18 * 3: Fortuin

Page 1

J aargang 18 - N ummer 3

A ntropologisch T ijdschrift

Fortuin levensduur = levensgenot? kunst(mat)ige schoonheid een nieuwe rubriek, de MuzieCul!

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

1


[rubriek]

redactioneel

Wie

niet rijk is, moet..

Tekst: Femke Awater Fortuin. Rijkdom. Rijk zijn. Geluk. Geld. Gatver, geld. Geld maakt niet gelukkig. Wanneer je kijkt naar mensen met veel geld is het duidelijk. Huisje hier, huisje daar, maar allemaal verslaafd aan drugs, alcohol, seks, kleding of nog meer geld. Nee, geluk, dat koop je niet! Geef mij maar vrienden, lachen, pretoogjes, schaatsen, die mooie zonsondergang aan de zee, liefde, een goed boek, een lekker bakje koffie, een leuke baan, die mooie theater voorstelling, een goede opleiding, gezondheid. Oh, wacht... Bezuinigingen. Geen OV meer? Dan maar een beetje minder naar het strand. Dan maar even niet schaatsen. Geen goede bibliotheek? Dan maar even geen internet, geen boek. Geen studiefinanciering? Dan maar een minder brede, minder leuke opleiding. Een minder goede opleiding? Dan maar een minder leuke baan. Geen subsidies voor kunst meer? Geen theatervoorstelling. Dure zorgverzekering? Dan maar even geen tandarts. Geluk kun je niet kopen maar met dit kabinet zijn de mensen met geld toevallig wel iets gelukkiger. Want met geld kun je studeren, met geld kun je de verzekering betalen, met geld kun je jezelf ontwikkelen door naar de bibliotheek te gaan of naar een museum. Met geld kun je soms een uitstapje maken, met geld kun je net iets langer leven, met geld kun je voor je moeder een kunstheup kopen of jezelf een dagje vrij gunnen. Deze Cul gaat over fortuin in de breedste zin van het woord; over geluk, liefde, gezondheid, kunst en cultuur, bezuinigingen, onderwijs, gokken en Dagobert Duck. Hoewel ik er van overtuigd ben dat geld niet gelukkig maakt, lijkt geluk toch ook wel iets met geld te maken te hebben. Deze Cul vraagt je na te denken over fortuin en wat voor betekenis het heeft in onze samenleving, in deze wereld en voor jou persoonlijk. Hopelijk spreekt het je aan, zet het je aan het denken en maakt het je uiteindelijk een beetje rijker.

Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur: Femke Awater Secretaris: Annemarie Sterk Ruben Sibon Penningmeester: Irene Beydals Eindredactie: Kaya Bouma

2

Anne Rose Haverkamp Leonie Hosselet Fotoredactie: Lavinia Steinfort Webredactie: Joris van den Outenaar Ruben Sibon Kwaliteits-recruiter: Marita Bruning Layout: Gosse Vuyk Joris van den Outenaar Marielle van Twillert Zwaan Lakmaker

Acquisitie Alex Kemman Esther Schoorel Tjitske de Groot Leonie Dronkert Cover: Joris van den Outenaar Drukkerij: Drukkerij Wilco B.V. Bijdragen dienen zelf van spelfouten ontdaan te zijn. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren.

Informatie via redactie@tijdschriftcul.nl. Voor advertentie mogelijkheden mail naar pr@ tijdschriftcul.nl. Oplage: 600 Issn: 18760309 Dank aan CSW Adres: t.a.v. Cul Oudezijds Achterburgwal 185 1012 DK Amsterdam info@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl

Colofon tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Inhoudsopgave

Vaste

In

rubrieken

12 KookCul: (On)gelukskoekjes 14 Mario Rutten: Dhruti 18 ArtiCul: Rechtste hobby’s 24 Spinhuisrecensie: Ware liefde 29 OC-Nieuwsbrief 30 MuziCul 34 Kwakiutl 35 Agenda

deze

Cul

4 Een (on)geluksvogel 6 Fortuinlijke krantenknipsels 7 Tel je zegeningen 8 Wat is het leven waard? 9 Column: Bronzen beeld in miijn boomgaard 10 Futuristische schoonheid? 13 Open vergadering met de decaan van FMG 16 Casa particular in communistisch Cuba 20 Malinowski’s guide to finding fortune in Amsterdam 22 Fotoreportage: lachende mensen over de wereld 26 Fortuinlijkheid en onfortuinlijkheid in de hooglanden van Guatemala 33 Column: De afkoopsom van de liefde

5

10

20

9

17

26

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

3


Een (on)geluksvogel De verhalen van Donald Duck zijn voor veel kinderen een wezenlijk onderdeel van hun jeugd. Behalve leuk zijn de verhalen ook leerzaam. De strips leren de lezer hoe de wereld in elkaar zit. Wat betreft het thema fortuin zijn er drie karakters in de strip leerzaam. Donald Duck, Dagobert Duck en Guus Geluk vertellen een verhaal over de rol van fortuin in de wereld. Dat verhaal blijkt verrassend weberiaans en calvinistisch.

Tekst: Gosse Vuijk Foto’s: 50plus.blog.nl; babyfaaten.nl Stel je loopt op een rustige middag met je vriendin over straat. Je komt toevallig langs de vazengigant en je vriendin vraagt of je een vaas voor haar koopt. Ondanks dat je, zoals altijd, krap bij kas zit, stel je voor om toch even binnen te gaan kijken. Op het moment dat je naar binnen wilt lopen, dwalen je ogen één seconde af naar die mooie vrouw die naar buiten komt. Je vriendin ziet het en vervolgens loop je ook nog eens tegen een pilaar aan. Tot overmaat van ramp stond op die pilaar een peperdure, grote vaas die nu op je valt en je zit klem in de vaas. Omdat de winkelhulpen de vaas niet van je af krijgen, zul je hem moeten kopen. Thuis kun je proberen de vaas van je af te krijgen. Gelukkig is je vriendin nu wel tevreden, want zij heeft haar nieuwe vaas. Er is maar een iemand die zoiets kan overkomen: Donald Duck. Hij symboliseert twee soorten fortuin. Ten eerste financieel fortuin, oftewel een grote zak met geld. En ten tweede karakteristiek fortuin, oftewel geluk zoals je dat kunt hebben bij een kansspel. In de strips wordt deze vorm van fortuin neergezet als een karaktereigenschap, vandaar de naam: karakteristiek fortuin. Donald’s gebrek aan fortuin laat de lezers zien waarom bepaalde mensen wel of geen fortuin hebben. Ook zijn neef Guus Geluk en zijn oom Dagobert Duck leren de lezer lessen over fortuin. Met z'n drieën creëren ze een kapitalistisch discourse over fortuin.

Het rationele denken van de familie Duck overwint altijd de irrationele magie van Zwarte Magica.

Eenden

van fortuin

Donald heeft geen fortuin. Hij is werkloos, of doet slecht betaald werk en geluk hebben is niet zijn ding. Hier komt ook nog eens bij dat elke keer als Donald wel fortuin heeft, in welke vorm dan ook, hij te hebberig wordt. Zodra hij, bij toeval, goed is in zijn werk en goed geld verdient wordt hij arrogant en wil hij meer. Vervolgens verliest hij zijn baan door zijn arrogantie en hebberigheid. Vaak ontbreekt het Donald ook aan financieel fortuin doordat hij lui is. Hij doet niet goed zijn best waardoor hij geen werk krijgt, of alleen slecht betaald werk. Maar hoe goed hij ook zijn best doet, karakteristiek fortuin krijgt hij nooit. Donald maakt zo een aantal dingen duidelijk aan de lezer. Ten eerste leer je van Donald dat je tevreden moet zijn met het financiële fortuin dat je hebt. Elke keer als Donald dat niet is, als hij hebberig wordt, wordt hij afgestraft. Ten tweede laat Donald's gebrek aan financieel fortuin en werklust zien dat er een verband tussen de twee is. Er moet hard gewerkt worden om financieel fortuin te krijgen. Ten derde maakt Donald

4

duidelijk dat karakteristiek fortuin een eigenschap is, want Donald doet of creëert geen pech maar hij heeft pech. Het wel of niet hebben van deze vorm van fortuin is dus onderdeel van je karakter, het is karakteristiek. Guus Geluk deelt de laatste betekenis met Donald. Hij heeft altijd geluk. Guus' karakteristieke fortuin zorgt ook voor zijn financiële fortuin. Door zijn karakteristieke fortuin kan hij per dag zijn financiële fortuin bij elkaar 'mazzelen'. Maar omdat Guus niet sober leeft, houdt hij nooit geld over. Het verschil in karakteristiek fortuin tussen Guus en Donald, zorgt voor een verschil in financieel fortuin tussen de beide eenden. Dit leert de lezer dat ongelijke financiële situaties in de samenleving een kwestie van geluk zijn. Dit gaat in tegen de ideeën over financieel fortuin die door Donald worden gerepresenteerd, namelijk het idee dat je financiële situatie afhangt van je tevredenheid en je werklust. Het idee over tevredenheid komt sterk overeen met het Calvinistische idee van soberheid. Donald moet vooral niet meer willen dan hij nodig heeft, of dan hij verdient. Dit idee gecombineerd met het idee dat werklust loont, is de ba-

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Zo bekeken is de Donald Duck een soort kapitalistisch schoolboek.

sis van 'the spirit of capitalism', zoals die door Max Weber beschreven werd in zijn boek The protestant ethic and the 'spirit' of capitalism (1905). Donald representeert dus deze ‘spirit’. Guus representeert de ‘spirit’ juist niet. De manier waarop hij zijn financieel fortuin verkrijgt en de manier waarop hij ermee omgaat is in contradictie met de ‘spirit’. Een goed voorbeeld van de juiste ‘spirit’ is Dagobert Duck. Hij heeft door hard werken en sober leven heel veel financieel fortuin opgebouwd. Er is echter nog een aspect van Dagobert dat interessant is wat betreft ideeën over fortuin. In Dagobert's geluksdubbeltje komen namelijk de twee verschillende vormen van fortuin samen. Dagobert is er van overtuigd dat hij zonder zijn dubbeltje bankroet zal gaan. Dit zou het idee van hard werken voor je geld tegenspreken, ware het niet dat Dagobert nog nooit failliet is gegaan terwijl zijn dubbeltje al meerdere malen gestolen is. Dagobert is rijk geworden en zal rijk blijven, door hard werken en rationeel handelen, niet door geluk. De lezer wordt dan ook voorgespiegeld dat het in de echte wereld eveneens zo werkt. De aartsvijand van Dagobert, de heks Zwarte Magica, bevestigt dit nog eens. Zij probeert altijd zijn‘duppie te jatten’ en daarmee de symbolische bron

van zijn rijkdom te stelen. Ze is daar nog nooit in geslaagd. Het rationele denken van de familie Duck (Dagobert wordt in zijn strijd vaak geholpen door Donald en zijn neefjes) overwint altijd de irrationele magie van Magica. Deze strijd symboliseert het idee dat irrationaliteit een bedreiging is voor het vergaren van financieel fortuin en dat je altijd rationeel moet blijven om deze bedreiging af te kunnen wenden. De voorkeur voor rationaliteit is onderdeel van kapitalistisch denken, dat draait namelijk om het afwegen van kosten tegen baten om zo tot een maximale winst te komen.

The

spirit of

Donald Duck

De drie besproken eenden geven verschillende ideeën over fortuin weer. Guus representeert ideeën over fortuin die in tegenspraak staan met de ideeën die Donald en Dagobert representeren. Dit onderscheid wordt ook gesymboliseerd in de familieverhoudingen tussen de eenden. Donald en Dagobert zijn 'echte' Ducks. Guus daarentegen is geen lid van de patriarchische Duck-familie. Patriarchisch omdat de eerste helft van de Duck-stamboom alleen bestaat uit mannen. De vrouwen verschijnen in de Duck-familie pas twee generaties voor Donald. In het weekblad is de familie ook dominant. Hierdoor zou je kunnen stellen dat de ideeën die door Dagobert en Donald worden verbeeld de dominante ideeën zijn. Ook de relatie tussen Donald en Guus bevestigt dit, ze zijn namelijk rivalen. Donald is daarin de underdog waarmee de lezer zich identificeert. Van Guus (en alles waar hij voor staat) neemt de lezer afstand. De makers willen dus de door Donald en Dagobert gesymboliseerde ideeën, al dan niet onbewust, overbrengen op de lezers. Volgens deze ideeën moet je hard werken om financieel fortuin te vergaren en heeft karakteristiek fortuin daar niets mee te maken. Dat is maar goed ook want volgens diezelfde ideeën is karakteristiek fortuin iets dat je hebt of niet. Je kunt het niet leren of op een andere manier verkrijgen. Zo bekeken is de Donald Duck een soort kapitalistisch schoolboek. Sterker nog, het is een goed voorbeeld van de Weberiaanse 'spirit of capitalism' die gegrond is in het Calvinistische gedachtegoed.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

5


krantenknipsels

Fortuin

veranderd als de maan

Welke betekenissen kan het begrip ‘fortuyn’ eigenlijk hebben? Van krantenartikelen en spreekwoorden tot de grootste Nederlander allertijden: een overzicht. Verzameld door: Zwaan Lakmaker Facebook-opri

chter Zuckerb

erg geeft milj

arden

weg De oprichter van Facebook , Mark Zucker meer dan de berg, heeft helf toegezegd doel. Zuckerbe t van zijn fortuin weg te geven aan he rg heeft een ge t goede schat vermog jard dollar, zo en van bijna ze schrijft het za ven milkenblad Forb ter van de wer es. De 26-jar eldberoemde ige oprichnetwerksite he ‘The Giving Pl eft zich aanges edge’, aldus The Wall Stre loten bij et Journal. Bron: Jeroen

Langelaar, Else

vier. 9 decem

ber 2010.

ber kstad. d van Duncen met power! Decel!m la b n e n n a n e a . Het m boekhand ve voor m

DONALD een speciale uitga

tere

in de be rkrijgbaar

DONALD is mer is ve geluksnum 2010: het

t na rust toe a a sl je n ra O l a Bruta nd – Brazilië g Wedstrijdversla

Nederla

opnieuw ven de dertiger, va g rin oe nv werd het aanOnder aa door De Jong, rd ee nd keel co se ge nijnig alsnog bij de rieure Brazilië cht pe zi su op ijk h el sc nk ni va rde in tech aa rw ee m de De frika gebo n gegrepen. eerst in Zuid-A t he or vo et Sneijder, die werd ni ller Robben én va an la met ge eu vl door katapulteerde ploeggenoten zichzelf en zijn doelpunt. een fortuinlijk ijtink, Trouw, Bron: Henk Ho

3 juli 2010.

