Antropologisch Tijdschrift | Jaargang 27 | Nummer 2
cul
Onderweg
Waar een pont is, is een weg Leven zonder brieven Paspoort privilege
Colofon
Hoofdredactioneel
Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur Adjunct-hoofdredacteur Vormgeving Beeldredactie
Eindredactie Coördinator sociaal Reiscoördinator Penningmeester & Acquisitie Webredacteur Coverfoto
Paola Leijssen Pascal de Haas
Lola Rogaar Sammy Stasse Sam van den Nieuwenhof Rowan Meereboer Hillinde Buist Lucca de Ruiter Roos Metselaar Marije Nieuwland Stans de Jong Jip Leferink Yasmine Fikken Eva Frijns Sam van den Nieuwenhof
Speciale dank aan Appie, Tess Zondervan, Renate Stapelbroek, Saskia Rasenberg, Madelon de Jong en Veerpont Ilpendam-Landsmeer Rectificatie Cul Jaargang 27, nummer 1 Beeldredactie colofon: Roos de Wijs en Lise van der Veer Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Drukkerij Andeko Graphic Oplage: 500 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam redactie@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl Volg ons nu ook op Facebook en Instagram! @tijdschriftcul
2
Tijdschrift Cul
Met onze gloednieuwe redactie hebben wij voor u deze nieuwe Cul in elkaar gezet, met als thema: Onderweg. Uiteenlopende artikelen, interviews, reportages en columns zijn geschreven over onder andere toekomstdromen, openbaar vervoer, migratie en toerisme. Iedereen is op zijn eigen manier bezig met ‘onderweg zijn’ en geeft hier ook zijn eigen invulling aan. Men kan bijvoorbeeld echt onderweg zijn; door van de ene plek naar een andere plek te reizen. Daarnaast kan onderweg zijn ook gaan over een idee; het gevoel van een thuis ontwikkelen, of puur geluk opzoeken. In deze uitgave worden variërende onderwerpen behandeld; van het immigratiebeleid van de Europese Unie, tot contact maken in het openbaar vervoer. Ook met onze nieuwe redactie gaan we dit jaar onderweg; we gaan ons ontwikkelen tot een groep antropologische journalisten. Onderweg zijn duidt een proces aan. Het gaat om een ontwikkeling waarbij het beginpunt verschilt van het eindpunt. Het eindpunt kan onbekend zijn, of juist centraal staan. Een mens is constant onderweg, we zijn altijd in beweging en bezig met verandering. We hopen dat u, als lezer, zich bewust wordt van uw eigen ‘onderweg zijn’; want waar willen we eigenlijk heen? Wij wensen u veel leesplezier! Paola Leijssen Hoofdredacteur Pascal de Haas Adjunct-hoofdredacteur
Inhoud
Essay 20 Waar ga je heen? Yasmine Fikken Reportage 22 Openbaar Contact Jip Leferink
4
Student in beeld Tess Zondervan Eva Frijns
Column 6 Stoere vaders verdwijnen niet Stans de Jong Achtergrond 7 Vrijheid van beweging? Marije Nieuwland Alumni 10 Renate Stapelbroek Hillinde Buist Essay 12 Te koop: de ideale werknemer! Roos Metselaar Achtergrond 14 Opnieuw het wiel uitvinden Rowan Meereboer
Essay 24 Privileges op grote hoogte Pascal de Haas Beeldreportage 26 Waar een pont is, is een weg Hillinde Buist Recensie 28 American Honey Sammy Stasse Interview 29 De man met zijn fiets Paola Leijssen Column 32 Draadloos Lola Rogaar Column 33 Midden op onze levensreis Peter van Rooden Francio Guadeloupe
Reportage 16 Op zoek naar ‘thuis’ op straat Lucca de Ruiter Interview 18 Dromen over epica Sam van den Nieuwenhof Tijdschrift Cul
3
Student in beeld
Student in beeld: Tess Zondervan Met de wind in de zeilen genoot Tess van het ruige leven op zee Midden op de Atlantische Oceaan, waar de mensen links en rechts van haar moesten overgeven, dacht antropologiestudente Tess Zondervan: ‘Er is geen plek waar ik nu liever wil zijn.’ Afgelopen jaar heeft deze derdejaarsstudente vijf maanden gewerkt op het zeilschip ‘de Morgenster’, waarmee ze de Atlantische Oceaan is overgestoken. In een wereld die weinig mensen kennen, waar geen privacy is, veel gewerkt en weinig geslapen wordt, vond Tess helemaal haar plek. Tekst Eva Frijns Beeld Richard Sibley
Geheel onbekend met het maken van een grote reis op een zeilschip was Tess niet, toen ze aan deze reis begon. Als zeventienjarige ging ze al als trainee met de Morgenster mee op reis van Ierland naar Noorwegen. Samen met 35 anderen moest ze de kneepjes van het vak leren. Als een van de weinigen die niet geveld werd door zeeziekte, wist ze zichzelf helemaal te ontpoppen tot matroos. De rest is geschiedenis. Sindsdien is Tess op meerdere langere tochten geweest en heeft ze meegeholpen met het onderhouden van het schip, wanneer ze weer thuis was. Toen ze door de leiders van de Morgenster gevraagd werd om mee te varen op deze reis, twijfelde ze dan ook geen moment.
De cultuur op reis
‘Aan boord ben en word je de puurste versie van jezelf’
4
Tijdschrift Cul
Eenmaal vertrokken vanaf de Canarische Eilanden, heeft Tess met de Morgenster eerst de Kaapverdische Eilanden aangedaan voordat ze zijn vertrokken richting de Caribische Eilanden. De reis naar deze eilandengroep begon echter eerder dan gepland, want zoals Tess het formuleerde: ‘De douane van de Kaapverdische Eilanden had de Morgenster weggejaagd.’ Ze mochten van de douane niet langer in de haven blijven en dus zijn ze zonder aankondiging vertrok-
Student in beeld
ken richting de Caribische Eilanden. Niemand had de tijd of de mogelijkheid om naar huis te bellen. Ze gingen gewoon. Ongeveer veertien dagen zat Tess met veertig man op het schip zonder enkele afleiding: geen Wi-Fi, geen Netflix en zelfs een belletje was niet mogelijk. De langste periode op het schip zonder enig contact met de buitenwereld was 25 dagen. Tess vertelde: ‘Europa had ontploft kunnen zijn en ik had daar dan geen idee van gehad.’ Totaal los van haar leven in Nederland zat Tess daar in een kleine ruimte op een schip op de oceaan met allemaal mensen op haar lip. Elk bemanningslid sliep in een minuscuul hutje met vier man, waar je zelfs op je tas moest slapen omdat je deze niet kwijt kon. Tess benadrukte dat je enorm wordt uitgedaagd om van je gewoontes af te stappen, want het lukt gewoon niet meer om je voor te doen zoals je je normaal graag voor doet. Aan boord ben en word je volgens haar in sommige opzichten de puurste vorm van jezelf. Dit ging niet iedereen even makkelijk af, maar zelfs de stoerste jongens wisten zich uiteindelijk aan te passen aan de gebruiken van de groep en konden zelfs van het leven op het schip genieten. Op de Morgenster was het de gewoonte om op een rustig moment de muziekinstrumenten erbij te pakken en met z’n allen wat te gaan jammen. Zo waren er vijf gitaren, een viool, een accordeon, meerdere blokfluiten en zelfs een piano aan boord. De toegankelijke muziekcultuur op het schip zorgde ervoor dat iedereen uiteindelijk een beetje zat te klooien met die instrumenten en dat het ook werd geprobeerd als je het nog niet kon. Midden op de oceaan genoten ze zodoende volop van de muziek, werd de verkleedkist uitgepluisd en werd het een ‘totale gekkigheid’, zoals dat volgens Tess vaak gebeurt in de cultuur van de Morgenster. Vaak aan land ging ze niet tijdens haar reis, dus veel verschillende culturen heeft ze niet leren kennen. Maar zodoende heeft ze wel voor een langere periode de cultuur op het schip kunnen bekijken, als een echte antropologe in spe.
Terug naar het ‘normale’ leven
Weer terug in Nederland is de reis met de Morgenster nog steeds een deel van Tess haar leven. Ondanks dat ze nu aan land is en weer studeert aan de Universiteit van Amsterdam, helpt ze graag een handje waar dat mogelijk is. Het schip en wat ze daar geleerd heeft, zijn dan ook echt onderdeel van haar leven geworden. Ze is er vooral zekerder door geworden, niet alleen als zeevrouw maar ook als persoon. Zoals ze het zelf verwoordt: ‘Ik heb al behoorlijk wat doorstaan en heb in behoorlijk wat situaties er in mijn eentje ervoor gestaan. Als ik dat daar kan en daar de leiding kan nemen, kan ik dat nu ook wel.’ Toch was de overgang naar het ‘gewone’ leven op het vasteland wel een echte cultuurshock. Het eerste wat ze bij thuiskomst dacht, was: ‘Wat ziet iedereen er grijs uit, bleek, pukkels, ongelukkig en moe. Wat doet iedereen zichzelf toch aan? Men komt helemaal niet buiten en doet zichzelf van alles aan omdat het moet maar is dat wel hetgeen wat ze willen?’ Zelf was ze helemaal in haar element op reis. Ondanks de slechte weersomstandigheden met harde regen en metershoge golven, was ze lekker buiten en deed ze wat ze altijd al graag wilde doen: werken op een schip. Het maken van een bootreis is dan ook iets wat ze in de toekomst graag opnieuw zou willen doen. Misschien maakt ze dan nog wel een overstap naar een ander schip in plaats van de Morgenster. Ze denkt er ook over na om zelfs naar de zeevaartschool te gaan om daar haar passie achterna te gaan. Eerst wil ze natuurlijk nog die andere passie, de studie antropologie, goed weten af te ronden. Hoewel een langere bootreis in het laatste studiejaar toch nooit wordt uitgesloten.
Tijdschrift Cul
5
Column
Stoere vaders verdwijnen niet Tekst Stans de Jong Beeld Hillinde Buist
Het is juli 2016, in het Radboud ziekenhuis krijgen we vandaag de uitslag van de gemaakte hersenscan. Vol goede hoop nemen we plaats op de stoelen tegenover de arts die ons met een gerust gezicht aankijkt. Het valt even stil. De arts tikt wat op zijn computer en haalt het scherm erbij waarop de scan te zien is. Er zijn geen woorden nodig om te zien wat er aan de hand is. Op het scherm verschijnen talloze stipjes die oplichten als een stad in de nacht. Een stuk of twintig hersentumoren laten het leven van mijn vader opeens aan een zijden draadje hangen. Toch is er nog hoop. De nieuwe ontwikkeling genaamd immunotherapie, zou de tumoren kunnen laten krimpen en misschien wel laten verdwijnen. De behandeling is nog op weinig mensen toegepast, maar geeft enorm goede resultaten. Het immuunsysteem wordt zo ondersteund dat het lichaam zelf de tumoren zal gaan bestrijden. Met dit medicijn hebben we de weg naar genezing ingezet. Gedurende de maanden die volgen, bezoeken we het ziekenhuis regelmatig en gaan we vol goede moed de toekomst in. Het mysterieuze vloeibare middel dat ervoor zou gaan zorgen dat de tumoren krimpen, stroomt keer op keer weer het lichaam binnen. Van buiten kun je vaak niet zien wat er in een lichaam gebeurt. Bij tumoren in de hersenen is dat anders. Zowel fysiek als mentaal kan een mens veranderen door wat er daar gebeurt.
6
Tijdschrift Cul
Ondanks de zichtbare veranderingen, is het in dit soort situaties soms moeilijk om toe te geven aan de werkelijkheid. Je wordt opeens geconfronteerd met de eindigheid van het leven terwijl je hier voorheen nooit echt bewust mee bezig bent geweest. Een mens wil overleven en kan in deze weg naar genezing soms blind zijn voor wat er in werkelijkheid gebeurt. Begin januari 2017 vond de afspraak plaats om te kijken of de immunotherapie inderdaad geholpen had en de tumoren gekrompen waren. De arts was even stil maar vertelde toen voorzichtig dat de behandeling niet had aangeslagen en mijn vader niet meer beter zou worden. Vanaf dat moment besefte ik me dat de weg naar genezing een illusie was geweest. De confrontatie met de fragiliteit van het leven kan ervoor zorgen dat je oogkleppen opzet voor de dingen die je niet wilt zien om jezelf te beschermen. Ik maakte mezelf blind voor wat er komen zou. Vaders zijn immers groot en stoer, die kunnen niet zomaar verdwijnen. Op 16 maart 2017 werd de illusie definitief doorbroken. Gebeurtenissen die niet in de lijn van het leven passen moet je als mens verwerken en niet iedereen doet dat op dezelfde manier. De ÊÊn valt stil, de ander praat erover en weer een ander rent zo hard mogelijk weg. Er is geen goede of slechte manier om met dit soort dingen om te gaan. Hoe iemand ook reageert in zo’n situatie, het is het accepteren van het onwerkelijke dat werkelijkheid wordt.
