Cul 23(3) - Ongelooflijk

Page 1

cul

ongelooflijk

Gezondheid als verslaving: de ongekende motivatie van fitgirls

Op de bank met: Yvonne Zonderop 'Geloven in een goddeloze god samenleving blijkt een contradictio in terminis'

Tijdschrift Cul Antropologisch Tijdschrift | jaargang 23 | nummer 31


EDITORIAL

B

este lezer,

In deze Cul schrijven we over geloof, een thema dat nooit eerder zo is uitgediept in de geschiedenis van de Cul. Volgens de Dikke van Dale is geloof: ‘het vertrouwen in de waarheid van iets’. Maar waar vertrouwen mensen op? En in welke waarheid geloven ze dan? Onlangs moest de Deense schrijfster Lisbeth Zornig Andersen een boete van ongeveer drieduizend euro betalen omdat ze Syrische vluchtelingen in Denemarken een lift had gegeven. Mensen zonder vaste verblijfplaats vervoeren, is volgens de Deense Vreemdelingenwet een misdaad. Het is ongelooflijk dat er wetten zijn die mensen verbieden om andere mensen te helpen, maar dat mensen elkaar ondanks deze wet nog steeds willen helpen, doet ons geloof in de mensheid weer een beetje aansterken. In het artikel van Ellev lees je over de fantasie van migranten en het geloof van Europese regeringen in de bedreiging die zij zouden vormen. Migratie zorgt ook voor interessante ontwikkelingen binnen religies. Bob bezocht de tempel van de sikhs, een relatief onbekende groep gelovigen in Nederland, waar ze met jongeren sprak over de toekomst van hun geloof in Nederland. Daarnaast zul je zien dat geloof zich niet alleen manifesteert in religieuze praktijken, maar ook in het gedisciplineerde leven van een fitgirl, waaraan Lotje een maand lang meedeed. Verder schrijft Mark over de Hillsong Church, een hippe kerk die haar diensten organiseert in de club Escape in Amsterdam. Nina Eshuis ontkrachtte het stereotype dat er heerst over preppers, mensen die geloven dat ze ‘voorbereid’ moeten zijn op naderende rampen. Anne-Goaitske zat op de bank met journaliste Yvonne Zonderop en kwam erachter dat geloven in een goddeloze samenleving een contradictio in terminis is. Dit en nog veel meer stof tot nadenken vind je in deze Cul. Tenslotte treuren we om het verlies van Mario Rutten, die sinds 2005 schreef voor de Cul. In zijn columns stelde hij onze lezers voor aan zijn informanten, die hij als familie beschouwde. We zijn hem dankbaar voor de wijze inzichten die hij met ons deelde. Ons rest nog de vraag: waar geloof jij in? We hopen dat je na het lezen van deze Cul geïnspireerd zult zijn om over deze vraag na te denken. Veel leesplezier!

Nina Rijnierse - Hoofdredactrice Mark Middel - Adjunct-hoofdredacteur

2

Tijdschrift Cul


INHOUD

COLOFON

Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingsociologie van de Universiteit van Amsterdam.

4

Reportage De Starbucks onder de kerken - Mark Middel

6

Interview In de ban van doemscenario’s en blikvoer Nina Eshuis

Hoofdredactrice Nina Rijnierse Adjunct-hoofdredacteur Mark Middel

8

Essay Geloof en een hoop EO - Josia Brüggen

10

Interview Op zoek naar waarheid - Maxime van Boven

12

Reportage Harder, Better, Faster, Stronger - Lotje van den Dungen

14

Op De Bank Met: Yvonne Zonderop - Anne-Goaitske Breteler

Acquisitie Simone Hanrath, Maxime van Boven Penningmeester Anne-Goaitske Breteler Beeldredactie Lotje van den Dungen, Bob van Helden, Josia Brüggen Eindredactie Ellev Derks, Nina Eshuis Lay-out Lotje van den Dungen Reiscoördinator Tessel Pool Website Melvin Biester

17

Column Fata Europa - Ellev Derks

18

Reportage Dolken en lange haren - Bob van Helden

20

Achtergrond Poetin: een nieuw idool - Simone Hanrath

Extern 22 Balanceren tussen afvoerputje en goot - Jorit Hajema 24

Student In Beeld Frake Schermer - Nina Rijnierse

26

In Memoriam Door de lens van Mario - Tessel Pool

Berichten uit het veld 28 Antropologie, voor altijd in mijn hart - Josien Aarntzen Kwakiutl 31 Agenda

Cover Julia Kantelberg, Lotje van den Dungen Met dank aan: Julia Kantelberg, Miranda Klaver, Ria, Sophie Kalker, Katarina Schul, Almar Tolsma, Wim de Goeij, Yvonne en Sofie, Linn Beulen, Joy Brandsma, Yvonne Zonderop, Malaika en Paco, Ignace Schoot, Jorit Hajema, Mark Vos, Gerard van der Zandt, Omar En Nakhly, Frake Schermer, Josien Aarntzen, Gerben Nooteboom, Jose Komen, Rosanne Rutten, Robert Pool Drukkerij Andeko Graphic Oplage 500 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam e-mail: redactie@tijdschrijftcul.nl www.tijdschriftcul.nl

Tijdschrift Cul

3


REPORTAGE

De Starbucks onder de kerken De Hillsong Church in Amsterdam: een kerk anno 2016

TEKST /// MARK MIDDEL BEELD /// HILLSONG CHURCH

De kerken in Nederland lopen leeg, maar de Hillsong Church in Amsterdam lijkt geen plafond te kennen. Zes jaar geleden kwamen er dertig mensen naar de wekelijkse dienst, nu zijn er elke zondag vier diensten met in totaal bijna tweeduizend bezoekers. De kerk lijkt hip, de diensten ogen modern en het publiek is jong. Een maand lang bezocht ik de kerk, sprak ik met betrokkenen en leerde ik de Hillsong Church kennen. Het is een frisse ochtend in januari als een wapperende banner een groep wachtende mensen verwelkomt met de tekst ‘Welcome Home’. Een halfuur voor aanvang vertoeft een vijftigtal opgewekte mensen al voor dichte deuren. Zodra de deuren stipt om elf uur openklappen, klinkt opzwepende muziek uit de pikkedonkere zaal. Alle bezoekers worden warm begroet en rustig naar een plaats begeleid, maar niemand gaat zitten. Terwijl het tempo van de muziek verwachtingsvol opgevoerd wordt, houdt de één zijn vuisten gebald naast zijn lichaam en een ander zijn armen gestrekt in de lucht. Sommigen zingen de liedjes met hun ogen dicht mee, anderen lezen de tekst hardop van het grote projectiescherm. De nummers werken continu naar een climax toe, de zangers en zangeressen zingen vol passie in hun hippe kleding en het jonge publiek begint

langzaamaan te zweten in de koude zaal. Het is een zondagochtend in de Escape, een van de grootste en bekendste discotheken van Amsterdam op het Rembrandtplein. Alleen is dit geen popconcert, maar een dienst van de Hillsong Church. Ruim dertig jaar eerder wordt de Hillsong Church opgericht in Sydney, Australië. Het toen geheten The Hills Christian Life Centre trekt in het begin een klein publiek, totdat het christelijke muzieklabel van de kerk, genaamd Hillsong, in populariteit toeneemt. Vandaag de dag kan je als liefhebber van hedendaagse christelijke muziek niet meer om de Hillsongmuziek heen. De oprichter van de kerk is Brian Houston, die in 1999 besluit het kerkgenootschap om te dopen tot de Hillsong Church. De kerk is een pinksterbeweging, die tot het protestants

‘De Hillsong Church is geen religie, maar een relatie met God’

4

Tijdschrift Cul


christendom behoort en het Nieuwe Testament op evangelische grond volgt. De kerkgangers geloven dat Jezus gestorven is om de mensheid te verzoenen met God en aanschouwen de Bijbel als het enige ware – en te volgen – woord. De kerk is echter niet wettisch en dogmatisch en volgt de Bijbel op een vrijere wijze dan veel andere protestantse kerken. De wekelijkse boodschap is optimistisch en luidt dat met de hulp van God persoonlijke successen behaald kunnen worden. De Amsterdamse predikanten Debbie en Richard van der Kolk prediken dan ook dat ‘de Hillsong Church geen religie is, maar een relatie met God’. Wereldwijd heeft de Hillsong Church 100.000 participanten per week, voornamelijk in Australië en in nog dertien steden daarbuiten. Daarnaast zorgt Hillsongs’ actieve gebruik van sociale mediakanalen als Instagram en Twitter, een mobiele app en een gelikte website ervoor dat hun boodschap dag en nacht over de hele wereld gehoord kan worden. Een warm welkom De Amsterdamse Ria kwam via haar dochters in contact met de Hillsong Church en voelde zich direct aangesproken tot de kerk omdat ‘het inclusive is voor iedereen’. Zo krijgt iedereen bij binnenkomst een kopje koffie en een vriendelijke glimlach, wordt tijdens de dienst een gesprek met de naaste buur aangespoord en staat na afloop niemand alleen. Volgens theologe en antropologe Miranda Klaver van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, die onderzoek doet naar de Hillsong Church, wordt er heel sterk ingezet op het idee van belonging bij de kerk. Als iemand zich eenmaal heeft aangesloten tot de Hillsong Church, dan wordt diegene aangespoord om vrijwillig mee te helpen met de diensten, plaats te nemen in zogenaamde connectgroups (groepjes mensen die buiten de dienst bijeenkomen) en hulpprogramma’s te volgen. Bovendien organiseren ze ook heel vaak ‘fun dingen’, zegt Klaver, ‘je kunt dus heel makkelijk je sociale leven organiseren om die kerk’. De Hillsong Church blijkt vooral in trek bij een jong publiek, dat zich niet meer thuis voelt in de kerk van hun ouders. De kerk lijkt ook in te spelen op het jonge publiek, door beleving centraal te stellen. Wereldwijd vinden de diensten namelijk plaats in discotheken en theaters, zouden de nummers met een onkuisere bewoording niet misstaan

in de Top40 en plaatsen de predikanten met opgeschoren kapsels regelmatig foto’s op Instagram. ‘Het script van zo’n dienst – of ik nou in Kopenhagen, New York of Londen ben – is identiek. Je weet dat je dezelfde ervaring krijgt, waar je ook bent in de wereld’, vertelt Klaver. Volgens de antropologe ‘kan je het voor een deel vergelijken met McDonalds en Starbucks, die overal precies dezelfde formule uitrollen’.

