Cul Ontmaskerd (22-1)

Page 1

cul

ontmaskerd

ODBM

Martijn de Koning

Achtergrond

Maskers, Alaskers en Kuifje

Beeldreportage

Mark als 'Penny Tration'

Antropologisch Tijdschrift | jaargang 22 | nummer 1


Colofon Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingsociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredactie Sacha Tijmstra Redactiechef Dunya Veenhof Acquisitie Ernst Spaans, AnneGoaitske Breteler Hoofd Beeldredactie Lotje van den Dungen Beeldredactie Jip van Steenis, Bob van Helden Hoofd Eindredactie Leonie de Waard Eindredactie Chris Hellwig, Lisanne Hekman Lay-out Phyllis Meyjes Penningmeester Peer van Tetterode Reiscoördinator Nina Rijnierse Website Mark Middel Cover Lotje van den Dungen, Bob van Helden en Jip van Steenis Illustratie themalogo’s Jasmijn de Nood Dank aan Club Church, CSW, Joakim Drescher, Julia Kantelberg, Martijn de Koning, Tom Kreling, Joukje Krol, Jan Olsthoorn en Hannah de Vet Drukkerij Stetyco Oplage 500 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Tijdschrift Cul Faculteitsbureau FMG D.621 Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam e-mail: redactie@tijdschrijftcul.nl www.tijdschriftcul.nl

Haarlems Carnaval Wij vierden op de basisschool altijd carnaval, wellicht een enigszins misplaatst fenomeen in Haarlem. Zo heb ik in een paar dagen in die jaren heel wat alter ego’s gehad, een goede inspiratie voor mijn komende eerste Brabantse carnaval nu ik er zo over nadenk. Jaren achtereen was ik naast clown, ook ijsprinses en Chinees en Mexicaan op een ietwat antropologisch ongeaccepteerde manier. Mijn favoriete foto van die tijd is echter degene van toen ik als kleuter verkleed ging als panter. Mijn moeder had een grijs berenpak gescoord (heb je ooit een grijze beer gezien?), maar dat wilde ik niet aan. Een beslissing die ik vandaag de dag nooit zou nemen, want wie wil er nou geen knuffelbeer zijn? Mijn moeder heeft het pak toen beschilderd met vlekken, mijn gezicht geschminkt en ik had mijn grom geoefend. Het resultaat zie je ook op deze pagina. De carnavalvieringen, schoolmusicals, en Kwakiutl themaborrels zijn zo goed als alle gemaskerde en ontmaskerde ervaringen in mijn leven. Ik houd namelijk niet zo erg van liegen, spieken of andere dingen waarbij je ‘ontmaskerd’ kunt worden. Ik ben het liefst gewoon mezelf. In deze editie van Cul lees je echter veel meer verhalen over gemaskerd en ontmaskerd. In de meest letterlijke zin van het woord zijn dit artikelen zoals het achtergrondartikel over maskers en de ontmaskering van SNS Reaal’s vastgoedfraude waarover NRC economieredacteur Tom Kreling vertelt in een interview. In meer figuurlijke zin gaan artikelen over het verof onthullen van de wetenschappelijke identiteit tijdens antropologisch onderzoek, iets wat wordt besproken in ‘Op de bank met’ Martijn de Koning. In een essay kun je verder lezen over de rol van superhelden in gender stereotypering in de Amerikaanse media. Laat je vooral vermaken door het avontuur van onze webredacteur Mark Middel, die speciaal voor deze editie van Cul een avond door het leven ging als Drag Queen! Veel plezier met het ontmaskeren van deze Cul! Sacha Tijmstra


Inhoudsopgave Redactie in beeld 4 Ontmaskerd Achtergrond 6 Maskers, Alaskers & Kuifje

Kwakiutl 32 Agenda Berichten uit het veld 34 Meester in niet-schaalbaarheid

Column 8 Een korreltje zout Culinair 9 Nee, dat staat niet op de kaart Interview 10 Tom Kreling, Achter het masker van de bankenwereld Essay 12 Superhelden ontmaskerd Articul 15 De kleuren van een zwart-wit foto Beeldreportage 16 Mark als Penny Tration Op de bank met... 22 Martijn de Koning Column 25 Jong geleerd, oud gedaan Essay 26 Geslacht als masker 30

Student in beeld Hannah de Vet

Tijdschrift Cul

3


Redactie in beeld Elk jaar vier ik Halloween met mijn vriendinnen. Wekenlang struin ik winkels af op zoek naar de perfecte spullen voor mijn kostuum en op de avond zelf ben ik vaak uren bezig om de schmink goed op mijn gezicht te smeren. Het is heerlijk om elkaar zo te zien en natuurlijk om elkaar soms eens even goed te laten schrikken – als iemand net de wc uitkomt, is hét perfecte moment. Toch is het beste gedeelte echt als alle schmink weer van het gezicht gehaald kan worden (als we onszelf weer ontmaskeren), en we, met kussens voor het hoofd, een slechte horrorfilm kijken. Leonie, hoofd eindredactie

Jaren geleden had ik een fascinatie voor Venetiaanse maskers. Wat vond ik dat mooi! Een elegant en sierlijk masker maken, dat is wat ik zou gaan doen. Uren surfte ik op het internet op zoek naar het ideale masker. In een hobbywinkel had ik al een masker gekocht. Nu moest ik nog precies weten welke materialen ik nodig had om deze te versieren. Zal ik gaan voor craquelé of veren? Het bleef echter bij fantaseren, want het masker wat in de kast ligt is nog steeds wit. Maar ooit, ooit zal het een kunstwerkje worden. Phyllis, lay-out

Ik ga nogal vaak gemaskerd. Het mooiste daarvan vind ik dat je daarmee je oude identiteit weggooit en een nieuwe aanneemt. M’n alledaagse (kut-)kop wordt ermee verborgen, waardoor ik allerlei dingen uit kan halen die ik normaliter niet kan uitdragen. De persoon achter het masker op deze foto kan, denk ik, slechts door één persoon uit de collegebanken worden herkend – (pssst J, zie me hier nu staan!) – dat vind ik werkelijk genieten. We zouden het allemaal vaker moeten doen. Kom op, antropologen! Vergeet de “AAA” conventionele ethische dilemma’s die eraan verbonden zijn, go covert! Anoniem

‘Ontmaskerd!’ Wat een thema. Waar ik eerst aan denk, zijn misdaadverslaggevers die informatie prijsgeven over georganiseerde misdaad. Een goed voorbeeld is de TED-talk van Misha Glenny, die langdurig de wereld afreist om meer van zijn ‘vrienden’ te weten te komen. Voormalige olympische gewichtheffers in Georgië, die na de val van de Sovjet Unie opeens hele nieuwe business-kansen hebben gegrepen. Verder denk ik aan maskers, afgietsels van vruchtbaarheid tot dood, van Kuifje tot Alaskers. Brainstormsessie ontmaskerd! Peer, penningmeester

4

Tijdschrift Cul


De romantiek van het masker, de sensualiteit van het ontmaskeren. Hier denk ik als eerste aan bij ons thema: het gemaskerde bal. Het liefst zo overdreven zoet en dronken mogelijk, net als in mijn favoriete film Marie Antoinette van Sofia Coppola. Mijn enige gemaskeerde bal was – helaas een feest voor alle eersteklassers in de aula. Geen macarons, geglazuurd gebak en champagne, maar chips, Engelse drop en cola in plastic bekertjes. De maskertjes van mijn klasgenootjes leken in de verste verte niet op de gevederde, met kant en edelsteentjes bewerkte Venetiaanse maskers waarvan ik had gedroomd. Wat een ontmaskering… Dunya, redactiechef

Na alle parodieën en verschillende versies en vormen van het Holi (kleuren)festival, zou je bijna vergeten dat het originele feest elk jaar in India wordt gevierd. In 2012 was ik daarbij in de Indiase stad Jaipur. Na een lange dag rondlopen en iedereen ‘Happy Holi’ gewenst te hebben, had ik een aardig maskertje op mijn gezicht. Hoewel het festival maar een dag duurde, kon ik in de weken erna nog volop nagenieten van verfpoeder in mijn bagage, op mijn huid en in mijn haren. Lotje, hoofd beeldredactie

Cover making of:

Voor meer foto’s en filmpjes (!) van de beeldredactie kijk je op: www.tijdschriftcul.nl Tijdschrift Cul

5


Achtergrond

Maskers, Alaskers & Kuifje Maskers zijn waar mensen zijn. Maskers verhullen. Maar wat? Dit mysterie laat me niet los. Binnen de antropologie, zo blijkt, ben ik niet de enige in de ban van het masker. In dit artikel wordt de reis van de maskers nagegaan, op een luchtige manier bespreek ik geschiedenis en antropologisch onderzoek en ben ik op zoek naar een hedendaagse relevantie. Tekst: Peer van Tetterode / Beels: Phyllis Meyjes en Julia Kantelberg

Maskerade in perspectief Toen ik zeven jaar oud was, dacht ik voor het eerst in mijn leven diep na over maskers. Ik was net geobsedeerd geraakt door de stripboeken van Kuifje. Ik las non-stop over de Belgische reporter met zijn hondje Bobby en de door Gilles de la Tourette bestierde kapitein Haddock. Na vele omzwervingen door Brussel, op zoek naar de lichtelijk verstrooide professor Zonnebloem, arriveerden ze bij de Zonnetempel, een bouwwerk van de Inca’s ergens in de Andes. Ze werden warm verwelkomt met het aanzicht van een graftombe. In een hoek lagen in linnen gewikkelde lijken naast elkaar gestapeld, en op de plek waar wellicht ooit een hoofd zat, prijkte een masker. Waar denk ik aan bij een masker? Wel allereerst is er in de Nederlandse taal geen woord dat rijmt op masker, slechts Alasker, een inwoner van Alaska, maar wellicht is de betere vervoeging Aleut of Alaskaan (dan verzwijg ik subgroepen zoals de Tlingit, Inuiet, Inupiat en Yup’ik, maar daar moet je me niet op vastpinnen, omdat ze niet mooi rijmen). Om dwaalsporen te omzeilen, ga ik op zoek naar de oorsprong van maskerades in het algemeen. Als we archeologische vondsten mogen geloven, is de menselijke geschiedenis doorvlochten met maskers. Toch is de associatie met maskers vaak verbonden aan

