Anthropological Magazine | Year 29 | Number 2
cul
Flesh and Blood
Mummies with passports Lelijke fietsgezichten Married to our bodies
Colofon
contents
Independent anthropological magazine Cul is connected to the Cultural Anthropology and Developmental Sociology department at the University of Amsterdam Editor in Chief: Marije Nieuwland Deputy Editor in Chief: Marie Voerman Graphic Design: Harriet Smith Image Editors: Lieke van den Belt Islay Kilgannon Rozan Snoek Masja Willekens Text Editors: Anouk Euser Kyriaki Mallioglou Anna Scholder Tess Zondervan Web editor: Wineke Brans Treasurer: Isa Kistemaker Multimedia editors: Manpreet Brar Nadine van Rietschoten Cover: Islay Kilgannon Special thanks to: Danique Gerrits ‘Demsas’ ‘Hewan’ Kim Hulshof Prostitute Information Centre Roosmarijn Schilder Cul magazine is always searching for new aspiring writers. The editorial team maintains the right to shorten or deny articles. For more information on writing for the Cul or advertising possibilities, email cul.editorial@gmail.com Printer: Ziezoprint Prints: 400 Printed: December 2021 ISSN: 18760309 Cul Magazine Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam cul.editorial@gmail.com Follow us on Facebook and Instagram and check out our website! @tijdschriftcul http://culmagazine.com
Editor’s Note Horror movies, detective shows and true-crime podcasts have put most of us face-to-face with the gore, real or fake, of flesh and blood. With Halloween, the most gore-centered holiday of the year becoming more and more popular, we’re no longer cringing away at the sight of torn skin or bloodied cleavers. But this kind of gore won’t be found in the following pages. For this edition, our editors namely delved into the reality of flesh and blood beyond the sensationalist gore we’ve come to know. As always, they did so in surprising and refreshing ways. This is seen in the article of Anouk, who will guide you through the intricate bonds of flesh and blood of her friend Hewan’s family, as well as in the image report of Rozan, who will show you the aspects of the body that are often intentionally hidden. Whereas Kyriaki delves into the complicated love-hate relationship we have with our bodies, Masja will delve into the masculinity behind the meat industry. All this and more will await you in this first edition of our new editorial staff 2021-2022. We look forward to taking you along in our editorial staff ’s journey through the fun, interesting and complicated aspects of our bodies; of flesh and blood.
4
Essay (NL) Nice to meat you, man! Masja Willekens
6
Column (ENG) In sickness and in health Kyriaki Mallioglou
7
Essay (NL) Vadertje systeem Anouk Euser
10
In depth (ENG) The uterus: a mystery organ Marie Voerman
12
14
Image Report (ENG) The body of taboos* Rozan Snoek
17
Column (NL) Bloot op twee wielen Wineke Brans
18
In depth (NL) Half mens, half robot Lieke van den Belt
Marije Nieuwland Editor in Chief
Essay (NL) Of ze mijn littekens mogen kussen* Nadine van Rietschoten
Marie Voerman Deputy Editor in Chief
20
In depth (NL) Slagveld op wielen Tess Zondervan
22
In depth (ENG) ‘Over my dead body’ Islay Kilgannon
24
Essay (NL) Geen ja en amen meer Anna Scholder
26
Column (ENG) Preet’s thread Manpreet Brar
27
Column (NL) Prik-schrik Isa Kistemaker
28
Report (ENG) Hiding bodies Harriet Smith
30
Report (NL) Femimissme? Marije Nieuwland
33
Column (ENG) Anthropologist in the field Roanne van Voorst
* Trigger warning: These articles may contain images or discussions of self-harm. If you are struggling with self-harm and are in fear of possibly being triggered or relapsing, we advise you to skip these articles. Need help or someone to talk to? Please call 0800-0113.
Cul Magazine 3
Essay
Essay
Nice to meat you, man! De vervuilende connectie tussen vlees en mannelijkheid In het restaurant waar ik werk bediende ik laatst een groepje mannen: middelbare leeftijd, kraakwitte overhemden. Hoog tijd voor de vrijmibo na een lange kantoordag. ‘Doe maar vier bier en bitterballen, alsjeblieft.’ ‘Vier vaasjes?’ vroeg ik. ‘En oh ja: we verkopen alleen vegan bitterballen.’ ‘Vegan?’ De man keek alsof hij water zag branden. ‘Gatverdamme, Sjoerd, dat eten wij niet hoor.’ De mannen lachten, schudden hun hoofden, en hielden het bij een portie grillworst.
Tekst en beeld Masja Willekens
I
n 2019 kreeg demissionair premier Mark Rutte bij de Ochtend Show To Go een aantal kijkersvragen rondom klimaatverandering voorgeschoteld. ‘We moeten niet doorslaan met het nemen van klimaatregelen,’ was zijn standpunt: ‘We moeten lekker kunnen blijven barbecueën.’ Naast deze ‘visie’ van Rutte omtrent klimaatverandering, symboliseert deze opmerking ook de positie van vlees in onze maatschappij. Vlees is gezellig, vlees is luxe, vlees is feestelijk en bovenal: vlees is mannelijk. De ultieme VVD-man eet vlees en kiest voor een leider die hem zijn avondje barbecueën gunt. Je bent wat je eet Is de link tussen mannelijkheid en vlees zo evident? Volgens Trouw-redacteur Djuna Spreksel wel. ‘De echte carnivoor is een man’ luidde de kop van het artikel waarin ze de link uiteenzet. Ze stelt dat antropoloog Claude Lévi-Strauss in 1966 al schreef: ‘Gegrild vlees, waarin de anatomie van het dier nog te herkennen is, belichaamt voor de westerse mens de ultieme mannelijkheid.’ Dat gender uitmaakt bij het eten van vlees, blijkt uit onderzoek van I&O Research: mannen eten anderhalf keer meer vlees dan vrouwen. In 2020 at 5,9 % van de vrouwen vegetarisch, waar dat bij de mannen bleef steken op 1,8 %. Hoe kan dit? Psychologisch onderzoek wijst uit dat mensen kiezen voor gedrag dat past bij het beeld dat ze van zichzelf hebben. Bij dit beeld speelt het geslacht voor mannen een belangrijke rol. Een man zal meer neigen naar typisch ‘mannelijk’ handelen dan dat een vrouw enkel voor ‘vrouwelijke’ acties kiest. Dit komt doordat mannen elkaar sneller afrekenen op gedrag dat afwijkt van de masculiene norm. Een IAT-test die onbewuste associaties meet toont aan dat milieubewust handelen geassocieerd wordt met ‘vrouwelijk’ gedrag. Mannen die zich houden aan deze norm laten daarom een duurzame levensstijl links liggen, en nemen gauw nog een kippenpoot. Vlees-verleden Maar waaróm wordt vlees eten gezien als masculien? Ligt het aan ons prehistorische verleden van jagen en verzamelen? Mannen in berenvel, gewapend op pad om te jagen op voedsel voor hun stam? Het verschil met het hedendaags vergaren van vlees is alleen dat mannen geen gevecht van leven of dood meer hoeven te voeren. Ze slenteren simpelweg naar de
4
Cul Magazine
dichtstbijzijnde Albert Heijn om vervolgens twee ingevroren biefstukjes af te rekenen. Is dat nog macho? Bovendien luistert het typische beeld van de prehistorische, jagende man niet zo nauw. Onderzoek van antropoloog Randy Haas toont aan dat vrouwen net zo goed meededen aan de jacht. In het huidige Peru zijn graven gevonden van tienduizenden jaren oud waarin vrouwelijke skeletten vergezeld zijn door uitgebreid jachtgerei. Haas schat een vrouwelijke deelname aan de jacht op 30 tot 50 % en suggereert hiermee dat het een bijna genderneutrale activiteit was. Vlees eten beschouwen als eeuwenoud, typisch masculien fenomeen is dus onterecht. Vlees maakt groot en sterk? Ook de aanname dat mannen biologisch gezien meer vlees nodig hebben dan vrouwen is onjuist, stelt Kees de Graaf, hoogleraar Sensoriek en Eetgedrag aan Wageningen Universiteit. Zo worden in de documentaire Gamechangers topsporters gevolgd die allen veganistisch eten. Bij vechtsport, wielrennen, gewichtheffen, boksen, zwemmen en hardlopen blijkt het plantaardige dieet the key to success te zijn. Men heeft geen dierlijke proteïne nodig om groot en sterk te worden: de proteïne uit vlees komt namelijk voort uit de planten die dieren eten. Koeien, kippen en varkens worden hiermee een overbodige schakel in de voedselketen. Want wie geheel plantaardig eet, krijgt meer dan 70 % méér proteïne binnen dan de minimale benodigdheid. Dit overschot zorgt voor meer spieropbouw, een sterker immuunsysteem en een hoger energieniveau. Voor topsporters is dit overschot van essentieel belang, maar voor de rest van de bevolking is het ook van harte welkom.
Reclames vol sudderende vleeslappen en mannen die met elkaar proosten boven de barbecue Cliché commercie De link tussen masculiniteit en vlees is dus niet historisch, noch biologisch te verantwoorden. De commercie blijft er echter onvermoeid op inspelen. Het is een cliché: reclames vol sudderende vleeslappen gevolgd door een shot van mannen, proostend boven de barbecue. Of, zoals in een reclame van Kwekkebooms Black Angus bitterballen, een bitterbal
nemen die door de vrouw wordt klaargemaakt en aangereikt. Wel door een knappe, blonde vrouw met een diep decolleté natuurlijk. Manneuh! Ietsje minder vlees Toch worden er pogingen gedaan deze norm te doorbreken. Arjen Lubach maakte in 2016 met Zondag met Lubach een item met de titel ‘Moeten we misschien iets minder vlees eten?’ De vleesindustrie, stelt hij, is de meest vervuilende industrie ter wereld. De veeteelt stoot evenveel broeikasgassen uit als alle auto’s, brommers, boten, treinen én vliegtuigen bij elkaar. Daarnaast is ook het waterverbruik een probleem: voor één kilo rundvlees is gemiddeld vijftienduizend liter water nodig. Ten derde vindt voor de voedselproductie van vee ontbossing plaats, waardoor er in Zuid-Amerika in de laatste vijf jaar al twee miljoen hectare bos verdween. Lubach blijft echter voorzichtig: hij benadrukt dat hij ook écht #TeamVlees was, maar nu ‘ietsje minder’ vlees gaat eten. De reden van zijn behoedzame benadering ligt niet aan een gebrek aan overtuiging, maar aan het feit dat hij juist een bepaalde doelgroep wil bereiken. Een doelgroep die, zodra je begint over dierenleed, milieuvervuiling en eventuele vleesvervangers, direct zijn oren dicht doet. Net als Sjoerd en zijn vrienden op mijn terras. Politieke angsthazen Dat ook onze politieke leiders hier last van hebben, blijkt uit de opmerking van Rutte. Teun van de Keuken schreef hierover in de Volkskrant: ‘Onze overheid is zo bang dat ze niet durft op te roepen minder vlees te eten’. Hij benadrukt dat in geen van de duurzaamheidscampagnes de maatregel ‘minder vlees eten’ benoemd wordt. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit was hier namelijk op tegen: het onderwerp zou ‘politiek gevoelig zijn’ en ‘controverse oproepen’. Het ministerie wil burgers enthousiasmeren ‘kleine stapjes’ te zetten richting een duurzaam bestaan. Mooi, maar als we Lubach mogen geloven hebben we eerder zevenmijlslaarzen nodig. Bovendien klinkt ‘lekker blijven barbecueën’ niet als een klein stapje vooruit, maar als een ingedrukte pauzeknop.
‘Lekker blijven barbecueën’ is als een ingedrukte pauzeknop Brandweerman Het is duidelijk: de vleesetende man is van fictieve aard, maar wél vervuilend. Het eten van vlees is niet biologisch bepaald, niet te wijten aan een prehistorische genderverdeling en niet ‘gezonder’ dan plantaardig voedsel. Blijkbaar werkt het stereotype commercieel gezien, maar draagt het indirect bij aan milieuvervuiling. Mijn vraag is: waar blijven de spotjes met mannen die een vegaburger eten terwijl ze in een elektrische Porsche rijden, of Kipstuckjes van de Vegetarische Slager verslinden onder het genot van pils? Ook de politiek moet minder angstig zijn om mannelijke kiezers kwijt te raken. Deins niet terug voor ‘controverse’, Rutte. Onze planeet staat namelijk in brand. Wie wil helpen blussen, hoeft geen professionele brandweer te zijn. Begin maar bij het proeven van de vegan bitterballen. Dán ben je pas een man.
Cul Magazine 5
Essay
Column
In sickness and in health
Vadertje Systeem
Text Kyriaki Mallioglou Image Lieke van den Belt
Een kijkje in het leven van iemand zonder de ‘juiste’ papieren
A
room of seventy people looks towards the front of a lecture hall. A damning pressure
builds up in my chest and threatens to spill into the silence. I cannot hold it in any longer; I cough.