‘Het script van de dienst is identiek, waar je ook bent in de wereld’ Een kerk van paradoxen Hoewel het format van de Hillsong Church modern overkomt, zijn de onderliggende waarden vrij orthodox en conservatief. Abortus en euthanasie zijn uit den boze en homo’s zijn welkom, maar kunnen niet opklimmen in de organisatie van de kerk. ‘Enerzijds is iedereen welkom en tegelijkertijd zijn er grenzen aan wat getolereerd wordt’, concludeert Klaver. Ook zijn de leiders van de kerk heel toegankelijk, maar is het niet duidelijk wat er achter de schermen gebeurt. Zo is een vast deel van de anderhalf uur durende dienst bestemd voor het openlijk geld vragen, maar blijft de financiële verantwoording in gesprekken en op papier vaag. Bovendien wordt uit interviews met de organisatie en kerkgangers duidelijk dat de oprichter Brian Houston de onbetwiste leider is van de Hillsong Church wereldwijd, zowel in de beleidsvoering als in de Bijbelinterpretatie. Kerkganger Ria ziet daar geen bezwaar in: ‘We volgen allemaal Brian, dat is de bedoeling, zolang we het kunnen herleiden naar de Bijbel’. Al met al leidt het moderne uiterlijk van de Hillsong Church met opzwepende muziek, een jong publiek en een optimistische boodschap tot vragen over de gesloten agenda van oprichter Brian Houston in Australië.  De naam van Ria is op eigen verzoek gefingeerd. Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van Sophie Kalker en Katarina Schul.

Tijdschrift Cul

5


INTERVIEW

In de ban van doemscenario’s en blikvoer: Op bezoek bij

The Dutch Prepper

Het duurt niet lang meer of de wereld zal eindigen.Terreur van IS, een crisis in de financiële sector of het zikavirus: het zijn allemaal potentiële rampen. Daar moet je op voorbereid zijn, dat gelooft de prepper althans. Een prepper vult in het geheim kelders vol blikvoer en heeft een watervoorraad waar 6

Tijdschrift Cul

een gemiddeld Afrikaans dorp een week van zou kunnen leven. Een prepper is gewoon een gekkie, toch? Almar Tolsma, beheerder van webshop en blog The Dutch Prepper, bewijst het tegendeel. TEKST /// NINA ESHUIS BEELD /// JOSIA BRÜGGEN


In een keurige gezinswoning in de buurt van Hoorn woont Almar, een toegankelijke en goedlachse man, met vrouw en twee kinderen, twee cavia’s en een poes. De vraag waarom Almar ‘voorbereid’ is, zoals hij het zelf liever noemt, krijgt hij vaker. Dat merk je: hij heeft meteen een antwoord paraat. Een grote stroomstoring in maart vorig jaar geeft hij als voorbeeld, waarbij ongeveer een miljoen huishoudens zonder stroom zaten. ‘Mensen stonden ineens in paniek voor een dichte supermarkt, omdat ze diezelfde avond niet eens fatsoenlijk konden eten’, aldus Almar. ‘Iedereen heeft een spaarrekening voor onvoorziene uitgaven, dit is in feite hetzelfde, maar dan next-level.’ Almar schudt het gekkieimago van de prepper al snel van zich af: ‘Ik geloof niet in het einde van de wereld, ik ben niet bang dat het dusdanig uit de klauwen loopt dat hier een of andere ramp gebeurt.’ Almar houdt voet bij stuk: preppers zijn volgens hem geen gekkies. ‘Ik vind het gewoon fijn om te weten dat ik voor mijn gezin kan blijven zorgen als er wat gebeurt.’ Geheime praktijken De voorraad van Almar is ook niet conform het extreme gekkie-imago. Almar heeft een voorraad in zijn schuur waar hij het naar eigen zeggen een dag of vijf, zes mee kan uithouden. Ook heeft hij standaard een noodpakketje in de auto liggen. Maar het preppen is niet alleen voedsel inslaan, het draait ook om survivaltechnieken en handige gadgets. Zo heeft iedere serieuze prepper bijvoorbeeld wel een bug-out location, een plek om naartoe te gaan als een doemscenario toch werkelijkheid wordt. Veel preppers zijn actief op het internet om ervaringen te delen op fora. Daar is Almar handig op ingesprongen: hij startte een eigen website inclusief webwinkel onder de naam The Dutch Prepper. In zijn webwinkel staan producten die in een noodsituatie van pas kunnen komen zoals waterfilters, een opwindbare radio of draagbare zonnepanelen. Maar ook kruisbogen, noodrantsoen en stormlampen zitten in het assortiment. En die webshop loopt best goed: ‘In november en december was het gewoon druk, toen heb ik bijna elke dag wel een pakketje verzonden.’ Het aantal preppers in Nederland is lastig in te schatten, want dat preppen veelal in het geheim gebeurt, blijkt wel degelijk waar te zijn. Als er namelijk iets gebeurt, is het niet echt wenselijk

dat de hele buurt bij je komt aankloppen. Almar is echter niet zo terughoudend: ‘Heel simpel, ik heb er zakelijk natuurlijk ook wat aan’, zegt hij lachend. ‘En daarbij, met een groep sta je toch sterker.’ Preppers houden hun voorbereidingen niet alleen stil voor de buitenwereld. Ook onder elkaar is er - behalve via internetfora - niet veel contact. Toch denkt Almar dat er meer preppers zijn dan je zou denken. Een indicatie: het grootste forum preppers.nl, dat inmiddels gestopt is, had wel zo’n vierduizend gebruikers. En dat het preppen populairder wordt, is duidelijk. Na de gebeurtenissen in Parijs was het op de website van Almar ineens een stuk drukker: ‘De bezoekersaantallen op de website stegen met wel vierhonderd procent. Zijn mensen er tóch mee bezig’. Hij vervolgt: ‘Mensen zijn toch op zoek naar iets om je veiliger te voelen.’

‘Na Parijs stegen de bezoekersaantallen op mijn website met vierhonderd procent’ Gekkie of nie? Er rest nog één vraag: stel de wereld eindigt, het zikavirus grijpt ons allen, de banken storten in, IS bombardeert heel West-Europa kapot. Wil je dan überhaupt nog wel doorleven? ‘Ja natuurlijk’, zegt Almar, ‘ik ben dol op het leven!’ Hij vervolgt: ‘Ik ben dusdanig gek op het leven dat ik ben voorbereid.’ Het antwoord kwam niet als een verassing: het decoratieve bordje in het keukenraam met de tekst ‘Happiness is not a destination, it is a way of life’, had deze instelling eigenlijk ook al verraden. Is preppen nou echt extreem, of is het ook ergens wel rationeel? Voor preppers geldt in ieder geval: wie het laatst lacht, lacht het best.  Benieuwd naar de website van Almar? Check: www.thedutchprepper.nl Tijdschrift Cul

7


ESSAY

Geloof en een hoo Over de modernisering van de evangelisten TEKST & BEELD /// JOSIA BRÜGGEN

Kraampjes op straat, huizen met de tekst ‘Jezus leeft’ en Jehovagetuigen langs de deur: er wordt nogal wat reclame voor religie gemaakt. Religie vindt steeds vaker de wegen van de moderne communicatie en manifesteert zich op een moderne manier. De Evangelische Omroep (EO) lijkt hierin mee te willen gaan, maar slaagt hier naar mijn mening nog niet overtuigend in.

Begin februari beleefde de Tilburgse Abdij van Koningshoeven, fameus vanwege de La Trappe-bieren, een primeur. De kloosterorde publiceerde een glossy, met alle informatie over het monnikenbestaan. Stilleven, zoals het tijdschrift heet, sluit aan bij een groeiend fenomeen: religieuze instellingen grijpen moderne middelen aan om het geloof aan de man te brengen. Een ander voorbeeld: afgelopen jaar verscheen de glossy JEZUS!, met een virtuele 3D-pelgrimstocht en modereportages met Maria. Groot succes leidde ertoe dat ook het Nieuwe Testament in een glossyjasje verscheen. Abt Bernardus Peeters, een van de makers van Kloosterleven, stelt in Trouw dat ook monniken met de tijd mee moeten gaan: ‘met deze glossy willen we tonen dat het kloosterleven niet op sterven na dood is, zoals vaak wordt gedacht.’ Religieuze instituten willen zichtbaarder

8

Tijdschrift Cul

worden. En getuige de succesvolle glossy’s is daar ook vraag naar. Onmiddellijk denk ik aan de Evangelische Omroep, grootvoorziener van religieuze programma’s via radio, televisie en tijdschriften. Waar de omroep voorheen altijd

Wat overblijft, is het idee dat geloofsbelijdenis ieder individu completeert. ‘religie genoeg’ wist te garanderen, suggereert de huidige vraag naar shopsessies met Maria het tegendeel. Geeft de EO geen voldoening meer? Zelf heb ik zelden naar de programma’s gekeken, maar de omroep was alomtegenwoordig als belangrijkste representant van het Woord van God. Schiet de EO nu te kort in het voorzien van antwoorden?


op EO Op zoek naar de boodschap ‘Vanuit een wens om het Goede Nieuws uit het Koninkrijk Gods te vormen en door te geven, wil de omroep zoveel mogelijk mensen bereiken en bouwen aan een samenleving.’ Zo luidt de missie die de evangelisten bij de publieke omroep voor ogen hebben. Met een enorm aanbod programma’s probeert de EO het Nederlandse volk aan het geloven te krijgen. Naast Nederland Zingt op zondagmorgen, zijn momenteel onder andere ook Adieu God?, Geloof en een Hoop Liefde en Op zoek naar God op de buis te zien. In het laatstgenoemde programma gaan bekende Nederlanders, onder wie Lange Frans, Kim Feenstra en Lieke van Lexmond, op een zoektocht naar zichzelf én God. Een week lang worden ze opgesloten in een Frans klooster, afgezonderd van de razende buitenwereld. Regels? Het is niet toegestaan te praten. Tijdens opdrachten, in stilte uitgevoerd, gaat de zoektocht naar God door, maar voortdurend stuiten de kandidaten op persoonlijke problemen. De retraite in het klooster lijkt de kandidaten te dwingen op zoek te gaan naar Hem of het hogere, maar is voor de deelnemers veelvuldig een zoektocht naar zichzelf. Met Op Zoek naar God lijkt de omroep niet te willen bewijzen dat God bestaat, maar dat het geloof of het belijden ervan de mens completer en mooier maakt. Iedereen kan wel een beetje God gebruiken, lijkt de boodschap te zijn. En die boodschap slaat aan, want na het eerste seizoen volgden er nog twee. Tijdens het kijken merk ik dat de evangelisten beter in hun doel lijken te slagen dan ik aanvankelijk had gedacht. Bewijs waarin het bestaan van de Heer onontkoombaar is, ontbreekt. De discussie ‘bestaat ‘ie nou of niet?’ blijft achterwege. Wat overblijft, is het idee dat geloofsbelijdenis ieder individu completeert.