Achtergrond
Vrijheid van beweging? De Europese Unie begrenst een universeel recht
Fanatiek spelen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een politiek schaakspel. De pionnen waarmee wordt gespeeld zijn asielzoekers. Wat staat er op het spel? De verliezer zal een groot aantal van de asielzoekers dat Europa betreedt, moeten opvangen. Geen lidstaat neemt deze verantwoordelijkheid graag op zich. In het verwoed spelen van dit schaakspel, raakt men blind voor de principes waar de EU op gefundeerd is: menselijke waardigheid, gelijkheid en eerbiediging van de universele mensenrechten. Tekst Marije Nieuwland Beeld Hillinde Buist
Een mens met Europees burgerrecht beweegt vrij tussen de grenzen van het Europese continent. De EU lijkt van Europa een ‘grenzeloze unie’ te hebben gemaakt, maar dit geldt enkel voor haar binnengrenzen. Controles aan de buitengrens zijn sinds de oprichting van de EU aangescherpt. Deze buitengrens is een denkbeeldige muur die alsmaar hoger wordt. Binnen haar fysieke grenzen erkent de EU het universeel recht op vrijheid van beweging. Tegelijkertijd wordt het asielzoekers onmogelijk gemaakt de EU te betreden. Het Schengenvisum (1985) bepaalt van een afstand wie de muur van de EU wel of niet mag overgaan. Er wordt hierbij beroep gedaan op een lijst van ‘positieve landen’ en ‘negatieve landen’. De landen die als ‘negatief ’ worden bestempeld zijn vaak islamitisch of arm. Mensen die geboren zijn in één van de 135 negatieve landen hebben een zeer geringe kans op een visum. Voor hen blijft enkel een irreguliere en gevaarlijke weg over om de EU binnen te komen. Sinds de invoering van het Schengenverdrag is de buitengrens van de
EU de dodelijkste grens ter wereld geworden: driekwart van de migranten die wereldwijd onderweg omkomen, sterft aan de Europese muur. De papieren muur van de EU maakt de ongelijkheid in het recht op vrijheid van beweging pijnlijk duidelijk. Immigratie-management Pas wanneer een asielzoeker uit een ‘negatief land’ illegaal over de Europese grens gaat, kan asiel worden aangevraagd. Enkel op een onveilige en onwettelijke manier is Europa dus bereikbaar. Reportages in kranten en op televisie laten de gevolgen van dit paradoxale beleid zien: via de hulp van mensensmokkelaars en rubberen bootjes proberen mensen hun onveilige land te ontvluchten. Asielzoekers wagen op deze wijze hun leven om te kunnen overleven. Regelmatig wordt dit beeld door politici en journalisten beschreven als ‘een golf ’, of ‘tsunami, aan vluchtelingen die op de EU afkomt’. Door asielzoekers te vergelijken met natuurgeweld,
Tijdschrift Cul
7
Achtergrond
wordt immigratie gecategoriseerd als crisis waar de EU enkel op kan reageren. Zo ontkent de EU haar aandeel in het ontstaan van een ‘vluchtelingencrisis’. EU-immigratiebeleid is voornamelijk een poging tot management van een veronderstelde vluchtelingencrisis. De term management zegt het al: het beleid heeft een voornamelijk praktisch karakter en kent weinig ethische overwegingen. In 2015 kwam de EU met een tienpuntenplan vol technieken en programma’s waarmee immigratie gereguleerd kan worden. Dit plan is voornamelijk gericht op strengere grenscontroles en het tegenhouden van mensensmokkel over zee. De vraag is of het verder reguleren van immigratie de oplossing is. Immigranten kiezen, volgens migratie-socioloog Hein de Haas, pas sinds de oprichting van de EU (1992) in grote getallen voor vluchten per boot. Dit hangt direct samen met het Schengenvisum en andere verdragen op Europees niveau die de reguliere weg van immigratie geblokkeerd hebben. Management van immigratie vindt niet enkel plaats aan de grenzen van Europa. Door verdragen te sluiten met landen aan de andere kant van de muur, probeert de EU ook de irreguliere manier van immigratie tegen te houden. Onderzoeksjournalist Linda Polman laat in haar boek ‘Niemand wil ze hebben’ zien hoe het sluiten van de buitengrens van Europa gepaard is gegaan met ‘een orgie van deals’ steeds verder Afrika in. In onder andere Soedan, Libië, Somalië, maar ook in Turkije, zitten vluchtelingen vast in detentiekampen die door de EU betaald worden. Door systematisch asielzoekers te weren, worden ‘tussenzones’ gecreëerd. Asielzoekers worden hier vastgehouden onder schrijnende omstandigheden zodat ze niet de overtocht naar Europa kunnen maken. Dit maakt het opmerkelijk dat alle lidstaten van de EU het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties hebben getekend. Wat is zo’n handtekening waard wanneer de EU vluchtelingen laat opvangen door landen die dit verdrag niet ondersteunen? Uitzet-regime Wanneer een asielzoeker er toch in slaagt Europees grondgebied te betreden, start een langdurige toelatingsprocedure. Bij deze toetsing wordt de waarheid en legitimiteit van het vluchtmotief van een asielzoeker bepaald. Vervolgens wordt in het desbetreffende EU-land besloten of de persoon in kwestie wel of niet veilig kan terugkeren naar het land van herkomst. Op basis van de uitkomst van deze procedure krijgt een asielzoeker de stempel legaal of illegaal. De ‘stroom aan asielzoekers’ kan op deze wijze in twee groepen worden verdeeld: legale immigranten en illegale immigranten. De laatste groep wordt Europees verblijf en burgerschap ontzegd en dient de EU te verlaten. De manier waarop de EU de stroom van asielzoekers probeert te controleren is een vorm van management van menselijke vrije beweging. Een asielzoeker wacht soms jarenlang deze toelatingsprocedure af. Wachtende in een asielzoekerscentrum lijkt een asielzoeker bevroren in een permanente staat van onderweg zijn, zonder keuze waar naartoe. Toelatingsprocedures maken een hiërar-
8
Tijdschrift Cul
chisch onderscheid tussen EU-burgers en asielzoekers. Politicoloog William Walters verbindt deze hiërarchische verhouding met het immigratiemanagement van de EU en beschrijft dit treffend met de term ‘uitzet-regime’. Asielzoekers, legaal en illegaal, riskeren ten alle tijden de kans uitgezet te worden en dienen te bewijzen Europese burgerrechten te verdienen. Ze zijn uitzetbaar. Gewaarborgde rechten hebben voor de EU één voorwaarde: Europees burgerschap. Dit maakt rechten, zoals vrijheid van beweging, voor Europese burgers vanzelfsprekend. De keerzijde is dat deze connectie tussen burgerschap en rechtsbescherming ‘vreemdelingen’, een groep zonder Europees burgerschap, kwetsbaar en rechtenloos maakt.
Een verblijfplaats lijkt niets meer dan een eindeloze wachtkamer Wachten zonder uitzicht Een uitzet-regime maakt, naast ongelijkheid in bewegingsvrijheid tussen landen, ook ongelijkheid van behandeling binnen een democratische staat mogelijk. Asielzoekers hebben, eenmaal aangekomen in Europa, aanzienlijk minder bewegingsvrijheid in het dagelijks leven dan Europese burgers. Tijdens het wachten op de uitkomst van hun toelatingsprocedure, hebben asielzoekers nauwelijks mogelijkheden om te werken of een opleiding te volgen. Op deze manier worden asielzoekers enorm beperkt in de activiteiten die zij tijdens hun toelatingsprocedure kunnen ondernemen. Antropologiestudente Laura Huygen laat in haar documentaire ‘Wachtkamer’ zien wat er dan nog overblijft: liggen op bed, scrollen op Instagram ter afleiding, maar vooral het reflecteren op de afgelegde weg en piekeren over de toekomst. Een verblijfplaats lijkt niets meer dan een eindeloze wachtkamer. Deze vrijheidsbeperkingen kunnen vervreemdend werken. Dit komt aan bod in een interview dat Laura afneemt met Mori: een jonge man die gevlucht is uit Iran. Momenteel verblijft hij in een asielzoekerscentrum in Heerlen, waar hij zijn toelatingsprocedure afwacht: ‘Ik ben mezelf verloren, begrijp je? Ik ben mezelf verloren. Waar is Mori? Waar is Mori gelukkig? Waarom kwam Mori op de wereld? Mijn naam is Mori. Ik moet een nieuwe Mori maken, voor een nieuw leven. Maar ik kan mijn nieuwe Mori niet maken. Ik kan mijn lichaam bewegen, maar mijn geest niet.’ Mori’s verhaal maakt duidelijk hoe hij fysiek kan bewegen, maar zich in Nederland hier toch onvrij in voelt. Hij kan niet kiezen waar hij heen gaat, zowel op lange termijn als op dagelijkse basis. Wachtend in een asielzoekerscentrum kan een asielzoeker zich vervreemd voelen van de eigen bewegingsvrijheid, voor zover deze vrijheid er nog is. Zonder einde in zicht wacht een asielzoeker in onzekerheid of de door hem of haar gekozen route kan worden vervolgd.
Achtergrond
Schaakmat Door immigratie-management probeert de EU asielzoekers af te schrikken om naar Europa te komen. De muur van Europa wordt hoger door de toename aan grenscontroles. De muur wordt ook verplaatst: Noord-Afrikaanse landen en Turkije zijn gevraagd immigratie tegen te houden. De EU lijkt als een eenheid te opereren, maar lidstaten concurreren onderling over de verdeling van asielzoekers die Europa inkomen. Toenemend nationalisme brengt een politiek van ‘eigen grens eerst’. De binnengrenzen die het Schengenverdrag heeft weggevaagd, zijn weer zichtbaar. Het schaakspel dat EU-lidstaten onderling spelen, heeft nadelige gevolgen voor asielzoekers. Vele lidstaten proberen de opvang ‘onaantrekkelijk’ te maken in de hoop dat asielzoekers hun toevlucht in een andere lidstaat zullen zoeken. Asielzoekerscentra zijn hierdoor versoberd en toelatingsprocedures worden vertraagd. Bij een aantal asielzoekers dat Laura in Heerlen sprak, komt deze vertraging doordat lidstaten onderling in conflict zijn over welke staat verantwoordelijkheid dient te nemen. Melody gaf bijvoorbeeld, na een overtocht uit Nigeria, zijn vingerafdruk af in Italië. Hij werd niet welkom ontvangen en koos ervoor om door te reizen naar Duitsland. Momenteel bevindt Melody zich in Nederland. Zijn toelatingsprocedure is vertraagd doordat het onduidelijk was geworden waar hij wel en niet asiel mocht aanvragen. Als gevolg hiervan, kijkt hij al jaren toe hoe landen zijn asielaanvraag uitspelen. Pas hierna kan zijn toelatingsprocedure in Nederland starten. Nederland noemt haar opvangbeleid ‘sober, maar humaan’: aan de ene kant moet er rechtsbescherming worden geboden, aan de andere kant moet dit het land niet te aantrekkelijk maken. De VN zetten echter vraagtekens bij
de humanitaire doelstellingen van Nederland. Het langdurig vasthouden van mensen in een omgeving zonder rust, privacy en dagbesteding is een beperking van bewegingsvrijheid. Volgens de VN bestaat in Nederlandse asielzoekerscentra een slechte toegang tot rechtsbescherming, terwijl mensenrechten bij uitstek hier gerealiseerd moeten worden. ‘Waar beginnen, welbeschouwd, de universele mensenrechten? Op kleine plaatsen, dicht bij huis. Zo dichtbij dat ze niet te zien zijn op welke kaart van de wereld dan ook. Toch zijn ze de wereld van de individuele mens’ speechte diplomate Eleanor Roosevelt in 1958. Een recht als vrijheid van beweging krijgt pas betekenis wanneer ze lokaal wordt nageleefd. Het immigratiebeleid dat EU lidstaten voeren, raakt de ethische visie kwijt waar de EU op is gefundeerd. Het blokkeren van reguliere wegen van immigratie door het Schengenvisum is een beperking in het vrij bewegen over grenzen. Daarbij staan slechte opvang en bewuste afschrikkingspolitiek niet in lijn met de universele rechten van de mens. Asielzoekers verliezen hun vrijheden in een gevaarlijk spel waar Europese lidstaten elkaar voor uitdagen. Praktische vraagstukken en onderlinge concurrentie overschaduwen de wil om mensenrechten te garanderen. Solidariteit ontbreekt in Europa tussen EU-lidstaten, maar ontbreekt vooral naar mensen op de vlucht.
Europa’s buitengrens is een denkbeeldige muur die alsmaar hoger wordt
Tijdschrift Cul
99
Alumni
Alumnus aan het woord:
Renate Stapelbroek Identiteitsvorming bij Nederlandse boeren in Brazilië
‘De molen zwaait met haar wieken generatie na generatie uit het koren, maar blijft zelf altijd stevig in de grond staan’ Na de Tweede Wereldoorlog namen Nederlandse boeren de benen om in Brazilië een boerenbedrijf op te zetten. Hier gaven zij hun Nederlandse identiteit opnieuw vorm. Vandaag de dag is de identificering met Nederland nog steeds belangrijk in het alledaagse leven van de nakomelingen van geëmigreerde boeren. Alumnus culturele antropologie Renate Stapelbroek doet onderzoek naar hoe verschillende generaties Nederlandse boerenfamilies in Brazilië omgaan met hun Nederlandse afkomst. Tekst & Beeld Hillinde Buist
10 10
Tijdschrift Cul Tijdschrift Cul
Voor haar onderzoek reist Renate af naar Nederlandse dorpen in Brazilië. Ze interviewt hier tweede en derde generatie Nederlands-Braziliaanse boerengezinnen. Ook onderzoekt Renate een verzameling brieven en bidprentjes van verschillende families. In haar eigen familie is een tak afgereisd naar Brazilië om er een nieuw bestaan op te bouwen. Ook zijn enkelen daarvan weer teruggekeerd zoals Rika en Kees. ‘Op een dag in januari 1987 stond er zomaar een achternicht uit Brazilië op de stoep’ vertelt Renate: ‘Ze was voor het eerst in Nederland en wilde graag bij oom Kees en tante Rika op bezoek, omdat ze die voor het laatst gezien had in Brazilië. Voor zover ik wist woonden oom Kees en tante Rika hun leven lang in Nederland’. De migratieachtergrond van Renate haar eigen familie leidde tot interesse in de Nederlandse dorpen in Brazilië.
Alumni
Vaarwel De boerenfamilies die de overtocht maakten naar landen zoals Canada, Nieuw-Zeeland en Brazilië, voelden een sterke verbinding met Nederland. Hier woonde immers familie en dit was het land waar zij zelf waren opgegroeid en hun ambacht hadden uitgeoefend. De band met Nederland werd versterkt doordat iedereen binnen de gemeenschap in Brazilië als groep bij elkaar bleef wonen. Veel boeren kozen voor migratie in de hoop op een nieuw leven na de oorlog en om hun bedrijf toekomst te geven voor volgende generaties. Renate vertelt dat Nederland met ruim tien miljoen inwoners ‘vol’ was, en dat de Nederlandse overheid boeren stimuleerde om naar elders te vertrekken. Vanuit de Braziliaanse overheid bestond een vraag naar zelfstandige boeren. In overeenkomst met beide overheden werden in Brazilië koloniën gesticht voor Nederlandse agrariërs. Veel agrariërs maakten in ruil voor financiële steun van de Nederlandse overheid de overtocht. In de meest zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul ontstond echter een zelfstandige nederzetting genaamd Nao-Me-Toque (‘raak me niet aan’). Vele boeren settelden zich in dit soort koloniën, maar in hun gedachten lieten zij Nederland nooit los. Nederland ging in de koffer mee naar Brazilië. Nederlandse wortels in Braziliaanse landbouwgrond Een nieuwe toekomst opbouwen betekende voor de eerste generatie migranten hard werken. Het Braziliaanse land moest worden ontgonnen zodat boeren hun bedrijf opnieuw konden opbouwen. In de koloniën waren geen sociale voorzieningen en hoge kosten voor medische zorg. Hoewel boeren kampten met heimwee en armoede, bleven zij toch positief. Veel boeren vonden steun in hun christelijke geloof, de gezamenlijke Nederlandse herkomst en hun ondernemersmentaliteit. Nederlandse families zetten molens in hun tuin, stichtten musea en maakten standbeelden om de transitie van Nederland naar Brazilië te weerspiegelen. In Nederland staat in het dorp Eersel een standbeeld van een tevreden boerenman met de naam ‘De contente mens’. Ofschoon de boer weinig verdiende voor het harde werk dat hij deed, was hij toch tevreden. Deze levensvisie werd over zee meegenomen. In 2011 plaatste de Hollandse Vereniging in Nao-me-Toque een soortgelijk standbeeld genaamd ´Het Hollands Monument´.