6

Tijdschrift Cul

zogenaamde ‘primitieve’ kunst. Europese interesse in de ‘primitieve’ kunst is te herleiden naar het kolonialisme van de 19e eeuw, waarin missionarissen en handelsreizigers allerlei prullaria meenamen die vaak verzameld werden door rijkere burgers in de centra van het rijk. Maskers hadden destijds vooral een exotische waarde voor Europeanen. Ze hingen naast jachttrofeeën in rokerige societyclubs waar tegenwoordig een LCD-TV met live voetbal zou hangen. Dit veranderde na de Eerste Wereldoorlog. Er kwam een grote interesse van jonge kunstenaars en ‘intellectuele rebellen’ in primitieve kunst. In deze nieuwe stroming, nu expressionisme genoemd, zetten kunstenaars als Kirchner en Picasso zich af tegen de gevestigde orde door te experimenteren met de vormen die werden uitgedrukt in Afrikaanse maskers, beelden en schilden. Deze transformatie in Europese beeldvorming markeert een draai in de manier waarop er werd gekeken naar de inheemse culturen die onder het koloniale rijk vielen. Het was een tijd waarin getwijfeld werd aan de zogenaamde beschaving van de Europese landen. In de Eerste Wereldoorlog leek de beschaafdheid in de loopgraven gesneuveld. Net zoals Durkheim zocht naar de oorsprong van religie bij rituelen van Pueblo indianen en Aboriginals, zo


Als we archeologische vondsten mogen geloven dan is de geschiedenis doorvlochten met maskers werd de oorsprong van kunst gezocht in primitieve kunst. Deze hernieuwde interesse vindt zijn weerklank in de antropologische literatuur van de 20e eeuw. Niet het exotiseren van het masker maar het interpreteren in relatie tot de gemeenschap stond centraal. The way of the masks Studies naar maskers in antropologie leveren enthousiasmerende inzichten op. Maskers kunnen metaforisch verwijzen naar bijvoorbeeld een mythe, maar ze kunnen ook meer discursief gebruikt worden, ofwel de manier waarop mensen zich presenteren. In ‘The Way of the Masks’ legt Claude Lévi-Strauss uit dat de maskers van de Indianenstammen uit de Noordwestelijke kust van Noord Amerika verwijzen naar de mythische ontstaansgeschiedenis van hun stam. Dezelfde Lévi-Strauss was er fel van overtuigd dat de opposities ‘primitief ’ versus ‘beschaafd’ of koude en statische samenlevingen van indianen versus ‘hete’ geïndustrialiseerde samenlevingen echt bestonden. Edmund Leach, die een broertje dood had aan de verdedigen van opposities als ‘primitief ’ versus ‘beschaafd’, mikte meer op een masker in Goffmaniaanse zin. Hij beschrijft het als volgt: ‘while it endures, the mask presents the actor’s social personality in an

exaggerated, heavily coded form that is immediately decipherable provided you know the code.’ Het masker verwijst naar de persoon in relatie tot hoe deze geacht wordt zich op te stellen in de samenleving. In een meer recentere studie van Abel Mac Diakparomre (2010) wordt een symbolisch antropologische methode gebruikt in een studie naar maskers van de Urhobo in Nigeria. Diakparomre laat zien dat maskers staan voor de cyclus van het leven. Voor de Urhobo is een masker en de daarbij behorende dans zowel een uiting van kosmologie, macht of hiërarchische verdeling en sociale harmonie. Een maskerdans is een herinnering aan de worldview van de gemeenschap. Nieuwe maskers, Nieuwe velden Volgens filosoof David Reynolds moeten de verhalen over superhelden als Superman, Spider-man, Batman gezien worden als moderne mythen. Dit omdat deze verhalen duidelijke ethische waarden herbergen. Hij vergelijkt mythes uit de Griekse oudheid met de verhalen van Amerikaanse superhelden. De Odyssee ging bijvoorbeeld over de Griekse waarde van gastvrijheid als een groot goed. Wanneer Odysseus thuiskomt bij zijn vrouw Penelope, straft hij de mannen die zich als huwelijkskandidaat voor zijn vrouw hebben aangesteld en

die ongevraagd gebruik hebben gemaakt van zijn huis en haard (een beetje hypocriet aangezien Odysseus jaren weg was. Feminisme was nog niet uitgevonden). Dezelfde functie vervullen de superheldencomics en films. Geadopteerd door een doorsnee familie op een kleine boerderij in Smallville, is Superman opgevoed om Amerikaanse idealen als eerlijkheid en rechtvaardigheid te belichamen. Maskers kunnen dus verwijzen naar een ontstaansmythe en universele classificatie, een presentatie van het zelf of een worldview. Daarbij is de mythe een uitdraging van morele waarden in een samenleving. Als het masker staat voor een mythe, dan zou het dus ook zo kunnen zijn dat een heldenmasker van bijvoorbeeld de Belg Kuifje indirect staat voor de morele waarden van de Belgische samenleving. Belgen zijn, zo redenerend, waarschijnlijk heel zelfredzaam en avontuurlijk en helpen hun vrienden koste wat kost uit de penarie. Mooie eigenschappen. Maar goed, zijn dit dan Vlaamse Belgen of Waalse Belgen? Toch een issue tegenwoordig. Verwarrend… Wat ik in dit artikel in ieder geval getracht heb, is om u te informeren en te vermaken. Ik hoop dat u ervan genoten heeft. Een masker liegt niet, omdat het feit dat er maskers gedragen worden impliceert dat er iets te verhullen valt maar wat, dat laat naar zich raden… Tijdschrift Cul

7


Column

Een korreltje zout Bier, Nederlandse (kut)muziek, kostuums, drinken, dansen, losgeslagen bananenpakken, optochten, winter, sneeuw, roeien, dweilen, stank, drank, friet, hossen, polonaise, Prins Carnaval en de raad van elf, vrienden, ons kent ons, 6 dagen leven op bittergarnituur, geheugenverlies en nog meer bier. Carnaval. Wie had ooit gedacht dat ik hier nog eens serieus over na zou moeten denken. Tekst en beeld: Lotje van den Dungen Ik vier al vanaf dat ik het me kan herinneren carnaval in ’t Kielegat, de andere 359 dagen van het jaar bekend als de stad Breda. Carnaval betekent voor mij met mijn vrienden dansen en, gecamoufleerd over straat, uitgelaten gek doen. Meer betekenis had ik er nooit eerder aan gegeven, tot ik op een dag met mijn feestneus op de antropologische feiten gedrukt werd. In een hoorcollege van Inleiding Culturele Antropologie kwam Carnaval naar voren als verzet van lage klassen tegen de hogere structuren. De burgemeester overhandigt zijn machtspositie via een symbolische sleutel van de stad aan de zogenaamde ‘Koning Carnaval’. Vervolgens zouden mensen zich verkleden om de samenleving en haar structuur belachelijk te maken. Dit hoorcollege is tot op de dag van vandaag blijven knagen. Ik voelde me ontaard omdat ik volgens dit idee niet zomaar een leuk feestje aan het vieren ben, maar zou deelnemen aan een jaarlijks volksverzet. Antropologie heeft Carnaval voor mij ontmaskerd. Als ervaren Carnavalsvierder voel ik mij aangesproken de antropologische visie te onderzoeken vanuit de native’s point of view. Carnaval was oorspronkelijk een feest dat met drank en lekker eten werd gevierd de avond voor de vastentijd. Om er achter te komen wat de huidige betekenis van het feest is, ben ik met mijn al vijftig jaar Carnavalvierende buurman uit Breda een pilsje gaan drinken. Mijn buurman is professor Economie in het dagelijks leven, maar zodra het Carnavalsseizoen begint, is hij raadslid in de carnavalsvereniging. Als reactie op mijn

verhaal uit het hoorcollege lacht hij: ‘Carnaval moet je niet zo serieus nemen. Dat is juist het hele punt van het feest. Carnaval is een feest van het relativeren. Alles wat er in die maffe zes dagen gebeurt, moet gerelativeerd worden.’ Heeft Carnaval dus een zware lading waarin klassenongelijkheden bestreden of juist benadrukt worden? Integendeel, tijdens carnaval is iedereen gelijk, ongeacht zijn of haar baan, leeftijd of muzieksmaak. Iedereen verkleedt zich als een anomalie zodat de sociale rangen in de samenleving even verdwijnen. Zo stond ik afgelopen jaar te dansen met acteur René van ’t Hof en stond mijn beste vriendin te zoenen met Manuel Broekman. Alles kan en alles mag, in de positieve zin. Het is een feest waarbij je heel eventjes, een paar dagen lang uit je dak kan gaan met vrienden en vrienden van die vrienden. Thema’s van het afgelopen jaar worden op een humoristische manier verwerkt in kostuums, Carnaval wagens en decors. Als Carnaval dan weer voorbij is, keer je terug naar de norm. Je moet het feest Carnaval met een korreltje zout nemen. Je moet het met zo’n korreltje zout nemen, dat je als het ware als een korreltje zout verkleed gaat. En nu hoor ik jullie denken: Als iedereen gelijk is, hoe zit dat dan met die zogenaamde ‘Koning Carnaval’? Ten eerste is het Prins Carnaval. Ten tweede moet je zijn rol ook relativeren. Hij is geen vervanger voor de burgemeester, maar gewoon dé gangmaker. Want als ik er niet ben, moet iemand de polonaise inzetten, toch?