Veranderen? Terug naar de vraag of de Evangelische Omroep tekortschiet met het huidige programmaaanbod. Zelf lijken ze het antwoord al gegeven te hebben. In 2015 besloot de omroep het anders aan te pakken. Een nieuw programma: Rot op naar je eigen land, leidde tot een hoop commotie, maar ook hoge kijkcijfers. In de serie, wederom reality-tv, ervaren zes deelnemers hoe het is om te leven als vluchteling. Ze leggen de omgekeerde route af, van Nederland naar het Midden-Oosten. Met weinig geld en zonder enige luxe worden de kandidaten geconfronteerd met hun eigen opvattingen en gewoontes. De afleveringen waren spraakmakend; de PVV stelde er vragen over in de Tweede Kamer en het internet barstte van hevige discussies over het programma. Het programma was desalniettemin een hit: met meer dan een miljoen kijkers het best bekeken programma van de EO. Maar daar is het directeur Arjan Lock niet om te doen, zo blijkt uit een interview met hem in het Algemeen Dagblad: ‘We willen een verhaal vertellen dat tot discussie leidt.’ De omroep lijkt dus, in navolging van de glossy’s Stilleven en JEZUS!, van mening te zijn dat het anders moet. Rot op naar je eigen land verschilt significant van al het voorgaande dat de EO uitgezonden heeft: het geloof staat nauwelijks centraal en rustige, informerende uitzendingen hebben plaatsgemaakt voor schreeuwerige afleveringen waarin de kijker zijn eigen vooroordelen moet erkennen. Hoewel Lock het probleem niet ziet, vind ik persoonlijk dat de nieuwe programma’s afbreuk doen aan het imago van de omroep. De EO moet haar sporen verdienen met programma’s die de kijker doen inzien dat geloof een toegevoegde waarde heeft. Met de tijd meegaan, hoeft niet per se een imagobreuk te betekenen. 

‘We willen een verhaal vertellen dat tot discussie leidt.’

Tijdschrift Cul

9


INTERVIEW

Op zoek naar waarheid De ervaringen van een ex-Jehovagetuige Degelijk gekleed, met een aktetas in de ene hand en een Bijbel in de andere, gaan ze voor dag en douw langs de deuren: dat is misschien wel het meest kenmerkende beeld van Jehovagetuigen. Men moet zich aan strenge voorschriften houden, zoals het weigeren van bloedtransfusies en geen verjaardagen vieren. Vol toewijding proberen ze op een vriendelijke manier hun geloof over te dragen, maar wat gaat er schuil achter dit optreden?

‘Tegengeluid wordt niet geduld omdat het een militair regime is’

TEKST /// MAXIME VAN BOVEN BEELD /// BOB VAN HELDEN

10

Tijdschrift Cul


Jehovagetuigen geloven dat de mensheid zich in de eindtijd voor de wederkomst van Jezus Christus bevindt: de laatste fase voordat God ingrijpt en alle ongelovigen vernietigd zullen worden. Alleen Jehovagetuigen zouden kans maken op een eeuwig leven. Nederland telt circa 30.000 leden. De beperkende cultuur vol impliciete sociale druk wordt door velen omschreven als een sekte. Jehovagetuigen beschrijven daarentegen het lid zijn van deze beweging als ‘In De Waarheid Zijn’. Op een regenachtige zaterdag sprak ik met Wim de Goeij op zijn kantoor aan huis, over de manier waarop het er achter de schermen van deze organisatie aan toe gaat. Tot twintig jaar geleden was hij zelf namelijk intensief betrokken bij Jehovah’s Getuigen. Hij deelt graag zijn persoonlijke ervaringen en kritiek op deze organisatie, het verhaal achter de schijnbaar hechte, uniforme gemeenschap. Sociale druk of vrije wil? Wims vader was pacifist en wilde niet in het leger. Jehovagetuigen hebben geen dienstplicht en om die reden heeft zijn vader zich bij de gemeenschap aangesloten. Wim is vanaf zijn geboorte opgevoed binnen de kaders van Jehovagetuigen. ‘In mijn jeugd viel ik op school altijd net buiten de groep, ik mocht niet mee op meerdaagse schoolreisjes, zong niet mee als iemand jarig was en lid zijn van de voetbalclub was ook niet toegestaan. Op deze manier werd geprobeerd om de invloed van buitenaf te minimaliseren en zo de gemeenschap sterk te houden. Toen ik zestien was, werd ik gedoopt. Dit gebeurt op latere leeftijd zodat het een “eigen keuze” zou zijn, maar in

werkelijkheid is de onzichtbare sociale druk zo hoog dat er geen ontkomen aan is.’ Hoewel sommige voorschriften zoals het weigeren van bloedtransfusies levensgevaarlijk kunnen zijn, staan de vele regels niet ter discussie. ‘Binnen de gemeenschap is het uit den boze om ook maar enige twijfel over het beleid van Jehovah’s Getuigen te uiten. De vragen die ik bij bepaalde kwesties had, hield ik voor mezelf. Ondertussen moest ik met volle overtuiging diezelfde ideeën verkondigen aan de deuren. Het toneelstuk dat ik opvoerde kwam niet overeen met mijn innerlijke beleving.’

‘Het toneelstuk dat ik opvoerde kwam niet overeen met mijn beleving’ Verlossing van Jehova Hoewel het voor Jehovagetuigen niet de bedoeling is om te gaan studeren, heeft Wim dit op latere leeftijd toch gedaan en zo kwam hij in aanraking met onder andere sociologie en psychologie. De wereld bleek niet zo zwart-wit te zijn als hem altijd werd voorgehouden. Zijn inzet binnen de gemeenschap verminderde en zijn twijfels groeiden. ‘Uiteindelijk hield ik het lichamelijk niet meer vol en heb ik mijn twijfels aan mijn vrouw geuit. Dit was een ware bevrijding. Voor mijn vrouw was het echter moeilijker om zich los te maken van de ideeën van Jehovah’s Getuigen. Zij is van jongs af aan geïndoctrineerd met het idee dat je dood gaat wanneer je weggaat bij Jehovah’s Getuigen.’

‘In deze tijd heb ik veel dingen zelf uitgezocht over wat er mis is met de organisatie. Door de indoctrinaties en het geconditioneerde gedrag dat ik vertoonde, had ik totaal geen persoonlijke relatie met God. Dit was mijn grootste openbaring: Jehova heeft niks met God te maken. Religie schakelt het eigen denken uit, terwijl geloof individueel is. Bij Jehovah’s Getuigen wordt de naam van God misbruikt om doctrines te legitimeren. Tegengeluid wordt niet geduld omdat het een militair regime is.’ In december 1994 zijn Wim en zijn vrouw er helemaal mee gestopt. Ze raakten hun vaste vrienden kwijt en het contact met Wims zusje werd verbroken. ‘Samen moesten we opnieuw uitvinden wie we waren zonder religie. Dit was een zeer moeilijke periode, maar wij hebben onze eigen waarheid gevonden. De opgelegde regels stonden een relatie met God in de weg, nu vinden we onze weg naar God individueel met behulp van de Bijbel. Het heeft me ook sterker gemaakt: ik laat me niks meer wijs maken en sta kritisch tegenover autoriteiten. Het enige goede aan mijn tijd bij Jehovah’s Getuigen is dat ik mijn vrouw heb leren kennen en nooit ben begonnen met roken. Verder ben ik vooral blij dat ik van alle verplichtingen af ben. Ik kan nog opgelucht zijn wanneer ik op zondag wakker word en besef dat ik niet weg hoef.’ Via zijn site probeert Wim - zonder zich op te dringen - mensen te helpen die twijfelen. Ondertussen heeft hij nieuwe vrienden gemaakt en heeft hij zijn draai in de samenleving gevonden. ‘Het beste moet nog komen’.  Tijdschrift Cul

11


REPORTAGE

HARDER, BETTER, FASTER, STRONGER

De ongekende motivatie van fitgirls TEKST & BEELD /// LOTJE VAN DEN DUNGEN

‘The Gym is My Church’ of ‘Believe in Yourself ’. Het zijn veelgehoorde motiverende quotes waar de fitgirl naar leeft. Fitgirls zijn jonge vrouwen die zich zowel online als in het dagelijks leven volledig wijden aan een ‘gezonde’ leefstijl. Voor fitgirls lijkt de ware fitnesshype in onze samenleving bijna een nieuwe religie, waarbij gezond eten en sporten centraal staan. Ik heb een maand lang het strenge en gedisciplineerde leven van fitgirls geobserveerd, geleefd en geanalyseerd, tot spierpijn aan toe. Met twee fleecevesten over elkaar en daaronder mijn zomerse sportlegging en hardloopschoenen zit ik op de fiets. Ik ben onderweg naar de eerste locatie om fitgirls te observeren in hun dagelijks leven: de Bootcamp 4 Babes in het Vondelpark. Buiten is het ijzig koud, nat en pikkedonker.Terwijl ik mijzelf sterk afvraag waarom je vrijwillig buiten zou gaan sporten met dit weer, zie ik een groep jonge meiden in sportieve outfits op me wachten. Zouden zij allemaal fitgirls zijn? Ben ik nu een fitgirl? De bootcamp is zwaar: we moeten planken met onze blote handen op de natte en koude grond en voor mijn gevoel eindeloos squatten. De volgende dag kan ik vrijwel niet zitten van

12

Tijdschrift Cul

de spierpijn en vraag ik mij af wat er achter de ongekende motivatie ligt van jonge vrouwen om een fitgirl te zijn. Ik voel me er in ieder geval nog niet een.

