18 * 3: Controverse

Page 1


redactioneel

Voeten Meestal is de brainstorm over een onderwerp voor de nieuwe editie van de Cul een lastige, langdurige taak. Zodra de redactie echter voor het onderwerp controverse gekozen had, vlogen de onderwerpen in het rond. Want over de vreemde dingen waar we vaak niet over mogen praten, daarover weten we het meest. Onderwerpen die aan bod kwamen waren: pedofilie, dik of dun (willen) zijn, vreemdgaan, ongewone seksuele fantasieën, sektes, travestie, kunst met dode dieren, de dood, genociden, prostituees en voeten. En voeten? De Cul redactie barstte in lachen uit. Want zoiets normaals als een voet zou toch geen onderwerp zijn voor een thema als controverse? Toch bleef het onderwerp gedurende de vergadering ongemerkt terugkeren. Zo kwam de redactie op de vraag waarom mannen het liefst schoenen dragen die hun voeten groter laten lijken en vrouwen dat juist niet willen. Maar een vrouw met een grote schoonmaat is nog geen controverse. Een vriendin met zes tenen misschien al iets meer. Een man die er van houdt om op een mooie zomerdag gevraagd of ongevraagd de tenen van de bezoekers van het Vondelpark te likken, daar kijkt een mens toch wel van op. De grens tussen een normaal onderwerp en een controversieel onderwerp is lastig te bepalen. In deze Cul staan dan ook niet alleen maar sappige, controversiele artikelen. Deze Cul zoekt naar grenzen en benadrukt tegelijkertijd ook juist het normale. Lik aan een voet en het is controversieel, trek er een Converse schoen over aan en je bent deel van de massa. Het is maar net welke weg jij en je voeten inslaan. Fe m ke Awate r

2

Hoofdredacteur: Femke Awater Secretaris: Ruben Sibon Penningmeester: Irene Beydals Eindredactie: Kaya Bouma Anne Rose Haverkamp Leonie Hosselet Beeldredactie: Lavinia Steinfort Webredactie: Joris van den Outenaar Kwaliteitsrecruiter: Marita Bruning

Lay-out: Gosse Vuijk Joris van den Outenaar Charlotte Reekers Ruben Sibon Acquisitie: Tjitske de Groot Leonie Dronkert Reportagecoördinator: Hannah Mathkor Kwaliteitsbewaker: Merel Remkes Cover: Het beeld op de cover is een bewerking van een schilderij

dat hangt in boekhandel ‘Vrolijk’ te Amsterdam. Origineel schilderij van Walstra, 1992.

Voor advertentiemogelijkheden, mail naar pr@tijdschriftcul.nl.

Drukkerij: Drukkerij Wilco B.V.

Dank aan CSW

Bijdragen dienen zelf van spelfouten ontdaan te zijn. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Informatie via redactie@tijdschriftcul.nl.

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

Oplage: 600 ISSN: 18760309

Adres: t.a.v. Cul, Oudezijds Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam info@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl

Colofon


Inhoudsopgave

inhoudsopgave

Vaste RubRieken 6 10 16 20 34

deze cul

Op de bank met... milena Venus muziecul: RaRe FiguRen maRiO Rutten: Jignesh spinhuisRecensie: een mOskee in de kwakiutl times

4

wiJk

8 11 12 18 22 24 26 28

“in

miJn Fantasie willen de kindeRen

OOk”

waaR Je bh VeRbRanden gOed VOOR is westeRse inmenging in de aRabische lente: kOlOnialisme 2.0 cOntact, cultuRele eigenheid en islam kameROen: VaRiant Op een hOt item Op stap met een diVa extRaORdinaiRe een antROpOlOOg is geen OndeRzOeksJOuRnalist: VeldweRk biJ scientOlOgy de pedOFiel: wie kent hem niet? aFwassen met blOte schOudeRs een FOutJe Van de natuuR? VeRkRachtingsFantasièn: de aantRek

in

kingskRacht Van geVaaR

31 32 33

cOcO gubbels: cOntROVeRse gOes digital istanbul: hOOFdstad Van cOntROVeRse geRd bauman OVeR de VeRkiezing Van de dOcent Van het JaaR

6

26

12

24

18

32

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

3


“In mijn fantasie willen de kinderen ook” Een van de grootste taboes in de hedendaagse samenleving is pedofilie. Reacties vanuit de samenleving op het onderwerp zijn heftig en emotioneel: ophangen aan de hoogste boom die pedo’s, het liefst aan hun geslachtsdeel! Als de staat het niet doet, dan doen wij het zelf wel! En pedofielen mogen al helemaal nooit met kinderen omgaan. “Terwijl de obsessie juist verdwijnt als je kinderen in je omgeving hebt,” geeft Roderik Muit, zelf pedofiel, aan. D o or M e re l Re mkes Ik sluit aan in de rij voor de Grote Zaal van theater De Balie. Het is even voor half negen. Zo dadelijk begint de avond over pedofilie; onlangs weer veel in het nieuws door Robert M., de medewerker van een kinderdagverblijf, die verdacht wordt van kindermisbruik. Voor me staan twee jongens met elkaar te praten. “PowNed is zelfs hier,” zegt de een., “Ze staan buiten te filmen.” Er komt een derde man bij ze staan. Ik herken zijn gezicht. Na een paar seconden realiseer ik me waarvan: van de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid & Diversiteit, oftewel de Pedopartij, die aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 mee wilden doen. Ik moet uitkijken niet met open mond te gaan staren. Ik betrap mezelf erop dat ik denk: Zie je wel, ze zagen er al zo schlemielig uit, die gasten. Gatver. Oh nee, het idee van de avond is openheid. En ik heb een open mind. Op feestjes verkondig ik zeer ruimdenkend en genuanceerd dat er een groot verschil is tussen pedofilie en pedoseksualiteit en dat je het iemand niet kan aanrekenen dat hij kinderen aantrekkelijk vindt, wél dat hij er wat mee doet. Maar ik kom zelf ook niet van Mars en mijn cultureel geconstrueerde (of niet?) afschuw komt uit mijn tenen. Het taboe op pedofilie is reuzegroot, met als toppunt incest. Als er iets bekend wordt over een pedofiel raakt heel Nederland oververhit. De meeste vredelievende mensen beginnen om de doodstraf te roepen. Ophangen aan de hoogste boom, het liefst aan hun geslachtsdeel! De vraag vanavond is iets pragmatischer: pedofilie bestaat, hoe gaan we ermee om? Beheersen, hulpverlening, strafmaat? Er schuiven verschillende mensen aan.

een longstay TBS afdeling, zonder behandeling of verlof, terwijl hij wel behandeld kon worden. Mediahypes kunnen ertoe leiden dat mensen overhaast in een hokje worden gestopt.” Ze benadrukt dat er onderzoek gedaan moet worden naar nietactieve pedofielen. Hoe houden zij hun behoeften in? Waarom doen zij er niets mee? Is het puur aan de wet houden, of gevoel voor moraal? “Het is niet een one size fits all probleem. Iedereen heeft zijn eigen verhaal. Het is heel belangrijk je in dit debat niet puur te laten leiden door emoties.” Pedofilie is niet iets dat over gaat. Zoals je homo of hetero bent, ben je pedo. “We moeten er achter komen hoe deze mensen daar het beste mee om kunnen gaan.” Ook nuanceert ze zedendelicten cijfers. “Zedendelinquenten hebben over het algemeen een lagere kans om terug te vallen dan andere delinquenten. Al verschilt dat wel onderling: exhibitionisten (mensen die het seksueel opwindend vinden om bekeken te worden) vervallen in 80% van de gevallen terug in oud gedrag, verkrachters minder, in zo’n 30%. Wat natuurlijk al teveel is.” Bart Swiers, strafrechtadvocaat en auteur van het boek Recht rond zedendelicten, geeft de juridische context: “Iedere seksuele handeling bij kinderen onder de twaalf jaar is verboden in Nederland. Onder de zestien is er een verbod op ‘ontuchtige handelingen’, die ‘ethisch niet door de beugel kunnen’. Dat is grijs gebeid; wanneer kan iets niet door de beugel? Maar het blijft zo dat iemand van twintig die seks heeft met een vijftienjarige strafbaar is. Er is zelfs een jongen van zeventien veroordeeld voor seks met een vijftienjarige. In die zaak had het meisje een trio met haar eigen vriendje en een andere jongen. De laatste is veroordeeld.”

Geen one size fits all Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie, geeft aan dat het heel belangrijk is om de nuance niet uit het oog te verliezen. In de maatschappelijke discussie vervaagt dat onderscheid; pedofielen worden gezien als pedoseksueel. En mensen die pedoseksuele handelingen uitvoeren hoeven dat niet met-een perse te zijn. De Ruiter bespreekt de situatie van Jeroen. “Als kind werd hij zelf misbruikt door een oudere man. Door zijn, bleek later, Syndroom van Asperger, kon hij zijn eigen seksualiteit niet goed vormgeven, dacht dat seks met kinderen normaal was, en begon zelf jongetjes te misbruiken. Volgens de criteria van Hall&Hall is hij echter geen pedofiel; hij heeft geen verliefde gevoelens voor kinderen. Jeroen belandde op

Mee om leren gaan Roderik Muit, co-beheerder van de website www.pedofilie.nl, valt vervolgens maar meteen met de deur in huis; hij valt op twaalfjarige jongetjes. “Al van jongs af aan. Op mijn zestiende realiseerde ik dat het niet weg ging.” Vanaf zijn 21e wist hij dat er een manier is om er mee om te gaan. “Als je kinderen in je omgeving hebt, normaliseert je relatie met hen en verdwijnt je obsessie. Ik heb een manier gevonden om gewoon met kinderen om te gaan.” Waarom hoor je zo weinig over niet-actieve pedofielen? Roderik treedt als een van de weinigen af en toe wél naar buiten. “Een baan krijgen is dan niet zo makkelijk meer. Logisch dat probleemloze pedofielen er niet voor uitkomen. Daarnaast, wan-

“Niet-actieve pedofielen hebben geen rolmodel”

4

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


“Als je pedofielen buiten de maatschappij plaatst, dan creëer je mensen die niets meer te verliezen hebben, desperados.”

neer ben je een pedofiel en wanneer niet meer? Als je een relatie krijgt met iemand van je eigen leeftijd, ben je dan nog steeds een pedofiel? Veel mensen leren ermee leven en gaan verder. Als je er goed mee om kunt gaan hoef je het niet zo nodig rond te bazuinen.” Dat is op een bepaalde manier jammer, geeft Roderik aan. “Als je als twintigjarige pedofiel nooit hoort van mensen die er goed mee omgaan, dan heb je geen positief voorbeeld, geen rolmodel. Je hoort alleen over zedendelinquenten. Dat doet weinig goeds voor de geestestoestand.” Hoe voorkom je dan pedofielen zich aan kinderen vergrijpen? “Met hulpverlening, al is dat niet per sé nodig,” geeft Roderik aan. “Zelfhulpgroepen zijn goed, maar daar zijn er maar weinig van. Wat het aller belangrijkste is: vrienden, om je hart te luchten. Ook niet-pedo vrienden, maar die willen niet altijd bevriend blijven als ze er achter komen dat je seksuele gevoelens voor kinderen hebt. Je hebt pedoforums, die goed zijn voor erkenning en herkenning, en corrigerend werken. Helaas dreigen bijeen-komsten Bron: www.debalie.nl voor pedofie-len verboden te worden omdat de politie denkt dat ze daar kinderenporno uitwisselen.” Desperados Het Openbaar Ministerie en de media reageren volgens Bart Swiers veel te hysterisch op (vermeende) pedofilie. “Als er kinderporno wordt ontdekt, wordt vaak snel geroepen dat de eigenaar zelf ook wel een gevaar voor de samenleving zal zijn. Mensen worden zo beschreven dat ze ook zonder hun naam te noemen herkenbaar zijn (voetbaltrainer van 19 in dorp X). Zo’n jongen heeft meteen geen leven meer. Die kan een baan wel vergeten, net zo goed als vrienden of een relatie, waardoor het risico op strafbaar gedrag alleen maar groter wordt. We willen hier geen Amerikaanse toestanden. In Ohio is er een wetsvoorstel om op de kentekenplaat te vermelden of iemand pedofiel

is. Met wat voor doel? Zodat mensen hem aan kunnen rijden?” Swiers benadrukt het belang om pedofielen te betrekken in de maatschappij. “Als je ze buiten de maatschappij plaatst, dan creëer je mensen die niets meer te verliezen hebben, desperados. Die denken: fuck it, ik mag toch niet meedoen, ik pak gewoon wat ik wil. Je moet proberen iemand in een sociaal netwerk te houden, een gezin in stand te houden. Ik weet van een gezin waarvan de vader is opgepakt voor een zedendelict. Het dorp eist nu van zijn vrouw dat ze met hem breekt, terwijl dat hem alleen maar gevaarlijker maakt. Zijn vrouw kan veel beter een oogje op hem houden dan een reclasseringsbe-ambte.” Een hele andere discussie is de seksualiteit van kinderen. Op deze avond lijkt iedereen het er over eens dat seks met kinderen per definitie fout is. Kees Verheul, auteur van het boek Een jongen met vier benen, plaatst het gesprek even in een ander licht. Tussen zijn elfde en vijftiende had hij zelf een seksuele relatie, met de vader van een vriendinnetje. “Het schrijven van het boek heeft me doen realiseren dat het geen traumatische ervaring was, maar vooral een prettige,” vertelt hij. “We hebben veel lol gehad, aandacht, lust. De geheimhouding was wel naar. De stilte rondom de ervaring.” Blijven hopen De avond moet afgerond worden, het is enorm uitgelopen, maar het publiek wil de laatste spreker nog horen. Jorrit, 21, zit verscholen achter zijn haarlokken. Pedofiel. Hij leest voor wat hij wil vertellen, zijn handen trillen. “Pedofielen weten best dat seks met kinderen schadelijk is. Waarom windt de gedachte dan toch op? Omdat in hun fantasie de kinderen ook willen. Terwijl ze rationeel wel weten dat dat vaak niet zo is, blijven ze hopen. Ik wil jullie vragen: schrijf pedofielen niet bij voorbaat al af.” u

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

5


Op de bank met...

Milena Veenis “We zijn slechts bij de gratie van de materiële bevestiging van de verhalen die we over onszelf maken”

Milena Veenis doceert aan de UvA en geeft de themamodule Antropologie van massaconsumptie. Ze heeft onderzoek gedaan naar de rol van de materiële wereld van de voormalige DDR. Waarom glansde het land aan de andere kant van de Berlijnse Muur zo hevig in de ogen van Oost- Duitsers ten tijde van de DDR? Hoe is het mogelijk dat consumptie in het verlangen naar de Westerse wereld zo’n belangrijke rol speelde? Door Annemarie Sterk Beeld Lavinia Steinfort

“Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de relatie tussen de zichtbare wereld en de samenleving. In hoe politieke, economische en andere processen van invloed zijn op de manier waarop mensen hun materiële omgeving gebruiken en toe-eigenen, en de rol die dat speelt in de interpretatie van gevoelens maar ook van machtsprocessen’, vertelt Veenis. “Zoals je dat in het klein hebt bij middelbare scholieren: je hoort erbij als je je op een bepaalde manier kleedt, als je broek wel laag genoeg hangt en als je pak wel goed zit. Ik ben altijd benieuwd geweest naar hoe die macht nou in die spullen komt.” Veenis studeerde Culturele Antropologie aan de UvA en kwam na haar afstuderen bij een historische vakgroep terecht, waar ze onderzoek deed naar de invloed van Amerika op de Europese consumptiemaatschappij in de twintigste eeuw. Voor haar proefschrift trok Veenis naar Duitsland, waar enkele jaren eerder de Berlijnse Muur was gevallen. In het (voormalig) Oost- Duitse Rudolstadt, een klein stadje met een belangrijke winkelfunctie in de regio, startte Veenis haar onderzoek naar de rol die consumptie speelde in de DDR: “Op een gegeven moment hoorde ik van iedereen, winkeliers en inwoners, hetzelfde verhaal. Het was een heel eenduidig verhaal: over vroeger zei niemand iets negatiefs en over de democratische of kapitalistische samenleving zei niemand iets positiefs. Er werd een heel zwart-wit beeld geschetst door de bevolking, omdat er eigenlijk niemand echt enthousiast was over de veranderingen die na ‘89 hadden plaatsgevonden.”