Smakelijke suikertraditie Al langer dan anderhalve eeuw staat de naam ‘Fortuin’ voor smaak, stijl en kwaliteit. In 1842 vestigde Willem Hendrik Fortuin zich vanuit Lemmer in Dokkum als banketbakker. Het bedrijf ontwikkelde zich tot luxe suikerbakkerij en in 1888 werd de stap gezet naar een industriële suikerwerkfabriek. Al vóór 1880 werd door Fortuin DF Pepermunt vervaardigd, de zogenaamde Engelse pepermunt. En sindsdien zijn er heel wat bij gekomen! Bron: http://www.fortuin-dockum.nl. Foto: www.destroopwafel.nl

In de zomer van 2009 lijkt voetbalclub Fortuna Sittard op sterven na dood: de KNVB heeft de proflicentie van de club ingetrokken. Maar half juni besluit de rechter dat Fortuna haar licentie mag behouden. Het seizoen begint dan al bijna, maar Fortuna heeft nog slechts één speler onder contract staan. Ook moet de kleding voor de toekomstige spelers nog worden geregeld. En zo zijn er oneindig veel hobbels te nemen om heelhuids het einde van de competitie te halen.

ty an. A

ar efba ij Le b h eec

p aties ugur a n i l s de yn.n jden 01. ortu i f t ”I m n i y 0 ww.p ber 2 Fortu 01, w Pim 6 novem 0 s 2 u r Ald land, 2 mbe r nove TRECHT 6 Nede 2 l NU naa jour TO/ROBI V T : Bron ANP PHO : Foto

d’r k heb

Onfortuinlijk Fortuna

zin

ce”.

ervi s r u o

Bron: Van Denderen, Ludo. Gelukkig is er nog vlaai. Een seizoen Fortuna Sittard. Spectrum: 2010.

6

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


‘Tel

je zegeningen’

Oudere mensen hebben er al wat levenservaring opzitten. Zij zijn daarom bij uitstek degenen die op het lange pad des levens fortuin hebben ondervonden. Wies van Groningen kan dit als geen ander verwoorden en wilde haar verhaal met ons delen. Wies is een Nederlands-Indische dame, nu in haar 82ste levensjaar. Op woensdag 29 december ging ik haar opzoeken in Utrecht. Terwijl we een kopje koffie dronken had ik de eer om naar haar verhaal te luisteren. Tekst: Lavinia Steinfort Foto: Lavinia Steinfort

Wanneer ik Wies vraag naar haar invulling van fortuin, vertelt ze dat ze het heel bijzonder vond om te ontdekken dat je op latere leeftijd nog iets nieuws kan beginnen. Voor haar is dit schrijven geweest. Rond haar 63ste besloot ze het verhaal van haar Molukse moeder op te schrijven en uit te brengen. Wies heeft een grote interesse in de levensverhalen van Molukse vrouwen. Het was voor haar belangrijk dat deze vrouwen een stem kregen. Deze interviews heeft ze gebundeld onder de titel ‘Holland ligt niet dicht bij de hemel’.

voor haar een manier om afscheid te nemen. In ‘Mijn vader zat ook bij het KNIL’ schrijft ze over haar vader die voor het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger werkte. Zo leerde ze haar vader begrijpen en hem een plaats in haar verleden te geven. Voor Wies bleek schrijven de manier om haar herinneringen, haar familie en geschiedenis een plaats te geven. “Met je eerste boek voel je een enorme drang om te schrijven”, zegt ze en dat is voor haar niet meer opgehouden. Ze heeft nog steeds werk liggen, waar ze nog een uitgever voor zoekt.

Niet lang daarna besloot Wies dat ze de vergeelde foto’s van haar overleden vader ging ordenen. Zodoende is ze zich in zijn leven gaan verdiepen. Dit was

Nu pakt Wies er een post-it bij. Ze heeft enkele trefwoorden omtrent fortuin opgeschreven. “Op latere leeftijd wordt een goede gezondheid toch een zeker for-

tuin”, verteld ze. Recentelijk is ze uit het revalidatiecentrum teruggekeerd. Daar kwam ze tot het besef dat dit het eindstation is. Nu ze weer in haar eigen huis is, valt het soms zwaar om het allemaal weer zelf te moet doen. Wies benadrukt dat het leven geen fortuin is, maar dat er wel geluksmomenten zijn. Het is daarom belangrijk om goede herinneringen, naar waarde te schatten en bewust te zijn van de groei die je in je leven doormaakt. Zo kan je je eigen fortuin deels zelfs vormgeven door goed voor jezelf te zorgen en je talenten te ontwikkelen. Ook persoonlijke achtergrond speelt voor Wies mee. “Maak het beste van wat je van thuis uit wordt meegegeven, zodat je uiteindelijk iets aan de gemeenschap kan teruggeven.” Fortuin is voor Wies, “Bewustwording, van wat je hebt, wie je bent en wat er om je heen gebeurt.” Dit verrijkt name-

Met name nieuwsgierigheid speelt een wezenlijke rol om als mens te groeien. lijk het leven. Zo leer je een geslepen zicht te ontwikkelen om de wereld om je heen te begrijpen. Volgens Wies speelt met name nieuwsgierigheid een wezenlijke rol om als mens te groeien. Maar ze merkt helaas wel dat verwachtingen op deze leeftijd afnemen en dat verliefde gevoelens zich spijtig genoeg niet meer op een onbevangen wijze zullen voordoen. Mettertijd is Wies zich bewust geworden van de eindigheid van het leven. “Daarom is het belangrijk om je tijd die hebt goed te gebruiken en je zegeningen te tellen.” Zo zal ik op mijn oude dag misschien aan deze wijze woorden, waarmee het interview met de bewogen Wies van Groningen werd besloten, terugdenken.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

7


Wat

is het leven waard?

Snelle en geavanceerde ontwikkelingen in de gezondheidszorg maken steeds meer mogelijk. Desondanks zijn gecompliceerde behandelingen of medicijnen vaak duur. Waar wordt de grens getrokken? Door stijgende zorgkosten en de huidige noodzaak tot bezuinigingen is dit een actueel dilemma. Moet een zeer dure behandeling die de levensverwachting van een stervende verlengt met paar maanden vergoed worden? Is er dan nog wel geld voor kleinere kwalen? Concrete beslissingen over wat is verzekerd en wat niet zijn nodig. De keuze wordt gemaakt tussen vergoedingen van kleine kwalen of zware ziektes. Wat zou jij kiezen; een maand langer leven of leven zonder die aanhoudende rugpijn?

Tekst: Alex Kemman

Hamza, een collega van mij, kreeg pas geleden een hartaanval met dodelijke afloop. Hoewel ik hem niet goed kende, maakt dit diepe indruk. Ik zie hem nog lopen, op maandagochtend door het magazijn, verzonken in gedachten met dikke wallen onder de ogen. Geconcentreerd op het simpele werk, wat toch wel zwaar kan vallen. Af en toe wisselden we een betekenisvolle blik uit. Ik was aan het werk toen het slechte nieuws bekend werd. Eerst leek het slechts om een kleine ongevaarlijke hartaanval te gaan, Hamza was dan ook pas veertig. Hij werd in coma gehouden ter herstelling. De week vorderde en bleek wel ernstig te zijn. Hij kwam niet uit de coma en er was minimale kans op herstel. Later werd hij zelfs hersendood verklaard, aan zijn familie de keus om wel of niet de stekker eruit te trekken. Zij hielden hoop, maar uiteindelijk overleed hij toch.

Levensduur

boven levensgenot?

Hoewel leven logischerwijze een absolute waarde is, je bent nu eenmaal dood of levend, wordt het erg simplistisch voorgesteld. Kwantiteit, de duur van je leven, lijkt te staan boven kwaliteit. Aan de inhoud van het leven wordt voorbijgegaan. De consequenties van deze visie kunnen groot zijn. Als ziekenhuizen straks al hun geld en energie besteden aan het tijdelijk redden van degenen die niet meer te redden zijn, wordt het doel van ziekenzorg dan niet voorbijgestreefd? Alleen de zeer ernstige gevallen krijgen dan hulp. Ziekenzorg wordt stervendenzorg. Een ziekenhuis gedegradeerd tot de intensive care. Zorg is dan misschien wel beschikbaar voor iedereen, maar alleen als het om extreme zorg gaat. Een beetje pech door die kleine kwaal is niet genoeg.

Stel nu dat we heel economisch en rationeel naar deze situatie kijken. “Sorry Hamza, het is te duur je in leven te houden er is minimale kans op geestelijk herstel als je toch uit de coma komt. Je bent het niet waard.” Denkend aan Hamza klinkt het nogal inhumaan. Echter, het kost wel duizenden euro’s om hem als kasplantje kunstmatig in leven te houden. Kan het geld voor Hamza niet beter ergens anders aan worden besteed? In deze discussie over de kosten van zorg gaan persoonlijke belangen en maatschappelijke belangen tegen elkaar in. Voor je dierbaren zijn twee maanden langer leven het geld meer dan waard, maar wil jij twintig euro meer betalen per maand om een onbekende dit soort zorg te geven? Dat is misschien nog te overzien, maar als de kosten blijven stijgen is de zorgverzekering niet meer te betalen. Een zorgverzekering zou dan een luxe product worden.

Ziekenzorg wordt stervendenzorg. Zware

8

keuzes

Om ziekenzorg voor iedereen toegankelijk te houden moet dus bezuinigd worden. Vanuit maatschappelijk oogpunt moeten harde beslissingen worden genomen. De zorgverzekeraars en regering zitten aan tafel om te beslissen waar de grens moet liggen. Zo werd laatst de opmerkelijke beslissing genomen om kunstheupen niet meer te vergoeden. Daarentegen wordt Erbitux, een medicijn van 140.000 euro die de levensduur van patiënten met vergevorderde nekkanker met twee maanden verlengt, wel vergoed (NRC Handelsblad). Dit illustreert de visie waarop de regering haar besluitvorming binnen de bezuinigingen baseert. Acute hulp ter voorkoming van sterven heeft voorrang ten opzichte van chronische “lichte” pijn voorkomen. In het moeilijke vraagstuk wat een leven waard is, is het probleem tot de kern teruggebracht; de keuze tussen dood en levend. Een logische keuze, aangezien het redden van levens centraal staat in de ziekenzorg. Of niet?

De keuzes van het kabinet brengen een maatschappij dichterbij waarin alleen de rijken behandelingen ter voorkoming van klein lichamelijk ongemak kunnen betalen. Kunstheupen zijn voor de fortuinlijken, en die RSI arm van jou is niet ernstig genoeg om te vergoeden. Hamza ligt als een kasplantje op de stervendenzorg terwijl oma thuis voortstrompelt. Naast de financiële ongelijkheid wordt voorbij gegaan aan de lange termijn effecten van een dergelijk beleid. Voorkomen is vaak goedkoper dan genezen. Als oma door haar slechte heup naar een verzorgingstehuis moet, daar te weinig beweegt en vervolgens een hartaanval krijgt, zijn we verder van huis. Oma die zich eigenlijk kapot verveelt tussen de bingo spelende bejaarden. Ze is stiekem levensmoe maar krijgt “gelukkig” dan wel de nodige behandeling. Tja, ze zou maar overlijden...

Bron De Haes, H. & Bleichrodt, H.

2010 Geef ernstig zieke niet altijd voorrang NRC Handelsblad, 25 november 2010

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


column

Bronzen beeld in mijn boomgaard Tekst: Merel Remkes Het

is een van de favoriete

‘Wat zou jij doen als…?’-vragen: wat zou jij doen als Antwoorden variëren van een huis kopen, een wereldreis maken, feestjes organiseren, je geliefden verwennen. En alleen nog maar leuk werk aannemen. Met dat miljoen ligt de wereld aan je voeten. Nee

bedankt…

je de loterij won?

Nauwelijks

de

25

bereikt, kampte ik al met burn-outverschijnselen.

De

reden?

Nee,

geen seksueel intimiderende chef, niet vier bloedjes van kinderen die mijn trommelvliezen kapot schreeuwen.

Keuzestress. Voor mensen in andere tijden en werelddelen

waarschijnlijk volstrekt onbegrijpelijk, maar de symptomen zijn er niet minder om: chronisch verkrampte rugspieren, vicieuze piekercirkels, ademnood.

Als

alles kan, móet ook alles: studie ten maximale benutten, bestuursfunctietje

tussendoor, stoere freelance-opdrachten, lekker spontaan met vrienden naar een festival, drie keer per week trainen voor de marathon, weekendje willigerswerk in derde.

En

Rielekst

Kenia,

een boek schrijven,

Chinees

leren,

Barcelona,

vrij-

een tweede studie, een

een cursusje mindfulness om tot je authentieke kern te komen.

man...

Wat zou jij doen als je de loterij won? Ik

sleep mezelf door

Londen’s Soho om sfeer op te snuiven, maar eigenlijk wil ik Winterslaap is echter zooo… never. Ik lig op de grond van

een winterslaap doen.

de woonkamer te bedenken wat voor iets onwijs ludieks ik nu weer zal doen met mijn inrichting.