Fit zijn boven alles. Gezondheid als verslaving. Extreem, extremer, verslaafd Tijdens een fitness- en gezondheidsevenement, georganiseerd door de Amsterdam Fashionweek, ontmoet ik fitgirl Yvonne. Naast het tafeltje met gezonde snacks en eiwitshakes, die naar mijn mening lang niet zo lekker smaken als beweerd werd, vertelt Yvonne mij alles over haar fitnesslevensstijl. Wat de meeste mensen zouden zien als het weggooien van een sociaal leven, ziet Yvonne juist als vrije tijd. ‘Natuurlijk vind ik het wel leuk om uit te gaan, maar ik kies er liever voor om de volgende dag te gaan sporten. Ik voel me daar gewoon fijner bij.’ Uit haar wekelijkse trainings- en voedingsschema wordt duidelijk dat ze vijf keer per week sport en haar dagelijkse dieet secuur afweegt. Gedisciplineerd tot in het extreme, als je het mij vraagt. Ze is samen met haar vrienden en collega’s van FitDutchies, een vooraanstaande blog over fitness en gezondheid, op het gezondheidsevent. ‘Deze mensen begrijpen me gewoon en veroordelen me niet. Als je een gameverslaving hebt en niemand om je heen je begrijpt, dan ga je ook op zoek naar je eigen


groep.’ Gek genoeg was Yvonne niet de enige geïnterviewde fitgirl die haar levensstijl met een verslaving of obsessie vergeleek. ‘Als je de structuur die ik nu heb in mijn leven wegneemt, zou ik in een diep gat vallen’, aldus Yvonne. Fit zijn boven alles. Gezondheid als verslaving. De extreme motivatie van fitgirls toont aan dat er meer aan de hand is dan het meedoen aan een hedendaagse fitnesshype. Het lichaam van de fitgirl voldoet – bewust of onbewust – aan het nieuwe ideaalbeeld van jonge vrouwen in de huidige samenleving. Fit en gezond zijn lijkt het nieuwe sexy. De drang om vast te houden aan de fitgirl-levensstijl zit erg diep en wordt gestuurd door een grotere machtsstructuur: het discours van gezondheid in de huidige samenleving.

Fitgirls behoren tot deze jonge vrouwen die beantwoorden aan de huidige norm van gezondheid. Het is alleen te kortzichtig om ze te zien als hulpeloos onderhevig aan een schoonheidsideaal. Fitgirls plaatsen hun afgetrainde lichaam bijvoorbeeld op hun, soms razend populaire, Instagram-accounts. Aan de ene kant benadrukken ze hiermee hun (letterlijke) vrouwelijke kracht, maar aan de andere kant dragen zij bij aan het algemene ideaalbeeld van het fitte vrouwelijk lichaam. ‘Het is een combinatie,’ zegt Yvonne, ‘als je er beter uitziet, voel je je gelukkiger en zelfverzekerder. Dat helpt.’ De fitgirls lijken gevangen in een vicieuze cirkel van onderwerping aan het schoonheidsideaal en bevestiging van ditzelfde ideaal.

Discours van gezondheid Het gezondheidsdiscours schrijft voor dat sporten zelfs tot in den treure gewenst is: het is namelijk toch gewoon gezond? Binnen dit denkkader verwijst het normatieve ‘gezonde’ lichaam naar een aantrekkelijk, succesvol en gelukkiger leven. Jonge vrouwen fitnessen en eten gezond om het gewenste figuur, de juiste kledingmaat en een ‘normaal’ BMI (Body Mass Index) na te streven. De populaire fitnessquotes op sociale media lijken een reactie op de groeiende angst voor obesitas in onze samenleving, die wordt aangewakkerd vanuit de medische wereld. De quotes sturen jonge vrouwen impliciet in de sociaal gewenste richting: ‘wees fit!’ Dit discours vormt echter een gevaarlijk beeld voor vrouwen. Fit en gezond zijn, worden binnen dit discours tot de eigen verantwoordelijkheid gerekend. Vrouwen die niet voldoen aan de eisen van het fitte lichaam worden hierdoor voorbarig in het hokje ‘ongezond’ of ‘inactief ’ geplaatst.

Ongezonde gezondheid Door mij ondergedompeld te hebben in het extreem gedisciplineerde leven van fitgirls, heb ik lichamelijk ervaren dat er redelijk wat motivatie nodig is om de levensstijl vol te houden. Ik voelde in zowel mijn spieren, als op mijn Instagram-account een drang om door te gaan, beter te worden en verder te streven. Zou ik ook beïnvloed zijn door de ideaalbeelden vanuit het gezondheidsdiscours? ‘Mijn oorspronkelijke doel om gewicht te verliezen is eigenlijk weggevallen. Het is nu meer een levensstijl’, vertelt fitgirl Sofie mij. Het doel is vervangen door een manier van leven en wordt daarmee eindeloos. De levensstijl die ik een maand aanhield kan makkelijk doorslaan in een verslaving. Is een ‘gezonde’ fitgirl-levensstijl dan wel echt zo gezond?  Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van Linn Beulen en Joy Brandsma.

Tijdschrift Cul

13


Geloven in geloof Het effect van secularisatie op individu en collectief in Nederland Yvonne Zonderop is geboren in het brandpunt van de verzuiling en nu werkzaam als journalist in een seculiere samenleving. Ze schrijft voor de Groene Amsterdammer over ‘de goddeloze samenleving’. Als journalist kijkt Zonderop vooral naar de terugkeer van religie in het publieke domein. Als mens staat Zonderop voor de vraag wat de individuele beleving van geloven kan inhouden. Ik praat met Yvonne Zonderop over zowel het individuele als het collectieve aspect van geloven anno nu.

14

Tijdschrift Cul

TEKST /// ANNE-GOAITSKE BRETELER BEELD /// LOTJE VAN DEN DUNGEN


OP DE BANK MET: YVONNE ZONDEROP ‘Het is mij opgevallen dat religieuze mensen vaker twijfelen dan niet-gelovigen’

Een aantal jaren terug riep ik: ‘Ik ga nog liever met een jongen die rookt, dan dat hij christelijk is’. Deze deels provocatieve, deels atheïstische uitspraak maakt mij tot een typisch kind van mijn tijd, of niet? ‘Het interessante hieraan is het taboe dat in deze uitspraak naar voren komt. Het taboe van onze diepe christelijke wortels die niet alleen jij, maar een groot deel van de Lage Landen met jou, het liefste wil ontkennen. Het idee dat de restanten van het geloof binnen vijftig jaar – de periode sinds de verzuiling aanving – zijn opgeruimd, strookt niet met de werkelijkheid. Geloven in een goddeloze samenleving blijkt een contradictio in terminis. De huidige Nederlandse samenleving is namelijk nog altijd doordrenkt van christelijke normen en waarden.’ Hoe kan het dan, wanneer de normen en waarden nog altijd een rol spelen in de huidige samenleving,

dat het idee van een christelijke religie voor veel mensen in Nederland zo snel is afgezwakt? ‘Tijdens de verzuiling werd je geboren in een afgebakende groep, je doen en laten werd bepaald door de conventies van die groep en dat was goed zo. Het overtuigd gelovig zijn en daarmee het innerlijk beleven van geloven, stond minder op de voorgrond. Veel twijfels waren er niet, omdat er bijna geen mogelijkheid was voor twijfel. In de seculiere samenleving van nu wordt er nog altijd heftig geageerd tegen deze vaststaande regels, maar om daarmee het hele geloof als zodanig te verwerpen is te kort door de bocht. Waarschijnlijk is het idee van totale verwerping van religie een kwaal die voortvloeit uit de ontzuiling die razendsnel heeft plaatsgevonden. Het geloven in een geloof is een taboe geworden dat zich in de laatste vijftig jaar heeft geworteld in de Nederlandse samenleving. Hoog tijd dat dit pijnpunt eens bij de lurven wordt gegrepen.’ Tijdschrift Cul

15


OP DE BANK MET

Het lijkt alsof vele populaire televisieprogramma’s, die vooral binnen de hogere Nederlandse kringen bekeken worden, een sluier van atheïsme over zich dragen. Het geloven in niets, is beter dan het geloven in iets. Heeft dit te maken met de leegte die secularisatie achterlaat en die noodzakelijkerwijs opgevuld moet worden? ‘Je ziet dat geloof terugkomt in de maatschappelijke discussie, maar op een andere manier. Dat heeft onder meer te maken met de opkomst van de islam in Nederland. Er ontstaat een conservatief aangedreven tegenbeweging, die niet religieus is maar zich toch beroept op de joods-christelijke traditie. De existentiële vragen blijven toch bestaan, ondanks de secularisatie. Elders wordt naar antwoorden, troost, hoop en erkenning gezocht. Er is een hang naar het terugvinden van “roots” en een hang naar een ander narratief. Verhalen worden op allerlei fronten in de huidige samenleving aangeboden aan de mens: binnen de technologie, de politiek of het vooruitgangsdenken bijvoorbeeld.’

Geloven in een goddeloze samenleving blijkt een contradictio in terminis Gerard Reve schreef ooit: ‘Eigenlijk geloof ik niets, en twijfel ik aan alles, zelfs aan U’. Reve was overtuigd katholiek, maar hij kampte met twijfels over zijn geloof. Die twijfel strookt in mijn idee niet met het christelijk geloof, daar waar juist zekerheid geboden wordt. Zou

16

Tijdschrift Cul

het kunnen dat ‘ons’ beeld van religie slechts toegespitst is op het collectief en daardoor niet meer kijkt naar de individuele vorming? ‘Het is mij opgevallen dat religieuze mensen vaker twijfelen dan niet-gelovigen. Dat had ik niet verwacht. Dat heeft misschien te maken met de manier waarop religie vaak wordt belicht: een set regels in plaats van een persoonlijke transcendente ervaring. Je zou een verschil kunnen maken tussen religie en geloven. Religie brengt een handelingsperspectief met zich mee, het draagt normen en waarden uit. Geloven gaat vooral om de binnenkant, het innerlijke effect van religie op een individu.’ In een gepubliceerde briefwisseling tussen jou en Stephan Sanders (columnist Vrij Nederland, red.) geef je aan bezig te zijn met het onderzoeken van je eigen geloofsstatus. Ik las dat je kampt met vragen die invulling geven aan het wel of niet christelijk zijn. Waarom is het zo belangrijk voor jou om te def iniëren waarom en wát je gelooft? ‘Ik ben hierover gaan nadenken in het kader van mijn interviewreeks in de Groene Amsterdammer over religie in het publieke domein. Ik vond het taboe interessant dat op geloven rust en wilde dat ook bij mijzelf onderzoeken. Een psychiater vertelde mij dat het in de menselijke natuur zit om op deze leeftijd meer na te denken over godsdienst. Ik zoek niet zozeer troost in geloof. Maar ik kan wel begrijpen dat mensen vrede kunnen ontlenen aan een “heelheid” die het immer menselijk falen en het eeuwige menselijke tekort oplost. Ik ben niet kerkelijk en ik denk niet dat ik dat snel ga worden. Maar het christendom zit wel in mij. Verhalen uit de Bijbel over Mozes die nooit het beloofde land bereikte of over Jezus die als een antiheld stierf aan het kruis, ontroeren mij toch.’  Kijk, dat vind ik - als twintiger met soms atheïstische gedachtegangen - dan toch wel geloofwaardig.