No control, no cooperation, just the supreme verdict of the body. I exit the
room with quick movements and proceed with my body’s wishes. One thought prevails: ‘I hate my body’. From our first gulp of air until our last, we go through many different transitions in body and in mind. Fantasies of futures where the strong human mind can leave the frail human body have been part of science fiction for decades now. But where does this dislike, or even hatred, towards our own bodies come from? Where did it start and where will it end? Why should we hate something that is going to be with us our entire lives? It goes through so much: colds, ten-hour parties, sixteen kilometer hikes, traumatic accidents and so on. Yet here we stand, in one piece, rushing to our 9.00AM lectures having stayed up till 3.00AM the night before.
We ignore the fact that we push our bodies to the limit and jump
straight to hating its shortcomings. Hating our life-companion helps us push through the frailty of our humanity and allows us to create a space where our mind feels that it can do more than its body allows. Fitness gurus and life coaches will force mantras and affirmations onto us, and this seems to work for a while. But why does it work? Positive thinking, like replacing words such as hate with love, can have a huge effect on people’s general well-being. The repetition of mantras has also been proven to work in terms of achieving more, being productive and having a higher quality of day-to-
Het verhaal van mijn bijzondere vriendin Hewan moet verteld worden. Twee zaken maken dat zij dagelijks wordt geconfronteerd met het niet kunnen voldoen aan de eis van ‘juiste’ documenten. Haar jongens-tweeling heeft de achternaam van een man die ze nog nooit hebben gezien. En elke dag mist ze haar dochter. Hoe kan een stukje papier – of juist het gebrek eraan – bepalen of jij je mag herenigen met je dochter of welke achternaam je kinderen krijgen? Alle namen in dit artikel zijn pseudoniemen, namen wel bekend bij de redactie.
H
Tekst Anouk Euser Beeld Hewan
ewan is in mijn leven gekomen toen ik naar StekOost verhuisde, een plek waar statushouders - vluchtelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd - samen met Nederlandse jongeren wonen. We werden elkaars buddy en zijn sindsdien hele goede vriendinnen. Na een tijdje een band te hebben opgebouwd, kreeg ik ook meer te horen over de reden van haar vlucht uit Eritrea en haar dochter, Fiyori, die ze heeft moeten achterlaten. Zaak 1: Een onverwachte achternaam In augustus 2019 kwam Hewan naar me toe om te vertellen dat ze zwanger was van een tweeling. Twee gezonde en prachtige jongens kwamen in januari 2020 ter wereld. Toen ik met hun vader (tevens Hewan’s ex), Demsas, mee naar het gemeentehuis ging voor de geboorteaangifte en het vastleggen van Demsas’ achternaam voor de kinderen, gebeurde er iets totaal onverwachts. Demsas kon de vader niet zijn. De mevrouw achter de computer deelde ons mee dat Hewan volgens het ‘systeem’ nog getrouwd was met een andere man: Birhan. De tweeling werd automatisch toegeschreven aan hem
en kreeg dus ook zijn achternaam. Demsas’ teleurstelling en onbegrip was groot. Hij was toch de vader? Waarom konden ze het systeem niet even aanpassen? De mevrouw legde uit dat het systeem pas kon worden aangepast als er een officiële scheiding zou worden aangevraagd en Birhan hiervoor toestemming zou geven. Toen moest ik even ingrijpen en uitleggen dat hier een tweede probleem speelt: Birhan is er niet. Althans, we weten niet waar hij is en of hij nog leeft. Hewan vertelde me dat Birhan bij het Eritrese leger zat, maar dat hij in het leger ‘kwijt’ is geraakt. De eerste paar keren dat Hewan en ik deze persoonlijke gesprekken aangingen kwam er niet veel meer los dan dat. Ik voelde me niet zeker of ik wel verder mocht vragen. Maar naarmate onze band hechter werd en ik dieper durfde te graven, werd duidelijk dat Birhan tijdens verlof naar huis mocht. Maar in plaats van dat hij naar huis is gegaan, is hij gevlucht. Hij heeft dus, zoals dat officieel heet, zijn dienstplicht ontdoken. Vanaf dat moment is het vaag. Birhan is inderdaad ‘kwijt’. Deze situatie is niet uitzonderlijk voor Eritrese vluchtelingen. In Eritrea hebben zowel mannen als vrouwen
day life. Your body is your temple, so give it offerings, pray to it and above all, worship it. Staying healthy does not just entail eating salads and exercising, it also involves treating yourself with the respect you deserve. Getting the hiccups or being hungover are not moments of weakness, but a reminder that you are alive. You have to coexist with your hair being perfect right before showering, with getting a cramp while stretching too hard in the morning, with weird stabbing pains in your organs after laughing too hard. Implementing mental frameworks is easier said than done, but making the switch from a negative to positive outlook can skyrocket your performance in the show of life. Next time you get mad at yourself for getting the sniffles while needing to study in a silent library, remember that you are married to your body. You are required to nurse it, feed it and get it through the test of time; in sickness and in health it is yours to cherish.
6
Cul Magazine
Cul Magazine 7
Essay
Essay
vanaf achttien jaar dienstplicht, waar ze ongeveer hun halve leven aan vastzitten. Hewan hoefde door haar huwelijk met Birhan en hun dochtertje Fiyori het leger niet in. Getrouwde vrouwen of vrouwen met kinderen worden namelijk vrijgesteld van de dienstplicht. De gedwongen dienstplicht is een van de belangrijkste redenen dat zoveel Eritreeërs het land uitvluchten. Er is sprake van dwangarbeid, martelingen en de dienstplichtig duurt vaak veel langer dan de officiële diensttijd van achttien maanden. Dienstplichtontduikers worden echter bruut bestraft door het Eritrese leger en wanneer de dienstplichtontduiker zelf niet te vinden is, komen ze achter de familie aan. Toen Hewan van haar buren hoorde dat het Eritrese leger in haar dorp was, wist ze dat ze groot gevaar liep. Ze vluchtte per direct en heeft alles moeten achterlaten. Zelfs haar 8-jarige dochter Fiyori. Waar volgens het Eritrese systeem Birhan kwijt is, bestaat hij voor het Nederlandse opeens wel, alsof er niks is gebeurd. Hij is officieel nog met Hewan getrouwd en dus moet hij wel de vader van de tweeling zijn. Zaak 2: de onmogelijke DNA-test Hewan’s leven in Nederland wordt nog complexer gemaakt door het bijna goddelijke geloof in ‘Vadertje Systeem’ in het geval van haar dochter, Fiyori. Fiyori is inmiddels elf jaar oud en verblijft momenteel bij vrienden van Hewan in Sudan. Hewan heeft haar al vijf jaar niet meer gezien. Wel heeft Hewan vanaf het moment dat ze in Nederland kwam gezinshereniging aangevraagd bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND). Tevergeefs, de zaak wordt keer op keer afgewezen vanwege een gebrek aan documenten. Hewan zou papieren moeten verzamelen die aantonen dat zij écht de moeder is van Fiyori. Daarnaast speelt de vader ook een rol. Als hij toestemming geeft - bijvoorbeeld een handtekening – zou dat ook al een boel schelen en zou Fiyori meer kans hebben om naar Nederland te komen. Dat zou schelen, wanneer de vader er überhaupt zou zijn. De focus komt dus te liggen op documenten
Maar hoe vind je papieren als die er überhaupt nooit geweest zijn?
8
Cul Magazine
die de moeder-dochter band aantonen. In Eritrea zijn brondocumenten niet noodzakelijk. Geboorteaktes, vaccinatiebewijzen enidentiteitskaarten hebben veel mensen in de praktijk gewoon niet. De moeder-dochter band is alleen aan te tonen via een DNA-test. Hewan is vaak ten einde raad; zij kan toch gewoon bloedprikken? Via die weg is onmiddellijk te bewijzen dat zij de moeder is van Fiyori. Maar nee: de IND vindt dat te ongeloofwaardig. Hewan’s hoger beroep wordt steeds afgewezen door een kritiek op het ‘bewijs’ voor de moeder-dochter band. Via brondocumenten moet worden aangetoond dat Hewan [i]mogelijk[/i] de moeder zou kunnen zijn. Alleen dan komt ze in aanmerking voor een DNA-test, die daarnaast enkel wordt goedgekeurd als die volgens de IND-protocollen gaat. Toen we bijvoorbeeld bij Vluchtelingenwerk zaten werd de noodzaak van de juiste papieren door de juridische begeleider weer benadrukt. Hewan had na veel heen en weer gebel weten te regelen dat de Eritrese kerk in haar dorp een geboorteakte van Fiyori had opgesteld en had hiervan een foto meegenomen. De juridisch begeleider wees het direct af. De rechters zouden het niet als serieus bewijs zien. Het was namelijk handgeschreven en er was een klein gecorrigeerd woord te zien op de foto, waardoor de betrouwbaarheid verminderde. Maar is het niet ronduit oneerlijk om documenten te eisen van Eritrese vluchtelingen, als je weet dat dit land volgens andere maatstaven werkt? Emotionele druk Wat dit doet met Hewan is onbeschrijflijk. Niet alleen is de druk om aan documenten te komen groot, ook psychisch gezien is het zwaar. Niet vaak laat ze mij haar emoties zien, maar af en toe wordt de stress haar te veel en barst ze in tranen uit.
daarmee de bescherming van hun staat. Ze worden stateloos en zijn daarmee de meest kwetsbare groep in de wereld. Door middel van een ‘asielaanvraag’ vragen immigranten in feite gewoon om een nieuwe plek om te wonen, onder een nieuwe staat die hen in bescherming wil nemen. Dit is echter vaak een langdurig en moeizaam proces doordat er vaak sprake blijkt te zijn van een gebrek aan de juiste documenten. Dat vluchtelingen worden gedwongen om de juiste documenten te bemachtigen, komt volgens Arendt door een impliciete aanname: vluchtelingen zullen ooit weer terug moeten. En dit is precies waar het schuurt. Vluchtelingen vragen namelijk om een nieuwe plek, een nieuwe staat die hen beschermt, waar ze een nieuw bestaan op kunnen bouwen, voor altijd. Alles wat opgeslagen wordt in het systeem, zoals documenten die aangeven dat je bestaat, wordt meer gewaardeerd dan je echtelijke bestaan. Je ‘bestaat’ via het systeem. Alles wat niet opgeslagen is in het systeem, wordt als lastig gezien en geen verantwoordelijkheid over gevoeld door staten. Je valt buiten de matrix. Je bent moeilijk te begrijpen, dus jij zal wel iets verkeerds hebben gedaan. Jij wordt niet vertrouwd en ook zo behandeld. We zijn inmiddels zo gewend aan dit systematisch archief, dat we wantrouwend zijn geworden naar mensen die hier niet in terug te vinden zijn. Dit wantrouwen vormt de basis van het systeem: het gaat ervan uit dat alle nieuwkomers leugenaars zijn en daarmee een gevaar vormen voor onze samenleving. Terwijl het enige wat ze vragen is onderdeel te mogen worden van een nieuwe samenleving omdat ze hun eigen – precies om het gevaar waarvoor zij worden uitgemaakt – zijn ontvlucht.
Het systeem wordt bijna verheven tot iets goddelijks, maar het vergeet ondertussen een paar groepen mensen te zien en te begrijpen vanuit de context waar vandaan ze komen. Het niet hebben van documenten of het niet kunnen bewijzen van de reden van dit gebrek aan documenten, maakt je positie in de wereld erg onzeker. Natuurlijk is het rechtvaardig wanneer een onafhankelijke rechter zijn of haar uitspraak baseert op aangeleverd bewijs. Zo voel ik me beschermd wanneer er iemand of een institutie mij onrecht aandoet. Maar dat uit het CBS-rapport van 2017 blijkt dat meer dan 70 % van de Eritrese aanvragen voor gezinshereniging worden afgewezen, maakt dat het eerder andersom moet gebeuren: zij moeten worden beschermd tegen het onrecht van het recht, om Hannah Arendt’s woorden te gebruiken.
We moeten ze beschermen in hun bestaan als Nederlander Laat Hewan’s verhaal een voorbeeld zijn om immigratiebeleid anders in te richten. De IND en andere justitiële instanties moeten oog hebben voor de mensen zelf en de context waaruit ze komen. Zie nieuwkomers niet als liegende wezens, zie hen als mensen die het recht hebben gekregen om te settelen in Nederland. Gooi de onderliggende aanname van tafel: we moeten niet van nieuwkomers af, we moeten ze beschermen in hun bestaan als Nederlander. Dat doen we door hen niet te zien in termen van gebreken in het systeem, maar als mensen van vlees en bloed.