De

fruitschaal als lampenkap, is dat niet retecool?

diepe existentiële vermoeidheid belet me op te staan.

Of

andersom?

Een

Zzzz… Ik hoef dat miljoen niet, hoor. Dan moet ik het namelijk uitgeven. Aan weekendjes Kaapstad en Sjanghai. Bronzen beelden in mijn boomgaard. Nog zeven studies. Want het kan. En zo is niets meer iets waard, omdat het allemaal voor het oprapen ligt. De enige uitdaging zit hem erin nog meer geld te verdienen. Voor het eerst in mijn leven snap ik bankiers die van baan wisselen voor een nóg grotere bonus, ondanks hun duizelingwekkende bankrekening. Als je al rijk bent valt er niets meer te veroveren. Dan wordt geld geen middel meer, maar een doel. Ben

ik even blij dat ik een arme antropoloog word.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

9


Futuristische

schoonheid?

Verblind door schoonheid. Komt dit jou bekend voor? Schoonheid speelt ongetwijfeld een rol in ons dagelijks leven. Wat een samenleving als mooi bestempelt, geeft een bepaalde selectieve norm aan. Schoonheid impliceert een ogenschuwende tegengestelde: de lelijkheid, die gelijktijdig wordt uitgesloten. Wie bepaalt die norm van wat mooi is en wat niet? Ligt deze in mensenhanden of overstijgt schoonheid het individu omdat het absoluut is?

Tekst: Lavinia Steinfort Foto: Lavinia Steinfort In Platoonse filosofie wordt schoon gelijkgesteld aan de idee van het goede. Zien jij en ik deze twee, spijtig genoeg, als inwisselbaar? Of is dit een hachelijke simplificatie, die weliswaar een licht kan werpen op ons ‘gebruik van’ schoonheid? Ik zal in dit artikel en brug proberen te slaan tussen ‘ons’ schoonheidsideaal, de integriteit van het lichaam en de agency van cosmetische chirurgie. Hoe zou jij ideale schoonheid omschrijven? Het ideaal zoals media het voorschrijven wordt gekenmerkt door ‘perfect’ geretoucheerde lichamen die de vitale, eeuwige jeugd bejubelen. Door de structurele stroom van veelvuldige beeldende indrukken hebben wij continue te maken met dit onhaalbare ideaal waardoor het onbewust in ons handelen is gesleten. Hoewel een ieder zich mogelijk rationeel tegen dit ideaal kan afzetten worden we er dag in dag uit aan onderworpen. Wordt hier een overdreven pessimistisch beeld van ‘onontkoombare’ indoctrinatie geschetst? Uiteraard kunnen we reflecteren op de huidige in- als uitsluitende schoonheid en ons leven in beperkte mate zelf vorm geven. Impliceert een absurd schoonheidsideaal een absurdistische strijd tegen de gevestigde orde? In deze strijd, hetzij tegen de ‘schoonheidsconventies’, hetzij tegen ongelijke machtsverhoudingen, staat het lichaam in de schijnwerpers.

Ouderdom

wordt verholpen

Het lichaam, als natuurlijk authentiek ‘gegeven’, mag dan binnen de antropologie ontkracht worden, in het dagelijks leven krijgt men toch te maken met noties van heiligheid en de verering van het lichaam als sacraal instituut. Kwesties als orgaandonatie en cosmetische chirurgie kunnen hier als voorbeeld dienen. Hoewel deze zaken als uitgekauwde, triviale clichés te boek staan, werp ik ze op om kortstondig de toekomst in te snellen. Zo maakt nanotechnologie het binnen enige decennia mogelijk om lichaamscapaciteiten kwalitatief te maximaliseren zodat zowel het fysieke als sociale ‘probleem’ van de ouderdom verholpen kan worden. Nu gaan er al geruchten dat dit gepaard kan gaan met bizarre ingrepen als vleugels en ijzeren botten. Welke effecten zou dit op onze samenleving hebben, als degene die het zich kunnen veroorloven zichzelf als materiële supermensen gaan profileren? Hoewel het voorgaande ongeloofwaardig mag schijnen,

10

staaft het de bewering dat wij te kampen hebben met een hoog modernistisch schoonheidsideaal. Wetenschap en technologie worden in dit gedachtegoed de motor achter onze ‘progressieve’ maatschappij gezien, die in de nabijheid van bizarre perfectie denkt te komen. Maar op welk punt zijn we in dit verhaal onze individuele integriteit over het ‘eigen’, natuurlijke lichaam verloren?

Schoonheid

vergroot kapitaal

Of het nu wenselijk is of niet, lichamelijke schoonheid spreekt aan. Wanneer aan het schoonheidsideaal getipt kan worden heerst het idee dat, door een zowel sociaal als financieel ‘vergroot’ kapitaal, de ladder der status bestegen kan worden. Dat het werkelijk een verschil in cijfers op het loonstrookje betreft blijft betwistbaar. Maar dat dit idee überhaupt in deze tijd verankerd is heeft aanzienlijke gevolgen. Cosmetische chirurgie sijpelt langzaam, zoals in Norbert Elias’ civilisatieproces, vanuit mediafiguren door tot de ‘gewone’ bevolking. Velen zouden nu nog het idee kunnen hebben dat cosmetische chirurgie, ‘onnatuurlijk’ of gewoonweg verachtelijk is. Maar dat talloze televisieprogramma’s over chirurgische make-overs als mogelijk wrange voorbodes dienen, moge duidelijk zijn. In hoeverre is schoonheid hét verleidelijk visitekaartje van een ogenschijnlijk succesvol leven? Kan schoonheid als een van de parameters van ‘aards’ geluk beschouwd worden? Hierin zit de gevaarlijke ‘uitglijer’ van schoon naar goed verborgen. Een ‘mooie’ uiterlijke vertoning lijkt op het eerste gezicht een garantie van innerlijke schoonheid te impliceren. Hopelijk worden we in de regel op deze ‘ijdele’ leugen geattendeerd. Smaak voorkeuren zijn geen naïeve idealen, maar volgens Bourdieu, zo gezegde markers van sociale klasse, waarachter een bepaalde normatieve culturele perceptie schuil gaat die door opvoeding en onderwijs gereproduceerd wordt. Zo hamert een structurele benadering op de instrumentalisatie van schoonheid om de macht van de heersende, rijke klasse te legitimeren. Bepaalde gedeelde opvattingen over schoonheid worden namelijk door ons belichaamd en hangen nauw

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


samen met ‘onze’ invulling aan gender. Maar ook in Bourdieu’s theorie is klasse mobiliteit enigszins mogelijk, door ‘nieuwe’ markers te internaliseren. Kunnen deze tegenwoordig ook op operatieve wijze verkregen worden?

Cosmetische

chirurgie

als kunstvorm

Kan door cosmetische chirurgie werke lijk sociaal en financieel kapitaal worden vergroot? Valt dit onder hegemonische dwang om normatieve homogenisering van schoonheid door te drukken of speelt agency in deze ‘fraaie’ ingreep ook een rol? Een cosmetisch chirurgische patiënt(e) heeft zo zijn of haar eigen beweegredenen om tot medische ingreep over te gaan. Het is oneerlijk om deze agents als passieve, irrationele patiënten af te schilderen. Wie zijn deze individuen die het heft in eigen handen durven te nemen om met hun ‘natuurlijke’ lichaam onder het mes te gaan? In hoeverre is ons lichaam überhaupt nog natuurlijk wanneer we onszelf volstoppen met o.a. chemicaliën als aspartaam en antibiotica. Wat is het verhaal van deze cosmetische agents en in welke context zetten zij de stap om cosmetische chirurgie te ondergaan?

schoonheidsopvattingen. In hoeverre conformeer jij je aan ‘schoonheid’? Of biedt technologie ons de instrumenten om ‘eigen’ schoonheidsidealen voort te brengen? De extravagante Franse kunstenares Orlan waagde een poging. Zij nam het heft in eigen handen door plastische chirurgie te ondergaan om in haar gezicht ‘verenigde’ schoonheid te creëren. Inmiddels heeft ze het voorhoofd van de Mona Lisa en de kin van Venus van Botticelli bemachtigd. Zo is de operatie een performance die onderdeel van Orlans kunstwerk uitmaakt. Tijdens het snijwerk dartelt een ballerina rond, die Orlans leven theatraal tot uitdrukking brengt. Verder is Orlan gedurende de operaties die over de hele wereld te volgen zijn gewoon bij bewustzijn. In letterlijke zin heeft Orlan haar lichaam aan de kunst geschonken. Hoe ver ben jij bereid te gaan?

Schoonheid is blijkbaar een behoorlijk complex begrip. In het voorgaande heb ik een poging gewaagd schoonheid vanuit verscheidene invalshoeken te benaderen. Hiermee trachtte ik duidelijk te maken hoe determinerend, óf juist bevrijdend ideeën over schoonheid kunnen zijn. Enerzijds kan men spreken van ‘ijdele’ onderdrukking, anderzijds geeft iedereen zelf vorm aan bestaande

Bronnen

Bourdieu, P.

1984 Distinction: A social critique of the judgement of taste

Pitts-Taylor, V.

2009 Becoming/Being a cosmetic surgery patient: Semantic in stability and the intersubjective self www.helenparkhurst.nl/kunstwiki

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

11


kookcul

Fortuin

in een koekje

Tekst: Femke Awater

Fortune Cookies, kleine droge koekjes met er in een stukje papier waarop een voorspelling, wens of wijsheid staat, zijn bij velen bekend. Waar de koekjes vandaan komen is echter onduidelijk. Hoewel velen er vanuit gaan dat het koekje origineel uit China komt, omdat de koekjes vaak na een maaltijd in een Chinees restaurant geserveerd worden, komen de koekjes daar vrij weinig voor. Ze worden vooral in Amerika geproduceerd en vanuit daar ook geëxporteerd. De grootste gelukskoekjesfabriek, Wonton, staat dan ook in Amerika en produceert 4,5 miljoen koekjes per dag. Deze fabriek heeft een archief met ongeveer 10.000 spreuken. Dat is nog eens geluk produceren op grote schaal! In Nederland en in een aantal andere Europese landen zijn de koekjes populair in de Chinese restaurants en zo gaat een Amerikaans fenomeen in een chinees jasje de wereld in en is de globalisatie cirkel weer rond. Omdat de koekjes al zo lang bestaan en enigszins beginnen te vervelen, heeft Wonton nu ook iets anders bedacht, namelijk de Evil fortunes. In plaats van geluksbriefjes zitten er in deze koekjes ongelukkige wensen, voorspellingen of wijsheden. Dit koekje met een ietwat negatievere ‘bite’ kan wellicht een uitkomst bieden om oude familie irritaties te uiten of ongewenste gasten subtiel de deur te wijzen. Geluk of ongeluk, voor deze koekjes hoeven we nu niet meer naar de Chinees. Cul biedt het recept voor een fortuinlijk koekje van eigen deeg!

Recept: (on)gelukskoekjes

Ingrediënten: • 1/2 anijsblokje • 250 g bloem • 80 g lichtbruine basterdsuiker • snufje kruidnagelpoeder • zout • 2 eieren (middel groot) • 2 eetlepels olie • olie om te frituren • 2 eetlepels bloem voor bestuiven

Spreuk-ideeën -

Anijsblokje met bolle kant van eetlepel verpulveren. Boven kom bloem zeven. Basterdsuiker, anijs, kruidnagelpoeder en snufje zout erdoor mengen. Ei erboven breken en olie toevoegen. Van midden uit tot samenhangend deeg roeren. Verder met hand tot soepel deeg kneden. Aanrecht bestuiven met bloem en deeg uitrollen tot dunne lap van ca. 30 x 24 cm. Lap in 20 vierkantjes van 6 x 6 cm snijden. Op elk vierkantje klein papiertje met spreuk leggen. Vierkantjes diagonaal dubbelvouwen en hoeken naar elkaar toe buigen, randen goed dicht drukken. In frituurpan olie verhitten tot 175 ºC. Fortune cookies in 4 porties in ca. 5 minuten goudbruin frituren. In vergiet met keukenpapier laten uitlekken.

voor in je koekje:

Het geluk is een dwaze maagd die zich laat zoenen door elke jonge sterke man Loop niet te hard, het geluk loopt dikwijks achter je aan In dromen en liefde is niets onmogelijk Geen spreuk is ook leuk

- Je zult eenzaam sterven - Je bent teveel gefocust op jezelf - Het is tijd om professionele hulp te zoeken

12

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Open

vergadering met de decaan van

FMG

Het zal geen enkele student zijn ontgaan dat het rommelt binnen de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG). Zaken die ons mogelijk boven het hoofd hangen zijn het stopzetten van werkgroepen, het verminderen van colleges, een verhoogde werkdruk voor professoren en een beëindiging van contracten van juniordocenten. Studenten hebben recht op duidelijkheid, en daarom heeft er 18 januari een open vergadering plaatsgevonden met de decaan van FMG. Voor degenen die niet bekend zijn met de huidige situatie, volgt hier een korte samenvatting van het probleem.

