen vol illegale migranten werd aangehouden. Een agent vroeg aan de chauffeur wat hij vervoerde in zijn achterbak, waarop deze antwoordde: “Oh, ezels...” Om dit te bewijzen sloeg de chauffeur een aantal keer met zijn stok hard op de dekens. Terwijl de truck verder reed droop er bloed uit de achterbak, een spoor achterlatend op de weg. Precious stond op straat en
Berlusconi en Khadaffi. Bron: aftenbladet.no zag het gebeuren. Als je de tocht naar Tripoli overleeft hebt en nog niet in de gevangenis terecht bent gekomen, kun je als migrant even in vrijheid leven. Migranten huren vaak met een groepje een kamer. Ze blijven zo veel mogelijk binnen, want op straat kun je elk moment opgepakt worden. Je bent illegaal dus je hebt geen enkele rechten. Iedereen kan je gebruiken of mishandelen. Dat migranten een makkelijke prooi zijn, weten zelfs Libische kinderen al. Veel kinderen bestelen migranten, die dit gewoon moeten toelaten anders roepen de kinderen de politie en worden de migranten weer opgepakt. Abdulah (23) uit Somalië beschrijft de tijd dat hij in Libië woonde als moeilijk. Hij werd slecht behandeld door Libiërs. Wanneer hij bijvoorbeeld boodschappen wilde doen, vroeg de man achter de toonbank: “Ben jij een dier?” Pas als Abdulah “Ja” zei, kreeg hij zijn boodschappen mee. De grens van Europa Dit zijn niet de ergste verhalen over het leven in Libië, niet de meest sensationele of dramatische. De verhalen over het leven van vrouwen en kinderen en de vele verhalen over martelingen staan hier niet tussen. De ervaringen van Daniel, Precious en Abdulah zijn alledaagse ervaringen, die bijna elke migrant tijdens zijn reis door Libië opdoet. Het zijn de belevenissen van mensen die gevlucht zijn uit een oorlogssituatie, of uit een uitzichtloos bestaan. Mensen die nu gevangen zitten, achter de gesloten deuren van Libië. Italië en de EU sturen ook op dit moment nog migranten terug naar Libië, ongeacht of ze recht hebben op bescherming of niet. De antropoloog Anthony Cohen stelt dat de grens van een gemeenschap belangrijk is als je de gemeenschap wilt begrijpen. De grens van een gemeenschap omvat de identiteit van de gemeenschap. Die identiteit komt namelijk naar voren in interactie met een andere gemeenschap, dus aan de grens (Cohen 2008 [1985]:12). Als dit zo is, dan komt aan de grens van de Europese gemeenschap de Europese identiteit naar voren. Wat
zegt dit over de identiteit van Europa, dat we op deze manier met niet-Europeanen omgaan? De Maltese organisatie JRS heeft een verslag gemaakt van de ervaringen van migranten in Libië. Het rapport sluit af met een citaat van de Somalische Asad: “Does the international community know about this, what is happening here? This is what we used to ask each other when we were in prison in Libya.” iii Weten wij Europeanen wat er aan onze grenzen gebeurd? Wat er met mensen gedaan wordt om te voorkomen dat ze bij ons aan kunnen komen? Om te voorkomen dat wij onze welvaart moeten delen? Willen we het wel weten? Bronnen Cohen, Anthony P. 2008 [1985] The Symbolic Construction New York: Routledge.
of
Jesuit Refugee Service Malta 2009 Do They Know? Asylum Seekers Testify (www.jrsmalta.org/Do%20They%20Know.pdf)
Community.
to
Life
in
Libya.
Human Rights Watch. 2009 Pushed Back, Pushed Around. Italy’s Forced Return of Boat Migrants and Asylum Seekers, Libya’s Mistreatment of Migrants and Asylum Seekers. (www.hrw.org/en/node/85582/section/1) Human Rights Watch Report: Pushed Back, Pushed Around. ii. Human Rights Watch Report: Pushed Back, Pushed Around. iii. Jesuit Refugee Service Report: Do they Know? i.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
19
profiel
Twee
jongens, één droom:
weg van
Malta
Tekst en foto’s: Mike Rijkers
Ieder hun eigen verhaal, niet representatief voor iemand anders, totaal willekeurig gekozen, maar zo typerend. Ahmed Ali – links – is op zijn 19e gevlucht naar Malta. Hij vluchtte van Somalië naar Sudan, van Sudan door de Sahara naar Libië. Van Libië nam hij de boot, de boot naar Italië, maar hij strandde in Malta. Chris – rechts – woont nog steeds in zijn ouderlijk huis op Malta. Chris heeft nooit gereisd, hij is gaan studeren. Filosofie. Chris wil na zijn studie boeken schrijven en reizen, naar Europa of de Verenigde Staten, net als Ahmed Ali. Naam: Ahmed Ali (24) Geboorteplaats: Mogadishu (Somalië) Huidige woning: Marsa Open Center (Malta) Opleiding: “De basisschool heb ik afge- maakt, daarna werd het on- mogelijk om naar school te gaan. Ik heb nog wel En- gels geleerd in een school van mijn oom. Toen ben ik gevlucht naar Europa.” Gezin: Een broer, die zelf kinderen heeft, en een zus Talen: Engels, Somali Godsdienst: Islam Toekomstdroom “Ik vind het moeilijk om aan later te denken. Mijn gedachte is bij mijn ouders in Somalië. Ik vrees voor hun leven. Dat is waar ik aan denk, niet aan mijn eigen toekomst. Al zou ik graag een opleiding willen volgen. In Malta geven ze opleidingen aan vluchtelingen tot een bepaalde leeftijd, ze leren schilderen of tegels leggen. Maar daar ben ik al te oud voor. Ik zou graag verder reizen, naar andere Europese landen.” Favorieten Kleur: Geel Eten: Visburger of kipburger Film: Rambo Muziek: LL Cool J Dier: Leeuw
20
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
Naam: Chris (23) Geboorteplaats: Luqa (Malta) Huidige woning: Woont bij ouders in zijn geboortehuis (Malta) Opleiding: Basisschool, middelbare school en nu filosofie aan de Universiteit van Malta Gezin: Een zus Talen: Engels, Maltees Godsdienst: Atheïst
Toekomstdroom “Boeken schrijven. Ik ben verknocht aan filosofie. Het werk van denkers als Nietzsche en Foucault vind ik geweldig om te lezen. Ik zou graag colleges willen geven op andere universiteiten. Ik wil de wereld zien, ik heb genoeg van Malta. Door de tijd die ik steek in mijn studie ben ik nog nooit buiten Malta geweest.” Favorieten Kleur: Groen Eten: Pizza Pepperoni Film: Pulp Fiction Muziek: Van electronisch tot klassiek. Bach vind ik ook enorm fijn.” Dier: Tijger tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
21
articul
The Unwanted Tekst: Zwaan Lakmaker Joe Sacco is een op Malta geboren Amerikaanse striptekenaar en journalist. Deze zomer bracht hij zijn album The Unwanted uit, een non-fictief stripboek over de migratieproblematiek op Malta. De strip is integraal te zien op www.guardian.co.uk.
De tweede pagina uit The Unwanted, Š Joe Sacco.
22
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
De
zieke, ondankbare, gevaarlijke migrant
Beeldvorming
door politieke partijen
“Onze strategie is simpel. We stoppen deze illegale indringers op 14 mijl van de kust. Het liefst bouwen we hier een muur. Want zodra ze voet op Malta zetten veroorzaken ze een reusachtig probleem. Problemen betreffende zaken als misdaad, ziekte en veiligheid. Wanneer we dit buiten kunnen houden, geloven wij dat dit het begin kan zijn van een Europees Imperium.” Aldus de Maltese politicus Norman Lowell.