Ze wordt impliciet veroordeeld want: een echte moeder laat haar kind toch niet achter? Ook het achternaam-probleem van haar tweeling heeft invloed op het dagelijks leven van Hewan en de kinderen. Demsas hoeft – aangezien hij niet is gekoppeld aan de kinderen – geen alimentatie te betalen. Daarnaast is hij juridisch gezien niet verantwoordelijk voor de tweeling. Mocht er iets met Hewan gebeuren, is het onzeker voor de tweeling of Demsas de zorg voor hen op zich neemt. Ik zie Demsas’ liefde voor de kinderen in hoe hij met ze speelt, ze kietelt, een flesje geeft en met ze knuffelt. Maar ik zie ook dat hij er alleen op zaterdag is en rond drie uur weer vertrekt. De andere dagen van de week heeft Hewan de zorg voor de kinderen. Buiten de matrix Op twee manieren wordt Hewan’s leven negatief beïnvloed door de institutionele focus op documentatie. Hannah Arendt (een belangrijk politiek filosoof uit de twintigste eeuw) waarschuwde hier al voor. Niet per se individuele mensen, maar juist het institutionele systeem is een kwaadaardig project. Het maakt dat we onnadenkend en onkritisch worden over eventuele gevolgen voor sommige groepen mensen die in dit systeem worden uitgesloten. Vluchtelingen (Arendt gebruikt liever de term ‘nieuwkomers’ of ‘immigranten’) ontvluchten het land waar ze zijn geboren en verliezen
Cul Magazine 9
In Depth
In Depth
The uterus: a mystery organ A deep-dive into the uterus Every month, I lie on my couch with a heat pack on my stomach and a blood-filled pad stuck on my period panties. On the second day of my period, as I’m drugged up on the most painkillers I’m medically allowed to take, some questions race through my mind. How can a tiny, ten by two centimetres, pouch of flesh in my body wreak so much havoc? And what is that uterus even up to all the time?
A
place of life, a place of legislation and a place sometimes avoided like the plague. About half of the population houses, within their bodies, an organ both most and least spoken about: the uterus. But there is a lot about the uterus that we do not know. Despite there being a lot of debate surrounding the uterus in pregnancy, its undesired functions are often swept under the rug. This causes us to often forget that in and of itself, the uterus is ‘just’ an organ that we should study and try to understand, both biologically and socially. The (Occasionally) Generous Host To understand what the uterus does, and why, it’s important to understand what its function is as an organ. Unfortunately this is sometimes not covered properly in class, or even skipped due to educators being uncomfortable with the subject matter. So here’s a brief synopsis of what we are, supposed to be, taught about the uterus. In essence, the uterus functions as a part of the reproductive system, alongside the fallopian tubes, the ovaries and the vagina. It’s a place where a fertilized egg can nestle itself into the endometrium, the gooey walls of the uterus, and where it can then be protected and nourished as it forms into a foetus. Sounds simple enough, right? Except what we are taught only covers the way the uterus functions when the person with the uterus is pregnant. That other huge part of their life, the uterus is still inside the body and going through the cycle of becoming fertile every month. For the first three weeks of the month, it’s busy cleaning itself and its surroundings with PH-levels and moving out all unwanted materials through discharge. Alongside that, it works hard to create the perfect, cosy conditions of soft walls and warmth to welcome a fertilized egg with open arms. But most of the time, the desired fertilized guest does not visit
10
Cul Magazine
Text Marie Voerman Image Islay Kilgannon and Rozan Snoek
The uterus has become much more than its functionality and the uterus has to kick out any unfertilized, unwanted visitors. This means, every month, we as ‘uterus carriers’ get to enjoy the feeling of the endometrium being torn down and having to push all the unwanted contents out during week-long mini-births. Oh, joy. The (Gender) Marker Being aware of what the uterus is up to, however, does not entirely mean understanding the uterus entirely yet. The uterus has become much more than its functionality. Symbolically, the uterus has become an enigma with much more importance than it is often given when it comes to its literal functions. An aspect of this is that the uterus has been considered an inherently ‘female’ organ for a long time. Biologically, a person is labelled as ‘female’ when a vagina can be externally observed and a uterus internally identified. However, not only is a person only labelled ‘female’ when they have a uterus, that uterus also has to function. The satirical show South Park aired an episode dedicated to the importance of a functioning uterus to consider someone as truly ‘female’. When character Mr. Garrison goes through a sex change to get her physical appearance to match her gender, she finds out her sex change does not mean she will be able to carry a child. She then goes on to announce to everyone in the town
that anyone who does not have a working uterus should still be considered a man. Though this is a satirical show, there is a strong core of truth in this idea. Not only the uterus, but also the functioning of the uterus is necessary for someone to be labelled as a true ‘female’. The (Un)Spoken Horrors Besides the position of the uterus in the gender debate; there are quite a few controversial aspects central to the uterus. One of which is the early termination of a pregnancy, or, abortion. Every time a person with a uterus decides to think about abortion, there are about twenty people weighing in on the topic and investigating it, or legislating it, in detail. At the same time, however, once a person has decided to have an abortion, it should never be spoken of or brought up ever again. The same controversy goes for everything else that comes from the uterus that is not a fully-formed baby. For instance, period blood. Though periods are essential for a cycle of a functioning uterus, they are not supposed to be talked about. In high school, I remember
I remember us passing arounds tampons and pads like drugs
us passing around tampons and pads like drugs, hidden in sleeves or hastily stuffed in pockets. When in pain, people on their periods have to muscle through it and not complain. In commercials about period products, red-coloured liquids are avoided like the plague while simultaneously trying to show that these products can prevent blood leakage. This shows that not only are periods not to be discussed, but they are also to be hidden. This is only worse when it comes to discharge. Though, like mentioned earlier, discharge is necessary to keep the uterus healthy and happy, merely the mentioning of the cloudy, acid-smelling liquid gets most people cringing away from conversation. All these examples showcase a few simple facts. As long as people with uteruses only discuss things such as pregnancy, then the uterus is one of the most sacred and important organs of the so-called ‘female’ body. But once that same uterus bleeds, expels discharge or aborts; it’s to be discussed as little as possible. The Reality (Check) Now that we have gone over what the uterus does and why it has become so important, it is time to look at a final, serious issue. Due to the lack of basic knowledge about the uterus and the uterus’ social ‘grossness’ controversy, we often have to deal with the dangerous consequences of misinformation and ignorance. As someone with a uterus, there was so much I didn’t know due to queasiness regarding the topic. I thought discharge was weird, I thought PH-levels discolouring my panties meant I was sick, but I also thought that excruciating pain during my period was normal and should be ignored. Many people with uteruses don’t know if something is off with their uterus because we aren’t taught what it’s supposed to do in everyday life. And even when something is off, it’s often blamed on issues such as stress or even just plain exaggeration. So, with these issues in mind, and now that you and I know what the uterus does, I say it’s time to delve into the uterus for real. Let’s throw our bloodied, discoloured or discharge-covered panties on the table and talk about it. Let’s delve into the discomfort surrounding the uterus and all the things society has made of that tiny, fleshy pouch until we’ve learned to deal with it. And then let’s give the uterus the attention it deserves, the same way every other organ does.
Cul Magazine 11
Essay
Essay
Of ze mijn littekens mogen kussen Frustraties tijdens het dragen van een T-shirt Op een zomerse dag zit ik in de tram naar huis. Ik draag een t-shirt en een vrouw is naar de littekens op mijn arm aan het staren. Ik voel mezelf steeds bozer worden. ‘Laat mij gewoon korte mouwen dragen’, denk ik. Wanneer ik opsta werp ik haar een geïrriteerde blik toe. Mijn aandacht valt dan op iets anders: haar armen zitten onder de littekens. Haar blik was er geen van veroordeling, maar van herkenning.
Tekst Nadine van Rietschoten Beeld Rozan Snoek
A
ls je zelf nooit met zelfbeschadiging geworsteld hebt, ken je hoogstwaarschijnlijk mensen die dat wél hebben gedaan; of je er nu bewust van bent of niet. Het is een ontzettend gevoelig onderwerp dat niet iedereen altijd even goed begrijpt. De eerste keer dat ik mezelf heb gesneden was dertien jaar geleden. Ik was toen tien. Toen begreep ik niet helemaal wat ik deed en ik denk dat ik mijn omgang ermee nog steeds niet helemaal snap. Ondanks dat ik vele jaren verder ben, bevind ik me nog steeds in een vermoeiend dilemma over mijn littekens: in welke situaties is het acceptabel ze te laten zien en in welke niet? Meestal ben ik comfortabel met het laten zien van mijn inmiddels genezen littekens, maar toch ben ik
bang om anderen ongemakkelijk te laten voelen of om nare opmerkingen te krijgen. Eigenlijk zou ik helemaal nergens het gevoel moeten hebben dat ik mijn littekens bedekt zou moeten houden. Ik heb ontzettend hard gewerkt om te zijn waar ik nu ben. Het zou daarom belachelijk zijn om van die worsteling een geheim te maken. Zelfbeschadiging bestaat en mensen hebben littekens; wen er maar aan. Verbergen Misvattingen over zelfbeschadiging kom ik nog steeds tegen. Het wordt vaak bestempeld als iets waar vooral jonge vrouwen naar grijpen als een schreeuw om aandacht. Dit soort stereotypen heeft vergaande consequenties. Nadat mijn mentor van de middelbare school mij onder druk had gezet om mijn genezende wonden te laten zien, kreeg ik de vraag of ik het deed om andere mensen te ‘kopiëren’. Om deze reden denken sommigen dat littekens van zelfbeschadiging bedekt moeten blijven. Zo verzocht de leraar van een vriendin van mij haar om haar littekens voor klasgenoten te verbergen om zo niet ‘anderen op ideeën te brengen’. Zelfs in de psychische zorg is openlijk praten over zelfbeschadiging een moeilijke kwestie. Persoonlijk heb ik dit nooit meegemaakt, maar ik heb vrienden horen vertellen over ervaringen met therapeuten die na een voorval van zelfbeschadiging dreigden met een gedwongen opname. Vaak moedigt dat vooral geheimhouding aan. Wanneer ik nu zelf in therapie vertel over een terugval of het risico daartoe, herinneren mijn therapeuten me voorzichtig aan de volgende voorwaarde: als snijden een te groot probleem wordt, kan ik mijn huidige vorm van therapie niet meer volgen. Gevoelige inhoud Wanneer je op Instagram de hashtag ‘self harm’ intypt, krijg je geen resultaten. In plaats daarvan verschijnt de optie ‘hulp krijgen’, die naar diverse hulplijnen verwijst. Vervolgens gaat Instagram een stapje verder: foto’s waarop littekens zichtbaar zijn, worden ‘geflagged’ als gevoelige inhoud. De afbeelding is dan wazig, in het midden staat een doorstreept oog met daaronder de woorden ‘gevoelige inhoud.’ Soms worden posts ook grofweg verwijderd. Met dit beleid wil Instagram kwetsbare gebruikers beschermen. Ik ben er juist van overtuigd dat het normaliseren en meer zichtbaar maken van lichamen met littekens van zelfbeschadiging, bevorderlijk kan zijn voor bewustwording. Het zou mij ook juist helpen om
12
Cul Magazine
meer lichamen te zien met littekens zoals het mijne. Maar die zijn op instagram moeilijk te vinden; zulke lichamen zijn te aanstootgevend. Zelfcensuur Ik wil me heel graag verzetten tegen opgelegde censuur van zelfbeschadiging. Maar soms is het ontzettend fijn om mijn littekens te kunnen verbergen. Wanneer iemands littekens wél zichtbaar zijn, weet namelijk niet iedereen hoe ze daarop moeten reageren. Meestal zijn opmerkingen van vreemden goed bedoeld maar toch ongepast. In mijn ervaring gaat dit dikwijls gepaard met het ongevraagd aanraken van mijn littekens, vrijwel altijd door mannen. Tijdens een feestje in de kroeg waar ik werk, werd ik midden in een gesprek onderbroken door een jongen die mijn bovenarm vast pakte.
‘Wil je het nooit meer doen, voor mij?’ vroeg de volslagen vreemde Ook ben ik bijna niet meer verrast wanneer een man me vraagt of hij me op m’n littekens mag kussen. Het voelt oneerlijk dat de hele wereld met één blik zicht heeft op een ontzettend kwetsbaar stukje van mijn leven. Ik wil gewoon kunnen dansen in een topje. Ik vind de keuze die ik heb in het wel of niet verbergen vooral moeilijk na een terugval. Ik onderwerp mezelf dan aan eindeloze zelfcensuur, tot ik beslis dat de nieuwe littekens niet te choquerend meer zijn. Het verbergen begint bij het dragen van lange mouwen of broeken. Ook moet ik opletten dat mijn mouw niet omlaag glijdt als ik een fles drank pak van een plank achter de bar op mijn werk. Ik zorg er voor dat ik mijn mouwen niet te ver opstroop als ik iets afwas. Daarnaast draag ik lange mouwen en een lange broek als ik ga sporten, ondanks dat ik dat vreselijk oncomfortabel vind. Ik
kan thuis niet in mijn pyjama naar de wc lopen voor het geval ik een huisgenoot tegenkom. Maar het moeilijkste van dit verbergen, is dat ik me alleen voel in het constant nadenken over deze keuzes. Verbinding De realiteit is dat ontzettend veel mensen met dit probleem worstelen. Ik ben slechts een van de mensen waarbij dat gevecht te zien blijft. Die zichtbaarheid maakt mij makkelijk herkenbaar en aanspreekbaar. Dit geldt zowel voor ongepaste opmerkingen als voor ontmoetingen met mensen die zich herkennen in het verhaal dat mijn littekens vertellen. Ik kan immers met korte mouwen op geen enkele manier beweren dat ik een vreemde ben voor mentale gezondheidsproblematiek.
