Angst Cul

Page 1

cul De verontrustende werking van atonale tonen Bevingsangst in Groningen Sociale angsten overwinnen in een sociaal experiment

Antropologisch Tijdschrift | Jaargang 26 | nummer 2


Hoofdredactioneel

Colofon Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur Adjunct hoofdredacteur

Roos de Wijs Carolien den Boer

Vormgeving Beeldredactie

Marcella Grasdijk Jolijn Sterk Robin Stark Sammy Stasse Sara Kerklaan Tobiah Palm Eindredactie Joosje Slot Lise van der Veer Pascal de Haas Eventmanager Yasmine Fikken Reiscoördinator Susan Goldman Penningmeester Paola Leijssen Acquisitie Jasper Knegt Webredacteur Max van Zon Coverfoto Robin Stark Speciale dank aan Francio Guadeloupe, Julia van Reek, Marian Tankink, Mark Mieras, Medewerkers 113, Peter van Rooden en Willemien Slot Rectificatie Cul jaargang 25, nummer 2 Coverfoto is gemaakt door Yalou van der Heijden, niet door Josia Brüggen. Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Drukkerij Andeko Graphic Oplage: 500 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam redactie@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl Volg ons nu ook op Facebook, Twitter en Instagram! @tijdschriftcul

2

Tijdschrift Cul

H

et gevoel van beklemming, vrees, onveiligheid of onzekerheid: Angst. Iedereen heeft er wel eens mee te maken. Het is iets dat diep vanuit jezelf ontstaat en allesoverheersend kan optreden. Je verwacht niet dat de angst die vrouwen in oorlogsgebied ervaren voor verkrachting in één blad staat met angst voor schaamhaar. Het is een universeel gevoel die in zoveel verschillende gradaties en vormen optreedt. Angst kan goed zijn doordat het je (terecht) waarschuwt voor gevaar, maar in veel gevallen, die we ook in dit nummer behandelen, kun je angst beter de baas proberen te zijn. Dat dit makkelijker gezegd is dan gedaan, zal een sociaal experiment in deze editie bevestigen. Soms moet je angsten aangaan om ze achteraf moe, maar voldaan en gelukkig te kunnen overwinnen. In deze Cul zul je in de artikelen over het thema angst ook veel wijsheden vinden. Tevens verwelkomen we in deze editie Francio Guadeloupe en Peter van Rooden, die het stokje overnemen van Mattijs van de Port. Zij zullen vanaf nu elke editie een vaste bijdrage leveren in de vorm van een column. Als de angst voor deze nieuwe editie is omgezet naar (opborrelend) vertrouwen, resteert er nog maar één ding: beginnen met lezen. Roos de Wijs Hoofdredacteur


Inhoud

4

Achtergrond De wereld is een schouwtoneel Joosje Slot

6

Column Schilderijen schreeuwen niet Sammy Stasse

7

Interview Loslaten om lief te hebben Lise van der Veer en Roos de Wijs

10

Reportage Breek het patroon! Yasmine Fikken

12

Achtergrond Op zoek naar de verkeerde toon Max van Zon

14

Achtergrond Groningen beeft Jasper Knegt

16

Interview Als je voor de dood niet bang bent Jolijn Sterk

18

Achtergrond Voorbereid of doorgedraaid? Carolien den Boer

20

22

Achtergrond Angst voor de vangst Pascal de Haas Student in beeld Julia van Reek Susan Goldman

24

Achtergrond De laatste uitvinding van de mens Marcella Grasdijk

26

Alumnus Marian Tankink Tobiah Palm

28

Column Kale kut Paola Leijssen

29

Column Lafheid

Tijdschrift Cul

3


Achtergrond

De wereld is een schouwtoneel Hoe theater onze angsten kan blootleggen Klotsende oksels, een overslaande stem, trillende handen. ‘Gezonde spanning’ die er ‘gewoon’ bij hoort. Maar wat als je vak van je verwacht dat je elke avond een podium opklimt en je kunsten laat zien? Wanneer je altijd on stage bent, als ik zo vrij mag zijn een derde groep toe te voegen aan Goffmans theorie. Altijd een publiek aanwezig en alle ogen op jou gericht. En die verdomme ook nog betaald hebben voor een kaartje. Tekst Joosje Slot Beeld Sammy Stasse Front stage vs. back stage Vondel zei ooit ‘de wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel’. Socioloog Erving Goffman nam dit principe over en betoogde dat elk individu tot op zekere hoogte elke dag een performance geeft. Hij maakte hierbij onderscheid tussen front stage en back stage menselijk gedrag. Dit doen we zowel bewust als onbewust. Op de front stage vertonen we gedrag wanneer we weten dat anderen ons kunnen zien en we dus bewust zijn van een publiek. Dit gedrag reflecteert onze geïnternaliseerde normen en verwachtingen die gevormd worden door de context waarin we ons bevinden. De verschillende rollen worden bepaald door de setting waarin we ons begeven, de specifieke rol die we daarbinnen aannemen en het fysieke uiterlijk dat daarbij hoort.

4

Tijdschrift Cul

Onder back stage gedrag verstaat Goffman dat wat mensen doen wanneer er niemand kijkt, of we denken dat niemand kijkt. Vrij van de normen en verwachtingen kunnen we onze ‘ware’ zelf uitdrukken. Dit wil niet zeggen dat we ons niet alsnog aanpassen aan bepaalde verwachtingen met die mensen die we ontmoeten in deze privésfeer, maar hier gelden andere regels en normen. Dit is ook de sfeer waarin we oefenen en repeteren voor wat we doen buiten deze sfeer. Hoe we ons gedragen binnen de verschillende sferen verschilt dus sterk. Wanneer een bepaalde gedraging die eigenlijk thuis is in de ene sfeer zich voordoet in de andere sfeer kan er verwarring, gêne en zelfs frictie ontstaan. Hierdoor proberen we met man en macht, zowel bewust als onbewust, deze twee sferen apart te houden. Ook onze grote vriend Clifford Geertz schreef ooit


Achtergrond over de manier waarop men performed, in de context van zijn culturele lievelingetjes: de Balinezen. De Balinezen waren volgens hem continu bezig met performance, waarbij ze zich altijd op een denkbeeldig toneel bevonden. Wat wordt gevreesd is dat de publieke vertoning, die past bij de culturele positie die iemand inneemt, verprutst wordt en de persoonlijkheid van het individu die van de acteursrol overschaduwt. Dit moeten we begrijpen binnen de context van deze groep, die leven in een uitzonderlijk geritualiseerde dagelijkse werkelijkheid. Wanneer dit gebeurt, zou dit zorgen voor een ondraaglijke intensiteit waarbij mensen gevangen worden in een soort wederzijdse gêne, zoals twee mensen die elkaar per ongeluk naakt zien. Dit noemt Geertz dan ook wel stage fright; podiumangst. Spelen met rollen Mijn zus deed onderzoek naar haar eigen podiumangst. Een zus die ineens vier jaar verdween naar het Zuiden van Nederland. De enige keren dat ik haar zag was als ze trillend voor me op het podium stond, wonderbaarlijk genoeg toch altijd in staat om te ‘performen’. Zijzelf en haar mede-acteurs lijken te spelen met het onderscheid dat Goffman en Geertz maken tussen de verschillende sferen. Door on stage zowel het front stage als back stage gedrag van een fictief karakter aan te nemen, wordt het publiek meegenomen in de wereld van dit karakter. Hierbij wordt juist heel nadrukkelijk de rolverwisseling tentoongesteld die we allemaal dagelijks doormaken. Deze dans tussen de verschillende rollen wordt ook duidelijk in het onderzoek van mijn eigen zus over haar podiumangst. ‘Volledig in beslag genomen door mijn angst, probeer ik tijdens het spelen zo goed mogelijk te verbergen wat ik echt voel. Dan komt dat ene stukje waar ik al bang voor was. Ik herhaal tevergeefs twintig keer één en dezelfde zin, in de hoop dat mijn tegenspeler een oplossing voor mij verzint. Het enige wat ik de rest van de voorstelling wil is vluchten. Dat het over is. Elke zin en emotie is moeizaam, niet in het moment, geanticipeerd, slordig of gehaast. Ik ben me overbewust van mijn lijf en mijn afleidende gedachten.’ Haar podiumangst heeft ze altijd gezien als een ‘onhandige ziekte’ waarbij het ‘niet in het moment’ zijn en de overbewustheid van haar eigen lichaam haar beperkt de aangenomen rol geloofwaardig over te brengen. Functionele podiumangst Angst bij acteren kent echter twee kanten. Volgens psychiater Esther Fennema treedt er wanneer je in gevaar bent eenzelfde