6

Materiële beloftes Opmerkelijk, zeker omdat er voor de Wende enorm werd opgekeken naar de consumptiemaatschappij van het Westen. Volgens Veenis hangt dit onder meer samen met de belangrijke rol die er na 1945 van staatswege in zowel de DDR als de BRD aan ma-

teriële welvaart werd toegekend. “In Duitsland was het na de Tweede Wereldoorlog een chaos: het hele land moest opnieuw opgebouwd worden en er waren miljoenen Duitsers op drift die vanuit Polen, Tsjecho-Slowakije en de Sovjet Unie opeens in Duitsland moesten worden opgenomen. Wat je vervolgens ziet gebeuren is dat als een manier om al die problemen niet onder ogen te komen en weg te werken, er vooral gestreefd werd naar een materieel betere toekomst. De consumptiesamenle-ving die vanuit Amerika in West- Duitsland werd neergezet, om het maar even simplistisch te zeggen, werd omhelsd als een manier om het verleden te vergeten. Op een andere manier, maar in grote lijnen vergelijkbaar, gebeurde er in de DDR hetzelfde. Daar werd van overheidswege gewezen op de economie als de manier om het sociale leven weer goed te krijgen, in lijn met het marxistische denken. Aan beide kanten, dus zowel in Westals in Oost- Duitsland, werd aan het materiële een heel groot probleem-oplossend vermogen toegekend. Het verlangen om niet meer om te kijken, om te vergeten wat was, geen vragen meer te stellen over wie voor Hitler had gestemd, in hoeverre wie schuldig was, al dat soort pijnlijke kwesties werden weggewerkt door naar de toekomst te kijken en te zorgen dat het materieel beter werd.” Fantaseren over het Westen In de DDR bleef het beeld van consumptie als dé manier voor vooruitgang langer bestaan dan in West-Duitsland, ondanks de structureel gebrekkige socialistische economie. “In West-Duitsland daarentegen werd de functie van consumptie in de jaren zestig en zeventig hardhandig ter discussie gesteld. De hippiecultuur kwam op, er ontstond een protestgeneratie die het thema consumptie oppakte om de ouders mee om de oren te s

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


rubriek

laan. Want ja, jullie hebben een prachtige servieskast, maar wat deden jullie tijdens de Tweede Wereldoorlog? De dynamiek tussen het foute verleden en consumptie was een belangrijke drijfveer die de protestgeneratie dreef. In Oost- Duitsland is zoiets nooit gebeurd, daar werd van hogerhand besloten wat op welke manier kon worden besproken.” In de DDR bleef consumptie zodoende lang een belofte voor een betere toekomst. Een belofte die, dat zagen de inwoners van de DDR ook, in eigen land niet geheel waar gemaakt kon worden. “Mensen zagen dat het streven naar materiële welvaart niet geheel lukte, de winkels waren leeg en veel spullen waren niet verkrijgbaar. In het Westen echter, zagen ze een ideale wereld ontstaan. Het stralende uiterlijk daarvan overtrof hun stoutste materieelconsumptieve verwachtingen, die mede door de staat werden gevoed. In die stralend uitziende wereld meenden ze tevens de realisatie te zien van de socialistische beloften over onderlinge harmonie en saamhorigheid. ”Daarnaast, zo vertelt Veenis, proberen mensen hun identiteit op een materiële manier neer te zetten: “Wij zijn slechts bij de gratie van verhalen die we over ons zelf maken. Deze spelen een belangrijke rol in het ervaren van onze identiteit. Maar die verhalen hebben een bevestiging in de buitenwereld nodig en het is volgens mij dan ook geen toeval dat consumptie in de pogingen een identiteit neer te zetten zo’n centrale rol speelt. Dingen kan je voelen, je kan ze proeven, je kan ze delen, je zit er op, je ligt er in, het doet iets met je lichaam. In de verhalen over consumptie in Oost- Duitsland ten opzichte van West- Duitsland komt dat sensorische, dat zintuiglijke aspect van consumptie, levensgroot terug. De verschillen tussen die twee werelden waren verschillen in geur, smaak, straling. Het Westen glansde.”

Gevallen ideaal Na de Wende viel het beeld van de eigen samenleving als egalitair en harmonieus, en het Westen als de ideale consumptiemaatschappij opeens in duigen. “In de DDR was ongelijkheid veel minder zichtbaar. De consumptieve onvrede die er in de DDR heerste werkte heel egaliserend. Iedereen moest namelijk in de rij staan voor sinaasappels en iedereen was aangewezen op grote ruilnetwerken om aan panty’s te komen, of je nou dokter was of schoonmaker. Iedereen had dezelfde tekorten. In het kapitalistische denken wordt er juist veel meer uit gegaan van verschillen en wordt iedereen aangemoedigd iets van zijn leven te maken. Na de val van de Muur werd in korte tijd de hele DDR ontmanteld. Dat ging van instellingen en instituties tot de politieke en economische structuur, maar ook tot straatnamen en winkels. Vanuit West- Duitsland, maar eigenlijk de hele westerse wereld, werd er namelijk alleen maar met een afwerende, negatieve blik naar wat vroeger de DDR was gekeken. Dat gebeurde meestal wel op goede gronden, er was ook best veel fout in die samenleving, maar de mensen die daar veertig, vijftig jaar hadden gewoond, die waren natuurlijk niet fout, die leefden daar gewoon. Terwijl Oost Duitsers in het Westen altijd hadden menen te herkennen hoe hun leven ook had kunnen verlopen, maakte de negatieve blik van West Duitsers op het Oost Duitse verleden duidelijk, dat er andersom van onderlinge herkenning vrijwel geen sprake was, en hooguit in negatieve zin. Dat was pijnlijk, omdat daarmee zichtbaar werd hoezeer de Oost Duitse identificaties met de wereld aan gene zijde van de muur waren gevoed door een gedeeld onuitgesproken belang daarbij: de constructie van een prettiger en mooier zelfbeeld dan de realiteit in hun eigen samenleving toestond.” u

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

7


opinie

Waar je BH verbranden goed voor is Feminisme heeft verschillende fases doorlopen, waarin de mate waarin het gewaardeerd werd nogal wisselde. In eerste instantie werd het als controversieel en ongepast beschouwd, om vervolgens geprezen te worden als een verworvenheid van de westerse cultuur. Tegenwoordig bestaat er echter weer een controverse. Is het feminisme over haar uiterste houdbaarheidsdatum heen? Do o r Iren e Bey d al s Toen ik een jaar of elf was kwam ik thuis van school. Mijn moeder en ik dronken dan vaak thee samen en ik vertelde dan over mijn dag. Op school hadden we geleerd dat sommige mensen geen seks hadden voor het huwelijk. Een romantisch idee, wat ik in de praktijk wilde gaan brengen. Zonde, vond mijn moeder. Waarom zou je jezelf van zo’n genot onthouden? Ik moest, als ik eenmaal de leeftijd daarvoor had bereikt, maar veel seks hebben en het liefste met veel verschillende bedpartners. Mijn moeder was jong in de jaren

Willen vrouwen overal op aarde dezelfde vrijheden als wij? zestig en zeventig en een feminist met twee voltooide universitaire studies. Ik kan me haar zo voorstellen zonder BH en strijdend voor gelijke rechten tussen man en vrouw. Vrouwen zoeken de controverse op En dat was anders! Hoewel er al eerder feministen waren was deze grote mars van vrouwen die een ander leven wilden dan hun moeders, een vrij nieuw fenomeen. Ze waren opgegroeid in alsmaar toenemende welvaart waarin buitenshuis werken niet noodzakelijk was. De kinderen en het huishouden waren de eerste prioriteit. Dit droeg ertoe bij dat vrouwen in het publieke domein marginaal

8

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

aanwezig waren. Maar de welvaart zorgde er ook voor dat men meer vrijheid wilde. Dus gingen vrouwen de straten op. Ze choqueerden de samenleving met controversieel gedrag. Ze hielden zich niet aan het rolmodel van de “goede” vrouw, ze kleedden zich “mannelijk” en sommigen schoren hun benen niet meer. De BH, een symbool van onderdrukking, vatte vlam. De Dolle Mina’s liepen door de straten en eisten gelijke rechten, emancipatie en het zijn van “baas in eigen buik”. Van controversieel naar normaal naar overbodig? Langzamerhand veranderde de beeldvorming. De nieuwe generaties vrouwen studeerden door, trouwden later en liepen in broeken rond. De werkende vrouw werd de nieuwe norm. Vrouwen die niet werken of studeren worden nu toch een beetje vreemd aan gekeken. Toch zijn sommige vrouwen nu ook nog liever full time moeder. En het zijn niet slechts laagopgeleide of sterk religieuze vrouwen die thuis de luiers verschonen terwijl manlief werkt. Door feministen wordt hierop neergekeken. Maar slaat het feminisme niet door als vrouwen die een bewuste keuze maken om thuis te blijven zich moeten verantwoorden voor zo’n keuze? Emancipatie en recht om zelf je leven te leiden betekent toch dat jij, en niet een ander, mag bepalen wat voor pad je volgt? Vrouwen in het Westen hebben meer dan


ooit te voren een gelijkwaardige positie in de maatschappij. Hoewel er altijd vormen van discriminatie zijn, lijkt het feminisme overbodig te worden. Dit maakt dat feministen veranderen van progressieve vrijheidsstrijders naar vervelende zeuren. Ze komen op voor een slachtoffer van onderdrukking dat niet meer bestaat. En ze vechten tegen de keuzevrijheid van vrouwen die een andere keuze maken. Zo dreigt het feminisme een overbodig staartje van het verleden te worden. Koloniaal feminisme Er is echter nog hoop voor de verbeten feminist. Hoe verder weg we vanuit Nederland kijken, hoe meer ongelijkheid tussen man en vrouw we tegenkomen. Wat bijvoorbeeld te denken van vrouwen die een burqa moeten dragen? Er zijn nog genoeg slachtoffers van ongelijke man-vrouw verhoudingen en zo is er nog voldoende werk te doen voor feministen. De uiterste houdbaarheidsdatum van het feminisme is dus nog op te rekken. De vraag is alleen of die zogenaamde vrouwelijke slachtoffers wel echt slachtoffer zijn. Willen vrouwen overal op aarde dezelfde vrijheden als wij? Het verraadt een naïeve kijk op de wereld waarin het Westen superieur is. Wij, vrouwen in het Westen, moeten ervoor zorgen dat jullie het net zo goed krijgen als wij. De antropologe Lila Abu Lughod laat zien dat er meerdere manieren zijn om te kijken naar wat wij als tekenen van ongelijkheid zien. Zo ziet ze de burqa als een toegang tot het publieke domein. Door het dragen van be-

dekkende kleding kunnen vrouwen buitenshuis komen en wordt hun vrijheid dus vergroot. Abu Lughod creëert een tegenwicht voor westerse “waarheden” door te laten zien hoe sommige niet-westerse vrouwen naar westerse vrouwen kijken. Deze worden geportretteerd als eenzaam, goddeloos en kwetsbaar doordat er geen mannen voor haar zorgen. Niet ieder mens op aarde wil dezelfde levensweg bewandelen. Door iedereen een westers model van wat vrijheid en gelijkheid is door de strot te willen duwen, wordt slechts raciale ongelijkheid vergroot. Zo kan het verbranden van een BH heel positief en bevrijdend zijn, maar moeten we niet de bustehouder van een ander verbranden. u Bronnen: Abu Lughod, L. 2002, Do Muslim Women Really Need Saving? Anthropological Reflections on Cultural Relativism and Its Others, American Anthropologist 104(3): 783-790. Muhmood, S. 2001, Feminist Theory and the Egyptian Islamic Revival.

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

9


Rare figuren MuzieCul LUISTER!

Taboe’s doorbreken, vernieuwen en de oudere generatie frustreren zijn taken die toch vooral bij muzikanten liggen. Vanaf de jaren ‘60 waren brave mainstream jongens met scheidingen uit en veroverden de apartelingen muziekland. Bij deze een verzameling van rare snuiters en aparte individuen die geniale muziek hebben geproduceerd. Check de filmpjes op www.tijdschriftcul.nl

Cd-tips

Door Leonie Dronker t

Yes – The Yes Album Meerstemmige zaligheid, complexe harmonieën en de engelenstem van Jon Anderson. Deze cd is symfonisch genieten van nummers die minstens vijf minuten duren. Progrock waar je blij van wordt! YouTube: All good people.

1. Egyptian lover – Freak a Holic Het had een softporno-acteur kunnen zijn maar nee deze meneer was een heus electrohop hitmonster uit de 80’s. Naast een paar weliswaar grote hits zijn er van zijn albums nooit veel exemplaren verkocht. Wonder why… 2. Devendra Banhart – Carmencita Cultheld, surrealist, aansteller, superhippie, nepper, originaliteit in eigen persoon, vage gast. De meningen in muziekland zijn sterk verdeeld over deze ‘freakfolker’, maar naast zijn onorthodoxe video’s maakt deze jongen in onze opinie gewoon goede muziek. 3. De Kift – Beguine Nederlandse rare snuiters waar we trots op mogen zijn. Dit beukorkest, zoals ze zichzelf noemen, heeft opvallende teksten die vaak geleend zijn uit literatuur van de middeleeuwen tot nu. Ze zijn overigens 14 april te zien in Paradiso. 4. Cocorosie – Black rainbow Om samen te vatten zijn dit simpelweg twee rare wijven: rare kleren, rare instrumenten, rare mix van muziek stijlen (opera met hip hop - Say Whut?). Maar wat een muziek! 5. Bjork – Earth intruders Deze IJslandse singer-songwritester is eigenlijk een beetje 2003 maar wij zijn haar nog niet vergeten. 6. The crazy world of Arthur Brown – Fire Deze one hit wonder uit de sixties is qua muziek niet al te origineel maar Arthur was wel de eerste muzikant met geverfd gezicht. Ja zelfs nog voor Gene Simmons (Kiss) of Alice Cooper. 7. Fred Weinberg – Aum mau mau Nee, niet Kraftwerk maar deze meneer stond aan de wieg van elektronische muziek. Elektronische muziek begin jaren ’60 – hij moet echt voor gek verklaard zijn toentertijd. 8. The Jonzun crew – Space cowboy Mix 80’s electrofunk met hiphop en spacepakjes en zie daar: een stel rare kwibussen met een mega hit. 9. David Bowie – Suffragette City Ziggy Stardust is het meest succesvolle en opmerkelijke album dat zich verhaalt over de carriere van een buitenaardse artiest. Op het podium transformeerde Bowie in een androgyn verschijnsel met make-up en bizarre pakjes, tot ongenoegen van de nette ouders uit de jaren ‘70 maar tot blijdschap van in de kast gebleven homoseksuelen. 10. Jefferson Airplane – Volunteers Alle hippie-clichés verenigd in een band, maar voor die tijd rete origineel en de muziek blijft genieten geblazen. Luister ook White Rabbit waarin de effecten van LSD op een Alice in Wonderland-achtige manier vertaald worden. 11. Arabian Prince – Strange Live Deze artiest verliet een succesvol hiphopcollectief onder producer Dr. Dre omdat hij zichzelf te goed vond en is vervolgens volledig geflopt, totaal terecht, met uitzondering van dit knal nummer uit 1985. 12. Anthony and the Johnsons Een heuse hermafrodiet met een muzikaal talent waar je u tegen zegt. Pak de zakdoekjes er maar bij want het is huilen geblazen bij dit nummer. Hou hem/haar in de gaten! 13. Tom Waits – Rain Dogs Van jazzy toontjes tot de schorste stem ooit, ieder album van Tom Waits is anders en bovendien meer dan het luisteren waard. Hier een hitje van deze muzikale alleskunner. u