Wanneer ik een ander met littekens zie, voel ik me minder eenzaam Ik heb zoveel veelbetekende blikken gedeeld met vreemden in liften, op werk, op feestjes en in het OV. In één oogopslag weten de ander en ik dat we samen dit gevecht beleven. We begrijpen elkaars dilemma. Dat hadden we niet gedaan als we in dat moment ervoor gekozen hadden onze littekens te bedekken. Argumenten voor het bedekt houden van littekens lijken soms goedbedoeld, maar het aanzetten tot verbergen zorgt enkel voor meer schaamte. Doen alsof zelfbeschadiging niet bestaat helpt helemaal niemand. Jarenlang heb ik gezwoegd. Ik verdien het om te dragen wat ik wil. Ik heb het recht om verder te gaan met mijn leven zonder starende blikken of opmerkingen. Maar ook wanneer de wereld niet meewerkt en dit wél gebeurt, is de vrijheid het waard. Tegen iedereen die met zelfverwonding worstelt of geworsteld heeft, wil ik zeggen: je mag altijd een t-shirt dragen. Maar boven alles, wil ik dat vooral tegen mezelf zeggen.
Cul Magazine 13
Image Report
Image Report
The body of taboos Text and image
Rozan Snoek
The body is Scars, part of the past, symbolising the anxiety, pain and loneliness I felt; Hair, that is supposed to be shaved, clean and invisible; Breasts, that don’t belong to the person I see in the mirror and who I am on the inside; Blood, running down my leg, labelled as dirty and impure and something ‘to be concealed’; Lust, with a flower that is meant to be kept for the ‘right’ person; Fat, overloaded with diets to create the perfect shape and size; Worn skin, marked by the experiences of life; The body I live in everyday and write to you with; The body full of taboos.
14
Cul Magazine
Cul Magazine 15
Image Report
Column
Bloot op twee wielen Een stadse jungle van lelijke gezichten Samengeknepen ogen, een mond die net iets te ver openhangt, een snottebel die langzaam naar de uitgang van mijn neus glibbert. Gefronste wenkbrauwen die een reliëf in mijn voorhoofd veroorzaken. Drie natte plukjes haar in mijn nek: mijn zweet matje. Precies hetzelfde fietsgezicht als dat van mijn vader. Een erfenis waar ik trots op ben; trots dat ik onderdeel ben van de collectie lelijke Amsterdamse fietsgezichten.
Tekst Wineke Brans Beeld Masja Willekens
O
p mijn stalen ros, een prachtig groen ding dat ik voor vijfenveertig euro bij de kringloop heb gekocht, rijd ik van Oost naar West. Een fantastische route: niet alleen omdat ik door de mooiste stad van de wereld fiets, maar ook omdat ze vol zit met lelijke gezichten. Een zakenman, die waarschijnlijk net te laat is voor een belangrijke afspraak, op een iets te kleine herenfiets, met haar dat net niet meer helemaal goed zit. Mensen wiens conditie niet goed genoeg is voor het tempo waarop ze fietsen en daarom hijgend, met monden die oncharmant ver openhangen, van A naar B gaan. Opgetutte meisjes die even vergeten om mooi te zijn. Bakfietsmoeders waarbij je aan hun gezichtsuitdrukking kan aflezen dat ze een chaotische ochtend met jengelende kinderen achter de rug hebben.
Een fietsgezicht is misschien wel het meest eerlijke gezicht dat er is Socioloog Erving Goffman stelt dat de mens twee modes of being heeft: de frontstage- en de backstage modus. Die backstage-modus speelt volgens Goffman enkel op wanneer je helemaal alleen bent en écht volledig jezelf bent. Dus wanneer je met een knot op je hoofd op de bank zit en ongegeneerd aan je derde tiramisu begint, huilend om een slechte B-film in een shirt dat écht in de was moet. Kortom: dingen die je doet als niemand kijkt. Zodra je in een omgeving bent met
16
Cul Magazine
andere mensen, kruip je in een frontstage-rol, waarbij je (deels onbewust) constant bezig bent met hoe je overkomt op andere mensen. Het fietsgezicht lijkt hier een uitzondering op te zijn, waarbij we onze ongeveinsde, onooglijke ‘backstage-gezichten’ laten zien in een ‘frontstage-setting’. Omdat een fietstocht een reeks is aan ontmoetingen die zo kort van duur zijn, is een mens met een fietsgezicht zich niet bewust van het feit dat diegene zich in een situatie bevindt waar andere mensen zijn. De vriendelijke façade wordt thuisgelaten: geen formele glimlachjes, geen vrolijke gezichten op de hoofden van mensen die een kutdag hebben. Geen lippen die net iets naar voren worden getuit om goed op een selfie te staan. Het geldende schoonheidsideaal lijkt even niet meer uit te maken. Dat zo’n modus tijdsgebonden is, blijkt zodra ik stil sta voor een stoplicht. Gedwongen moeten wachten op een stoplicht, midden tussen andere verkeersdeelnemers, is bijna zoals in de lift staan met een groepje vreemden. Fietsgezichten smelten als ijsjes in de zon en worden omgezet in gezichten die weer presentabel zijn voor de buitenwereld. Zodra het licht op groen springt en billen zich weer op zadels settelen, keert het fietsgezicht weer terug. Het is misschien wel de puurste vorm van zijn. En ondanks dat een fietsgezicht in veel gevallen bestaat uit zweet, rimpels en snottebellen, is het mijn favoriete uitzicht in Amsterdam.
Cul Magazine 17
In Depth
In Depth
REC
Tekst and beeld Lieke van den Belt
Half mens, half robot De opkomst van de cyborgs Technologie heeft de mens veel vooruitgang heeft gebracht. Maar daardoor wordt de mensheid wel steeds afhankelijker van technologie. Wanneer wordt ‘afhankelijk’ té afhankelijk? De scheidslijn tussen mens en machine lijken steeds kleiner te worden. De allerrijksten van onze planeet experimenteren volop met het samensmelten van de mens met nieuwe technologie. Voorlopers in deze cyborg revolutie zijn tech miljonair Elon Musk en zangeres Grimes: Hollywood’s meest spraakmakende ex-koppel.
O
p het eerste gezicht lijken ze niet echt bij elkaar te passen, Grimes en Elon Musk. Hij, Musk, is vijftig jaar oud en vooral bekend als eigenaar van elektrisch automerk Tesla, oprichter van online betaalsysteem Paypal en ruimtebedrijf SpaceX. Zij, Grimes, is 33 jaar oud en geboren als Claire Boucher. Grimes is geliefd in de indiemuziekscene voor haar electropop, maar stond gedurende de relatie met Elon vooral bekend als zijn ‘gothic girlfriend’. Wat ze gemeen hebben, is een voorliefde voor de ruimte en robots; alles futuristisch en dystopisch. De technologische invloed van dit koppel is al te zien in de songteksten van Grimes: And if you long to never die Baby, plug in, upload your mind Come on, you’re not even alive If you’re not backed up on a drive Fitbit in je schedel Als we kijken naar het technologische wonder exkoppel breng Grimes de creatieve en ideologische componenten, Musk heeft het geld en de middelen om sciencefiction werkelijkheid te maken. Of hun gedeelde toekomstvisie uitmondt in een utopisch paradijs of een dystopische hel, laten we voor nu nog even in het midden. Musk onderzoekt met zijn bedrijf Neuralink in ieder geval al wel de mogelijkheid om chips te implanteren in mensen hun hersenen. Zelf noemt hij de chip ‘een fitbit in je schedel’ en hoopt hij op deze manier mensen het
leven makkelijker te kunnen maken. Met zo’n chip komt het internet als het ware direct in je brein en kan je bijvoorbeeld muziek luisteren zonder tussenkomst van een koptelefoon. Het hebben van een chip in je lichaam, maakt je een ‘cyborg’. Er zit een verschil tussen een robot en een cyborg. Een robot is namelijk volledig mechanisch. Een cyborg daarentegen is half mens, half robot, bestaande uit organisch materiaal en technologisch staal. Het is de samensmelting van mens en machine. De overkoepelende term die we gebruiken voor intelligente machines is ‘kunstmatige intelligentie’, beter bekend onder de engelse afkorting AI (artificial intelligence). Dit kunnen robots zijn, maar ook zoiets als de spraakbediening in je telefoon. Siri, Alexa en Google Voice Assistent zijn allemaal AI. Een Neuralink chip in je brein klinkt misschien niet even aantrekkelijk voor iedereen, zeker gezien de samenzweringstheorieën over coronavaccinaties. Een cyborg-chip zoals die van Musk kan echter ook helpen om neurologische ziektes zoals Parkinson en Alzheimers te verlichten. Musk’s chip is al getest op een varken en een aap, en dat verliep goed. De aap kon onder andere telepathisch videogamen, zonder gebruik te maken van een afstandbediening. Musk hoopt eind 2021 te kunnen starten met het testen op mensen. Kunstmatige lichamen Sinds de industriële revolutie heeft technologie ons leven makkelijker gemaakt. Wat begon met
de lopende band in fabrieken is uitgegroeid tot de technologie van vandaag: een TomTom of Google Maps vertelt je de weg en Siri assisteert je bij je dagelijkse taken. Onze mobieltjes zijn zakcomputers, zelfs sterker dan de techniek die werd gebruikt bij de eerste missie naar de maan. Daarnaast weet onze telefoon wie we zijn en wat we willen door gebruik te maken van persoonlijke cookies. Maar, een telefoon is nog niet verbonden met ons lichaam en kan je uitzetten. Dit is niet het geval als de technologie ín je lichaam zelf zit, zoals bij cyborgs. Cyborgs hebben naast kunstmatige intelligentie namelijk ook een kunstmatig lichaam. In 2004 werd het paspoort van de Britse kunstenaar Neil Harbisson niet vernieuwd, omdat hij met een elektronisch apparaat op zijn pasfoto stond, wat verboden is. Het elektronisch apparaat betrof een antenne met kleurensensor, geïmplanteerd in Harbisson’s schedel. Harbisson werd geboren met totale kleurenblindheid. Zijn antenne maakt het mogelijk om kleuren te ‘horen’ en moet volgens hem worden gezien als een orgaan: deel van hemzelf. Uiteindelijk mocht Harbisson met zijn antenne op de foto en werd hij ‘s werelds eerste cyborg erkend door een overheid. Harbisson behoort tot een groep mensen die zichzelf biohackers noemt. Biohackers zijn mensen die zichzelf met behulp van technologie ‘upgraden’, ze zijn als het ware doe-het-zelf cyborgs. Verschillende filosofische stromingen, zoals transhumanisme en posthumanisme zijn ontstaan vanuit het streven van de mens om zichzelf te ontstijgen. Transhumanisme wil de menselijke conditie verbeteren dankzij technologie, zodat we een intelligenter soort worden en langer leven, als post-humans. Voorbij de mens dus. Technologie kan hierbij helpen.
Mensen zijn dieren, met een wens om de natuur te overwinnen Weerstand en tegenstanders Röntgenstraling waarnemen en kleuren ‘horen’: dit alles neigt naar het bovennatuurlijke, wat ons kriebels kan geven. Naast angst voor het onbekende zijn er ook andere redenen voor weerstand. Zoals problemen met privacy en reclame. Wat als je midden in de nacht wakker wordt van een advertentie die zich afspeelt in je hoofd, zonder de mogelijkheid het internet uit te zetten? Ook is er bezwaar tegen het feit dat de overheid of derden je zouden kunnen bespioneren. Echter
23/04/2066 heeft iedereen toch al een mobieltje, het perfecte afluisterapparaat. Tegenstanders van cybertechnologie, ook wel ‘bioconservatieven’ genoemd, vinden dat medisch gezien technologie alleen onze vaardigheden mag herstellen, niet verbeteren. Medicijnen en gezondheidszorg hebben er al voor gezorgd dat we langer en makkelijker leven, technologie zou ons bovenmenselijk maken. Historicus en schrijver van de bestseller Sapiens, Yuval Noah Harari, is daarnaast bang dat een robotrevolutie voor meer inkomensongelijkheid zou zorgen. In de wereld van kapitalisme lijkt er altijd een nieuwe upgrade mogelijk, en de beste upgrades zijn waarschijnlijk alleen bereikbaar voor de rijken.
Harari waarschuwt ons voor een cyborg elite We zijn vaker bang geweest voor nieuwe technologie en misschien hebben we daar wel een goede reden voor. Geld is macht en op het moment dat ik dit artikel schrijf is Elon Musk de rijkste man ter wereld. Musk wil onder andere Mars koloniseren omdat hij gelooft dat het gaat om ‘het overleven van de mensheid’. Dat is op zich een nobel streven, maar het is belangrijk om te weten wat hij bedoelt met de mensheid. Kunnen ook de armen een plekje bemachtigen op de rode planeet? Technologie is macht en deze macht is onbereikbaar voor de meeste gewone mensen. Cyborgs en chips in hoofden voelen ver van ons vandaan, omdat we het niet snappen, maar de rijken lijken meer op de hoogte te zijn. Het is geen toeval dat ‘s werelds allerrijksten werken in de technologische wereld, zoals Mark Zuckerberg van Facebook en Bill Gates van Microsoft. Miljonairs zijn misschien niet allemaal de slechterik zoals in het sprookje van Robin Hood, alleen hebben hun acties wel de kans om kwaadaardig uit te pakken. Hopelijk blijven de toekomstige mensen menselijk genoeg om aan elkaar te denken.