Antropologie heeft carnaval voor mij ontmaskerd

8

Tijdschrift Cul


Culinair

Nee, dat staat niet op de kaart Fraude en bedrog in de voedselbranche Tekst: Ernst Spaans / Beeld: Lotje van den Dungen

“Biefstukkoning serveert paard”, zo kopte Het Parool vorig jaar na de ontmaskering van één van de vele paardenvleesschandalen. Steakhouse Piet de Leeuw in Amsterdam bleek al sinds 1949 paardenbiefstuk onder de noemer rundvlees te verkopen. Goedkopere inkoop, duurdere verkoop: zakelijk instinct of je reinste oplichterij? Voedselfraude is iets van alle tijden, maar toch is er de afgelopen jaren meer aandacht voor dan voorheen. Dit heeft als oorzaak dat de voedselfraudegevallen zowel kwantitatief als kwalitatief de pan uit rijzen. Over voedsel anno 2014: misleiding, taboes en trends in de voedselindustrie. Piet de Leeuw heeft inmiddels zijn menukaart aangepast: na 65 jaar is er nu naast de paardenbiefstuk ook runderbiefstuk verkrijgbaar,in de juiste prijskwaliteitverhouding wel te verstaan. Helaas komen voedselfraudegevallen niet alleen voor bij het plaatselijke restaurant. Zo werd paardenvlees in onder meer Zweden, Ierland en Polen door rundvleesgerechten verwerkt. Als dit zou staan aangegeven: prima. Echter, zolang er ingrediënten in producten zitten die niet op het etiket staan, wie en wat kunnen we dan nog vertrouwen in deze louche branche? Wetten en regels zijn er amper en aangezien niet de gezondheid van de consument, maar - wij antropologen kunnen het ons nauwelijks voorstellen - winst hetgeen is waar het om draait in de voedselindustrie, hebben producenten aan het feit of iets wat minder gezond is niet zo’n boodschap. Over gezond gesproken: de zogeheten superfoods zijn dit wel. Althans, dat wordt beweerd door een groot deel van de samenleving. Wat deze superfoods precies zijn en of ze echt gezond zijn is echter niet zo evident als de naam doet vermoeden. ‘Superfood’ is namelijk maar een lege, onbeschermde naam: iedereen kan het op zijn etiket zetten aangezien er geen voorwaarden zitten aan deze marketingterm. Zo is er meer mogelijk in de voedselindustrie: dierlijke ingrediënten en

plantaardige suikers worden toegevoegd, maar verzwegen op het etiket. Bizar natuurlijk dat dit kan, want niet alleen vanwege gezondheidsgevaar voor de consument, maar ook taboetechnisch gezien is dit onverantwoordelijk. Om even bij ons paard te blijven: mensen die het Jodendom aanhangen mogen wegens het feit dat een paard geen evenhoevig herkauwend zoogdier is, geen paardenvlees eten. Ook de Roma, die in het verleden het paard gebruikten als lastdier en handelswaar, zien paardenvlees nu als taboe. Stel dat deze mensen door de fraudeurs hun jarenlange voedseltaboes onbewust doorbreken: in mijn ogen een vrij pijnlijk idee. Dit zijn zomaar wat redenen waarom deze malafide industrie niet door kan gaan met waar zij mee bezig is. Gelukkig wordt er steeds meer in werking gesteld om de voedselindustrie eerlijker en veiliger te maken, onder andere door Foodwatch. Dit is een organisatie die uitzoekt wat je nu écht eet en of alles wel netjes op het etiket staat. De voedselproducenten worden nauwlettend in de gaten gehouden en waar nodig en plein public op de vingers getikt. Dat is nodig ook, want op het moment van schrijven wordt er veel misleid en gesjoemeld met ons voedsel. ‘Puur en eerlijk’, hoezo dan lieve Appie? Superfoods, wat is daar nu eigenlijk wetenschappelijk over bekend? Weinig tot niets inderdaad. Ondanks ons slimme brein en de maatregelen van Foodwatch trappen we nog steeds massaal in de marketingtrucjes van de voedselindustrie. Voor de mensen die dat niet erg vinden en toch de drie-keer-over-de-kop-gaande quasi-gezonde chocoladereep willen kopen: geniet van de gemaskeerde ongezondheid. Dan ga ik voor de euroshopper en weet ik tenminste zeker dat het ongezond is. Voor mij zijn superfoods taboe. Niet vanwege religie of het verleden, maar vanwege het feit dat ik niet genept wil worden.

‘Superfood’ is een lege, onbeschermde naam: iedereen kan het op zijn etiket zetten.

Tijdschrift Cul

9


Interview

Achter het masker van de bankenwereld

Tom Kreling aan het woord over SNS Reaal Tekst: Leonie de Waard / Beeld: Tom Kreling

De wereld van banken, vastgoed of andere financiële zaken is niet gemakkelijk te betreden en te begrijpen voor het ‘gewone’ volk. Wanneer gebeurtenissen rondom de bankensector in het nieuws verschijnen, is het kwaad vaak al geschied. De zaken spelen zich namelijk tussen mannen, gekleed in dure pakken, achter gesloten deuren af. Dit hield Tom Kreling en Esther Rosenberg, beiden werkzaam voor NRC Handelsblad, niet tegen om dieper op de zaak van SNS Reaal in te gaan. Begin dit jaar verscheen het boek Giftig Krediet: de onvermijdelijke ondergang van SNS Reaal. Hierin beschrijven zij hoe de bank door een opeenstapeling van verkeerde beslissingen steeds dieper in de misère raakte. Ik sprak met Tom Kreling over deze intrigerende zaak en hoe hij deze heeft ontmaskerd.

combineerden we en toen hadden we heel veel bronnen die over SNS konden vertellen en ook materiaal, zoals notulen, konden aanleveren. Hoe heb je jouw bronnen te spreken gekregen? De periode waarover we het hebben bij SNS Reaal is er een van zes jaar. Het voordeel van onderzoek doen bij zo’n groot bedrijf is dat er altijd mensen weggaan of ontslagen vallen. In de eerste instantie heb je dus al vrij veel mensen die je kunt benaderen. Er zitten altijd mensen tussen die rancuneus zijn of nog een rekening te vereffenen hebben en wel willen praten. Voor het boek wilde eigenlijk iedereen op basis van anonimiteit met ons meewerken. Dat is ook wel logisch, de meeste mensen hebben een geheimhoudingsverklaring getekend toen ze weggingen. Mensen die er nog werken, willen het vervolg van hun carrière niet op het spel zetten.

Er zitten altijd mensen tussen die rancuneus zijn of nog een rekening te vereffenen hebben

Jij en Esther Rosenberg hebben onderzoek gedaan naar de ondergang van SNS Reaal. Zou je kort kunnen uitleggen wat jullie precies hebben onderzocht en waarom jullie dit wilden onderzoeken? We zagen dat SNS Reaal steeds dieper in de problemen kwam en dat lag vooral aan het vastgoed dat steeds minder waard werd. Dit raakte het bedrijf financieel hard. Onze chef zei dat we onze contacten en kennis samen moesten voegen en daar eens iets dieper in moesten duiken. Mijn voordeel was dat ik veel contacten in de vastgoedwereld had en een paar bij banken. Esther had een paar specifieke contacten die veel op leverde. Die

10

Tijdschrift Cul

In de antropologie is het een belangrijk gegeven dat er een verschil bestaat tussen wat mensen zeggen dat ze doen en wat ze daadwerkelijk doen. Hoe zijn jullie daarmee omgegaan? Meestal spreken we vier of vijf mensen over een bepaalde gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld een belangrijke vergadering. Vaak hadden we de notulen daarvan, dus konden we precies zien wie wat gezegd had. Vervolgens vroegen we de mensen te beschrijven hoe dit precies verliep. Om het verhaal in te kleuren, zijn we daar heel gedetailleerd op in gegaan. We vroegen


bijvoorbeeld of er koffie aanwezig was, en of het heel warm in de zaal was, of er mensen te laat kwamen. Als je al die versies naast elkaar legt, zal het nooit helemaal overeenkomen. Het is meestal ook lang geleden, maar er zijn altijd dingen die wel exact overeenkomen. Aan de hand van zulke gesprekken kun je in grote lijnen reconstrueren hoe zo’n vergadering verliep. Als er dan nog onduidelijkheden bestonden, gingen we terug naar de mensen om een beter beeld te krijgen. Dat is dus puzzelen tot je tot een zo goed als compleet plaatje komt.

Het is puzzelen tot je een compleet plaatje krijgt Zijn er dingen achteraf gebleken dat die toch anders zijn gegaan dan dat jullie dat hebben beschreven? Het interessante is wel dat we, nadat het boek was gepubliceerd, mensen hebben gesproken die daarvoor niet mee wilden werken. Ze zeiden dan toch dat sommige dingen net wat anders waren, maar dat houd je altijd. Het zijn vaak kleine details die net afwijken, maar iedereen die we later gesproken hebben, zei dat de grote lijn van het verhaal klopt. In Nederland bestaat er een vrij negatief beeld van de bankensector. Hoe denk je dat jullie boek daaraan heeft bijgedragen?

De bestuurders van de SNS Reaal en de hoge managers van SNS Property Finance, de vastgoedtak, komen er niet goed vanaf. En als je het leest, zie je dat het een ongelooflijk stelletje klungels bij elkaar zijn. Af en toe is het echt onthutsend wat die mensen presteren. Dus ik denk dat wij aan een beter imago niet bij hebben gedragen. Heb je tips voor studenten die iets met journalistiek willen gaan doen? In de journalistiek onderzoeken we hoe mensen zich tot elkaar verhouden, maar het gaat uiteindelijk om feiten. Sommige zaken, zoals of een manager aardig is of niet, zijn heel subjectief. Jij kan iemand ontzettend aardig vinden, maar daar hoef ik het niet mee eens te zijn, dus daar heb je niet zoveel aan. Je hebt er wel iets aan als een stuk of zes mensen zeggen dat een manager een vrij horkerige opstelling heeft. Dat doen we ook in het boek: we schetsen karakters van mensen. Dat is wel tricky business, omdat het uiteindelijk om de feiten gaat. Ik kan meenemen dat mensen hem niet aardig noemen, maar het gaat erom of hij zijn werk goed heeft gedaan. Je hebt allerlei soorten journalistiek, maar het belangrijkste is dat je interesse hebt. Je moet geĂŻnteresseerd zijn in dingen, willen weten hoe dingen zitten. En als je wil weten hoe iets is in een bedrijf, ga je je heel erg verdiepen in de feiten en in de cijfers. Als je wil weten hoe iemand is, ga je je verdiepen in de persoon, in het karakter. Als je een portret maakt, of een interview doet, wil je iemand snappen. Je moet iemand echt willen doorgronden. Dat lukt meestal niet, dat is heel moeilijk, iemand snappen. De meeste mensen snappen zichzelf niet eens, maar dat moet je wel willen proberen. Kijk ook op www.tijdschriftcul.nl voor een recensie van het boek Giftig Krediet! Tijdschrift Cul