Tekst: Femke Awater
Al jaren bestaat er op Malta een parlement waarbij enkel twee partijen strijden om de macht. Typerend aan dit kleine eiland is het ‘ons kent ons’-gevoel. Dit zie je terug in het stemgedrag op Malta. Partijkeuze gaat van generatie op generatie en wordt vaak beïnvloed door de keuze van de buren. De twee grote partijen, de ‘Labour Party’ en de ‘Nationalist Party’ domineren al jaren het politieke toneel. Kleinere partijen bestaan wel maar maakten niet veel indruk, tot in 2005 de partij van de hierboven geciteerde Norman Lowell opkwam naar aanleiding van het groeiende aantal bootmigranten. Deze partij maakte op Malta veel discussie los over onder andere beeldspraak en beeldvorming over migranten. Het riep ook een vraag op in de Maltese samenleving: Hoe dragen politici bij aan het bestaande beeld over migranten en wat vinden we hiervan? Woorden André Calus, lid van de Maltese linkse actiegroep Movimento Graffiti, benadrukt dat politieke partijen in staat zijn de media van een land te beïnvloeden. Hoewel hij veel indruk heeft gemaakt is Lowell zo extreem dat hij door weinig mensen echt serieus wordt genomen. De twee grootste partijen in Malta domineren dan ook de media. Sommigen stellen dat deze twee
De angst in Malta wordt gevoed door politieke partijen en kan zo uitgroeien tot racisme. partijen het onderwerp migratie voornamelijk doodzwijgen en verwijten de partijen de negatieve berichtgeving over migranten niet te doorbreken. Calus gaat nog een stap verder: hij stelt dat de partijen zelf deelnemen aan het creëren en in stand houden van het negatieve beeld over de bootmigranten. Calus: “De partijen hebben een heel grote verantwoordelijkheid wanneer het over racisme gaat. Er heerst een grote angst op Malta die wordt gevoed door de politieke partijen en uitgroeit tot racisme.” Verder verwijt hij de partijen dat ze het als vanzelfsprekend aannemen dat migratie een grote bedreiging is. Daden Migranten worden niet alleen met woorden tot een bedreiging gemaakt. Belangrijk is dat de overheid dit beeld ook versterkt door de acties die ze ondernemen en de wetten die ze aannemen. De detentiecentra in Malta zijn hier volgens Calus een goed voorbeeld van. Wanneer de bootmigranten aankomen op Malta worden ze eerst geboeid en in een politieauto naar een
detentiecentrum gebracht waar ze worden verplicht te blijven, ongeacht de reden van migratie. Omdat er een wettelijk maximum is voor de periode dat een bootvluchteling mag worden opgesloten worden ze uiteindelijk weer vrij gelaten. Zo komt iedereen uiteindelijk dus toch in de samenleving terecht. De reden voor het opsluiten van deze migranten is volgens Calus voornamelijk symbolisch: er wordt een beeld geschapen van migranten als criminelen, nog voordat zij iets gedaan kunnen hebben. De detentiecentra zijn gesloten voor publiek dus het enige wat de Maltezen zien zijn vreemde mannen achter tralies
De concentratie van migranten in grote opvangcentra geeft een bedreigend gevoel. die protesteren, schreeuwen, ondankbaar en wellicht gevaarlijk. Dit veroorzaakt angst en zorgt voor een grote symbolische barrière. Hetzelfde geldt voor de open centra waarin migranten kunnen wonen als de periode van detentie is afgelopen. Hoewel Calus de centra in principe een goed idee vindt, wijst hij op het feit dat er maar twee grote open centra op Malta zijn. Zo ontstaan er twee concentraties van grote groepen zwarte migranten op het eiland en dit maakt ze zichtbaar op een negatieve, bedreigende manier. Ook de onderzoekster Carmen Sammut, die schrijft over de rol van migranten in de media, ziet symboliek in de open centra: het gebruik van tenten in één van de centra benadrukt volgens haar het idee dat de migratiekwestie van tijdelijke aard is. Een tent is tenslotte iets tijdelijks dat op een geven moment weg zal worden gehaald. De blijvende aard en de consequenties van het migratievraagstuk worden niet alleen onderschat, ze worden structureel genegeerd en bevochten. Zo lijkt de migratiekwestie in de Maltese media en in het politieke beleid een tijdelijke bedreiging waartegen mensen zoals Norman Lowell graag beschermd willen worden. Bewust of onbewust worden symbolen en woordspelingen door de overheid gebruikt om de migrant buiten de samenleving te plaatsen. Dit gebeurt niet alleen op Malta maar ook in Europa en Nederland. De negatieve beeldvorming ten opzichte van migranten is problematisch omdat zij negatief en destructief is en geen oplossingen biedt. We zouden natuurlijk een groot hek rondom Europa kunnen bouwen zoals Lowell voorstelt. Maar we kunnen ook met reële, constructieve en positieve ideeën komen waar de hele wereld wat aan heeft.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
23
fotoreportage [rubriek]
Marsa Open Center Foto: Mike Rijkers Marsa Open Center Foto: Mike Rijkers
24
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
Tentenkamp Hal Far Foto: Hannah Mathkor
Ahmed Ali in Marsa Open Center Foto: Mike Rijkers
Leven
zonder toekomst
Volgens Paul Clough (docent antropologie aan de Universiteit van Malta) integreren West-Afrikanen het beste in de Maltese samenleving. Ze wonen veelal buiten de open centra en werken, al dan niet legaal. Toch is hun situatie het meest uitzichtloos; ze mogen niet blijven, niet verder naar andere Europese landen, maar kunnen vaak ook niet terug naar hun land van herkomst.
Tekst: Irene Beydals
Van alle bootmigranten die op Malta aankomen worden vingerafdrukken genomen. Deze worden opgeslagen en zijn voor elk land in de Europese Unie te verkrijgen. Bij die afdruk is onder andere te zien dat Malta het eerste Europese land is waar de migrant is aangekomen en wat zijn status is. Heeft de migrant Refugee Status? Dan betekent dat hij of zij erkend is als vluchteling. Er zijn maar weinig migranten die deze vluchtelingenstatus toegewezen krijgen. Dan bestaat er de Tempory Humanitarian Protection, voor die migranten die volgens de Maltese regering niet aan de eisen voldoen voor Refugee Status maar wel bescherming nodig hebben. Wanneer een van deze twee statussen toegewezen wordt, is de migrant legaal in Malta. Alle migranten zonder Refugee Status die besluiten vanaf Malta door te reizen naar andere Europese landen, worden daar aangekomen meteen gecheckt. Als aan hun vingerafdruk te zien is dat hun Malta point of entry is, worden ze teruggestuurd. Deze migranten zonder Refugee Status zitten dus vast op Malta. Gelukzoekers Dit voelen de West-Afrikanen nog wel het sterkst. De meesten van hen zijn niet afgereisd naar Europa omdat ze uit een oorlogsgebied komen. Zij hebben de levensgevaarlijke reis richting Europa gemaakt omdat er in hun thuisland een dusdanige vorm van armoede bestaat dat hun levensverwachting en die van hun familie vele malen lager ligt dan in het rijke westen. Zij komen naar Europa toe in de hoop voor hun families te kunnen zorgen door geld te sturen. Het zijn de economische vluchtelingen of ‘gelukzoekers’. Hun gemeenschappen hebben geld bij elkaar gespaard om zo hun sterkste, slimste jongens naar Europa te kunnen laten gaan. De druk om zoveel mogelijk geld terug te sturen naar hun familie, is voor deze jongens dan ook zeer groot. Maar eenmaal in Malta aangekomen worden deze gelukzoekers eerst, net als alle bootmigranten, opgesloten in een detentiecentrum waar ze maximaal achttien
26
maanden moeten blijven. Hier kunnen ze niets; niet werken, niet studeren, amper recreëren. In die tijd wordt besloten of ze een vluchtelingenstatus krijgen, als er eenmaal een besluit is genomen mogen ze de detentie uit. Als het te lang duurt voordat er een beslissing is genomen en de achttien maanden voorbij zijn, mogen de migranten in relatieve vrijheid hun proces verder afwachten. Ze verhuizen naar de open centra waar ze per dag een zakcentje ontvangen om in leven te blijven. De West-Afrikanen krijgen over het algemeen geen legale status. Dit betekent dat ze teruggestuurd kunnen worden naar land van herkomst door de Maltese regering. Dit laatste gebeurt alleen sporadisch omdat Malta geen ambassades in West-Afrika heeft. Aangezien de WestAfrikanen net als de meeste bootmigranten zonder papieren aankomen, moet het thuisland deze eerst afgeven alvorens ze kunnen terugkeren. Door het ontbreken van ambassades heeft Malta geen middelen om dit proces goed te regelen. Bovendien is het te duur voor Malta om alle afgewezen West-Afrikanen terug te sturen. Soms wordt er een West-Afrikaan zonder aankondiging van straat geplukt en terug gestuurd, maar dit overkomt maar een enkeling. Toch veroorzaakt dit grote onzekerheid in het leven van West-Afrikanen. Onzekerheid Zo komen de West-Afrikaanse migranten in een positie terecht waarin geen zekerheid bestaat. Ze mogen niet studeren. Aan (vast) werk komen is moeilijk; alleen een werkgever kan voor hen een werkvergunning aanvragen, dat kunnen ze niet zelf. Die vergunning is dan alleen geldig voor de duur van de baan waarvoor die is aangevraagd. Werk is vaak echter maar voor één dag. Afgewezen asielzoekers mogen maximaal zes maanden in de open centra wonen en ontvangen voor die duur geld van de staat. Aangezien ze daarna ook moeten eten en geld naar huis willen sturen, gaan ze vaak illegaal werk doen. Zonder enige rechten.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
Ze kunnen niet verder, ze kunnen niet terug. Ze zijn afgewezen, maar zitten vast op Malta
column
Een
andere vorm van charisma
Tekst: Ruben Sibon
Over wat Max Weber’s begrip charisma precies omvat is veel gediscussieerd, maar eigenlijk is het moeilijk te omschrijven. Dat komt omdat het een eigenschap of kracht is die pas werkelijk te begrijpen valt wanneer het ervaren wordt. Als je er over nadenkt zul je je mogelijk een grote persoonlijkheid voorstellen, die met luide stem en een fysiek krachtige uitstraling veel mensen kan beroeren. Maar op Malta is de Cul-redactie tot het inzicht gekomen dat charisma zich ook in een totaal ander soort mensen kan manifesteren. Maak kennis met Father Mintoff, charisma in circa één meter vijftig.