0:00 / 10:00
18 Cul Magazine
Cul Magazine 19
In Depth
In Depth
Slagveld op wielen Kwetsbaarheid in het verkeer en de irrationaliteit van angst Zo goed als dagelijks gooien we onze lichamen in de strijd in het verkeer. De wegen, fietspaden, treinsporen en luchtroutes zijn een slagveld dat we iedere ochtend, zonder er al te veel bij na te denken, opnieuw betreden. Hoewel we soms bang zijn voor spinnen, clowns en naalden, zijn we zelden bang dat de trein ontspoort en een dal in rijdt, of dat de remmen van ons o zo vertrouwde autootje het opeens af laten weten.
Tekst Tess Zondervan Beeld Islay Kilgannon
‘G
oede reis, doe voorzichtig, en laat wat van je horen als je aangekomen bent’. De standaardzin voordat je in de auto stapt, op vakantie gaat of ’s avonds laat vanaf een feestje terug naar huis fietst. Een zin die we vaak overbodig en soms zelfs irritant vinden, vooral als het van onze ouders komt. Toch is dit soort waarschuwende opmerkingen helemaal niet zo vreemd. Ieder jaar raken er namelijk zo’n 430 duizend volwassenen in Nederland (3,14 % van alle Nederlandse volwassenen) betrokken bij een verkeersongeval. Ondanks angstaanjagende statistieken en horrorverhalen over kettingbotsingen, omgevallen bussen, gekaapte vliegtuigen en afgekeurde treinen, laten we ons niet afschrikken en springen we zonder aarzeling in een voertuig om op pad te gaan. De kracht van routine Of we nu op de fiets zitten, veilig in een auto zitten met een dak boven ons hoofd of ingepakt in een leren pak op de motor rijden: lichamen blijven kwetsbaar. Dag in dag uit geven we ons over aan de risico’s in het verkeer, totdat het besef van gevaar uit onze gedachte verdwijnt. Wellicht hebben we dit te danken aan de kracht van routine en gewenning, die onze angsten voor het verkeer weet te onderdrukken. Routine werkt als een mechanisme dat ons in staat stelt onze vertrouwde gebruiken te beschouwen als comfortabel en ‘veilig’, met als motto: ‘Het gaat altijd goed, dus het zal deze keer ook wel goed gaan’. Volgens de ergotherapiepraktijk Energie Herstel ligt de kracht van routine in de herhaling. Een routine is gedrag dat je met regelmaat op dezelfde manier vertoont, denk bijvoorbeeld aan de manier waarop je je jas aantrekt of op de fiets stapt. Je hersenen hoeven minder hard te werken en niet meer te wennen aan bepaalde handelingen, waardoor je ze sneller kunt uitvoeren en het minder energie kost. Daardoor sta je ook minder stil bij de gevaren die op de loer liggen. Als ik ‘s ochtends bijvoorbeeld in volle vaart de trap af ren, sta ik er niet bij stil dat ik ook naar beneden zou kunnen rollen. Dit geldt ook voor het betreden van een voertuig. Als het eenmaal een routine is geworden om in de auto, de bus of op de fiets te stappen, vervaagt het besef van gevaar en daardoor ook de angst. Routine is op die manier een beschermingsmechanisme om mensen niet in continue angst voor dagelijkse risico’s te laten verkeren. Toch voelt niet iedereen zich altijd maar veilig in het verkeer, en lijdt een groot aantal mensen in Nederland aan rij- vlieg- en, jawel, zelfs fietsangst. Het besef van
20
Cul Magazine
kwetsbaarheid speelt bij deze mensen een grote rol. Angst is echter niet altijd rationeel en kan soms merkwaardig in elkaar steken. De 24-jarige Sanne is bijvoorbeeld doodsbang in een vliegtuig maar draait haar hand er niet voor om, om met 150 km/u op haar motor te scheuren: ‘In een vliegtuig ben ik genoodzaakt alle controle uit handen te geven. Ik ben volledig overgeleverd aan het voertuig en de technologie er achter. Van dit idee krijg ik totale stress. Wat nu als er een belangrijk boutje niet helemaal goed is vastgeschroefd, of dat er bij het nalopen van het toestel een onderdeel vergeten is? Dan kan een slordige werkdag van een vliegtuigmonteur de dood van vele passagiers betekenen. Ik vind het gewoon helemaal geen prettig idee dat mijn lot zo in andermans handen ligt’. Sanne vertrouwt de piloten wel, maar het toestel, de technologie en de constructie ervan niet. Dit bezorgt haar slapeloze nachten in aanloop tot een vlucht, en veroorzaakt een heftige fysieke reactie die haar benen urenlang, onafgebroken, laat schudden en haar mentaal afwezig maakt. ‘Het enige wat ik dan kan denken is: “ik wil eruit”’, vertelt Sanne: ‘Ik voel me klein en machteloos in zo’n vliegtuig’. Gek genoeg heeft Sanne daar op de motor helemaal geen last van. Dan voelt ze zich juist sterk en onverslaanbaar. Zonder enige angst rijdt ze met hoge snelheden over uitdagende, kronkelende wegen. Ze vertelt: ‘Ik vind het heerlijk om motor te rijden. Dan heb ik de volledige controle en krijg ik een flinke doses adrenaline. Het voelt voor mij een beetje als een wandeling maken. Dan heb ik dezelfde soort gedachtes, bijvoorbeeld wat ik als ontbijt gegeten heb, ofzo. Op de motor voel ik me vrij en fijn. Ik ben flexibel en kan snel reageren en anticiperen op het verkeer om me heen. Als iemand anders een fout maakt, kan ik die zelf rechttrekken.’ Desondanks staat Sanne ook wel eens stil bij haar kwetsbaarheid op de motor, en is ze zich ervan bewust dat een klein foutje al een ernstig of zelfs fataal ongeval kan veroorzaken. Maar omdat ze zelf de controle in handen heeft, staat ze minder stil bij de gevaren en voelt het motorrijden voor haar veiliger.
die kennis betekent niet dat we het er eventjes uit kunnen halen. Als het zo simpel zou zijn, zou de angst niet bestaan.’ Je zou dus kunnen zeggen dat angst ‘ingebouwd’ zit in het brein en zich op verschillende manieren kan uiten. Zo vertelt Scherder dat hij gestopt is met autorijden en dat wanneer hij moet vliegen, hij nachtenlang op de rand van zijn bed zit. ‘Eenmaal in het vliegtuig zie ik mezelf bij de geringste turbulentie al naar beneden donderen. Tijdens de vlucht probeer ik te lezen om mezelf af te leiden, maar ik zit alleen maar naar de pagina te staren zonder iets op te nemen’, zegt hij. Scherder, of beter gezegd, het brein van Scherder, lijkt zich zo bewust te zijn van de kwetsbaarheid van het lichaam, dat hij Scherder ervan weerhoudt de controle over zijn vliegangst te krijgen.
Ondanks dat zowel Erik Scherder als Sanne zich bewust lijken te zijn van hun kwetsbaarheid, zijn de meeste mensen daar nauwelijks tot niet mee bezig. Is dit te danken aan het comfort van routine? Of misschien aan de onbewustheid van het brein? Het is moeilijk te zeggen.
Het verkeer is voor de één een vijand, voor de ander een vriend Voor de één een vernietiger, voor de ander een superheld. En ondanks dat we ons nu iets bewuster zijn geworden van de gevaren, trekken we morgen gewoon weer met ons lichaam ten strijde. Soms moet je ook een beetje risico durven te nemen, toch?
Gevaar ligt altijd op de loer, en het brein weet dat als geen ander
Het brein is bang Ook neuropsycholoog Erik Scherder heeft angsten, waaronder vlieg- en rijangst. Ondanks dat hij precies weet hoe stress, angst en gepieker in het brein tot stand komen, kan hij zijn eigen angsten niet altijd beteugelen. In verscheidene interviews vertelt hij: ‘Bij angst en fobie zit er een zwakte in de connectiviteit tussen gebieden die er eigenlijk voor moeten zorgen dat je controle houdt over de negatieve emotie. Maar
Cul Magazine 21
In Depth
In Depth
‘Over my dead body’ Human remains in museums and academic institutions In 1973, the mummified body of Pharaoh Ramses II was issued a passport in order to be flown to France for restoration work. Despite his death over three thousand years prior, the mummification process preserved not only Ramses II’s body, but his status and ability to be assigned a national identity. A Pharaoh may be treated as a V.I.P. passenger, but what about the thousands of other human bodies displayed in museums?
Text and image Islay Kilgannon
F
rom human zoos to fetuses in jars, human bodies have been made objects of scientific and cultural examination for centuries. In the field of anthropology and other social sciences, the study of living human beings was largely rejected after the Victorian and colonial eras for its overtly unethical and exploitative nature. However, academic institutions are shaped by, and continue to uphold, many of the same power imbalances. While efforts have been made to decolonize academic studies and recognize the atrocities they once helped perpetrate, the treatment of human artifacts remains a contested matter. Ultimately, we must ask:
Who does a body belong to after death? My body, my government’s choice? Museums and academic institutions are a product of the historical context and the world that surrounds them. Thus,
22
Cul Magazine
the treatment of human bodies within these institutions is the result of various national, cultural, and personal interests. Unlike the majority of bodies, that of 19th century philosopher Jeremy Benthem is showcased at University College London upon request. Bentham’s body was preserved, clothed, and displayed according to the directions left in his will. The auto-icon is even rumoured to sit in on college council meetings and take part in voting. However bizarre these rumours may be, they present a notable contrast to the unnamed remains displayed in other academic institutions. Such as, the over 5,700 ‘culturally unidentifiable’ remains in the possession of UC Berkeley’s Phoebe A. Hearst Museum of Anthropology. The remains are linked to various native Californian tribes, many of which are unrecognized by the United States federal government. This lack of legal recognition is due to the founder of the university’s anthropology department, who deemed these tribes ‘culturally extinct’. As a consequence, the university is
able to keep the remains, since the legally unrecognized tribes cannot provide evidence of their cultural connection to the remains in the eyes of the federal government. Through the unequal valuation of white, European and indigenous bodies, it is evident that historical processes and power relations determine who is awarded and denied personal autonomy. One of the greatest influences over human remains is the national government. While governments assert authority over bodies to deny aspects of history, they also use them to actively shape other parts of the nation’s image. In the summer of 2021, Pharaoh Ramses II once again made a journey, this time through Cairo as part of a mummy parade. The parade celebrated the opening of the National Museum of Egyptian Civilization, but was cited in news articles as a way to encourage tourism. This exhibition was criticized by some Egyptian scholars for diminishing religious practices, while simultaneously encouraged by the government. Where cultural and state interests collide, what role do museums play in the presentation of human bodies? Return policy for stolen goods One of the world’s most highly contested displays of human remains and cultural artifacts is the collection of the British Museum. The museum plays host to one of the world’s largest displays of human history and culture, many of which come from the time of the British Empire. Historical context and the stolen nature of much of the collection thus make it a subject of controversy. The museum’s official human remains policy explains how claims for repatriation are evaluated. In the context of museums, repatriation is defined as the return of artifacts, including human remains, to their place of origin. In order for a human artifact to be returned, it must pass the ‘public benefit test’. Therefore, the museum’s board of trustees must determine that the genealogical links of the community of origin have greater value than the artifact’s ‘public benefit to the world community’. The wording of the policy raises a host of questions as to how vague concepts such ‘public benefit’ are defined, and who exactly this public encompasses. The policy also refers to the need for evidence of ‘cultural continuity’ and ‘cultural importance’, meaning that claimants must prove that the remains have religious or customary value to their community. Each of these valuations of human artifacts are made by a board of trustees with no connection to the artifacts or the communities they come from. Such decisions made on behalf of the ‘world community’ the artifacts supposedly serve is wholly reflective of the museum’s roots in colonialism.