Met het standbeeld en met andere tastbare vormen van de Nederlandse cultuur, gaven eerste generaties boeren vorm aan hun identiteit. Ook droegen boeren kennis over aan volgende generaties: ‘Wij hebben het zwaar gehad, zijn immens arm geweest en hebben moeten zwoegen om dit wat jullie nu hebben voor elkaar te krijgen. Gemakkelijk was het niet’. Nederland in Brazilië Hoewel nieuwe generaties waarde hechten aan de migratiegeschiedenis van voorouders en zich hiermee identificeren, geven zij op een andere manier betekenis aan hun Nederlands-Braziliaanse identiteit. Via tradities speelt de Nederlandse afkomst nog steeds een belangrijke rol in het alledaagse leven van de inwoners van de Nederlandse nederzettingen in Brazilië. Een goed voorbeeld hiervan is de Zeskamp: een behendigheidsspel waarin teams met elkaar de strijd aangaan. In de Braziliaanse context heeft dit spel een nieuwe betekenis gekregen. Tijdens de Zeskamp gaan jongeren van zes Nederlandse koloniën met elkaar in competitie. Renate vertelt: ‘Door de rituelen die tijdens de Zeskamp plaatsvinden, leren kinderen van jongs af aan over hun Nederlandse afkomst. De Zeskamp maakt kinderen bewust van het feit dat zij Nederlands zijn en deel uitmaken van een Nederlandse migrantengemeenschap. Ook zorgt de Zeskamp voor verbroedering doordat kinderen tegen andere koloniën strijden’. In zowel de materiële als de immateriële uitingen van de Nederlandse identiteit is zichtbaar hoe migrantenfamilies hun afkomst overdragen aan komende generaties. Volgens Renate is er sprake van een proces van nostalgisering en folklorisering: het creëren van een geromantiseerd ideaalbeeld van Nederland in de tijd van eerste generatie boeren. Dit beeld wordt via verhalen en tradities overgedragen aan de volgende generaties. Het doorgeven van herinneringen over generaties noemt Renate, in navolging van de sociale wetenschappers Jan en Aleide Aasman, het communicerend geheugen. Hoewel het beeld van Nederland in de Braziliaanse dorpen verouderd is, is de vertelling van deze afkomst altijd in beweging. Zo herinneren musea hen aan het verleden en kunnen zij door de Zeskamp fysiek ervaren dat zij Nederlandse Brazilianen zijn. De molen staat stevig, op Braziliaanse grond.
KOM BIJ DE KRING Afgestudeerd! En dan? Antropologen belanden na hun studie in zeer diverse beroepen die niet altijd (direct) gerelateerd zijn aan de studie. De kans is groot dat je na verloop van tijd binding met je vakgebied en de academische wereld kwijtraakt. Zonde, nietwaar? Wil je na je studie graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in jouw vakgebied? In contact blijven met studiegenoten en docenten? Word dan lid van de Kring Antropologie/Amsterdams Netwerk Cultureel Antropologen (ANCA).
Wat heb ik aan mijn lidmaatschap? - Gratis toegang tot activiteiten van de Kring Antropologie (borrels, lezingen, filmavonden). - Gratis lenerspas voor de UvA-universiteits bibliotheken. - Gratis toegang tot de jaarlijkse alumnidag van de UvA. - Flinke korting op UvA-voorzieningen (zoals: Universitair Sportcentrum en UvA-colleges). Kijk voor meer informatie op: www.uva-alumni.nl/antropologie Tijdschrift Tijdschrift Cul Cul
11
Te koop: de ideale werknemer! De constante zoektocht naar verbetering van jongeren De ideale student scoort hoger dan een acht op alle tentamens, heeft een bijbaan, loopt stage bij een toonaangevend bedrijf, doet een honoursprogramma, is naar het buitenland geweest, laat door vrijwilligerswerk zien maatschappelijk betrokken te zijn en heeft het liefst ook nog een leuk sociaal leven, natuurlijk allemaal vastgelegd in mooie foto’s op Instagram. Het lijkt wel of de jongeren van tegenwoordig zich vormgeven als een zo volmaakt mogelijk product. Waar komt deze drang tot zelfverbetering vandaan? Tekst Roos Metselaar Beeld Rowan Meereboer Studenten lijken tegenwoordig constant te zoeken naar een nieuwe manier om zich te ontwikkelen en zich zo te onderscheiden van hun medestudenten. Het gevoel dat je niet genoeg doet, is voor velen herkenbaar. Socioloog Zygmunt Bauman noemde dit gevoel van noodzaak om jezelf te verbeteren, dat bij generaties X, Y en Z duidelijk terug te zien is, ‘vloeibare moderniteit’. Volgens Bauman zien jongeren in Westerse samenlevingen hun leven steeds meer als een kunstwerk dat ze zelf kunnen vormgeven. De verzuilde samenleving, waarin je toekomst als het ware vaststond, heeft plaatsgemaakt voor een maatschappij waarin de heersende ideologie is dat je toekomst afhangt van je eigen prestaties. Deze nieuwe ideologie heeft geleid tot het idee dat je je leven en identiteit naar eigen wensen en keuzes kan vormgeven. Het lijkt alsof alles mogelijk is en het ideale leven in je eigen handen ligt. Het zo perfect mogelijk vormgeven van je eigen leven is vanaf het ontstaan van deze prestatiemaatschappij ook het doel van het leven ge-
12
Tijdschrift Cul
worden, met als belofte: ultiem geluk. Dit vormgeven vindt volgens Bauman voornamelijk plaats door middel van consumptie: de hipste nieuwe trui om te laten zien dat je met de mode meegaat en een glazen waterfles om te benadrukken dat je geeft om het milieu, maar ook een backpack-reis door Azië om te laten zien dat je je bewust bent van de wereld om je heen. Die consumptie gaat in een razend tempo. De trui raakt uit de mode, glazen waterflessen blijken toch niet de juiste oplossing en een backpack-reis door Azië is plotseling niet meer cool vanwege de CO2-uitstoot. Al deze consumpties moeten dan weer aangepast worden, wat betekent dat je weer nieuwe dingen moet kopen. De vloeibare moderniteit stimuleert zo steeds nieuwe consumptie en ondersteunt daarmee het kapitalistische systeem, waarbij winst maken het ultieme doel is. Maar wat als Bauman de invloed van marktwerking op ons leven heeft onderschat? Wat als jongeren zichzelf helemaal niet zien
Essay
als kunstwerk, maar als product? Waar het maken van een kunstwerk een individueel project is, wordt de waarde van een product altijd bepaald in vergelijking met andere producten.
Wat als jongeren zichzelf helemaal niet zien als kunstwerk, maar als product? Het meest aantrekkelijke product op de arbeidsmarkt We zouden kunnen spreken van commodificatie van ‘het zelf ’. Commodificatie, het proces waarbij iets dat eerder niet te koop was veranderd wordt in een koopwaar, is in allerlei aspecten van de samenleving terug te zien. Zo kunnen we tegenwoordig zelfs op zoek gaan naar ware liefde door een betaald account aan te maken op datingsites. Ook de mens zelf lijkt nu een product te zijn geworden. Alleen de term ‘arbeidsmarkt’ geeft eigenlijk al een kijkje in deze commodificatie van ‘het zelf ’: er is een markt waarop werknemers gekocht worden door werkgevers. Die werkgevers hebben een bepaald budget en zoeken voor dat budget een werknemer met een zo laag mogelijke prijs en zo hoog mogelijke arbeidskracht. Zoals op elke markt kunnen ook hier de economische wetten van vraag en aanbod toegepast worden. Bij veel vraag naar werknemers in een bepaald vakgebied gaat het loon omhoog. Is er een overschot aan mogelijke arbeidskrachten? Dan gaat het loon juist omlaag. Zeker in tijden waarin het moeilijk is om een goede baan te vinden, is het aan werkzoekenden om een zo gunstig mogelijke positie op de arbeidsmarkt te verkrijgen. Het constante doel is om de beste optie voor een bedrijf te worden en dus een geweldige baan te bemachtigen. De studentenjournalistiek van Tijdschrift Cul is bijvoorbeeld één van de vele manieren voor studenten om hun positie te verbeteren. De strijd om de ideale werknemer te worden beïnvloedt natuurlijk de hele beroepsbevolking, maar in het bijzonder jongeren. Zij zijn met dit streven naar zelfverbetering opgegroeid. Al vanaf de kinderjaren lijkt het voorbereiden op de arbeidsmarkt het doel. Zo kregen de huidige dertigers in hun jeugd al te maken met de groeiende ambitie om een vwo-advies te bereiken. Voor de huidige twintigers en tieners zijn ook het tweetalig onderwijs en bijlessen op school de gewoonste zaak van de wereld. Hoewel deze voorbeelden in veel gevallen vanuit de ouders komen, zorgen ze er wel voor dat het voorbereiden op de arbeidsmarkt op steeds jongere leeftijd aan bod komt. Het vormgeven van jezelf lijkt hierdoor vanzelfsprekend. Beter zijn dan de concurrent Naast het feit dat jongeren consumptie gebruiken om zichzelf zo goed mogelijk vorm te geven, lijkt het er dus op dat jongeren ook zelf een product zijn geworden. Ze zetten alle mogelijke middelen in om zichzelf zo goed mogelijk te kunnen verkopen op de arbeidsmarkt. Zo zijn er nu zelfs cursussen in ‘personal branding’, waarin je leert jezelf als merk te presenteren aan mogelijke werkgevers. Op de website
carrieretijger.nl wordt personal branding vergeleken met de verkoop van een pak koffie van Douwe Egberts, waarbij de consument direct denkt aan een gevoel van gezelligheid. Volgens de makers van de website kan je van jezelf ook zo’n merk maken om je zo te onderscheiden van anderen. Het overtreffen van je concurrenten speelt een enorm grote rol in het creëren van jezelf als product, zoals bijvoorbeeld terug te zien is in de steeds hogere eisen voor een CV. Er is altijd lust naar meer. Als alle studenten vrijwilligerswerk doen, is dat niet meer uitzonderlijk en moeten er dus nieuwe onderscheidende factoren gecreëerd worden, zoals een stage bij een prestigieus bedrijf in het buitenland. Zo zorg je dat jouw waarde als product hoger is dan die van je concurrenten en dat jij dus het aantrekkelijkste product bent op de arbeidsmarkt. En denk maar niet dat het klaar is als je eenmaal die perfecte baan gevonden hebt, want al snel begint er een nieuwe gedachte op te komen: wat kan ik allemaal met de toegevoegde waarde die door deze baan op mijn CV terecht is gekomen? Is het misschien mogelijk om een nóg perfectere baan te vinden? Elke baan voegt weer waarde toe, waarmee je weer op zoek kan naar een betere baan. Zo ben je je hele leven op zoek naar verdere ontwikkeling. De vergelijking met het constante proces van consumptie dat Bauman omschrijft is overduidelijk. Een product of baan is steeds opnieuw niet meer goed genoeg, waardoor er een beter alternatief gevonden moet worden. Tijd voor samenwerking Iets veranderen aan deze situatie is nog niet zo makkelijk. Als jij stopt met concurreren terwijl de rest van de wereld doorgaat, verklein je enkel je eigen kansen op een baan. Op deze manier lijken we elkaar gevangen te houden in een beklemmend systeem. Als een student het gevoel heeft dat alle andere studenten een stage hebben, doet zij hier weer een schepje bovenop door een prominenter bedrijf te kiezen, waarna weer een ander de noodzaak ziet om in het buitenland naar een indrukwekkend bedrijf te zoeken. Dat die stages onbetaald zijn nemen ze voor lief, vanwege de enorme waarde die het toevoegt aan het product dat ze zijn geworden. Ondertussen kampen steeds meer jongeren met psychische problemen als gevolg van deze druk en beginnen ze hun volwassen leven met schulden. De neiging van de jongeren van tegenwoordig lijkt duidelijk: de wereld is nu eenmaal zoals die is, dus het is het individu dat aangepast moet worden. Maar is het niet eens tijd om de samenleving te veranderen? Laten we wat minder concurreren en wat meer samenwerken, samen op weg naar een wereld waar we elkaar niet de afgrond in concurreren.
We lijken elkaar gevangen te houden in een beklemmend systeem
Tijdschrift Cul
13
Achtergrond
Opnieuw het
Het wiel en het verlang
Het wiel is een alledaags voorwerp waar je je hoofd misschien nooit over hebt gebroken. Het is zo’n vanzelfsprekendheid dat het moeilijk voorstelbaar is dat de mens zich ooit over de wereld heeft verspreid zonder deze vertrouwde draaischijf. Maar net zoals dat de uitvinding van het vliegtuig in relatie staat met onze droom om te kunnen vliegen, is de uitvinding van het wiel verbonden met het verlangen dat wij hebben naar onbestendigheid.