Door: Nicky van Oostrum, Wendy Springer, Maddie Barink & Rania Roelofs

Wat is er binnen de FMG aan de hand? In november is er binnen de faculteit een tekort van één miljoen euro geconstateerd. Alsof dit bedrag nog niet hoog genoeg was, is het tekort binnen enkele weken op mysterieuze wijze uitgegroeid tot een bedrag van 2.9 miljoen. De decaan gaf hier twee verklaringen voor. Ten eerste zou deze ramp samenhangen met de manier waarop de overheid het onderwijs financiert. De universiteit krijgt pas geld voor de studenten op het moment dat zij diploma’s behalen. Dit wil zeggen dat een sterke groei van het aantal studenten niet direct financieel kan worden gedragen. Ten tweede ontstaat er een tekort doordat FMG-onderzoekers in de laatste jaren zeer succesvol zijn geweest in het aantrekken van geld uit zogehe-ten ‘tweede bronnen’. Dit is geld dat in onderlinge competitie door instanties zoals de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek en de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen wordt verdeeld. Deze manier van geld werven zou zorgen voor impulsen van vernieuwing in wetenschappelijk onderzoek. Dit is geen probleem op zich, maar deze geldstromen dekken nooit de volledige kosten van het onderzoek dat zij financieren. Deze moeten dus worden aangevuld door de onderzoeksinstelling zelf, door middel van het ‘matching-systeem’. Volgens dit systeem draagt de onderzoeksinstelling in verhouding tot de instantie die geld verstrekt een bepaald bedrag bij. Hierbij zijn de vaste lasten vaak voor de rekening van de faculteit. Dit systeem leidt dus tot kosten voor de onderzoeksinstelling en in het geval van FMG tot financiële verplichtingen die blijkbaar niet na te komen zijn. Zowel de uitzonderlijke toestroom van studenten, als het succesvol aantrekken van financiële middelen is dus geen aanleiding geweest tot vreugde. Dit heeft echter geleid tot het noodzakelijkerwijs aanpassen van de begroting, wat in dit geval extreem negatief heeft uitgepakt. De gevolgen op onderwijsniveau zijn volgens ons substantieel genoeg om samen met de decaan in de ongeliefde wereld der financiën te duiken. Ook bestaat het idee dat het bovenstaande niet de volledige informatie is.

het einde van 2009 een overschot van ongeveer één miljoen euro. Wat is er precies veranderd in het afgelopen jaar? 3. Waarom wordt er niet teruggegrepen op de reservepot die voor zulke noodgevallen bestaat? Uit verschillende bronnen hebben we vernomen dat deze reservepot is gereserveerd voor de verhuizing van de faculteit FMG naar Roeterseiland? 4. Deze verhuizing werd ons voorgesteld als voordelig voor de hele UVA. Moeten dan ook niet de kosten UVA breed gedragen worden? Waarom is dan het potje voor noodgevallen van de FMG hiervoor gereserveerd? Wat is het antwoord van de decaan op deze en andere vragen van studenten? Voor iedereen die de vergade-ring heeft gemist: lees het verslag op onze website.

De open vergadering is daarom de ideale gelegenheid voor kritische vragen. Dit zijn enkele vragen waarmee studenten de vergadering zijn ingegaan: 1. Bovengenoemde feiten zijn reeds langer bekend, waarom is dit tekort van miljoenen (!) dan binnen een paar weken enkele malen bijgesteld? 2. De sterke toestroom van studenten zet zich al enkele jaren voort. Waarom leidt dit nu tot een dergelijke rampzalige verrassing? In de context van deze ontwikkelingen hadden we aan

Omdat deze Cul ten tijde van de vergadering nog bij de drukker lag, kan hier geen verslag geplaatst worden. Kijk voor het verslag op onze website: www.tijdschriftcul.nl tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

13


mario rutten

Dhruti Vier jaar geleden is Dhruti (25 jaar) naar Londen gekomen om haar droom te verwezenlijken: samen te zijn met Jignesh, de jongen van wie ze houdt. “Ik ben naar Engeland gegaan voor Jignesh. Als ik in India was gebleven, hadden mijn ouders mij gedwongen met iemand anders te trouwen. Ik heb hen daarom verteld dat ik naar Engeland wilde om verder te studeren, maar eigenlijk wilde ik gewoon bij Jignesh zijn.” In India volgde Dhruti een bacheloropleiding microbiologie in een kleine stad op ongeveer vijftig minuten afstand van haar woonplaats Baroda. Iedere dag reisde ze met de trein op en neer samen met andere jongeren uit Baroda. Een van hen was Jignesh, die een bacheloropleiding bedrijfskunde volgde. “Ik vond hem al direct leuk en na een jaar kregen we een relatie. Dat moesten we geheim houden want ‘love marriages’ zijn nog steeds ongebruikelijk in India. De meeste huwelijken worden geregeld door de familie en vinden plaats binnen dezelfde kaste. Jignesh en ik behoren tot een andere kaste en dat is dus een probleem. Vooral voor mijn vader, want hij houdt erg vast aan tradities en ik wist zeker dat hij onze relatie niet zou goedkeu-ren. Toen Jignesh na zijn bachelor op een studentenvisum naar Engeland was gegaan voor een masteropleiding, besloot ik ook een studentenvisum aan te vragen om op die manier bij hem te kunnen zijn.” In het begin had Dhruti nog gehoopt in Londen een masteropleiding te volgen of werk te vinden dat zou aansluiten bij haar opleiding. Al snel bleek dat echter niet mogelijk te zijn. “Ik had heel graag een vervolgstudie microbiologie in Londen gedaan, maar dat kon niet want we had-

14

den geld nodig voor de huur en onze andere uitgaven, en om Jignesh’s studie te kunnen betalen. Ik moest daarom direct werk vinden en had geen tijd daarnaast ook nog te studeren. Ik heb in het begin nog wel geprobeerd een baan te krijgen in een laboratorium of als verpleegsterin-opleiding in een ziekenhuis, maar dat was helaas niet mogelijk omdat ik een tijdelijk studentenvisum heb.” Meerdere malen vertelde Dhruti dat ze in India met erg veel plezier had gestudeerd en nog steeds hoopte later verder te kunnen studeren. Vol enthousiasme liet ze een keer een foto zien van zichzelf en haar medestudenten tijdens een laboratoriumpracticum in India. Met weemoed vertelde ze over haar studietijd en hoe interessant ze het had gevonden microbiologie te studeren. Sommige medestudenten bleken intussen een masteropleiding te hebben gevolgd, terwijl anderen direct na hun studie werk hadden gevonden als laborante in een ziekenhuis of farmaceutisch bedrijf. Dhruti kwam er daarentegen in Londen snel achter dat ze met laaggeschoold werk haar geld moest ver-dienen. De eerste twee jaar werkte ze in een McDonald’s vestiging, daarna kreeg ze een baan in een koffieshop van Starbucks. Daar heeft ze het erg naar haar zin, maar beseft tegelijkertijd dat haar ouders het nooit zouden accepteren als ze dit soort werk in India zou doen. “Ik vind het leuk om te werken in een bedrijf waar ook Engelsen als klanten komen. In dat soort zaken merk je dat in Engeland ook mensen die in de bediening werken met respect worden behandeld. Hier in Londen werken zelfs managers mee in de bediening en ze helpen ook met opruimen.” Toen we een keer met haar en Jignesh in een Pizza Hut wat gingen

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Dhruti eten, maakte Dhruti met een servetje onze tafel schoon. “Sinds ik dit soort werk doe in Londen, zal ik niet meer zo snel in een restaurant vragen of ze de tafel willen schoonmaken. Ik kijk nu anders naar mensen die in restaurants werken en ben blij dat in Londen niet neergekeken wordt op dat soort werk. Ik geef nu eerder een fooi als ik ergens iets eet of drink, ook als ik in India ben.” Ondanks dat Dhruti heel blij is eindelijk met Jignesh samen te kunnen zijn, valt het haar zwaar tegen haar ouders te moeten liegen. Iedere week belt ze naar huis om te horen hoe het gaat. Haar ouders vragen dan vaak naar haar studie en hoe haar examens zijn gegaan. “Ik vind het dan verschrikkelijk om te moeten liegen en moet altijd huilen als ik de telefoon heb neergelegd.” Over haar relatie met Jignesh kan ze natuurlijk helemaal niet praten. Toen wij voor de film haar ouders in Gujarat ontmoetten vertelde haar vader dat ze enorm blij waren dat Dhruti aan een universiteit in Londen studeerde. “In Londen zijn de beste universiteiten van de wereld. Dhruti werkt ook wel in Starbucks, maar dat is niet het belangrijkste. Ze is naar Londen gegaan om te studeren en we zijn erg trots op haar.” Twee jaar gelden hebben Dhruti en Jignesh even overwogen in Engeland te trouwen, maar besloten dat niet te doen vanwege het verdriet dat ze hun ouders zouden aandoen als ze zonder hun toestemming zouden trouwen. Ze kozen om naar India te gaan en te zien of ze hun ouders zouden kunnen overtuigen alsnog toestemming voor hun huwelijk te geven. Vlak daarvoor hadden ze tijdens meerdere lange telefoongesprekken aan de

oudere zus van Dhruti en de oudere broer van Jignesh verteld over hun relatie en hun wens om te trouwen. Die hadden daarop gezamenlijk met hun echtgenotes in een restaurant een lang gesprek gevoerd en waren tot de overtuiging gekomen dat ze Dhruti en Jignesh moesten helpen. Voorzichtig en via tussenkomst van vertrouwenspersonen in de familie werden de ouders ingelicht. De vader van Dhruti bleek de grootste problemen te hebben met het voorgenomen huwelijk, maar na lang aandringen van Dhruti’s oudste zus en haar moeder gaf ook hij uiteindelijk toestemming voor het huwelijk nadat hij met de familie van Jignesh had kennis gemaakt. Dhruti hoorde van haar vader’s toestemming toen ze nog in Londen was en kon haar geluk niet op. Vanaf dat moment hoefde ze niet meer geheimzinnig te doen over haar relatie met Jignesh. Tijdens hun korte bezoek aan India trouwden Dhruti en Jignesh voor de wet, gevolgd door een ceremonie in kleine kring bij Jignesh thuis. Het plan is om op een later tijdstip een meer volledige huwelijksplechtigheid in India te houden. Dhruti’s tijdelijke migratie naar Engeland heeft het mogelijk gemaakt met toestemming van haar ouders te trouwen met Jignesh, iets dat waarschijnlijk niet mogelijk was geweest als ze in India was geble-ven. Haar droom om voor altijd met Jignesh samen te zijn is nu werkelijkheid geworden, nu nog haar droom om iets te kunnen doen met haar opleiding.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

15


reisverslag rubriek

Casa

particular in communistisch

Cuba

Cuba, het land van Fidel Castro, Che Guevarra, swingende salsa en klassieke Oldtimers. Het land met een rumoerige (politieke) geschiedenis. Fidel Castro nam tijdens de Cubaanse revolutie de macht en sinds 1959 is Cuba officieel een socialistische republiek. In principe heeft iedereen in Cuba dezelfde kansen. Hoe kan het dan dat terwijl iedereen gelijke kansen heeft, de verschillen tussen arm en rijk enorm groot zijn? Er zijn meerdere antwoorden op deze vraag, waarvan ik er hier een zal toelichten.

Tekst en foto’s: Sabine de Graaf

Afgelopen zomer ben ik drie weken in Cuba geweest. Als een ware antropoloog wilde ik me niet verstoppen in een hotel in Havana of een luxe oord in Varadero. Nee, ik wilde het ‘echte’ Cuba zien. Daarom besloot ik samen met mijn reisgenoot te verblijven in een Casa Particular (privé-woning). In Cuba is er een legaal systeem voor casas opgezet, waardoor Cubanen een of twee kamers van hun eigen woning mogen verhuren aan toeristen. Er zijn ontzettend veel van deze kamers beschikbaar in het land (alleen al in de hoofdstad Havana zijn er zo’n drieduizend), dus er een vinden is geen probleem. Je hoeft alleen maar rond te kijken voor het logo dat boven de deuren van de huizen hangt. Het idee om te verblijven in een casa was voor ons aantrekkelijk, het leek ons een interessante plek om te overnachten én we zouden Cubanen helpen met geld verdienen. Klinkt goed toch?

Niet

een, maar twee nationale munten

Hoe valt het te verklaren dat er zo ontzettend veel casas in Cuba zijn? De eigenaar van een casa particular laat elke dag van de week, het hele jaar door vreemde buitenlanders in zijn huis, dat is niet niets. Toch is het binnen het Cubaanse economische systeem

Dit is het zicht vanuit de casa in Havana, een calle (Spaans voor straat) in de wijk Centro Habana.

16

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Met slechts één overnachting in een casa haalt de eigenaar een maandsalaris binnen.

Een van de andere manieren om aan CUC’s te komen: de Cocotaxi

goed te verklaren. Het verhuren van kamers is voor Cubanen namelijk dé manier om kapitaal te verwerven. Dit heeft te maken met de structuur van de Cubaanse economie. De nationale munt van Cuba is de Cubaanse peso. Naast deze munt bestaat er nog een andere munt, de Convertible Peso (CUC). Deze munt is officieel ingevoerd voor toeristen en is gekoppeld aan de Amerikaanse dollar. Hoewel de CUC een munt is die eigenlijk alleen voor toeristen bedoeld is, zijn veel luxeproducten op de markt alleen verkrijgbaar met CUC’s. Een voorbeeld van zo’n ‘luxeproduct’ is zeep, of tandpasta. Dit betekent dat de gemiddelde Cubaan, zonder CUC, in principe geen toegang heeft tot dit soort producten. De verhouding van de Cubaanse peso ten opzichte van de CUC is 1:24. Een euro is 1.23 CUC waard. Omdat wij toeristen waren, betaalden we aan de casa-eigenaren in CUC. Een overnach-ting kostte gemiddeld 25 CUC per nacht per kamer. Dit staat gelijk aan 600 pesos. Volgens onze casa-eigenaren in Havana verdient een Cubaan met een goedbetaalde baan, zoals dokter, zo’n 400 á 500 pesos per maand. Met slechts één overnachting in een casa haalt de eigenaar dus een maandsalaris binnen. Echter, om kamers te kunnen verhuren moet je wel een huis in je bezit hebben. En daar ligt het probleem voor vele Cubanen, want de meesten huren een woning van de overheid. De casa-eigenaren zijn onderdeel van de elite van Cuba en

ondanks dat zij zelf aangeven het soms moeilijk te hebben, hebben ze het over het algemeen beter voor elkaar dan de meeste Cubanen.