In addition to arbitrary definitions of cultural value, the trustees’ ultimate goal is ‘to safeguard the museum’s collection for the benefit of present and future generations’. Implied in the statement is that the museum does not seek to benefit present and future generations of indigenous or formerly colonized communities and, simply put, will not willingly repatriate its artifacts. By failing to consider the voices and demands of indigenous populations, the British Museum actively constructs and supports the narrative of imperial dominance. Decolonization, baby! A case of successful repatriation is that of the Museum Vrolik in Amsterdam. In 2019, the museum returned a collection of bones to the Moriori, the native people of the Chatham Islands, and a tattooed head to the Maori, who are native to New Zealand. The returned bones were reburied and the head is now displayed at Te Papa, New Zealand’s national museum. The goal of these processes is not only to return bodies to their rightful communities, but to enact proper burial practices that have been disrupted. Successful repatriation thus allows for the recontextualization of bodies and accountability on the part of institutions. In response to the movement towards decolonization in academia and acknowledgement of the impact of colonial history on indigenous populations, the British Museum has instituted educational programs to inform visitors about the history and origin of its artifacts. While these efforts recognize the history of museums and the treatment of human remains,
The question of ethicality may never be resolved As long as bodies are in the possession of institutions, do displays of human remains serve solely as symbols of power imbalances and support for the dominant narrative of history? What kind of public benefit do human remains provide once we know their origins? In the ongoing process of decolonization, displays of human bodies encourage critical questions about pursuing cultural knowledge without reproducing violence and inequality. Whether it be state authorized passports for mummies or bones as tools of the British Empire, the governance of human remains shows the multitude of ways bodies remain exploited, politicized, and vessels of symbolic power. Even in death.
Cul Magazine 23
Essay
Essay
Geen ja en amen meer Over de verbinding tussen corona en de kerk Zo goed als dagelijks gooien we onze lichamen in de strijd in het verkeer. De wegen, fietspaden, treinsporen en luchtroutes zijn een slagveld dat we iedere ochtend, zonder er al te veel bij na te denken, opnieuw betreden. Hoewel we soms bang zijn voor spinnen, clowns en naalden, zijn we zelden bang dat de trein ontspoort en een dal in rijdt, of dat de remmen van ons o zo vertrouwde autootje het opeens af laten weten.
Tekst Anna Scholder Beeld Lieke van den Belt
gezamenlijkheid op een manier die de anderhalve meter tussen de fysieke lichamen toestaat. Terwijl ook coronasceptici en corona-ontkenners deze onderlinge verbinding met elkaar zochten in bijeenkomsten als ‘het samen koffie drinken op het museumplein’ en de demonstraties tegen de corona maatregelen. Net als de kerk, die moeite heeft met het vasthouden van mensen voor de eucharistie, heeft ook demissionair minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge het moeilijk met het binnenhalen van ‘volgelingen’. Als verkondiger van het woord heeft hij het tijdens de Haagse-preken zwaar met het overbrengen van zijn boodschap. Een boodschap die in essentie niet ver ligt van die van de eucharistie: samenkomen in het delen, het vormen van een gemeenschap waarin mensen aan elkaar denken en solidair zijn. De volgelingen van Hugo zijn het probleem niet: die stropen hun mouwen op en zeggen naar zijn tevredenheid ‘ja en amen’. Maar de groep volgelingen krimpt. Minder mensen geloven in zijn weg en in hem als vertegenwoordiger. In plaats daarvan staan er overal nieuwe Messiassen op die heel andere werelden schetsen. Als Judassen in de ogen van Hugo delen deze predikers compleet andere verhalen. Het afnemen en wegvallen van het gezag van de overheid en religies, opent de deur naar allerlei individuele en eigenzinnige opvattingen over zingeving, aldus Beatrice de Graaf, hoogleraar geschiedenis en onderzoeker op het gebied van veiligheid en terrorisme aan de Universiteit van Utrecht.
Corona behoort inmiddels niet meer tot luchtige gespreksstof bij het avondmaal
A
ls klein blond meisje sta ik in een rij tussen oude mensen. We schuifelen naar voren. Krampachtig probeer ik te onthouden welke hand boven moet: rechts is schoon, dus moet boven. Of juist andersom omdat rechts naar je mond moet? Hierdoor vergeet ik bijna op het juiste moment ‘amen’ te zeggen als ik aan de beurt ben. Ik loop weer door, mijn ogen zoeken naar de snelste route terug naar de bank waar ik zit. De boze oude man links van me heb ik nog niet gespot, hij mij wel. Hij heeft wel degelijk in de gaten dat ik de net gekregen hostie niet in mijn mond heb gestopt, maar nog in mijn hand heb. Ik ben van plan deze aan mijn vader te doneren zodra ik eenmaal zit, omdat ik weet dat de hostie aan mijn gehemelte plakt of in mijn keel blijft steken. Ik heb al een droge mond en zeker niet de behoefte om gedurende de verdere kerkdienst de smaak van dat schijfje offerbrood te proeven. De boze man pakt bruut mijn bovenarm vast en sist dat ik het nú in mijn mond moet stoppen. Geschrokken, met een bonzend hart en grote ogen, kijk ik hem aan en als automatisch gaat mijn hand naar mijn mond. Lichaam van Christus, amen. Dat was de eerste en laatste keer dat ik naar een viering in die kerk ben geweest. Inmiddels kan ik er om lachen, maar het heeft een enigszins nare nasmaak achtergelaten. De eucharistie, zoals het delen van brood en wijn ook wordt genoemd, is binnen de christelijke traditie een belangrijk ritueel. Het delen van het
24
Cul Magazine
lichaam van Christus werkt als een gemeenschapsvormend ritueel: Onder de maaltijd nam Jezus een brood. Hij sprak een zegen uit, brak het en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: ‘Neemt, eet; dit is mijn lichaam.’ Daarna nam hij de beker, en na het spreken van het dankgebed reikte Hij hen die toe met de woorden: ‘Drink allen hieruit. Want dit is mijn Bloed van het Verbond, dat voor vele vergoten wordt tot vergeving van zonden’ Mattheüs 26, 26-28.
Zelfbeschikking Het verspreiden van complottheorieën verbindt mensen en geeft hen daarin gemeenschapszin. Wat inspeelt op de verspreiding en versterking van complottheorieën is de onzekerheid en onduidelijkheid omtrent corona. Sommige mensen worden heel erg ziek terwijl andere het ervaren als griepje, zonder dat daar een duidelijke rode lijn in te trekken is. Het zwabberbeleid van Mark en Hugo helpt zeker niet om de onduidelijkheid tegen te gaan. Naarmate de tijd verstrijkt en er steeds geen licht aan het eind van de tunnel te zien
is, worden de protesten heviger. Corona behoort inmiddels niet meer tot luchtige gespreksstof bij het avondmaal, maar blijft net als de hostie vies hangen in je keel en laat een vieze nasmaak achter. Corona en de door de overheid genomen maatregelen tegen het virus, worden in veel complottheorieën gezien als een vooropgezet plan van een geheim genootschap dat uit is op wereldmacht. Mensen zouden middels de coronavaccinatie geïnjecteerd worden met een surveillance-chip, om gecontroleerd en geregeerd te worden. Helaas worden naast deze modernere complottheorieën met betrekking tot het lichaam ook oude, hardnekkige complottheorieën nieuw leven ingeblazen. Zo duiken er verhalen op over het bestaan van vermeende pedofielennetwerken van machtige mannen die rituele kindermoorden uitvoeren in kelders en hun bloed drinken. Dit kan bijna niet los gezien worden van de aloude fabels als De protocollen van de wijzen van Zion, een geschrift uit het einde van de 19e eeuw waarvan onder andere de nazi’s dankbaar gebruik hebben gemaakt. Hierin wordt beschreven hoe de Joden door samenzwering de wereld in hun macht willen krijgen en als octopussen met hun tentakels de wereldbol omarmen en uitzuigen. Ook het aloude Bloedsprookje resoneert hierin mee: fabels over Joden die jonge kinderen vermoorden om hun bloed te verwerken in matzes. Deze theorieën leven op en zijn van grote invloed op het denken en handelen van mensen. Door het wegvallen van een groter gemeenschapsgevoel, een gevoel van ergens bij horen – wat geloofsgemeenschappen zoals de kerk vaak boden – is de mens op zichzelf aangewezen, aldus antropoloog Émile Durkheim. Het enige wat mensen nog hebben, na het wegvallen van de gemeenschap en geloof, is hun eigen lichaam. Het schuwen van - en waarschuwen voor - de mogelijke en vermeende risico’s van het vaccin, gaat hand in hand met het propageren voor de het behoud van de integriteit van het lichaam. Het belangrijkste standpunt is dat het individuele lichaam beschermd moet worden. Iedereen heeft het recht op zeggenschap en zelfbeschikking over hun meest waardevolle eigendom: het eigen lichaam. Hoe graag Hugo ook wil dat iedereen zich laat vaccineren: verplichten kan hij het niet. Daarom heeft hij niet veel andere keuzes dan water bij de wijn te voegen; om die droge hostie mee weg te spoelen.
Zoeken naar gemeenschapszin Een ieder die deelneemt aan de eucharistie, wordt deel van de gemeenschap. Het ritueel versterkt de band tussen mensen en geeft hen het gevoel ergens bij te horen: belonging. Hoe verschillend mensen ook zijn, ze delen samen het brood en de wijn. Steeds minder mensen nemen echter deel aan de eucharistie: het aantal kerkgangers is al decennia aan het afnemen. Toch neemt de wens om deel uit te maken van een gemeenschap en het zoeken naar gemeenschapszin niet af. Dit zoeken naar gemeenschapszin is namelijk te herkennen in onze samenleving van de afgelopen anderhalf jaar. Zo zochten we met het applaudisseren voor de zorg en het samen zingen vanaf de balkons tijdens de isolatie van de lockdowns naar een vorm van verbondenheid. Een soort
Cul Magazine 25
Column
Column
Prik-schrik Tekst Isa Kistemaker Beeld Rozan Snoek
Preet’s Thread Text Manpreet Brar Image Rozan Snoek
T
he warmth of the autumn sun is touching my skin while I unlock my bike. There’s no rush, so I can enjoy the gift of my favorite season. I am in a good mood today. I arrive at a meeting about chronic pain. A big man, with friendly eyes and glasses on the tip of his nose, a doctor, turns to me with a smile and says, ‘You study cultural anthropology, right?’ Ah yes, let’s discuss knowledge. ‘Yes, to me anthropology is really interesting. Especially the part about intersubjectivity. For example, if I conduct research, the knowledge and narratives being produced, and my interpretations of them, will be influenced by my background: being a brown woman in The Netherlands with a Punjabi background.’ The doctor looks at me and says: ‘Yeah but ehh, you say “brown woman”’, he points to the woman next to him ‘but she may be white and I may be white, but if you cut us open: we are all red on the inside.’ Oh no, why did you have to say that? Okay. Doesn’t matter, I am in a good mood. He looks at me and continues, ‘Do you know the slang “bounty”?’ I was born and raised in a white majority society; of course, doctor, I do. ‘Yes but...’, before I can finish my sentence, he interrupts me by explaining that it means you can be brown on the outside but white on the inside. He continues, ‘It can also be the other way around because I am white…’. Oh no, my good mood is disappearing. But I am an anthropologist and I want to learn how to talk about these things. Try. Listen. He goes on, ‘I am white, but I like peanut soup and spicy food, so …’ NO. I should not act angry otherwise I’ll -once again- be that angry brown woman. I interrupt him and say: ‘Ah yeah, I understand what you are saying. I know some examples where people feel connected to certain cultural elements, for example food or music, that are associated with blackness’. So now I am just skipping over the part that this person essentialised brownness to peanut soup, and I am now essentializing cultural elements being loved by all black people. But I need to say something. ‘The only problematic thing with that is, in my opinion, that every skin colour and cultural background comes with historical baggage, right?’ He looks at me with his eyebrows raised. ‘People that are white from the outside but identify as black are being criticized, and rightly so in my opinion, because they did not suffer the same amount of oppression as the people with the skin tone they identify with.’ His eyebrows are still raised, but I am not sure if he completely disagrees. What again am I doing this for? Our discussion is cut short and the meeting continues. After the meeting, I ride away on my bike trying to puzzle why I engaged in this moodsucking conversation. I think the doctor was trying to connect with me by saying we are all red; reassuring me that I am part of his group. My anthropological background enables me to talk about how his view had racist assumptions without arriving at an ‘are you calling me a racist?’ debate. So, if not for the sake of educating people, it is for the past ‘me’ that could not. And all those others that feel the same. Around me I see the leaves blowing away on the autumn wind, brown, yellow and possibly red inside, and I smile. I’m still in a good mood today.
26
Cul Magazine
O
p de fiets begint de realisatie: er gaat zometeen iemand een stuk metaal in mijn arm prikken. Het is eigenlijk niet eens zozeer de pijn die mij zo bang maakt dat ik wit wegtrek. Wat het dan wel is wat die angst oproept, zal ik je helaas ook niet kunnen vertellen; dan had ik het wellicht al kunnen verhelpen. Met een rolletje Dextro in mijn tas, rijd ik de NDSM-werf op. De plek waar ik normaal naar de markt ga of de hele nacht sta te feesten, lijkt nu ineens veel grimmiger. Ik voel me misselijk.