Tekst & Beeld Rowan Meereboer
Het verlangen naar onbestendigheid is meer dan ons verlangen naar beweeglijkheid. Het is ook een verlangen naar snelheid, dynamiek en vooruitgang. Dit verlangen is misschien wel één van de meest voortstuwende impulsen die ons mensen heeft gebracht naar waar we nu zijn. Als gevolg van dit verlangen leven we momenteel in een tijd waarin alles sneller en efficiënter moet. En het moet niet alleen, we willen het ook. Zo willen we reizen steeds gemakkelijker maken. Vrijheid associëren we met vrijheid van beweging. We willen alle prikkels die er in het leven zijn tot ons nemen. Wanneer we te lang stil staan, worden we ongelukkig. We kijken dan uit om weer te gaan reizen en in beweging te zijn. Hoe groot het verlangen naar onbestendigheid kan zijn, merkte ik laatst op bij mijn grootouders. Mijn oma mocht geen auto meer rijden, maar mijn grootouders hadden nog altijd de wil om zich gemakkelijk te kunnen verplaatsen. Zij kochten daarom een Canta: een kleine tweepersoonsauto. Zo konden ze op zondagmiddag nog even gezellig met elkaar naar het strand. Echter, was de Canta niet handelbaar genoeg waardoor ze al snel brokken maakten. Zo leidde hun wil naar mobiliteit uiteindelijk tot problemen. Het verlangen naar onbestendigheid en de implicaties daarvan werden daardoor duidelijk en zichtbaar gemaakt.
14
Tijdschrift Cul
Drang om te reizen Het verlangen naar onbestendigheid is van zo’n evidentie dat je er misschien nooit bij stil hebt gestaan. Natuurlijk willen we in beweging blijven en ons gemakkelijk kunnen verplaatsen, zou je kunnen denken. Toch is deze wil één van de kenmerken die ons mensen onderscheidt van andere dieren. Duizenden jaren geleden verplaatste de mens zich nog enkel te voet, maar legde zich vervolgens niet bij deze conditie neer. De drift van de mens om mobiel te zijn zorgde ervoor dat men wilde paarden ging temmen om te berijden. De mens was vanaf dit moment in staat zich gemakkelijk en sneller te verplaatsen. De wil om continu in beweging te zijn, is ook waar te nemen bij nomadische volkeren zoals de Roma en Sinti. Roma’s en Sinti’s zwierven met hun paarden en hun wagens eeuwenlang door Europa. De hit-serie Peaky Blinders speelt zich af in het Engelse Birmingham tijdens de jaren twintig van de twintigste eeuw. De Peaky Blinders vormen een criminele bende die een Roma en Irish Traveller achtergrond hebben. Eén van de Peaky Blinders is John Shelby. Hij trouwt met een meisje van een andere Roma-clan met wie hij in Birmingham gaat wonen. Zij wordt op een gegeven moment depressief omdat zij niet meer rond kan reizen zoals zij vroeger deed.
Achtergrond
wiel uitvinden
gen naar onbestendigheid
Uiteraard is dit fictie maar veel voormalige ‘nomaden’ hebben nog altijd de drang om te gaan reizen. Zo heb je in Nederland de zogenoemde woonwagenbewoners. Zij reizen tegenwoordig nauwelijks meer rond, maar wonen nog wel in woonwagens. De wielen staan onder hun wagens zodat zij bij wijze van spreken ieder moment weg kunnen om een andere standplaats te zoeken. Het wiel geeft mensen niet alleen hoop, maar ook een mogelijkheid naar onbestendigheid. Want hoe opgesloten zouden we ons voelen wanneer we op een dag geen fietsen, auto’s en openbaar vervoer meer hadden. Het wiel als bewijs van vooruitgang Het moet ongeveer tussen 4500 en 3300 voor Christus zijn geweest toen in Mesopotamië het wiel werd uitgevonden. Na de domesticatie van het rijdier was dit de volgende stap naar een efficiëntere vorm van mobiliteit. Dankzij het wiel werd het nog makkelijker om handelswaar te vervoeren over lange afstanden. Dit heeft enorme welvaart gebracht. Door de welvaart die het wiel bracht, heeft het wiel in de loop der eeuwen een veelzijdige symbolische betekenis gekregen. In Oosterse religies wijst het wiel vaak op voorspoed, dynamiek en herhaling zonder begin. Zo is het bijvoorbeeld een symbool in het Tibetaanse boeddhisme. Binnen deze religie heb je de bhāvachakka, oftewel het ‘wiel van het leven’. De bhāvachakka symboliseert de cyclus van leven en dood. Vanwege de heiligheid van het wiel was het in het oude Tibet dan ook een lange tijd verboden het wiel te gebruiken voor praktische doeleinden. In de hindoeïstische tantra is de
In beweging zit leven, in
chakra een centraal concept. Chakra’s, wat Pali is voor ‘wie-
len’, zijn energieknooppunten in het menselijke lichaam. Deze knooppunten worden aangeduid als wiel, omdat het wiel als metafoor dient voor regelmatige herhaling en dynamiek. Hetzelfde symbool staat in de vlag van India: de Ashoka Chakra. De tweede president van India Sarvepalli Radhakrishnan zei dat de Ashoka Chakra in de vlag duidt op beweging en dynamiek. Want zo stelde hij: in beweging zit leven, in stagnatie de dood. Ook in de vlag van de Roma en Sinti staat de chakra. In dit geval symboliseert het de nomadische levensstijl en de Indiase afkomst van de Roma en Sinti. Het oosterse symbool ‘de swastika’ kan ook als draaiende schijf worden gezien. Het draagt dan ook dezelfde boodschap uit als de chakra, namelijk die van dynamiek en voorspoed. In het boeddhisme en hindoeïsme staat de swastika voor voorspoed en geluk. De swastika op de vlag van het Derde Rijk symboliseert echter slechts de vooruitgang en succes van het Arische ras. De uitvinding van het wiel heeft ervoor gezorgd dat de mens zich sneller en efficiënter kon reizen. Het wiel werd daarom een bewijs van vooruitgang en kreeg zo zijn symbolische betekenis van vooruitgang, voorspoed en dynamiek.
Stilstaan bij de waarde van het wiel maakt ons bewuster over onze eigen verlangens Het wiel, opnieuw uitgevonden De drang om rond te reizen, mee te gaan in de dynamiek van het leven en het leven te onderwerpen aan veranderlijkheid is iets dat in alle mensen zit. Het wiel wordt gebruikt als symbool om deze component van de mens uit te beelden. Het ‘opnieuw uitvinden van het wiel’ zoals het gezegde luidt, klinkt minder nutteloos wanneer we het gezegde letterlijk nemen. Stilstaan bij de waarde van het wiel maakt ons bewuster van onze eigen verlangens. Dankzij het wiel zijn we mobieler dan dat we ooit hadden kunnen zijn. Onze drang om in beweging te zijn en ons verlangen naar onbestendigheid wordt bevredigd door het wiel.
Tijdschrift Cul
15
Reportage
Op zoek naar ‘thuis’ op straat Een kijkje in het leven van dak- en thuislozen Het aantal dak- en thuislozen in Nederland groeit in rap tempo. Met name in Amsterdam is er een probleem: de stad komt zo’n 250 plekken voor daklozen tekort. Achter dit gebrek aan onderdak schuilt nog een ander probleem: deze groep heeft niet alleen geen dak boven het hoofd, ook een ‘thuisgevoel’ ontbreekt vaak. In een permanente status van onzekerheid is het nastreven van een thuisgevoel een manier om houvast te creëren. Hoe ziet deze zoektocht naar een thuis eruit?
Tekst Lucca de Ruiter Beeld Sam van den Nieuwenhof Erik (60) was wat je een ‘economische dakloze’ noemt: iemand die dakloos is, maar geen last heeft van verdere problematiek, zoals verslaving of psychische klachten. Zelf geeft Erik aan: ‘Veel mensen zeggen dat dakloos worden grotendeels je eigen schuld is, maar in mijn geval was het vooral veel pech hebben.’ Hij verloor zijn baan en belandde in een echtscheiding in een tijd dat zijn huis onder water stond. In één klap kwam hij op straat te staan. Aanvankelijk zocht hij naar een sociaal vangnet; hij sliep bij vrienden en familie op de bank. Dit hield hij enkele maanden vol, maar de situatie werd naarmate de tijd verstreek steeds penibeler: ‘Dakloos zijn is een soort moeras waar je steeds dieper in vast komt te zitten: hoe langer je dakloos bent, hoe minder mensen bereid zijn om je te helpen. Een paar dagen komen logeren is prima, maar als er geen uitzicht is op verbetering willen mensen niet het risico lopen dat je drie jaar lang in hun woonkamer bivakkeert.’ Wanneer het sociale vangnet wegvalt, is dit voor veel daklozen de beginfase van een proces waarbij ze steeds verder van de samenleving verwijderd raken. Zoals Erik benadrukte, speelt de pech-factor hierbij een grote rol. Overmatig drugsen alcoholgebruik komt er in veel gevallen pas later bij. Verslaving is eerder een symptoom dan een oorzaak van dakloosheid. ‘Behandel mij als mens! Dat is alles wat ik vraag’ Socioloog Jan Willem Duyvendak stelt dat een ‘thuisgevoel’ een existentiële behoefte is en misschien zelfs wel een mensenrecht zou moeten zijn. Voor zo’n existentiële behoefte zijn mensen bereid heel ver te gaan, maar sommige pogingen om deze behoefte te vervullen werken averechts. Sonja (49) leefde toen ze in de twintig was anderhalf jaar lang op straat. Soms had zij seks met onbekende mannen in ruil voor een slaapplaats. Dit had grote gevolgen voor haar mentale gezondheid: ‘Je voelt je niet eens meer thuis in je eigen lichaam. Als je zoiets hebt meegemaakt kan je niemand meer vertrouwen.’ In de jaren daarna nam ze een gratis slaapplaats niet meer zomaar aan en al helemaal niet als het werd
16
Tijdschrift Cul
aangeboden door een man. In het zeldzame geval dat mensen aardig tegen haar waren, had ze er dus niet veel aan, want ze was altijd bang dat mensen misbruik van haar zouden maken. Het niet weten waar je die avond zult slapen en de constante angst, die veel daklozen met zich meedragen, leiden tot grote onzekerheid. Door deze onzekerheid ontbreekt niet alleen het thuisgevoel in de traditionele zin, maar ook het thuisgevoel in de samenleving en in het eigen lichaam. Ook onder leeftijdsgenoten vond Sonja geen veilige haven. Vroeger ging ze wel eens naar de universiteitsbibliotheek om op te warmen en om gebruik te maken van een schoon toilet. Maar hier werd ze eigenlijk alleen maar droevig van: ‘Tussen de gewone en vrolijke studenten lopen, benadrukte juist hoe slecht ik het voor elkaar had en hoe mijn leven er ook uit had kunnen zien. Dat voelt alsof je helemaal niks gemeen hebt met andere mensen van je leeftijd.’ Bij het voorleggen van het idee dat een thuis een existentiële behoefte is aan Erik, stelde hij dat het hebben van een thuisgevoel, op wat voor manier dan ook, misschien nog wel belangrijker is dan het hebben van fysiek onderdak. Volgens hem wordt een thuis in Nederland niet gezien als prioriteit, althans: we hebben er niet genoeg geld voor over. Toen hij dakloos was, heeft hij een keer aangeklopt bij een stichting. De eerste vraag die ze hem daar stelden was: ‘Ben je verslaafd of ziek?’. Dat was hij niet. De hulpverlener antwoordde daarop dat ze hem dan niet kon helpen. Erik vervolgt: ‘Ik snap nu wel dat je eerst de mensen helpt die echt van het padje af zijn, maar op zo’n moment heb je daar niet zo veel begrip voor.’ Juist de mensen die zich pijnlijk bewust zijn van hun eigen situatie en wanhopig op zoek zijn naar verbetering en naar een manier om te settelen moeten zich zien te redden met minimale hulp, in tegenstelling tot mensen die duidelijke problematiek met zich meebrengen zoals verslaving. Dit kan ervoor zorgen dat de situatie uitzichtloos lijkt. Rob (52) brengt het als volgt onder woorden: ‘Je kunt niet vooruit en niet achteruit. Je zit vast en het voelt alsof niemand je komt redden.’
Reportage
Home is where... Maar waar kun je dan wél een thuisgevoel creëren zonder huis? Dima (28) is verkoper van een daklozenkrant bij de metrohalte op de Wibautstraat in Amsterdam en stelt: ‘Thuis... ja thuis als dakloze kan van alles zijn. Als je geen osso [huis] hebt, kan een kopje koffie of een warme deken al thuiskomen zijn. Thuis als dakloze is... warmte. Ik moet altijd lachen om van die bordjes die mensen vaak in huis hebben waar dan op staat: “enjoy the little things”, of zo. Ik zou zeggen dat dat eigenlijk iets is waar mensen die juist géén huis hebben het allerbeste in zijn.’ Sonja raakte licht ontroerd door deze vraag: ‘Ik word hier een beetje verdrietig van, want ik kan alleen maar bedenken waar ik me níet thuis heb gevoeld.’ Ze beschrijft de nachtopvang als een ‘hel’: ‘Er zijn altijd vechtpartijen en als je niet oplet word je bestolen. Je moet flink aan de drugs zijn om daar een nacht door te kunnen slapen.’ Sonja sliep altijd met schoenen aan. Dat was een regel die ze voor zichzelf had opgesteld. ‘Dan kan je meteen wegrennen of iemand een schop geven. Als je thuis bent hoeft dat meestal niet... Dus je bent thuis wanneer je zonder schoenen kan slapen!’ Wij als voorbijgangers hebben grote invloed op hoe daklozen de alledaagse realiteit van hun situatie ervaren. Tijdens een middag met een verkoper van de straatkrant, Youssef, een drieëntwintigjarige voormalige automonteur,
‘Thuis
besloot ik een experiment uit te voeren. Youssef gaf me een stapel kranten en ging op zijn vaste standplaats staan. Om de hoek ging ik hetzelfde doen. Ik verkocht minder, waarvoor Youssef als verklaring gaf dat er bij mij geen medelijden is omdat ik duidelijk niet dakloos ben. Mensen sloegen mijn aanbod echter beleefd af en vroegen nieuwsgierig wat ik met die kranten aan het doen was. Bij Youssef was het omgekeerde het geval: soms verkocht hij wat, maar veel mensen liepen hem straal voorbij zonder hem ook maar gedag te zeggen. Een vrouw in een kokerrok en hoge hakken legde zelfs het geld op de grond neer, alsof ze bang was hem aan te raken. ‘Hoe kan ik me hier ooit thuis voelen als anderen me niet eens behandelen als medemens maar als paria’, vroeg Youssef zich verontwaardigd af. Voor het creëren van een thuisgevoel voor deze kwetsbare groep zijn niet alleen meer opvangplekken en meer steun voor daklozen nodig, maar ook een verandering in de houding van veel mensen. Of zoals Selemani (33) het treffend verwoordde: ’Als iedereen hallo terug zou zeggen, naar me zou glimlachen en heel af en toe een krantje zou kopen, zou dat een wereld van verschil maken.’
is waar je zonder schoenen kan slapen!’