Convertibles

verzamelen

Kan de gewone Cubaan dan niet aan CUC komen? Jawel. De Cubaanse overheid betaalt een klein deel van het salaris uit in CUC. Daarnaast is het toerisme een belangrijke inkomstenbron voor Cuba. Toeristen betalen voor transport, voedsel, rondleidingen enzovoorts. In het land is er dan ook een overvloed aan jongens die CUC’s verdienen door een fiets-taxi of cocotaxi rond te rijden, of dames in musea die graag een foto voor je willen maken tegen een kleine vergoeding. Als toeristen de Cubanen willen helpen, kan dat door ze op dat soort manieren aan CUC te helpen. Overnachten in een casa particular is een fantastische manier om Cuba op een andere manier te zien en te leren kennen, maar onthoud wel dat het leven binnen deze casas een weerspiegeling is van slechts een klein deel van de Cubaanse samenleving. Het systeem van casas maakt de arme Cubaan niet armer, maar de rijke Cubaan wel rijker.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

17


rubriek articul

Rechtse

hobby’s

De huidige coalitiepartijen VVD, CDA en gedoogpartij PVV willen flink bezuinigen op de sector kunst en cultuur. Volgens Geert Wilders zouden er zelfs helemaal geen subsidies meer naar deze sector moeten gaan. Hij stelt dat dure, linkse hobby’s niet betaald moeten worden door de samenleving. De zorg, daar moet meer geld voor komen. Dat gaat de hele samenleving aan! Veel kunst en cultuur instellingen en organisaties kunnen zichzelf gemakkelijk in stand houden als ze zich richten op grotere groepen. Wat is nou toch eigenlijk de meerwaarde (is er wel een meerwaarde?) van die kleine projecten en waarom zou iedere burger hiervoor moeten betalen?

Door: Femke Awater

Elite-hobby

het instellen van publieke lonen zouden veel meer opleveren en een veel minder grote impact op deze sectoren hebben. De schatting van de totale kosten van de aanschaf van JSF toestellen ligt nu bijvoorbeeld al rond de 7.6 miljard euro. De regering zou af kunnen zien van deze aanschaf en dit geld op deze manier besparen zonder schade te brengen aan de militaire sector. Hiervoor is niet gekozen. Er is gekozen voor het bezuinigen op de sector kunst en cultuur en die sector daarmee structureel van karakter te veranderen.

Op dit moment geeft de rijksoverheid per jaar 938 miljoen euro uit aan kunst en cultuur. Dit lijkt misschien veel geld maar voor veel kunstinstellingen is dit niet genoeg. Om te blijven bestaan moet je hard werken en een groot deel van het personeel werkt onder het inkomensniveau dat bij hun opleidingsniveau hoort. Daarbij krijg je als instelling niet zomaar subsidie. Er moet ook een eigen inkomen gegenereerd worden. Op dit moment voldoet ongeveer 85% van de culturele instellingen aan de eigen inkomstennorm. Dit moet 100% zijn in 2013.

Commerciële Kunst

Naast dat de PVV kunst en cultuur als linkse hobby’s ziet, wordt deze sector ook wel een elite sector genoemd. Zeker de wat kleinere, minder bekende, exclusieve kunst wordt vaker bezocht door de mensen met een hogere opleiding en meer geld dan de gemiddelde Nederlander. Deze kleine projecten worden echter wel vaak gesubsidieerd door de overheid en dit is volgens de PVV verkeerd. Wanneer we echter naar de feiten kijken krijgen we toch een ander beeld.

Toch moet er overal bezuinigd worden en in tijden van crisis lijkt het een logische keuze om dit juist hier te doen. De overheid wil in totaal ongeveer 18 miljard euro besparen tijdens hun regeringsperiode. Van de 938 miljoen die de overheid nu uitgeeft aan kunst en cultuur willen zij ongeveer 350 miljoen euro bezuinigen. Hoewel dit veel geld is voor deze sector, levert het eigenlijk weinig geld op voor het begrotingstekort. De bezuinigingen zullen de projecten raken die zich richten op cultuur en vrije expressie. Musea en erfgoed krijgen nog dezelfde subsidies omdat deze sector bij zou dragen aan de Nederlandse cultuur en identiteit. Terwijl de stekker dus uit een hoop culturele projecten getrokken wordt en vrije expressie in extreme maten beperkt wordt, blijven projecten die het vaderland prijzen, wel bestaan. Dit geeft de bezuinigingen toch een fascistische nasmaak. Of deze bezuinigingen uiteindelijk echt worden uitgevoerd, is nog onduidelijk. Er worden concessies gedaan en de plannen komen waarschijnlijk niet onaangepast door de eerste kamer. Het blijft echter typisch dat juist dit kabinet heeft gekozen voor deze bezuinigingen terwijl ze in wezen vrij weinig opleveren. Bezuinigingen op het wegennetwerk, op defensie of

18

Toch is er ook een heel gedeelte binnen de kunst die het wel redt zonder subsidies. Joop van den Ende en Frans Bauer bijvoorbeeld hebben geen subsidies nodig en hoeven niet bang te zijn voor de komende bezuinigingen. Wanneer men zich iets commerciëler instelt en zich richt op een groter publiek komt het dus wel goed met de kunst. Waarom dan nog investeren? Ten eerste moet gezegd worden dat ook Joop van den Ende en Frans Bauer het zullen merken als de subsidies worden stopgezet. Op dit moment springt de gemeente bijvoorbeeld bij als er te weinig kaartjes zijn verkocht in een groot theater dat anders te veel verlies zou maken. De kaartverkoop voor musicalkaartjes loopt in tijden van economische crisis terug en ook Joop van den Ende zal wel degelijk last hebben van een half lege zaal. Het valt natuurlijk te betwijfelen of dit erg is maar het geeft wel aan hoe moeilijk het is om zelfs commerciële kunst, gericht op de massa, geheel aan de vrije markt over te laten. Toch, wanneer kunst openstaat voor de vrije markt, overleven de kunstprojecten die voor de massa aantrekkelijk zijn. Dit zou zorgen voor een beperkter aanbod dat minderheden met een andere smaak of achtergrond altijd uitsluit. De waarde en betekenis van kunst zullen veranderen. Waar kunst nu nog een manier van uitdrukking kan zijn, een vorm van vrije expressie en originaliteit zal kunst enkel een vorm van vermaak worden. Educatieve kunst of kunst die het samenkomen van mensen van verschillende achtergronden bevordert, zal verdwijnen. Verder zal vrije meningsuiting in andere vormen dan tekst sterk worden beperkt. Al met al wordt kunst een product net zoals een pak melk, een huis of een auto dat nu is.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Impressie van Nationaal Historisch Museum te Groningen dat door bezuinigingen werd afgelast

Economische

meerwaarde?

Op deze bezuinigingsplannen is natuurlijk al veel reactie gekomen. In september stuurde een groot aantal vertegenwoordigers van de Nederlandse top de coalitie partijen een brandbrief tegen de bezuinigingen. Topmannen als Jos Nijhuis van Schiphol, Hans Wijers van Akzo Nobel en Wim Pijbes, werkzaam bij het Rijksmuseum, hebben de brandbrief ondertekend. In de brief wordt het belang van de kunst voor de hele samenleving benadrukt. De Trouw opende hier op 24 september een artikel over met de kop “Brandbrief tegen bezuinigingen op kunstsector. ‘Bezuinigingen op Kunst en cultuur hebben enorme economische impact’”. Het artikel benadrukt voornamelijk de positieve economische impact die de kunstsector op Nederland heeft. Hoewel de economische directe en indirecte winsten van de kunst- en cultuursector niet onderschat mogen worden, is het interessant dat het we hier zoveel waarde aan hechten. In onze samenleving lijkt alles op de eerste plaats in economische termen te worden gemeten. Niet alleen kunst, ook onderwijs en de zorg zijn sectoren die winst en verlies kunnen maken. De kunst, de leerling en de patiënt zijn klanten of producten die klaar gemaakt worden in fabrieken die we kunstinstellingen, culturele centra, scholen, universiteiten of ziekenhuizen noemen. Kunst die niet winstgevend is kan verschillende waarden hebben. Het kan mensen samen brengen, het kan bijdragen aan zelfontplooiing, ontwikkeling, schoonheid en geluk. Aspecten die de samenleving, juist in tijden van economische crisis niet mag, niet kan missen. Aspecten die, door de bezuinigingen, wel gemist zullen worden door een groot deel van de Nederlandse bevolking. Het lijkt zo langzamerhand een rechtse hobby te zijn om overal een economische waarde van te willen zien en alles wat niet winstgevend is, weg te bezuinigen. Hier zullen sommige mensen zoals Rutte, Verhagen en hun vrienden wellicht van profiteren, maar zeker niet de hele samenleving. Moet de hele samenleving hier dan toch aan meebetalen, aan die rechtse hobby’s?

Bronnen:

www.rijksbegroting.nl www.geencommentaar.nl www.trouw.nl

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

19


international students

Malinowski’s guide to finding fortune in Amsterdam Fairly recently, the discursive practices within the political sphere of the Dutch region have been blessed with an increasing use of the term “gelukszoekers”. This term can be roughly translated as fortune-seekers. If we follow the emic perspectives of the ‘right-wing’ leaders that are formally in power within the Dutch region, a fortune-seeker is per definition a foreigner seeking fortune within the region.

Door: Jochem Zuijderwijk If we look at the contemporary migration streams in the region, there is a certain type of these fo-reigners that is not only increasingly migrating towards the region of Amsterdam, but is also generously welcomed by a wide range of institutions, from universities to political groups. These foreig-ners go by a wide range of names; Coffeeshops call them ‘regular customers’, housing associations call them ‘moneymakers’, universities call them ‘international students’. Seeing the attraction to these students that emanates from Amsterdam itself, common decency dictates that it would be appropriate to supply these foreign visitors with a simple guide to help them in their search of fortune.

Luckily Bronislaw Malinowski, being the 84 kilograms of pure Polish genius that he was, provided mankind with a list of basic human needs. Naturally, it is quite difficult to provide steps to finding fortune, as one man’s (or woman’s) happiness can be another’s misery. There are however, according to some, several basic things that a human being needs in life and one might consider a man who has optimized his ability to fulfill his human needs a very fortunate man. Luckily Bronislaw Malinowski, being the 84 kilograms of pure Polish genius that he was, provided mankind with a list of basic human needs. He classified these needs as: Metabolism, Reproduction, Bodily Comforts, Safety, Movement, Growth and Health (Malinowski 1944: 91-119). So let us see how these seven needs are met within the region of Amsterdam.

1. Metabolism

Human beings need food; it’s as simple as that. Malinowski stated that the cultural response to this need is found in the creation of food supplies. Fortunately, there is at any given moment enough food present in Amsterdam to sufficiently supply its inhabitants for several months, if not longer. Unfortunately, it is by no means easy to obtain these supplies. As we will see, almost all the human needs that Malinowski described, including metabolism, can only be met through engaging in local reciprocal relations with the Amsterdam people, the natives. Once one is engaged in these reciprocal exchanges, obtaining food can be done anywhere at any time and there is an immense variety in the substances themselves and the cultural practices surrounding their consumption (though a knife and fork are usually present). These reciprocal relations, however, all require the use of a medium, which is called a “money”. How much “moneys” one has, is symbolically represented by numbers, sometimes made physical by displaying them on a piece of paper or metal. The use of this medium poses a definite problem for fortune-seekers, to which I will return in my conclusion.

20

2. Reproduction

Malinowski claimed that the cultural response to the need for reproduction was the creation of kinship relations. I think this can be simplified a great deal by accepting that to fulfill the need for reproduction directly, one simply needs to have sex. Sexual relations are also attained through engaging in the reciprocal relations. Here we can discern two different varieties of reciprocity. The first we may call a form of direct reciprocity. The goods called “money” can be directly exchanged for sex and the natives have established specific marketplaces for this form of trade. The indirect form of exchange is more complicated and requires a combination of reciprocal relations. First, several “moneys” need to be traded for goods, such as a superhot-looking suit or awesome smelling deodorant, in order to perform conspicuous consumption and attract mates. Then, an additional amount of “moneys” needs to be traded for several liters of specific fluids, of which the most commonly used is natively called ‘Mooi Kaap’[Beautiful Cape] - wine. This is then given to the potential mate in return for sexual favors. Because of the extra complications in this latter form of exchange, short-term visitors commonly choose the first option, as it requires less work. Sadly, I am unable to give any details on the sexual practices themselves, as it has been over a year since I did any participant observation and I forgot to take notes.

3. Bodily

comforts

Here, I agree completely with Malinowski’s definition of the cultural response; shelter. Out of all the needs, however, this may be the one that is hardest to deal with. Amsterdam, though it has quite a great deal of sheltered living spaces in a great variety of forms, seems to have a consequent shortage of them in relation to its population. It is therefore quite difficult to find a sheltered living space that fits your needs. At first hand, it seems as though there are a great deal of institutions established to help anyone that seeks shelter with finding it. After spen-ding some time with the natives, however, one finds that these institutions are simply facades, created to keep the outsiders and youths busy while the natives make use of the effective social networks to hijack the available living spaces. Thus, the best way to supply oneself with a sufficient living space is to engage in wide-ranging social contact with the natives. Even then, the exchanges that are needed can hardly be called reciprocal and require great deals of “moneys”.

4. Safety, 5. Movement, 6. Growth Health

and

7.

Luckily, for the majority of basic human needs, Amsterdam is a perfect area. The four cultural responses that Malinowski has defined for these needs, namely: protection, activities, training

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Sadly, I am unable to give any details on the sexual practices themselves, as it has been over a year since I did any participant observation and I forgot to take notes.