Radiohead – The King of Limbs Hoera! Het nieuwe album van Radiohead is er! Nu alleen nog te downloaden op www.radiohead.com (€7, -) maar vanaf 28 maart ook op lp en cd te koop. Wij zeggen: kopen, want dit zijn levende legendes! Het hele album is te vinden op YouTube, leve piraterij Vieja Trova Santiaguera - Vieja Trova Santiaguera Ook al zo’n zin in de zomer? Pak je biertje, ga op je balkon zitten en luister naar dit Cubaanse oude mannetjesquintet. Zon gegarandeerd! YouTube: el Paralitico

10

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


column

Westerse inmenging in de Arabische lente:

kolonialisme 2.0 D oor Stefan Wo lfrum Een paar dagen geleden ben ik naar het Deutsches Historisches Museum in Berlijn geweest. Waar het natuurlijk om draait is de geschiedenis van Duitsland. Maar alleen tot 1990. Daarna kom je weer in de grote ingangshal terecht en ben je dus meer of minder op het nieuwste stand van de Duitse geschiedenis. Maar juist het ontbreken van de laatste 20 jaar zette me aan het denken. Wat is er eigenlijk gebeurd in de afgelopen 20 jaar? Uiteindelijk heb ik besloten de geschiedschrijving alvast op gang te brengen en een nieuw titel voor het hoofdstuk van de afgelopen jaren te leveren: Mensen, we hebben een nieuw kolonialisme! Waar ik het dan vooral over heb is het Midden-Oosten en de westerse inmenging. Toen bijvoorbeeld de rellen in Egypte losbarstten kwamen adviseurs uit de VS die Hosni Mubarak meteen kwamen vertellen hoe hij het beste met de situatie om kon gaan. Pas na het gesprek met de adviseurs verscheen Mubarak op televisie, om voor het eerst na begin van de demonstraties tot het volk te spreken. In deze speech verkondigde hij dat hij niet terug zou treden. Dit werpt bij mij de vraag op wie dit besluit uiteindelijk nam. Mubarak of de VS? Als je weet dat Mubarak vanuit de VS goed betaald wordt ligt de conclusie voor de hand. De ontvanger van veel geld doet meestal wat de gever wil, toch? Als ik me goed herinner heeft hij zo'n 10 miljard euro in Zwitserland op zijn rekening staan en als je het vermogen van zijn familieleden erbij rekent kom je op 40 miljard – spaargeld uit 30 jaar lobbyen van het westen. De westerse landen hebben baat bij een meewerkend Egypte om hun eigen economische belangen te kunnen realiseren. Het Suez-kanaal is voor de wereldhandel onmisbaar en het zal miljardenverliezen betekenen als westerse handelsschepen er niet meer doorheen kunnen varen. Dus daarom 'helpt' Europa waar het kan om de demonstraties te beëindigen en de VS betaalt een hele hoop dollars om zelfs in het geval van een revolutie Egypte de juiste weg te kunnen wijzen. En de juiste weg voor Egypte is vanzelfsprekend die weg die het handigst voor de interesses van de betalende is: Namelijk stabiliteit en de garantie dat er een politieke top is die zich om laat kopen. En daarom vertrok Mubarak eerst niet! Maar als zelfs het aftreden van Mubarak de beslissing van adviseurs uit de VS blijkt te zijn en niet van het Egyptische

volk zelf, dan vraag ik me af of je dit hele verschijnsel misschien kolonialisme 2.0 mag noemen. Een land wordt wegens economische voordelen ver weg van democratie en vooruitgang gehouden, terwijl de bevolking onder het opgelegde systeem lijdt. Erger nog, het ontbreken van de democratie en beschaving wordt als rechtvaardiging voor het inmengen van de westerse landen gezien, die zich graag als superieure helper afbeelden maar eigenlijk alleen geïnteresseerd zijn in economische voordelen. Doet u dat niet aan kolonialisme zonder kolonies en plantages denken? De tentoonstelling in het Deutsches Historisches Museum eindigt met de hereniging van Duitsland. Het bereiken van één Duitse staat met democratisch gezag. Het wordt gepresenteerd als het einddoel, dat nu bereikt is en dat onovertrefbaar is. Laat de geschiedschrijving ophouden - zo lijken ze tegen je te willen zeggen - want dit is het beste systeem dat er ooit zal bestaan. Maar dit moderne, perfect democratische Europa gedraagt zich grotendeels niet anders dan ten tijde van het kolonialisme. Het westen heeft in Egypte 30 jaar een regime gesteund waarvan bekend was dat het mensenrechten schendt en dat alleen om economische voordelen en om makkelijk inspraak te hebben. Een nieuwe manier van kolonialisme dus! Met een bestuur dat deze keer uit het land zelf komt en een illusie van zelfbestuur geeft, maar alsnog doet wat de westerse landen willen terwijl de mensen onderdrukt en uitgebuit worden. Er wordt wel gezegd dat geschiedenis pas goed kan worden begrepen als de gebeurtenissen lang geleden zijn. Ik sluit me hierbij aan. Ten tijde van het kolonialisme hadden de meeste mensen ook niet door wat er eigenlijk gebeurde. Pas een paar decennia en meerdere klokkenluiders later kwam men erachter waar de koffie werkelijk vandaan kwam. En ook de bizarre manier van omgaan met de Arabische staten zal verder goedgepraat worden totdat het over 50 jaar in een of ander museum als tentoonstelling aan het publiek uitgelegd zal worden. u

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

11


Contact, culturele eigenheid en islam in Kameroen: variant op een hot Item

Teks t e n be e l d d o o r Jo sé van Santen Tengevolge van regionale historische processen zijn twee cultureel verschillende groepen in Noord-Kameroen intensief met elkaar in contact gekomen: de van oorsprong islamitische nomadische Fulbe en de landbouwende sedentaire Mafa met hun oorspronkelijk ‘animistische’ religie. Dit wordt niet zomaar een ver van ons bed verhaal. Ik wil met dit voorbeeld laten zien dat bij contacten waar religie ogenschijnlijk een belangrijke rol speelt, het religieuze aspect uiteindelijk ondergeschikt is aan andere belangen. Aanleiding voor mijn verhaal is de hernieuwde nadruk op autochtonie en gevoelens van belonging en localisering - de keerzijden van steeds intensievere processen van globalisering. De ‘Nieuwe Wereldorde’ die begin jaren negentig na het einde van de Koude Oorlog door de Verenigde Staten werd aangekondigd, blijkt niet zozeer een orde van toenemend cosmopolitanisme, maar kenmerkt zich eerder door gewelddadige conflicten en een terugkeer van allerlei parochiale gevoelens. Ook in Nederland poogt men steeds meer het contact met ‘de ander’ zo veel mogelijk te vermijden. In het Nederlandse debat over in- en uitsluiting en over onze culturele en religieuze eigenheid wordt vooral de islam als ‘Fremdkörper’ beschouwd. Opvallend is dat deze discussie in de media niet wordt gehinderd door enige kennis van zaken: het wordt tijd dat antropologen zich mengen in dat debat. Verschillende landschappen, verschillende volkeren Tijdens mijn eerste verblijf in Noord-Kameroen in 1986, toen ik onwetend en nog onzeker afreisde naar Mokolo, een stadje in de bergen waar mijn onderzoek naar processen van islamisering zou plaatsvinden, waren de uiterlijke verschillen van de aanhangers van de verschillende religies evident zichtbaar. De taxi-brousse, een gammele Peugeot 504, stopte na een rit van anderhalf uur vanuit de vlakte naar de bergen op de markt van Mokolo. Het einde van de reis en de aanvang van mijn verblijf hier. Onderweg blokkeerden zowel kinderen als volwassenen regelmatig de weg, terwijl ze op – zo begreep ik later

12

– ‘cultureel’ eigen wijze naar de inzittenden wuifden, hun arm op een bepaalde wijze boven het hoofd houdend. Veel van de volwassenen verkeerden daarbij in halve of hele dronkenschap. “Te veel bilbilly” - het lokaal gebrouwen bier - excuseerde een medepassagier van de opgepropte taxi zich tegenover mij. Het contrast tussen die dronken schamel geklede lieden en de stijlvol geklede moslims die in prachtig geborduurde boubou’s op de markt flaneerden was enorm, maar niet verbazingwekkend. Tenslotte was dat mijn onderwerp van onderzoek en de reden om naar Noord-Kameroen af te reizen. Het was wel mijn eerste confrontatie met een van de gevolgen van Islamisering, een onderwerp dat me de komende jaren zou gaan bezig houden. Bij een onderscheid door middel van kledij kan de Nederlander zich ondertussen wel wat voorstellen: bij veel mensen klikt als een Pavloviaanse reactie bij het woord islam, de hoofddoek op het netvlies; voor de vooringenomen burger het symbool bij uitstek van de moslim – en als het even tegenzit voor de onderdrukking van de moslima en al haar ‘achterlijke’ medegeloofsgenoten. In Kameroen was dat anders. Daar werd die andere wijze van kleden beschouwd als een vorm van beschaving. Het waren de Fulbe, een van oorsprong nomadenvolk – in de Engelse literatuur Fulani genoemd – die de islam naar Kameroen brachten. Deze mensen kenmerken zich door hun kleurige outfits. Islamitisch worden betekende in deze regio veel van de gebruiken van deze Fulbe overnemen – de taal, een andere naam, andere economische bezigheden, een ander bruidsschatsysteem - omdat er werd verondersteld dat ze bij de islam hoorden: men ging zich na bekering dus ook keurig aankleden. Zich bekeren tot de islam was voor de Mafa een proces van civilisatie, beschaafd worden, zoals diegenen die waren overgegaan tot de islam het zelf uitdrukten. De geschiedenis van de verspreiding van de islam - met Kameroen als slechts een van de regio’s – kan ook worden gezien als een globaliseringsproces ‘avant la lettre’.

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


Twee zijden van de medaille De Mafa is een bevolkingsgroep in het Mandara-gebergte in Noord-Kameroen op de grens met Noord-Nigeria. Wanneer men vanuit de vlakte – met zijn Sahelvegetatie, vloedvlakten en in dorpen gecentraliseerde bewoning – het vulkanische berggebied binnenkomt, is het verschil spectaculair. De bergen zien er aanvankelijk ondoordringbaar uit, alsof een reus zijn woede heeft geventileerd en enorme rotsblokken her en der heeft neer geslingerd. Van die ondoordringbaarheid heeft de bevolking lange tijd gebruik gemaakt om contact met de hen omringende islamitische koninkrijken te voorkomen. Wanneer islamitische veroveraars het gebied probeerden binnen te dringen verschansten ze zich achter de rotsblokken en schoten met giftige pijltjes. Op deze manier konden de politiek gedecentraliseerde groepen, die verdeeld waren in clans en lineages en verspreid over het landschap woonden, eeuwenlang hun autonomie behouden. Fort Europa zou jaloers kunnen zijn op dergelijke natuurlijke ondoordringbaarheid. De komst van koloniale overheden, rond 1900 de Duitsers en vanaf de Eerste Wereldoorlog de Fransen en Engelsen, bracht daar verandering in. De Mafa konden de kolonialen aanvankelijk nog beschouwen als beschermelingen tegen de islamieten die de slavenrazzia’s uitvoerden onder de bevolking, maar daarmee haalden ze wel het paard van Troje binnen. Genoemde overheden gebruikten de ‘chefs’ van de koninkrijken juist om greep te krijgen op de gedecentraliseerde groepen die zelf geen politiek systeem met een centrale ‘chef’ kenden. Vervolgens maakten de islamitische ‘chefs’ gebruik van de buitgemaakte slaven, die ze op politieke en militaire posten naar voren schoven om over de regio te regeren. Zij kenden hun gebied immers het beste en konden zo belasting ophalen. In de meeste gevallen waren deze slaven inmiddels islamitisch geworden. Een oude vrouw vertelde: “We waren met vijf kinderen thuis, en we werden allemaal meegenomen door de chef. Ze namen ons mee naar zijn huis in Madagali [in het hedendaagse Noord-Nigeria], en ze verkochten mijn broers en zussen in Kano, behalve mij. Ik moest werken in

het huis van de chef, tot hij me aan zijn dochter gaf toen deze trouwde. Ze was maar iets ouder dan ik. Ik ging met haar mee tot een man om mijn hand kwam vragen. Ik was juist ongesteld geworden. Lang daarvoor was ik al begonnen met bidden [dat wil zeggen, islamitisch geworden]. Ik groeide op bij de Fulbe, dus leerde ik ook bidden zoals zij. Toen de blanke Engelsen kwamen [in 1918], verordenden ze dat alle slaven moesten worden vrijgelaten. Mijn moeder wachtte thuis op me, maar omdat ik moslim was geworden en getrouwd was met een islamitisch geworden exslaaf weigerde ik terug te keren. Had ik terug kunnen keren naar de bergen, het platteland en weer heiden kunnen worden? Toen riep mijn moeder de hulp van commandant Wilkinson in. Die liet me halen en hij zei tegen mijn moeder: ‘Nou, hier is dan je dochter!’ Ik legde mijn moeder echter uit: ‘Ik ben groot geworden als een moslim, ik heb al een kind dat moslim is, ik kan echt niet met je mee terug gaan en weer heiden worden.’ Toen keerde ze huilend alleen terug naar huis.” Een intrigerende vraag is hier natuurlijk waarom men de religie van de veroveraar, de islam, verkiest boven de eigen religie. Het antwoord zit in de terminologie die ook vandaag de dag nog wordt gebruikt om de overgang van de ene religie naar de andere aan te geven. In de lokale taal zegt men: “ik ben geïslamiseerd.” Hierbij wordt een actief werkwoord gehanteerd, dat impliceert dat het gaat om een eigen keuze, dat niet onder dwang van anderen tot stand is gekomen. Tegelijkertijd gebruiken veel mensen, die in de loop van hun leven zijn overgegaan tot de islam de uitspraak: “Toen ik uit de bergen kwam en beschaafd werd…” De overgang naar de islam had dus de connotatie van ‘geciviliseerd worden’. Nu is dit niet zo verwonderlijk wanneer we ons bedenken dat de Mafa een schriftloze samenleving hadden, nog naakt rondliepen en hongersnoden en een kindersterfte van vijftig procent kenden. De koninkrijken om hen heen, waaronder die van de Fulbe, schreven daarentegen hun eigen taal in het Arabische schrift. De moslims binnen die rijken hadden toegang tot de geldeconomie en bezaten vaak