Tijdschrift Cul
17
Interview
Dromen o
Over land en over zee r De serene bruine kroeg waar ik Appie voor de tweede keer in onze nog prille vriendschap ontmoet, is een ietwat andere context dan de plek waar we kennismaakten. De eerste ontmoeting vond namelijk plaats op een festival waarbij we de volledige dag hebben gedanst, gedronken, gelachen en gekletst. Het enigszins onverstaanbare verhaal over zijn vlucht naar Nederland liet een grote indruk achter. Dit verhaal moest verteld worden.
Tekst & Beeld Sam van den Nieuwenhof Appie is 32 jaar en afkomstig uit Damascus, de hoofdstad van Syrië. In 2014 is hij gevlucht voor de oorlog in en rondom zijn geboorteland en op dit moment woont hij in Haarlem. Appie is gek op feesten en muziek; één van zijn grootste dromen was om ooit een concert bij te wonen van de Nederlandse metalband Epica, maar hoe? Naast de verschrikkelijke oorlog, de huidige acties en toekomstplannen van president al-Assad en de erbarmelijke omstandigheden waarin mensen moeten leven in Syrië, was muziek, en dan voornamelijk metal, een ander motief om het land te verlaten. Het streven was om in vrede en vrijheid de muziek te luisteren waar hij het meest van hield. Waar muziek echter in staat is om vrijelijk te bewegen, is dit voor mensen niet altijd het geval, hoewel vrijheid van beweging wel een mensenrecht is. ‘Waarom dan helemaal naar het verre Nederland?’, vroeg ik me hardop af. Appie antwoordde enthousiast: ‘Toen ik tiener was en muziek begon te waarderen, werden mijn verlangens voor Nederland gevoed door de meest fantastische metalbands Epica en Within Temptation. Ik houd van Nederland vanwege deze fantastische bands. Een concert bijwonen in Nederland, het land van de aardige, open en eerlijke mensen, was mijn streven.’ Drie maal is scheepsrecht Vanaf Syrië kan een Syrische staatsburger een vliegticket naar Turkije kopen en vervolgens een verblijfsvisum voor drie maanden aanvragen. Dit zou een vluchteling zoals Appie in principe genoeg tijd geven om Europa binnen te komen. Twee keer heeft hij geprobeerd om via een boot Griekenland te bereiken, twee keer is dat mislukt. ‘We zonken ergens tussen Turkije en een eiland van Griekenland waar we op weg naar toe waren. Het hele stuk heb ik terug moeten zwemmen.’
18
Tijdschrift Cul
Appie ging terug naar Syrië, want Turkije kostte hem veel te veel geld. Hoe is het dan toch gelukt om naar Nederland te komen? Appie vertelt hierover: ‘Eenmaal in Syrië aangekomen, belde een goede vriend mij op of ik oren had naar een route die veel gevaarlijker was, maar vaak wel succesvoller. De route liep in eerste instantie via Libanon, waar we een vlucht naar Algerije zouden nemen. Vervolgens zouden we over land richting Tunesië trekken om uiteindelijk Libië te bereiken, waar de boot zou vertrekken.’ Deze route is zo gevaarlijk, omdat je totaal niet weet wat er op je pad komt, waar je heen geleid wordt en wie je tegenkomt. Er heerst dus een totale onzekerheid. Een reis met z’n tweeën zou voor beiden gunstig kunnen uitpakken. Gevangenis Eenmaal in Algerije aangekomen begonnen Appie en zijn vriend aan ‘de meest gevaarlijke’ route die er was. ‘De telefoonnummers die we hadden vergaard van mensensmokkelaars waren geen van allen bereikbaar. Hoogstwaarschijnlijk waren de mannen allemaal opgepakt.’ Daar zaten ze dan, midden in de bloedhete woestijn. De eerste paar uur in Algerije hadden ze zich wel wat beter voorgesteld. Gelukkig hebben de twee snel een andere smokkelaar
Interview
over Epica
richting vrijheid en metal weten te vinden. Midden in de nacht zouden ze de grens tussen Algerije en Tunesië moeten passeren. Vervolgens zou een handlanger van de smokkelaar de twee oppikken om de reis richting Libië voort te zetten. ‘Na een relatief korte tijd achterin de truck van de tweede smokkelaar te hebben gezeten, werden we er ineens uit gezet. Hij kon niks meer voor ons betekenen, zei hij, en we moesten op verzoek van hem het openbaar vervoer pakken richting Kasserine.’ Kasserine is een klein plaatsje dat tegen de grens van Libië ligt. Onderweg werden Appie en zijn vriend opgemerkt door een man bij een bushalte, die gelijk de politie belde. De twee werden gearresteerd en dertig dagen achter slot en grendel gezet. Als reden werd gegeven dat ze zich ‘illegaal’ op Tunesisch grondgebied begaven. Tot hun verbazing kwamen Appie en zijn vriend na 21 dagen vrij. ‘Onze ouders waren totaal verbijsterd, verdrietig en uitzinnig toen ze onze stem eindelijk hoorden. Zij waren namelijk al in diepe rouw en dachten dat we het niet gered hadden.’ Na twee dagen konden ze eindelijk hun reis voortzetten richting de haven van Zuara, Libië. Appie gaat verder: ‘Eerst moesten we twee dagen doorbrengen op een “opslag boerderij”. Zo’n driehonderd vluchtelingen waren, net als wij, aan het wachten op een boot die zou vertrekken naar vrijheid, naar Europa.’ Sommige vluchtelingen zouden hier al twee maanden hebben gezeten, wachtend op het bericht dat er voldoende mensen verzameld waren om de boot te vullen. Europa Rond drie uur ’s nachts werden de driehonderd vluchtelingen op een strand vlak bij Zuara gedropt. Hier moesten ze drie uur wachten voordat ze werden opgepikt. ‘Na 27 dagen sinds het begin van de vlucht, konden we Europa, Epica en de vrijheid nu bijna ruiken. Het gevoel dat we zo dichtbij waren, was ongekend. Het zorgde voor een euforisch
gevoel in mijn lichaam.’ De gevaarlijke, bijna dodelijke tocht was het Appie allemaal waard. ‘Het maakte mij niet uit hoe gevaarlijk het zou zijn. Ik zou thuis toch doodgaan. Ook al zou mijn lichaam blijven werken, mijn ziel zou sterven.’ Deze overtocht ging echter niet zoals gepland. Na zes uur varen was er nog geen land in zicht en Appie begon zich zorgen te maken. Hij merkte op dat de boot de verkeerde kant op voer en sloeg alarm. Net op tijd, want de brandstoftank van de boot begon langzaam leeg te raken. Gelukkig heeft elke kapitein een telefoon die in contact staat met een satelliet. Hierdoor kan er altijd gebeld worden met het vaste land. Dit was een flinke opsteker. ‘We moesten zorgen dat we gered konden worden door het Rode Kruis als we, door de grote omweg, zonder brandstof zouden komen te zitten.’ Na nog eens zes uur varen in grote onzekerheid, zorgden de woorden ‘STOP THERE, THIS IS THE RED CROSS, YOU ARE SAFE NOW’ voor een grote ontlading op het stalen bootje. Mensen, jong en oud, vielen elkaar in de armen. Europa was gehaald. ‘Toen het Rode Kruis ons uiteindelijk van ons bootje afhaalden, ging er een gevoel door mijn lichaam dat niet te beschrijven is en ik waarschijnlijk ook nooit meer zal ervaren.’ Via spoorwegen langs Ventimiglia, Nice en Parijs, kwam Appie uiteindelijk op de dag van zijn geboorte aan in Amsterdam. ‘We dropten onze bagage om vervolgens direct van de muziek en de vrijheid te genieten die het Amsterdamse nachtleven te bieden heeft. Het was geweldig. Een beter verjaardagscadeau had ik mij niet kunnen wensen.’ Na veel asielzoekerscentra gezien te hebben, procedures te hebben doorlopen en veel bureaucratisch geneuzel te hebben ervaren, heeft Appie nu eindelijk een huisje in Haarlem. Hij heeft een een ‘fantastische’ baan en leeft in de vrijheid waar hij naar op zoek was. Als een kers op de taart heeft Appie op 5 oktober jongstleden een concert mogen bijwonen van zijn geliefde band Epica. Het is opmerkelijk dat muziek bij bijna iedereen het gehoor kan bereiken, muziek kan reizen waarheen het wil. Een mens daarentegen, is afhankelijk van een paspoort die vertelt in welke hoedanigheid vrijheid wordt gegarandeerd.
Tijdschrift Cul
19
Essay
Waar ga je heen? Een verhaal over mijn vader
Politiek is altijd persoonlijk, zeker wanneer het om immigratie gaat. Wie mag deel uitmaken van onze natie en wie niet? Dit is het verhaal van een man uit de laatste noemer. Hij was niet welkom in Nederland. Voor mij is deze man niet zomaar iemand, ook al zou ik hem op straat niet herkennen. Deze man is mijn vader en dit is het verhaal wat hij me nooit zelf heeft kunnen vertellen. Tekst Yasmine Fikken Beeld Hillinde Buist Ik herinner me niet veel van de tijd voordat mijn vader voor de laatste keer in zijn auto stapte en wegreed, over de grens naar Duitsland. Wanneer ik aan hem denk komt er maar één echte herinnering omhoog. Ik kan niet ouder dan vijf zijn geweest, toen hij me midden in de woonkamer op zijn schouders zette. Toen ik mijn armen uitstrekte, raakten mijn vingers het plafond. Ik zat hoog in de lucht op de schouders van een reus. Hij zette me weer neer. De herinnering vervaagt en ik sta weer met beide benen op de grond. Soms zou ik willen dat het anders was gegaan, dat ik nog steeds door de woonkamer kon vliegen. Maar ik weet dat deze reus nooit terugkomt, hoogstens een man getekend door het leven en waarschijnlijker helemaal niemand. Toch speelt deze man, en wie of wat hij is, nog altijd een rol in mijn leven. Zijn ‘Marokkaansheid’ staat op mijn gezicht. Ik voel het iedere keer wanneer iemand me vraagt waar ik vandaan kom. Ik zie zijn andersheid weerspiegelt in vragende ogen als ik ‘Enschede’ zeg. In de korte adempauze voor de volgende vraag kan ik me voorstellen hoe onwelkom hij zich voelde. ‘Nee, waar kom je echt vandaan?’ Eens, na deze inmiddels vermoeiende uitwisseling van woorden, laat ik me ontlokken dat mijn vader Marokkaans is en mijn moeder ‘gewoon Nederlands, hoor’. Naderhand begreep ik dat ik me nooit zo onwelkom kon voelen als mijn vader. Mijn papieren geboorteakte is sterker dan een ijzeren schild in de ogen van de natie. Het zijne was dat niet. Toch is zijn verhaal door mij en mijn zusje ook een Nederlands verhaal geworden. Terug naar het begin Het verhaal van mijn vader begint voordat Europese heersers met hun linialen grenzen over de kaart trokken en Afrika verdeeld werd in 54 landen. De Toeareg waren nomaden, die hun oorsprong in, onder andere, Zuid-Marokko vonden. Deze nomaden werden Blauwe Mannen genoemd van-
20
Tijdschrift CulCul Tijdschrift
wege hun indigo gekleurde sluiers. Zij kenden geen landsgrenzen en maakten van de gebieden in en om de Sahara hun thuis. Lang nadat de lijnen op de kaart getrokken zijn en de Blauwe Mannen grotendeels verdwenen uit Marokko, vertelt mijn vader nog steeds hun verhaal. Hij en zijn familie zijn trotse nazaten van de grenzeloze Blauwe Mannen. Mijn vaders jeugd was compleet anders dan de mijne. Toen hij jong was woonde hij samen met zijn ouders en negen broers en zussen in Tata, een kleine stad in het zuiden van Marokko. Zijn vader was een rijke man met een belangrijke baan in de voedselvoorziening. Wegens een promotie vertrok het gehele gezin voor mijn vaders tiende naar Marrakesh. In deze grote stad groeide hij op en begon zijn drang om zich af te zetten tegen de familie waar hij uit voortkwam. Hij trotseerde zijn religieuze vader door niet naar zijn moskee te gaan en hem nooit te vertellen dat hij ondertussen wel naar een andere ging. Zijn verlangen om Marokko te verlaten kwam door een aanvaring met de harde kant van de staat. Terwijl hij de voedselverdeling overzag in een periode van schaarste, verkocht hij alles aan het volk en moest hij de mannen van de koning met lege handen terugsturen. Van de afspraak dat er altijd een deel van het soms schaarse voedsel voor de koning moest worden achtergehouden wilde hij niks weten; hij kon de bevolking niet met lege handen naar huis sturen. Deze fout leverde hem enkele dagen gevangenisstraf op totdat zijn vader hem uit de gevangenis kreeg. Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat mijn vader weg wilde uit Marokko. Gelukkig had hij altijd goede cijfers gehaald en kon hij via een uitwisselingsprogramma naar Münster om wiskunde te studeren. Grenzeloos verliefd? Om wat afstand van zijn geboorteland te nemen, kwam mijn vader rond zijn twintigste aan in Münster. Daar
Essay
stopten de moeilijkheden niet. Voor zijn docent was zijn werk nooit goed genoeg, ook al was het precies hetzelfde als dat van een klasgenoot wiens werk wel werd goedgekeurd. Marokkanen kregen geen plek in het klaslokaal van deze docent. Nadat deze inmiddels erg gedesillusioneerde jongeman erachter kwam dat zijn docent hem nooit zou helpen, koos hij een ander pad: hij zou zijn diploma in werktuigbouwkunde gaan halen. Natuurlijk had hij op dat moment nog geen idee dat ook dit hem niet zou lukken. Hij ontmoette een vrouw in het nachtleven van Duitsland, een studente aan de pabo in Enschede. Deze vrouw, deze toekomstige moeder, zou mij jaren later dit verhaal vertellen over mijn vader en zijn zoektocht naar een thuis. Ze werden verliefd. Soms is liefde makkelijk, maar vaak zijn relaties dat niet; liefde is niet het enige dat nodig is om twee mensen aan elkaar te binden. De grens tussen Duitsland en Nederland wordt vaak als open gezien, maar dat geldt niet voor iedereen. Daar werden deze man en vrouw vaak genoeg aan herinnerd. Hoewel hun liefde grenzeloos was, was het leven dat niet. De twee studenten kwamen erachter dat ze het hoofd niet boven water konden houden als ze beiden studeerden. Ze maakten een plan: hij zou gaan werken tot zij haar diploma had en daarna zouden ze elkaar afwisselen opdat ook hij zijn studie af kon maken. Hij vond een baan en ging in Duitsland tennisbanen aanleggen. Dit loste echter nog steeds niet al hun problemen op: ze hadden nog steeds geen gezamenlijk land gevonden.