COLUMN

FATA EUROPA Geloven in een droom over Europa TEKST /// ELLEV DERKS BEELD /// JOSIA BRÜGGEN

We doen het allemaal: fantaseren. De een over een glansrijke carrière als tech mogul, de ander over een harmonisch bestaan op een bergtop. Vaak is de collectieve fantasie gericht op een beter leven in welke vorm dan ook. De fantasie van een beter leven gaat hand in hand met de allure van verre bestemmingen; het is makkelijk om te dromen over een wereld waar je de realiteit nog niet onder ogen hebt hoeven zien. Zoals ik ook ten prooi val aan mijn verbeelding wanneer ik denk aan grootste steden als New York, waar je het ‘écht kan maken’. Migranten zijn bij uitstek een groep die wordt gedreven door hun geloof in een beter bestaan elders. Hoewel er tegenwoordig gesproken wordt over ‘massamigratie’, is ‘massale’ migratie niets nieuws: sinds de jaren zestig is er een constante stroom van migranten van ongeveer drie procent op de hele wereldbevolking. Maar ook daarvoor vond migratie op grote schaal plaats. Opvallend is wel de relatief nieuwe kijk van veel Europese regeringen op migratie, die het als zo’n enorme bedreiging zien dat ze zelfs grenzen willen sluiten.

Dit heeft vooral invloed op niet-westerse migranten uit Afrika en het Midden-Oosten: de Somalische Ahmed die zijn droom volgt om rijk te worden in Duitsland, zal ontelbaar veel meer moeilijkheden en risico’s te verduren krijgen dan Jan-Peter, die altijd al van het bourgondische leven in Portugal heeft willen genieten. Wanneer de wijngaarden van Portugal tegenvallen en de Bed and Breakfast van JanPeter maar niet wil lopen, kan hij altijd terugkeren naar zijn thuisland. Voor Ahmed is het een kwestie van alles of niets: door de strenge immigratieprocedures die in Europese landen gelden, is het geen vrijblijvende keuze meer. Het protocol van de EU laat maar een kleine groep migranten toe en drijft grote migratiestromen de illegaliteit in; door de reis alleen al zal hij enorm veel riskeren. Zijn voorstelling van Duitsland en vooral van alle kansen die het land hem zou bieden, zullen waarschijnlijk niet overeenkomen met de werkelijkheid, maar een weg terug is geen optie. De zoektocht naar een goed leven, door je geluk ergens anders te beproeven, is van

alle plaatsen en tijden. Maar waarom zou de Europeaan zijn droom achterna mogen gaan, maar wordt het voor de nietwesterse migrant tot een helse onderneming gemaakt? Niet zozeer de fantasie van migranten is het probleem, als wel het geloof van Europese regeringen in de zogenaamde bedreiging die migranten zouden vormen. Migratiewetenschappers roepen vaak, tevergeefs, dat veel migranten zich maar tijdelijk in Europa willen vestigen, om later weer terug te keren naar hun thuisland.

Voor de Somalische Ahmed is een weg terug geen optie Het zou mooi zijn om de fantasieën over het heerlijke Europa voor migranten gedeeltelijk waar te maken; om ze welkom te heten, ze kansen te bieden. Maar vooral ze de mogelijkheid gunnen zich vrij te bewegen en hun eigen keuzes te maken. Geef ze de vrijheid om te kiezen of ze hun fantasie van Europa voldoende gerealiseerd vinden of dat ze zich willen storten in een nieuw geloof over wat een goed leven is.  Tijdschrift Cul

17


REPORTAGE

Dolken en la

TEKST & BEELD /// BOB VAN HELDEN

Jonge sikhs in

10 januari 2016, 6:00 uur. Nog maar half wakker stap ik de tempel in Amsterdam-West binnen. Ik trek mijn schoenen en sokken uit. Het is koud, maar de vloerverwarming maakt veel goed. Bij de smalle spoelbakken laat ik het aangenaam warme water over mijn voeten lopen. Ik was mijn handen, bedek mijn hoofd en betreed de tempel. Ik ben er klaar voor. De met goudkleurige kleden bedekte vloer, de weerspiegelende verlichting in de marmeren lambrisering en de geur van wierook doen je vergeten dat je op een bedrijventerrein in Amsterdam bent. Dit is waar de gurdwara, de tempel van de sikhs, zich bevindt en waar zij samenkomen om te mediteren en bidden tot de Guru Granth Sahib, de spirituele leider in de vorm van een heilig boek. Het sikhisme vindt haar oorsprong in de Noord-Indiase staat Punjab en vormt momenteel een kleine minderheid in Nederland. Wanneer de context verandert, zullen naar alle waarschijnlijkheid de religieuze praktijken een andere vorm aannemen. In hoeverre is deze religie door de Nederlandse omgeving beïnvloed? Aan de hand van enkele interviews nemen we een kijkje in het leven van sikh-jongeren in Amsterdam-West. Broederschap en tolerantie Het sikhisme is een geloof dat ontstaan is in de zestiende eeuw en werd opgericht door de eerste goeroe, Guru Nanak. Het is een monotheïstisch geloof waarin broederschap en tolerantie centraal staan. Aan het begin van 2014 werden er in Nederland circa 15.000 sikhs geteld. Hoewel het

18

Tijdschrift Cul

tellen van personen op basis van religie lastig is, omdat men over het algemeen niet als zodanig wordt geregistreerd. In Nederland is de religie niet zo bekend en veel sikhs worden door de lange baarden en tulbanden dikwijls verward met moslims.

‘Mijn vader heeft z’n haren geknipt, want vroeger kon hij hier geen werk krijgen’ Kesh, Kanga, Kara, Kachhaira en Kirpan Door te kijken naar de uitvoering van specifieke sikhistische praktijken is na te gaan in hoeverre de religie binnen een bepaalde context verandert. Een voorbeeld van een sikhistische praktijk is het dragen van vijf attributen die iedere gedoopte sikh dient te dragen, de zogenaamde vijf K’s. Dit zijn achtereenvolgens de Kesh, Kanga, Kara, Kachhaira en Kirpan. Dit zijn respectievelijk: ongeknipte haren die worden gezien als heilig, een kam in het haar die staat voor reinheid, een stalen armband


ange haren

n Amsterdam

die kracht en integriteit symboliseert, een korte broek die staat voor kuisheid en tot slot een dolk die wordt gezien als het symbool voor de bereidheid te strijden tegen onrecht. Met name de ongeknipte haren en de dolk zijn aspecten die in Nederland als ‘opvallend’ beschouwd kunnen worden. Sommige sikhs lijken de gewoontes aan te passen, om zo meer kans te hebben op een baan. Zo knipt een enkeling zijn haar. Voor het dragen van een dolk in de openbare ruimte hebben de sikhs een vergunning nodig. De zeventienjarige Malaika is een praktiserende sikh. Vrijwel iedere zondag, wanneer er een bijeenkomst plaatsvindt, is zij aanwezig in de gurdwara. In een interview geeft zij aan op school niet te hebben verteld dat zij een dolk draagt, om mogelijke problemen en vervelende reacties te voorkomen. De religie en haar praktijken worden in dit geval op een bepaalde manier aangepast aan de nieuwe context. ‘We zouden elkaar kunnen stimuleren’ Andere praktiserende jongeren van twaalf tot zeventien jaar vertellen dat ze de religie niet meer tot in de puntjes navolgen om er beter ‘bij te horen’ binnen de Nederlandse samenleving. De

Veel Sikhs worden door de lange baarden en tulbanden dikwijls verward met moslims veertienjarige Paco vertelt een verhaal over de periode dat zijn vader net in Nederland was gekomen: ‘Mijn vader heeft z’n haren geknipt, want vroeger kon hij hier geen werk krijgen.’ Het lange haar belemmerde zijn vader, waardoor hij zijn uiterlijke kenmerken besloot te veranderen om beter mee te kunnen komen in de maatschappij. Zowel Malaika als Paco geven aan het jammer te vinden dat het geloof op deze manier verandert. Het opvolgen van de regels van de guru zien zij als de manier om een ‘echte, goede’ sikh te kunnen zijn. Malaika zegt hierover: ‘We zouden elkaar kunnen stimuleren en de sikhgemeenschap in Nederland ook gewoon verder kunnen helpen.’ Door wekelijks samen te komen in de gurdwara en samen te mediteren, proberen de jongeren het geloof in stand te houden. De jongeren die de tempel bezoeken zien de gurdwara als een plek waar sikhs sikh kunnen zijn. Over het antwoord op de vraag wat er met het geloof zou gebeuren als deze tempel zou verdwijnen, lijken zij het eens. Zo zegt Malaika: ‘Als wij dan gewoon in huis (…) gewoon samen (…) Gods gebeden zouden gaan zingen en samen zouden komen om toch mensen te laten weten dat wij er zijn’. Het geloof lijkt dus door de omgeving in haar vorm te veranderen, maar als het aan de praktiserende jongeren ligt, blijft het sikhisme eeuwig bestaan: met of zonder de tempel en in welke vorm dan ook.  Malaika en Paco zijn gefingeerde namen. Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van Tessel Pool en Ignace Schoot. Tijdschrift Cul

19


ACHTERGROND

POETIN: EEN NIEUW IDOOL Rusland, de grote ‘verliezer’ twintig jaar geleden, lijkt aan een nieuwe opmars te zijn begonnen. Met de woorden grootheid, eenheid en traditie vestigde Vladimir Poetin zestien jaar geleden zijn machtsbasis. Anno 2016 lijkt die retoriek een stevige fundering. Het Poetinisme staat als een huis. TEKST /// SIMONE HANRATH BEELD /// BOB VAN HELDEN

Afgelopen december reisde ik met een studiegenoot naar Jordanië. Onze vlucht vertrok niet vanaf Amsterdam en zelfs niet uit Nederland, maar vanuit Polen. In het kader van jong en avontuurlijk zijn en in combinatie met een lege portemonnee besloten we naar Polen te liften. Onderweg kwamen we verschillend volk en verschillende chauffeurs tegen. De enige chauffeurs die drank verkozen boven kilometers maken, waren de Russische chauffeurs. Waar kilometers niet gedeeld konden worden, kon een fles wodka dat gelukkig wel. We kregen elk een bord met eten aangereikt en een flink glas (geen shotje: het toppunt van Europese decadentie) wodka Putinoff voor erbij. Het avondeten was een feest, ook al begrepen we elkaar niet. De naam Poetin bleek gelukkig van transnationale lading te zijn voorzien en al gauw waren we ‘Vsje droegy’: allen vrienden. Poetin wilde, volgens onze

20

Tijdschrift Cul

nieuwe Tsjetsjeense vriend, het hele Russische volk verenigen. Sterker nog, hij stelde dat Poetin met de hele wereld het kameraadschap wilde aangaan, al begreep niet iedereen dat. Hij was de grote vereniger. De

Poetin beheerst de vaardigheid van branding inmiddels flink aangeschoten Oekraïense en Kazachse truckers, die deel uitmaakten van het gezelschap, konden die boodschap beamen. Poetin had zich volgens hen een plek in de harten van het Russische volk weten te verwerven. Ik vroeg me ondertussen af hoe het kwam dat deze mensen zo gek leken te zijn op een redelijk kleine ex-KGB’er van boven de zestig. Ik besloot me wat meer in de nieuwe ‘godsdienst’ te verdiepen.