11


Superhelden ontmaskerd Tekst: Sacha Tijmstra / Beeld: Joakim Drescher

Superhelden worden in stripverhalen en films geportretteerd als de mannelijke en vrouwelijke idealen. Hoe worden ideeën over mannen en vrouwen, genderrollen en seksualiteit in de media gerepresenteerd, geïdealiseerd en gestereotypeerd? En wat voor gevolgen heeft dit in de praktijk voor de samenleving? Een essay over gender stereotypering in de media, van Emma Watson’s ‘He for She’ en The Representation Project tot superhelden, die met de gevolgen van hun stereotypering voor de werkelijke samenleving helemaal geen superhelden zijn. 12

Tijdschrift Cul


Essay Feminisme is een woord geworden waar mensen allergisch voor zijn, gelijkgesteld aan mannenhaat en women empowerment Gender stereotypering Ik schrijf dit artikel precies op het moment dat Harry Potteractrice Emma Watson, niet langer een onschuldig meisje maar een zelfverzekerde vrouw, een statement maakt over feminisme en het tegengaan van genderongelijkheid. Hierbij roept ze vooral mannen op om op te komen voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen vanuit de organisatie ‘He For She’. Ook de documentaire The Mask You Live In, die gaat over misrepresentaties van mannen en met zijn naam een mooie toevoeging is aan dit nummer, heeft zijn debuut in 2015. Deze documentaire is, samen met de eerder uitgebrachte documentaire Miss Representation (2011), onderdeel van The Representation Project. Dit is een beweging die de inhoud van films en media gebruikt om onrechtvaardigheden gecreëerd door genderstereotypen te ontmaskeren en de aandacht van mensen te verschuiven. Het heeft als ultiem doel om cultuur te veranderen zodat iedereen, ongeacht geslacht, ras, klasse, leeftijd, seksuele oriëntatie of omstandigheden, zijn potentie kan vervullen. De timing van dit artikel lijkt dus juist te zijn. Het probleem van genderongelijkheid wordt echter al tijden aangekaart. Bovendien begon de gender stereotypering in de media al vroeg, namelijk in stripverhalen over superhelden. Hoe begon deze genderstereotypering in de media in strips over superhelden? Wat zijn de gevolgen voor de samenleving en hoe serieus is dit?

in sexy pakjes, hun zandloperfiguur en volle borsten uitstekend (letterlijk) benadrukkend, het kwaad tegemoet gaan alsof ze zo van de catwalk van de laatste lingerieshow afgelopen zijn (zouden Catwoman en catwalk met elkaar verband houden?). Naast uiterlijk heeft bovendien ook het poseren veel te maken met de stereotypering van mannen en vrouwen. Zo lijkt het altijd alsof mannen gereed zijn om aan te vallen, terwijl vrouwen meer bezig zijn met het presenteren van hun seksualiteit. Er bestaan vele mooie illustraties van deze stereotypering, waarbij de mannelijke superhelden gekleed worden in de vrouwelijke pakjes met de vrouwelijke houding. Dan pas ziet het er opeens uit als een verkleedpartijtje. Dat zegt dan maar weer iets over de vanzelfsprekendheid van deze stereotyperingen. Tevens spelen seksualiteit en liefde een rol. Waar de mannelijke superhelden altijd een vrouw moeten redden die dan hulpeloos verliefd wordt op de superheld – denk aan Lois Lane van Superman – hebben de vrouwelijke heldinnen nooit een vaste liefde. Over homoseksualiteit wordt in de originele stripverhalen niet eens gerept. Ook culturele diversiteit is ver te zoeken: alle helden en heldinnen zijn blank en Amerikaans. Tot slot worden vrouwen in groepen superhelden zoals The X-Men ondergewaardeerd. De vrouwen hebben, naast het feit dat ze zeer ondergerepresenteerd zijn, altijd passieve, verdedigende krachten zoals telekinese en mannen daarentegen aanvallende krachten.

Superhelden op naaldhakken Er is een hele lading aan materiaal beschikbaar over genderstereotypering in Disney films, van hulpeloze prinsessen tot lieve, zorgzame moeders. Bij de superhelden is het echter ook goed mis. Deze genderstereotypering kwam al naar voren in de stripverhalen, die veelal uitkwamen tussen de jaren ’40 en ’60, zoals Superman, Batman en The X-Men, en herleeft nu door de verfilming van de strips voor de mondiale filmmarkt. Op het eerste gezicht lijkt het bij de stereotyperingen van mannelijke superhelden en vrouwelijke superhelden vooral te gaan om uiterlijk. Denk aan de vanzelfsprekende grote spieren van de mannelijke protagonisten, strakke pakjes waarin de spieren goed uitkomen en strakke kaaklijn. Dit staat lijnrecht tegenover de vrouwelijke superheldinnen die op naaldhakken en

Helden voor de samenleving? De grote vraag is: is het overdreven om je hier zorgen over te maken? Terugkomend op Emma Watson’s speech: feminisme is een woord geworden waar mensen allergisch voor zijn. Feminisme wordt gelijkgesteld aan mannenhaat en women empowerment. Maar dat is feminisme niet, het woord is misleidend. Feminisme gaat uit van gelijke waarden van mannen en vrouwen. Dit gaat over de bovengenoemde onderwaardering van vrouwen, maar ook over de stereotypering van de man. Volgens de trailer van de eerdergenoemde The Mask You Live In zorgt het niet mogen tonen van zwaktes zelfs voor vele zelfmoorden onder jongens en mannen. Deze ongelijkheid is niet altijd zichtbaar, het is latent aanwezig in de strips over superhelden en Disney films over prinsessen die de boodschap uitdragen dat je altijd de prins op Tijdschrift Cul

13


Essay

het witte paard krijgt als je er mooi uitziet. Als ik zie dat er in de LEGO-uitgave van The X-Men maar een enkel vrouwelijk figuur bijzit die dan ook nog eens gekleed is in een bikini, dan zeg ik: “Ja, verandering is nodig.” En verandering komt er. Zo steekt de nieuwste Ms. Marvel, Kamala Khan een stokje voor de continuïteit van genderstereotypering. Zij is de eerste islamitische superheldin, en dit heeft veel gevolgen voor haar uiterlijk. Geen korte jurkjes met veel bloot voor Khan, maar een sjaal die de hals bedekt, legging, een jurk met lange mouwen en laarzen met platte zolen. Een outfit die meer geschikt lijkt voor het bevechten van het kwaad dus. Of het echt onder kuisheid te scharen valt, is een tweede. De jurk is nog steeds dermate kort dat je er een katholieke kerk in Rome niet mee in zou mogen komen. Het verhaal van Khan geeft echter wel een idee van het leven in een islamitisch gezin en gaat daarmee niet alleen genderstereotypering tegen, maar zorgt ook voor culturele diversificatie. Miles Morales zorgt verder voor

14

Tijdschrift Cul

nieuwe diversiteit als superheld met een gekleurde huid en in Young Avengers wordt homoseksualiteit ter sprake gesteld. De mannelijke historische superheld Thor is zelfs van seksualiteit veranderd en gaat tegenwoordig door het leven als vrouw. Je zou bijna kunnen beargumenteren dat transgenderisme daarmee ook gedekt is. De toon is gezet, maar wanneer ik de laatste zinnen van dit artikel typ, zijn de eerste kritieken op Emma Watson echter ook alweer geuit. De strijd om gelijkheid is een vermoeiende, waarbij de aanvallers tegelijkertijd zichzelf constant moeten verdedigen.

Meer weten over de documentaire The Mask You Live In? Op www.tijdschriftcul.nl vind je een recensie!


Articul

De kleur van een zwartwit foto In het Stedelijk Museum van Amsterdam is vanaf 6 september 2014 tot 4 januari 2015 de tentoonstelling van Marlene Dumas The Image as Burden te zien. Haar schilderijen zijn voornamelijk geïnspireerd op foto’s uit kranten, tijdschriften of op film stills. Ze schildert van 2D naar 2D. Haar expressionistische schilderstijl lijkt een kale foto naar een uitgesproken en kleurrijk geheel te transformeren, maar zijn deze foto’s in eerste instantie wel zo kaal? Dumas benadrukt de illusie van de objectiviteit van foto’s. Zij legt de onderliggende gekleurdheid van de fotograaf bloot door middel van een poëtische verdikking van de werkelijkheid. Zo wordt diens verborgen vertoog ontmaskerd. Tekst: Chris Hellwig / Beeld: Lotje van den Dungen

The Gulf War Did Not Take Place staat op 29 maart 1991 in de Franse krant Liberation. Het is het derde essay van Jean Baudrillard, waarin hij uiteenzet hoe de Golfoorlog is opgeblazen door de media. Hij levert kritiek op beelden die een werkelijkheidsgetrouw gevoel geven maar eigenlijk op basis van propaganda van politici, journalisten of fotografen geselecteerd zijn. Zonder dat wij het doorhebben, raken we gemanipuleerd. Nu is daar Marlene Dumas, onze hedendaagse Baudrillard. “Er zijn niet veel onschuldige beelden”, vertelt zij tijdens College Tour, een interviewprogramma waarin studenten in het publiek zitten en vragen kunnen stellen. Dumas ontmaskert de fotograaf en de verborgen betekenis van de foto in The Image as Burden. Anders dan in foto’s kan zij de betekenis benadrukken en het publiek hiervan bewust maken. Je merkt als kijker dat deze overeenkomt met of verschilt van het idee dat jij bij de foto hebt. Dumas creëert een soort Koelesjov-effect, waarbij eenzelfde plaatje een andere betekenis krijgt door de associatie te veranderen. Zo kijkt men snel met afkeer naar Mohammed B, tot Dumas hem schildert met zwoele lippen. Op deze manier maakt zij duidelijk dat er meerdere perspectieven zijn dan alleen onze aangeleerde vooroordelen die wij op zijn foto projecteren. Ze laat met schilderkunst zien dat een foto nooit kleurloos is.