Hij woonde in Duitsland en zij in Nederland, maar samen woonden ze nergens. Zij zou nooit een baan op niveau vinden in Duitsland. Haar taalvaardigheden waren een onoverbrugbare barrière, zeker in het onderwijs. Marokko was geen optie voor hem, zelfs al wilde ze met hem mee. In Marokko zou hij een andere man moeten zijn en zij een andere vrouw en dat was niet wat hij wilde. Alleen Nederland bleef over en dus waagden ze zich aan het lange immigratieproces. Een vader zonder kinderen Helaas voor hen leverde dit proces weinig anders op dan frustratie: Nederland had geen plek voor deze man. Dit betekende niet dat ze hun relatie zomaar opgaven, maar de rooskleurige bril was afgevallen. Een toekomst zonder plaats is moeilijk in te beelden. Net voor de eeuwwisseling kreeg mijn moeder mij en vier jaar later mijn zusje. De grens die voor hem onoverbrugbaar was, passeerden zijn kinderen onbewust. Het bloed van de Blauwe Mannen stroomt nu ook door Nederlandse aderen. Ook zijn kinderen veranderden het besluit niet. De grens was voor hem gesloten. Ondertussen werd het steeds duidelijker dat hij ook niet onbeperkt in Duitsland kon blijven met zijn studentenvisum. Voor dit probleem deed zich wel een oplossing aan: trouwen met een Duitse vrouw. Alleen bracht deze oplossing weer een nieuwe moeilijke situatie. Een Duitse verblijfsvergunning betekende het einde van zijn liefde en uiteindelijk ook het einde van zijn contact met zijn kinderen. Hij was vader, maar hij had geen kinderen meer.
Hoewel hun liefde grenzeloos was, was het leven dat niet
Tijdschrift TijdschriftCul Cul
21 21
Reportage
Openbaar contact Sociale regels doorbreken in het openbaar vervoer
Het openbaar vervoer is een perfecte mogelijkheid om contact met elkaar te maken
Tekst Jip Leferink Beeld Rowan Meereboer In de metro is het de norm om iedere vorm van contact met je medereizigers te vermijden. Dit betekent dat je geen oogcontact met de mensen om je heen maakt en al helemรกรกl geen gesprek moet beginnen. Ik besloot om deze regels overboord te gooien en eens in gesprek te gaan met mijn medereizigers. Een paar uur lang reisde ik met metrolijn 54 op en neer van Centraal Station naar Gein, op zoek naar verhalen van onbekenden.
22
Tijdschrift Cul Tijdschrift Cul
Reportage
Het lijkt alsof mensen in het openbaar vervoer niet veel met elkaar bezig zijn: ze maken zich op, zitten op hun telefoon of kijken wat naar buiten. In de trein zitten reizigers op elkaar geplakt zonder een woord te zeggen. Dit geldt ook voor de bus, de tram en eigenlijk voor elke andere vorm van openbaar vervoer. Mensen zijn stil en kijken strak voor zich uit. We negeren elkaar terwijl onze soort, ‘de mens’, één van de meest sociale dieren op aarde is. Naast het feit dat ons brein perfect geëvolueerd is om met soortgenoten te communiceren, hebben we het ook simpelweg nodig om met elkaar in contact te staan. Uit verschillende studies blijkt dat we door contact met medemensen rustiger en gelukkiger worden en dat we ons beter kunnen concentreren. Het openbaar vervoer is de perfecte mogelijkheid om contact met elkaar te maken en toch wordt hier nauwelijks gebruik van gemaakt. Eerlijk is eerlijk, ik begin de dag met lood in mijn schoenen. Ondanks dat ik van mening ben dat het zonde is dat we elkaar negeren in het openbaar vervoer, vind ik het lastig om deze sociale barrière te doorbreken en een gesprek aan te knopen. Met frisse tegenzin begin ik. Om één uur ‘s middags vertrekt de metro vanaf station Amsterdam Amstel richting Gein. Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen. Om mij heen zie ik drie meisjes die op weg zijn naar hun tentamen. Verder staat er een vrouw in de hoek te telefoneren in een voor mij onbekende taal en verderop zit een man met een koptelefoon die met zijn hoofd meebeweegt op de muziek die hij hoort.
hij net zijn eerste tandjes heeft gekregen. Thuis heeft ze nog een kind, een ander jongetje die Jayden heet. Lisandro is een heel makkelijk kind, maar reizen met de metro doet ze liever zonder kinderen. ‘Ja weet je, het is echt veel gedoe in de metro. En straks gaan ze huilen en dan staart iedereen je aan. Het voelt dan echt alsof je je kind niet hebt opgevoed’. Bij station Duivendrecht stappen de twee uit. Ik ben blij en opgelucht dat ik een gesprek heb gevoerd. Nog een keer kijk ik naar het lieve gezichtje van Lisandro voordat ze uit het zicht verdwijnen.
De mens is één van de sociaalste
Levensfases Mijn oog valt op een oudere vrouw. Haar gezicht is zacht en vriendelijk en ze kijkt vrolijk om zich heen. Wanneer ik oogcontact met haar probeer te maken lukt dat vrijwel gelijk. Ik vraag hoe het met haar gaat. Met een stralende lach en een plat Amsterdams accent antwoordt ze dat ze niks te klagen heeft. ‘Ik loop alleen niet meer zo snel en dat is natuurlijk soms wel onhandig als je met het openbaar vervoer gaat’, plakt ze erachter aan. Toch zegt ze heel blij te zijn dat ze zich nog zelf bijna overal heen kan. ‘Zo heeft elke leeftijd wat moois waar je van kan genieten’.
dieren op aarde All Stars Om 13:15 stapt er een jongen met lang haar de metro in. Ik doe een poging om een gesprek met hem aan te knopen door te zeggen dat hij leuke schoenen aan heeft. Het zijn knalrode All Stars. Je kan duidelijk zien dat ze al vaak gedragen zijn. Hij bedankt me en kijkt daarna weer strak naar de grond. Ik vraag hem of hij een fijne dag heeft. Hij kijkt me even kort aan en zegt dat het goed met hem gaat. Aan zijn lichaamstaal is te merken dat hij niet zit te wachten op een gesprek. Ik kan wel door de grond zakken. Bij de volgende halte stapt hij uit. Gegeneerd kijk ik hem na en zie ik hoe hij snel de roltrap afloopt. Lisandro Het eerste gesprek was geen succes, eigenlijk zou ik nu het liefste zo snel mogelijk weer terug naar huis gaan. Ik besluit op te staan en ergens anders in de metro mijn geluk te beproeven. Verderop in de metro zie ik een vrouw met een jong kind zitten. De vrouw houdt haar kind stevig vast, omdat hij woest aan het bewegen is. Het kindje is prachtig: hij heeft grote bruine ogen en donker haar. Het kind lijkt me een perfect onderwerp om een gesprek over te beginnen Ik vraag aan de vrouw hoe haar kindje heet. Ze vertelt me dat hij Lisandro heet en dat
Sportverslaving Even later komt er een meisje naast me zitten met lang blond haar. Ze heeft een sportlegging aan en een grote tas om haar arm. Ik vraag aan haar of zij toevallig weet hoe laat het is; een strategie om een gesprek aan te knopen. Ze antwoordt dat ze geen Nederlands kan. Ze blijkt Zweeds te zijn. Sinds vorig jaar studeert ze in Amsterdam en dit bevalt haar heel goed. Als ik haar vraag of ze moest wennen aan Nederland zegt ze dat ze Zweden en Nederland best op elkaar vindt lijken. Het enige waar ze echt aan moest wennen is dat Nederlanders voor haar gevoel overal mayonaise op doen en de manier waarop in het Nederlands de ‘r’ wordt uitgesproken. Ze vertelt me dat ze zo gaat sporten. Sporten noemt ze haar ‘verslaving’. Trots vertelt ze me dat ze minstens vijf keer per week naar de sportschool gaat om op deze manier haar hoofd leeg te maken. Voordat ze opstaat om uit de metro te stappen vertelt ze me dat ze Sophia heet en dat we een keertje op de universiteit koffie kunnen drinken. We wisselen gehaast onze nummers uit en zeggen elkaar gedag als ze uitstapt op de Wibautstraat.
De onverbondenheid van het OV Vervolgens heb ik nog een aantal gesprekken met medereizigers. Zo spreek ik een jong stel dat net naar de Ikea is geweest om een nieuw wasrek te kopen, een man die onderweg is om zijn dochtertje te zien en een jongen die op weg is naar zijn baantje in de supermarkt. Een aantal verhalen rijker ga ik voldaan naar huis. De metro blijkt een plek te zijn waar je spontane en leuke gesprekken met vreemdelingen kan hebben. Ik ben me na deze dag nog meer bewust van hoe zonde het is dat we nauwelijks contact met elkaar maken in het openbaar vervoer. Je loopt namelijk zoveel mooie gesprekken en ontmoetingen mis wanneer je elkaar negeert. Kijk eens om je heen als je reist met het openbaar vervoer. Misschien zit een potentiële goede vriend of grote liefde wel recht voor je neus.
Tijdschrift Cul
23
Essay
Privileges op grote hoogte Culturele, economische en politieke belemmeringen om te vliegen
De allerduurste vlucht gaat van New York naar Hongkong. Bij vliegtuigmaatschappij Lufthansa vlieg je voor drieëndertigduizend euro van de oostkust van de Verenigde Staten naar de zuidelijke regio in China. Een kostenplaatje dat voor veel mensen niet strookt met wat zij kunnen en willen uitgeven aan een vlucht. Toch hebben sommige mensen de gewoonte om de meest comfortabele en dure vlucht te kiezen. Helaas is zo’n dure vlucht niet voor iedereen weggelegd.
Tekst Pascal de Haas Beeld Rowan Meereboer
24
Tijdschrift Cul
Jaarlijks op vakantie gaan, is voor veel mensen de normaalste zaak van de wereld geworden. Mensen pakken het vliegtuig om naar verre of warme oorden te gaan, zoals Ibiza, New York, Bangkok of Sydney. Doordat mensen op grote schaal vliegvakanties boeken en dit genormaliseerd is, beseffen veel mensen niet dat vliegen een luxe is en absoluut niet voor iedereen is weggelegd. In het NRC wordt beweerd dat in 2015 slechts 5 procent van de totale wereldbevolking ooit in een vliegtuig had gezeten. Dit waanzinnig kleine percentage duidt op een grote mondiale ongelijkheid. Daarnaast zijn er natuurlijk genoeg mensen die er bewust voor kiezen om niet te vliegen door bijvoorbeeld vliegangst of klimaatverandering. Veel mensen zijn zich niet bewust van deze ongelijkheid en daarmee ook niet van het privilege waar zij over beschikken. Op veel blogs over vliegen wordt er in grote getalen gesproken over vliegschaamte vanwege duurzaamheid. Daarentegen wordt er slechts op weinig blogs geschreven over vliegschaamte met andere redenen. Naast de ecologische redenering, zijn er namelijk culturele, economische en politieke belemmeringen die mensen kunnen weerhouden om te vliegen. Dat er een privilege bestaat om te kunnen vliegen, betekent niet dat deze mensen een voordeel hebben. Het zou een voordeel zijn als men er werkelijk van zou profiteren om te vliegen, maar om een prachtige vakantie te hebben hoeft men niet altijd ver te gaan. Het is daarom geen ‘voordeel’, maar simpelweg een mogelijkheid van vrijheid om te kunnen vliegen.
Essay
Paspoort privilege Het paspoort heeft grote invloed op het privilege om te kunnen vliegen. Een paspoort is namelijk een weergave van internationale machtsstructuren. Een paspoort uit de Verenigde Arabische Emiraten wordt volgens de Global Passport Index gezien als het meest waardevolle paspoort. Met dit paspoort kan je visumvrij 118 landen bezoeken. Bij zestig landen kan er bij aankomst nog een visum aangevraagd worden. Dit komt niet door het land van afkomst, maar door de diplomatieke relaties die het land van herkomst heeft. Een Afghaans paspoort staat aan de andere kant van de index en geeft visumvrij toegang tot slechts vijf landen. In slechts 31 landen kan er ter plekke een visum aangevraagd worden. Dat betekent dat in 162 landen van te voren een heel proces met strikte controles plaatsvindt om een vlucht naar die betreffende landen te boeken. Met een Nederlands paspoort is men enorm geprivilegieerd. Daarmee krijg je namelijk visumvrij toegang tot maar liefst 125 landen. Behalve het feit dat paspoorten afhankelijk van de nationaliteit al verschillende mogelijkheden bieden, is het paspoort op zich al enorm waardevol. In de Netflix-serie Living Undocumented worden acht gezinnen gevolgd die zonder officiële papieren leven in de Verenigde Staten. Doordat zij geen Amerikaans paspoort hebben, worden zij enorm beperkt in hun vrijheid, terwijl ze wel al vele jaren in de VS leven en de Amerikaanse belastingen betalen. Van veel gezinnen woont de familie nog in ‘het land van herkomst’. De gezinnen kunnen deze familie niet bezoeken, omdat ze zonder Amerikaans paspoort niet meer kunnen terugkeren naar Amerika. In deze gezinnen heeft vaak niet iedereen een verblijfsvergunning, waardoor zij het gevaar lopen om naar het land van afkomst uitgezet te worden.