‘Het enige wat ik de rest van de voorstelling wil is vluchten.’ reactie op als bij podiumangst. Het brein is vanuit de evolutie ook zo geprogrammeerd. Dat het bij groot gevaar de reactie vechten, vluchten of bevriezen ervaart. En dat is handig als er een tijger op je afkomt, maar op het podium is dat natuurlijk niet nodig, en heel vervelend.’ Het publiek is in werkelijkheid misschien niet een veelkoppig monster dat je gaat verslinden, toch reageert het lichaam alsof er een reëel gevaar op de loer ligt. Deze reactie op angst zorgt er ook voor dat je in een toestand komt waarin je op de toppen van je kunnen kunt spelen. Je bent alert, hebt een hoge energie en alle zintuigen staan op scherp. In podiumangst bestaan echter wel gradaties die kunnen variëren per persoon, per moment of per situatie. De ervaring van aanhoudende angst en daadwerkelijke verslechtering van vaardigheden in een publieke context, tot een hoogte die onterecht is gezien het talent, opleiding en voorbereiding. Door met verschillende acteurs, die ook aan podi– umangst lijden of leden, neurologisch specialisten en psychiaters te spreken kwam mijn zus erachter dat een bepaalde mate van angst altijd aanwezig is bij elke voorstellig en dat dit normaal is. Dat het een nuttig en nodig gevoel is. Dezelfde angst die de Balinezen voelen en die wij allemaal voelen om het verkeerde gedrag te vertonen in de verkeerde sfeer. Vooral repeteren, en het dus heel veel doen, heeft een groot positief effect op het verminderen en zelfs verhelpen van een te grote mate van podiumangst. Fennema noemt het dan ook wel een ‘mentale blessure’, waarbij er een grote kans bestaat dat lijden aan belemmerende podiumangst op den duur overgaat. Uiteindelijk zijn we dus stuk voor stuk kameleons die continu een verschillende rol spelen. Moet je nagaan wat een kunst het is om je, naast je eigen rollen, ook nog in een ander persoon te verplaatsen en deze geloofwaardig over te brengen aan een publiek. Zouden we door ons meer bewust te zijn van deze rollen ook onze eigen angsten beter kunnen begrijpen? Misschien zou theater ons daar wel eens heel goed bij kunnen helpen. ◆

Uiteindelijk zijn we stuk voor stuk kameleons die continu een verschillende rol spelen

Tijdschrift Cul

5


Column

Schilderijen schreeuwen niet Tekst Sammy Stasse Beeld Robin Stark Geconcentreerd kijk ik naar het het schreeuwende schilderij van Edvard Munch. Ik probeer mij te verplaatsen in de overweldigende angst dat het vreemd ogende mannetje lijkt te overmeesteren. Langzaam maar zeker komt er een herinnering opborrelen. Schuifelend loop ik hand in hand door de duinen en kijk ik gespannen naar het donkere bos dat dichterbij komt. Het is niet écht eng, vertel ik mijzelf bij elke stap die ik zet. Er kraakt een tak onder mijn voet en mijn hart maakt een sprongetje. Zo’n sprongetje dat je voelt landen in je keel, moeizaam doorslikt en vervolgens afzakt naar je gespannen maag. Mijn klamme hand wordt krampachtig vastgehouden door mijn vriendinnetje en ik besef dat er geen weg meer terug is. Het is pikdonker en in het bos zullen onze kampleiders verstopt zitten om ons te laten schrikken. We volgen de witte lintjes, die in het duistere bos de enige lichtpuntjes zijn. Het bos wordt steeds dichter en de koude bladeren strelen langs mijn armen. Ik weet het zeker. Daar achter die boom staat iemand. We gaan langzamer lopen en ik bereid me voor om te schreeuwen. Daar in het bos was de eerste en laatste keer dat ik het uitschreeuwde van angst. Het volgende jaar dat ik naar het kinderkamp ging, deed ik niet meer mee aan het spel. Ik had besloten veilig op het kampterrein te blijven, bij het kampvuur met een warme kop chocolademelk. Ook heb ik mij afzijdig gehouden van andere potentiële schreeuw situa-

6

Tijdschrift Cul

ties. Horrorfilms, spookhuizen; ik blijf er liever ver vandaan. Ik heb wel vaak nachtmerries, maar op de een of andere manier lukt het dan nooit om te schreeuwen. Dan trek ik mijn mond open, maar er komt geen geluid uit. Ik vraag me af of het bekende schilderij van Munch bij anderen ook zulke herinneringen oproept. Hoe langer ik naar het schilderij staar, hoe gefrustreerder ik raak. Ik wil het horen schreeuwen, ik wil dat het iets in mij wakker maakt. Maar het blijft stil. Opeens schiet mij iets te binnen van de slaapverwekkende kunstgeschiedenislessen van vroeger. Het was niet de man die schreeuwt, maar zijn omgeving. De omringende natuur is als een duizeling en schreeuwt naar het kleine mannetje, dat angstig de handen voor zijn oren houdt. Maar de natuur kan niet schreeuwen, en schilderijen ook niet. Misschien houdt de man daarom wel zijn handen voor zijn oren, om zich af te sluiten voor het geluid van holle, nagalmende voetstappen in het koude museum. Het beleefde gefluister en het opdringerige, maar verontschuldigende geklik van camera’s. Ik zou eens naar Oslo moeten gaan om voor het schilderij te gaan staan en nog eens voluit al mijn angsten eruit te schreeuwen, net zoals toen in het bos. Mijn gevoel zegt dat het schilderij stilzwijgend de perfecte reactie op mijn schreeuw zou geven. En de andere museumbezoekers? Misschien veranderen zij wel in het schilderij met hun oren dicht voor mijn geschreeuw. ◆


Interview

Loslaten om lief te hebben Onderzoeksjournalist Mark Mieras over angst in de liefde

‘Er is een Spaans spreekwoord dat zegt: “de liefde en de angst eten niet van hetzelfde bordje”.’ Toch zijn deze twee aan elkaar verbonden. In de liefde kunnen we soms verstikkend jaloers zijn of onszelf tegenhouden verliefd te worden. Waarom doen we dit en wat kunnen we eraan doen? Onderzoeksjournalist Mark Mieras vertelt hoe angst en liefde nog meer met elkaar verbonden zijn, maar ook hoe je angst binnen de liefde kunt trotseren. Tekst Lise van der Veer en Roos de Wijs Beeld Jolijn Sterk en Tobiah Palm Mark Mieras, van huis uit theoretisch natuurkundige, heeft zich gespecialiseerd in hersenonderzoek en is momenteel werkzaam als onderzoeksjournalist. In zijn onderzoek richt hij zich op de werking van de hersenen en analyseert hij hoe mensen functioneren in diverse situaties. Dit doet hij voornamelijk op basis van neuropsychologisch onderzoek, maar hij zegt er zelf niet aan te ontkomen dit te ondersteunen met psychologie en antropologie. Mieras bracht verscheidene boeken uit, waaronder één over de liefde. Hij probeert hierin een zo helder mogelijke uiteenzetting te geven waar zowel culturele omstandigheden als de werking van het brein samenkomen. Mieras kwam bij het thema terecht doordat hij merkte dat het iets is wat veel mensen enorm bezighoudt. ‘Iedereen zoekt naar een soort oplossing voor de puzzel van de liefde.’