Old map of Amsterdam

and hygiene can all be found or exercised in Amsterdam with little to no necessity of engaging into reciprocal relations. In fact, one is freely provided with access to all of these necessities up to a certain degree. If, however, one desires more than the standard supplied amount of protection, activities, training and hygiene, increasing the access to any of them will require an engagement into the reciprocal relations in which, once again, access to “moneys” is needed.

Conclusion

We have seen that in order to participate in the reciprocal relations of the Amsterdam natives, one needs to be in possession of one or more “moneys”. However, because of what is religiously called the ‘economical crisis’ and the related decisions made by the aforementioned mighty council of ‘right-wing’ leaders, any form of “money” is to be kept far away from anyone within a five mile radius of a university (or theater for that matter). This means that to engage in any kind of reciprocal relation with the natives, which is necessary to seek out fortune, is unfortunately next to impossible for any international student. If we were to ask Malinowski how one, being an outsider, ought to go about seeking fortune in Amsterdam, he would undoubtedly say that it would be best to stay far away from any form of higher education. In stead, you should use your physical capacities to accumulate as much “moneys” as you can, which you might then exchange for a direct flight to the Trobriand Islands. There too, the reciprocal relations have become dominated by exchanges of “moneys”, but at least the weather is nice.

References: Malinowski, Bronislaw

1944 A Scientific Theory of Culture and Other Essays Chapel Hill, University of North Carolina Press

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

21


fotoreportage Bron: Fieke Jagers

Bron: Jolien Benjamin

22

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


lachen over de wereld

Bron: Maudi Heerink

Bron: Michel van der Kolk

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

23


spinhuisrecensie

Ware

liefde

Hoeveel liedjes, boeken en gedichten zijn er geschreven over fortuin? Vast een hoop, maar ze zullen het nooit halen bij de dingen die er over de liefde geschreven zijn. Dat de liefde zelfs wetenschappelijk kan worden, leren we uit het boek “Ware liefde” van José Swan.

Door: Tjitske de Groot

Wist je dat… gelukkig getrouwde mensen lichamelijk en geestelijk gezonder zijn en langer leven dan ongehuwde, gescheiden of verweduwde mannen en vrouwen? Wist je dat… mannen ook last krijgen van zwangerschapskwaaltjes als hun vrouw in verwachting is? Het lichaam van een man voelt door onruikbare en onzichtbare stoffen aan dat zijn vrouw zwanger is, waardoor er in zijn lichaam hormonale veranderingen plaatsvinden die het vaderlijk gedrag veroorzaken en wat dus ook de nodige zwangerschapsperikelen met zich mee brengt. Wist je dat… baby’s die nooit aangeraakt worden daardoor kunnen overlijden? Wat is liefde eigenlijk? José Swan is wetenschapsjournaliste bij de Elsevier en deed hier onderzoek naar. Zij schreef dit boek omdat het haar opviel dat de laatste jaren mensen anders naar liefde zijn gaan kijken. Met dit boek probeert zij de liefde in zijn haar volle glorie te herstellen. Alleen heftige verliefdheid lijkt bij de meeste mensen namelijk nog maar onder het kopje “liefde” te vallen. Het begrip liefde zou bijvoorbeeld geen betrekking meer hebben op de liefde van ouders voor hun kind en de liefde van broer en zus. Zij schrijft in haar boek waarom dit wel degelijk het geval is. Liefde is niet het romantische vage begrip wat het lijkt, maar is een begrip dat gedefinieerd kan worden, zij doet dit als volgt: Liefde is: “Een langdurige, hechte intieme relatie tussen twee mensen, die gekenmerkt wordt door sterke gevoelens van genegenheid en afhankelijkheid. Liefde speelt vanaf de geboorte tot aan de dood een bepalende rol in het leven van ieder mens, en wetenschappers hebben dit verklaard.”

24

In het boek komen vele vakgebieden aan het woord waaronder biologie, antropologie, psychologie en sociologie. Zij komen samen tot een conclusie namelijk: ons lichaam is geprogrammeerd op liefhebben zodat we ons voort kunnen planten. Ja, we zijn net dieren. Vanaf onze geboorte zijn we getrainde liefdeswezens. Het begint al bij de eerste aanblik tussen moeder en baby. Ook beginnen we in onze jeugd al met het ontwikkelen van een zogenoemde ‘liefdeskaart’. Onze liefdeskaart is een ontwerp van wat wij zien als geschikte eigenschappen voor onze toekomstige partner, deze kaart komt tot stand onder invloed van alle ervaringen die wij in ons leven opdoen. In het boek komen in chronologische volgorde alle fases van ons liefdesleven aan bod. Wat draagt de antropologie bij aan het onderzoek naar de liefde? Met name dat liefde en jaloezie iets universeels zijn, maar dat hier in verschillende culturen verschillend mee om zal worden gegaan. Zaken zoals overspel worden in iedere samenleving anders veroordeeld. Ook de jaloezie die hiermee samenhangt zal zich per cultuur op een verschillende manier manifesteren. In de westerse cultuur zullen alleen de direct betrokkenen zich met huwelijksproblemen bemoeien, terwijl in vele andere culturen de hele gemeenschap hier iets over te zeggen zal hebben. Het boek is op een vlotte en grappige manier geschreven. Het is voor iedereen toegankelijk omdat het niet uit droge wetenschappelijke artikelen bestaat. Het interessante aan het boek is dat veel dingen herkenbaar zijn. Want hebben we niet allemaal lief? Iedereen is wel een zoon of een dochter, broer of zus, vriend of vriendin die liefde geeft en liefde ontvangt… Iets wat ik bijvoorbeeld

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


(advertentie)

Ons lichaam is geprogrammeerd op liefhebben zodat we ons voort kunnen planten. Ja, we zijn net dieren. zelf in het boek herkende was de rede waarom broers en zussen toch altijd zo nodig ruzie met elkaar moeten maken. In het boek wordt dit als volgt verklaard: broers en zussen zien elkaar als rivaal in de strijd om de liefde van hun ouders. Ons jeugdige bestaan kan ook worden gezien als een sociaal laboratorium waar we van jongs af aan ervaringen opdoen die zullen bijdragen aan ons levens(on)geluk. We zullen alle vormen van gedrag op onze broers en zussen uitproberen waardoor we in de rest van ons leven weten hoe we met de rest van de wereld om moeten gaan. Ruzie is hier dus blijkbaar een groot onderdeel van. Misschien houden wij als antropologen niet altijd van de harde feiten, maar we kunnen niet ontkennen dat het erg interessant is als zelfs het vage begrip “liefde� wetenschappelijk verklaard kan worden. Dus als je echt wilt weten hoe de wereld in elkaar zit, mag dit boek niet in je boekenkast ontbreken.

Bron: Swan, JosĂŠ

van der

2009 Ware liefde. Harde feiten over de diepste emotie

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

25


achtergrond

Fortuinlijkheid Guatemala

en onfortuinlijkheid in de hooglanden van

In de hooglanden van Guatemala zitten winstgevende edelmetalen in de bodem. Op winst beluste transnationale bedrijven willen hiervan hun graantje meepikken, er valt immers een fortuin mee te verdienen. Dit gaat echter ten koste van de lokale bevolking. Deze voornamelijk inheemse bevolking verzet zich tegen de plannen van multinationale mijnbouwbe-drijven. De overheid staat achter de bedrijven en doet alles wat in haar macht ligt om de tegenstand te breken. Hier zijn eerder al doden bij gevallen. De bevolking is echter standvastig en gehard door het gewelddadige verleden van het land. Dit artikel gaat in op de verregaande consequenties van mijnbouw en wat de lokale bevolking doet om mijnbouwprojecten in hun omgeving te stoppen.

Door: Alex Kemman Een grote vrachtwagen en twee auto’s naderen de ingang van een zanderig bergdorpje. Aan de kant van de weg zit een man met een grote beige hoed in de zon te luieren. Achterdochtig slaat hij de bezoekers gade. Nadat hij ziet dat minería (mijnbouw) op de vrachtwagen staat geschreven komt hij in actie. Hij vertelt de vreemdelingen, waaronder een aantal gringo’s, te wachten. Hij keert terug met een groep mededorpelingen. Samen met de anderen vertelt hij het mijnbouw bedrijf weg te gaan. Ze zijn niet welkom, in dit dorp wil men geen mijnbouw. De vreemdelingen sputteren tegen. Ze willen alleen maar grondstofonderzoek doen en hebben officiële toestemming. Ze besluiten toch door te rijden. De dorpelingen zijn hier niet van gediend. Boos blokkeren ze de weg met een vuurbarricade zodat niemand er langs kan. De vreemdelingen druipen af en keren om. Bovenstaand verhaal is waargebeurd en geen uitzondering. In Guatemala woedt een hevige strijd tussen vooren tegenstanders van mijnbouw. De voorstanders bestaan uit de Guatemalteekse regering en mijnbouwbedrijven. Daartegenover staat de lokale bevolking, ondersteund door nationale en internationale NGOs. De confrontaties kunnen hard zijn, zo zijn al meerdere doden gevallen aan de kant van de anti-mijnbouwactivisten. De bevolking van de Guatemalteekse bergdorpen vormt echter een front, ze willen geen mijnbouw en bieden tegenstand op alle mogelijke manieren. De lust naar het grote geld is echter groot. Voor de bedrijven en regering staan miljoe-

26

nen aan inkomsten op het spel, voor de inwoners hun manier van leven. Guatemala is een land van fortuin in meerdere opzichten. Het land bezit niet alleen natuurlijke rijkdommen, zoals tropische regenwouden en vruchtbare vulkaan hellingen, maar ook historische en culturele schatten. Indiana Jones taferelen zijn hier niet vreemd. In de dichte jungle verborgen en overwoekerde tempels herinneren aan eeuwenoude verdwenen culturen. Ook nu nog is het land in cultureel opzicht een mekka voor de antropoloog. Zestig procent van de bevolking is inheems en hierdoor heeft het land 21 officiële talen. Ieder dorp heeft verschillende kleur- rijke klederdrachten. Naast deze rijk-dommen is Guatemala ook een land van onfortuinlijkheid. Criminaliteit is wijdverspreid en een groot deel van de bevolking is zeer arm, met name de inheemse bevolking. Deze ongelijkheid heeft eerder geleid tot een 36-jarige burgeroorlog, waarbij vooral de gediscrimineerde inheemse be-volking de dupe werd. Complete dorpen werden uitgeroeid door het leger. De vredesakkoorden van 1996 brachten nieuwe kansen voor een betere toekomst. De (inheemse) bevolking zou meer invloed krijgen en meer democratische participatie. Daarnaast bracht de toegenomen veiligheid een beter vestigingsklimaat voor internationale bedrijven.

Mijnbouw

in Guatemala Door de toegenomen veiligheid en een toename in grondstofprijzen werd Guatemala interessant voor mijnbouwbedrijven. Om het nog

aantrekkelijker te maken werd de wetgeving rondom mijnbouw versoepeld. Onder invloed van structurele aanpassingsprogramma’s van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) werden grote ver-anderingen doorgevoerd. Sinds 1997 mogen mijnbouwbedrijven volledig buitenlands zijn. Daarnaast wordt geen importbelasting geheven over materieel. Verder kan onbeperkt water gebruik worden en bovenal betalen bedrijven slechts één procent belasting over de inkomsten. Voor de transnationale mijnbouwbe-drijven werd het dus zeer winstgevend en daarnaast werd vanuit het IMF gesteld dat ook de bevolking indirect zou meeprofiteren van de mijnbouwactiviteiten. De economische groei zou “doorsijpelen” naar de lokale bevolking, onder andere door toenemende werkgelegenheid. De huidige realiteit is anders. Op dit moment bestaat er één operationele mijn in Guatemala. Dit is de Marlinmijn van het Canadese Goldcorp, waar voornamelijk goud, zilver en koper gedelft wordt. Hoewel Goldcorp slechts één procent belasting betaalt is het wel grootste belas-tingbetaler van Guatemala. Toch komt weinig van dit geld bij de dorpjes door corruptie en andere prio-riteiten. Daarnaast bestaan ook in relatie tot werkgelegenheid weinig voordelen voor de bewoners. De ontginning van de bodem wordt door door middel van ‘open pit’-methode gedaan. In plaats van ondergronds te werken wordt de hele berg met machines weggegraven. Hiervoor is voornamelijk opgeleid personeel nodig. Voor de onopgeleide boeren die in de regio wonen valt dus weinig in de mijn te werken.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Protest in Guatemala tegen internationale mijnbedrijven Bron: Anoniem uit Aguacatan, Guatemala

Open pit-mijnbouw is een van de meest vervuilende activiteiten ter wereld. Negatieve

gevolgen De positieve gevolgen stellen dus niet zoveel voor, de negatieve gevolgen zijn des te groter. Open pit-mijnbouw is een van de meest vervuilende activiteiten ter wereld. Milieuproblemen komen in een verschillende facetten naar voren; ontbossing, watergebruik en chemische vervuiling. Ten eerste ontbossing; een beboste berg verandert in een steeds groter wordend zanderig gat. De natuurlijke diversiteit verdwijnt en erosie vindt plaats. Ten tweede bestaan problemen gerelateerd aan water. Omdat de concentratie van de edelmetalen in de bodem niet hoog is, wordt dit met water uit het gesteente gefilterd. Hiervoor worden grote hoeveelheden water gebruikt. De Marlinmijn gebruikt een miljoen liter water per dag. Een gemiddelde Guatemalteekse familie gebruikt zestig liter water per dag. De mijn gebruikt dus dezelfde hoeveelheid water als 16.000 families, in een gebied waar water schaars is. Het derde en meest zorgwekkende gevolg is gerelateerd aan chemicaliën. Naast

het water worden chemicaliën gebruikt om de waardeloze en de waardevolle metalen te scheiden. Hiervoor wordt het le-vensgevaarlijke cyanide gebruikt. De cyanide wordt “veilig” opgeslagen in vaten, zonder rekening te houden met aardbevingen. Overgebleven rest metalen, zoals zware metalen, worden in een afgegraven meer gedumpt. Dit meer heeft een vreemde groene kleur gekregen en het bedrijf stelt dat het op deze manier veilig opgeslagen is. Desondanks worden veel vreemde ziektes gesignaleerd die eerder niet voorkwamen. De rest van de regio weet dit en niemand wil de groente kopen zodra ze weten dat het uit mijnbouw gebied komt. Daar gaan je inkomsten als boer!