Een ander thema in deze tentoonstelling is het afbeelden van vrouwen. Zo is er één zaal waar de muren zijn bedekt met schilderijen van vrouwen, nageschilderd van polaroids die zij met Anton Corbijn in een stripclub op de Wallen heeft geschoten. Deze schilderijen zijn meer dan levensgroot en de inrichting van de zaal is een knipoog naar de schilder Barnett Newman. In zijn werken breekt hij grote gekleurde vlakken met zips, onderbrekingen in afwisselende kleuren. Zo zijn deze afgebeelde vrouwen de zips van de witte muur. Tussen danseressen uit de rosse buurt hangt Naomi Campbell, een supermodel dat door haar haute couture status niet snel geassocieerd wordt met stripclubs. Zij wordt hier gemakkelijk tussen schoonheid uit de goot van Amsterdam gehangen. Sinds deze tentoonstelling, trekken gekleurde foto’s op de voorpagina steeds vaker mijn aandacht. Je realiseert je in hoeverre ons wereldbeeld afhankelijk is van de media en wordt gefilterd en geselecteerd door een grote onzichtbare hand. Marlene Dumas laat ons de kleur zien van ons wereldbeeld en kan zo door de niche die kunst is, onze samenleving uit een vals bewustzijn trekken dat xenofobie en kortzichtigheid heet. Misschien is dat echter mijn roze vertoog, want natuurlijk is ook dit artikel enigszins gekleurd.

Er zijn niet veel onschuldige beelden

Tijdschrift Cul

15


Beeldreportage

Mark als Penny Tration Een dag door het leven als Drag Queen Tekst: Mark Middel / Beeld: Jip van Steenis ‘Een beetje make-up en een pruik maken je nog geen Drag Queen’, werd me waarschuwend verteld toen beeldredactrice Jip en ik ons idee voorlegden aan de artdirector van de gayen seksclub Club Church. Ik wilde ervaren hoe het is om een dag door het leven te gaan als Drag Queen en daarbij een

16

Tijdschrift Cul

dubbele transformatie onderzoeken, namelijk: de verandering van een heterojongen uit een dorp naar de hoofdstedelijke homowereld en die van jongeman naar Drag Queen. Het bleek alleen niet zo makkelijk om de gesloten wereld van de Drags te betreden.


Door mijn smokey eyes begon ik heel zwoel te kijken

en wist ik dat ik

klaar was om de homohemel te betreden

Tijdschrift Cul

17


Beeldreportage

Als een brugger tijdens zijn eerste schooldag liep ik op een donderdagavond in oktober Club Church binnen, met een blonde pruik in mijn hand en een tas vol make-up over mijn schouder geslagen. Na vele gesprekken, mails en ontmoetingen had ik na twee weken eindelijk toestemming gekregen van de mother van de club, Jennifer Hopelezz, om mijn onderzoek uit te voeren. Club Church is een plek waar ik aan moest wennen, je ziet wat je er wilt zien en je krijgt wat je er wilt krijgen. Wil je een gezellige avond als hetero in een gayclub hebben, dansend op vrolijke techno, dan kan dat. Wil je echter als jonge homo in adamskostuum cruisen (zoeken naar vluchtige seks) in een darkroom, dan vind je ook hiervoor de juiste vrijwilligers. Ik wist niet waar ik kijken moest en wat ik verwachten kon. Jip en ik werden vriendelijk verwelkomd en naar beneden geleid waar de backstage zich direct naast de darkrooms bevond. We mochten in de doos van Jennifer Hopelezz graaien en na een uur visten we daar het meest geschikte jurkje uit. Ik begon met de make-up, maar al gauw bleek dat ik geen idee had wat ik moest doen. Op het moment dat ik met radeloze ogen naar de verschillende poedertjes en smeerseltjes keek, kwam de eerste Drag Queen binnen: Nick, ofwel Frederica Christo. Een wervelstorm van energie werd de kleine kleedkamer ingeblazen door zijn komst en dat terwijl er nog geen spoor van vrouwelijkheid aan zijn uiterlijk te vinden was. Nick werd mijn mama (de Drag die zich om je bekommert) en gaf me zijn advies en make-up, wat me erg opluchtte. Ik

18

Tijdschrift Cul

bleek zo slecht voorbereid dat ik zelfs een slipje van hem lenen moest. Nadat ik deze had aangetrokken, zag ik aan zijn gezichtsexpressie dat ik iets fout had gedaan. Ik droeg het olijfgroene slipje met diamantjes onder mijn panty en dat bleek niet de bedoeling: het moest over de panty heen gedragen worden. Zo maakte ik in deze eerste uren als Drag Queen tientallen beginnersfouten en verbaasde ik mezelf met mijn onwetendheid. Of beter gezegd: ik wist niet dat er zoveel bij kwam kijken. Langzaamaan begon Penny Tration, mijn Drag Queen alter ego, vorm te krijgen en heel geleidelijk veranderde ik in een vrouw. Met alleen de kleding aan voelde ik mij eerst erg ongemakkelijk, omdat ik mezelf niet anders kon zien dan als een jongen in vrouwenkleren. Ik vroeg me af waar ik in godsnaam aan begonnen was. De make-up veranderde echter alles. Twee uur eerder was mijn gezicht nog een wit doek dat door de vele lagen make-up geleidelijk verfijnd werd tot een schilderij. Door mijn smokey eyes (donkere oog make-up) begon ik heel zwoel te kijken en wist ik dat ik klaar was om de homohemel te betreden. Inmiddels zat de backstage vol met Drag Queens: Lolo Benzina, Evalyn Eatdith & Prizilla hadden ons gecomplementeerd. De ĂŠĂŠn was nog gespierder dan de ander, sommigen met polsen dikker dan mijn kuiten. Een grappige paradoxale observatie was dat de vrouwenkleding hun mannelijkheid juist accentueerde. Gezamenlijk liepen we naar boven langs de darkrooms, waar inmiddels al enkele nieuwsgierigen voor in de rij


stonden. Waar ik backstage totaal op mijn gemak was, werd ik nu overmand door alle ogen die op mij gericht waren. Wij waren het middelpunt van de aandacht en ik was de nieuweling. Frederica Christo zag mij stokstijf aan de zijkant staan en trok me het podium op. Vol verwachting keken de aanwezige mannen naar mijn uiterlijk, maar ook naar mijn ‘vrouwelijke’ bewegingen. Een halfuur stond ik op hakken te dansen op het podium, totdat Jip mij vertelde dat ik mijn knieën wat meer bij elkaar moest houden en niet zo agressief moest klappen. Terwijl ik dacht dat ik uitermate vrouwelijk bewoog, bleek ik als een houterige man in vrouwenkleren te dansen. Gelukkig fungeerde de alcohol als smeerolie en begon ik langzaamaan flatteuzer te dansen. Een uur later werd de blije technomuziek uitgezet, stelden de bezoekers zich voor het podium op en bleek het tijd voor de performances. Lolo Benzina pakte de microfoon en kondigde “Penny Tration, a shy Dutch girl” aan, Aretha Franklins ‘Respect’ werd aangezet en daar stond ik dan in vrouwenkleren voor een volle gayclub. Dit was het moment suprême. Na mijn playbackact zou ik serieus genomen worden als Drag of niet, althans zo voelde ik het. Verrassend genoeg bleek het optreden het minst spannende van de avond. De tweeënhalve minuut waren zo voorbij en het publiek leek genoten te hebben. Na deze ervaring besefte ik dat Drag Queens er eigenlijk puur voor entertainment zijn. De meesten van hen doen het dan ook voor het geld en enkelen om hun theatrale expressie

te ontketenen. Alhoewel ik van tevoren bang was dat ik als loslopend seksobject beschouwd zou worden, bleek daar geen enkele reden toe te zijn. De vrees om niet van de steile trap af te donderen op mijn hakken was vele malen groter dan de angst om in mijn kont geknepen te worden. Na gesprekken met mijn collega-Drags kwam ik tot de ontdekking dat travestie vrijwel niets met Drag Queens te maken heeft. Travestieten zijn mensen die graag in het dagelijks leven gekleed gaan in de kleren van een andere sekse. Drags kleden zich voor een avond over de top vrouwelijk, maar zijn in real life mannelijk gekleed. Ikzelf transformeerde vloeiender in een vrouw dan ik van tevoren had verwacht, alleen werd ik wel ongemakkelijk van de constante aandacht die je als Drag Queen krijgt. Doordat ik voortdurend aangekeken en aangesproken werd kreeg ik het gevoel dat alles wat ik deed vrouwelijk en amuserend moest zijn. Aan de andere kant gaf de aandacht ook een gevoel van macht: mannen gingen voor mij aan de kant en ik kreeg als eerste een drankje aan de bar van de gespierdere versie van Chris Zegers. Al met al heb ik een geslaagde transformatie ondergaan en heb ik een fantastische ervaring gehad. Nadat ik mijn hakken had uitgetrokken en mijn pruik had afgedaan besefte ik echter wel hoeveel vaardigheden je onder de knie moet hebben als Drag Queen. Alleen al het bewegen als een vrouw en het omgaan met de aandacht maakten mij duidelijk dat een beetje make-up en een pruik je inderdaad nog geen Drag Queen maken. Tijdschrift Cul

19


20

Tijdschrift Cul


Ikzelf transformeerde vloeiender in een vrouw dan ik van tevoren had verwacht...

Tijdschrift Cul

21


Op de bank met

Martijn de Koning

22

Tijdschrift Cul


Het masker van Martijn is transparant De aan de UvA verbonden antropoloog Martijn de Koning doet on- en offline onderzoek naar de religieuze beleving, activisme en identiteit van moslims in Nederland. Een politiek beladen onderzoeksgroep die niet zelden het onderwerp van verhitte debatten is. Maar waarover praten deze mensen eigenlijk zelf ? Deze vraag probeert De Koning voortdurend te beantwoorden. Wij vragen hem hoe hij te werk gaat en welk gezicht hij hierbij zelf toont. Een gesprek over transparantie en het (ont)maskeren van informanten. Tekst: Nina Rijnierse / Beeld: Jip van Steenis

Op zijn accounts van Facebook en Twitter is te zien hoe hij geregeld contact heeft met islamitische jongeren, veel uit de salafistische hoek. De vraag rijst wat de term ‘salafisme’ precies inhoudt. De Koning legt het uit: ‘Het is een islamitische hervormingsbeweging die terug wil naar het voorbeeld van de profeet Mohammed en ervoor pleit dat alle moslims dat in alle details en in elke sfeer van het leven doorvoeren.’ Onder zijn virtuele vrienden scharen zich ook leden van radicale groepen als Sharia4Belgium en Straat Dawah. Hoe kwam De Koning aan de praat met deze informanten? Aanvankelijk meldde hij zich als Martijn5155 aan in chats van MSN Messenger en PalTalk (een chatprogramma, red.). ‘De meeste deelnemers van zo’n chat kende ik al in het echt. Als ik in de moskee was, ging het altijd wel een keer over die chatrooms, omdat er werkelijk van alles gebeurde: inhoudelijke discussies, enorme scheldpartijen, maar ook huwelijksaanzoeken. Dan vroeg ik gewoon over welke chatroom ze het precies hadden. Of ik ging naar de beheerder van zo’n chatroom toe om te vragen of ik erin mocht.’ Tegenwoordig heeft hij onder zijn eigen naam een Facebook- en Twitterpagina.