Als angst om de hoek komt kijken Mieras beschrijft de angst en de liefde als twee verschillende werelden die met elkaar verbonden zijn via de achterdeur. Daar waar verliefdheid en liefde ontstaat, ontstaat bijvoorbeeld ook jaloezie. Dat heeft alles met angst te maken en de één is er gevoeliger voor dan de ander. Daar waar de jaloezie is, wil je de ander aan je vastgeklonken houden. Het is dan niet meer zo dat je erop vertrouwt dat je wel bij elkaar zult blijven omdat je elkaar lief vindt, maar je wil eigenlijk de ander als het ware opsluiten. In de liefde is het uitgangspunt dat je elkaar alles gunt, maar op het moment dat er een soort dwangmatige neiging ontstaat om de relatie bij elkaar te houden uit angst wordt er een paradoxale situatie geschapen. Een verliefde gunt de ander alles, maar in de jaloezie krijgt het iets omgekeerds waarin je niet wilt dat de ander blij is met iemand anders.

Tijdschrift Cul

7


Interview Angst in de liefde is niet alleen terug te zien in jaloezie, maar ook bij bindingsangst. Mieras beschrijft bindingsangst als een diep mechanisme; iets wat ver terug gaat. Hij legt uit dat het vermogen om je te binden al in de vroege jeugd ontstaat. De intimiteit, die je toen ontving van je ouders, heb je geleerd te associëren met liefde. Al heel vroeg leert de baby in dat intieme contact de stof oxytocine aan te maken. Dat is een stof waardoor het in staat is om vertrouwen te geven aan een ander. Er zijn bepaalde genetische verschillen die bepalen dat de ene persoon dat wat makkelijk doet dan de ander. Met name mannen hebben soms een afwijking dat ze de gevoeligheid voor die stof oxytocine missen. ‘Je ziet dan ook dat die vaak hun leven lang blijven tobben in de liefde: heel vaak alleen zijn, relaties hebben die snel weer opbreken en ergens gemankeerd zijn in hun vermogen om een duurzame relatie op te bouwen.’ Het binden aan de ouders in de vroege jeugd is dus een cruciaal proces, niet alleen voor de eigen ontwikkeling in de kindertijd, maar ook omdat je later in het leven diezelfde chemie weer nodig hebt om je aan een partner te binden. Het ongemak omarmen Mieras vertelt dat jongeren meer moeite lijken te hebben met het in standhouden van een liefdesband of relatie in vergelijking met vroeger. Of al deze mensen last hebben van bindingsangst betwijfelt hij. Hij legt uit dat er geen liefde kan bestaan zonder ongemak. ‘Sterker nog, je wordt niet eens verliefd als je dat ongemak niet aangaat’, gooit hij er bovenop. ‘Ik denk dat het met de tijd te maken heeft, het zit heel erg in onze cultuur, alles is gemakkelijk. Dat gaat veel verder terug, namelijk in de manier waarop wij als kind opgroeien.’ Hij legt uit dat onze ouders voortdurend bezig zijn het ons gemakkelijk te maken, wat zij weer doen uit een groot ongemak, namelijk de angst dat je iets overkomt. ‘Dat was in mijn tijd veel minder. Mijn ouders hadden echt geen idee waar ik uithing, als ik maar voor het avondeten thuis was.’ De ruimte om je eigen weg te gaan, om je eigen ongemak te trotseren is veel kleiner geworden. Ouders zijn er voortdurend bij om de problemen van hun kinderen op te lossen. Ze leren jong al om niet in dat ongemak te zijn.

‘We denken altijd dat verliefdheid iets is wat plotseling gebeurt. Je komt elkaar tegen en je bent voor elkaar geschapen. Dat is een verhaal wat we elkaar vertellen, maar dat is niet zoals het echt gaat.’ De verliefdheid ontstaat volgens Mieras namelijk pas op het moment dat mensen kwetsbaar zijn. Ongemak kan dit creëren. Je zou kunnen zeggen dat social media en bijvoorbeeld Tinder dat proces in de weg staan, want het is te gemakkelijk. ‘Je kunt als het ware vanuit de veiligheid daten, terwijl dat precies de verkeerde houding is. Juist daar waar je in het ongemak durft te zijn, daar kan er iets gebeuren.’ Ook in de tienerjaren is het leven tegenwoordig erg gemakkelijk georganiseerd. Daarmee schep je eigenlijk een soort discrepantie tussen de toestand waarin wij verkeren en de toestand die je nodig hebt om je echt over te geven aan verliefdheid. In feite is de bindingsangst dus ook een beetje aan onze cultuur te danken. ‘Op het moment dat je in die ongemakkelijke situatie komt dat iemand zegt “ik vind jou leuk” associëren we dat met “hier gaat iets verkeerd geloof ik, want ik voel me ongemakkelijk”. We hebben de neiging om weg te rennen in plaats van dat we geleerd hebben dat je door het ongemak heen moet om er aan de andere kant van de sloot, weliswaar met natte kleren, trots en tevreden uit te komen. En zo is dat ook met de liefde.’ Omgaan met bindingsangst Wanneer het ongemakkelijke gevoel uit een dieper mechanisme voortkomt, is er sprake van bindingsangst. Dit is iets wat vaker voorkomt dan je denkt. Vooral in het begin van een relatie kan het lastig zijn om bindingsangst te herkennen. ‘Heel vaak hebben we de neiging om als de ander weifelachtig is, zelf ook weifelachtig te zijn. Je kunt jaloezie versterken door net te doen alsof je zelf ook nog niet een gelopen race bent. Dat is een spel wat vaak gespeeld wordt; je doet dan net alsof je nog aan het rondkijken bent.’ Dit ‘spel’ kan ervoor zorgen dat mensen doen alsof ze ongeïnteresseerd zijn en soms zelf plotseling niets meer van zich laten horen. De verschijnse-

Er kan geen liefde bestaan zonder ongemak

8

Tijdschrift Cul


Interview len van ‘het spel’ zijn ook verschijnselen die zich voordoen bij iemand met bindingsangst, maar dan zonder de bedoeling om jaloezie op te wekken. Mensen met bindingsangst proberen zich te verzetten tegen verliefdheid, dus zij zullen het ongemak juist ontwijken. Wanneer iemand uiteindelijk eerlijk durft te zijn, wordt het ongemak opgezocht en dit geeft de mogelijkheid een band te scheppen. Dan kan ook verliefdheid opspelen en dat is ‘de oplossing van de natuur’ tegen jaloezie, volgens Mieras. Het is daarom belangrijk om eerlijk en open te zijn, zodat het duidelijk is dat je serieus geïnteresseerd bent en de gelegenheid schept om verliefd te worden. Wanneer de ander het niet over zijn hart kan krijgen hetzelfde te doen, is het misschien verstandig om je eigen weg te gaan. Bindingsangst wordt wel eens gebruikt als excuus om anderen af te wijzen. ‘Als het zomaar uit het niets komt, zou ik er niets van geloven. Als iemand een relatie opgeeft vanwege bindingsangst, dan zou je dat eerder gemerkt hebben. Als je het hele proces al raar vond, dan herken je het.’ Wanneer het bijvoorbeeld steeds aan en uit gaat, iemand onberekenbaar is en de neiging heeft om weg te kruipen en er dan weer te zijn; dit zijn voorbeelden van tekenen waaraan je kunt herkennen of je te maken hebt met iemand met bindingsangst. Mensen die hier last van hebben, hebben bijvoorbeeld waarschijnlijk ook in collegiale relaties problemen. ‘Het kan wel zijn dat iemand bedoelt dat hij of zij zich niet aan jou kan binden, dan is het meer een persoonlijk ding. Dan zegt diegene meer “wij passen niet bij elkaar”.’ Wanneer je zeker weet dat je last hebt van bindingsangst, dan is het belangrijk om daar iets aan te doen. Bij mannen die het gen missen, is dit lastig. Je kunt er aan werken door ongemakkelijke momenten op te zoeken of naar een psycholoog te gaan. Een sociaal netwerk is ontzettend belangrijk, dus het is van belang dat je in sociale cohesie kunt functioneren. ‘Eenzaamheid is gevaarlijker dan roken en we weten inmiddels dat roken behoorlijk kwalijk is. Dat zegt wel wat.’