Maak kennis met Father Mintoff, charisma in circa één meter vijftig. Mintoff, de Franciscaanse broeder die Peace Lab runt, is een interessant figuur: klein van stuk, met een gebochelde rug en een bril met jampotglazen. In het tot de nok toe gevulde kerkgebouw - volgestouwd met duizenden boeken en tijdschriften - nemen we plaats voor een interview over de ontstaansgeschiedenis van het ‘vredeslaboratorium’. We zijn vooral gekomen met een kritische en - voor Mintoff - confronterende vraag: ‘Waarom?’. Als in: ‘Waarom neem je al die migranten ‘in huis’, terwijl een groot aantal mensen op Malta niets van ze moet hebben?’. Het is bijzonder dat deze man zoveel over heeft om de migranten te helpen zonder schijnbaar een enkel belang. Bovendien verbazen we ons erover dat deze parochie nauwelijks financieel kan overleven door het hoge energieverbruik en andere onderhoudskosten. Mintoff is niet goed in staat onze vragen te beantwoorden, hij klapt dicht. Maar later komt er toch een antwoord tot hem: ‘Ja zeg, WAAROM NIET?’. We zijn allemaal even stil. Inderdaad, waarom niet? Hij vult aan: hij voelt het als zijn plicht, een goede christen behoort zijn medemens, van welke achtergrond dan ook, te helpen. In de kerk maken we een dienst mee. Mintoff preekt in volledig ornaat met behalve de Cul-redactie slechts twee toehoorders. Daarna volgt de hele groep samen met een aantal migranten de oude man het keukengebouw in. Om zijn punt kracht bij te zetten, steekt Mintoff zijn rechterhand vooruit en zegt: ‘Kom, leg allemaal jullie handen op elkaar’. Even kijkt iedereen elkaar vertwijfeld aan, maar dan doen we wat hij zegt. We bewegen een aantal maal onze handen als één organisme op en neer, terwijl we uitroepen: ‘We are all one family. WE ARE ALL ONE FAMILY!’ Ondanks het schaap-achtige gelach dat volgt, is iedereen toch onder de indruk. Er was even een magisch moment ontstaan. Het lijkt misschien cliché en hippie-klef wat er gebeurde daar in Peace Lab, maar voor de tweede keer deze dag zagen we de kracht van charisma aan het werk in haar volle glorie.
Father Mintoff. Foto: Mike Rijkers
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
27
Feest in de World Cup Village onder Afrikaanse migranten na de overwinning van Ghana op de Verenigde Staten, WK Voetbal 2010. Foto’s: Mike Rijkers
column
De
voetbalsupporter
die liever geen grenzen zag Tekst: Lieke Wissink In hun witte shirt steken mijn twee buurmannen opvallend af tegen de overdaad aan oranje onder de voetbalkijkers in het zinderende World Cup Village. Het is 24 juni, de avond van de wedstrijd Nederland - Kameroen, en voor de aanwezige Oranjefans is Malta dit jaar de vakantiebestemming. Onder de beschutting van een grote, open tent met in de volle lengte een bar zitten ze oranje uitgedost op stoffige plastic stoeltjes. Alle blikken zijn op het grote scherm voorin gericht. Wanneer ik aan mijn buurman – wit shirt, driekwart kaki broek en Afrikaans uiterlijk – vraag welk team hij aanmoedigt vanavond, antwoordt hij Kameroen. Het verbaast me niet dat hij het Afrikaanse team support. Vanuit mijn veilige leventje in Amsterdam heb ik slechts gelezen over de verdeeldheid in Malta onder de Maltezen en Afrikaanse immigranten. Met die gelezen kennis in mijn achterhoofd plak ik onbewust een voorbarige profielschets op iedere Afrikaan die ik op Malta zie; bijna automatisch ga ik ervan uit dat ze allemaal illegaal per boot vanuit Libië moeten zijn aangekomen. Ik vraag mijn buurman dan ook of hij zelf uit Kameroen komt met een zekerheid alsof het sowieso geen optie is dat hij in Malta geboren is. Mijn buurman komt echter niet uit Kameroen maar uit Eritrea, net als de jongen die naast hem zit. De twee hebben elkaar ontmoet in de Sahara tijdens hun reis naar Europa. Twee jaar geleden kwamen ze aan in Malta. Vanuit Eritrea was mijn buurman naar Sudan vertrokken, vertelt hij verder. Daar kwam hij terecht in de Sahara waar hij 25 dagen vast zat in de droogte van de woestijn. Geen water. Ik probeer me er een voorstelling van te maken hoe die dagen geweest moeten zijn, maar ben er zeker van dat mijn voorstelling nooit in de buurt komt van de gruwelijke werkelijkheid. “No water?” “Just very little. Very little water.” Veel vrienden van hem gaven er het leven, zo vervolgt mijn buurman zijn verhaal, terwijl het Nederlands elftal driftig achter de bal aanholt. Met zijn blik gericht op het voetbalscherm dat onverstoord het wel en wee van de speelbal blijft weergeven, zie ik aan mijn buurman’s onbewegelijke ogen dat hij niets van de wedstrijd meekrijgt. Na de Sahara kwam hij in Libië terecht. Een verblijf in een detentiecentrum aldaar volgde. “Horrible,” zegt hij, terwijl hij zijn hoofd met een zucht licht heen en weer schudt en de ogen voor een moment sluit. Voor
driehonderd euro kocht hij met geld dat hij van zijn achtergebleven zus in Eritrea leende een plaats op een bootje. Driehonderd euro is een koopje; de tocht wordt vaak voor drie keer zoveel aangeboden. Maar hoewel hij weet dat anderen vaak meer betalen, voor hem was het veel geld benadrukt hij. In Eritrea was het veel waard geweest. En terwijl Huntelaar een 2-1 voor Nederland scoort en de menigte met een uitbundig geschreeuw verandert in een saamhorig feestende massa, luister ik verder naar de twee jongens. De twee wonen inmiddels samen in een appartement van waaruit ze zes dagen per week, twaalf uur per dag werken. Op Malta, het land waarvan ze het bestaan niet eens wisten, maar waar het kompas in samenwerking met het lot hen na een gruwelijke tocht naartoe bracht. Het doel van hun reis was het vasteland van Europa te bereiken. Op Malta willen ze niet blijven; ze hebben er nooit willen zijn.
Ik feest mee met iedereen, onszelf even voorhoudend dat voetbal de belangrijkste gebeurtenis van het moment is. Voordat ik meer kan horen over hun levensloop glippen de jongens er in de chaos van de zojuist gescoorde goal tussenuit, de menigte door, de tent uit, het terrein af. Ik blijf achter terwijl ik meefeest met iedereen om me heen die zichzelf voorhoudt dat voetbal de belangrijkste gebeurtenis van het moment is. Maar van harte gaat het feesten me niet af. Een dubbel gevoel, een ongrijpbaar beeld van deze jongens als één van de velen. Ik kan bijna geen medeleven voelen omdat hun verhaal is zoals zoveel verhalen, verhalen waarvan we er al zo velen lazen en waarvan we al zolang het bestaan afweten. Om het te horen van een jongen die naast me een voetbalwedstrijd kijkt, brengt echter een confrontatie met zich mee die nog geen vaste grond vindt in mijn gevoel. Wat een dubieuze wereld. In een schreeuwende menigte van mensen, die mijn ‘wij’ horen te zijn als Nederlandse, sta ik even alleen, mijn gedachten afdwalend naar het ogenschijnlijk willekeurige effect van grenzen; je juicht voor een enkel voetbalteam, maar voor hetzelfde geld ben je genoodzaakt als ‘illegaal’ een levensgevaarlijke toch te ondernemen omdat je je niet binnen de grenzen van een regering bevindt die je aan een geldig paspoort kan helpen.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
29
Leven
en overleven op
Malta
Beeld je eens in: je bent op een plaats waar je helemaal niet wilt zijn. Je hebt een lange, nare reis achter de rug maar je wordt niet warm ontvangen zoals gehoopt. Je kunt niet verder naar waar je eigenlijk heen wilde en eigenlijk kun je ook niet terug naar waar je vandaan kwam. Je bent gestrand. Je familie en vrienden zijn mijlenver van je verwijderd. Je hebt geen geld. De kans dat er binnenkort verandering komt in je situatie is bijna nihil. Hoe ga je verder met je leven? Hoe bouw je een nieuw bestaan op vanuit het niets?