Verzet

Het moge duidelijk zijn dat de lokale bevolking niet van mijnbouw gediend is. Desondanks heeft het ministerie van mijnbouw en energie 408 (!) licenties voor mogelijke nieuwe mijnen afgegeven. Het verzet hiertegen is groot,

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

27


niet alleen in de gemeentes waar de mijn zich bevindt, maar ook in de gemeentes waar mijnen zijn gepland. Dit gebeurt op meerdere manieren. Ten eerste door middel van praktische lokale acties, zoals demonstraties, manifestaties en wegblokkades. Ten tweede via consultas, een soort lokale referenda, waarin voor of tegen mijnbouw wordt gestemd. Al ongeveer 300.000 mensen hebben zich zo uitgesproken tegen mijnbouw. Verder wordt gebruik gemaakt van juridische mechanismes. Zo moeten

De strijd duurt voort. de consultas volgens de vredesakkoorden en internationale wetge-ving rondom inheems recht gerespecteerd worden en worden rechtszaken aangespannen. Tenslotte probeert men allianties te smeden met internationale NGO’s en organisaties in andere delen van Latijns Amerika met vergelijkbare problemen.

Bronnen:

verzet De gevolgen van het verzet zijn zeker niet te bagatelliseren. Hoewel de lokale bevolking slachtoffer is van de ondernemingen en hun zoektocht naar fortuin, zijn ze zeker niet machteloos. Door de druk van de bevolking is nog steeds geen nieuwe mijn gestart in Guatemala. Daarnaast werd de Marlin in de zomer voor korte tijd gesloten onder internationale druk. Desondanks is ook de macht van de multinationals en de aan hen gelieerde regering niet te onderschatten. Tegen ieder negatief rapport over de mijnbouw brengt Goldcorp een positief rapport uit. Op de website wordt ook een zeer positief beeld geschept van hun activiteiten. Naast dit juridische en PR-technische spel worden tegen-standers door Goldcorp en trawanten geïntimideerd. Zo was laatst weer een leider van het verzet in haar oog geschoten. De strijd duurt dus voort.

Sandt, Joris

Kobrak, Paul

van de

2003 Historía de una Guerra Huehuetenango: Cedfog

2009 Mining Conflicts and Indigenous Peoples in Guatemala Cordaid

Moran Robert E.

Vandenbroucke, Esther

Environmental and Socio-Economic Impacts of Mining in Guatemala: The Role of Local Communities and the Ecological Justice Movement dissertation, Gent University

2004 New Country, Same Story: Review of the Glamis Gold Marlin Project EIA, Guatemala Colectivo Madre Selva http://www.miningwatch.ca/en/new-countrysame-story-review-glamis-gold-marlin-projecteia-guatemala

2008 Ph.D.

Paley, Dawn

Documentaire: Sipakapa no se vende

2008 Investing in Conflict. Public Money, Private Gains: Goldcorp in the Americas Rights Action http://www.rightsaction.org/Reports/Mining_ Goldcorp_BW_042608.pdf

28

Gevolgen

Meer info: www.resistance-mining.org

Alex Kemman 2010 Development, blessing or curse? Mining, development and governmentality in Guatemala http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2010-0922-200313/Kemman,%20Alex.pdf

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


OC-Nieuwsbrief De opleidingscommissie (OC) is een adviesorgaan binnen de opleiding Culturele Antropologie. De commissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwijsgerelateerde onderwerpen en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs. De OC bestaat uit vier docentleden: Oskar Verkaaik (voorzitter), Vincent de Rooij, Barak Kalir en Julie McBrien en vier studentleden: Willemijn Rijper, Laurie Dul, Cecilio do Rosario en Khadija Amellah. Beste antropologen, Het eerste semester van de studie is achter de rug. Wij hebben vanuit de OC een paar drukke maanden gehad. Een goed moment om te evalueren wat er het afgelopen semester bij de OC heeft plaatsgevonden. Zoals ieder jaar werd er ook dit jaar weer een Docent van het Jaar verkiezing gehouden. De docenten tussen wie gekozen kon worden zijn geselecteerd aan de hand van de evaluaties die studenten aan het einde van een semester invullen. Van alle evaluaties hebben wij gekozen voor de vier docenten die het hoogst gescoord hebben. Daarbij hebben wij niet alleen naar de cijfers gekeken maar ook naar de manier waarop er les wordt gegeven, de feedback die de docent de student geeft en de snelheid van respons. De volgende docenten werden genomineerd: Yolanda van Ede, Rosanne Rutten, Ton Zwaan en Anneke Beerkens. Er kon gestemd worden van 15 november tot 26 november. Tijdens de Sinterklaasviering op 2 december in de Common Room is bekend gemaakt dat Anneke Beerkens de winnaar is van de Docent van het Jaar verkiezing. Van harte gefeliciteerd! Verder hebben de panelgesprekken begin november weer plaatsgevonden, waarin tweede- en derdejaarsstudenten onder begeleiding van de OC konden spreken over voorgaand studiejaar. Het commentaar, de opmerkingen en de adviezen dragen bij aan de kwaliteit van onze studie. Onlangs is duidelijk geworden dat onze faculteit kampt met financiĂŤle tekorten. Er is kans dat de bemensing voor het komende semester in gevaar komt. De OC zal zich de komende tijd meer gaan verdiepen in deze problematiek en zal er voor proberen te zorgen dat het onderwijs zo min mogelijk gaat lijden onder de bezuinigingen. In de volgende nieuwsbrief zullen we jullie hier verder over informeren. Uiteraard kan iedereen naar de OC blijven mailen met klachten en tips via onze e-mailadres opleidingscommissie-ca@ uva.nl. Namens de studentleden van de OC, Khadija Amellah

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

29


muziecul

MuzieCul Een nieuwe rubriek in de Cul, vol tips, aanraders en suggesties op het gebied van muziek en cultuur. Check de MuzieCul ook online op www.tijdschriftcul.nl.

Tekst: Leonie Dronkert

‘Levensgevaarlijk Interview

met

Case Mayfield

mooi’

Buiten is het winter. Bergen sneeuw, een file van trams van het Spui tot Amsterdam Centraal en de zogenaamd winterklare NS op het punt van ontregeling. Singer-songwriter Case Mayfield heeft zich een weg gebaand door de sneeuwhopen voor een bakje koffie met de Cul. De 23-jarige artiest, tevens student muziekwetenschappen aan de UVA, stond 11 december 2010 in Paradiso voor de finale van de Grote Prijs van Nederland, de grootste en langstlopende muziekcompetitie van Nederland. Dit was de climax van een succesvol jaar waarin Case Mayfield zijn gelijknamige EP uitbracht, deelnam aan reizend muziekfestival de Popronde, geselecteerd werd als finalist voor de Grote Prijs en lovende kritieken genoot van velen. Zo omschreef Nico Dijkshoorn de muziek van Case in De Wereld Draait Door als ‘levensgevaarlijk mooi’. Toch ging gospelzangeres Nicole Bus er uiteindelijk met de Grote Prijs vandoor. Gedoodverfde winnaar Case moest genoegen nemen

De EP van Case is gratis te beluisteren op www.casemayfield.com. 14 februari is Case op het podium te vinden in De Kleine Komedie te Amsterdam (Amstel 56-58). Komt dat zien! met de publieksprijs. Case: “Ik was al blij dat ik daar mocht spelen. Het maakt me eigenlijk niets uit dat ik niet gewonnen heb, hoewel ik het geld goed had kunnen gebruiken.” Maar Case kan niet ontkennen dat hij ook een andere uitkomst verwacht had: “Als je van zoveel mensen van tevoren hoort dat je gaat winnen ga je er wel in geloven. Maar de publieksprijs is ook ontzettend leuk om te winnen en ik ben eigenlijk wel blij dat het nu allemaal voorbij is.”

‘nog wat zwartgalliger’ wordt dan de EP. Deze zwartgalligheid is een terugkerend thema in de muziek van Case, de weliswaar prachtige nummers die hij maakt hebben niet bepaald een vrolijke noot. “Schrijven is een soort verwerkingsproces voor me. Ik kan heel veel negatieve dingen uit mezelf kwijt in mijn muziek. Sommige mensen uiten hun emoties door met vrienden te praten, ik doe dat in mijn muziek.”

“Vreemd genoeg lukt alles wat ik probeer.” Toekomstplannen

Waar gaat het verder met Case Mayfield heen? “Tot ik doodga wil ik het liefst platen maken, opnemen en spelen. Het maakt me niet uit hoeveel ik ermee verdien, als ik maar kan eten en slapen. Na mijn cd hoop ik volgend jaar mijn muziek in het buitenland uit te brengen en echt 365 dagen per jaar op te treden.” Hoe hij al deze grootse plannen gaat combineren met zijn studie weet Case nog niet. “Wonderbaarlijk genoeg heb ik tot nu toe alles nog gehaald dit jaar. Zolang het nog te combineren valt ga ik gewoon door met studeren maar als ik eenmaal bij een label zit wil ik het liefst elke dag optreden.” Deze getalenteerde singer-songwriter en bovendien ontzettend aardige jongen, is er een om in de gaten te houden. We gaan nog veel van Case Mayfield horen in 2011.

Honger

Want Grote Prijswinnaar of niet, Case Mayfield gaat als een speer. “Ik ben pas drie jaar bezig en vreemd genoeg lukt alles wat ik probeer.” In het Amsterdam Songwriters Guild (ASG) groeide Case naar eigen zeggen muzikaal op en nu na drie jaar wil hij zijn brood gaan verdienen met wat hij het liefste doet: muziek maken. “Ik heb honger, ben gretig” aldus Case. De singer/songwriter kan niet wachten om de studio in te duiken met producer Ro Halfhide, tevens leider van het ASG. Wat we kunnen verwachten van de cd in aantocht? Een live opgenomen cd zonder geknip en geplak, die qua geluid en tekst volgens Case

30

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Luister! Golden oldies, vreemde vogels en nieuwe sensaties. Cd’s die je geluisterd moet hebben ongeacht genre, tijdperk of populariteit.

Arcade Fire - The Suburbs (2010) Muziekblad OOR vroeg Nederlandse popcritici en muzikale bobo’s naar het beste album van 2010 en dit prachtige album van het zevenkoppige Canadese collectief stond bovenaan ieders lijstje. En terecht! Na Funeral en Neon Bible kan de band wederom een muzikaal meesterwerk op zijn naam zetten. Met dit derde album is Arcade Fire hard op weg zichzelf als grootheid in de muzikale geschiedenis te vereeuwigen. Theatraal, melodisch, groots en intiem tegelijk. Zowel het album als de band zijn niet in een genre te vangen. Een muzikale achtbaan van emotie geproduceerd met een ongelofelijk breed scala aan instrumenten. Luisteren dus! YouTuben: Arcade Fire - The Suburbs

Bessie Smith - Saint Louis Blues (1929) In 1929 schreven Kenneth W. Adams en W.C. Handy een script voor een korte film, gebaseerd op het beroemde lied van W.C. Handy: ‘St. Louis Blues’. Blueskoningin Bessie Smith is de ster van deze film en ze is eveneens een van de best verdienende blueszangeressen uit haar tijd. De gelijknamige cd is werkelijk een luistersensatie. Oude blues van de bovenste plank voor de in bed doorgebrachte zondag. YouTuben: Bessie Smith in “St. Louis Blues,” part 1

Oum Kalsoum - Hommage A Oum Kalsoum (2008)

verzamel-cd

Deze in 1975 overleden legendarische Egyptische zangeres is nog steeds een van de bekendste artiesten in het verre oosten. De capaciteit en het vermogen van haar stem is bijna ongeëvenaard. Bijna niemand kan zo hoog en zo laag zingen als Oum. Normale microfoons konden de overdonderende kracht van haar stem pas aan als ze er twee meter vanaf stond. Geprezen en geëerd door grootheden als Bob Dylan, Led Zeppelin en Salvador Dali is haar muziek het beluisteren meer dan waard. Deze cd is echter niet geschikt om lekker mee in de zon te liggen, een culturele bui is vereist. Maar een beetje antropoloog zou dat toch moeten lukken. YouTuben: Oum Kalsoum, la voix de l'Orient (Hayart albi)

The Sounds

of

Fortune

Fortuin, het thema van deze Cul, is in de muziek een veel besproken onderwerp. Cul presenteert daarom een verzameling van muzikale schatten over geld, spullen en het zoeken van geluk. Ga naar www.tijdschriftcul.nl om de complete lijst te bekijken en te beluisteren op YouTube. 1. Oh You Pretty Things – David Bowie David Bowie en een piano 2. Mercedes Benz – Janis Joplin Deze alom bekende protestsong van folkheldin Janis Joplin mag niet ontbreken. 3. Young Men Blues – The Who Om nog even in de protestsferen te blijven, schreeuw mee met Roger Daltry: “It’s the old man, he’s got all the money, and a young man ain’t got nothin’ in the world these days.” 4. Money – Pink Floyd Gewoonweg legendarisch 5. Money for nothing – Dire Straits “Money for nothing and your chicks for free...” 6. Cut My Wings – Sea Sick Steve Sjofele redneck uit de States die veel van zijn rauwe melodieën ten gehore brengt op zijn driesnarige elektrische gitaar, zo ook dit geweldige nummer over het zoeken van geluk. tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