‘Je moet durven liefde op je eigen manier vorm te geven en van die standaard af te wijken.’ Naast dat het dus voor iedereen belangrijk is om ongemakkelijke momenten op te zoeken in de liefde, moet men ook de invloed van maatschappelijke normatieve ideeën niet onderschatten. Iedereen is op zoek naar de ideale partner, maar in feite bestaat die niet. ‘Er bestaan al heel lang standaarden in onze samenleving van hoe de liefde moet zijn. Mensen worden beoordeeld en mensen vinden overal wat van. Het idee van samen doodgaan is hier een voorbeeld van. Dit wordt gezien van als het ideaalbeeld, waardoor elke relatie die eerder uitgaat wordt gezien als een mislukking. Als je je realiseert dat we allemaal verschillend zijn, moet je durven liefde op je eigen manier vorm te geven en van die standaard af te wijken. Anders doe je jezelf geweld aan.’ Je moet kijken naar wat jij en jouw geliefde vinden, niet naar wat de buren vinden. Als je je daarvan losmaakt, dan ben je het gelukkigst. ‘Je moet de angst om anders te zijn trotseren. Kies ervoor liefde op je eigen manier te vieren in plaats van zoals de samenleving dat goed dunkt.’ ◆

Tijdschrift Cul

9


Reportage

Breek het patroon! Hoe sociale angst mijn, en ieders, leven beïnvloedt

Iemand die je leuk vindt gewoon mee uit vragen. Vage kennissen die je al tijden niet hebt gezien een appje sturen. Ondanks je sletvrees toch je netpanty en luipaardjas uit de kast halen. Vrienden eindelijk eens de dingen vertellen waar je je al tijden aan ergert. Dit, en nog veel meer, is angst in zijn meest alledaagse vorm. Maar wat gebeurt er als je die angst af en toe negeert? Tijd voor een sociaal experiment. Tekst Yasmine Fikken Beeld Sammy Stasse

Afwijzing Het onderwerp angst roept als eerste duizendpoten, donkere steegjes en spookhuizen op. Echter, wanneer ik denk aan alledaagse momenten waarin mensen bang zijn is dat voornamelijk in sociale situaties: ‘wat als ik nu ineens een sociale faux pas bega?’. Deze angst voelt meestal heel erg echt: ‘als ik me niet aan deze ene sociale norm, waarvan ik denk dat die er is, houd, gebeurt er vast iets heel ergs’. Een kritische blik hierop roept de vraag op of dat wel zo is, en zo ja, wat gebeurt er dan? Waar zijn we zo bang voor? Het antwoord op deze laatste vraag had ik al vrij snel gevonden: afwijzing. We zijn allemaal als de dood voor afwijzing. Dit zorgt voor het vermijden van situaties waarin afwijzing een mogelijkheid is. Wanneer mensen er de kans niet voor krijgen, kunnen ze je moeilijk afwijzen. Er bestaat een set van sociale taboes om afwijzing te voorkomen: doe geen gekke dingen met je uiterlijk – lees: verf je haar vooral niet rood – snij geen gespreksonderwerpen aan die ongemakkelijk of onverwachts kunnen zijn, enzovoorts. De afgelopen tijd heb ik geprobeerd me bewust te zijn van deze angst en een aantal van deze impliciete regels gebroken om te kijken of deze angst eigenlijk wel zinvol is: voorkomt het echt afwijzing en is afwijzing dan zó verschrikkelijk? Moeten mensen hun angst misschien vaker loslaten, mogelijke afwijzingen accepteren en gewoon ‘zijn’? Om dit te onderzoeken, heb ik een aantal verschillende dingen gedaan. Ik heb besloten mijn stem wat vaker te laten horen in werkgroepen en hoorcolleges, mijn uiterlijk wat meer te baseren op wat ik mooi vind en niet alleen maar op wat ik ook durf – lees: rood haar – en mensen wat vaker de waarheid, zowel positief als negatief te vertellen. Hieronder zal ik één van deze situaties waarin ik met mijn sociale angst heb gespeeld wat verder uitdiepen.

10

Tijdschrift Cul

Buiten de kaders treden Wat ik toch wel graag wilde doen, maar wat wel al mijn so– ciale alarmbellen deed afgaan, was degene die ik leuk vond mee uit vragen. Dit is de ultieme sociale angst: een situatie waarin je je kwetsbaar opstelt en de kans op afwijzing reëel is. Deze angst is zo groot dat de meeste mensen liever niet de eerste stap maken. Toch had ik besloten dat ik het ging doen en toen kwam het moeilijkste gedeelte: mijn woorden in daden omzetten. Ik had besloten er nog meer druk op te zetten om het echt te doen, door het andere mensen te vertellen. Als andere mensen verwachtten dat ik het zou doen, ontstaat er een soort angst om hen niet teleur te stellen, wat me helpt om het te doen: sociale angst als hulpmiddel om sociale angst te overwinnen. Mijn plan kwam in een stroomversnelling


Reportage

Tijd heelt zeker niet alle wonden, maar helpt wel bij het genezingsproces. Op het moment dat het initiële verdriet over afgewezen worden afnam, kwam er een soort trots dat ik het wel gedaan had. Er is maar één weg naar duidelijkheid en soms doet die duidelijkheid eventjes pijn.

terecht toen ik het redelijk aangeschoten aan een vriendin vertelde. Haar aanwezigheid en de alcohol in mijn bloed motiveerden me het meteen te doen. Dus rond één uur ’s nachts stuurde ik het berichtje via hét platform als het om romantiek gaat: Facebook. Ik voelde me onverslaanbaar en onoverwinnelijk, alsof ik nooit meer ergens bang voor hoefde te zijn. Wat volgde was een avond van wazige herinneringen en de volgende ochtend kreeg ik de notificatie dat ik mijn gevreesde antwoord had gekregen. Nee, omhuld door een vriendelijk uitleg, maar toch was ‘nee’ het enige wat ik kon lezen. Afwijzing. Het voelde precies zoals verwacht: verschrikkelijk. Afwijzing roept een gevoel van nergens goed genoeg voor zijn op. Na een een aantal dagen in dit gevoel te zijn blijven hangen – zelfmedelijden is makkelijker dan jezelf bijeen rapen, net zoals huilen in bed makkelijker is dan naar college gaan – overtuigd dat ik klaar was met dit experiment en dat de conclusie was dat sociale angst zinvol is en nooit genegeerd moet worden, moest ik toch weer door. Vroeg of laat moet je je over jezelf heen zetten en gevoelens worden met de tijd minder intens en pijnlijk.

Wees Na het allerergste, afwijzing, te hebben getrotseerd, lijkt het alsof de wereld en alle kansen wagenwijd openstaan. Afwijzing voelt verschrikkelijk, maar is niet dodelijk. Na een aantal dagen verdriet, voelde ik me eigenlijk levendiger dan de tijd daarvoor. Wanneer je alleen maar leeft binnen de kaders waar afwijzing niet kan komen, mis je niet alleen die afwijzing maar ook een hele hoop positiviteit. Je mist de trots, blijdschap en ook het verdriet die kleur aan het leven geven. Buiten de kaders treden voelt misschien af en toe slecht, maar het ‘voelt’ wel. Nu ik dit wist, was alles niet gelijk minder eng. Afwijzing is nog steeds best eng en pijnlijk, maar toch is de enige manier om hiermee te leren omgaan het vaker te ervaren. Dus ik heb meer van dit soort dingen gedaan. Ik heb besloten om mensen wat vaker zowel de positieve als de negatieve waarheid te vertellen. Dit voelde nog steeds verschrikkelijk eng, maar pakte uiteindelijk positief uit. Mensen waarderen het wanneer je de positieve dingen die je normaal niet zegt omdat het ‘raar’ zou zijn toch zegt en vriendschap kan ook best wel tegen een beetje negatieve eerlijkheid. Ook bij uiterlijke zaken kunnen we best wat meer buiten onze kaders treden: sommige mensen zullen je nieuwe look leuk vinden, anderen niet. En dat maakt niets uit, want jij vindt het mooi.