Tekst: Hannah Mathkor
Dit is een ruwe schets van de toestand waar veel Afrikaanse migranten op Malta zich in bevinden. Ze zijn om verschillende redenen vertrokken uit hun thuisland. Soms om financiële redenen, meestal uit pure noodzaak. Maar altijd in de hoop op een betere toekomst. Nooit was Malta voor hen de gewenste eindbestemming. Hun pijlen waren gericht op Italië, vanwaar ze hoopten over land verder te kunnen reizen naar andere delen van Europa. Afrikaans dorpje Een lastige situatie want als de migranten eenmaal op het kleine eiland Malta zijn beland, kunnen ze niet zomaar verder naar het noorden reizen. Op Malta wordt namelijk geheel volgens Europees beleid van alle aangekomen migranten de vingerafdruk genomen. Deze wordt vervolgens in heel Europa verspreid en hieruit valt af te lezen in welk Europees land de migrant als eerste is aangekomen.
Een schoenpoetser zit met zijn handeltje vlak buiten de moskee. Tenzij de migrant een vluchtelingenstatus heeft (wat maar heel weinig mensen krijgen), zal hij wanneer hij naar een ander land probeert te gaan, teruggestuurd worden naar Malta. Iets wat zowel de migranten zelf als de Maltezen liever anders hadden gezien. Sinds er na oktober 2009 nauwelijks bootjes meer aankomen op Malta - door het verdrag tussen Berlusconi en Gadaffi - en de detentiecentra daardoor vrijwel leeg zijn, woont het overgrote deel van de Afrikaanse migranten in open centra. Deze bevinden zich in afgelegen gebieden, waar de migranten heel weinig in aanraking komen met Maltezen. Zelfs wanneer de migranten een huis weten te krijgen buiten een open centrum, komen ze vaak op hun vrije dag naar Marsa (een
30
van de grootste open centra) om vrienden te bezoeken. Hier voelen ze zich meer thuis dan daarbuiten. Als je in Marsa rondloopt waan je je in een Afrikaans dorpje. Een schoenpoetser zit met zijn handeltje vlak buiten de moskee. Daartegenover staat een kraam waar groente, fruit en andere levensmiddelen worden verkocht en men druk
Overal waar je loopt, zit of staat, ben je met anderen. onderhandelt over de prijs van een banaan. Iets verderop staan een paar mannen in de brandende zon een groot tapijt schoon te boenen. Overal waar je loopt, zit of staat, ben je met anderen. De kamers zijn overbevolkt met stapelbedden, spullen en nog meer mensen. Privacy bestaat hier niet. Bovendien zijn de voorzieningen slecht. Van een keuken is al niet eens te spreken; twee gaspitten waar ongeveer veertig mensen hun eten op moeten bereiden. Ook zijn de wc’s en douches vies en ze worden slecht onderhouden. De zoektocht naar werk Veel migranten hebben geen vaste baan en werken slechts sporadisch. Van de Maltese overheid krijg je als migrant rond de honderd euro per maand. Om dit geld te ontvangen moet je drie keer per week je handtekening komen zetten bij het registratiekantoor. Wanneer je dit een keer niet doet, gaat er gelijk dertig euro van het te ontvangen bedrag af. Een rigoureuze maatregel, vooral als je bedenkt dat de meeste Afrikaanse migranten ook een aanzienlijk deel van hun maandelijkse toelage naar familie sturen. Het vinden van werk is dus van groot belang. Maar juist aan deze opgave zijn veel moeilijkheden verbonden. Als je ‘s ochtends vroeg in de omgeving van open centrum Marsa rondrijdt, zie je
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
talloze donkere mannen in kleine groepjes wachten langs de weg. Vaak staan ze urenlang te wachten, van zes uur ‘s ochtends tot twaalf uur ‘s middags. Ze hopen in die tijd opgepikt te worden door werkgevers die op zoek zijn naar goedkope dagwerkers, voor in de bouw of de agrarische sector. Dit is de manier waarop veel migranten toch een beetje bijverdienen, maar dan wel zwart. Een vaste, witte baan vinden is om meerdere redenen erg moeilijk. Een belangrijke reden is dat er veel xenofobie is op Malta. De eilandbewoners hebben een sterke insider-outsider mentaliteit. Een mooie illustratie hiervan is dat het Maltese woord voor ‘toerist’ hetzelfde is als het woord voor ‘buitenlander’. Dr. Paul Clough, hoofd van de antropologie-afdeling van de universiteit van Malta, vertelt dat de Maltese houding tegenover buitenlanders ook wel als volgt kan worden verwoord: “The north is the best of the worst”. Hij legt uit: “Maltezen zijn opgegroeid met verhalen over buitenlandse mannen Turken, Libiërs en andere Afrikanen – die jonge meisjes aanranden of verkrachten.
Veel Maltezen accepteren de Afrikaanse migranten eigenlijk niet in de samenleving. De Maltezen willen als land en als mensen liever geassocieerd worden met Europa dan met Afrika, Europa is machtiger en kan daarom meer voor hen betekenen.” Veel Maltezen accepteren de Afrikaanse migranten dus eigenlijk niet in de samenleving. Volgens Claudia Taylor East, directrice van NGO SOS Malta, een organisatie die zich onder andere bezighoudt met integratie van Afrikaanse migranten, zijn racisme en xenofobie dan ook grote problemen, vooral bij de zoektocht naar werk. Veel migranten vertellen gewoonweg nergens aangenomen te worden ook al hebben ze de juiste kwalificaties.
De rij voor de wekelijkse uitkering in Hal Far. Foto: Hannah Mathkor
Integratieproblemen Ondanks het feit dat veel Maltezen de migranten liever kwijt dan rijk zijn, realiseren werkgevers zich zo langzamerhand dat deze mensen goedkope arbeiders zijn. Maar doordat de migranten illegaal goedkoop werk leveren, is de mate van uitbuiting groot. “De regering geeft geen boetes aan werkgevers die migranten illegaal laten werken,” vertelt East. “Op deze wijze verandert het systeem natuurlijk nooit en blijven migranten erg lage lonen ontvangen.” Dit komt integratie in de Maltese samenleving niet ten goede.
Veel migranten zien geen toekomst op Malta. Ook belangrijk is dat de regering geen vaste arbeidsvergunning of staatsburgerschap verleent aan migranten. Bovendien zijn de educatiemogelijkheden gering. Een migrant heeft op Malta slechts recht op middelbare schoolonderwijs. Het merendeel van de migranten is echter ouder dan achttien jaar en heeft de middelbare school al afgerond in eigen land. Zij willen juist graag een universitaire opleiding (ver)volgen, maar die kans wordt hen helaas niet geboden. Dat maakt het plannen van een toekomst des te moeilijker. Het gebrek aan integratie is niet alleen te wijten aan de regering en de Maltese burgers. Zoals gezegd zijn veel migranten per ongeluk op Malta beland en zien zij hun verblijf daar als tijdelijk. Daarom willen sommigen ook niet zelfvoorzienend zijn want dat zou hun binding met Malta versterken. Maar het feit dat veel migranten geen toekomst willen plannen op Malta heeft in veel gevallen ook weer te maken met de manier waarop ze er ontvangen worden en de beperkte kansen die ze krijgen. “Integratie moet tweerichtingsverkeer zijn,” zegt
East hierover. “De regering zorgt niet voor een structuur waar in migranten enige permanentie kunnen opbouwen maar veel migranten willen ook niet integreren omdat ze niet op Malta willen blijven.” “Everybody has a day” Omdat de regering niets aan integratie doet, proberen organisaties als SOS Malta en de International Organization of Migration (IOM) migranten bijstand te bieden bij de problemen die ze tegenkomen en ze te helpen een plekje in de Maltese samenleving te verwerven. Zo organiseert het IOM bijvoorbeeld cultural orientation sessions. Dit zijn gratis cursussen over gezondheid, werk, onderwijs en de Maltese cultuur. Maar het is moeilijk om de migranten te motiveren deze cursussen te bezoeken omdat veel van hen analfabeet is. SOS Malta leidt het project skill transfer waarbij een migrant geholpen wordt om de opleidingen en cursussen die hij of zij in het land van herkomst heeft gevolgd zoveel mogelijk te benutten op Malta. Maar ondanks deze goede initiatieven zien veel migranten geen toekomst op Malta. En als je niet verder kunt, dan maar terug. Daarom organiseren zowel IOM als SOS Malta ook Assisted Voluntary Return projecten. Dit houdt in dat ze migranten een financiële bijdrage, een soort subsidie, geven zodat ze terug kunnen naar Afrika om in hun eigen land een kleine onderneming op te starten. IOM heeft in samenwerking met UNHCR ook resettlement projecten, waarbij migranten overgeplaatst worden naar andere landen. Helaas krijgt niet iedereen de kans Malta te verlaten om ergens anders een bestaan op te bouwen. Abdullahi, een goedlachse man uit Somalië, vertelt op zachte toon dat een aantal migranten door middel van resettlement overgeplaatst wordt naar Frankrijk. Hij behoort niet tot de gelukkigen en de teleurstelling is van zijn gelaat af te lezen. Na een korte stilte zegt hij: “Everybody has a day.”