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

13


nog kapitaal in de vorm van vee - een overblijfsel uit hun nomadische periode. Ook hadden ze effectieve ‘traditionele’ medicijnen en konden dus beter met ziekten omgaan. Het waren schriftculturen, waarbij kennis in het algemeen en kennis van de islam in het bijzonder veel status gaf. De Franse socioloog Bourdieu zei het al; kennis is symbolisch kapitaal en status was, zoals ook elders in de wereld, weer toegang tot macht. In veel regio’s hadden de imams de belangrijkste stem bij de voordracht van een ‘chef’ of stelden zij deze zelfs rechtstreeks aan. Toegang tot de machtscentra en een baan in deze hiërarchisch geregeerde regio’s liep synchroon aan islamitisch worden. Niet alleen tijdens de koloniale periode maar nog immer. Islamitisch zijn betekende beschaafd zijn. Een akkertje bebouwen in de bergen en de voor de oogst noodzakelijke offers brengen en rituelen uitvoeren, werd door de moslims en door de koloniale en huidige machthebbers geassocieerd met ‘achterlijk’, niet beschaafd zijn, hoe vaak de antropoloog in haar of zijn boeken ook de pracht en praal van deze exotica beschreef. Na contact met de Fulbe, die qua levenstijl, religie, maar ook in fysiek opzicht en taalfamilie van hen verschilden, bleek het dus wel degelijk lucratief om de religie van de ander te aanvaarden. Het gaf toegang tot een heel nieuwe wereld: het gaf de mannen toegang tot banen en de politieke machtscentra, het verschafte vrouwen ingang tot de handel, tot een leven waarbij ze niet meer op het land hoefden te werken en bovendien een andere leefwijze waarbij uiterlijkheden meer aandacht kregen. Zoals een geïslamiseerde vrouw haar reden om te islamiseren eens verwoordde: “De Fulbe zijn mooi en ik wil ook graag mooi zijn!” Nu is het natuurlijk kort door de bocht om te stellen dat de houding ten aanzien van de islam alleen door economische of politieke motieven wordt ingegeven. Ik ken veel mensen bij wie diep religieuze overwegingen een doorslaggevende rol hebben gespeeld en even zo velen die heel bewust aan hun eigen religie hebben vastgehouden. Waar het mij om gaat is dat de acceptatie binnen grote groepen van een andere religie, levensstijl of politiek te maken heeft met de machtspositie en het symbolische kapitaal van de groep die de nieuwe levensstijl brengt. Wanneer de Afrikanen na de Tweede Wereldoorlog waren gekomen met een Marshall Plan, stofzuigers, televisies en andere geavanceerde technologie omdat de Amerikanen arme sloebers waren, zouden we dan nu ook de poorten van Fort Europa voor onze Zuiderburen hebben dichtgetimmerd? Inburgeringscursus? De indrukken van destijds werden eveneens bevestigd tijdens een studie bij de Fulbe nomaden en recent gesedenteerden in Benin. In tegenstelling tot de situatie in Noord-Kameroen, waar de Fulbe tot voor kort hebben weten vast te houden aan hun politieke macht, verkeerden de Fulbe hier in marginale posities. In deze regio pasten ze zich dan ook aan aan hen omringende etnische groepen. Al hielden ze zich wel stevig vast aan hun islamitische identiteit. Sinds de jaren tachtig hebben zich in Noord-Kameroen politieke veranderingen voorgedaan. De aanvankelijk islamitische president uit het Noorden is vervangen door een president uit het christelijke Zuiden. Dit betekent dat men niet langer islamitisch hoeft te worden om in het Noorden een baantje te bemachtigen. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 is het politieke krachtenveld eveneens verschoven. Er werd – in naam - een multipartijensysteem geïntroduceerd, waardoor de Fulbe aan politieke macht ingeboet. Het bekeringsproces neemt dientengevolge andere vormen aan en de Mafa maken gebruik van hun voorsprongpositie, wat betreft het seculiere onderwijs. De Christelijke missieposten, geïnstalleerd in de jaren vijftig, leidden velen op tot universitair niveau. Daardoor vergaren de Mafa nu hun eigen symbolische kapitaal dat losstaat van de Fulbe en de islam. In het islamitische NoordKameroen zijn, zoals elders in de wereld, processen van islami-

14

tisch fundamentalisme te constateren die we zouden kunnen verklaren als een lokale reactie op verloren machtsposities op nationaal niveau. Ook hier zijn globale processen als digitale informatiestromen, bezoek van islamitische predikers uit het Midden-Oosten van invloed. Men wil zich wel ontwikkelen, maar zit niet te wachten op een ontwikkeling naar westers – lees: Amerikaans – model. Wat bij al deze ontwikkelingen boeiend blijft voor ondergetekende Nederlandse observant, die grootgebracht is met en soms kippenvel krijgt van het parochialisme in eigen land, is dat het contact met de ander – qua religie en cultuur – onderdeel uitmaakt van de dagelijkse werkelijkheid omdat men de samenleving samen vorm geeft. Sterker nog, binnen één Mafa-familie kan Sawalda zijn offers nog brengen, Johannes een Zevende Dag Adventist zijn geworden en Fatima haar islamitische gebeden vijf maal per dag uitoefenen. Een opmerking dat men in naam een religie aanhangt, maar dat het slechts een oppervlakkige bekering betreft, kan worden gepareerd met verwijzing naar de eerder genoemde verandering in kledij, maar eveneens met de ervaring dat moslims in deze regio – ook in geval van islamisering – orthodox zijn; de regel van vijf maal per dag bidden wordt strikt nageleefd.

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


Ik zeg niets nieuws wanneer ik onderstreep dat in het verloop van contacten macht en – al dan niet symbolisch – kapitaal een belangrijke rol spelen. Het is echter wel goed om dit de Goegemeente regelmatig in herinnering te brengen, wanneer ze weer een kast met vooroordelen optrekt om ‘de ander’ buiten te houden, te discrimineren of op haar of zijn (ondergeschikte) plaats te houden. Waarom bijvoorbeeld hoeft die Amerikaan, die qua mentaliteit veel verder van me afstaat dan mijn medewereldburger uit Noord-Kameroen, bij vestiging in Nederland geen inburgeringscursus te doen? u Bronnen: Tourneux, Henri en Olivier Ibéyek 1994 L´école dans une petite ville africaine. Parijs: Karthala Mamdani, Mahmood 2000 The Politics of Peasant Ethnic Communities and Urban Civil Society: Reflections on an African Dilemma. In: Disappearing Peasantries, Rural labour in Africa, Asia and Latin America, eds. D.Brysceson, C.Kay and J.Mooij. London: ITP., pp. 99- 111, .

Santen, J.C.M. van, 1993 They Leave their Jars Behind. The Conversion of Mafa Women to Islam (North Cameroon). Leiden:VENA publications, 400 pp. 2008 (ed.) Development in Place: Perspectives and Challenges. Amsterdam: Aksant

José van Santen is cultureel antropologe en verbonden aan de Universiteit van Leiden. Sinds 1986 doet zij onderzoek in NoordKameroen. Van Santen is gespecialiseerd in thema´s rond gender, islam en rurale ontwikkeling. Dit artikel is eerder verschenen in het tijdschrift Mensenstreken.

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

15


Mario Rutten

Jignesh Jignesh (25 jaar) is een rustige jongen die in een groep niet snel als eerste iets zal zeggen. Wanneer je met hem alleen bent praat hij graag over zijn plannen en blijkt dat hij een duidelijk doel voor ogen had toen hij in 2006 naar Londen kwam. “Ik ben naar Engeland gekomen om te studeren, om werkervaring op te doen en om geld te verdienen zodat ik meer kans heb op een goede toekomst als ik terugga naar India.” Het is allemaal niet zo eenvoudig gelopen als Jignesh vooraf had gehoopt, maar hij laat zich niet gemakkelijk uit het veld slaan als het een keer tegenzit. Toen we Jignesh in 2008 voor het eerst ontmoetten vertelde hij vol trots dat hij als enige van de twaalf jongeren in zijn huis een masteropleiding in Engeland had afgerond. “De meesten zijn op een studentenvisum naar Londen gekomen, maar in dit huis studeert eigenlijk niemand, iedereen werkt.” In India had Jignesh een bacheloropleiding Bedrijfskunde gevolgd aan een lokale universiteit, waarna hij was toegelaten tot een masteropleiding Bedrijfskunde aan een universiteit in Londen. Zijn ouders namen een lening om een deel van zijn studie te kunnen betalen. “Jignesh wilde al lange tijd naar het Westen om te studeren”, vertelden zijn ouders toen we hen in Gujarat opzochten. “Hij geniet van Londen en is ook wel veranderd sinds hij daar woont. In Gujarat deed hij weinig op school, maar in Londen studeert hij erg hard en werkt er ook nog bij. Hij heeft zijn haar laten groeien zoals alle jongeren in Europa doen, en hij spreekt ook veel beter Engels. In het begin schreef hij zelfs brieven naar ons in het Engels, maar we hebben hem verteld dat hij daarmee moest ophouden.” In Londen heeft Jignesh zijn plannen om via studie en werk vooruit te komen, moeten bijstellen. “Zelfs mensen met een masterdiploma Bedrijfskunde doen hier laaggeschoold werk”, vertelde hij eens. Tijdens zijn eerste jaar in Engeland

16

In India is krantenbezorger een beroep voor jongens uit arme families. Ze hadden niet gedacht dat ik dit zou moeten doen als masterstudent.

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


Jignesh werkte hij naast zijn studie als krantenbezorger, daarna kreeg hij een parttime baan in een benzinestation en bij een pizzabezorgservice. Zijn familie en vrienden in India hadden dit allemaal vol ongeloof aangehoord. “Dhruti en mijn ouders konden hun oren niet geloven. In India zijn krantenbezorgers en pompbediendes jongens die uit arme families komen en tot een lagere kaste behoren. Ze hadden niet gedacht dat ik dit soort werk moest doen als masterstudent.” Na zijn afstuderen wilde Jignesh graag langer in Londen blijven om werkervaring op te doen, zijn schulden af te betalen en geld te sparen voor na zijn terugkeer in India. Op basis van een Post-study Work Visa kon hij na zijn afstuderen een jaar in Engeland blijven om te werken. Na een paar maanden kreeg hij een baan in het magazijn van een bedrijf voor auto- onderdelen. Dat werk bestond uit het invoeren van voorraadgegevens in de computer en sloot daarmee qua niveau niet aan bij zijn opleiding. Toch diende Jignesh op basis van deze baan een verzoek in voor een meerjarig High Skilled Migration Permit. Dat verzoek werd afgewezen op grond van een te laag jaarinkomen, waarmee Dhruti en hij ruim 800 pond verloren aan visumkosten en honorarium voor de tussenpersoon. Maar nog belangrijker, ze leken daarmee geen kans meer te hebben langer in Engeland te blijven om zodoende voldoende geld te verdienen voor een geslaagde terugkeer naar India. De sterke wens van Jignesh om langer in Engeland te kunnen blijven werd mij in de afgelopen jaren steeds duidelijker tijdens onze bezoeken aan Londen. Hij legde meerdere malen uit dat het voor hem en Dhruti heel belangrijk is om langer in Londen te blijven. “Ik ben naar Engeland gekomen om uiteindelijk naar India terug te gaan en het daar beter te hebben, maar dat is niet zo gemakkelijk. De meeste jongeren hier in huis komen uit families die een eigen bedrijf hebben of

landbouwgrond. Als zij terug zijn in India, kunnen ze in het familiebedrijf gaan werken; zij hoeven zich nergens zorgen om te maken. Dat geldt niet voor mij. Mijn vader werkt voor een bedrijf, maar we hebben geen bezit in India. Als ik terug ga zonder goede werkervaring en zonder veel geld te hebben gespaard, moet ik in India helemaal onderop beginnen. Ik wil in Londen werkervaring opdoen en geld verdienen voor onze toekomst in India, en om mijn studieschuld terug te betalen.” Uiteindelijk werd Jignesh’s heraanvraag voor een High Skilled Migration Permit alsnog goedgekeurd nadat zijn tussenpersoon een manier had gevonden om het jaarinkomen kunstmatig te verhogen. Jignesh en Dhruti konden daardoor tenminste twee jaar langer in Londen blijven. Vlak daarna besloten zij om samen met twee andere stellen het huis te verlaten waarin zij sinds hun aankomst in Engeland als kostgangers hadden gewoond. Samen huurden ze een huis en leken daarmee uiting te willen aangeven aan hun wens als meer gevestigde migranten in Londen te leven. Deze nieuwe fase in hun verblijf in Engeland kreeg voor Jignesh een extra dimensie toen hij promotie maakte in zijn werk. Van een administratieve functie in het magazijn kreeg hij een administratieve positie op de verkoopafdeling in het hoofdkantoor. Hoewel hij er in salaris niet op vooruit is gegaan ziet Jignesh deze verandering toch als een stap vooruit in Londen. Na vier jaar Londen heeft Jignesh een deel van zijn gestelde doelen bereikt. Hij heeft een masteropleiding afgerond en een visum gekregen voor een langer verblijf in Engeland. Hij heeft nog niet veel met zijn opleiding kunnen doen en ook het sparen van geld blijkt lastiger dan gedacht. Het blijft dan ook onzeker of Jignesh’s beslissing om naar Londen te gaan zijn kansen op een succesvolle toekomst in India echt heeft vergroot. u

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

17


reportage

Op stap met een diva extraordinaire Het feest is al losgebarsten als ik voor feestrestaurant ‘Pasta y Musica’ sta. Nog snel een sigaret en dan loop ik ietwat zenuwachtig het restaurant binnen. Op zoek naar Donna C, Drag Queen, entertainster en diva. In het dagelijks leven is Donna gewoon Mitch, 21 en student commerciële economie. Op zijn 15e begon Mitch zich te interesseren voor de Dragscene. “Ik heb vroeger altijd al aan toneel gedaan en toen ik voor het eerst een Dragshow zag was ik verkocht. Het is de combinatie van glamour, entertainment en gezelligheid. Je bent echt een artiest en dat heeft altijd al in mij gezeten.”

D o or Le oni e D ronker t Ik dwaal rond door het met opzichtige kroonluchters behangen restaurant, op zoek naar de diva extraordinaire. Maar tussen de dansende mensen voor het podium zie ik geen Drag Queen swingen. Bingo! Aan de bar zit een hoog blonde vrouw met een laag make-up waar je u tegen zegt. Zelfverzekerd tik ik haar op de rug met de woorden: “Hoi Mitch!”. Eenmaal omgedraaid, blijkt dat deze vrouw duidelijk niet Donna C is, maar gewoon een ‘normale’ vrouw met een voorkeur voor glitter en tien lagen foundation. Met een schaamtevol ‘O sorry…’ maak ik dat ik wegkom. Dan zie ik Donna eindelijk zitten. Gehuld in een roze jurk met matching roze strik in haar hoogblonde pruik stelt ze me voor aan haar tafelgenoten. Donna C is vanavond de gastvrouw, ze introduceert

rest, ik ben gewoon in de plaatselijke kroeg gaan staan op zaterdagavond. Je moet zelfverzekerd blijven. Wat ik zo jammer vond is dat mensen het helemaal verkeerd begrepen. Ze dachten dat ik echt een vrouw wilde zijn, dat is absoluut niet het geval. Ik zie het meer als een middel om mensen te entertainen. Natuurlijk is het ook zo dat ik het vrouw-zijn aspect eraan echt geweldig vond, ik ben ook in het begin eerst als Donna uitgegaan voor dat ik ben gaan werken als Donna. Ik wil echter absoluut geen vrouw worden. Donna haalt de entertainer in mij naar boven, dat is de belangrijkste reden waarom ik Drag Queen ben. Mijn ouders konden het in het begin ook niet waarderen. Maar nu gaan ze zelfs met mij mee naar de gay-pride om naar mijn optredens te kijken.”