Op zijn accounts plaatst hij een berichtje over een actueel of interessant onderwerp. Zijn contacten reageren hierop en op die manier wakkert De Koning een conversatie aan. Zo kan hij getuige zijn van een verhitte discussie, maar ook van alledaagse gesprekken. De Koning participeert en observeert met open vizier. Zowel in de chatrooms als op zijn Facebookpagina is te zien wie hij is, wat zijn onderzoeksthema’s zijn en met welke universiteit hij verbonden is. Ook staat er een verwijzing naar zijn blog. ‘Daar geef ik de voorkeur aan. Als je tegenover elkaar zit, zie je de non-verbale reactie van een ander. Dan kan je een inschatting van iemand maken. Maar op internet is consequent duidelijk maken wie je bent de enige manier om vertrouwen te wekken.’ Vaker niet dan wel neemt de antropoloog ook echt deel aan de gesprekken. Meestal herhaalt hij slechts de regels die op zijn pagina gelden. Maar ondanks zijn terughoudendheid en transparantie kan een retweet of het liken van een bepaalde Facebookpagina hem al kritiek opleveren en dan kan het voorkomen dat De Koning zelf onderwerp wordt van een discussie. ‘Een paar weken geleden wisselde ik een paar tweets uit Tijdschrift Cul

23


Op de bank met

met een jongen die nu in Syrië zit, over mijn stuk in de Groene Amsterdammer. Die conversatie leverde een hoop commotie op: “vriendelijk contact met een Syriëganger!” De Koning snapt het wel, zegt hij. ‘Met de dreiging en angst die veel mensen nu voelen, kan ik me voorstellen dat dit op zijn minst wat vreemd overkomt.’ Op de vraag in hoeverre deze kritiek de manier waarop hij te werk gaat beïnvloedt, antwoordt de antropoloog dat hij terughoudender en voorzichtiger is geworden. ‘Maar het is niet zo dat ik mijn vriendelijke toon ga aanpassen. En ik denk ook dat negatieve kritiek goed is; het dwingt je als onderzoeker scherper en preciezer na te denken of het nu zo handig is wat je op Twitter of Facebook hebt gezet. Je moet continu nadenken over de positie die je inneemt en hoe anderen jou zien.’ De Koning probeert dus ondanks het negatieve commentaar van zowel radicale salafisten als antiislamgroeperingen zijn eigen koers te blijven varen. ‘De kritiek wordt grotendeels bepaald door de waan van de dag. Je moet opletten dat je hierin niet wordt meegesleurd. Ook doe ik soms een week gewoon niet aan social media, want wanneer je het internet gebruikt als hangout, gaat het 24/7 door. Het kan je bijna helemaal opslokken.’ Ook in real life onderzoek past een

24

Tijdschrift Cul

terughoudende en bedachtzame rol De Koning het best. Wel geeft hij duidelijk aan wie hij is en wat hij komt doen. Hij doet mee aan een discussie, neemt deel aan een zomerkamp of loopt rond tijdens een demonstratie. Wat zijn positie ook verstevigt, is het feit dat hij sommige informanten al kent sinds 2004. ‘Het hoeft niet altijd over de islam te gaan. Dan praat ik in de snackbar met een Syriëganger die net vader is geworden, of ik ga met een paar informanten voetbal kijken. Dat is leuk en gezellig, maar ook interessant voor mijn onderzoek. Een aantal ziet en zal mij nooit als vriend zien, maar er is een zekere verbinding en vertrouwen.’ Toch stuit zijn aanwezigheid wel eens mensen tegen de borst. ‘Ze worden er af en toe doodziek van dat ik overal opduik.’ Dat snapt De Koning ook wel. ‘Tijdens de demonstraties zijn de gezichten vaak bedekt, maar ik weet wie ze zijn. Daarmee kom ik heel erg in het privéleven van mensen, ook al gaat het om publieke aangelegenheden. Je komt dichtbij en gebruikt hen als instrument voor je onderzoek.’ De Koning heeft als het ware de verantwoordelijkheid zijn informanten niet te ontmaskeren. ‘Een van die jongens zei tegen mij: “voor jullie is het misschien een verhaal, maar voor mij is het wel mijn hele leven.” En dat is denk ik goed voor onderzoekers om in het achterhoofd te houden.’


Column

Jong geleerd, oud gedaan De drang tot ontmaskeren is van alle leeftijden Tekst: Phyllis Meyjes / Beeld: Banksy Bloedfanatiek was ik op de basisschool tijdens de jaarlijkse vossenjacht. Mijn dorp uitkammend, ging ik samen met andere kinderen op zoek naar de verklede juffen en meesters. Iedereen werd uitgebreid geïnspecteerd. Is het iemand van onze school en zo ja, wie en van welke klas? Dolgelukkig waren we wanneer we een naam konden doorgeven aan de begeleidende moeders. Als wij concurrerende teams tegenkwamen, bluften we over het aantal juffen en meesters dat wij al gevonden hadden. Brandweermannen en gewonde verkeersslachtoffers, iedereen weet toch dat die bij het spel horen? De ontmaskering van vermomde juffen en meesters was de leukste gebeurtenis van het jaar. Nog goed herinner ik mij een discussie over het geslacht van een secretaresse in kokerrok. Dit leidde tot grote hilariteit bij de begeleidende moeders. Immers, hoe konden wij niet begrijpen dat iemand met zo veel haar op de benen geen vrouw kon zijn? Andere momenten die mij zijn bijgebleven, zijn de momenten dat mijn groepje hoorde dat we iemand over het hoofd hadden gezien, zoals bijvoorbeeld de slapende tuinman. Zo namen we ons voor de volgende keer nog beter op te letten. De aantrekkingskracht van het ontmaskeren is niet alleen voorkomend bij kinderen op de basisschool. Veel mensen zijn in de ban van het ontrafelen van andermans ware identiteit. Op de televisie zijn ontmaskeringen populair, waarbij de aantrekkingskracht voornamelijk zit in de manier waaróp iemand ontmaskerd wordt. Een gezaghebbend persoon, zoals bijvoorbeeld een frauderende bankdirecteur, wordt onder de loep genomen, opdat diens misstappen pijnlijk langzaam aan het licht komen. De machtsverhoudingen

worden omgedraaid en de fraudeur wordt van zijn troon gestoten. De publiekelijke vernedering wordt als ultiem vermaak gezien in deze programma’s. Niet alleen wordt er gejaagd op zichtbare personen maar ook op onzichtbare personen. Schimmen, waarvan men weet dat ze bestaan, maar niet weet hoe deze eruit zien. De kunstenaar Banksy is een voorbeeld van zo’n onzichtbaar persoon. Met behulp van sjablonen spuit hij maatschappijkritische graffiti op muren over de hele wereld zonder dat hij gezien wordt. Hij verkreeg wereldwijde faam toen er werken van hem op de Palestijnse muur terecht kwamen. Voor sommige mensen is Banksy een crimineel, voor anderen is hij een held, maar niemand weet de identiteit van deze kunstenaar. Er lijkt een haast magische cultstatus aan hem verbonden te zijn waarbij de ontmaskering het hoogste doel van zowel de fans als de vijanden is. De aantrekkingskracht van deze ontmaskeringen zit hem in de speurtocht waarin we, net als de kinderen van de vossenjacht, op jacht gaan naar mensen waarvan we weten dat ze bestaan, maar geen idee hebben hoe zij eruit zien. Deze aantrekkingskracht zal verdwijnen op het moment dat het publiek zijn zin krijgt en de identiteit onthuld wordt. Dan is het spel afgelopen. Het zoeken houdt op. De magie werkt uit. Banksy is dan niet Banksy meer, maar een kunstenaar met een ideaal en een spuitbus. Net als vele anderen. De bijzondere status die hij door zijn onbekendheid verkregen heeft, zal verdwijnen. Juist de onzichtbare personen blijven ons bij en worden niet vergeten, net zoals de tuinman die tijdens de vossenjacht niet ontmaskerd werd. Maar dit houdt ons niet tegen om te stoppen met zoeken.

Onder zowel fans als vijanden is ontmaskeren het hoogste doel

Tijdschrift Cul

25


Essay

Geslacht als masker Vrouwen die deden alsof ze mannen waren

Tekst: Lisanne Hekman / Illustraties: Jip van Steenis

Stel je voor: van jongs af aan droom je er van om arts te worden. Als je later groot bent, wil je het liefst naar de universiteit om geneeskunde te studeren. Er is alleen ĂŠĂŠn probleem: je bent een meisje dat leeft in het achttiende-eeuwse Europa, dus in een samenleving waar meisjes niet mogen studeren. Wat doe je dan? En hoe komt het dat studeren in jouw samenleving alleen is weggelegd voor jongens?