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
31
Een Maltese vrouw doet inkopen in The Taste of Africa. Foto: Hanna Mathkor
The Taste
of
Africa
Het leven van John Johnson, eigenaar van de marktkraam in Marsa, is zeker niet representatief voor een Afrikaanse migrant op Malta. Hij woont niet in een open centrum maar in een huis vlakbij de hoofdstad Valletta, verdient genoeg geld om van rond te komen en is in tegenstelling tot de meeste migranten al geruime tijd op Malta, inmiddels acht jaar. Zijn verhaal illustreert goed dat er ook migranten zijn die er wel in slagen een bestaan op te bouwen op Malta. John was een van de eerste migranten die aankwamen op het eiland. Op zijn achttiende vertrok hij vanuit Liberia naar Duitsland omdat hij een beurs aangeboden had gekregen voor een dans-opleiding. Deze opleiding heeft hij nooit afgemaakt, maar hij is wel nog een aantal jaar in Duitsland gebleven om daar geld te verdienen. Toen de autoriteiten er achter kwamen dat John illegaal in het land verbleef, werd hij teruggestuurd naar Liberia. Omdat hij uit een groot gezin kwam, heeft hij toen de beslissing gemaakt weer naar Europa te vertrekken om zijn familie beter te kunnen onderhouden. Bij aankomst op Malta in 2001 belandde hij voor een
32
Gids Mohammed moet zich drie keer per week melden voor zijn wekelijkse toelage. Foto: Hanna Mathkor
aantal maanden in detentie. “Als je mijn naam zegt tegen de politie, weten ze over wie je het hebt. Ik heb in detentie gevochten voor mijn rechten. Ik vroeg continu wanneer ik eruit zou komen maar dat vertelden ze me nooit. Ik ben naar Europa gekomen met een plan en zij verstoorden dat.” Toen John na achttien maanden eindelijk vrijkwam, werd hij overal aangestaard en “behandeld als een beest.”
“Ik heb in detentie gevochten voor mijn rechten. Ik vroeg continu wanneer ik eruit zou komen, maar dat vertelden ze me nooit.” Langzamerhand beginnen Maltezen wel te wennen aan de aanwezigheid van de Afrikaanse migranten, vertelt hij. “Ze zijn nu wat minder racistisch.” Na zeven jaar in de bouw te hebben gewerkt en wat geld te hebben gespaard, besloot John zelf iets op te zetten. Samen
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
met zijn jongere broer Mohammed, die ongeveer tege-lijkertijd op Malta aankwam, begon hij de groente- en fruitkraam in Marsa. Sinds een aantal maanden hebben ze er ook nog een kleine winkel bij buiten het open centrum: The Taste of Africa. De zaken gaan nu redelijk goed. John vertelt dat Maltezen in het begin wat terughoudend waren om de winkel binnen te lopen, maar ze komen er nu steeds vaker. Ook woont hij sinds kort samen met Mohammed in een huis vlakbij de zaak. “Stukje bij beetje bouw ik hier een leven op voor mijzelf. Ik heb geen problemen en ik heb een fijn huis. Ik bemoei me niet met anderen, als ik niet werk ben ik thuis. Mijn leven bestaat uit werken en mijn broer.” Op de vraag of hij op Malta wil blijven, antwoordt John: “Nee, ik zou liever in een ander Europees land wonen. Maar ik ben al oud (in de veertig, red.) en ik wil niet meer van plaats naar plaats reizen. Ik ben nu hier en ik kan beter proberen er het beste van te maken.” Het enige wat hij nog mist, is een vrouw. “Ik zou graag een goede vrouw vinden om mijn leven mee te delen en een gezin mee te stichten. Maar dat is erg moeilijk hier.”
column
Tot
de dood ons scheidt…
Tekst: Merel Remkes In andere delen van de wereld woeden heftige discussies over het wel of niet invoeren van het homohuwelijk. Maar op Malta hebben ze iets heel anders om elkaar de hersens over in te slaan: het recht om te scheiden. In het superkatholieke land (98 procent van de bevolking) behoort dat namelijk niet tot de opties. Malta is het enige EU-land waar echtscheidingen verboden zijn. Daarmee scharen ze zich in een duister rijtje met landen als Vaticaanstad en de Filippijnen. Sinds in 1975 de Marriage Act in werking trad, kunnen ongelukkige stellen wel ‘uit elkaar gaan’. Door een ‘scheiding van tafel en bed’ hoeven ze niet meer samen voor de tv te zitten, maar de trouwring blijft aan hun vinger. Hertrouwen met de tweede liefde van hun leven kunnen ze dus wel vergeten. Het gebrek aan een scheidingswet heeft ervoor gezorgd dat het aantal mensen dat hun huwelijk nietig laat verklaren de afgelopen tien jaar met 160% is gestegen. Een stel moet wel een goede reden voorleggen waarom hun trouwgelofte bij nader inzien een vergissing was. Daarvoor heb je minstens een flinke dosis huiselijk geweld nodig, of een gedetailleerd verslag van een ongeconsumeerd huwelijk. Oftewel: ‘Hij leek een wild seksbeest, maar in bed kreeg ie ‘em niet overeind…’ Afgelopen zomer ontstond er een verhit debat of het scheidingsverbod niet uit de dark ages stamt. Eind juli gaf 60 procent van de ondervraagden in een onderzoek aan voor het toestaan van echtscheiding te zijn. Dan hebben we het wel over paren die vier jaar gescheiden leven. Dat percentage is hoger dan ooit. Nog in oktober 2008 sprak een duidelijke meerderheid van de ondervraagden zich in een onderzoek uit tegen echtscheiding.
Binnenkort hoeven Maltese vrouwen hun man niet meer van impotentie te beschuldigen om van hem af te komen. Orthodox Malta liet deze maatschappelijke shift niet zomaar over zich heen komen. Om hun stem kracht bij te zetten hing een groep een groot billboard op bij een van de kerken in Valletta, waarop stond: ‘Divorce: God doesn't want it’. We kunnen het namelijk allemaal nalezen in de Bijbel, Marcus 10:9: Quod ergo Deus coniungit, homo non separate. De jongere generatie zal het worst wezen. Voor wat meer vrijheid nemen zij graag afstand van het idee dat de mens niet mag scheiden wat God heeft samengevoegd. Nu is het aan premier Lawrence Gonzi of hij een referendum uitschrijft over het strijdpunt. Als hij daarmee instemt dan hoeven Maltese vrouwen hun man wellicht binnenkort niet meer van impotentie te beschuldigen om van hem af te komen. Een kerk in de toeristische stad San Ġiljan, Malta. Bron: malta-advies.nl
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
33
Uitzicht Detentieboten
op de kade in
Nederland
Het doet wat ironisch aan, een artikel over de Nederlandse detentieboten in een themanummer over bootmigranten op Malta. De boot speelt in de verhalen van migranten een belangrijke rol, als laatste onderdeel van de lange reis naar een nieuw leven. Het is een plek van hoop, maar ook van angst, met zoveel mensen in een uitgestrekte zee. In Nederland dient de detentieboot als verzamelplaats voor mensen die volgens de overheid het recht niet hebben hier te zijn.
Tekst en foto: Marita Bruning
Sinds de jaren negentig heeft het migratiebeleid in Nederland, net als in andere delen van Europa, steeds strengere vormen aangenomen. In deze periode begon het de Nederlandse regering duidelijk te worden dat de gastarbeiders uit met name Turkije en Marokko, die in de jaren zestig en zeventig gevraagd waren in Nederland te komen werken, zich blijvend hadden gevestigd in Nederland. Daarnaast verhuisde in veel gevallen ook de familie uit het land van herkomst mee naar Nederland. Langzaam ontstond het idee dat Nederland ‘vol’ aan het raken was. In 1998 werd als gevolg van deze gedachte een nieuwe wet aangenomen, die onderdeel uitmaakt van wat het Nederlandse ontmoedigingsbeleid wordt genoemd. Deze wet focust zich op het uitsluiten van illegalen van gezondheidszorg, legale behuizing en onderwijs, door bijvoorbeeld opsluiting op een detentieboot. Op dit moment mag ieder persoon drie maanden in Nederland verblijven, op grond van een visum. Na deze drie maanden is het verplicht om in het bezit te zijn van een verblijfsvergunning. Afhankelijk van het doel van verblijf, wordt de geldigheidsduur van de vergunning bepaald. Iedereen die in het bezit wil komen van een Nederlandse verblijfsvergunning, moet tegenwoordig verplicht een inburgeringsexamen afleggen. Een voorbeeld uit dit examen: Ali en Hans zitten in de werkkantine. Hans zegt: “Wat eet jij een rare dingen.” Wat kan Ali het beste doen? a) Vragen of Hans wil proeven. b) “Houd je mond” zeggen, of c) Doen alsof hij niks gehoord heeft. Het juiste en volgens de test meest Nederlandse antwoord is antwoord a: “Wil je proeven?” Een dergelijke vraag, waarin wordt geprobeerd de Nederlandse normen en waarden naar voren te brengen, geeft geen realistisch beeld van Nederland, waar juist veel culturele diversiteit bestaat. De term ontmoedigingsbeleid lijkt hier ook op zijn plaats.