Buiten de kaders treden voelt misschien af en toe slecht, maar het ‘voelt’ wel Door een aantal dingen te doen die ik normaal nooit zou doen, ben ik me veel bewuster geworden van de kleine, impliciete angsten die mijn gedrag vormen. Naast de bovengenoemde dingen heb ik het de afgelopen tijd ook leuk gehad met mensen die ik al tijden niet had gezien en niet durfde te contacten omdat dat misschien wel vreemd zou zijn, en ik begrijp eindelijk wat meer van antropologie aangezien ik al mijn ‘domme’ vragen gewoon gesteld heb. Lang niet alles was even leuk: ik heb me kwetsbaarder en onzekerder gevoeld dan ik meestal toelaat. Ik heb echter ook alle leuke dingen gedaan waar ik mezelf meestal de kans niet toe geef. Impliciete sociale normen voorkomen zeker afwijzing, maar die afwijzing blijkt zo eng nog niet. Het missen van allerlei leuke gebeurtenissen is veel enger. Laat al die sociale angsten eens los; ze behoeden je misschien wel van allerlei negatieve ervaringen, maar ook van een heleboel (klein) geluk. ◆

Tijdschrift Cul

11


Op zoek naar de verkeerde toon Onconventionele muziek Van kinds af aan lijdt de mens aan conventielust. We zien het terug in de plotlijnen van populaire Netflixseries, het merk Cola waar we bij blijven zweren en de heropleving van bepaalde reactionaire gedachtengoeden: conventie voelt goed, is een makkelijk middel tegen de rompslomp van de verwarrende moderne wereld. Wat tegen het bekende indruist veroorzaakt ongemak of zelfs afschuw. Voor de muziek geldt geen uitzondering. Tekst Max van Zon Beeld Robin Stark De gehele Westerse muziekgeschiedenis kan opgesomd worden als een vrij simpel te volgen discours , waarin bepaalde tradities zijn blijven hangen. Vooral in de popmuziek horen we natuurlijk deze tradities terug. Zoek maar eens de zogenaamde ‘50s-akkoordenprogressie’ op, nog steeds in hoge mate aanwezig vandaag de dag, terwijl ze al honderden jaren terug gebruikt werd door onder andere Bach en Mozart. Doordat er steeds weer aan deze tradities vast werd gehouden, ontstond er ook een voorkeur voor wat de luisteraars wilden horen. De grootste strijd tegen deze conventiedrang werd tijdens de opkomst van modernistische kunststromingen gevoerd. Dissonantie was één van de manieren waarop componisten vernieuwingen in de muziek konden introduceren. Simpel gezegd is dissonantie een aantal tonen die,

12

Tijdschrift Cul

wanneer ze samen gespeeld wordt, door de luisteraar als ‘verkeerd’ of ‘vals’ wordt ervaren, omdat de combinatie verschilt van wat we gewend zijn. Vaak kunnen deze akkoorden in hun context onopgemerkt blijven, en klinken ze misschien zelfs ‘diepzinnig’ of ‘jazzy’, maar ze worden ook vaak ingezet om expres ontoepasselijkheid bij de luisteraar aan te wakkeren. Zo wordt er in de opera Salomé (1905) van Richard Strauss op een geniale manier gebruik gemaakt van een dissonant akkoord: nadat de protagonisten aan het einde van het stuk gretig het afgehakte hoofd van Johannes de Doper begint te kussen, wordt er door het orkest een misselijkmakende combinatie aan tonen gespeeld. Mede door de abruptheid en het contrast met de verder conventionele muziek in de opera wordt de ziekelijkheid van Salomés daad nog extra onderstreept.


Achtergrond

Atonaliteit Wat nog meer de conventie uit de weg gaat, is de atonale compositie. De muziek die we normaal gesproken luisteren heeft een toonsoort, een toon die als het ware het skelet van de compositie bij elkaar houdt, die bovenaan de hiërarchie van tonen staat. Sommige tonen komen helemaal niet voor in de compositie, anderen spelen een kleine rol en staan dus laag in deze [accent]hiërarchie. In de atonale compositie is er echter geen toonsoort aanwezig, en in sommige gevallen bestaat de gehele hiërarchie niet. Hierdoor ontstaat verontrustende muziek, die wel eens doet denken aan het geluid wat een piano maakt wanneer een peuter in het wildeweg op de toetsen begint te slaan. Een naam die onlosmakelijk verbonden is aan atonaliteit is de Oostenrijkse componist Arnold Schönberg. Eén van zijn meest revolutionaire stukken is Pierrot Lunaire (1912), waarin gedichten van Albert Giraud worden begeleid door een vijftal solisten. De gedichten worden voorgedragen met een zogenaamde sprichstemme, een soort compromis tussen spraak en zang. De muziek voegt een geheel nieuwe sfeer aan Girauds symbolistische gedichten toe. Gelezen geven ze vaak alleen een statische observering van hun onderwerpen, kijk maar eens naar de eerste vier regels van het eerdergenoemde Mondestrunken:

De wijn die men met de ogen drinkt, Stroomt ’s nachts uit de maan in golven neer En een springtij overstroomt De stille horizon. Begeleid onder Schönbergs muziek komt er echter beweging in de zaak en voelt het daadwerkelijk alsof je je samen met Pierrot bezat aan een nachtelijke maanbeschouwing. Echte intense angst roept het niet op; eerder een ongemakkelijk gevoel, een unheimlichkeit, om het in Schönbergs taal te noemen. Schönbergs invloed heeft zich vooral laten gelden in zijn twaalftoonstechniek of ‘dodecafonie’, een compositiemethode waarin alle twaalf tonen in de chromatische toonladder gebruikt worden in een reeks, en daardoor binnen de hiërarchie allemaal even belangrijk worden gemaakt. Componisten zo divers als Alban Berg, John Cage en Béla Bartók werden allemaal beïnvloed door de techniek. Een interessant twaalftoontechnisch werk van Schönberg zelf is A Survivor from Warsaw (1948) en gaat, zoals de titel al suggereert, over het verhaal van een overlever van de Joodse getto in Warschau en het daaropvolgende concentratiekamp. De angstaanjagende muziek weerklinkt wat Schönberg zich voorstelde bij de verschrikkelijke massamoord.

Violengekrijs Het is niet gek te bedenken dat er van deze nieuwe stroming van onconventionele muziek gebruik zou worden gemaakt in de steeds populairder wordende ‘zesde kunst’ – film, en dan met name binnen de genres van de horror en de suspense, waarvan het in beide gevallen het doel is de kijker het zo oncomfortabel mogelijk te maken. Psycho is natuurlijk het meest bekende voorbeeld van een goed uitgewerkte horrorsoundtrack, en het tot een cliché geworden violengekrijs in de douchescène kent duidelijk zijn invloeden uit de experimentele muziek. Op een manier doet het zelfs denken aan het eerdergenoemde misselijkmakende akkoord van Strauss; een plotse chaos in een verder gladgestreken geheel. De componist van de filmscore, Bernard Herrmann, werkte toevallig lang daarvoor, in 1934, mee aan de radioshow Invitation to music, bedoeld om de ‘moderne muziek’ van o.a. Schönberg en Bartók te belichten. Hoewel atonaliteit nooit zou aanslaan in de popmuziek, vierde het haar hoogtijdagen in de horrorsoundtracks van de jaren zeventig en tachtig. Suspiria, Halloween, The Shining: alle ‘klassiekers’ maakten tot op zekere hoogte gebruik van dissonantie en/of atonale muziek. Voor The Shining werd zelfs Béla Bartóks derde beweging uit ‘Muziek voor snaren, percussie en celesta’ (een stuk waarvoor bovengenoemde een persoonlijke fobie heeft) als thema gebruikt. Ook vandaag de dag hoor je nog vaak in allerlei verschillende films en series de invloeden van deze onorthodoxe muziek terug, al dan niet op de hak genomen. Hoewel Schönberg en Bartók het waarschijnlijk prachtig hadden gevonden dat hun invloeden zich zo wijdverbreid zouden laten gelden, zou het ze ook teleurstellen op welke manier dat is gebeurd. De muziek staat niet meer op zichzelf, maar wordt als goedkope sfeermaker ingezet. Hoewel onder bepaalde contemporaine componisten atonaliteit nog zeer populair is, weet een gemiddelde voorbijganger waarschijnlijk niet wat ‘dodecafonie’ in moet houden. Conventionaliteit heeft helaas (alweer) gewonnen. ◆