26

Tijdschrift Cul


De manier waarop vrouwen worden behandeld en hoeveel macht ze hebben, verschilt per cultuur. Toch is de minderwaardige positie van vrouwen ten opzichte van mannen een pancultureel feit, beargumenteert antropologe Sherry Ortner. Deze hiërarchie verklaart ze door te stellen dat vrouwen meer geassocieerd worden met natuur, in tegenstelling tot mannen, die meer geassocieerd worden met cultuur. Door natuurlijke lichamelijke functies zoals zwangerschap, bevalling en borstvoeding zijn vrouwen gedwongen een groter deel van hun leven te besteden aan voortplanting, huishouden en het verzorgen van de kinderen. Mannen ondervinden lichamelijk geen beperkingen en zijn hierdoor meer gericht op de publieke sfeer waarin cultuur wordt gemaakt. Ze worden daarom vaak gezien als degenen die religie, politiek en kunst kunnen en mogen beoefenen. Aangezien studeren wordt gezien als ‘culturele’ bezigheid, geeft Ortner’s theorie een antwoord op de vraag waarom meisjes niet werden toegelaten tot universiteiten in Europa in de achttiende eeuw (al zijn er tal van samenlevingen in zowel het verleden als het heden waar dezelfde regel geldt). De volgende vrouwen hebben een bijzondere oplossing gevonden om de beperkingen die hun zijn opgelegd door hun geslacht te ontstijgen: ze deden zich – tot hun dood – voor als man. James Barry – legerchirurg Margaret Ann Bulkley werd in 1789 geboren in Ierland. Haar vader zat in de gevangenis en haar moeder, de zus van Ierse schilder James Barry, had weinig geld. Dankzij een paar van

Toen de dokters zijn leven probeerden te redden, zag één van zijn zoons voor het eerst dat zijn vader het lichaam van een vrouw had James’ invloedrijke vrienden lukte het haar familie om Margaret geneeskunde te laten studeren in Edinburgh. Op één voorwaarde: Margaret zou voortaan James Barry heten, vernoemd naar haar oom, en zich voordoen als jongen. De universiteit was namelijk niet toegankelijk voor meisjes. Na zijn studie ging James werken voor het Britse leger, waar hij werd gestationeerd in onder andere India en Zuid-Afrika. In dit laatste land heeft hij één van de eerste succesvolle keizersneden in Afrika volbracht. Pas na zijn dood werd duidelijk dat hij geboren was als vrouw. Tijdschrift Cul

27


Essay Billy Lee Tipton – jazzmuzikant Toen Dorothy Lucille Tipton op de middelbare school zat, raakte ze geïnteresseerd in jazzmuziek en leerde piano en saxofoon te bespelen. Rond 1936 begon ze door te breken in de muziekwereld en ging zich voordoen als Billy Lee Tipton. Ze dacht dat ze als man serieuzer zou worden genomen in de jazzwereld. Eerst was ze alleen een man als ze optrad, later ook in haar privéleven. Als man had Billy meerdere relaties met vrouwen voor wie hij zijn geslacht verborgen hield door te zeggen dat zijn geslachtsdelen volledig beschadigd waren geraakt in een auto ongeluk en dat hij ze daarom in verband moest houden. Met één van zijn relaties adopteerde hij drie zonen. In 1989 kreeg Billy een acute bloedende maagzweer. Toen de dokters zijn leven probeerden te redden, zag één van zijn zoons voor het eerst dat zijn vader het lichaam van een vrouw had. Murray Hall – politicus ‘MURRAY HALL FOOLED MANY SHREWD MEN ’, aldus de New York Times van 19 januari 1901. 25 jaar lang had Murray, geboren als Mary Anderson, zich voorgedaan als man. In die tijd werkte hij onder andere als politicus en deurwaarder en zette hij een uitzendbureau op. In zijn vrije tijd rookte hij graag sigaren of speelde een potje poker. Met zijn tweede vrouw adopteerde hij een dochter. Murray stierf aan borstkanker, de ziekte die hij eerst verborgen hield opdat niemand erachter zou komen dat hij geboren was als vrouw. Toen dit bekend werd gemaakt na zijn dood, schokte het vele mensen. Niet alleen omdat Murray posities had bekleed die niet waren weggelegd voor vrouwen, maar ook omdat hij had gestemd tijdens verkiezingen. Geen van zijn collega’s ging naar zijn begrafenis en Murray werd in vrouwenkleding begraven.

herbergier gaf Marinus het kind dat zogenaamd van hem was, waar hij vanaf dat moment voor zorgde. Op zijn veertigste, in het jaar 508, werd Marinus ziek en stierf, waarop naar buiten kwam dat Marinus oorspronkelijk Marina was. In de katholieke en orthodoxe kerk wordt Marina nu gezien als heilige. Door zich voor te doen als man hebben deze vrouwen doelen bereikt en posities bekleed die buiten hun bereik waren gebleven als ze hun leven als vrouw hadden geleid. Op deze manier hebben ze zich meer in de ‘culturele’ wereld kunnen mengen, maar het kan natuurlijk ook zijn dat ze zich sowieso meer als man dan als vrouw identificeerden. Ook tegenwoordig zijn er mensen die zich identificeren met het andere geslacht. Zo zijn er naar schatting zo’n 6270 transseksuelen in Nederland. Dankzij hormoonbehandelingen en geslachtsoperaties is wisselen van geslacht bovendien makkelijker geworden dan het in het verleden was. Zo kunnen vrouwen tegenwoordig hun borsten weg laten halen en hoeven ze deze niet langer elke dag in verband te wikkelen.

Onwillig toe te geven dat hij een vrouw was, bekende Marinus de misdaad die hij niet had gepleegd

Sint Marinus – Monnik Als klein meisje werd de Syrische Marina, nadat haar moeder was overleden, opgevoed door haar strenggelovige vader. Na een aantal jaar besloot haar vader het klooster in te gaan. Marina wilde mee, maar meisjes mochten het klooster niet in. Daarom schoor ze haar hoofd en deed jongenskleren aan. Vanaf dat moment was zij broeder Marinus. Het levensverhaal van Marinus is vrij tragisch. Op een dag verbleef hij met twee andere monniken in een herberg. De dochter van de herbergier werd verkracht door een soldaat en raakte in verwachting. De soldaat dwong haar te zeggen dat het vader Marinus was die haar zwanger had gemaakt. Onwillig toe te geven dat hij een vrouw was, bekende Marinus de misdaad die hij niet had gepleegd. Daarop werd hij uit het klooster gegooid, waarna hij bedelaar werd buiten het klooster. De dochter van de

28

Tijdschrift Cul

Gelukkig hoeven vrouwen zich in onze maatschappij niet meer als man voor te doen om te mogen studeren of te stemmen, dit recht hebben zij inmiddels verkregen. Er zijn echter samenlevingen te vinden waarin vrouwen deze rechten niet hebben. Zouden er daar op dit moment vrouwen zijn die zich voordoen als man?


Tijdschrift Cul

29


Student in beeld

Hannah de Vet Tekst: Dunya Veenhof / Beeld: Hannah de Vet en lotje van den Dungen Hannah de Vet is 22 jaar, tweedejaarsstudent Culturele Antropologie en komt uit Hilversum. Na haar VWO heeft ze door Zuid-Oost Azië gereisd. Aangezien Hannah al een jaar kickbokste, wilde ze in Thailand een cursus Thaiboksen volgen. Na een maand intensief trainen werd ze gek op deze sport. Hannah besloot niet te gaan studeren en ze vertrok het jaar daarop weer naar Thailand om bij hetzelfde kamp te trainen. In plaats van een maand bleef ze er een half jaar. Ze ontmoette daar haar huidige vriendje, kreeg een familieband met de manager van het kamp, leerde zichzelf Thais en keert nu nog elke vakantie terug om daar te trainen en vechten. “Het is alsof ik een tweede thuis heb.”

In Thailand zijn de mensen boeddhistisch en erg bijgelovig. Hannah hangt zelf ook het boeddhisme aan, maar dan niet zo streng. Verder voert ze rituelen uit voor het vechten, zoals de sportobjecten groeten en de ring rondlopen om deze te zegenen voor een gevecht. Hannah heeft een sak yant. Dit is een boeddhistische tattoo die door een monnik gezet en gezegend is. Deze tattoos mogen absoluut niet onder het onderlichaam worden geplaats. De tattoo zorgt voor geluk, maar dan moet je wel het juiste leven leiden om dit geluk te verdienen. Je moet respect tonen richting je tattoo. Hannah’s tattoo staat specifiek voor bescherming en is in het oud-Thais. Iedere lijn tekst staat voor een andere zegen. In de vechtsport hebben veel mensen zo’n tattoo, omdat ze geluk nodig hebben in een gevecht.

30

Tijdschrift Cul


Hannah koos ervoor om te studeren en geen prof te worden in de vechtsport. In Thailand beginnen sommige jongens al te vechten op hun 9e en leren ze tot hun pensioen rond hun 30e niets anders. Hannah wil een langere carrière. In Thailand zou ze aan de top kunnen komen, maar dat is wel lastig. Ondanks dat vrouwen mogen vechten, worden ze door bijgeloof als onrein gezien en krijgen ze niet dezelfde kansen. Vrouwen mogen bijvoorbeeld de ring niet ‘bevuilen’ en moeten daarom voor een wedstrijd onder het net door kruipen, in plaats van erover heen klimmen. Na haar studie wil Hannah graag onderzoek doen naar het kamp waar ze vecht. Het is een prominent kamp en de manager is haast een maffiabaas - maar dan wel een lieve - in het gokken. Alles wat Geertz in de Cockfight beschrijft, herkent Hannah uit de gokwereld van het Thaiboksen. Het liefst doet ze visueel onderzoek, omdat de vechters mooie mensen zijn. Denk aan olijfhuiden die glimmen van de olie in de zon.