Ali en Hans zitten in de werkkantine. Hans zegt: “Wat eet jij een rare dingen.” Wat kan Ali het beste doen? Illegaal In Nederland zijn mensen zonder geldig verblijfsdocument illegaal. In 2003 woonden er volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tussen de 75.000 en 185.000 illegale mensen in Nederland. In 2008 werden er meer dan 2000 illegalen vastgehouden in detentiecentra, waarvan een deel op de detentieboten. In de context van het totale aantal illegalen lijkt dit slechts een klein deel. Afgezien van de vraag of mensen op deze manier mogen worden vastgehouden, kan men zich afvragen waarom deze mensen überhaupt worden vastgehouden. Het gaat immers om een klein deel van de groep illegalen en lijkt dus weinig effect te hebben. Galina Cornelisse, verbonden aan de Universiteit van Utrecht en gespecialiseerd in migratie en
34
mensenrechten, schrijft dat het vasthouden van deze mensen een middel van de overheid is om de angst te sussen van de Nederlandse bevolking tegen ‘vreemden’ die in ‘hun’ land wonen. De groep illegalen kan worden onderverdeeld in twee groepen. Een deel van de mensen is het land binnengekomen zonder geldig verblijfsdocument. Het andere deel is Nederland binnengekomen met de juiste papieren, maar deze zijn tijdens hun verblijf verlopen en niet opnieuw aangevraagd. Zo kan het gebeuren dat iemand die al meer dan twintig jaar in Nederland woont, vergeet zijn papieren te vernieuwen en eindigt op een detentieboot, aldus een medewerkster van een organisatie die zich inzet voor de mensen op de detentieboten. (Zowel de medewerkster als de organistaie worden anoniem gehouden in dit artikel, zie kader.) De rechten van illegalen verschillen op een aantal punten van de rechten van legalen. Hoewel ‘illegaal zijn’ niet als een criminele bezigheid wordt gezien, vallen de illegalen in gevangenschap wel onder de Algemene Penitentiaire Beginselenwet, waaronder ook criminelen vallen. Als het echter aankomt op de rechten van beide groepen, zijn er een aantal verschillen. Illegalen die gevangen zijn op de detentieboot, hebben de volgende rechten: het recht op medische zorg; als de persoon jonger is dan achttien het recht op onderwijs en tot slot het recht op rechtsbijstand, in de vorm van bijvoorbeeld een advocaat. Dit betekent dat deze mensen geen recht hebben om te werken en geen aanspraak kunnen maken op sociale voorzieningen, rechten die gevangen criminelen wel hebben. Daarnaast zijn de recreatiemogelijkheden in een reguliere gevangenis veel uitgebreider dan die op de boot, waar men slechts een paar uur per week mag sporten en verder alleen mag luchten, televisie kijken, lezen of een telefoongesprek voeren. Het leven op de detentieboot De detentieboten zijn bij veel mensen onbekend. Net als het feit dat een aantal van deze detentieboten in Zaandam liggen, net buiten Amsterdam. Dit is niet zo vreemd. De boten in Zaandam liggen in de Achtersluispolder. Zoals de naam al doet vermoeden een afgelegen gebied waar naast de twee detentieboten alleen industrie te vinden is. Hier loop je niet toevallig langs. Op deze afgelegen plek worden 576 illegale mannen vastgehouden. Duidelijk is wel dat de detentieboten een beladen onderwerp zijn. Er zijn verschillende rapporten te vinden van mensenrechtenorganisaties, waarin de situatie op de boten aan de kaak wordt gesteld. De detentieboten in Zaandam doen onwerkelijk aan. De door hekken omgeven boten zijn vierkant en grijs en vanaf de wal zijn de kleine, met tralies bedekte raampjes te zien waarachter zich de gevangen bevinden. Er is bijna geen ruimte om naar
De detentieboten in Zaandam doen onwerkelijk aan. buiten te kijken en als dit al mogelijk is, biedt dit slechts uitzicht op een grauw industrieterrein. De hekken rondom zijn
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
hoog en buigen aan de bovenkant iets naar binnen, om de kans op ontsnapping kleiner te maken. Op de kade voor de boot, door de regering een detentieplatform genoemd, staan twee grote ronde kooien. Deze kooien bieden de gelegenheid tot sporten, maar niet meer dan drie uur per week. Een derde kooi bevindt zich aan de zijkant van de boot, hier mogen de gevangen luchten. Elke dag is er een uur de tijd om wat frisse lucht op te snuiven, dan moeten de gevangenen weer naar binnen. Er is dus genoeg tijd over om te studeren of een taal te leren, maar
Deze kooi biedt de gelegenheid tot sporten, maar niet meer dan drie uur per week. dit is op de detentieboot niet toegestaan. Het leren van de Nederlandse taal door een gevangene op de detentieboot wordt door de overheid als nutteloos gezien, aangezien uitzetting van de gevangene naar het land van herkomst het uiteindelijke doel is van de overheid. Deze maatregel kan echter ook worden beschouwd als een manier om de gevangenen afhankelijk en machteloos te houden. Door het leren van de Nederlandse taal zouden de gevangenen, afkomstig uit allerlei landen, zich kunnen organiseren en in opstand komen en dat zou niet in het voordeel van de Nederlandse overheid werken. Zakgeld Bij binnenkomst op de boot moet de gevangene een keuze maken tussen rijst of aardappelen. Dit is wat de rest van het verblijf de basis zal vormen voor het avondeten, zonder de mogelijkheid om van keuze te wisselen. Ook krijgt de gevangene een lijst met goederen, als telefoonkaarten, sigaretten, badartikelen en voedsel, die te verkrijgen zijn op de detentieboot. De goedkoopste telefoonkaart kost vijf euro. Tandenborstels zijn alleen verkrijgbaar per twee en kosten zes euro per twee. Dit zijn hoge bedragen voor de gevangenen, die slechts zeven euro zakgeld per week ontvangen. Er is ook lectuur beschikbaar. De keuze is echter niet breed en bestaat uit de Panorama, de Nieuwe Revu en de Veronica gids. Ook hebben de gevangen beschikking over de krant. Van gisteren, dat wel.
Het uiteindelijke doel van de overheid is om de mensen die gevangen zijn op de detentieboten, terug te sturen naar hun land van herkomst. Echter, in sommige gevallen is dit niet mogelijk in verband met oorlog in het land van herkomst of wanneer het land van herkomst ontkent de persoon in kwestie te kennen. Dit gebeurt voornamelijk in China, waar overbevolking een groot probleem vormt. In dat geval ziet de Nederlandse overheid geen andere mogelijk dan de persoon af te zetten bij een treinstation, met het bevel het land binnen 24 uur te verlaten. Het zal niemand verbazen dat dit bevel met grote regelmaat wordt genegeerd. Het grootste deel van de mensen die dit overkomt, eindigt in het illegale circuit. Vaak worden deze mensen na een aantal jaar weer opgepakt en start de hele procedure weer van voor af aan.
Anonieme
bron
Omdat mijn bron een contract heeft getekend met de overheid, waarin staat dat zij niets van wat zij op de detentieboot ziet of hoort naar buiten mag brengen, staan in dit artikel geen namen. Zou haar naam of de naam van de organisatie waarvoor zij werkt hier genoemd worden, dan zou dat als gevolg kunnen hebben dat de overheid haar belemmert bij het uitvoeren van het waardevolle werk dat zij doet voor de organisatie. Dit werk bestaat uit het voorzien in praktische zaken waar het de gevangenen aan ontbreekt, waaronder boeken, schriften, pennen en andere spullen waar het Ministerie van Justitie niet in voorziet. Ook voert de organisatie gesprekken met de gevangenen om hen mentale steun te bieden. Voor het schrijven van dit artikel wilde ik zelf een detentieboot bezoeken. Hiervoor heb ik vier maanden geleden een aanvraag ingediend bij de overheid. Bij het ter perse gaan van deze Cul heb ik eindelijk een bericht van goedkeuring ontvangen van het Ministerie van Justitie. Helaas te laat om mijn eigen ervaringen in dit artikel te verwerken.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
35
Migratiebeleid
in de toekomst:
wat kan anders, wat moet beter? Eén ding is duidelijk na het lezen van deze Cul: er zijn veel zaken rondom migratiebeleid die beter en humaner moeten kunnen, zowel op Maltees als op Europees niveau. Cul ging op zoek naar de meest acute problemen én naar de mogelijke oplossingen en legde deze voor aan Maarten den Heijer, promovendus bij het Instituut voor Immigratierecht in Leiden (IIL).