Een paspoort geeft namelijk de internationale machtsstructuren aan Ongelijke hoogtes De wereld is niet alleen politiek, maar ook economisch ongelijk verdeeld. Ondanks de actuele ecologische discussies betreft vliegen, lijken vluchten niet veel duurder te worden. Mocht dit wel gebeuren, dan zal het aantal mensen dat het privilege heeft om te kunnen vliegen dalen. Ecologisch gezien is dat een voordeel, maar het heeft ook invloed op de ongelijke mogelijkheid om het vliegtuig te pakken. Een groot aantal mensen heeft simpelweg niet het economisch kapitaal om te kunnen vliegen. Zo worden toeristische landen overspoeld met reizigers, terwijl de eigen inwoners geen vlucht kunnen bekostigen. Griekenland is hier een voorbeeld van. In 2018 reisden meer dan negenhonderdduizend Nederlanders voor vakantie af naar Griekenland. Het totale aantal toeristen dat hetzelfde jaar naar Griekenland reisde, zo’n dertig miljoen, was bijna drie keer zoveel als het aantal Griekse inwoners. Dit is een pijnlijke illustratie van deze economische ongelijkheid tussen landen, vooral als je beseft dat 25 procent van de Griekse bevolking werkloos is. De verschillen zijn indrukwekkend. In Griekenland vindt massatoerisme plaats, terwijl het merendeel van de bevolking zelf niet eens op vakantie gaat. Daarentegen is massatoerisme wel iets wat Griekenland draaiende houdt.
Op veel plaatsen is toerisme de enige bron van inkomsten. Vooral op de Griekse eilanden zijn er veel hotels en appartementen te vinden die belangrijk zijn voor de lokale economie. Hoewel hier dus sprake is van een pijnlijke tegenstelling, profiteert de Griekse economie wel degelijk van het toerisme. Hand in hand over het strand? De politieke en economische situatie waarin je opgroeit bepaalt of je het je kan permitteren om te vliegen. Je politieke of economisch klimaat is moeilijk aan te passen en dus is het moeilijk om je positie om te kunnen vliegen te veranderen. Daarentegen zijn er ook mensen die ervoor kiezen om niet te vliegen, ook al groeien ze op met het privilege. Het Parool maakte afgelopen zomer bijvoorbeeld bekend dat veel LHBTQI+ stellen terug de kast in gaan wanneer zij op reis gaan. Zowel in Nederland, als in het buitenland is het nog altijd niet algemeen geaccepteerd dat er LHBTQI+-stellen zijn. In het artikel van Het Parool wordt de anekdote gegeven dat een homoseksueel stel bij het reserveren van een hotel in eerste instantie twee eenpersoonsbedden kreeg, die onmogelijk verenigbaar waren. Dit gebeurde terwijl het stel expliciet had gevraagd om een tweepersoonsbed. Dit speelde zich niet eens af in het buitenland, maar in het Friese Leeuwarden. Vergelijkbare verhalen zijn bekend bij het Parool over situaties in Ljubljana, Noord-Portugal of op een Middellandse-Zee-cruise. Het voorbeeld over Leeuwarden gaat niet per se over het kunnen permitteren van een vliegreis, maar over het veilig voelen tijdens het reizen, wat blijkbaar ook een privilege is. Het vliegtuig nemen is niet voor iedereen weggelegd. Het hangt af van het politieke of economische klimaat waarin men is opgegroeid. Daarnaast kunnen ook culturele of sociale principes ertoe leiden dat reizen belemmerd kan worden. Afgelopen september klaagde misdaadverslaggever Peter R. de Vries op Twitter over te weinig beenruimte bij Transavia. In plaats van een klaagzang op sociale media publiceren, kan hij de volgende keer misschien beter stilstaan bij zijn voorrecht om te kunnen reizen.
Tijdschrift Cul
25
Beeldreportage
Waar een pont is, is een weg Beeld Hillinde Buist
26
Tijdschrift Tijdschrift Cul Cul
Beeldreportage
Tijdschrift Tijdschrift Cul Cul
27 27
Recensie
American Honey Een filmrecensie over de ultieme roadmovie ‘We found love in a hopeless place’ galmt
het door de supermarkt wanneer hoofdpersonage Star de mogelijkheid krijgt om haar uitzichtloze leven achter zich te laten. Ze grijpt haar kans en stapt in een busje vol jongeren waarmee ze de Verenigde Staten doorrijdt om tijdschriften te verkopen. Totaal losgetrokken van haar vroegere leven komt ze terecht in een nieuwe realiteit.
Als dezelfde nummers steeds terugkeren en er gedurende de film herhalingen optreden beseft de kijker dat hij niet enkel wordt meegenomen in een avontuur, maar ook op een subtiele manier in een sleur belandt. De belofte dat onderweg zijn totaal anders is dan het alledaagse verliest kracht wanneer Star elke avond weer slaapt in afgelegen Motels, bepaalde personages steeds dezelfde grapjes maken en de kijker op een gegeven moment alle liedjes van de iPod al kent. Andrea Arnold laat met haar film American Honey zien dat alledaagsheid ook constant aanwezig is wanneer je onderweg bent.
Tekst & Beeld Sammy Stasse Zal iemand haar missen? Star heeft geen makkelijke thuissituatie en wanneer een aantrekkelijke jongen van een magazine verkoopgroep deze vraag aan haar stelt is het antwoord duidelijk. Betoverd door het idee van een nieuw leven stapt ze, zonder om te kijken, het busje in. Vanaf dit moment verwacht de kijker meegesleurd te worden in één groot avontuur. Het groepje tijdschriftverkopers bestaat uit jongeren die allemaal op hun eigen manier niet binnen de Amerikaanse samenleving lijken te passen. Door de ogen van Star volgen we hen langs afgelegen parkeerplaatsen, smoezelige motels en rijke buitenwijken. Alle ingrediënten zijn aanwezig voor de perfecte roadmovie, maar al snel blijkt dat American Honey meer is dan één groot avontuur. De zon gaat bijna onder en Star rijdt voor het eerst samen met haar nieuwe ‘familie’ de grote stad in. Er staat keiharde rapmuziek op de luidsprekers en iedereen in het busje zingt en danst mee. Star kijkt vol bewondering om zich heen. De scène wordt overspoelt met een golf van euforie. De kijker wordt langzaam opgetild, en op dit moment lijkt Star zich te beseffen dat ze ontsnapt is aan haar normale leven.
Het gevoel je los te rukken van het alledaagse krijgt vaak een grote rol in roadmovies Jezelf losrukken van het alledaagse krijgt vaak een grote rol in roadmovies. Iedereen kent het wel, je bent op reis en verwacht dat alles anders is, dat het avontuur achter elke hoek ligt. Regisseusse Andrea Arnold laat in American Honey juist zien dat zelfs in het avontuur een ritme te ontdekken is. Misschien is American Honey daarom wel de ultieme roadmovie als het gaat om de realistische weergave van onderweg zijn. Wanneer later in de film hetzelfde rapnummer weer op de speaker staat, is de ervaring veranderd. Net als de eerste keer danst en zingt iedereen mee, maar de euforie is verdwenen.
28
Tijdschrift Cul
Andrea Arnold laat in American Honey juist zien dat zelfs in het avontuur een ritme te ontdekken is
Interview
De man met zijn fiets
Een zoektocht naar identiteit Emp, een jongen van 18 die besluit om na een hockeytoernooi bij een totaal nieuw gezin te gaan wonen. Iemand die was gemaakt om in de natuur te leven. Iemand die heel erg in het nu leefde, los van conventies. Iemand die de laatste jaren van zijn leven het geluk in Frankrijk vond samen met zijn hond, Casine. Iemand die door velen herinnerd zal worden als de altijd lachende Emp, waaronder door zijn pleegzus Sas. Ik spreek haar.
Naam Paola Leijssen Beeld Sammy Stasse
Hoe heb je Emp ontmoet? We organiseerden een hockeytoernooi in Roermond. Emp was er ook en hij zou voor drie weken het huis van mijn ouders schilderen. Hij kwam uit een groot gezin, wat nogal moeizaam ging. Zijn ouders waren slim, maar niet in staat om hechting aan hun kinderen te geven. Hij heeft dus altijd heel erg die ouderliefde gemist, wat hem toch op een negatieve manier heeft gevormd. Hij was al een keer eerder weggelopen van huis en heeft toen op zolder boven zijn school gewoond. Maar na die drie weken bij ons bleef hij. Het was alsof wij zijn familie waren, alsof het altijd al
zo was geweest. Hij paste goed in ons gezin. Met zijn vrolijkheid en innemendheid won hij iedereen voor zich. Emp mocht blijven, maar hij moest wel naar school van mijn vader. School was helemaal niet zijn ding, maar hij stemde wel in. Zou je kunnen zeggen dat Emp emotioneel gezien enigszins verwaarloosd is? Zeker. Zijn eigenwaarde was niet groot. Van de buitenkant zag je dat in eerste instantie niet, hij had veel bravoure. Maar in de loop der jaren werd dat duidelijker. Hij was altijd aan het zoeken naar wie hij was en in de laatste jaren van zijn leven toen hij het huis in Frankrijk had, heeft hij zichzelf echt gevonden. Daar was hij gelukkig. Hij deed wat hijzelf wilde zonder dat hij zich aantrok van wat mensen vonden. Al snel toen Emp bij ons kwam wonen ging school minder goed, maar mijn vader was echt wel streng. Om hem te disciplineren heeft mijn vader hem leren wielrennen en daar was Emp echt goed in. Hij ging vaker wielrennen, kreeg daardoor meer discipline en structuur en heeft uiteindelijk ook zijn school afgemaakt. Maar dat zoeken is altijd gebleven en toen hij 28 was heeft hij afstand genomen van de familie. Hij wilde tijd voor zichzelf. Het had misschien te maken met de pubertijd: afstand nemen van je ouders. Hij kwam namelijk bij ons toen hij 18 was, eigenlijk de tijd dat je op kamers gaat. Hij moest zich natuurlijk aanpassen aan ons gezin, waarin je niet ruzie kan maken zoals je dat met je eigen familie doet. Hij ging overal in mee en is altijd blijven zoeken naar wat voor een waarde hij in het leven had. Maar dat liefdevolle wat hij niet thuis kon krijgen heeft hij wel kunnen vinden in ons gezin. Als hij het over zijn familie had dan had hij het over ons en niet over zijn echte familie. Is hij gaan werken? Drie jaar heeft hij bij Artsen zonder Grenzen gewerkt, onder andere in de IT, dat vond hij helemaal niks, ook heeft hij ĂŠĂŠn jaar als logistiek manager in Liberia gewerkt en dat vond hij geweldig. Maar na drie jaar is hij daar gestopt met werken en is toen een tijdje gaan klussen. Een kennis van hem bouwde
Tijdschrift Cul
29
Interview
boomhutten, daar is hij mee gaan helpen en dat was helemaal zijn ding. Hij hield ontzettend van dingen maken en bouwen. Hij had een busje waarin hij sliep. Daar had hij een bed ingelegd en vervolgens douchte hij waar hij kon. Hij had niks nodig, typisch Emp. Het enige wat hij nodig had was zijn gereedschap en zijn bed, verder niks. Hij beheerste de kunst van je nergens zorgen om maken en dat bewonderde ik zo erg aan hem. Hij lachte veel weg, maar hij had natuurlijk ook zijn sores, was dat lachen een manier om die zorgen te onderdrukken? Het was heel dubbel. Hij leefde wel heel zorgeloos, die kracht had hij enorm. Hij heeft wel eens gezegd in zijn dertiger jaren dat mensen hem zagen als een clown, de altijd vrolijke Emp, maar dat hij diep van binnen niet echt gelukkig was. De laatste jaren van zijn leven, toen hij het huis in Frankrijk had gekocht, wat hij altijd al wilde, was hij wel gelukkig. Het was iets van hem, daar stond hij helemaal achter. Hij haalde daar heel erg zijn zelfvertrouwen uit. ’s Winters was hij daar dan, twee maanden in de kou bij vijftien graden vorst zonder verwarming, met zijn hond, Casine. Daar was hij gegrond. Hij vond het heerlijk, in zijn eentje op die plek. Wie kan dat? Bijna niemand. Na één week ren je weg. Aan de andere kant was hij ook heel sociaal. Mensen om zich heen hebben vond hij heel gezellig, maar je moest niet te lang bij hem zijn want dan hij het wel weer gehad. Hoe was hij in de liefde? De vrouwen vielen als een blok voor hem. Hij had zoveel charisma en zijn lach en viriliteit hadden een enorme aantrekkingskracht op hun. Tijdens zijn begrafenis hadden we er voor zijn exen een apart zaaltje bij kunnen huren. Ze waanden zich allemaal de belangrijkste vrouw in zijn leven. Maar zijn liefdes duurden nooit lang, hij ging nooit vreemd, maar kon zich niet goed hechten, dus dan maar weer op zoek naar de volgende.
Heel erg in het nu leven, niemand kon dat zoals hij
30
Tijdschrift Cul
Het zoeken en onderweg zijn begon dus toen hij drie weken was weggelopen bij zijn ouders? Hij ging altijd zijn eigen weg, en het huis in Frankrijk, wat hij later in zijn leven had, was een plek waar hij zijn ei in kwijt kon. Het was zijn project. Hij heeft ooit tegen mij gezegd: ‘Sas, als ik een hond heb dan is het af, dan ben ik wie ik ben. Als ik een hond vind dan ben ik gelukkig’. Hij had het nooit over een gezin, maar altijd over een hond. Toen vond hij Casine, die werkelijk geen meter van zijn zijde week. Ook in -15 graden, als Emp aan het klussen was, stond die hond naast hem, het was echt een maatje. Er zijn maar weinig mensen die besluiten om naar de Noordpool te fietsen, maar hij wel? Daar heeft hij afgezien! Hij is helemaal tot het uiterste puntje gegaan. Hij had ongelooflijke zelfkastijding, wat hij van mijn vader heeft geleerd. Het boerenleven van mijn vader op het land, dat was keihard werken. Dat hele harde werken en afzien kon Emp op een hele mooie manier, leven met die soberheid. Er is niemand die zo sober kon leven als hij, maar toch met een joie de vivre. Hij had weinig nodig en dat was altijd heel bijzonder. Het was een prachtige begrafenis. Met die stoet over dat lange pad in dat grauwe weer, mooie speeches. Hoe heb jij dat ervaren? Het was een prachtige uitvaart en het was koud! Mijn vader zei dat Emp ons wilde laten voelen in welke omstandigheden hij heeft gewerkt, in de kou en dat afzien. Mensen zaten met sterke drank en met dekens in de kerk, wat deed denken aan die ontberingen die hij heeft meegemaakt. Het is heel erg dat hij de begrafenis niet heeft kunnen zien en dat hij niet heeft kunnen zien in hoeveel harten hij bij mensen een plekje heeft. Op zijn begrafenis waren twee van zijn vrienden. Twee ontzettende goede fietsers en ongelooflijk slimme mannen, allebei gymnasium en Emp was niet zo’n hoogvlieger. Zij hadden allebei een verhaal dat niet op elkaar afgestemd was maar toch veel overeenkomsten had. De een over schaatsen, de ander over klimmen. Beide vrienden vertelden dat ze altijd in Emp’s zijn kuiten keken. Emp zette altijd de weg uit. Hij had een soort overwicht, hij leidde steevast. Hij kende ook altijd de weg, waar hij ook was, kende hij de weg, en dat was puur gevoel. Beide mannen zeiden tijdens zijn uitvaart: ‘Je kon met hem weggaan en juist in dat onbekende wist hij alsmaar de weg uit te stippelen, op een natuurlijke manier’.