Dit zijn Hannah’s bokshandschoenen. Ze zijn van echt leer en staan volledig naar haar handen. Daarom wil ze ook niet dat er iemand aan zit, behalve haar vriendje en trainer. De bokshandschoenen zijn het object dat ze zou redden als haar huis in brand zou staan. De slijtage van de handschoenen vertellen de verhalen van haar gevechten. De Nederlandse vechtsport trekt Hannah niet. Hier traint ze alleen om in vorm te blijven. De regels zijn te verschillend en de vriendschap tussen vechters en het wederzijdse respect ontbreekt hier. Hannah’s broekje is het tweede object dat veel

betekenis voor haar heeft. Dit broekje heeft ze gekregen van de manager van haar trainingskamp. Op het broekje staat haar bijnaam Lazy. Ze is niet lui, het is als grapje bedoeld. De bijnaam heeft ze moeten verdienen, daarom hecht ze zoveel waarde aan dit broekje. Ze heeft ook moeten verdienen dat de naam van de gym Sitmonchai waarbij ze sport op haar broekje staat. De tekst op broekjes is erg belangrijk. Kinderen kijken op tegen de boksers, dus soms staat er iets op als don’t do drugs. Het broekje is niet per se mooi, maar het betekent wel veel. Ze draagt de naam van de gym en moet het vertrouwen wel waar maken. Tijdschrift Cul

31


32

Tijdschrift Cul


Kwakiutl

Tekst: Iris Looijaard / Beeld: kwakiutl Nu de Sint het land is ingevaren voor de nieuwe editie van de Cul, heeft jullie bestuur hard gewerkt om jullie schoentjes te vullen. Om te beginnen met dank aan penningmeester Samir, die de boekverkoop heeft gefixt, en coördinator studieverdieping Judith. Haar eerste lezing met als thema ‘jongeren, taal en identiteit’ was drukbezocht en we hopen dat iedereen het net zo interessant vond als wij. In diezelfde week heeft Neil, onze coördinator sociaal, de eerste themaborrel georganiseerd met als thema ‘psychedelisch’. Het was een prachtig feestje vol gezellige mensen die door een met neonverf gewapende horde werden ondergekliederd. De rest van de nacht is er nog door gefeest, dus deze themaborrel is met vlag en wimpel geslaagd! Traditiegetrouw hebben we samen met het vorige bestuur en een lading eerstejaars gechilld bij de oude vertrouwde boerderij ‘Nieuw Leven’ op Texel, een geweldig weekend waarin we zelfs in de laatste zomerse zonnestralen in de zee hebben gezwommen. Sindsdien zijn er ook steeds meer eerstejaars op de borrels gekomen die dus, mocht je dit nog niet in de gaten hebben, plaatsvinden in de Krater! De Krater, gelegen op Roetersstraat 13, is sinds de verhuizing naar het REC de nieuwe borrellocatie van SEC en Kwakiutl. Ben je nog niet langs gekomen? Doe dit vooral! We borrelen elke donderdag van 18:00 tot 00:00 en het eerste uur is het happy hour waardoor bier, fris of wijn maar één euro is! Na zeven uur wordt dit 1,50, wat toch ook een schappelijk prijsje is. Verder zijn we nog druk bezig met onze eigen verhuizing. We zitten momenteel met zeven van de acht

studieverenigingen van de faculteit van Maatschappij- en Gedragswetenschappen in gebouw N op de eerste verdieping in tijdelijke bestuurskamers. We zullen met deze zeven studieverengingen verhuizen naar de begane grond van het B/C gebouw waar de bestuurskamers rondom de nieuwe Common Room zullen liggen. Er zal natuurlijk een mooi openingsfeest gegeven worden om de wedergeboorte van de Common Room op het REC feestelijk in te luiden. Zodra we meer weten over deze datum willen we jullie dat natuurlijk zo snel mogelijk laten weten, dus houd onze Facebookpagina in de gaten! Willen jullie bestuursleden van Kwakiutl spreken? We blijven natuurlijk elke donderdag borrelen en hopen jullie daar allemaal te zien, maar ook zijn jullie van harte welkom bij onze bestuurskamer, die nu dus nog tijdelijk in gebouw N op de 1e verdieping zit. We zitten in kamer 1.19. Tot slot is het na twee maanden hard werken en al die nieuwe indrukken op het REC al weer tijd voor het traditiegetrouwe weekendje weg naar Nutter! Dit weekend zal plaatsvinden op 14, 15 en 16 november en is natuurlijk weer in samenwerking met SEC. Save the date, want dit weekend is de perfecte gelegenheid om de stadse sferen te ontsnappen en op kampeerboerderij Heesink te genieten van de gemoedelijke sfeer met antropologen, sociologen, spelletjes, kampvuren, het thema feest en nog veel meer! Ik hoop jullie binnenkort te zien! Tijdschrift Cul

33


Berichten uit het veld

Meester in nietschaalbaarheid Antropologie in de praktijk: wat is dat? De Kring Antropologie (zie kader) vraagt het aan haar alumni in het veld. Wat voor werk doen ze en in hoeverre komt hun studie hen (nog) van pas? Deze (en meerdere) columns zijn ook te lezen op www.tijdschriftcul.nl Tekst en beeld: Joukje Krol

Nog geen jaar geleden wenste ik dat ieder mens een studie Culturele Antropologie zou volgen, dan zou de wereld in mijn ogen fantastisch zijn. Nu wens ik regelmatig dat ik nog nooit van culturele antropologie gehoord had, dan zou mijn wereld in ieder geval een stuk simpeler zijn... “The living world is not amenable to precisionnested scales. […] Yet scholars lag behind, holding on to the aesthetic pleasures of scalable precision even when it projects only our fantasies. It is time for scholars to look out beyond our models to the continuing vitality of life, both terrible and wonderful.” (Anna Lowenhaupt Tsing, 2012, On Nonscalability. Common Knowledge 18 (3): 505-524.) Bovenstaande quote prijkt op de eerste pagina van mijn thesis uit 2013. Tijdens mijn studie raakte ik gefascineerd door de drang van machtige instituties om mensen en hun omgeving schematisch in te delen en meetbaar, leesbaar en schaalbaar te maken. De onvoorziene, “nietschaalbare” en soms desastreuze situaties die vervolgens in de lokale praktijk ontstaan intrigeren mij. Mijn antropologiehelden, waaronder James Scott en Anna Tsing, sleepten mij mee in deze situaties. Zij schreven

34

Tijdschrift Cul

over dynamic specificities, friction, nonscalability, weapons of the weak en metis. De manier waarop mensen constant bezig zijn te onderhandelen en zichzelf te positioneren in complexe en dynamische lokale situaties, is waar Culturele Antropologie volgens mij over gaat. Tijdens mijn master dompelde ik mij onder in de dynamic specificity van een kleine gemeenschap in Midden Nepal. Ik onderzocht daar de onvoorziene gevolgen van de komst van “westerse” vrijwilligers. In september 2013 nam ik mijn masterbul in ontvangst. Ik was nu officieel een meester in (wat Tsing zou noemen) niet-schaalbaarheid. Nog geen twee maanden later veroverde ik een plek op de arbeidsmarkt. Na een flitsende selectieprocedure met Idols-achtige taferelen, rode lippenstift en pitches werd ik uitverkoren voor een traineeship bij UWV Werkbedrijf. Zo, dat was nog eens een overgang zeg. UWV is bij uitstek een instantie die het moet hebben van schema’s, hokjes, meetbaarheid en schaalbaarheid. Niet zo gek voor een organisatie met bijna 20.000 medewerkers, die diensten verlenen aan 1,4 miljoen uitkeringsontvangers. Om dit in goede banen te leiden is structuur hard nodig. UWV zocht “friskijkers”. Ik merkte al snel dat friskijken bij UWV betekent: zorgen dat onze klanten zich binnen onze kaders voegen, lukt het niet rechtsom, dan maar linksom. Ik kreeg de opdracht om klanten die nog niet actief gebruik maakten van de online diensten van


Joukje is afgestudeerd MSc in Contemporary Asian Studies aan de UvA. Ze heeft hiervoor de Bachelor Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie gedaan. Ze heeft haar Master scriptie geschreven over de kansen en risico’s van vrijwillig toerisme in een klein Nepalees dorpje. Op dit moment loopt ze stage bij het Team werk.nl van het UWV als adviseur.

Kom bij je kring

UWV, zover te krijgen dit toch te doen. Ik sprak honderden uitkeringsontvangers die niet binnen het online plan van UWV passen: een 60-jarige timmerman die nog nooit een computer had gezien; een jonge meid met ADHD voor wie internet één grote soep was; een cv-monteur zonder digitaal cv; een intellectueel zonder internet; een blinde schrijver; een Oost-Europese seizoensarbeider; een Oost-Europese expat; een ex-gedetineerde en dakloze hairstylist; Henk; Ingrid en nog veel meer. Mijn antropologiehelden hadden gelijk: machtige instituties gebruiken inderdaad versimpelde topdown plannen om grip te krijgen op hun onderdanen, en de realiteit is inderdaad vaak complexer. UWV is daar het ultieme voorbeeld van en ik zit daar nu middenin. Er is alleen één probleem: tijdens mijn studie heb ik nooit geleerd wat ik in deze situaties moet doen. Ja, ik kan er een goed (of eigenlijk slecht) verhaal over schrijven, maar daar houdt het dan wel zo’n beetje mee op. Dit heeft mij het afgelopen jaar bij UWV veel frustratie opgeleverd en zet mij regelmatig aan het denken: is er op de arbeidsmarkt eigenlijk wel plek voor cultureel antropologen? Volgende week is mijn traineeship bij UWV afgelopen en ga ik voor een paar weken terug naar Nepal. Daarna maar eens kijken in welke complexe en dynamische realiteit ik dan weer beland. Eén ding is zeker: mijn zoektocht naar een passende plek voor een meester in nietschaalbaarheid is nog niet volbracht.

Afgestudeerd! En dan? Antropologen belanden na hun studie in zeer diverse beroepen die niet altijd (direct) gerelateerd zijn aan de studie. De kans is groot dat je na verloop van tijd de binding met je vakgebied en de academische wereld kwijtraakt. Zonde, nietwaar? Wil je na je studie graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in jouw vakgebied? In contact blijven met studiegenoten en docenten? Word dan lid van de Kring Antropologie / Amsterdams Netwerk Cultureel Antropologen (ANCA) Wat heb ik aan mijn lidmaatschap? - Gratis toegang tot activiteiten (borrels, lezingen, filmavonden) van de Kring Antropologie - Gratis lenerspas UvA- universiteitbibliotheken - Gratis toegang tot de jaarlijkse Alumnidag van de UvA - Flinke korting op UvA- voorzieningen (bijv.: Universitair Sport Centrum, UvA-colleges, Loopbaanprogramma). Kijk ook op: www.uva-alumni.nl/ antropologie

Tijdschrift Cul

35


‘Alleen De Groene Amsterdammer houdt het nog bij geestelijk voedsel van superieure kwaliteit’ (Remco Campert in de Volkskrant) Onafhankelijk weekblad sinds 1877 4 september 2014 Jaargang 138 / Nr. 36 € 4,50

BP

Jihad-pr

Intimiderende wreedheid als propaganda

Nieuwe armoede

Behalve voor geldgebrek zorgt de val uit de middenklasse ook voor schaamte

‘Als je zwart bent, ben je in de eerste plaats een zwart lichaam, vóórdat je een joch bent dat gewoon op straat wandelt’ Teju Cole, Amerikaans schrijver 36_01_omslag.indd 1

Jerôme Ferrari

De Europese Literatuurprijswinnaar over verloren illusies

02-09-14 18:48

Lees De Groene 5 weken voor 5 euro. groene.nl/5weken


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.