Poetin en de Rusky Mir Vladimir Vladimirovich Poetin (1952) kwam als ex- KGB’er, na de definitieve val van de SovjetUnie, in het jaar 2000 aan de macht als president van Rusland. Hij switchte van president terug naar premier zodat hij daarna weer in zijn huidige ambt als president kon aantreden. Poetin had, binnen zijn eerste twee ambtstermijnen, er bij het Kremlin een wet doorheen weten te jassen die ervoor zorgde dat hij na zijn wettelijk verplichte aftreden weer verkiesbaar zou zijn. In 2016 heeft Poetin op z’n drieënzestigste de touwtjes stevig in handen. And how they love him. Poetins populariteit steeg vanaf 2014 volgens de gerenommeerde pol Levada de hemel in. De vraag blijft alleen: hoe? In zijn boek, de Wraak van Poetin (2015), beschrijft Ruslandkenner Hubert Smeets hoe Poetin met name na de annexatie van de Krim in 2014 het klaarspeelde om zich de rol van leider, vozjd,


Of de leider nu tsaar, Lenin of Poetin heet, doet niet ter zake.

aan te meten. Poetin speelt met zijn politiek in op de door hemzelf geïntroduceerde Russische volksgeest: een set aan patriottistischorthodoxe normen en waarden die traditionele elementen benadrukken en getuigen van een vast geloof in een groot en welvarend Rusland voor alle Russen binnen de Rusky Mir (Russische wereld). ‘Hij definieert zijn volk niet volgens blud und boden, […] maar in een etnische zin’, aldus de auteur. Volgens Smeets kunnen veel Russen zich vinden in een reactionaire politiek waarbij er een leider is die de scepter zwaait. Hij wijdt hierover uit tijdens De Andere blik, een lezingenreeks aan de Universiteit van Amsterdam. Poetin draagt volgens Smeets de boodschap uit dat er twee mensbeelden bestaan. Ten eerste, het beeld

van de vrije, maar gekwelde burger (vaak de Europeaan) en ten tweede het beeld van de beschermde en gelukkige onderdaan (de Rus). Poetin werpt zich op als beschermheer en vertegenwoordiger van deze laatste groep. The brand of Poetin Het idee van een leider appelleert, volgens Smeets, naast aan een gezond volksgevoel van geborgenheid bij een alwetende beschermheer, ook aan een ingebakken volgingsdrang die teruggrijpt naar het tsarisme. In de tsarenmythe heeft vadertje tsaar altijd het beste met zijn volk voor en zijn slechte tijden het gevolg van het advies van slechte raadgevers. Of deze leider nu tsaar, Lenin of Poetin heet, doet niet ter zake. Ook Steven Lee Meyers speelt in The rise and reign of

Vladimir Putin (2015) met die gedachte. In zijn verhalende biografie over Poetin zien we een portret van een man die er in is geslaagd een leiderscultus rondom zichzelf te creëren. Compleet van Facebook-pagina tot modelijn. De president schroomt niet om oligarchen op de vingers te tikken, het Westen te verwerpen of en publique een potje te ijshockeyen en daarbij de match op wonderbaarlijke wijze te winnen. Op het internetforum Otvet Expert wordt Poetin door gebruikers geloofd: ‘Ten eerste is Vladimir Vladimirovitsj Poetin een zeer slimme man en heeft hij veel geduld (...) daarnaast denkt hij voor het eerst over de mensen en hun land, dit is mijn persoonlijke mening.’ Poetin beheerst de vaardigheid van branding, zichzelf als merk positioneren met effectief mediabeleid, waarin alle Poetiniaanse deugden terugkeren. Al dan niet door middel van comics, mode of, in het geval van de wodka, drank. En als het aan Poetin zelf en de truckers ligt, is het merk Poetin, ongeacht de huidige boycot, het belangrijkste exportproduct binnen de Rusky Mir.  Tijdschrift Cul

21


EXTERN

Balanceren tussen afvoerputje en goot Overnachten in daklozencentrum ‘het StoelenProject’ ‘Carrière maken, voordat de bom valt..’, klinkt er door de speakers. Ondertussen probeer ik de groentesliert die over de rand van het stalen soepkommetje bungelt, met een lepel terug in de soep te krijgen. De muziek vervolgt: ‘..Werken aan mijn toekomst, voordat de bom valt..’ ‘Doe maar met je vinger schat, dat maakt mij echt niet uit’, zegt een dakloze vrouw tegen me als ik haar de soep aanreik. Welkom in de ongelooflijke wereld van dakloos Amsterdam. TEKST /// JORIT HAJEMA BEELD /// BOB VAN HELDEN Jorit Hajema is hoofdredacteur van Medium, het tijdschrift van de communicatiewetenschappelijke opleidingen aan de Universiteit van Amsterdam.

In de afgelopen zes jaar zijn er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in Nederland 13 duizend daklozen bijgekomen, een groei van 74 procent. De gehele maatschappelijke opvang raakt inmiddels verstopt en dit leidt tot de nodige discussies. Niemand in dit land zou op straat hoeven te slapen, aldus PvdA-coryfeeën Eberhard van der Laan en Diederik Samsom. Die stellingname levert ook kritiek op. Zo zouden de opvangvoorzieningen voor asielzoekers bijvoorbeeld beter zijn dan die van dakloze Nederlandse burgers. Tijdens een overnachting in daklozenopvang het Stoelenproject waarschuwt coördinator Mark Vos voor scheefgroei tussen de rechten van asielzoekers en dakloze burgers. Het afvoerputje van de samenleving, zo omschrijft Vos het Stoelenproject. ‘Als je er bij ons niet in mag, slaap je buiten.’ Binnen zijn vijftig bedden beschikbaar. Mannen mogen twee tot drie keer per week overnachten, vrouwen maximaal

22

Tijdschrift Cul

vier keer per week. Wie zijn of haar rantsoen heeft opgebruikt, slaapt op straat. Vos: ‘Ze kunnen of willen niet naar de gemeentelijke opvang. Daar is veel bewaking en controle. Hier komen mensen die op het randje zijn, zij worden kriegel van de situatie daar.’ Het StoelenProject is onopvallend gevestigd naast Waterkant, een café waar hip Amsterdam graag komt. Die jongeren zullen niet snel merken dat ze op een paar meter afstand van deze daklozenopvang hun IJ-biertjes drinken. Andersom is dit wel het geval: ‘Elke nacht wordt er in het café om twaalf uur wel iemand jarig. Als het hier eenmaal rustig is, hoor je gejoel’, aldus Vos. Veel lijkt het de dakloze bezoekers niet te deren. Schouder aan schouder overnachten ze met 49 mensen in een hal, dezelfde hal waar ook wordt gegeten. De drie vrouwen krijgen een eigen plek toegewezen. Eén bed blijft over voor noodgevallen. ’s Nachts is er een wedstrijdje hoesten. Er wordt


Dit is het afvoerputje van de samenleving

gesnurkt en uit een versleten slaapzak klinkt geruft en geboer. Een enkeling schuifelt eens naar de wc, een ander wordt wakker om een sjekkie te roken. Binnen geldt een zero tolerance-beleid wat betreft drank en drugs, desalniettemin staan er in de ochtend lege wijnflessen naast de wc’s. Roken mag wel, anders komt niemand binnen. Maar hoe harder de afzuigkap, hoe kouder het wordt; vandaag staat het blauw. Dat iedereen op straat kan belanden blijkt uit het levensverhaal van Gerard van der Zandt (65). Hij heeft naar eigen zeggen een riant pensioen, maar door problemen met zijn gemeentelijke inschrijving zou hij niet bij zijn in Frankrijk opgebouwde spaarpot kunnen. Met zijn zilvergrijze haar, nette blouse en een paar opgewekte ogen verscholen achter een klassiek brilmontuur oogt hij als een typische grootvader. Bij binnenkomst speelt hij een potje schaak. ‘Mijn sociale netwerk is weg en ik wil geen hulp vragen, dus belandde ik voor de tweede keer op straat. Over een paar weken is de rechtszaak. Daarna heb ik weer een eigen plek’, aldus Van der Zandt. Binnen is ook de Italiaanse Omar En Nakhly een opvallende verschijning. Met zijn 21 jaar is hij de jongste bezoeker. Hij draagt een vest van America Today, hippe jeans en witte sneakers van Adidas. Dit seizoen vertrok hij uit zijn geboortestad Napels naar Amsterdam, om avontuur te zoeken: ‘Door te zwerven word je een echte man en ik wil hier studeren, maar daarvoor moet ik mij eerst ergens kunnen inschrijven.’ Tot diep in de nacht leert hij zichzelf Engels, overdag werkt hij in de stad als schoonmaker en als serveerder. Als hij niet kan overnachten bij het StoelenProject, slaapt hij in de door hem gekraakte boot. En Nakhly gelooft niet in een god, maar denkt wel een beschermheer te hebben,