Ik vraag me sterk af hoe ze er nog extravaganter uit kan zien dan ze nu al doet. de artiesten die komen optreden en vermaakt de gasten in het restaurant. Na wat koetjes en kalfjes gesprekken staat Donna op: “Ik ga me omkleden, ik moet zo op.” Ik vraag me sterk af hoe ze er nog extravaganter uit kan zien dan ze nu al doet, maar ik volg haar gedwee naar de kleedkamer. Zelfverzekerd blijven Opgegroeid in een conservatief christelijk dorp lagen Mitch’ glamoureuze ambities toch nog een stukje lastiger dan bij de doorsnee Drag Queen. “In het begin vonden mensen het heel raar natuurlijk. Maar toen eenmaal de stoom van de ketel was wisten mensen zich beter een houding te geven ten opzichte van mij. Natuurlijk werd er in het begin veel over gepraat, vooral op school, maar daar heb ik me niets van aan getrokken. In zo’n begin periode moet je jezelf ook niet afsluiten voor de

18

Een koffer vol jurken De roze jurk wordt verwisseld voor een kort zwart glitterjurkje dat te voorschijn wordt getoverd uit een rolkoffer vol met kleren, sieraden en pruiken. “Meid, ik kan een jaar lang elke dag wat anders aan, zoveel heb ik,” vertelt Donna terwijl ze haar mascara bijwerkt. De blonde krullen worden verwisseld voor een steile bruine coupe, nog wat lippenstift en Donna is klaar voor de show. De overstap van uitgaan als Donna C naar zijn geld verdienen als Donna C was voor Mitch snel gemaakt. “Het ging op een gegeven moment gewoon te veel geld kosten, al die kleren en pruiken. Vanaf mijn eerste optreden ging het eigenlijk meteen super. Ik kreeg, en krijg nog steeds, zeer goed betaald en ik heb inmiddels een behoorlijk netwerk opgebouwd. Vanaf het moment dat ik ging werken als Donna C ben ik ook niet meer uitge-

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


“Soms denk ik: wat zal die man wel niet denken maar ja, ik moet toch een BH aan als ik die kleding op laat meten.” gaan op die manier, ik wilde er gewoon geld mee verdienen. De gelegenheden waar ik voor word geboekt variëren van bruincafé’s tot hippe homobars.” Artistieke uitlaatklep De hele avond ben ik in dubio of ik Mitch nou Donna moet noemen of niet. Waar ligt de scheidslijn tussen Donna en Mitch? Mitch legt me uit dat Donna meer een rol is die hij aanneemt. “Zodra de make-up erop zit en ik de kleding aan heb ben ik pas echt Donna. Ze is mijn artistieke uitlaatklep, ik kan zoveel creativiteit in haar kwijt. De shows samenstellen, de glamour en het toneelspelen. Je bent echt een artiest.” Niet alleen als entertainer kan Mitch zijn creativiteit kwijt, hij ontwerpt ook nog eens zijn eigen kleding die hij laat maken bij de plaatselijke coupeur van Turkse afkomst. “Soms denk ik: wat zal die man wel niet denken maar ja, ik moet toch een BH aan als ik die kleding op laat meten. Hij helpt me gelukkig heel goed en zakelijk, ik ben dan ook een van zijn beste klanten.” Drie dikke zoenen Na zijn studie commerciële economie wil Mitch een master marketing doen en daarna het liefst voor een groot modemerk werken. Voor Donna ziet hij de toekomst somber in. “Op een gegeven moment ga ik er wel mee stoppen. Als je in het zakenleven serieus genomen wil worden kun je niet in de weekenden ook nog eens als Donna C op het podium staan dansen. Of ik het dan ga missen? Geen idee. Op een gegeven moment is het ook wel klaar denk ik, je moet toch rekening gaan houden met andere mensen.” De avond loopt voor mij ten einde. Donna is nog wel even bezig vanavond, ze heeft inmiddels outfit nummer drie aangetrokken en staat klaar om de volgende artiest aan te kondigen. Als ik zeg dat ik moet gaan krijg ik drie dikke zoenen en de belofte dat we nog even gaan lunchen zodat ik haar nog wat vragen kan stellen. Want die heb ik genoeg na deze avond vol glamour, entertainment, discomuziek en dansende diva’s. u

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

19


Een moskee in de wijk s p i n h u i s r e c e n s i e

De vestiging van de Kocatepe-moskee in Rotterdam-Zuid Do o r T j i t s ke d e Groot

In Een moskee in de wijk beschrijft Frank J. Buijs 25 jaar aan moskeegeschiedenis in Rotterdam-Zuid. Met de komst van gastarbeiders rond 1970 krijgt Nederland te maken met een nieuw verschijnsel: de islam. Vele Turkse moslims vestigen zich in de Afrikaanderwijk in Rotterdam-Zuid. Om hun religie te kunnen uitoefenen is er behoefte aan een moskee. Men gaat op zoek naar een geschikte locatie en financiering voor de Kocatape moskee, hierbij spelen velen meningen en belangengroepen een rol, die allen in dit boek behandeld worden.

20

Het boek behandelt de volgende vier vraagstukken: de ontwikkeling van een nieuwe geloofsgemeenschap in een ontzuilende samenleving; de wijze waarop nieuwkomers moeten integreren in de bestaande samenleving; de vormgeving van een multiculturele samenleving op wijkniveau; en de inhoud van het overheidsbeleid. In deze recensie zullen de meest interessante punten behandeld worden. Gediscrimineerd De scheiding van kerk en staat heeft veel invloed gehad op de discussie rond de nieuwe locatie voor de Kocatepe Moskee. Want in hoeverre moet/mag de staat een moskee financieel ondersteunen? De gemeente Rotterdam hield tijdens het maken van de beleidsplannen rekening met financiële steun van de overheid, maar toen deze dat liet afweten op grond van gelijke behandeling van religieuze organisaties, trokken de Turkse migranten zich dit persoonlijk aan en voelde zich gediscrimineerd. In het boek komen verschillende meningen naar voren over de vraag in hoeverre Turkse moslims moeten integreren in de Nederlandse maatschappij. Buijs stelt dat in de door hem beschreven periode (1970-1995) de moslims in Nederland zoveel mogelijk hun eigen groepsidentiteit wilden bewaren en naast de gevestigde cultuur wilden leven. De Nederlandse overheid zou bij haar plannen rond integratie meer de nadruk leggen op het individu dan op de groep, allochtonen moesten gedeeltelijk integreren maar mochten hun eigen cultuur behouden. Beide meningen rond integratie spreken elkaar niet geheel tegen, maar het resulteert in een ander standpunt rond stimulering van verschillende integratiemogelijkheden. De Nederlandse overheid biedt liever zelf individuele integratiecursussen aan, terwijl de mos-

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

kee die graag intern doet. Hierbij speelt dus ook de kwestie rond subsidiëring van de integratiemogelijkheden weer een rol, want mag de overheid wel geld geven aan een moskee als dit geld gebruikt wordt voor inburgering? Geen vrijetijdsboek In het boek is weinig aandacht besteed aan de positie van de autochtone bewoners van de wijk. Er worden wel gevoelens van concurrentie geuit; want pikken de allochtonen niet de buurtvoorzieningen in met hun gebedsruimtes? En wordt de wijk straks overgenomen door allochtonen? Maar in het boek is weinig ingegaan op meer inhoudelijke kwesties zoals hoe er gedacht wordt over allochtonen en hun cultuur. Een moskee in de wijk is een interessant boek om te lezen voor mensen met een interesse in beleidsontwikkeling. Veel kwesties over de beleidsplannen rond een moskee komen aan bod. Vragen als: hoe groot moet een moskee zijn? Voor welke doeleinden wordt de moskee gebruikt? En wie gaat er gebruik maken van de moskee? Het boek is op de verschillende al genoemde punten erg interessant, maar het is verder voor een groot deel droge materie. Veel geschiedenis, regeltjes en vergaderingen worden behandeld maar er wordt niet diep genoeg op de inhoud ingegaan. Het taalgebruik is ook erg zakelijk en het is dus geen vrijetijdsboek. Voor mensen die meer willen weten over beleidsvorming rond moskeeën is het zeker een aanrader, voor de mensen die meer inhoud willen rond de beeldvorming over de islam, laat dit boek maar staan. u Bron Buijs, Frank J. 1998 Een moskee in de wijk. De vestiging van de Kocatepemoskee in Rotterdam-Zuid.



verdieping

Een antropoloog is geen onderzoeksjournalist: veldwerk bij Scientology Aan de Scientology kerk lijkt een eindeloze lijst schandalen te kleven. Controverses zijn interessante onderwerpen om te onderzoeken voor antropologen, maar ze kunnen onderzoek soms ook belemmeren. In dit artikel wordt getoond hoe dit in zijn werk kan gaan, aan de hand van misschien wel één van de meest controversiële religieuze bewegingen sinds de Tweede Wereldoorlog. D o or Rube n Si bo n Wie aan de Scientology Kerk denkt, denkt mogelijk gelijk aan het beruchte filmfragment waarin Tom Cruise in een televisieinterview ontploft wanneer hem iets gevraagd wordt over psychiatrie. Of wellicht wordt de connectie gemaakt met aliens en vulkanen, een beeld wat te danken is aan de South Park aflevering over Scientology. En in Nederland is Gerrit van Komrij eens hard van leer getrokken tegen de kerk welke hij omschreef als ‘de stankbel aan de Nieuwezijds’. Wie verder graaft op het internet zal, zo lijkt het, een onuitputtelijke bron aan Scientology gerelateerde schandalen en controverses aanboren. Voor de antropoloog die niet het media- of het politieke aspect centraal stelt, maar de mens en haar gebruiken en relaties, is het belangrijk om verder te kijken dan de schandalen. Schandalen als publieke morele meetlatten zijn voor antropologen natuurlijk zeer interessante onderwerpen om te bestuderen, maar schandalen werpen ook moeilijkheden op voor antropologisch onderzoek. Wat is Scientology? Al zolang als Scientology oud is bestaat er de discussie over of Scientology een legitieme religie of een malafide cult annex sekte is. Dit twistpunt vormt de kern van de controverse rond de gemeenschap. In veel landen heeft Scientology Kerk een vrijstelling van bepaalde belastingen omdat het door overheden als een kerkelijke of religieuze organisatie wordt geclassificeerd. Dit is een pijnpunt voor tegenstanders van de kerk die menen dat Scientology zo gesubsidieerd door kan gaan met uitbuiting van mensen die door de kerk aangeboden lessen en sessies voor zelfverbetering volgen. Alhoewel opvalt hoe sterk de gebruikte symbolen en het narratief van de leer ontleend lijken te zijn aan het Christendom is de oorsprong van de kerk terug te leiden naar een originele bron: L. Ron Hubbard. Hubbard was voordat hij de beweging oprichtte een schrijver van sciencefictionpulp totdat hij rond 1954 het principe van Dianetics bedacht. Dianetics is een soort van zelfhulptherapie waarmee, volgens Hubbard’s geschriften, mensen hun ware potentieel kunnen ontsluiten. Deze toegepaste filosofie, of wetenschap, is later door Hubbard ondergebracht in het grotere filosofisch-religieuze kader van Scientology. Hubbard combineerde zo een ‘rationeel wetenschappelijke’ aanpak met een ‘religieuze’. De vreemde samenkomst van deze twee paradigma’s was volgens Hubbard een onvermijdelijke uitkomst

22

welke volgde uit zijn ontdekking van de kern van ons ware ‘zijn’ of ziel dat elk wezen is, en welke hij thetan noemde. Scientology en schandalen Schandalen zijn eigenlijk publieke fenomenen waarbij bepaalde individuen of groepen tegen een denkbeeldige meetlat worden gelegd waardoor morele grenzen in de samenleving worden bepaald. Media- en politieke studies over schandalen en controverses geven een beeld dat schandalen vaak een sterk artificieel karakter hebben. Er zijn altijd wel mensen die er baat bij hebben dat een schandaal ontstaat; schandalen dienen dan ook vaak politieke of economische doelen. Ze kunnen op deze manier een interessant onderwerp van onderzoek zijn, maar wanneer de antropologische interesse vooral ligt bij een organisatie als Scientology en de mensen die daarin actief zijn, dan kunnen al deze schandalen zand in de ogen strooien en een goede beeldvorming verstoren of bemoeilijken. (Onderzoeks) journalisten zijn geïnteresseerd in het vinden en beschrijven van een schandaal om misstanden aan te kaarten, antropologen delen deze prioriteit niet per sé. Een van de grootste twistpunten rond Scientology is hoe de kerk omgaat met volgers en de tegenstanders. Een veel gebruikt middel van Scientology om critici te mond te smoeren zou het ‘Religious Technology Centre’ (RTC) zijn. Deze afdeling van Scientology beheert de met copyright beschermde materialen van Hubbard waaronder prominente teksten en symbolen zoals het achtpuntige kruis. Gebruik van deze materialen en symbolen hebben in het verleden vaak geleid tot aanklachten en rechtszaken tegen kritische individuen. Ook heeft het RTC deze copyrights met succes gebruikt om YouTube te sommeren kritische filmpjes te verwijderen en zelfs gebruikersaccounts te laten blokkeren vanwege herhaalde copyrightschending. Ander beleid van Scientology zou er ook op gericht zijn zo effectief mogelijk dissident en vijandig geluid de smoren. Zo bestaat er het ‘attack the attacker’-beleid waardoor mensen en organisaties die de kerk aanvallen door Scientology geconfronteerd zullen worden met eventuele misstappen in hun verleden en in sommige gevallen voor de rechter worden gesleept. Nog weer een ander verwant beleid is het zogenaamde ‘fair game’beleid, een soort van vogelvrijverklaring waarbij ex-leden en tegenstanders gestalkt, lastig gevallen of -in het geval van twijfelende dissidenten binnen de kerk- doodgezwegen wor-