Interview
Hij is natuurlijk veel te jong gestorven, 49. Hoe denk je dat hij terug zou kijken op zijn leven? Hij had niet beter kunnen sterven. Het laatste jaar was hij echt gelukkig. Het huis in Frankrijk nam vorm aan en toen Casine er was had hij echt rust gevonden. Toch denk ik niet dat hij het hele plaatje had die wij wel van hem hebben. Wij hebben kwaliteiten in hem gezien die hijzelf niet zo zag en ik had het fijn gevonden als hij dat nog had kunnen doormaken. De waarde zien van de status quo van dat laatste jaar, waarin hij echt zijn bestemming had gevonden Hij heeft het huis echt met liefde gemaakt. Heeft hij alles zelf gedaan? Ja zeker en hij liet niemand toe om mee te werken met het verbouwen van het huis. Het schoot niet echt op. Na zijn overlijden heb ik met mijn ouders en vrienden het huis opgeknapt en het in dezelfde stijl afgemaakt. Ik denk als hij het huis nu zou zien hij heel gelukkig zou zijn. Ik denk wel dat hij nog altijd aan het zoeken was geweest en misschien toch nog te weinig heeft genoten van wie hij was: beseffen wat een mooie persoonlijkheid hij had. Als je als kind die basisliefde van je ouders niet krijgt, neem je dat je hele leven met je mee. Nu komen er regelmatig mensen langs het huis: van familie tot vrienden tot onbekenden, zij voelen allemaal die fijne sfeer van hem. Zijn geest hangt er en dat is prachtig. Tijdens een fietstocht in de Franse Ardennen is Emp door een hartstilstand van zijn mountainbike gevallen. Diep in het bos, langs een riviertje met de naam “L’homme mort”. Een pad in het bos dat eindigde en waar je geen kant meer op kon. Het was het einde. Zijn trouwe viervoeter Casine was bij hem en heeft hem een week lang beschermd. Dankzij zijn witte fiets heeft een jager hem van veraf kunnen zien en is hij gevonden. Ondanks de tragische gebeurtenis is het een prachtige plek. Een plek waar net de zonnestralen door het dichtbegroeide bos kunnen schijnen. Op de plek ligt een monument tegen een boom aan, gemaakt van opgestapelde stenen. Iedereen die erlangs komt mag er een steentje bijleggen. Zijn as ligt eronder. Hij heeft ons een magische plek achtergelaten: daar waar hij onderweg was met zijn fiets, maar misschien ook zijn bestemming gevonden had.
Leven met die soberheid, maar wel met een joie de vivre
Tijdschrift Cul
31
Column
Draadloos Het uitsterven van de brief
Beste lezer, Amsterdam, 2019
Tekst Lola Rogaar Beeld Sammy Stasse
Brieven kunnen gezien worden als een bedreigde diersoort. Ze zijn verdwenen uit de normale gang van zaken en vrijwel niemand schrijft ze meer. Dat komt doordat we tegenwoordig snelheid, bereikbaarheid en verbondenheid als de kern van goede communicatie zien. In de evolutie van communicatiemiddelen zijn echter een aantal waardevolle eigenschappen van de brief verloren gegaan. Een brief schrijven kost tijd en moeite, is tastbaar en blijvend. Deze kenmerken staan haaks op de actuele communicatie normen en zijn daarom bij sociale media als WhatsApp, Instagram en Facebook ver te zoeken. Directe, tastbare connecties zijn door de groei van deze online platforms schaars geworden en hiermee is het fysieke aspect van de brief aan het verdwijnen; het contact tussen mensen is in wezen draadloos. Berichten kunnen niet worden aangeraakt, ze zweven rond in een onbegrijpelijke wereld van radiosignalen en satellieten. Door middel van een smartphone is het tegenwoordig mogelijk op elk moment van de dag contact te zoeken met vrienden, familie en collega’s. Je formuleert een tekstje, klikt op verzenden en binnen een paar seconden bereikt het bericht via radiosignalen degene aan de andere kant van het scherm. Op dat moment wordt er een snelle reactie verwacht; lang onbereikbaar zijn is immers ongebruikelijk. Zo kan je tegenwoordig zelfs nauwkeurig in de gaten houden wanneer de ander voor het laatst online was, waar diegene zich bevindt en wanneer het bericht gelezen is. Wordt er niet snel gereageerd dan is er een gevaar voor miscommunicatie en kunnen er reacties volgen als: ‘Waarom word ik genegeerd?’, ‘Heb ik iets verkeerds gedaan?’ of ‘Misschien is er wel iets ergs gebeurd.’ In feite wordt er verwacht dat iedereen altijd samen is, niet fysiek, maar in de digitale wereld. Hoe was de wereld toen communicatie nog niet geëvolueerd was in smartphones en computers? Toen brieven nog hét medium waren om contact te hebben en relaties te onderhouden. Een brief schrijven is een grotere moeite dan een WhatsApp bericht sturen of een Instagram post plaatsen. De brief moet met de hand geschreven worden en fysiek naar een brievenbus worden gebracht. En dan begint de reis pas echt. De brievenbussen worden geleegd, de inhoud naar een postsorteercentrum gebracht waar de brieven vervolgens gesorteerd onder de postbodes verdeeld worden en zo uiteindelijk thuis op de deurmat terecht komen. Het schrijven, de reis en de betrokkenheid van allerlei verschillende individuen bij het bezorgen van de brief geven de brief een bepaalde emotionele en persoonlijke waarde. Zelfs zonder veel tekst heeft een handgeschreven brief een verhaal. Zo hebben mensen niet voor niets dozen en mappen waarin ze hun ontvangen brieven bewaren en koesteren. Paradoxaal is dus dat hoewel moderne sociale media voor voortdurende verbondenheid zorgen, ze juist ook afstand creëren. Het blijft onpersoonlijker dan de bijna uitgestorven handgeschreven verhalendrager, waar ieders hart toch even een sprongetje van maakt wanneer deze onaangekondigd door de brievenbus komt. De moeite is misschien groter maar daarmee de dankbaarheid en vreugde bij de geadresseerde ook. Nu is het aan ons om deze ‘diersoort’ te koesteren en te redden. Want wanneer lag er voor het laatst een brief bij jou op de deurmat? Liefs, Lola Rogaar
32
Tijdschrift Tijdschrift CulCul
Column
Midden op onze levensreis Tekst Peter van Rooden en Francio Guadeloupe Beeld Sammy Stasse - “Midden op onze levensreis vond ik mijzelf in een donker bos, het rechte pad verloren.” - Een omslachtige omschrijving van een mid-life crisis. Van wie is het? - Dante Alighieri. De eerste regel van de Divinia Comedia. Het is een van de grote religieuze metaforen. De gelovige, christen, boeddhist of moslim is onderweg. Zij is hier niet thuis, en kan van het pad afraken. We zijn pelgrims. - Nou, ik weet het niet. Ik moet denken aan José Casanova en Michel Foucault. Misschien gold Dante’s waarheid voor een hele kleine groep - monniken, priesters, mystici, devote leden van de adel - in een korte tussenperiode van de menselijke geschiedenis, toen kerkelijke organisaties zoals Foucault aangaf genoeg macht hadden. Zijn de meeste mensen in jouw omgeving werkelijk op weg? - Hm. Nee. Ze groeien. Althans, dat proberen ze. - En dat is maar goed ook. De gelovige heeft een vaste bestemming, die hem is opgelegd. Wij zijn vrij, en kiezen ons eigen levensdoel. Er is veel te zeggen voor de idealen van de moderniteit. “Groeien” is, ik geef het toe, een slechte metafoor, alsof je een eigen kern, een voorgegeven identiteit hebt. Wat mensen proberen te zeggen is dat ze hun eigen leven willen vormgeven. Iedereen wil een Nietzscheaanse Übermensch zijn. Antropologen weten dat mensen de logica van hun eigen handelen niet altijd goed onder woorden kunnen brengen. Tacit knowledge, zou Karl Polanyi zeggen, is iets anders dan expliciete kennis. - Maar dat moderne vrijheidsideaal is toch geen tacit knowledge, maar een volstrekte illusie? Een groot deel van de mensheid heeft nog steeds, in de klassieke marxistische metafoor, alleen de vrijheid om onder een brug te slapen. En de wereldwijde bourgeoisie, waartoe wij en onze studenten behoren, is, om Weber, Adorno en Foucault kort samen te vatten, de slaaf van de cultuurindustrie en heeft de alziende blik van economie en staat geïnternaliseerd. We zijn niet meer onderweg en geven ons leven ook geen eigen vorm. We leven een neoliberaal project: “Fachmenschen ohne Geist, Genußmenschen ohne Herz”. - Hoor wat je zegt: “nog steeds”. We zien alleen maar wat er in het heden verkeerd is, omdat we weten waar we naar op weg zijn. We geloven dat de menselijke vrijheid ons doel is, hopen dat de geschiedenis die verwezenlijkt, en meten daar ons heden aan af. - Hoor wat je zelf zegt: geloven en hopen. Ook dat zijn nog religieuze begrippen. De moderniteit berustte op de collectivisering van de religieuze metafoor van het leven als pelgrimage. We zouden de hemel op aarde brengen. Maar wie gelooft dat nu nog werkelijk?
- Nou, Thomas Piketty. Zijn net verschenen Capital et Idéologie onderschrijft een klassiek vooruitgangsideaal. De mensheid heeft de afgelopen twee eeuwen een ongelooflijke vooruitgang geboekt in de strijd tegen de ongelijkheid, en “het is heel waarschijnlijk dat het net zo zal gaan in de toekomst”. En dat is voor hem expliciet geen geloof, maar wetenschappelijk inzicht. Hij heeft historisch ongetwijfeld gelijk, en onderbouwt dat gelijk empirisch in 1200 pagina’s. Ik geef toe dat het een beetje vreemd leest. Of je een moderne Auguste Comte hoort of de verlichtingsfilosoof Settembrini uit de Toverberg, die ook gelijk had, maar die door Thomas Mann ironisch beschreven werd, als niet meer van de tijd. - Wie wel van deze tijd is: de wetenschapster/activiste die ik onlangs op een conferentie heel helder hoorde formuleren dat ze geen enkele hoop of illusie had dat het beter zou worden, maar dat dat voor haar juist een aansporing was om racisme en uitsluiting des te scherper aan te klagen. Het ging haar niet meer om politiek, maar om getuigenis. Het verlies van de hoop op betere tijden moet een verklaring zijn voor het intense moralisme van de social justice warriors.
Tijdschrift Cul
33
Kwakiutl
Lieve mensen, Onze Antropologische Studievereniging Kwakiutl heeft er de afgelopen maanden al ontzettend veel toffe evenementen op zitten. We hebben genoten van het bowlen met de eerstejaars, kleding ruilen met onze lieve leden, een aangrijpende docu kijken met filmliefhebbers, tentamentraining geven aan onze jonge antropologen, verkleden en drinken met Halloween-fanaten op de Halloweenborrel, elke donderdag kletsen en drinken met de beste leden op onze borrels en natuurlijk de super gave citytrip naar Sofia! Elk momentje met jullie was genieten en wij kijken nu al uit naar de komende evenementen! Benieuwd naar wat nog gaat komen? Check hieronder welke vette evenementen nog jouw kant op komen of check de maandagenda in je mailbox. Nog geen lid, maar door deze tekst spontaan gemotiveerd om dat wel te worden? Meld je aan via onze website! We borrelen elke donderdag van 21.00 tot 01.00 in Caffe Milo, iedereen is welkom! Bedankt voor de toffe momenten so far, we zien jullie op de volgende! Kusjes, Het 33ste Bestuur van Kwakiutl 34
Tijdschrift CulCul Tijdschrift
Reclame
za
o Umuh
GEEF GELD AAN DE ALLERARMSTEN EN LAAT HEN BESLISSEN WAT ZE ERMEE DOEN. Het idee is simpel: jij maakt geld over aan 1OOWEEKS en wij maken jouw geld over naar vrouwen in extreme armoede, op hun mobieltje. Elke vrouw krijgt zo 1OO weken lang €8 per week overgemaakt. De vrouwen beslissen zelf hoe ze het geld uitgeven want zij weten Rek.nr.: NL53 RABO O3O7 1913 11 t.n.v. Stichting 1OOWEEKS
het beste wat goed voor ze is. Omdat overleven geen dagelijkse strijd meer is, kunnen ze ondernemen en investeren in hun toekomst. Na 1OO weken stoppen de betalingen en zijn de vrouwen permanent aan de armoede ontsnapt.
1OOWEEKS.NL
+ ANBI status
Ziezoprint.nl is onderdeel van:
. .
DRUKKERIJ & GRA FI SCH E VORMGEVI NG
�i� D�����! s����� d j � � � i � O�� � do�� i� ������r .�� � ���z����n
DRUKKEN PRINTEN RECLAME
Andeko Graphic Bocksmeulen 22 9101 RA Dokkum info@andekodokkum.nl www.andekodokkum.nl T 0519 - 22 03 67
V�n� & � H��� �� es��� . �v �� vo�r �u�i� ���i�!
flyers - folders - posters - brochures - briefpapier - enveloppen - visitekaartjes - geboortekaarten uitnodigingskaarten - menukaarten - kalenders - memo/notitiebloks - stoepborden - stickers - belettering magneetplaten - reclameborden en nog veel meer!
www.ziezoprint.nl
Tijdschrift Cul
35
cul
Volg ons nu ook op Facebook en Instagram @tijdschriftcul