bijvoorbeeld als hij extreme dorst heeft en dan een flesje cola vindt. Amsterdam bevalt En Nakhly goed, hoewel zijn telefoon werd gestolen. Enorm balen, want die avond zou hij met een hier ontmoet meisje afspreken. Nu is hij haar nummer kwijt. ‘Wij hebben hier heroïneverslaafden, maar ook mannen die morgen bij wijze van spreken papadag hebben’, vertelt Vos. ‘Mensen die tussen wal en schip vallen komen hier. Ze mankeren volgens de gemeente niet genoeg. Als je schulden hebt maar niet verslaafd bent, dan krijgt een instelling als het Leger des Heils niet genoeg subsidie om je te helpen.’ ‘Ik heb hier een aantal Amsterdammers, die hebben alleen een huis nodig en dan zijn ze uit de problemen,’ aldus Vos. ‘Als je hier niet slaapt, wat doe je dan? Je mag niet buiten slapen, daar staat een boete van 160 euro op. Van der Laan (burgemeester van Amsterdam, red.) wil geen daklozen bekeuren, maar officieel moet dat dus wel. Wildplassen is hetzelfde verhaal en wil je met het openbaar vervoer, dan moet je zwartrijden. Hoe langer het duurt, hoe meer boetes iemand verzamelt.’ Vos vindt het dan ook vreemd dat in de buurt een asielzoekerscentrum zit, waar mensen een eigen kamer en bed hebben, met 24 uur per dag voorzieningen, eten, drinken. ‘De asielzoekers daar worden beter verzorgd dan de mensen die ik hier binnen heb. Dan krijg je scheefgroei. Gelukkig komt er het besef dat als we mensen uit Verweggistan helpen, we ook mensen uit onze eigen stad of land moeten steunen. We hebben totaal geen last van de vluchtelingen en ik zou zelf ook vluchten. Maar als asielzoekers gratis openbaar vervoer en gratis zwem- en schaatsles krijgen, dan verdienen de mensen hier dat ook.’  Tijdschrift Cul

23


STUDENT IN BEELD

STUDENT IN BEELD:

sib

FRAKE SCHERMER Op een maandagochtend zit ik naast Frake (30), derdejaarsstudent antropologie, op de bank in het Kriterion Café. Sommigen kennen Frake misschien als de student die menig hoorcollegedocent kritisch aan de tand voelt. Voor het interview heeft Frake drie uiteenlopende voorwerpen meegenomen: een pakje speelkaarten, de sleutels van de Vondelbunker in het Vondelpark en zijn rijbewijs. 24

Tijdschrift Cul

TEKST /// NINA RIJNIERSE BEELD /// LOTJE VAN DEN DUNGEN

‘Mijn guilty pleasure zijn speelkaarten. Ik heb een heleboel pakketjes gespaard, waaronder deze uit Amerika. De meeste kinderen stoppen ermee, maar ik ben in dit opzicht nooit opgehouden met kind zijn.’ Frake spaart de kaarten voor het uitvoeren van kaarttrucs: ‘Ik doe mijn trucjes meestal voor mijn vrienden als we in de kroeg zitten. Als je de basisprincipes kent, kun je op een gegeven moment ook zelf trucs gaan ontwikkelen. Het mooie eraan is dat mensen er ondanks alles intrappen. Ze kijken ernaar en tóch gebeurt het.’


Als Frake geen kaarttrucs uithaalt in de kroeg, is hij vaak te vinden in de Vondelbunker. ‘Met een groep van vijftig mensen vormen we het collectief Schijnheilig. Het heeft mijn leven in Amsterdam echt getekend, vanaf mijn tweeëntwintigste zit ik erbij.’ Niet zonder trots vertelt Frake dat het collectief in 2010, toen het kraakverbod werd ingevoerd, vanuit een pand op de Passeerdersgracht een grote politieke campagne tegen dat verbod voerde. Nu is het collectief op een legale wijze alweer enige jaren in de Vondelbunker gevestigd. Frake ziet de bunker als een veilige thuishaven voor linkse activisten, maar ook voor mensen die niet meer welkom zijn in de samenleving, zoals uitgeprocedeerde asielzoekers. Kraakt Frake zelf ook nog? ‘Ik heb nu gewoon een huurwoning. Kraken is nooit een doel op zich, het moet een noodzaak zijn. Het is een politiek drukmiddel, maar het blijft een middel.’ Tenslotte legt Frake zijn rijbewijs op tafel: normaal gesproken zou hij dat niet zo bijzonder vinden, maar voor hem is het dat het afgelopen jaar wel geworden. In september werd Frake gebeld of hij vluchtelingen van de HongaarsOostenrijkse grens naar Wenen wilde brengen. Alsof het vanzelfsprekend is, zegt Frake: ‘Daarop heb ik toegezegd. We hebben in een halve dag een paar duizend euro ingezameld, waarvan we twee busjes huurden.’ Ze kwamen precies op het juiste moment aan: grote organisaties als het Rode Kruis hadden de controle nog niet, terwijl een enorme

hoeveelheid mensen Europa binnenstroomde. Ondertussen besloot de premier van Hongarije (Viktor Orbán, red.) dat de grens over vier dagen dicht zou gaan. ‘Toen zaten we in een gat van

een aantal dagen dat de grens open stond. De vluchtelingen werden vanuit het zuidoosten van Hongarije naar een treinstation gebracht dat tien kilometer van de grens met Oostenrijk lag. Vanaf daar moesten ze over een landweggetje naar de grens lopen.’ Op die plek besloten Frake en zijn vrienden te gaan helpen. ‘Op een gegeven moment zagen we een man en een vrouw, die een rare grote box bij zich hadden. Toen bleek daar een baby van achttien dagen oud in te zitten. Die was op zo’n vluchtelingenboot geboren. We hebben hen en andere mensen met kleine kinderen naar een kamp bij Wenen gebracht.’

‘Kraken is nooit een doel opzich, het moet een noodzaak zijn.’ Frake vertelt rustig over de acties van het Vluchtkonvooi, zoals de groep vrijwilligers zich noemt, in Hongarije en Griekenland, maar wanneer het over het beleid van de Europese Unie gaat veert hij op. Zoals het een antropoloog betaamt, plaatst hij met heldere bewoordingen zijn belevenissen in grotere politieke context: ‘Nederland en Frankrijk schaarden zich lange tijd achter landen als Duitsland en Oostenrijk, die tenminste nog vluchtelingen opnamen. We uitten kritiek op het vluchtelingenbeleid van Hongarije, alsof het de duivel van Europa was. Terwijl Duitsland en Oostenrijk in werkelijkheid een anomalie zijn en Hongarije representatiever is voor het Europees handelen in de vluchtelingencrisis. Zij deden niet meer dan wat Europa normaal doet. We zijn eigenlijk allemaal Hongarije geweest.’  Tijdschrift Cul

25


IN MEMORIAM

Door de lens van Mario: Herinneringen aan Mario Rutten

als docent, collega en vriend Mario Rutten (1958 - 2015) FOTO DOOR: Gerben Nooteboom, gemaakt in Indonesië

‘The mediocre teacher tells. The good teacher explains. The superior teacher demonstrates. The great teacher inspires’ – William Arthur Ward Mario Rutten was een geliefde hoogleraar comparatieve sociologie en antropologie van Azië aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Negen jaar lang heeft Mario zich ingezet voor de Cul en schreef hij vier keer per jaar zijn vaste column. Vaak stond hierin een bekende van Mario centraal en vertelde hij iets over de antropologie of de praktijk van veldwerk. De Cul vroeg collega’s en studenten naar herinneringen aan Mario. TEKST /// TESSEL POOL

26

Tijdschrift Cul


In het eerste jaar wordt de antropologiestudent geacht om het vak Niet-Westerse Sociologie te volgen, dat Mario lange tijd gaf. Tijdens het eerste hoorcollege liet hij steevast een foto zien van een landkaart op zijn kop. Dit markeerde het begin van een ‘legendarische collegereeks’, zoals dr. Rosanne Rutten vertelde in haar toespraak tijdens Mario’s herdenking. Ineens werd door zijn colleges duidelijk hoe ik als eerstejaars antropologiestudent naar de wereld zou moeten kijken: ruimdenkend, maar tegelijkertijd kritisch. Thuis had ik het vaak over de interessante colleges, maar ook over die bijzondere docent: die alle PowerPoint-slides al van te voren voor ons had geprint. De docent die informatieve filmavonden organiseerde zodat we de stof beter zouden begrijpen en ons de ‘Patel rap’ liet horen: een rap gezongen door een Patel in een Indiaas accent over hun kaste, wat tot onze verbeelding sprak. Mario Rutten: de docent die met veel energie en drijfkracht voor de collegezaal stond. Mario was niet alleen een docent, maar ook een mentor en een begeleider. ‘Mario’s legacy’ In Ontmoetingen met Mario, het boek dat Mario door vrienden en collega’s kreeg aangeboden ter gelegenheid van de uitkomst van zijn eigen boek Antropologische Ontmoetingen, werd hij door drs. José Komen beschreven als een bescheiden man, maar alleen als het hemzelf betrof. Hij was nauw betrokken bij onderzoek en ook bij het onderwijs, maar hij was met meer bezig dan alleen colleges geven. Dr. Robert Pool beschreef hem als ‘kritisch’ en als iemand met een ‘uitgesproken mening’. José schreef verder dat Mario met zijn kundigheid en bevlogenheid veel mensen voor zich wist te winnen. ‘Met zijn innemende persoonlijkheid inspireerde hij studenten. Mij ook.’ Onlangs sprak ik met dr. Gerben Nooteboom, een goede collega van Mario. We hadden het over Mario als persoon, maar vooral over zijn werk. Gerben vertelde over Mario’s ideeën binnen de sociologie en antropologie. Mario ging binnen de antropologie als historischcomparatieve socioloog te werk. Mario’s benadering was als de titel van het beroemde antropologische boek Small Places, Large Issues: Mario wilde globalisering begrijpen in relatie tot lokale processen, aldus Gerben. Volgens Mario was Niet-Westerse Sociologie een goede oplossing

voor het problematische definiëren van het nietwesten in termen van het Westen. Mario probeerde hier door middel van zijn colleges verandering in te brengen, door een historisch-vergelijkende sociologische blik toe te passen; dat was ‘Mario’s legacy’, vertelde Gerben vol enthousiasme tijdens ons gesprek. We zouden kunnen zeggen dat Mario’s colleges de rites de passages voor alle ontwikkelende, jonge antropologen waren, omdat studenten leerden een andere bril op te zetten om naar de wereld te kijken.