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


Bron: Benson (Flickr)

den. Niet geheel onverwacht ontkent Scientology natuurlijk het bestaan van dit soort beleid, maar tegenstanders wijzen naar de uitgelekte documenten die onder andere op wikileaks zijn verschenen en het tegendeel aantonen. Antropologie en schandalen In een eerdere Cul verscheen al een stuk over controverse rond antropologen die in dienst van het Amerikaanse leger de lokale cultuur in kaart proberen te brengen. Deze antropologen zijn controversieel omdat het de vraag is of hun directe belang wel echt ligt bij het komen tot een genuanceerd beeld van de mensen in een land als Afghanistan. Sommigen beweren namelijk dat ze eigenlijk een veredelde inlichtingendienst vormen voor de Amerikanen, met alle ethische en methodologische dilemma’s die hierbij komen kijken. In het geval van acontroverse bestaat buiten het onderzoek zelf. Ethisch gezien kan een antropoloog prima onderzoek binnen de organisatie van Scientology zonder zelf onderdeel te worden van de controverse, maar wat het geheel wel heel moeilijk maakt is de heftige discussie rond Scientology op de achtergrond. Moet een sociaal wetenschapper die onderzoek doet hier een positie over innemen? Voor de antropoloog is er sprake van een ethisch en methodologisch dilemma: hoe kan een controversiële groep of organisatie onderzocht worden waar zo veel negatieve berichtgeving omheen hangt en die ook zo gesloten is? Eigenlijk is er nog niet echt antropologisch onderzoek geweest naar de mensen binnen de organisatie Scientology. Er zijn wel een aantal stukken geschreven door sociaal wetenschappers, maar geen van hen heeft voor zo ver bekend veldwerk gedaan in de organisatie zelf. Ook zijn er een aantal verslagen van infiltranten of afvalligen die verslag hebben gedaan van wat er zich afspeelt binnen de muren van menig Scientology kerkgebouw. Maar niet verassend blijken infiltranten en afvalligen vaak niet geïnteresseerd in de meer antropologische aspecten van Scientology, hun cultuur, hun gedrag en opvattingen over een heel scala van zaken. Zowat alle verslagen van Scientology, academisch of niet, zijn eigenlijk toegespitst op twee thema’s: vaststellen of Scientology een legitieme religie is en uitzoeken van misstanden binnen de gemeenschap. De overmatige aandacht voor deze twee zaken door al die wetenschappers is wel begrijpelijk. Wanneer alles wat er wordt beweerd over de kerk op het internet in acht wordt genomen kan dat zeker een ongemakkelijk gevoel geven. Vooral de filmpjes die op YouTube

te vinden zijn van ontmoetingen tussen kritische journalisten en tegenstanders met Scientologyaanhangers kunnen aardig beangstigend zijn. Dit soort beeldvorming is zeer krachtig en stuurt voor een aardig deel de blik die een onderzoeker, de sociale wetenschap als geheel en vooral het publiek zich informeert over een beweging als Scientology. Schandalen zijn altijd interessant en het is natuurlijk relevant om deze te bestuderen, maar mag het ook tenkoste gaan van een antropologische verdieping in organisatie als Scientology? De vervelende reputatie ten spijt is de Scientologykerk uiteindelijk niet anders dan veel andere religieuze groepen en zelfhulporganisaties. En zoals de studenten die er vorig jaar onderzoek hebben gedaan opviel lijkt de Scientologyafdeling in Amsterdam een vrij normale gang van zaken te kennen. Het is een organisatie waar een flink aantal mensen met graagte veel van hun tijd, energie en geld in steekt. Mensen nemen cursussen binnen de organisatie, er wordt gewerkt, er zijn religieuze en culturele bijeenkomsten en nog veel meer van al dat soort zaken die te vinden zijn bij zoveel andere religieuze en esoterische bewegingen. Is een antropoloog naïef op het moment dat na ruim onderzoek van een organisatie waar zo veel schandalen aan kleven de conclusie wordt getrokken dat deze niet gevonden zijn? Misschien vallen de spreekwoordelijke lijken pas uit de kast wanneer een Scientoloog toetreedt tot de hoogste rangen van de zeer strakke hiërarchie binnen de organisatie? Als we kritische en ex-Scientologen mogen geloven zouden de arme zielen binnen Scientology die dat punt hebben bereikt al zo gehersenspoeld zijn dat ze niet eens zien wat er mis is of het afdoen als enkele vervelende uitzonderingen die niets te maken hebben met hoe Scientology als geheel in elkaar steekt. Belangrijk is in ieder geval om op te merken dat Scientology op het laagste niveau heel toegankelijk is en open voor iedereen, maar dat komen tot de kern vaak vele jaren van devote activiteit en toewijding vergt. Het is de vraag of zelfs de meest toegewijde sociaal wetenschappers ooit zo ver zullen gaan en daarom zal het antropologisch begrip van Scientology voor een groot deel altijd beperkt blijven tot onderzoek aan de oppervlakte en armchair antropology, waarbij Scientology afvalligen vertellen wat er zich binnen de meer gesloten ‘ideal orgs’ (soort van moederkerken) en ‘sea orgs’ (cruiseschepen waar de top-scientologen getraind worden) afspeelt. u

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

23


De pedofiel: wie kent hem niet? D o or M i c he l van der Ko lk In een tijdsbestek van anderhalf jaar is Nederland drie keer in de ban geweest van grote kindermisbruikzaken. Allereerst was er Benno L., de zwemschoolhouder die werd verdacht van seksueel misbruik met tientallen jonge kinderen. Ook werden op zijn computer duizenden foto’s aangetroffen waarop hij ‘ontuchtig’ met zijn leerlingen zou staan afgebeeld. Slechts een paar maanden later speelde de katholieke kerk de hoofdrol in de meest omvangrijke misbruikzaak tot nu toe. Tientallen priesters zouden in de jaren vijftig en zestig (enkelen in de jaren zeventig) honderden kinderen hebben misbruikt binnen katholieke kostscholen. Tot slot werd Amsterdam recentelijk opgeschrikt door het vermeende misbruik op een crèche door begeleider Robert M.. In deze zaak zou het wederom gaan om tientallen slachtoffers, en ook Robert M. zou beschikken over een verbluffende hoeveelheid foto- en videomateriaal. Kortom, er is genoeg reden om ons grote zorgen te maken aangezien onschuldige kinderen blijkbaar op grote schaal zijn overgeleverd aan de grillen van perverselingen. Wat de zaken nog beangstigender maakt, is dat ze worden voorondersteld te zijn gefaciliteerd door bredere netwerken, hetzij door de kerk die wist maar niets deed, hetzij door de duistere ondergrondse pedonetwerken waarin kinderen nog verder worden uitgebuit. Maar toch moet de verschrikking ons er niet van weerhouden kritisch te kijken naar dat wat zo vanzelfsprekend lijkt. De schandalen bevinden zich namelijk niet in een vacuüm, maar zijn direct gerelateerd aan bredere maatschappelijke ontwikkelingen (waaronder andere onrusten). De overtuiging waarmee in het huidig discourse rondom pedofilie bij voorbaat de aard van elke pedo-zaak wordt vastgesteld, verhinderd ons te kijken naar wat misbruik over ons zelf zegt. Over jou, over mij, de politiek, economie, en uiteindelijk over de wereld. Mijn overtuiging is dat de huidige angst voor pedofilie overtrokken is, maar desalniettemin bijdraagt aan fundamentele processen van sociale binding. Het is angst dat de algehele gesteldheid van de

24

Nederlandse samenleving momenteel kleurt. Niet gek, we hebben namelijk genoeg om ons zorgen over te maken. We hebben een economische crisis (en daaruit volgende bezuinigingen), een politiek instabiel klimaat, drastische globale machtsverschuivingen, en tot slot een aarde die tegelijkertijd opwarmt en dreigt de voor ons noodzakelijke grondstoffen niet meer te kunnen leveren. En dus is 2011 een jaar van moeilijke keuzes, volharding en striktheid. De verkiezingsuitslagen van vorig jaar hebben ons, met een overwinning voor grote (al dan niet selectieve) bezuinigers, laten zien hoe het voor grote groepen mensen in de nabije toekomst beknibbelen zal worden. Toch hebben de nieuwe maatschappijmanagers, die hebben ingezet op het ‘alles anders’, ons beloofd dat het écht kan: ‘meer’, en dat voor minder. Dat het minder moet (investeren wordt dat ook wel genoemd) voelen de meesten wel, en dus wordt er niet zo hard en overtuigend geklaagd. Maar dat ‘meer’… Hoewel de enthousiastelingen hoopgevend de alternatieven voor ons op een rijtje zetten (bijvoorbeeld de markt en/of minder immigratie), kan een stellige overtuiging de onzekerheid die gepaard gaat met drastische verandering niet geheel verbloemen. En dus zijn we opzoek naar steun en zekerheid. Een van de zekerheden die we hebben is het irrationele onschuldige kind, dat zich in Europa’s recente geschiedenis voor het eerst in de Verlichting openbaarde. Hoewel met ups-and-downs sinds die beginjaren in de achttiende eeuw, is dit kind in Nederland sinds de jaren zestig van de vorige eeuw weer prominent aanwezig. Ze is onbedorven, puur, kwetsbaar, en symboliseert als zodanig de ultieme gedragsnorm: respect. Mede daarom is juist op het kind machtsmisbruik taboe, des te meer in relatie tot seksualiteit. Want seks is namelijk een ander sterk symbool waarin onder meer reproductie, liefde en de continuïteit van de samenleving samen komen; cruciale gedragsnormen waar de grote groep zich mee identificeert. Transgressie op een van deze normen, of laat staan op een combinatie ervan, is daarom

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


Benno L. met leerling onderwater (bron: Netwerk.tv/EO).

een groot probleem, maar heeft wel tot gevolg dat er overeenstemming wordt bereikt. De regels staan strak gedefinieerd, en een overschrijding ervan kan in moeilijke tijden betrekkelijk gemakkelijk worden gemobiliseerd om iedereen er nog eens aan te herinneren dat we bij dezelfde groep behoren. De kracht van dit mechanisme is dat het zich baseert op enkele uitzonderlijk problematische gevallen die de groep pedofielen komen te verbeelden en representeren. Maar het zijn overigens niet alleen de pedofielen die zorgen voor overeenstemming; ook de moslim doet het goed zoals gerepresenteerd door bijvoorbeeld Mohammed B. en Samir A. Wie het ook is, het weglaten van dat wat de overeenstemming in gevaar brengt, is wellicht minstens zo belangrijk als het benoemen en uitvergroten van de problematiek. De mensen die zich door het discours aangesproken moeten voelen, bevinden zich daarom veilig in de marge en zullen het project in een eventuele samenwerking moeilijk kunnen verstoren. Laten we eerlijk zijn, dat willen we toch zo houden? Want hoeveel van ons kennen nu eigenlijk een pedofiel, of een Marokkaan? En dus, hoeveel weten we nu eigenlijk van die ‘ander’? Het is de grote vraag hoe dit proces uiteindelijk van invloed is op het probleem dat het zelf mobiliseert. Als wij zo weinig van ‘hun’ weten, dan zij waarschijnlijk ook niet van ‘ons’, en hoeven we niet te verwachten dat eenieder die zich aangetrokken voelt tot kinderen, zich met de dominante norm zal vereenzelvigen. Sterker nog, pedofielen creëren hun eigen politieke landschap, waarbinnen onder druk ook extreem rechts of links niet uitgesloten is. u

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

25


verdieping

Afwassen met een foutje van D oor Li eke Wi s si nk

“What?! What is he doing?” mijn buurmeisje Reshu in het ZuidIndiase dorpje in Kerala, onderbreekt abrupt ons gesprek en kijkt met oprechte verbazing richting keuken. Mijn mannelijke huisgenoot doet de afwas. “Really? But why? My husband does not even know how to wash dishes!” De zuidelijke provincie Kerala is met haar ruim 31 miljoen inwoners in traditioneel opzicht een van de meest conservatieve delen van India. Een zichtbaar aspect hiervan is de continu merkbare ongelijkheid tussen man en vrouw. Wettelijke maatregelen om de posities gelijk te trekken hebben binnen de bestaande sociale relaties weinig effect. De lichte flikkering in Reshu’s ogen verraadt dat ze zelf wel wat ziet in een afwassende partner, maar ze is er van overtuigd dat ze niet bij haar man aan kan komen met een dergelijk voorstel. Jongens hoeven nooit de afwas te doen, legt ze uit. Dat doet de moeder, de zus en na het door de familie gearrangeerde huwelijk, de vrouwelijke partner. “It’s just like that.” De avond tevoren stond Reshu huilend voor de deur. Haar kleurrijke en met glinsterende palletjes overladen salwar, stak in feestelijkheid misplaatst af bij haar fijne gezicht waarop uitgelopen make-up en tranen overheersten. Ze kwam terug van de bioscoop waar onbekende medebezoekers haar hadden verweten dat, ondanks de traditionele salwar, haar schouders niet voldoende bedekt waren. De jongens wachtten haar na de film op om haar voor hoer uit te maken. Haar man was doorgelopen en zat al in hun geparkeerde auto. Geïntimideerd kwam ze later de auto in, teleurgesteld in haar man dat hij haar niet te hulp was geschoten. “But it’s our culture, it’s just like that, you won’t change it so leave it”, was zijn reactie. Bier is voor mannen Het oplettende oog ziet de oppervlakkige kenmerken van de tweedeling tussen mannen en vrouwen al bevestigd in het straatbeeld; de vrouwen dragen sari’s of salwar’s die de blote huid naar behoren bedekken. De mannen dragen veelal een omgeslagen witte doek, de lungi. Wanneer het na zes uur ‘s avonds donker is, is er nauwelijks nog een vrouw op straat te bekennen. De man is zonder uitzondering degene die aangesproken wordt in publieke, sociale situaties, terwijl de vrouw die ernaast staat nauwelijks aangekeken wordt. In het locale

26

vervoer zitten mannen en vrouwen apart en bij het kopen van treinkaartjes is er een aparte womens que. Bij de dagelijks ellenlange rij voor de wineshop, de enige verkoopplek van alcohol, is er van een dergelijke scheiding geen sprake aangezien het überhaupt ondenkbaar is dat vrouwen alcohol kopen. In de duistere cafés waar semi–legaal bier verkrijgbaar is, worden vrouwen geweigerd, zogezegd voor hun eigen ‘bescherming’. Frustraties over de patriarchie Er worden wettelijk progressieve maatregelen genomen om de nadruk op het verschil tussen man en vrouw recht te trekken. Zo is er voor de locale overheidsorganen in Kerala onlangs een quota geïntroduceerd om 50% van de banen te reserveren voor vrouwen. Toch brengen top-down maatregelen in de sociale praktijk weinig verandering met zich mee. De wekelijkse open pagina van de vooraanstaande, nationale krant The

De jongens wachtten haar na de film op om haar voor hoer uit te maken. Hindu, wijdde een volledige editie aan ingezonden brieven over de huidige positie van vrouwen in de oplage voor Kerala. ‘The prejudice that women face is still present… It has become something that insinuates itself into our subconscious minds, creeping into every hollow of our lives until we are no more conscious of its presence than we are of breathing… like how in a marriage the wife is expected to leave her life behind and move when her husband is offered a better job elsewhere; how women are portrayed in movies as being servile to men, and in how men and women in the workplace are given subtly different treatment.’ (The Hindu 29/08/2010). De ingezonden brieven betogen dat de positie van de vrouw nog altijd volgens de traditionele verhoudingen bestaat in Kerala. Een andere inzender op de feministisch getinte open pagina van de krant,

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


blote schouders de natuur?

geeft aan: ‘Gender is primarily concerned with the psychological, social and cultural differences between men and women. It is a social construct and the preponderance of patriarchy has a social basis’ (The Hindu 29/08/2010). Het sociale aspect van de gender-ongelijkheid valt buiten het bereik van de genomen overheidsmaatregelen. Deze blijken ontoereikend om de traditionele posities te doorbreken die sterk verbonden zijn met de sociale structuur. De reacties die volgden op de pleidooien voor meer gender gelijkheid in The Hindu, geven een indruk van de dominante sociale wenselijkheid conform de positie van de vrouw. Conservatieve reactie Een maand later verschenen de reacties op de open pagina. Zonder te claimen representatief te zijn voor een collectief, geeft de ontstane discussie een beeld van de heersende frictie: ‘Let us be clear about one thing - men and women can never be perfect equals. Nature never intended them to be... Women are the gentle sex, not the weaker sex as it is commonly understood. Grace and beauty are typically feminine attributes just as physical powers is a manly quality’ (The Hindu 26/09/2010). De genderverschillen worden door deze lezer gewijd aan de natuur. Dat het een sociaal construct zou zijn is niet aan de orde. Dit suggereert dat een streven naar gelijkheid, zoals de eerdere ingezonden brieven bepleitten, ‘onnatuurlijk’ zou zijn. Een volgende brief vervolgt: ‘…children should be taught about the need to appreciate and accommodate the natural gender differences’ (The Hindu 26/09/2010). Door te pleiten voor onderwijs in de zogenaamd natuurlijke gender verschillen meet de inzender met twee maten. Gender als sociaalconstruct dat via onderwijs aangeleerd kan worden, en gender als natuurlijk verschil tussen man en vrouw wordt door elkaar gehaald. Juist dit idee van een verschil tussen genders als natuurlijk gegeven, maakt dat wettelijke maatregelen geen gelijkheid teweeg brengen. De maatregelen die van hogeraf genomen worden, reiken niet tot de privé sferen waar de ongelijke gender verhouding voortduurt. ‘…in India we still find that women, inside the family, are largely subordinated. It is true that today women working outside the family is no taboo and there is a certain level of economic independence. But they are still expected to do all the household chores, famously described by one writer as “the

second shift”’ (The Hindu 29/08/2010). Ondanks Kerala’s vooruitstrevende maatregelen op overheidsniveau, zijn de officiële cijfers die de vertegenwoordiging van vrouwen in verschillende organen van de samenleving weergeven misleidend. De kern van de sociale verdeling van de gender rollen heeft verandering van binnenuit nodig. Uiteindelijk heeft Reshu haar man zover gekregen dat zij niet meer de afwas hoeft te doen. Niet omdat haar man het vanaf nu zal doen. Ze nemen een schoonmaakster in dienst. Iedere ochtend komt zij – want ja ze is een vrouw - de vloer vegen en de afwas doen. It’s just like that. u

Lieke Wissink (24) heeft vorig jaar haar bachelor antropologie afgerond. Ze studeert nu een jaar in India en houdt ons op de hoogte van haar belevenissen.