31


muziecul 7. Money (That’s What I Want) – Barret Strong Een heerlijke Motown-hit uit 1959. Check ook de covers van onder andere Led Zeppelin, Stevie Wonder en The Beatles. 8. Dandy – The Kinks Omdat ‘dandy’ mannen toch de meeste vrouwen krijgen. Nette kapsels en heerlijke muziek uit de jaren zestig. 9. You Can’t Always Get What You Want – Rolling Stones Een knappe kop is niet te koop. 10. God Bless The Child - Billie Holiday (1941) “Money, you’ve got lots of friends crowding round the door. When you’re gone, spending ends, they don’t come no more...” 11. Funky Dollar Bill – Funkadelic Een, hoe kan het ook anders, funky hit van de LP ‘Free Your Mind... And Your Ass Will Follow’ uit 1970. 12. With Plenty of Money and You – Chick Bullock & His Levee Loungers Blije Jazz uit 1937, pure zondagsmuziek 13. Lady Madonna – The Beatles Nummer over het armoedige bestaan van een alleenstaande moeder. Een muzikaal genot! 14. Pay for Me – The Dumdum Girls Indiepop, meisjes uit Californië 15. Ain’t Got No – Nina Simone Een klassieker die niet mag ontbreken in deze lijst. Een goede oppepper om de dagen voor de studiefinanciering wordt gestort door te komen. 16. Money Changes Everything – The Smiths Instrumenteel hoogstandje Cross Your Borders is een studentenvrijwilligersorganisatie die onderwijsprojecten over armoede en onrecht in de wereld organiseert op Nederlandse middelbare scholen. Een project duurt 3 dagen en er nemen gemiddeld 6 klassen tegelijk deel. Iedere klas wordt begeleid door 1-2 enthousiaste vrijwilligers. Als vrijwilliger verleg je de grenzen van leerlingen via brainstormsessies, groepsdiscussies, onderzoeksopdrachten creatieve presentaties, culturele workshops en nog veel meer.

(advertentie)

Ben jij student antropologie of ontwikkelingsstudies en wil jij je opgedane kennis in de praktijk toepassen? Dan is Cross Your Borders op zoek naar jou! Er zijn géén verplichtingen. Je bepaalt helemaal zelf hoeveel dagen en wanneer je meedoet. Speciale voorkennis is niet vereist, je leert het project door het te doen! Zo doe je ook nuttige competenties en werkervaring op. Kom een keer kijken tijdens één van de projecten, dan zul je merken hoe leuk het is om mee te doen. Aarzel niet en stuur een mailtje naar: willemijn@crossyourborders.nl. Of kijk voor meer informatie op www.crossyourborders.nl.

32

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


De

afkoopsom van de liefde

column

Tekst: Lieke Wissink

“Hier is het”, zegt ze op gedempte toon, “zie je de bloem?”. We bevinden ons in de lokale bus. Vanwege de drukte zitten we dicht tegen elkaar aan ondanks de benauwende hitte. De bloem – het is het afgesproken codewoord voor ‘zijn’ huis, het huis van haar lover. Vier jaar geleden, toen ze nog klasgenoten waren op de middelbare school, werd Kavya verliefd op hem. Nu is zij student politicologie op de Universiteit van Kerala, India, wat minder prestigieus is dan zijn opleiding tot engineer. Wel haalt ze de hoogste cijfers van de hele provincie. Haar motivatie is simpel; alles heeft ze ervoor over om in aanzien te stijgen bij zijn ouders. Maar hoge cijfers halen alleen is

Zijn pasfoto verstopt ze stiekem in een gigantische stapel stoffige tijdschriften. niet voldoende. In de huidige situatie zullen ze haar nooit accepteren als zijn bruid. Hoewel geboren in hetzelfde dorp komt Kavya niet alleen uit een minder rijk gezin, ze heeft ook een andere religie en behoort niet tot dezelfde kaste. Het codewoord om zijn huis aan te wijzen, is een afspraak uit voorzorg. Omdat beide families tegen de relatie zijn moet het strikt geheim blijven dat de twee nog steeds contact hebben. Via sms, via geheime brieven, via oogcontact. Een jaar geleden kwam haar vader erachter dat zijn dochter ongewenst met de ‘verkeerde’ jongen optrok; een dorpsgenoot had hen naast elkaar in de bus zien zitten. Reden genoeg om te concluderen dat de twee elkaars lover zijn, waarom zou ze anders naast hem zijn gaan zitten? Haar vader was woest, en Kavya intens verdrietig omdat uit kwam dat ze zo onrespectvol tegenover haar familie was geweest. Ondanks dat bleef haar hart verkocht. Al zijn brieven heeft ze goed ingepakt in een doos aan een vriendin meegegeven die in een ander dorp woont. Zijn pasfoto verstopt ze stiekem in een gigantische stapel stoffige tijdschriften op haar kamertje. Het tijdschrift waar de foto in verborgen zit, is herkenbaar gemaakt met een subtiel ezelsoor. Zijn tele-

Omdat ze weet dat de weg naar goedkeuring voor hun huwelijk door zijn, maar ook door haar ouders nog lang is, doet Kavya sinds deze maand zoveel mogelijk sollicitatiebrieven op de post. Over een kleine twee jaar zal ze haar studie afronden en dan wordt het de hoogste tijd om te trouwen voor een meisje als zij. Haar ouders hebben dan lang genoeg voor haar gezorgd en de financiële last die ze is, moet overgedragen worden aan haar toekomstige man. Ze kan na haar studie niet van haar ouders verwachten dat ze nog langer voor haar zorgen vindt ze, en dan zal ze dus moeten trouwen met de man die de keus is van haar vader. De enige uitweg die Kavya ziet is financieel onafhankelijk worden. Een beetje meer vrijheid in de liefde, dat zou ze wel willen zegt ze, en ze hoopt dat haar kinderen het haar zullen vertellen wanneer ze verliefd worden. Maar Kavya denkt niet het ooit te kunnen verantwoorden naar zichzelf toe om met haar persoonlijke partnerkeus te trouwen zonder dat haar ouders akkoord zijn. Het zou respectloos zijn na alles wat ze voor haar hebben gedaan. Ondertussen laat ze diezelfde middag geduldig haar vaders ongenoegen over zich heen komen over de 15 centimeter die ze van haar lange, gitzwarte haar afknipte. Ook met deze nieuwe lengte kan het nog volgens de traditionele haardracht gebonden worden en valt het ver over haar schouders. Maar ze knipte het omdat ze via vrienden vernomen had dat ‘hij’ korter haar mooier vindt dan lang. Ze blijft thuis wanneer haar vriendinnen in de namiddag naar de film gaan omdat ‘hij’ haar in een geheim telefoongesprek zegt dat vervelend te vinden aangezien ze daar de kans loopt lastig gevallen te worden. Een bezorgdheid als blijk van zijn liefde, zoals Kavya het beschrijft. Soms lijkt haar toewijding aan hem en aan alles dat haar dichterbij hem brengt een contradictie. Ze hoopt de door haar ouders gebaande weg te ontkomen, maar het doel lijkt niet het verkrijgen van meer vrijheid te zijn.

Lieke Wissink (24) heeft vorig jaar haar bachelor antropologie afgerond. Ze studeert nu een jaar in India en houdt ons op de hoogte van haar belevenissen daar.

Het ene verliefde hart aan de ene kant van de straat, het ander aan de andere kant. foonnummer heeft ze onder een valse naam opgeslagen in haar telefoon. De enige optie om elkaar nog te zien is wanneer ze afspreken beiden naar de dichtstbijzijnde stad te gaan, en ze elkaar op straat met een betekenisvolle blikwisseling passeren zonder woorden. Het ene verliefde hart aan de ene kant van de straat, het ander aan de andere kant.

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

33


Nieuwe

voorzitter

Feestcommissie

Met de afsluiting van het eerste semester nemen we niet alleen afscheid van onze vakken van deze periode, maar ook van onze Voorzitter Feestcommissie; Lucien. Waar hij nieuwe ervaring gaat op doen in Zuid-Afrika, blijven wij natuurlijk ook niet stil zitten. Om te zorgen dat onze voetjes geregeld van de vloer blijven gaan op feesten en borrels zal Naomi deze eervolle positie van Lucien overnemen. Naar wat we afgelopen periode van Naomi hebben mogen meemaken, hebben wij er het volste vertrouwen in dat zij ons in de watten zal leggen met vette feesten, geniale themaborrels en memorabele reünieborrels. Lucien, bedankt! En Naomi, welkom!

LaSSA LaSSA staat voor Landelijke Samenwerking Studenten Antropologie. Hierin zijn alle studieverenigingen antropologie van Nederland vertegenwoordigd. Deze lidverenigingen zijn Djembé van de Universiteit van Utrecht, EOS van de Vrije Universiteit van Amsterdam, Itiwana van de Universiteit van Leiden, Umoja van de Radboud Universiteit Nijmegen en Kwakiutl. Elk jaar organiseert de LaSSA meerdere evenementen voor antropologiestudenten uit heel Nederland, waaronder de fameuze en populaire Beroependag, een LaSSA-weekend en een landelijk congres. Dit jaar wordt het landelijk congres groots aangepakt met het pakkende thema ‘Activisme’. Het congres vindt plaats op maandag 14 februari 2011 in Utrecht en bestaat uit twee lezingen van prominente sprekers, afgewisseld met meerdere masterclasses die ingaan op specifieke thema's. De dag begint met een lezing, waarna studenten kunnen kiezen welke masterclasses zij willen volgen. Na de lunch volgt de tweede lezing met een overkoepelend, verbindend en inspirerend karakter, zodat de specifieke kennis uit de masterclasses in de bredere context kan worden geplaatst. Hopelijk zien we jullie daar! Groetjes Jochem en Monique

34

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3


Agenda

antropologisch verantwoord 21-04

Wintersport Wanneer: 21-01 tot 30-01 Waar: Superdévoluy in Frankrijk Week lang films samen met SEC Wanneer: 7-02 tot 10-02 Waar: wordt nog bekend gemaakt

Kwakiutl vs. SEC

28-04 De Andere Blik 1-05 tot 8-05

Studiereis

14-02 Inschrijving studiereis 8 uur ‘s ochtends

12-05 Reünieborrel studiereis

14-02 LaSSa-congres: Activisme

19-05

Kwakiutl vs. SEC 17-02

1-06 Filmavond

24-02 De Andere Blik 25-02 tot 27-02

Kwakiutl vs. SEC

3-06 LaSSa-liftwedstrijd tot 5-06

Nutter

9-06

Maart Carrièreweek Verdere informatie volgt nog

Kwakiutl vs. SEC eindbattle

23-06 Eindbarbecue/eindfeest

25-03 Liftwedstrijd tot 27-03 31-03 De Andere Blik & reünieborrel liftwedstrijd 20-04 Filmavond

tijdschrift cul 2010-2011 - jaargang 18 - nummer 3

35


Uit bij CREA Plug & Play nieuwe bands, iedere 1e donderdag

CREA Debat lezingen, films en documentaires en debatten

CREA Open Podium nieuwe artiesten, iedere 2e donderdag

Theater voorstellingen van CREA gezelschappen en gasten

CREA Klassiek concertavonden, iedere 4e donderdag

CREA Popquiz uitkateren met muziek op zondagmiddag

Goedkoop Cabaret het cabaret van morgen voor de prijs van gisteren

Placebo improvisatietheater

www.crea.uva.nl/agenda

De Verhuizing

Tekst: Jeske Jongerius

Verhuizing staat standaard in de top 10 van meest stressvolle gebeurtenissen. Nu ben ik als student al menig maal verhuisd en enige stress gaat hiermee zeker gepaard. Maar zodra ik mij ervan verzekerd heb dat er sterke vrienden klaar staan om mijn wasmachine drie hoog te tillen, of mijn te bureau door het te kleine trapgat te manoeuvreren, neemt de stress wat af (voor mij dan). Nadat alle meubels weer in elkaar zijn gezet en de mannen hun werk hebben gedaan, is het tijd om samen met mijn vriendinnen de dozen uit te pakken en van het nieuwe huis mijn thuis te maken. Van verhuizen zou ik dus niet meer in de stress hoeven schieten, ik weet ondertussen hoe het moet. Maar toen ik aan het begin van mijn jaar als voorzitter werd geconfronteerd met de realiteit van ‘de verhuizing’, van het Spinhuis naar het Roeterseiland, schoot ik wel degelijk in de stress. Ik realiseerde mij dat ik nooit veel moeite had gehad met het afscheid nemen van mijn oude kamers, omdat ik een andere thuisbasis had gecreëerd: het Spinhuis. Hier staat de koffie klaar, lopen altijd vrienden rond en soms ontvang ik er zelfs vakantiekaartjes. Het Spinhuis verwelkomt antropologen en sociologen met diezelfde warme onthaal die je ontvangt wanneer je tegen het einde van je stufi een weekendje langs het ouderlijk huis gaat. Dat de planners van de verhuizing dit niet begrijpen werd mij dit jaar erg duidelijk. De Common Room wordt vervangen door een koffie-automaat, de docenten worden bovenin het gebouw geplaatst waar studenten, die onderin komen, zonder het medewerkerpasje niet heen mogen en studieverenigingen, tja... die komen niet eens in de plannen voor. Het enige lichtpuntje in dit hele verhaal is dat de verhuizing weer is uitgesteld, tot 2015. Dit betekent dat de meeste van de huidige studenten de verhuizing niet mee hoeven te maken, maar het is wel aan ons om te zorgen dat ook in het nieuwe huis een thuis gecreëerd kan worden. Want, lieve vrienden van het Spinhuis, daar ben je vrienden voor.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.