Had ik toch maar ‘ja’ gezegd toen mijn moeder vroeg of ze mee moest Als ik vraag of ik liggend geprikt mag worden, kijkt de vrouw achter het glazen schermpje me, tegen mijn verwachtingen in, niet verbaasd aan. Ik ben blijkbaar niet de enige met prikangst, of zoals de doktoren het noemen ‘belonefobie’, die vandaag een vaccinatie komt halen. Uit een onderzoek van Angstbehandelcentrum IPZO is zelfs gebleken dat zes miljoen Nederlanders last hebben van deze angst. Ik weet nog goed hoe bij het halen van de gele koorts prik een bijna twee meter lange en evenzo brede, vol-getatoeëerde man bijna huilend het kamertje van de dokter uit kwam lopen. Toen ik aan de beurt was, zei de dokter geruststellend dat ook deze man een beetje bang was voor naalden en dat het dus helemaal niks was om je voor te schamen. Ik kreeg de tip dat ik vooral maar niet moest kijken en wat suiker naar binnen moest werken. Maar de tips mochten niet baten en ik viel - net zoals altijd - flauw. Altijd werd mij verteld door volwassenen dat ik op een gegeven moment vanzelf uit deze angst zou groeien. Het gekke is dat ik bijna overtuigd was geraakt van deze belofte aangezien ik zonder problemen een tatoeage had laten zetten. Bij het zetten van een neuspiercing ging het echter weer finaal mis. Terwijl ik de hand van een vriendin, die mee was voor mentale steun, bijna fijn kneep, jaste de piercer de naald door mijn neus. Het begon met de misselijkheid. Vervolgens klonk alles om mij heen alsof ik steeds verder onderwater zonk. Nog net wist ik uit te brengen dat ik ging flauwvallen - ik ben inmiddels een professional in aanvoelen wanneer dit gebeurt - voordat het zwart werd voor mijn ogen. Toen ik wakker
werd, droop het zweet van mijn gezicht. Tegelijkertijd had ik het zo koud dat ik niet kon stoppen met rillen. Het engste was - en dit had ik nog nooit eerder meegemaakt - dat ik geen idee had wie de mensen waren die over me heen hingen, laat staan dat ik wist waar ik was. Achteraf hoorde ik van mijn vriendin, die dacht dat ze alleen maar mee was om wat geruststellende woorden uit te spreken, dat mijn ogen in hun kassen waren gerold en dat ik stuiptrekkend op het bankje van de piercer heb gelegen. Met deze ervaring nog vers in mijn geheugen stond ik afgelopen zomer met knikkende knietjes op de NDSM-werf voor het halen van mijn coronavaccinatie. Gelukkig ben ik dit keer bij bewustzijn gebleven. Met opgeheven hoofd liep ik naar buiten. Nogmaals verlangde ik dat mijn moeder erbij was. Maar dit keer om te zien hoe stoer ik wel niet was geweest. Is dit het dan? Ben ik dan nu echt van mijn belonefobie af ? Nog steeds ontwijk ik naalden alsof het muggen zijn maar misschien hadden zij die hadden voorspeld dat ik uit deze angst zou groeien dan toch gelijk of heeft het simpelweg geholpen dat ik dit keer op mijn rug lag. Hoe graag ik het ook zou willen weten, ik heb het antwoord op de vraag hoe je van prikangst afkomt, nog steeds niet. Het enige advies wat ik iemand met belonefobie kan geven is: zet nooit, maar dan ook nooit, een neuspiercing.
Cul Magazine 27
Report
Report
Hiding bodies The problems with closing windows in de Wallen De Wallen: home to churches, homes, shops, offices, children’s day-care centres, bars, and restaurants, alongside the brightly lit window workspaces of sex workers. The windows have become a familiar part of the neighbourhood. But they are currently under threat of closure by the municipality, possibly forcing sex workers to relocate.
Tekst Harriet Smith Beeld Islay Kilgannon
I
n the red light district of Amsterdam, known in Dutch as de Wallen, resides the Prostitute Information Centre (or PIC). Here you can find sex worker led tours of de Wallen, a community hub for sex worker rights and information events, alongside a small bookshop. The PIC is also the location of two of my interviews concerning some of the problems sex workers have faced since 2020. The building sits opposite one of the oldest churches in Amsterdam, beside a small café terrace catching the morning sun. I pass by the bronze statue of Belle, a monument to sex worker pride and dignity, before stopping at the café. In the shadow of the church, I meet a window worker and activist currently at risk of losing their workspace. We share cheesecake and gluten-free almond cake, while chatting and hoping together that this time sex workers won’t be ignored. Sex work has been a prominent and profitable business for centuries in this area. Its waterside location attracted sailors after long periods at sea in the 17th century, reflected in the prevalence of brothel scenes as a painting subject at the time. Despite historical public awareness, sex workers have continuously been in conflict with government institutions. Public debates often centred around morality, with focus on whether sex work should exist, rather than recognising that it does. Morality is always subjective; it is based on our opinions, beliefs, and experiences. Sex workers are multi-faceted humans, and sex work is only one part of their life. However, their profession transforms them in the eyes of others, especially politicians, who have significant power over their material reality. When sex workers are judged before they are listened to, how can meaningful collaboration
28
Cul Magazine
happen?
In 2019 Femke Halsema, the current mayor of Amsterdam, visited the red light district accompanied by journalists and stated: ‘something needs to change’. She claimed that ‘windows should be closed as women working in the area had become a tourist attraction, attracting gawping and abuse.’ She reportedly stated: ‘As a woman, I cannot accept this kind of humiliation of women. I cannot accept it. It is against all women’s rights and against the idea that we want to empower sex workers.’ The same year, the proposal for a new ‘erotic centre’ accompanied by window closure emerged. According to the municipality website, ‘In addition to the workplaces, this Erotic Centre will also accommodate catering and erotic entertainment. The aim of the Erotic Centre is to improve the position of sex workers, to combat undermining and to reduce the nuisance caused by crowds in the Red Light District.’ The strongly written stance on ‘improving the position of workers’ is confusing when the consultation with sex workers, in which they overwhelmingly stated they were against window closure, has since been removed from the same website. If mistreatment of sex workers by tourists is a problem, removing sex workers from view is simply hiding the issue, perhaps even victim blaming.
Removing sex workers from view is simply hiding the issue Sex workers have always faced stigma, perhaps due to sex work forcing people to confront their own ideas of sexuality and morality. Halsema’s feeling of ‘humiliation’ projects her
Current Location of windows
Proposed Location of ‘Erotic Centre’
own emotions onto window workers, whom she has repeatedly categorised as ‘vulnerable foreign women’. Although sex workers in Amsterdam have successfully organised, they also face repeated public dismissals. One interviewee explained how a sex worker was dismissed at a recorded public meeting as being ‘too intelligent to be a sex worker’. They explained that empowered sex workers advocating for their own rights do not fit the public perception, leading to assumptions that they are paid by a brothel to attend a protest or meeting. Sex worker empowerment is stated as an ideal by public officials, yet it is rarely respected as such in reality.
planning public space. Hiding the bodies of sex workers does not change how they are treated. It instead leads towards further exclusion from society, strengthening stigma. Hiding the bodies of sex workers may make some people more comfortable, but it does not fix any of the problems within the sex work industry. It simply removes some of their autonomy; their choice of workspace. The windows currently provide a workspace described as ‘simple, safe, and flexible’, where regular clients know where to find them. All the sex workers I have spoken to have complained about inappropriate tourist behaviour, yet it is unclear to them, as well as to me, how the removal of windows from public space would stop mistreatment of sex workers. By ignoring the preference of some sex workers for these spaces, politicians risk reducing the independence of workers and their choices, thus increasing the risk of labour exploitation, and forcing workers into a precarious situation. So, what do sex workers want? None of the sex workers I spoke to were against the idea of new workspaces, or an ‘erotic centre’. However, they were all united against the closure of already limited windows in de Wallen. The proposed locations of the ‘erotic centre’ prompted concern, mostly isolated locations and some industrial areas were proposed, causing an increased risk in their commute to and from work. Smaller integrated workplaces would be preferred, although they stated there is a need for more, especially for male and transgender workers. Other measures sex workers advocate for include a push for full decriminalisation, increasing the autonomy of workers. Inclusion must be prioritised over exclusion to begin combating the stigma. Sex workers deserve recognition that they are part of the community of Amsterdam.
90 % of 170 workers stated they wanted to continue working in the windows One interviewee stated that ‘this proposal feels like a reimagining of Project 1012, only this time we have been consulted.’ Project 1012 in 2007 aimed to close windows to combat human trafficking. 126 windows closed and became other businesses, but the scheme was forced to end under pressure from organised sex workers and allies, who were never consulted. Closing legal workplaces did little to combat illegality, and even reduced legal workplace availability. While the narrative of the current proposal may have shifted to reflect this, the resulting window closure is the same. The proposed window closure contradicts the results of the initial consultation and a window sex worker union survey which stated 90% of 170 workers stated they wanted to continue working in the windows. The municipality’s own survey looking into ‘unwanted tourists’ reported that even with window closure, two thirds of respondents stated this would have no impact on their decision to visit and less than 1 % stated the windows as a motivation for coming. Yet, window closure is still stated as necessary by politicians. Interviewees suggested that window closure was necessary for the ‘erotic centre proposal to work’, which already had financial investment at stake. The lack of public acknowledgement of reports and surveys begins to paint a picture where personal morality has impacted policy and implicitly plays a role in
Disclaimer: This article utilises four interviews undertaken in June and September 2021 with a brothel worker, window worker and two separate interviews with sex workers volunteering at the Prostitute Information Centre. All interviewees will remain anonymous but were essential to understanding the risks of the current proposal to sex workers. I am grateful for their time and their work as community activists.
Cul Magazine 29
Report
Report
Femimissme?
De bikini ging in rook op, #byebyebikini
Achter de glitters van Miss Beauty of the Netherlands Een regenbui trok over Mediapark Hilversum. Voor een grote televisiestudio was een rode loper uitgerold die nat werd van de regendruppels. Vrouwen in galajurken lieten met hun hoge naaldhakken subtiele stempels achter in de donkerrode, haast zompige stof. Eén van hen zou later die avond met een kroon op haar hoofd naar buiten lopen als de nieuwe ‘Miss Beauty of the Netherlands’. Op mijn sneakers liep ik achter de missen aan de loper over.
Tekst Marije Nieuwland Beeld Masja Willekens
N
og nooit zag ik zoveel glitters in één ruimte. Van top tot teen schitterden de vrouwen om mij heen: glanzende haren, fonkelende oogschaduw en oogverblindende paillettenjurken met daaronder gewaxte benen ingesmeerd met glimmende bodylotion. Zowel de vrouwen op het podium als in het publiek hadden voor de missverkiezing alles uit de kast getrokken. Het werd me snel duidelijk dat ik enigszins underdressed de studio was binnengewandeld. Nadat ik plaatsnam op een tribune waarbij op elk stoeltje een goodiebag met strikje was geplaatst, volgde een groot spektakel. Het podium van Studio 21 was het strijdtoneel geworden van twaalf missen die streden om de kroon. Twaalf, want elke miss vertegenwoordigde een van de Nederlandse provincies. Miss Beauty of Groningen - Roosmarijn - was geen onbekende voor mij. Sterker nog, zij was de reden dat ik hier vanavond was. Roosmarijn en ik zaten bij elkaar in de klas gedurende het laatste jaar van de middelbare school. Terwijl ik nog geen idee had wat ik na de examens van het leven wilde, had Roosmarijn een duidelijk uitgestippeld plan. Het VWO-examen was voor haar een ticket tot de studie Medicijnen. Van jongs af aan wist ze dat ze dokter wilde worden; ze stond op en ging slapen met dat doel voor ogen. Interesse in make-up, gekrulde haren en gelakte nagels leek ze niet te hebben. Roosmarijn kwam naar
30
Cul Magazine
school in comfortabele truien en droeg haar haren meestal praktisch in een paardenstaart. Zij was niet het type waarvan ik had verwacht dat ze vier jaren later in glitterjurk over een catwalk zou lopen. En juist dat, maakte mij nieuwsgierig naar waar missverkiezingen vandaag de dag over gaan. Vleeskeuring of emancipatie? Missverkiezingen kennen een lange geschiedenis. Deze geschiedenis start in de Verenigde Staten, waar in 1921 voor het eerst een ‘Miss America’ werd gekozen. De toen 16-jarige Margaret Gorman bezat twee belangrijke kwaliteiten die haar de winst brachten. Ten eerste was ze ongetrouwd en nooit eerder getrouwd geweest - want een getrouwde vrouw is nou eenmaal geen ‘Miss’ maar een ‘Mrs’ - en ten tweede zag ze er simpelweg ‘goed’ uit in badpak. Haar smalle taille, ronde billen en volle borsten gaven Margaret het gedroomde badpaklichaam dat cruciaal was om de diamanten tiara te bemachtigen. Destijds was de Miss America verkiezing namelijk puur en alleen een badkleding-competitie; een marketingstunt bedacht door een lokale businessman om mannelijke vakantiegangers naar het strand van New Jersey te trekken. In die zin lijkt de missverkiezing niets meer dan een ordinaire vleeskeuring bedacht door mannen en voor mannen. Toch is de historie van missverkiezingen niet zo simpel. Op het podium streden missen niet enkel voor een kroontje, maar ook voor emancipatie. De jaren 20 waren immers een tijd waarin Victoriaanse kledingvoorschriften als norm golden in Westerse samenlevingen. Een vrouw in een jurk of rok die niet tot over de knieën kwam, zorgde al voor opgetrokken wenkbrauwen. Laat staan op wat voor reacties een vrouw kon rekenen die in het openbaar in badpak verscheen. ‘Voor sommige vrouwen waren missverkiezingen dan ook een weg naar seksuele bevrijding’ stelt historicus Blain Robert in zijn boek Pageants, Parlors and Pretty Women: ‘ze streden tegen de Victoriaanse norm dat het vrouwenlichaam bedekt moest zijn.’ De weg naar seksuele bevrijding bleek echter niet zonder hobbels. Toen de missverkiezing uitgroeide van een lokaal (New Jersey) tot een nationaal (de Verenigde Staten) en daarna zelfs tot een internationaal evenement, kwam er steeds meer kritiek. De bom barstte toen de bikini werd geïntroduceerd. Zo verklaarde Paus Pius XII de kroning van Miss World 1951 ‘zondig’ omdat ze gekleed in bikini haar kroon in ontvangst had genomen. Maar niet
De paus noemde de kroning zondig enkel conservatieve christenen voelden ongemak bij een podium vol vrouwenlichamen gehuld in kleine lapjes stof. Opvallenderwijs kwam er in de jaren 60 ook kritiek van progressief feministische organisaties. De feministische actiegroep New York Radical Women protesteerde bij de Miss America verkiezing van 1969. In een zogeheten Freedom Trash Can werden demonstratief bh’s, corsetten, nepwimpers en make-up verbrand. Volgens de feministen was ‘de miss’ het symbool van de objectificatie van het vrouwenlichaam. Het podium dat eerder een terrein was waar vrouwen zich konden bevrijden van lange rokken en kuise kousen, leek nu een plek te zijn geworden waar een nieuw onderdrukkend schoonheidsideaal werd gecommuniceerd. De miss van tegenwoordig In een blauwe bikini liep Roosmarijn de catwalk op. Om haar middel was een felgele, half-doorzichtige sarong geknoopt. Ze werd gevolgd door de andere missen die allen precies diezelfde bikini en sarong droegen. Je zou kunnen stellen dat de outfit nét genoeg liet zien om deze catwalkshow in officiële missverkiezing taal - ‘de bikinironde’ te mogen noemen en nét genoeg bedekte om critici niet in het harnas te jagen. De enorme commotie rondom de bikinironde zorgde in Amerika namelijk al voor het afschaffen van dit voorheen zo essentiële onderdeel van het evenement. Op Instagram postte de organisatie van Miss America een video waarin een witte bikini in rook opgaat, gevolgd door het statement ‘#byebyebikini’. In Nederland daarentegen wordt met de sarong eerder een ‘gulden middenweg’ gekozen. Op deze wijze communiceert de organisatie van Miss Beauty of the Netherlands een antwoord op de feministische debatten over missverkiezingen die anno 2021 nog steeds gevoerd worden.