‘…men and women can never be perfect equals. Nature never intended them to be.’

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

27


Verkrachtingsfantasieën: de aantrekkingskracht van gevaar D o or Ti ne Mol e ndijk His weight against me has me pinned to the wall. I can feel his growing erection as his hands rip open my blouse. “stop it Frank! don’t do this!” he slaps me again, then begins fondling, pinching and squeezing my tits as he forces me to kiss him. I try turning my head side to side to break his kiss but he takes one hand and pulls my hair, holding my head where he wants it (Citaat van een verkrachtingforum-participant). Bovenstaand voorbeeld is niet de beschrijving van een daadwerkelijke verkrachting. Het is één van de vele fantasieën die mannen en vrouwen delen op online verkrachtingsfora als www.rapedesires.com. Sommigen fantaseren over het verkrachten van anderen, maar nog veel meer beelden zich in dat ze zelf verkracht worden. Dit betekent zeker niet dat zij daadwerkelijk verkracht zouden willen worden, fantasie en werkelijkheid zijn immers niet hetzelfde. Maar toch, we spreken wel over de inbeeldingen van verkrachting. Raar? Best raar. Zeldzaam? Nee. Psychologische onderzoeken – waarvan de participanten nooit aangerand of verkracht waren - wijzen uit dat in ieder geval dertig procent van alle Europeanen en Amerikanen wel eens een erotische fantasie heeft gehad waarin hij/zij gedwongen werd tot seksuele handelingen. Seksualiteit wordt nog vaak, ook door antropologen, gezien als puur een privé aangelegenheid die los staat van de sociale context en daarom niet antropologisch onderzocht kan worden. Niets is minder waar. Zelfs verkrachtingsfantasieën zijn niet simpelweg producten van individuele wensen. In dit artikel zal ik verkrachtingsfantasieën in twee verschillende sociale, economische en politieke contexten analyseren. Voordat ik daaraan begin, zal ik eerst enkele bekende aannames weerspreken, die vast en zeker ook bij jou opgekomen zijn. De heersende maatschappelijke opinie is dat extreme seksuele fantasieën voortkomen uit trauma’s en/of geestelijke stoornissen. Hier kan ik kort over zijn: vele psychologische onderzoeken hebben het tegendeel al bewezen. Een verkrachtingsfantasie kan inderdaad uit problemen voortkomen, maar voor veel meer individuen is dit niet het geval. Hoewel dit in deze onderzoeken wordt erkent, gaan de onderzoeken nog altijd uit van de aanname dat mensen nooit écht kunnen genieten van seksueel gevaar, zelfs niet als het gaat om ingebeeld gevaar. Er wordt bijvoorbeeld geopperd dat vrouwelijke fantaseerders zich eigenlijk inbeelden zó aantrekkelijk te zijn dat de verkrachter zichzelf niet kan beheersen. Ook wordt er geopperd dat vrou-

28

wen zich eigenlijk zó schuldig voelen om te fantaseren over seks, dat ze zich zelfs in hun fantasie voordoen als een onwillend slachtoffer van seks. Dat fans van horrorfilms en gewelddadige games en beoefenaars van extreme sporten als bungeejumpen zich aangetrokken voelen tot gevaar kan iedereen begrijpen. Zij willen niet daadwerkelijk extreme pijn ervaren, laat staan sterven. Fantaseerders van verkrachting willen natuurlijk ook nooit echt verkracht worden. Echter, alsnog is het idee dat mensen met verkrachtingsfantasieën daadwerkelijk wensen over gevaar te fantaseren blijkbaar ondenkbaar. Dat is begrijpelijk: verkrachting is onbeschrijflijk in haar gruwelijkheid. Maar als zelf-reflecterende antropologen weten we dat het voor ons ondenkbare, zoals genietend fantaseren over het gevaar van verkrachting, niet simpelweg weggewuifd moet worden als onmogelijk. Bovendien weten we dat het voor ons ondenkbare ook niet direct veroordeeld moet worden. Om Spinoza te citeren, de antropoloog wil ‘menselijke handelingen niet bespotten, niet betreuren, niet veroordelen, doch begrijpen’.

Het idee dat mensen met verkrachtingsfantasieën daadwerkelijk wensen over gevaar te fantaseren, is blijkbaar ondenkbaar. Japanse ero-manga Ero-manga zijn erotische strips in manga-stijl – een tekenstijl tegenwoordig ook erg bekend in het Westen – die erg populair zijn in Japan. Een deel van deze strips is bedoeld voor – en wordt gekocht door een vrouwelijk publiek. In veel ero-manga worden verkrachtingen uitgebeeld, zoals: Een 24-jarige secretaresse wordt verkracht door haar stiefvader, nadat haar moeder ziek is ge-

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

29


it won’t hurt … She still says no. He then takes his penis out of her vagina and forces it in her anus anyway. She screams in pain and he continues despite her discomfort…. (Bivona & Critelli: 2009: 41-42).

worden en in het ziekenhuis is opgenomen. Haar stiefvader verkracht haar, ter compensatie van zijn seksueel gemis. Ook prostitueert hij haar, door zijn vrienden haar te laten verkrachten voor geld. Een studente wordt ontvoerd naar een verlaten landhuis. Haar professor traint haar om een seksslaaf te worden. Zijn assistent verkracht haar terwijl hij toekijkt. Bovenstaande verhalen zijn typisch voor de wijze waarop veel ero-manga verkrachtingen zijn gestructureerd. Vaak zijn de verkrachte vrouwen in deze strips onschuldige jonge meisjes (wie kent niet de Japanse stripfiguren met grote ogen en een schooluniform?) met een relatief lage status. De verkrachters zijn hoge pieten in een bedrijf, docenten of mannelijke familieleden. Deze drie verkrachtertypes zijn ogenschijnlijk totaal verschillend van elkaar, maar ze hebben iets fundamenteels met elkaar gemeen: ze representeren alledrie in Japan heersende machtsrelaties. De laatste decennia heeft Japan een razendsnelle kapitalistische ontwikkeling doorgemaakt. In een land waar de klemtoon al op orde en hiërarchie lag, heeft deze ontwikkeling geleid tot een focus op academische prestaties en arbeidsrelaties, waarin mannen dominant zijn. In dit gegenderde kapitalisme ligt voor Japanse vrouwen de nadruk op het zijn van echtgenotes en moeders. Vrouwen worden zo aan de voet, of simpelweg buiten, academische hiërarchieën geplaatst. Bedrijfsbazen, docenten en mannelijke familieleden staan dus in verschillende opzichten (gender, arbeidsrelaties, academische prestatie, familiestructuren) symbool voor de ondergeschikte rol van vrouwen in Japan. We zien, ero-manga verkrachtingsfantasieën zijn niet willekeurig, ze zijn geconstrueerd door hun context. De vrouwelijke lezers van ero-manga reproduceren als het ware bestaande machtsrelaties, maar overschrijden de machtsnormen door erover te fantaseren verkracht te worden: hun rol is volgens het heersende discours tenslotte het zijn van een goede echtgenote en moeder, die van verbeeldingen van gedwongen seks tussen vrouwen en haar meerderen hoort te walgen. Niet ondanks, maar omdat ero-manga de inbeelding van letterlijk gevaar (i.e. verkrachting) illustreren, worden zij aantrekkelijk gevonden door het publiek. En niet ondanks, maar juist omdat ero-manga verkrachtingsfantasieën de heersende normen overschrijden, zijn zij ‘gevaarlijk’, spannend en dus opwindend. Westerse partnerverkrachting The two characters are in the bed about to engage in sexual intercourse ... He begins to kiss her all the way to her navel. Then he begins to give her oral sex … He then turns her over and continues to have sex with her from behind.… She tells him no. He whispers again that

30

In Europa en de Verenigde Staten, waar de sociale, economische en politieke context in veel opzichten verschilt van Japan, is de vorm waarin over verkrachtingen gefantaseerd wordt geheel anders. Waar in Japan verkrachtingsfantasieën overheersend een meerdere/autoriteit als dader hebben, is dit maar voor een tiende van westerse verkrachtingsfantasieën het geval. Daarentegen beeldt de helft van westerse fantaseerders van verkrachting zich in dat hun partner hen dwingt tot seks. Bovendien vormt anale seks in dertien procent van de gevallen een onderdeel van de verkrachtingsfantasie, tegenover drie procent bij ‘normale’ seksfantasieën. Hoe kunnen we deze statistieken verklaren? We zullen het er (bijna) allemaal in Nederland over eens zijn dat de vrouw in een liefdesrelatie gelijk zou moeten zijn aan de man. Hoe vanzelfsprekend dit ook lijkt, deze norm is zeker niet altijd en overal gelijk (geweest). In het Westen heeft het feminisme er mede voor gezorgd dat we nu gender gelijkheid in seks en relaties als natuurlijk zien. In Japan, hoewel in de praktijk de man zijn vrouw zeker niet altijd maar dwingt tot seks, is deze norm niet genaturaliseerd. Verkrachting door de partner bestaat er dan ook niet wettelijk. Hierboven werd al genoemd dat gevaar niet alleen letterlijk begrepen moet worden, als het gevaar voor de fysieke en mentale pijn die verkrachting als gevolg heeft, maar ook discursief (denk aan Mary Douglas en haar Purity and Danger), als de overschrijding van normen.

Verkrachtingsfantasieën zijn erotische fantasieën over gevaar, niet alleen over individueel gevaar, maar ook over sociaal gevaar. De fantasie om door de eigen partner verkracht te worden is in Japen niet een overschrijding van de sociale norm. In het Westen is dit wel het geval en juist daarom is deze fantasie voor Europeanen en Amerikanen zo opwindend. De inbeelding van anale penetratie is voor vrouwen, maar ook voor veel mannen, direct verbonden aan het taboe op seksueel man/vrouw-ongelijkheid. Anale seks representeert voor veel mensen seksuele ongelijkheid. Terwijl vaginale seks onderdeel is van het Westerse heersende gelijkheidsdiscours - i.e. het wordt veelal ervaren als reciprociteit, als het geven en nemen van orgasmes door beide - wordt anale seks in het Westen niet zelden gezien als een activiteit van ongelijke machtsrelaties: degene die penetreert is ‘top’, de ‘gever’, de gepenetreerde is ‘bottom’, de ‘ontvanger’. De eerste is de dominante, de tweede is de gedomineerde. Het is dus geen toeval dat veel vrouwen en mannen in Europa en de Verenigde Staten die fantaseren over verkrachting zich inbeelden dat ze anaal verkracht worden door hun partner (nogmaals, een fantasie die totaal geen wens om daadwerkelijk verkracht te worden inhoudt). Niet ondanks, maar omdat

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


COCO GUBBELS CONTROVERSE GOES DIGITAL seksuele dwang van de partner als vreselijk wordt beschouwd en omdat partnerverkrachting om die reden in het heersende discours in het Westen daadwerkelijk als ‘verkrachting’ wordt gedefinieerd is de fantasie erover zo opwindend voor Europeanen en Amerikanen. Spanning Hierboven heb ik in het kort proberen uit te leggen hoe mensen over verkrachting fantaseren. Verkrachtingsfantasieën verschillen in vorm en inhoud afhankelijk van hun context. Jawel, zelfs seksualiteit is niet simpelweg een aangeboren, individuele voorkeur. Verkrachtingsfantasieën zijn erotische fantasieën over gevaar, niet alleen over individueel gevaar, maar ook over sociaal gevaar. Ze gaan niet alleen over het risico fysiek en mentaal geweld aangedaan te worden, maar ook over het overschrijden van de heersende sociale normen. Ze gaan daarom niet alleen over seks, maar over de samenleving. Maar hoe beantwoorden we de vraag: waarom fantaseren mensen over verkrachting? Hoe gek het ook mag klinken om de wens te hebben hierover te fantaseren, eigenlijk lijkt de verklaring ervoor vrij simpel. Het kernwoord in deze verklaring is ‘spanning’. De term ‘spanning’ representeert de ambiguïteit van gevaar. ‘Spanning’ verwijst naar risico, onzekerheid, naar gevaar. Tegelijkertijd verwijst dit concept naar plezier, naar opwinding, naar seksuele opwinding. Verkrachtingsfantasieën en de spanning die ze oproepen overbruggen de ambiguïteit van gevaar. Dit maakt dergelijke fantasieën voor de antropologische lezers misschien niet minder raar, maar gelukkig willen antro-pologen menselijke handelingen niet bespotten, niet betreuren, niet veroordelen, doch begrijpen. u

Bronnen Critelli, J.W. & Bivona, J.M. 2008 Women’s Erotic Rape Fantasies: An Evaluation of Theory and Research. Journal of Sex Research 45(1): 57-70. Ito, K. 2002 The World of Japanese Ladies’ Comics: From Romantic Fantasy to Lustful Perversion. Journal of Popular Culture 36(1): 68-85. Sharp, L. 2007 Subjugation, Subdual and Shôjo: Sadism in Japanese Erotic Comic Books. In: G. Vandermassen (chair). The Erotic: Exploring Critical Issues. Symposium conducted at the meeting of the Third Global Conference, Salzburg, Austria. Conference paper available at: <http://www.inter-disciplinary. net/ci/erotic/er3/Sharp%20paper.pdf> Sommerville, D.M. 2004 Rape, Race, and Rhetoric: the Rape Myth in Historiographical Perspective. In: Rape and Race in the Nineteenth-Century South. Chapel Hill: University of North Carolina Press. Young, B. 1995 Colonial Desire. Hybridity in Theory, Culture and Race. Londen: Routledge.