Tekst: Leonie Hosselet
Het is voor veel migranten moeilijk te verwerken dat ze bij aankomst op Malta, na een levensgevaarlijke boottocht, direct worden opgesloten. De Eritrese Habtom werd elf maanden vastgehouden voor hij de vluchtelingenstatus kreeg. Zijn woorden liegen er niet om: “Detention is very depressing. Many people develop psychological problems. When they arrive in Europe they expect to have found freedom. They have been through a lot and when they find out that arriving in Europe means more suffering, this is difficult to accept. I understand that I could not roam free from the first moment I got here, but why did it have to take so long?” Malta is het enige land in Europa waar iedere ongedocumenteerde migrant (met uitzondering van zieken, kinderen en families) bij aankomst automatisch in detentie belandt. De periode van detentie kan achttien maanden duren. Op dit moment loopt het aantal nieuwe bootmigranten terug door de restrictieve maatregelen van Italië en Libië, maar dat heeft er tot op heden niet voor gezorgd dat Malta het detentiebeleid heeft aangepast.
Malta is het enige land in Europa waar iedere ongedocumenteerde migrant bij aankomst automatisch in detentie belandt.
De officiële reden dat Malta ongedocumenteerde migranten achter tralies zet, is dat de regering op deze manier makkelijk overzicht kan houden over de illegale populatie. Zo kunnen mensen eenvoudig getraceerd worden als er meer informatie nodig is voor de afhandeling van hun asielaanvraag. Ook bestaat de angst dat de persoon uit het zicht kan ontglippen om vervolgens in de illegaliteit te verdwijnen. Maar er zijn ontelbaar veel voorbeelden van landen waar mensen op een andere manier traceerbaar worden gehouden en zo opgeroepen kunnen worden als dat nodig is voor de afhandeling van hun asielaanvraag. Dat kan bijvoorbeeld door een wekelijkse meldingsplicht in te stellen, identiteitsdocumenten in bewaring te nemen, of door het aanwijzen van een supervisor afkomstig uit de familie of een organisatie. “Over het algemeen werken deze alternatieven goed,” geeft Maarten den Heijer aan “Er blijft wel een
36
risico dat mensen als het ernaar uitziet dat ze niet zullen mogen blijven, toch wegduiken in de illegaliteit. Maar Malta lijkt me te klein voor migranten om anoniem in een illegaal circuit te kunnen verblijven. Het zou wel kunnen dat de bevolking gaat klagen over het grote aantal migranten in het straatbeeld. Dat kan een reden zijn om de migranten binnen te houden.” Wellicht maakt Malta ook geen gebruik van de genoemde alternatieven voor detentie omdat deze door het grote aantal asielaanvragen meer administratief werk en dus meer tijd en personeel zouden kosten dan detentie. Maar de vraag is natuurlijk of dit opweegt tegen de traumatische ervaring die detentie kan zijn. Opstopping of burden sharing Een van de redenen dat detentie zo lang kan duren, is het enorme aantal asielaanvragen dat Malta te verwerken krijgt. Er komen in verhouding met de oppervakte en de inwonersaantallen van Malta veel bootmigranten aan. De Dublin II akkoorden, waarin bepaald is dat elke EU-lidstaat zelf verantwoordelijk is voor de afhandeling van de asielaanvragen die op haar terrein worden gedaan, zorgen ervoor dat er een enorme druk op Malta staat. Het komt er namelijk op neer dat Malta iedere asielaanvraag ter plekke moet verwerken en de asielzoeker in deze periode ook onderdak moet bieden. Dat betekent nog een probleem, namelijk een gebrek aan ruimte. De oppervlakte van Malta is twee keer die van Texel, dus het is niet ondenkbaar dat er druk ontstaat door de komst van gemiddeld 1878 bootmigranten per jaar. Ook nu er minder bootmigranten aankomen is de druk er nog, omdat de migranten die door Malta uitgeprocedeerd zijn weinig mogelijkheden hebben om het eiland te verlaten en dus noodgedwongen blijven. Hoe kan deze druk worden verminderd? De oplossing die Malta zelf voordraagt, is een systeem van burden sharing. Dit houdt in dat asielaanvragen tussen de EU-landen worden verdeeld, zodat het niet een klein groepje landen is die de last moet dragen. Maar dit zou betekenen dat het Dublin II-verdrag ingrijpend moet worden aangepast. Den Heijer: “Op dit moment is er denk ik te weinig politieke bereidheid om de lasten van migratie over landen te spreiden. Er is nu wel een voorstel om bij uitzonderlijke situaties de mogelijkheid te geven Dublin II te negeren en wel burden sharing te laten plaatsvinden. Maar de kans is groot dat er dan in de praktijk niet zoveel van de grond komt, omdat men zal blijven steken in een discussie over of iets een uitzonderlijke situatie is of niet.” Een ander idee om de druk op zuidelijke staten te verlichten is om een soort staatloze gebieden te creëren waar mensen worden opgevangen, zodat de verantwoordelijkheid niet bij één staat ligt. Den Heijer geeft aan dat dit voorstel moeilijk te realiseren is. “Dit idee is wel ooit uitgevoerd in de VS: in
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer
1
Een man werd het land uitgezet. Bron: Flickr
de jaren negentig hebben duizenden bootmigranten uit Haïti en Cuba vastgezeten in Guantanamo Bay. Het idee was om op deze manier wel opvang mogelijk te maken maar dan niet op het vasteland, waar het moeilijker zou zijn om mensen weer weg te krijgen. In Australië gebeurde hetzelfde, daar zaten sommige mensen vier jaar vast omdat er geen geschikte plaats voor hen kon worden gevonden. Het is eigenlijk alleen uitstel van executie; je kunt mensen wel ergens tijdelijk onderbrengen, maar je moet ze hoe dan ook uiteindelijk een perspectief bieden.” Een laatste idee is om een post voor asielaanvraag op te zetten in het land van herkomst. Dit zou ook meteen het aantal doden op zee doen afnemen. Den Heijer: “Maar dat zal niet snel gebeuren, omdat het asiel aanvragen te makkelijk maakt. De achtergrond van een heleboel maatregelen is juist om het moeilijker te maken voor ongedocumenteerde mensen om Europa te bereiken. Helaas worden vluchtelingen hier ook het slachtoffer van.” Tegenhouden of investeren En hier zijn we op een heikel punt beland. Er is op dit moment onduidelijkheid in de juridische wereld over de geldigheid van rechten en wetten op zee. Hiervan wordt door Italië gretig gebruik gemaakt; naast het feit dat migranten bij de grens van Libië worden tegengehouden, zijn er namelijk ook verschillende incidenten geweest waarbij een boot op zee gestopt is en terug naar Libië is gestuurd. Malta profiteert mee van dit beleid. Maar het verhindert migranten om een asielaanvraag te doen. Zo kan het gebeuren dat iemand die recht zou hebben op een vluchtelingenstatus, op zee wordt onderschept en teruggestuurd naar het land waarvan hij of zij met goede redenen vandaan is gevlucht. Daarnaast kost het hermetisch afsluiten van de grenzen en het patrouilleren op zee veel geld. Zou het niet duurzamer en humaner zijn als dit geld werd gestoken in het wegnemen van de wortels van het probleem: armoede en onveiligheid?: “Er is nu een klacht in behandeling,” vertelt Den Heijer, “ bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, van een groep migranten die op zee zijn teruggestuurd door Italië. Over een jaar zal de uitspraak zijn en dan zal het hof waarschijnlijk bepalen dat het niet mag en dat dat beleid moet worden gestaakt. Daarnaast realiseert men zich op Europees niveau
gelukkig steeds meer dat je migratie niet alleen kunt stoppen door mensen tegen te houden. Uiteindelijk is de oplossing van het globale migratievraagstuk dat mensen niet meer de noodzaak hebben om ergens anders heen te gaan. De oplossing ligt dus in de herkomstlanden zelf. Migratiebeleid wordt steeds vaker gekoppeld aan ontwikkelingssamenwerking.” Dit gebeurt voornamelijk door het verbeteren van de mogelijkheden voor circulaire migratie; tijdelijke arbeidsmigratie waarbij de werkomstandigheden en de afgesproken datum van terugkeer goed in de gaten worden gehouden. Zo kun je stimuleren dat iemand het verdiende geld in het land van herkomst uitgeeft en dat is weer positief voor de lokale economie. Den Heijer: “Daarnaast investeren landen die een populaire bestemming zijn in het verspreiden van informatie over de nadelen van irreguliere migratie. Zo leggen Nederlandse immigratieofficieren bezoeken af aan buurthuizen in Afrika om mensen bewust te maken dat Europa geen paradijs is, wat velen wel denken. Tegelijkertijd investeert Europa naast deze maatregelen ook nog steeds in het tegenhouden van mensen. Het gebeurt dus naast elkaar.” De verschillende problemen hangen met elkaar samen. De druk op Malta is niet makkelijk te verhelpen. Door de druk van grote aantallen asielaanvragen die Malta moet verwerken, is detentie wellicht een makkelijkere optie dan een van de alternatieven. Die grote aantallen asielaanvragen worden nu teruggedrongen door het beleid van Italië en Libië, maar op een inhumane manier. Het tegenhouden op zee wordt binnenkort waarschijnlijk verboden. Een gevolg hiervan kan zijn dat er opnieuw een migrantenstroom op gang komt. Een menselijkere manier om migratie te doen afnemen is investeren in landen van herkomst. Dit is ook een duurzame oplossing, maar het werkt pas op de lange termijn. Wat Malta op dit moment wel zou kunnen doen is experimenteren met een van de alternatieven voor detentie. Omdat het nu om een kleiner aantal mensen gaat dat aankomt, is er minder administratief werk aan verbonden. Ook zou het kleinere aantal migranten, als ze niet in detentie hoeven, minder impact hebben op het straatbeeld. Dit verkleint de kans dat er protest komt vanuit de bevolking. Voor de rest hangt het af van een flinke dosis politieke wil.