Tijdschrift Cul

13


Achtergrond

Groningen beeft Tussen aardbeving en herstel ‘Toen kwam het besef: dit is een aardbeving. Ik dacht: het dak is ingestort en nu ben ik mijn kind kwijt. Bovenaan de trap gooide mijn dochter de kat aan de kant, ze stortte zich naar beneden en toen zijn we meteen naar buiten gegaan’. Dit is het verhaal van Sylvia en vele andere Groningers die een aardbeving hebben meegemaakt. Tekst Jasper Knegt Beeld Tobiah Palm

Het verhaal van Sylvia is een van de ‘bevingsverhalen’ die staan beschreven op de website van het Groninger Gasberaad. Het Groninger Gasberaad is een organisatie dat het Groningse landschap wilt beschermen en opkomt voor de bewoners binnen het aardbevingsgebied. Veel Groningers binnen het aardbevingsgebied hebben een gelijkwaardig verhaal met dat van Sylvia. In dit jaar hebben er 78 aardbevingen plaatsgevonden in het aardbevingsgebied. De zwaarste aardbeving van het afgelopen jaar was 3,4 op de schaal van Richter in Zeerijp op acht januari. Deze aardbevingen ontstaan door aardgaswinning en omdat de aardbevingen redelijk dicht bij de aardbodem ontstaan, kan er veel schade ontstaan. Al sinds de jaren zestig wint Nederland gas in Groningen.

14

Tijdschrift Cul

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, Eric Wiebes, stelt dat de gaskraan in 2030 definitief dichtgaat. In het kabinet is dit besluit positief ontvangen. De Groningers waren hier eerst blij mee, maar omdat Wiebes wél wacht met het versterken van de Groningse huizen, is de stemming omgeslagen. Volgens het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, het KNMI, kan het nog jaren duren voordat de aardbevingen, na het dichtdraaien van de gaskraan, ophouden. De angst voor aardbevingen blijft voor veel Groningers een dagelijkse realiteit. Sylvia draagt een ketting met een afbeelding van het verscheurde Groningen, met Loppersum als het epicentrum van de aardbevingen. In Loppersum hebben alleen al dit jaar 23 aardbevingen plaatsgevonden. Pas sinds kort gaat het beter


Achtergrond met Sylvia. Dankzij therapie schrikt zij nu niet meer wakker midden in de nacht, wanneer er een auto langs haar huis raast. Sylvia bemerkt wel een verandering in Loppersum. Waar het eerst een open en sociaal dorp was, hebben de mensen nu kortere lontjes gekregen. De nasleep van een aardbeving Het kabinet heeft in oktober 2018 besloten om 1,15 miljard euro beschikbaar te stellen voor de provincie Groningen. Zij stellen dat deze investering nodig is om het gebied leefbaarder te maken. De regering wil hiermee de schade compenseren, die is aangericht door de gaswinning. Veel mensen in het aardbevingsgebied in Groning– en leven met angst voor nieuwe bevingen en zijn woedend op de overheid en de Nederlandse Aardolie Maatschappij; de NAM. Dit is de partij die het aardgas uit de grond onttrekt in Groningen. De schadevergoeding die de Groningers ontvangen wordt regelmatig aangemerkt als ontoereikend. Zo hebben bewoners in het aardbevingsgebied scheuren in hun muren en is de vloer verzakt. In veel gevallen krijgen veel Groning– ers geen schadevergoeding of moeten zij door een woud van regels heen om schadevergoeding aan te vragen. Veel Groningers zijn hierdoor het vertrouwen in een toereikende compensatie voor de schade kwijt. Zo ook Julius, een meneer uit het Groningse Kantens. Voordat de aardbevingen begonnen, hield hij van tuinieren en wilde hij zijn tuin zo perfect mogelijk op orde houden. Hij heeft het tuinieren moeten opgeven door de enorme stress die hij ervoer over de schadeafhandeling van zijn huis. Zijn huis is onveilig omdat de draagmuren van het plafond zijn verzwakt en hij is bang dat het plafond, wanneer er een aardbeving plaatsvindt, met een sterke klap naar beneden zal storten. ‘Soms denk ik: laat het plafond maar op mijn hoofd vallen, dan ben ik van al dat gedoe af.’ Net als veel andere Groningers voelt Julius zich niet meer veilig in zijn eigen huis. Bevingstress Veel Groningers kampen met gezondheidsklachten gerelateerd aan de bevingen. Zij beleven een onveilig gevoel en hebben last van hartkloppingen, slaapproblemen en hoofdpijn. Ze ervaren het gevoel geen controle meer te hebben over het eigen leven. Hun eigen plek, het huis, is niet meer veilig. Er is zelfs een heuse markt ontstaan voor de begeleiding van de angstverwerking van de gedupeerden. Zo is de polikliniek

in Delfzijl gespecialiseerd in de behandeling van psychische klachten door aardbevingen. Tevens blijkt uit onderzoek naar ‘bevingstress’, door de Rijksuniversiteit Groningen, dat Groningers met aardbevingsschade twee keer zoveel stressklachten ervaren. Ze staan er in de ochtend mee op en gaan er in de avond mee naar bed. Zo vertelt een van de ondervraagden aan de onderzoeker, dat hij momenten heeft gehad waarop hij dacht: ‘ik trek het niet meer, ik ga nu naar de NAM-locatie en steek het in de brand’. Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat op basis van wetenschappelijke literatuur over gezondheidsklachten, dat de klachten naar aanleiding van de aardbevingen kunnen leiden tot minstens vijf doden per jaar. Dit als gevolg van een slechte gezondheid en de psychische problematiek. Erkenning Volgens De Groene Amsterdammer is Groningen een kolonie geworden van Nederland. De provincie is door de natuurlijke rijkdom van de bodem winstgevend geweest voor de Nederlandse staat. Hier hebben de bewoners de hoofdprijs voor betaald, met scheuren in hun huizen. Nederland buit op deze manier zijn eigen inwoners uit ten behoeve van een economisch winstoogmerk. Gaswinning geeft de Groningers ook identiteit. De strijd tegen de gemeenschappelijke vijand, de NAM, zorgt voor een gevoel van saamhorigheid binnen de groep die aardbevingen hebben meegemaakt. Deze strijd was ook te zien bij het tractor protest tegen de overheid. Een lange stoet tractoren reed eind januari 2018 richting het Binnenhof in Den Haag. Eveneens bestaan er protesten tegen de gaswinning door de internationale organisatie: OneWorld. Zij bezetten de ingang van de NAM-locatie in Groningen en eisten dat Shell en de NAM stoppen met het winnen van gas in Groningen. Onder de leus: ‘gas terug, genoeg is genoeg’, kwamen zevenhonderd nationale en internationale actievoerders bijeen om het op te nemen voor de Groningers. Aardbevingen hebben Groningers en het Groningse landschap veranderd. De politiek heeft ingegrepen, maar niet toereikend genoeg. Groningers zijn bang en gestrest. Op 15 november 2018 heeft Eric Wiebes groen licht gegeven, om tot het einde van 2028 op elf plekken in Friesland, Groningen en Drenthe gas te winnen. De bewoners van deze plaatsen hebben 950 bezwaren ingediend en er zijn ruim tweeduizend protesthandtekeningen opgehaald. De bewoners zijn bang voor Groningse toestanden. ◆

Het kan na het dichtdraaien van de gaskraan, nog jaren duren voordat de aardbevingen ophouden