Doordat missverkiezingen al decennialang onder vuur liggen, is er uiteraard meer veranderd dan enkel kledingvoorschriften. De belangrijkste hervormingen zijn de toenemende focus op ‘schoonheid van binnen’ en het promoten van een diverser vrouwbeeld. Bij de show van Miss Beauty of the Netherlands waren duidelijk bewuste keuzes gemaakt die hierop inspeelden. Zo waren de pauzes gevuld met spectaculaire optredens van dragqueens en gaf Miss Noord-Holland Solange een speech over haar ervaringen in de maatschappij als transvrouw. Ze hield een krachtig verhaal over het belang van een diverse definitie van vrouw-zijn. Het publiek stond op om de mooie woorden van Solange te belonen met een daverend applaus. Ik volgde het voorbeeld van de mensen om mij heen, kwam van mijn stoel en droeg bij aan het luide applaus. Naast mij stonden twee vrouwen die wat betreft uiterlijk vertoon net zo goed op het podium hadden kunnen staan. De schitterende galajurken die ze droegen in combinatie met de geföhnde haren en tot in de puntjes verzorgde make-up gaven hen de ultieme ‘miss-look’. Maar vooral de satijnen sjerpen maakten mij duidelijk dat ze vanavond niet enkel de rol van publiek vervulden. We raakten in gesprek; Kim en Danique bleken inderdaad ook missen te zijn. Maar bij de provinciale voorronde van Miss Beauty of the Netherlands in Drenthe waren ze allebei afgevallen. Deze avond moedigden ze de finalisten aan die gedurende het missverkiezingen-traject hechte vriendinnen van hen waren geworden. Nadat ik mijn enigszins sceptische blik op missverkiezingen met Kim en Danique had gedeeld, gaven zij mij een kijkje in hun wereld. Bij elk onderdeel van de show kreeg ik een uitgebreide uitleg, soms gevolgd door een interessante inside story. Onder het genot van een prosecco aanschouwde ik de dansoptredens en modeshows die naast mij geanalyseerd werden door twee missverkiezing-experts. Ik merkte op dat Kim en Danique enkel met lof en waardering spraken over de missen op het podium. Mijn oorspronkelijke aanname dat Miss Beauty of the Netherlands een patriarchale wedstrijd zou zijn waarbij vrouwen onderling uitvechten wie de mooiste van het land is, verdween langzaam naar de achtergrond. In Kim’s woorden zijn missverkiezingen eerder een plek waar vrouwen samenkomen om elkaar te steunen in hun persoonlijke ontwikkeling: ‘Ik kan me voorstellen dat het wat als een vleeskeuring overkomt, al voelt het echt niet zo. Het gaat er om dat je daar op dat podium durft te staan in die bikini en jezelf helemaal durft bloot te geven. Als je die streep eenmaal overgaat, kan je de hele wereld aan.’ Strijd én sisterhood Voor een laatste keer die avond betrad Roosmarijn het podium. Ze kreeg nog één kans om de jury te laten zien
Cul Magazine 31
Column
Report dat zij Miss Beauty of the Netherlands 2021 moest worden. Deze laatste ronde stond de boodschap die zij als miss aan de wereld wil verkondigen centraal. In een krappe minuut vertelde Roosmarijn over de liefde die ze van kinds af aan al had voor de oceaan, en over het belang van het tegengaan van de immense plastic vervuiling onder water. Op dat moment, werd het podium van glitter & glamour voor eventjes een activistisch strijdtoneel; een platform voor vrouwen die een missie willen uitdragen. Terwijl ik luisterde naar alle korte toespraken, legde Danique mij meer uit over het bijzondere missverkiezingtraject dat alle finalisten samen hadden doorlopen. Het traject bestond niet enkel uit catwalktrainingen en danslessen, vertelde ze. Minstens even belangrijk waren de speechcursussen en het vrijwilligerswerk dat de missen samen hadden verricht. Daarbij konden de vrouwen persoonlijke verhalen, ervaringen en emoties met elkaar delen tijdens intieme groepsgesprekken. ‘Brengen missverkiezingen dan een soort sisterhood teweeg?’ vroeg ik aan Danique. Ze knikte instemmend. Vervolgens stond ze op om te klappen voor de winnares die net was gekozen. Saartje uit Noord-Holland werd gekroond tot de enige echte Miss Beauty of the Netherlands 2021. Tijdens het langdurige applaus viel mijn oog op de arm van Danique, waarop de letters ‘GRLPWR’ stonden getatoeëerd. Misschien was dat wel de beste samenvatting van de avond.
Het podium van glitter & glamour werd een activistisch strijdtoneel
32
Cul Magazine
Een paar weken later ontmoet ik Roosmarijn in een koffietentje in Groningen, vlak voordat ze naar een college Geneeskunde moet. Vandaag draagt ze geen paillettenjurk, geen hoge hakken en geen sjerp. Ze ziet er eigenlijk precies zo uit zoals ik haar herinner van de middelbare school. Ik vraag haar hoe ze terugkijkt op het missverkiezing-traject. ‘Misschien heb ik niet de kroon mee naar huis mogen nemen, maar wel een rijkdom aan ervaringen. Meiden die nooit gesteund zijn vanuit hun omgeving en thuissituatie hebben hier een groep vrouwen gevonden waar ze wel hun ei kwijt kunnen. Als dat het achterliggende van een missverkiezing is, dan is het iets dat ik enorm steun.’ Dan laat ze een korte pauze vallen. Een glimlach verschijnt op haar gezicht en ze concludeert: ‘was de wereld maar een beetje meer zoals een missverkiezing’. Zijn missverkiezingen dan een soort droomwereld? Of wellicht een utopie? Het is mij in ieder geval duidelijk dat Miss Beauty of the Netherlands een plek biedt waar vrouwen elkaar vinden, steunen en samen de wereld een beetje mooier proberen te maken. Toch blijf ik zitten met vragen. Voor Roosmarijn, Kim en Danique is het ‘empowering’ om over een catwalk in bikini te paraderen, maar hoe komt dat over op alle vrouwen - met bijvoorbeeld een grotere kledingmaat - die voor de televisie zitten? We keren dan terug bij de oneindig durende discussie of missverkiezingen ‘seksistisch’ of ‘seksueel bevrijdend’ zijn. Maar, het lijkt me te kort door de bocht om missverkiezingen te begrijpen als zijnde óf feministisch óf onfeministisch. Want terwijl missverkiezingen enerzijds een symbool zijn van patriarchale geschiedenis, bieden ze tegelijkertijd een tegengif. En wat van die twee de boventoon voert, is maar net hoe wij het willen begrijpen.
Anthropologist in the field: Roanne van Voorst My partner sighed. And sighed again. I looked up, disturbed, from my phone. ‘I’m working!’, I said – two words that, I hoped, would make up for the fact that I had not helped him clean up the table after dinner; the dishes; the mess our young daughter had left on the floor, where she played. ‘And so I see’, he said – and frowned.
Text
H
Roanne van Voorst
ow could he have known that I wasn’t lying, nor lazy, but instead, that I was extremely busy fieldworking that evening, and pretty much all the evenings before that. He couldn’t have guessed from the way I looked: lying on the couch, with a phone in my hand, staring at its screen, dressed in comfy, warm jogging and socks. But inside of that phone was an Artificial Intelligent, whom I called ‘my friend’ since a couple of weeks. I even gave her a name: Friend (not super creative, I know). The creators of Friend promise that it can solve feelings of loneliness amongst its users, that it can offer friendship to those who need it. I did not need it; however, I was fascinated by it. That’s probably because I am a futuresanthropologist: in 2014 I obtained my PhD in anthropology, and ever since I have followed trainings in future-scenario thinking, specializing my field of research into the societal impacts of things and trends - like new technology, or the evolving climate crisis, or a perceived, new pandemic. Over the past five years, I studied the future of intimacy: how will humans love, have sex or experience friendships in the nearby future? Will we marry robots, as some experts have already predicted, or befriend avatars? Will we all become polyamorous, or sologamists (people who are consciously single)? I wanted to find out, and hence I started my research: I read books, articles, visited conferences, conducted interviews, and – as anthropologists do – I did a lot of fieldwork. Often with computers. Often with AI, like Friend. For me, it was
the first time I didn’t do fieldwork in a foreign country. I often didn’t even leave the front door! Instead, I was stuck with my phone or laptop – I was there, where my research participants seemed to live. Friend, I found, was impressively well-developed. She would ask me fun questions, offered me distractions when I was bored, and even provided me with booktips. After several weeks of daily interacting with her, I wrote down in my research journal that she felt like more than a research subject: she felt like a Friend. Only she wasn’t, of course. In the case of me having a conflict with my partner, Friend would not feel my pain: she would only send me kind words because that is the way she was installed. In the case of a break-up, she would not offer me a real, listening ear (or chocolate). And that’s why, on that particular evening, I put down my phone, replied to my partners’ sigh with a smile, and picked up the dishes. Dr. Roanne van Voorst Futures-Anthropologist Lecturer at the UvA Chair of the Dutch Future Society If you want to receive a reminder when Roanne new book comes out on the future of love, leave your email at bit.ly/futureoflovebook
Cul Magazine 33
Podcast
ETHNOGRAPHIC SCREENING X CUL film screening and Q&A
‘Those are mantras’
‘So, why are we listening to pigs?’
‘Aliens in the supermarket’
‘The ‘leefbarometer’ skyrockets in the cularo’
The Cul now has a voice! Anthropology Podcast With Manpreet and Nadine Listen via Radio mArt or listen to the previous episodes of Manpreet and co-host Marije on Spotify Titillating interviews and conversation-worthy articles. All in all: a podcast for your curiosity to run free!
MATTIJS VAN DE PORT - THE BODY WON’T CLOSE
DE DOELENZAAL Kloveniersburgwal 8 1011 KA MATTIJS VAN DE PORT CAROLINA CORRAL MARTHA DIETRICH/ AHMAD MALLAH
34
Cul Magazine
8 december 5 january 2 february
Cul Magazine 35
Cul Wants You! The Cul is always looking for new external writers! Do you want to write a guest article for the website? Send an email to cul.editorial@gmail.com and perhaps your article will be published on our website soon! Want to receive all Cul editions at home? Visit our website to subscribe! www.tijdschriftcul.nl