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
37
kookcul
KookCul: Maltese
konijnenstoofpot
Tekst: Irene Beydals Malta is een land dat leeft van het toerisme, je kunt er een theaterstuk bekijken dat de gehele Maltese geschiedenis in een paar uur aan je onthult, je kunt een boottocht rond het eiland maken, of je rond laten rijden in de typische gele bussen. Bovendien is er elke avond wel een dorp dat een spectaculaire vuurwerkshow geeft vanwege een lokale beschermheilige. Maar het toeristische hoogtepunt is misschien toch wel het proeven van een echt Maltees konijn. Zoveel migranten, zo weinig konijnen. Maltezen zijn zo gek op hun nationale gerecht dat er op het hele eiland geen wilde konijnen meer voorkomen. De dieren worden nu gefokt om het genot van een konijnenstoofpot met wijn te behouden. De keuken van Malta is Mediterraans en lijkt enigszins op die van Sicilië. Het eten is wel vettiger dan in de omringende landen, maar er worden ook meer verse groenten gebruikt. Op Malta was lange tijd een tekort aan stookhout, hierdoor kon men geen grote vuren maken en werden er een soort oventjes gebruikt om het eten voor langere tijd in te laten pruttelen. Zo werden stoofpotten, met veel verse groenten en Maltese wijn, een groot succes.
Speciaal voor deze editie presenteert de Cul het authentieke Maltese recept voor konijn!
Ingrediënten: -
een konijn; 2 gesneden wortelen; 2 gesneden uien; 2 gesneden knoflookparten; 2 laurierbladeren; 100 gram doperwten; 4 aardappelen; 400 gram tomaten; runderboullion; en een glas rode wijn.
Snijd de konijn in stukken, leg het vlees in een diepe pan en bak het in olie samen met de knoflook, uien, wortelen en laurier op een hoog vuur gedurende vijf à acht minuten. Voeg de runderbouillon, tomaten, wijn en aardappelen toe en laat de stoofpot vijftien minuten koken. Doe er als laatste de doperwten bij en kook het geheel twintig minuten op een laag vuurtje. Zout en peper naar smaak toevoegen.
Irene met het recept als souvenir.
38
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
OC-Nieuwsbrief De opleidingscommissie (OC) is een adviesorgaan binnen de opleiding Culturele Antropologie. De commissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwijsgerelateerde onderwerpen en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs. De OC bestaat uit vier docentleden: Oskar Verkaaik (voorzitter), Vincent de Rooij, Barak Kalir en Julie McBrien, en vier studentleden: Willemijn Rijper, Laurie Dul, Cecilio do Rosario en Khadija Amellah. Beste antropologen, Het nieuwe semester is alweer in volle gang, en de OC is dan ook al een tijdje bezig met het voorbereiden van de acties die de komende periode zullen plaatsvinden. Na het lezen van deze nieuwsbrief zijn jullie weer helemaal OC-up to date. Zoals elk jaar houden we dit najaar weer panelgesprekken, waarin een groep tweede- en derdejaarsstudenten onder onze leiding het voorafgaande cursusjaar evalueert. De panelgesprekken voor de tweedejaars zullen dit jaar plaatsvinden op dinsdag 16 november tussen 11 en 12 uur; met de derdejaars praten we woensdag 10 november tussen 13 en 14 uur. De locatie wordt nog bekendgemaakt. Wil je meepraten? Mail ons dan op opleidingscommissie-ca@uva.nl. Ook organiseren we dit jaar voor de tweede maal de Docent-van-het-Jaarverkiezing, waarbij studenten kunnen stemmen op een aantal door de OC (op basis van evaluaties) geselecteerde docenten Antropologie. Let op de stembus in de Common Room! Verder zijn we uiteraard altijd bereikbaar voor al jullie klachten en tips, via ons bovengenoemde e-mailadres, of gewoon in de gangen van het Spinhuis. Tot slot willen we Sjoerd Warmerdam graag bedanken voor zijn inzet als studentlid, en Khadija Amellah welkom heten die ons studententeam nu zal versterken. Ook ons nieuwe docentlid Julie McBrien heten we van harte welkom. Jullie wensen we een inspirerend semester toe! Namens de studentleden van de OC, Willemijn Rijper
Kwakiutl-agenda De Andere Blik Waar: Common Room Wanneer: elke laatste
donderdag van de maand
In samenwerking met Sociologie organiseren docenten en studenten ‘De Andere Blik’.Het is een avond waarop in informele sfeer hedendaagse sociale fenomenen en problemen worden besproken. Elke week zijn er twee sprekers die aan de hand van hun onderzoek bepaalde zaken toe zullen lichten om meer inzicht te geven in zaken die in onze snel veranderende wereld plaatsvinden.
Pubquiz
Waar: Common Room Wanneer: elke eerste
donderdag van de maand
De Pubquiz is een gezellig begin van de borrel waarin groepjes tegen elkaar strijden voor de velbegeerde hoofdprijs. Inleg is 5 euro per team en het winnende team krijgt de totale inleg uitbetaald in consumpties óf de keuze uit een van de prijzen uit de grote Common Room prijzenkast.
Algemene Leden Vergadering Waar: F021 in Bushuis Wanneer: 10 november van 15:00
tot
17:00, Oost-Indisch Huis F021
In de Algemene Leden Vergadering wordt het nieuwe bestuur officieel voorgesteld en wordt daarbij het beleidsplan en doelstellingen voor komend jaar bekend gemaakt.
Antropologen Festival Waar: Crea Wanneer: 2 december
Website
Komende periode zullen er veel meer activiteiten op de Kwakiutl-agenda komen te staan. Hou onze website in de gaten! www.kwakiutl.nl Behalve de Kwakiutl activiteiten worden er ook andere razend interessante evenementen op de website gezet zoals goede feesten, vacatures voor vrijwilligerswerk, interessante film-avonden, of andere antropologische activiteiten. Daarnaast zijn er ook veel samenvattingen van studie boeken te vinden. Neem snel een kijkje!
tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 2
39
Uit bij CREA Plug & Play nieuwe bands, iedere 1e donderdag
CREA Debat lezingen, ďŹ lms en documentaires en debatten
CREA Open Podium nieuwe artiesten, iedere 2e donderdag
Theater voorstellingen van CREA gezelschappen en gasten
CREA Klassiek concertavonden, iedere 4e donderdag
CREA Popquiz uitkateren met muziek op zondagmiddag
Goedkoop Cabaret het cabaret van morgen voor de prijs van gisteren
Placebo improvisatietheater
www.crea.uva.nl/agenda
FELIX Prints
KLEURENPRINTS LOW-BUDGET
Je eigen cartoon, pal op de achterkant van de Cul?
Heeft u regelmatig kleurenprintwerk? Dan bent u bij ons aan het goede adres ! Voor een bijzonder lage prijs maken wij al uw kleurenprints. Boekjes, brochures, presentaties, posters en/of briefpapier. Voor folders, uitnodigingen of kaartjes kunnen we uw werk op dikker papier en zelfs op karton printen.
Indien nodig binden wij uw prints met een ibicover, een metalen of plastic ringband of met een doorlopende kaft, afhankelijk van uw wensen en de oplage.
De prijs wordt bepaald door het totaal aantal prints, onafhankelijk van het aantal originelen. Aanleveren: opgemaakt en printklaar PDF-bestand
1 - 50 51 - 100 101 - 250 251 - 500 501 - 750 751 - 1000 1001 - 1500 1500 +
A4 50 cent 45 cent 35 cent 30 cent 25 cent 18 cent 16 cent 15 cent
A3
dubbele prijs
alle prijzen zijn excl. 19% BTW uitsluitend contante betaling
VAAK KLAAR TERWIJL U WACHT
Klinkt dat niet als een dream come true? Cul zoekt een (strip)tekenaar om onze redactie versterken! redactie@tijdschriftcul.nl