Tijdschrift Cul

15


Interview

Als je voor de dood niet bang bent Over zelfdoding in de media en in het echt Waarschijnlijk is de meest rationele angst die je kan voelen angst voor de dood. Het is voor de mens van groot evolutionair belang dat wij zo lang mogelijk blijven leven, zodat wij ons voort kunnen planten. Dus hebben wij net als veel andere dieren honderden voorgeprogrammeerde instincten die ons in leven moeten houden. We blijven weg van gevaarlijke hoogtes, eten niets dat volkomen onbekend is en we zijn voorzichtig rond spinnen en slangen. Voor veel van ons is de relatie met doodsangst echter wat ingewikkelder. Tekst en beeld Jolijn Sterk

16

Tijdschrift Cul

Elk jaar doen in Nederland 94.000 mensen een poging om zichzelf te doden: dat is ongeveer tweemaal het aantal zitplaatsen van de Johan Cruijff Arena. Hiervan geraken 14.000 echt in kritieke toestand in het ziekenhuis en ongeveer 2.000 in het graf. Zelfmoord is de nummer één doodsoorzaak voor mensen tussen de 20 en 25 volgens de laatst gemeten cijfers. Er was in 2017 ten opzichte van 2016 een verdubbeling van het aantal zelfdodingen onder jongeren tussen de 10 en de 20. De verdubbeling van zelfdoding onder jonge jongeren vond in hetzelfde jaar plaats als de Netflixserie ‘13 Reasons Why’; een serie over een mooie, tragische heldin die uitlegt waarom haar verkrachting en het gebrek aan support van de mensen


Interview

‘Er is niks moois of poëtisch aan zelfdoding en het is ook geen vorm van verzet.’

om haar heen de reden voor haar suïcide waren. In de grafische slotscene zie je hoe ze in een bad met water, met perfecte makeup op haar gelaat, haar polsen doorsnijdt. De serie is zeer controversieel, zeker onder specialisten in de regulering van verbeelding van zelfdoding in de media, waarvan de serie ongeveer elke regel breekt. Deze richtlijnen zijn er met een goede reden, want er bestaat op in films en in de nieuwsverslaggeving een tendens om zelfmoord te romantiseren. Emira Emira zit in kleermakerszit op een stoffig tapijt in een zaaltje boven het café waar een vriend van me werkt. Ze vertelt haar verhaal niet monotoon, maar met een rustige afstand tot hoe ze zich vorig jaar voelde. Ze heeft al sinds haar vijftiende medicatie voor depressie, maar is ondanks de medicijnen altijd somber en sociaal angstig geweest. Ze vertelt dat ze fijne vrienden heeft, maar dat ze zich in haar hoofd constant vergelijkt met anderen en dat deze vergelijkingen ervoor zorgen dat ze soms in een soort spiraal van negatieve gedachten belandt. Hierdoor kan ze zich na een ongemakkelijke sociale interactie wekenlang zorgen maken. Vorig jaar waren de gedachten ononderbroken en weerhielden ze haar ervan om te genieten van positieve ervaringen. Naast haar angst om niet genoeg te zijn, was ze toen ook bang om een negatieve invloed te hebben op anderen. ‘Ik denk dat ik banger was voor het leven dan voor de dood. Ik wilde liever dat mensen even verdrietig zouden zijn dan dat ik voor altijd een vervelende factor zou blijven in hun leven.’ Op een gegeven moment begon ze met deze gedachten om te gaan door veel te drinken tot ze op een avond besloot ze dat de pijn die ze voelde te groot was. Ze kon zich niet voorstellen dat ze zich ooit beter zou kunnen voelen. Ze besloot die nacht een overdosis medicatie te nemen en er een eind aan te maken. ‘Ik was niet bang voor de dood. Ik heb de dood altijd als iets rustigs gezien’, vertelt ze me. ‘Gewoon zwart, geen hiernamaals, helemaal niets. Het is gek, maar het enige waar ik bang voor was, was dat ik op het laatste moment spijt zou krijgen, om vervolgens niet terug te kunnen.’

Het is geen vorm van verzet Gelukkig kreeg Emira na het innemen van de dosis inderdaad spijt en heeft ze het noodnummer gebeld. Ze wil wel duidelijk maken dat dit geen enorm, magisch keerpunt was; ze voelde niet opeens toch een enorme hoop voor het leven en alles dat het zou kunnen brengen. Ze was nog steeds bang voor wat anderen van haar zouden denken. ‘Ik weet nog dat ik de ambulance belde en me eigenlijk schuldig voelde over dat ik dat deed. Die mensen zouden net zo goed hun tijd kunnen gebruiken om iemand te helpen die het niet op zichzelf had gebracht.’ Na haar opname veranderde er echter wel iets: haar doodswens werd bekend aan haar omgeving. Ze moest naast een verhoogde dosis antidepressiva nu ook verplicht in therapie. Naast de uitlaatklep en houvast die de therapie haar bood, was er ook iets structureels veranderd in haar gedachtewereld. ‘De gedachte aan de dood was altijd een uitweg voor me, een soort plan B voor alle pijn die het leven voor me was. Nadat ik me op die avond realiseerde dat ik dit niet wilde, moest ik accepteren dat ik nou eenmaal zou blijven leven en dat ik een manier moest vinden om het leven minder eng te maken.’ Emira is er nog en ze heeft nog steeds last van haar gedachten. Ze is niet opeens een blij ei geworden door de realisatie dat ze niet dood wil. Tegelijkertijd is ze intelligent, lief en creatief en zoekt ze naar een manier om gewoon op de wereld te kunnen zijn zonder constant na te denken over wat anderen van haar vinden. Vaker kijkt ze nu even op van wat ze aan het doen is en beseft ze dat ze er van geniet. ‘Er zit naast die angst voor de dood in de mens denk ik ook iets dat heel erg houdt van tragedie, dat op een morbide manier geniet van het beeld van het mooie jonge meisje, dat zo ongelukkig is dat ze er als een soort daad van verzet een eind aan maakt, en op die manier altijd jong, mooi en tragisch blijft. Zoals in Daphne en Apollo, Romeo en Julia en nu ‘13 Reasons Why’. Maar meisjes zijn er niet om mooi en tragisch te zijn. Ze zijn er gewoon om er te zijn. Er is niks moois of poëtisch aan zelfdoding en het is ook geen vorm van verzet. Het is gewoon nutteloos en zonde.’ ◆

Om privacy redenen is de naam van Emira in dit stuk gefingeerd.

Als je zelf ooit banger bent voor het leven dan voor de dood kun je altijd 0900 0113 bellen. Dit is een kosteloos telefoonnummer waar je dag en nacht met vrijwilligers kunt praten als je denkt aan zelfmoord. Sinds november kan dit ook via de chat op www.113.nl. Op deze website staan ook tips voor als je het vermoeden hebt dat iemand uit je omgeving kampt met zelfmoordgedachten.

Tijdschrift Cul

17


Achtergrond

Voorbereid of doorgedraaid? Een zoektocht naar de motivaties van preppers

’s Avonds als ze thuis komt van een lange werkdag begint het echte werk. De bug out bag, een tas met genoeg spullen om de eerste drie dagen na een ramp te kunnen overleven, wordt elke avond geperfectioneerd. Uitgepakt en weer ingepakt, op zoek naar de meest efficiënte manier. Online zoekt ze naar de beste waterfilters en de kleinste maar sterkste zaklampen. Alles wat haar zal helpen om de The End Of The World As We Know It te overleven. Tekst Carolien den Boer Beeld Robin Stark

Terwijl de meeste mensen niet willen nadenken over hun eigen sterfelijkheid of de snel naderende houdbaarheidsdatum van de aarde, zijn er wereldwijd miljoenen ‘preppers’ die zich dagelijks bezighouden met The End Of The World As We Know It, ofwel: TEOTWAWKI. Zij proberen zich zo goed mogelijk voor te bereiden op noodsituaties door bijvoorbeeld eten, drinken en medicijnen in te slaan.

goed gevuld. Niet alleen zodat er altijd gewoon wat in huis is, maar ook voor als er iets ergs gebeurt. De praktische preppers zijn tot op zekere hoogte beter voorbereid dan anderen. Letterlijk, want dat de Nederlandse voorraadkasten vijf meter onder zeeniveau staan en na een dijkbreuk dus niet meer gebruikt kunnen worden, vergeten we maar.