Mario was niet alleen een docent, maar ook een mentor en een begeleider

Ook Mario’s humor werd door veel collega’s genoemd. Rosanne Rutten zei bijvoorbeeld: ‘Wat Mario hielp om niet gek te worden in het bureaucratische oerwoud van de UvA, was zijn geweldige gevoel voor humor.’ José Komen schreef: ‘Wat ik van Mario geleerd heb is dat betrokkenheid verschrikkelijk belangrijk is. Een beetje humor en zelfrelativering trouwens ook.’ Veel collega’s beschreven Mario op dezelfde manier: zijn humor en energieke karakter reflecteerden de gedrevenheid en passie die hij had voor alles wat hij deed. Dr. Erwan Agus Purwanto, een collega en vriend van Mario uit Indonesië, herinnerde zich Mario ook op deze manier en schreef mij over hun samenwerking en hun wederzijdse belangen met betrekking tot ‘Asian issues’. Hij deelde mooie momenten met Mario: ‘Er is, naast alle academische activiteiten, één moment dat ik mij nog goed kan herinneren. Dat was onze fietstocht van de Gadjah Mada Universiteit naar Prambanan tempel. We bleven twee uur lang bij de tempel. Ik weet nog dat Mario er heel blij uitzag toen we terug naar Yogyakarta fietsten’. ‘Rest in peace my beloved friend, you will always be remembered as energetic and an inspiring guru for us.’ – Erwan.  Tijdschrift Cul

27


ALUMNI

Berichten uit het veld...

Antropologie,

Voor altijd in mijn hart TEKST & BEELD /// JOSIEN AARNTZEN

Toen ik in 2011 mijn diploma van culturele antropologie in ontvangst nam, keek ik vol goede moed uit naar een leuke en uitdagende baan. Ik hoopte werk te vinden, waarin ik mijn antropologische inzichten zou kunnen aanwenden om de wereld voor verschillende culturele groepen een stukje mooier te maken. Echter, ik kwam er al snel achter dat het niet zo makkelijk was om een dergelijke baan te krijgen. Na ongeveer een jaar gewerkt te hebben als administratief medewerker, besloot ik om een sprong in het diepe te wagen: ik zou opnieuw gaan studeren. Ik koos ervoor om te starten met de opleiding ‘pedagogische wetenschappen’ met de specifieke richting ‘sociale & culturele pedagogiek’ aan de KU Leuven (België). Deze pedagogische specialisatie sloot – in mijn ogen – goed aan op de thema’s die ik bij antropologie al had verkend en zou mijn kansen op de arbeidsmarkt kunnen vergroten. Concreet worden bij sociale & culturele pedagogiek de verschillende wijzen bestudeerd, waarop groepen mensen hun (samen)leven vormgeven tegen de achtergrond van de snel veranderende hedendaagse wereld. Hierbij is het de uitdaging van een sociaalcultureel pedagoog om te bestuderen hoe mensen beter met elkaar kunnen samenleven. Enkele

28

Tijdschrift Cul

voorbeelden van vraagstukken binnen de sociale en culturele pedagogiek zijn: ‘Hoe kunnen we meer allochtonen laten participeren aan het hoger onderwijs?’ En: ‘Wat voor educatief programma kan opgezet worden om problemen rondom drugsgebruik/aids/armoede/duurzaamheid aan te pakken?’ Hoewel ‘antropologie’ en ‘sociale en culturele pedagogiek’ – mijns inziens – goed op elkaar aansloten, ben ik tijdens mijn studietraject ook steeds actief op zoek gegaan naar de antropologische veldwerkaspecten binnen sociale en culturele pedagogiek. Een goed voorbeeld daarvan is mijn pedagogische stage. Er werden vanuit de opleiding veel stageplaatsen - voornamelijk bij sociale organisaties - binnen België aangeboden, maar ik heb toen bewust de kans gegrepen om - wederom - naar het verre buitenland te trekken. Concreet heb ik ruim vier maanden stage gelopen bij een NGO in Bangalore (India), die opkomt voor kansarme vrouwen die huishoudelijk werk verrichten. Doordat deze vrouwen geen recht hebben op de arbeidswetgeving, leven zij - samen met hun kinderen en echtgenoten (die meestal ook een zeer laag inkomen hebben) - in de meest armoedige sloppenwijken van Bangalore. Gedurende deze pedagogische stage heb ik, in overleg met de NGO en de opleiding, een onderzoek uitgevoerd naar de toekomstdromen


Ik vond het heel mooi om te zien dat de NGO mijn onderzoeksresultaten kon gebruiken. Josien Aarntzen (1987, Doetinchem)

van de kinderen van de huishoudelijke werkers. Uit de gesprekken die ik met de kinderen in het veld had gevoerd, bleek – kort samengevat – dat zij vrijwel allemaal de droom hadden om in de toekomst een beroep met een hoge status uit te oefenen, zoals arts of ingenieur. De kinderen verklaarden dat de beoefening van een dergelijk beroep financieel gunstig was, waardoor zij in de toekomst betere levensomstandigheden voor hun ouders en familie zouden kunnen creëren. Opvallend was dat de meeste kinderen expliciet verwezen naar de behoeften van hun ouders. Ze verklaarden dat hun ouders momenteel voor hen zorgden en hen - ondanks weinig geld - de mogelijkheid boden om naar school te gaan of te studeren. In de toekomst wilden de kinderen daarom iets aan hun ouders teruggeven. Echter, veel kinderen vertelden dat ze beseften dat het geen makkelijke opgave was om hun toekomstideaal te realiseren. Vaak voelde het ideaal als een grote last op hun schouders. Na de uitvoering van dit onderzoek (waarbij ik veel antropologische skills heb kunnen inzetten), heb ik mijn bevindingen gedeeld met de medewerkers van de NGO. Zij herkenden voornamelijk de wisselwerking tussen ouders en hun kinderen. We kwamen vervolgens samen tot de conclusie dat de grote last die veel kinderen ervaarden om hun droom waar te maken, zoveel mogelijk moest worden weggenomen.

Pedagogische Wetenschappen, sociale en culturele pedagogiek KU Leuven, België Josien Aarntzen is nu bezig met haar tweede master, en de afronding van haar thesis.

De medewerkers gaven aan dat ze hiermee aan de slag wilden gaan door zowel de ouders als kinderen te wijzen op het belang van realistische toekomstidealen. Voor mij was het heel mooi om te zien dat de NGO mijn onderzoeksresultaten kon gebruiken. Afsluitend wil ik zeggen dat ik heel blij ben dat ik sociale & culturele pedagogiek alsook antropologie heb gestudeerd. Beide studies hebben mij veel inspirerende inzichten gegeven, waardoor ik mijzelf – als persoon – heb kunnen vormen. Op dit moment ben ik in de eindfase van mijn tweede studie en ik heb goede hoop dat er daarna snel een leuke uitdagende baan op mijn pad komt.  Tijdschrift Cul

29


...OOK TOE AAN EEN STALEN ROS? asva.nl/fietsen

ASVA verkoopt de goedkoopste legale fietsen van Amsterdam. Voor €60,- ben jij in het bezit van een stalen ros.

Fotografie: Vera Duivenvoorden


AGENDA

KWAKIUTL

Uitgelicht! Bedrijfsbezoek – PAX for Peace Op dinsdag 16 februari 2016 faciliteerde ASV Kwakiutl een bedrijfsbezoek aan PAX for Peace: deze organisatie werkt samen met mensen in conflictgebieden en kritische burgers in Nederland aan een menswaardige en vreedzame samenleving overal ter wereld. Na een rondleiding en kennismaking met enkele medewerkers op verschillende afdelingen, kregen wij van Joris van de Sandt een minicollege. Hiermee gaf hij ons een inkijkje in zijn dagelijkse werkzaamheden en de wijze waarop PAX for Peace te werk gaat. Joris, afgestudeerd rechtsantropoloog, is programmaleider van de regio Zuid-Amerika en werkt voornamelijk aan de bloedkolenproblematiek in Colombia. Deze sessie gaf ons de mogelijkheid om te zien wat het voor een antropoloog betekent om in het werkveld actief te zijn. Het was voor ons een inspirerende middag waarbij duidelijk werd hoe antropologische theorie naar de praktijk vertaald kan worden. Ook weten wat PAX for Peace doet? Of interesse in een mogelijke stage of vrijwilligersplek? Kijk dan op www.paxvoorvrede.nl

KWAKIUTL AGENDA

Kwakiutl Presenteert: Congres Namgis Op vrijdag 15 april is het zover… het jaarlijkse antropologische congres van A.S.V. Kwakiutl. Dit jaar draagt het congres de titel ‘Namgis’ (in het Kwak’wala: Zij-die-één-zijn-wanneer-zij-samenkomen). Het thema is ‘macht en sociale verandering’. Het congres is het grootste studieverdiepende en – verbredende evenement van Kwakiutl. Vorig jaar sprak onder andere professor Thomas Hylland Eriksen op het congres. Ook dit jaar staan er interessante en inspirerende bijdrages op het programma. ’s Middags zijn er deelsessies over onderwerpen die onder het hoofdthema vallen. Een van de sprekers is de Britse onderzoeker van het Transnational Institute Ben Hayes. Daarnaast kondigen we trots aan dat Rutger Bregman, redacteur van De Correspondent, een deelsessie zal verzorgen. Na een middag vol inspirerende inzichten zullen we de hongerige maag vullen tijdens het diner. Daarna is de afsluitende keynote-lezing van Miguel Valé de Almeida, professor antropologie uit Lissabon. Na afloop is er de mogelijkheid om na te praten tijdens de borrel met live muziek. Zie voor meer informatie over het programma en de kaartverkoop: www.namgis.nl Tot vrijdagmiddag 15 april in LAB111, De Congrescommissie

APR

MEI

8 - 10

Liftwedstrijd

14 Reünieborrel Liftwedstrijd 15

Kwakiutl Congres

20 26

Open Podium samen met SEC Keuzevakmiddag

29

Ouderdag

2 Kennismakingslunch Studiereis 3

De Andere Blik

11 Antropoloopbaan in Nijmegen 20 - 29 Studiereis Servië en Hongarije

Tijdschrift Cul

31


DUTCH DESIGN

C-BARREL Een onverwoestbaar, uniek en origineel product. Deze in elkaar gedrukte olievaten zijn perfect te gebruiken als zitelement of als (bijzet)tafel. Ze zijn leverbaar in de kleuren; oranje, licht blauw, donker groen, antraciet grijs, koper-bruin, zilvergrijs. Kijk voor meer informatie op www.fpcollection.nl FP Collection is importeur groothandel, mail ons voor een dealeradres bij jou in de buurt.

www.fpcollection.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.