Het afgelopen decennium is een nieuw hoofdstuk aangemaakt in de geschiedenis: internet heeft een onuitwisbare invloed op onze samenleving en is niet meer weg te denken uit ons leven. Het is meer geworden dan een onuitputtelijke bron van gegevens en informatie: velen hebben er een virtueel leven bij gekregen. Via sociale media, weblogs en videokanalen worden meningen geuit, gedeeld en bestreden. Conflict is een gegeven van alle tijden en het is een dankbaar onderwerp voor de antropologie. Nu ook op en via internet conflicten tot stand komen en controverses worden uitgevochten, wordt het niet eens tijd om een nieuwe discipline te introduceren: digitale antropologie? Sinds enkele weken weten we dat het mogelijk is: het starten van een revolutie via internet. Dat nieuwe fenomeen zag het levenslicht niet in het Westen, waar iedereen aangesloten is op supersnel internet, maar in het Midden-Oosten. Dat deel van onze wereld dat in het huidige klimaat nog wel eens het label ‘achterlijk’ toegedicht krijgt. Waar het volk duidelijk een andere mening is toegedaan dan de zittende president. Presidenten moet ik zeggen, want het nieuws van vandaag doet vermoeden dat niet alleen Ben Ali (Tunesië) en Mubarak (Egypte), maar nu ook Muammar Khadaffi van Libië het veld zal moeten ruimen. Ook andere landen beginnen zich te roeren, van Marokko tot en met het kleine staatje Bahrein. En dat alles nadat jongeren via sociale media op internet hun ongenoegen uitten over de zittende regimes en opriepen tot protest. Ik zie het al voor me: antropologisch onderzoek naar de rol van sociale media in het omverwerpen van dictatoriale regimes. Een ander fenomeen, het reaguren, ontwikkelde zich enkele jaren geleden. Onder een weblog of een nieuwsbericht kunnen bezoekers van de website een reactie achterlaten. Soms staan er serieuze reacties, van betrokkenen of experts of van bezorgde burgers. Maar steeds vaker zijn er licht tot zeer agressieve en zelfs discriminerende reacties te lezen. Beheerders van websites stappen steeds vaker over op het modereren van die reacties, het filteren van berichten voor ze op de website te plaatsen om de andere lezers niet af te schrikken. Een vorm van ‘vrijheid van meningsuiting’ noemt de een het, een ‘vervuiling van anonieme vuilspuiterij’ volgens een ander. Persoonlijk vind ik het een fantastisch onderwerp voor antropologisch onderzoek: Hoe de internetter leerde zijn woede van zich af te schrijven… Tot slot kijk ik even naar de sociale media die ik zelf gebruik: linkedin, facebook, twitter en een weblog. Op linkedin neem ik deel aan een aantal groepen waar soms heftige discussies ontstaan. Binnen beroepsgroepen, die een eigen groep op de site hebben, lopen meningen ver uiteen en lopen de emotionele reacties soms hoog op. Op facebook blijft het vooralsnog rustig, maar op twitter zie ik regelmatig fitties langskomen. Een fittie is een ‘onenigheid’ of gewoon ruzie tussen twitteraars. Ruzies in honderdveertig tekens zijn een lust om naar te kijken, hoewel het meestal eindigt in het wederzijds blokkeren van elkaars account of de twitteraars blijken het uiteindelijk eens te zijn en dan dooft het inventieve venijn. Vooral met die fitties zou ik wel iets willen doen: antropologisch onderzoek naar conflicten in honderdveertig tekens.

31


Istanbul: hoofdstad van de controverse D o or A l ex Ke mman Istanbul werd in 2010 uitgeroepen tot Europa’s culturele hoofdstad van dat jaar. Een interessante titel voor een stad waarvan altijd gezegd wordt dat de culturen van Europa en Azië ter plekke samenkomen. Wie door de straten van Istanbul loopt, komt oneindig veel tegenstellingen tegen die de stad tot een snijpunt van diverse meningen, identiteiten en culturen maken. Deze komen dagelijks met elkaar in aanraking en hieruit kan wrijving ontstaan. Daarom zou Istanbul niet alleen een culturele hoofstad genoemd kunnen worden, maar ook de hoofdstad van de controverse.

Istanbul is dan ook wel een stad waar verschillende verbeeldingen en identiteiten samen komen. Het is de stad waar een westerse jongen boos wordt nageroepen om het hand in hand lopen met een Turks meisje en toch is in dezelfde stad sinds 1923 prostitutie legaal. In de ene wijk zijn travestietenclubs en homobars te vinden, terwijl in de andere wijk een vrouw in een niqaab met neergeslagen ogen voorbij schrijdt. Een stad met de beroemde skyline van minaretten aan de ene kant en wolkenkrabbers van het financiële district aan de andere kant. Waar mannen in driedelige pakken en flitsende sportwa-

Een student die een pornofilm maakte als masterthesis leidde tot het ontslaan van professoren Met haar geschatte twaalf miljoen inwoners in combinatie met de specifieke geopolitieke ligging en historische relevantie is Istanbul een cultureel snijpunt dat haar weerga niet kent. Natuurlijk is de stad hier niet uniek in. Amsterdam met haar 178 nationaliteiten.1 New York waar Little India, Little Italy en China Town slechts een simpele doorsnee van de verscheidenheid geven. Toch is nu juist Istanbul een stad van extremen. Waar anders zie je een strikt geklede baardige gelovige zij aan zij staan met een modebewuste hipster in de bus en als in de vroege ochtendschemering de zangen voor het ochtendgebed weerklinken, brommen de bassen fanatiek in de nachtclubs. In Istanbul vindt een ontmoeting plaats tussen het traditionele en het moderne. Het seculiere en het religieuze, het arme en het rijke, het mooie en het lelijke. Over het algemeen lijken al deze tegenstellingen goed samen te gaan, toch zijn deze ontmoetingen niet altijd harmonieus en leiden tot controverse ofwel; langdurig publiek debat of strijd. Zo komt in het nieuws van afgelopen tijd die extreme tegenstelling, leidend tot controverse, naar voren. “Razzia tegen kunstliefhebbers in Istanbul” stond er laatst in het NRC. Een groep van zo’n 40 conservatieve buurtbewoners wilde de op straat drinkende kunstenaars uit hun buurt werken. Hierbij vie-len rake klappen. Een ander voorbeeld was een student die een pornofilm maakte als masterthesis, wat tot ontslag van drie professoren leidde. Naast deze niet zo gewelddadige strijd wordt de stad ook regelmatig opgeschrikt door aanslagen, variërend van extreem links tot militante moslims en Koerdische separa-tisten. Zoals we zien leiden verschillende meningen van mensen regelmatig tot confrontaties in verschillende vormen. Istanbul heeft dan ook een ruime voorraad aan verscheidenheid die voor potentieel explosieve mix kunnen zorgen. Hoewel de verscheidenheid vaak territoriaal gebonden is, zo kan in de ene buurt wel wat niet in de ander kan, bestaan na-tuurlijk altijd grenzen die overschreden kunnen worden.

32

gens rondrijden om hun wegen te kruisen met in sloffen gehulde en een handkar trekkende recyclers. Van de moderne geruisloze metro maak je een overstap naar de rammelende minibus. Die ene man op de straat loopt rustig naar zijn huis, in een gated community beveiligd door achter zandzakken verschanste soldaten. Tegelijkertijd worden in een ander deel illegale huizen door een duizend man sterke politiemacht ont-ruimd.2 Zo zijn ook op politiek gebied aanhangers in elke kleur en elke vorm te vinden. Van extreem links tot extreem rechts. Anarchistische tekens en linkse leuzen als “no borders, no nations” zijn in graffiti op sommige muren te vinden, slogans tegen fascisme. En tijdens de IMF-top twee jaar geleden braken grote rellen uit vanuit de andersglobaliseringsbeweging. De andere kant van het spectrum is ook vertegenwoordigd in Istanbul. Extreem rechtse groeperingen zoals de grijze wolven, zijn ook sterk aanwezig. Op de universiteiten van Istanbul gelden zeer strenge bevei-lingsvoorwaarden omdat in het verleden gevechten tussen links en rechts hebben plaatsgevonden. Over controverse gesproken. Desondanks kijkt eeuwenoud Istanbul rustig toe. Al zijn haar inwoners nog zo verschillend, haar gebouwen en straten hebben voor hetere vuren gestaan. Desondanks ligt controverse op elke straathoek. Hoe kan het ook anders, met zo’n diversiteit aan meningen. Istanbul, hoofdstad van de controverse. u Bronnen: 1. http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/ article3110581.ece/Aantal_nationaliteiten_in_ Amsterdam_stijgt_naar_178.html 2. http://news.xinhuanet.com/english2010/world/201102/08/c_13722872.htm

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

(advertenties)

rubriek stadsportret


Cross Your Borders is een studentenvrijwilligersorganisatie die onderwijsprojecten over armoede en onrecht in de wereld organiseert op Nederlandse middelbare scholen. Een project duurt 3 dagen en er nemen gemiddeld 6 klassen tegelijk deel.

rubriek

Titel

Iedere klas wordt begeleid door 1-2 enthousiaste vrijwilligers. Als vrijwilliger verleg je de grenzen van leerlingen via brainstormsessies, groepsdiscussies, onderzoeksopdrachten creatieve presentaties, culturele workshops en nog veel meer.

introBen jij student antropologie of

ontwikkelingsstudies en wil jij je

D o or opgedane kennis in de praktijk toepassen?

Dan is Cross Your Borders op zoek naar jou! Er zijn géén verplichtingen. Je bepaalt helemaal zelf hoeveel dagen en wanneer je meedoet. Speciale voorkennis is niet vereist, je leert het project door het te doen! Zo doe je ook nuttige competenties en werkervaring op.

POTENTIEEL POPULISTISCH

Kom een keer kijken tijdens één van de projecten, dan zul je merken hoe leuk het is om mee te doen. Aarzel niet en stuur een mailtje naar: willemijn@crossyourborders.nl. Of kijk voor meer informatie op www.crossyourborders.nl.

Gerd Baumann heeft een controversiële mening als het aankomt op de Docent van het Jaar verkiezingen. Menig docent zou waarschijnlijk een gat in de lucht springen bij nominatie, maar Baumann heeft zo zijn bedenkingen: Uiteraard was ik gevlijd om als kandidaat ‘beste docent’ te zijn genomineerd. Het wederzijds respect van studenten en staf is het grootste goed dat wij hebben in het Spinhuis, gebaseerd op face-to-face contact. Ik heb me alleen om drie redenen teruggetrokken uit deze, potentieel populistische, competitie.

(1) :

uizen rt van Heerikh a B , n re e d n a De twee ter. ik, vind ik be a a rk e V r a sc en O

Reden

Reden (2) :

gaat geen stijl: je ik d n o v l e e om dan Het ritu n uitnodigen se n e m e ri d at te niet esteld op stra rg u le te n e h ch. Dat twee van rvalste glimla e v n e e t e m esturen pologische m o tr n a n e e g eel. is gewoon kunst van ritu te ro g e d a u thode q

Reden (3) :

ebij de scripti k o o it d n a k edacht Bovendien ns opnieuw b e e A M n e A B prijzen veel studenzo is is u h in p S dat worden: het over ritueel, e is rt e p x e t e ten rijk m en brainst eens kunn e b n te n e d u che de st het populistis n a v n e m e o ...») stormen h de winnaar is n e « ( t a a TV form bedenkt wat ts ie n e n e m n lol weg kan ko l en voor alle e ti b su h c is g antropolo is.

G e rd B au m ann

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

33


De ultieme vrijheid, op zoek naar het avontuur, op weg langs de onbekende wegen. Niet omdat het moet, maar omdat het kan!

Liften! Enthousiast sta je langs de weg met een bordje in de hand of ren je op mensen af om in je beste Duits, Frans of Engels te vragen of ze toevallig die ene richting opgaan. Wat nou zelfstandig, onafhankelijk reizen? Je bent afhankelijk van je medemens! En dit brengt je in nieuwe werelden waarin er echt wel zoiets als ‘goedheid’ bestaat. Er zijn altijd mensen die bereid zijn te helpen, en vaak ook nog eens hun levensverhaal met je delen. Ik heb met liften inspirerende, interessante en af en toe ook gekke mensen ontmoet. Zoals die man die langs tankstations reed om aan tankende automobilisten te vragen of ze een litertje benzine aan hem konden geven. Of die pastoor uit Amsterdam waar mijn liftmaatje en ik super interessante filosofische gesprekken mee hadden. Maar over het algemeen zijn het vooral zakenmannetjes in hun dure Mercedes, en heel veel naar Frans Bouwer luisterende vrachtwagenchauffeurs. Het maakt niet uit! Het brengt je wel mooi naar Berlijn, Dresden, Praag, Parijs of Groningen. De lente komt weer in zicht, en daarbij ook het liftseizoen. Ik heb dus weer zin in de aankomende liftwedstrijden van Kwakiutl en LaSSA! Vooral het competitieve gedeelte is altijd leuk. Zoals naar de andere deelnemers toeteren als je ze voorbij rijdt, of om liften van ze af te pakken, of om lekkere harde muziek te luisteren onderweg, of om stiekem in te dutten, of om te proberen een lift te krijgen van de allerduurste auto, of om natuurlijk het welverdiende biertje te drinken bij aankomst! Probeer mij maar eens in te maken!

Sanne Sc h weer s

34

TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3


De Verhuizing agenda Deel 2 Bureaucratische besluitvorming – hoewel het werkgelegenheid creëert en dictatoriale alleenheerschappij bemoeilijkt, krijg ik er geregeld de kriebels van. Het lijkt wel alsof machthebbers expres gebruikmaken van een groot bureaucratisch apparaat om te voorkomen dat mensen zich met besluitvorming gaan bemoeien, omdat ze bij god niet weten bij wie ze daarvoor moeten zijn. En, wanneer mensen je dan toch gaan lastigvallen, kan je hen gewoon doorverwijzen. Hoe helder je vragen ook zijn, hooggeplaatste mensen in bureaucratische besluitvormingsprocessen lijken er in getraind om op een sympathieke manier het meest wazige antwoord op je vragen te geven. Stel, je wilt weten hoe het besluitvormingsproces in elkaar zit, dan krijg je als antwoord dat de besluitvorming ingewikkeld, traag en niet altijd transparant is. Dat dit geen antwoord op je vraag is, maar een beschrijving van het probleem, moge duidelijk zijn. Maar goed, je laat het er niet bij zitten en vraagt wat specifieker bij wie je dan moet zijn voor meer inzicht. Weer is het antwoord niet verhelderend, maar simpelweg bevestigend dat het complex is, aangezien alle verschillende aspecten bureaucratisch over verschillende afdelingen verdeeld zijn. Maar wat kan je dan wel doen om je ervan te verzekeren dat de studieverenigingen een plekje krijgen in het nieuwe gebouw waar antropologie en sociologie in de toekomst worden gehuisvest en dat de Common Room ook mee verhuisd wordt? Je kunt eisen indienen, maar het is dan nog de vraag of diegene bij wie je deze eisen indient ze in beschouwing neemt, of ze simpelweg vergeet of, waarschijnlijker, je doorverwijst naar een andere afdeling. Om dit te voorkomen wordt je aangeraden om met alle gelijke partijen (in dit geval alle studieverenigingen) gezamenlijk standaardeisen op te stellen die niet al te ingewikkeld zijn. Zo kan je beginnen met het gegeven dat je een ruimte nodig hebt. Vervolgens kan je de iets ingewikkeldere zaken aankaarten, bijvoorbeeld dat je ramen in deze ruimte zou willen en dat het fijn zou zijn als deze ook open kunnen. En ik maar denken dat er genoeg mensen aan het huisvestingsproject mee werken om over dit soort zaken na te denken. Blijkbaar zijn deze te druk met het doorverwijzen naar andere afdelingen.

antropologisch verantwoord

25, 26 & 27 maart • Liftwedstrijd

21 maart • De Andere Blik • Reünieborrel liftwedstrijd 7 april • Kwakiutl/SEC-feest! 20 april • Filmavond 28 april • De Andere Blik 24 april tot 2 mei • Studiereis 12 mei • Reünieborrel studiereis

Kijk op www.kwakiutl.nl om op de hoogte te blijven van alle evenementen in en rond het Spinhuis! Jouw artikel in de Cul? Kijk op www.tijdschriftcul.nl of stuur een mail naar info@tijdschriftcul.nl!

J es ke Jonge ri u s TIJDSCHRIFT CUL 2010-2011 - JAARGANG 18 - NUMMER 3

35


Uit bij CREA Plug & Play nieuwe bands, iedere 1e donderdag

CREA Debat lezingen, films en documentaires en debatten

CREA Open Podium nieuwe artiesten, iedere 2e donderdag

Theater voorstellingen van CREA gezelschappen en gasten

CREA Klassiek concertavonden, iedere 4e donderdag

CREA Popquiz uitkateren met muziek op zondagmiddag

Goedkoop Cabaret het cabaret van morgen voor de prijs van gisteren

Placebo improvisatietheater

www.crea.uva.nl/agenda

Volgende keer: Thema komende Cul is ‘sproojes’. Allerhande artikelen, gedichten, verhalen en tekeningen zijn van welkom! www.tijdschriftcul.nl info@tijdschriftcul.nl Michelle de Gruijl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.