Voorraad onder water Er bestaat een grote kans dat je in je omgeving een huistuin-en-keuken prepper kent, ook al identificeren zij zichzelf misschien niet zo. Hoewel ‘huis-tuin-en-keuken preppers’ misschien een beetje denigrerend klinkt, is het een vrij praktische manier van leven. Daarom zullen ze vanaf nu ook als praktische prepper worden bestempelen. Een goede voorbereiding begint met genoeg spullen in huis hebben om een tijdje te kunnen overleven zonder supermarkt of elektriciteit. Preppers waren daardoor in het verleden vaak beter voorbereid op natuurrampen zoals de orkaan Sandy in New York zes jaar geleden, wat de stad enkele dagen plat legde. De Amerikaanse, maar ook de Nederlandse overheid raden hun burgers aan om in ieder geval een klein overlevingspakket in huis te hebben. Hiermee is het mogelijk om even zonder de buitenwereld en hulpdiensten te kunnen, binnenshuis overleven dus. Mijn moeder, hoewel zij zichzelf niet als prepper ziet, is iemand die gehoor geeft aan deze overheidsoproepen. Daarom is de voorraadkast met houdbare producten altijd

Doomsday preppers gaan verder dan de praktische preppers.

18

Tijdschrift Cul

Investeren voor overleven

Zij willen niet alleen overstromingen overleven, maar ze willen ook bestand zijn tegen een kernramp, het ineenstorten van de sociale samenleving of een zombieaanval. Dit is dan ook een groep die vaak in het licht wordt gezet voor vermaak van anderen. Er zijn genoeg televisieseries en films waarin Doomsday preppers de hoofdrol hebben gekregen. Een genre dat de naam apocotainment heeft gekregen. Naast overleven is het ook belangrijk om later de samenleving weer op te kunnen bouwen. Uit het koopgedrag van de preppers blijkt dat wie de apocalyps wil overleven daar flink wat spullen moet kopen. De preppers industrie in Amerika is al zo’n vijfhonderdmiljoen dollar waard. Voor deze groep preppers is het vanzelfsprekend om hun geld te investeren in middelen om de TEOTWAWKI te overleven, in plaats van het te investeren in een pensioen waar ze toch nooit gebruik van zullen maken. Om op de langere termijn ook succesvol te zijn proberen sommige preppers ook na te denken over hoe zij in hun eigen levensbehoefte kunnen voorzien na de naderende ramp.


Achtergrond Het gaat dan niet alleen om zelf eten kunnen verbouwen, onderdak verzorgen en, zeer belangrijk, alcohol maken. Leren omgaan met chronische condities, in het geval dat er een langdurige of complete verwoesting is van sociale infrastructuur en services, heeft ook een hoge prioriteit. Zo proberen veel preppers die insuline nodig hebben een manier te vinden om hier in een nieuwe samenleving aan te kunnen komen. Wie zelf insuline kan maken bezit misschien wel het vloeibare goud van de post-apocalyptische wereld. Welke ouder zou er niet alles voor over hebben om insuline te kunnen krijgen voor hun kind?

Verbeelding is de ergste vorm van controle, want eigenlijk heb je geen controle

Piekeren en trauma Wat bezielt iemand om regelmatig na te denken over wat voor soort rampen de mensheid kunnen treffen? Liever dan het ontwijken en ontkennen dat dit ooit zou kunnen gebeuren? Elk mens heeft instinctief de wil om te leven en te overleven. Zou dat instinct dan groter zijn bij preppers? Veel buitenstaanders denken dat preppers toch een beetje doorgedraaid zijn omdat ze zich proberen te beschermen tegen een nog onzichtbaar gevaar, dat misschien zelfs nooit in hun leven gaat komen. Preppers denken keer op keer na over onze grootste angst: de dood. Ze doen dit vooral om voorbereid te zijn, want je kunt je niet verdedigen tegen iets als je niet weet wat het is. Ze laten hun fantasie de vrije loop, zoals kinderen ’s avonds in het donker hun verbeelding laten razen, peinzend over hoe ze het ‘monster’ kunnen verslaan. Maar misschien is nu het monster wel een zombieaanval, een aardbeving of de terugkeer van Christus. Volgens de klassieke psychologie is dit piekeren helemaal nergens goed voor. Verbeelding is de ergste vorm van controle, want eigenlijk heb je geen controle; controle is een illusie. Het overdenken van verschillende scenario’s geeft een voorbereid gevoel, maar onze verbeelding bereidt ons zelden voor op de werkelijkheid. Angst gebruiken als drijfveer om jezelf te beschermen is echter zo gek nog niet. Het vooruitzicht naar trauma heeft invloed op het menselijk gedrag. Dit staat los van het feit of er ook echt traumatische ervaringen plaats hebben gevonden. Zo was er in de jaren zeventig het vooruitzicht naar een atoomoorlog. Het bijbehorende, onvermijdelijke lichamelijke en mentale trauma dat dit met zich mee zou brengen was al genoeg reden voor burgers om bang te zijn en zich schrap te zetten. Ditzelfde principe geldt ook voor de preppers die bang zijn voor TEOTWAWKI. Zij bereiden zich voor om een toekomstig trauma, dat ze kunnen oplopen tijdens het einde van de wereld, zo goed mogelijk tegen te gaan. In plaats van preppers te zien als vreemde vogels, zouden we wat kunnen leren van hun levenswijze. Vaak willen wij vergeten dat we als mens kwetsbaar zijn voor allerlei gevaren, zowel door menselijk toedoen als door toedoen van moeder natuur. Milieuactivisten proberen het tij nog te keren. Preppers hebben een andere benadering. Ze zien de gevaren van de toekomst als onvermijdelijk. Van hen kunnen we leren hoe we dankzij een paar aankopen een stuk beter voorbereid kunnen zijn. De wil om te overleven is in zichzelf niets slechts. Het is goed je te realiseren dat er erge dingen kunnen gebeuren, maar de angst moet ons niet zover drijven dat het ons leven overneemt. Het is daarom goed na te denken over hoe je jezelf kan beschermen, en vooral: hoe ver wil ik hierin gaan? ◆

Tijdschrift Cul

19


Achtergrond

Angst voor de vangst Perfectie, onzekerheid, veiligheid en hoop bij catfishing Er is een nieuw proces ontstaan in de online wereld: catfishing. Door de groei van anonimiteit op sociale media is er geen zekerheid meer over met wie je praat. Of iemand anders op het internet echt is zoals diegene zich voordoet, is nooit zeker. Gevoelens als angst, perfectie, onzekerheid, veiligheid en hoop spelen een rol bij het ontmoeten van anderen online, want wie weet is het een nepprofiel: de Catfish. Tekst Pascal de Haas Beeld Robin Stark

De MTV serie Catfish: The TV Show, laat het fenomeen cat– fishing zien. De kandidaten in het programma gaan met de presentatoren op zoek naar de persoon die zij online ontmoet hebben, maar in veel van deze gevallen klopt de online identiteit niet met de werkelijkheid. Catfishing is het creëren van een online nepprofiel. Dit wordt gedaan door het gebruiken van andermans foto’s en het verzinnen van een persoonlijke achtergrond. Op deze manier doet iemand zich voor als iemand anders. In de MTV serie krijgen de kijkers een kijkje in het proces van de kandidaten die meedoen in dit programma. Verschillende emoties spelen een rol in dit proces van catfishing, zowel bij degene die een nepprofiel aanmaakt als bij

degene die ‘gevangen’ wordt door dit nepprofiel. Catfishing kan in kleine en grote vormen voorkomen. Kleine leugens zijn bijvoorbeeld liegen over leeftijd. Zo kan de leeftijd worden verhoogd wordt zodat een jongen van veertien online toegang heeft tot websites die normaal beschikbaar zijn voor gebruikers van minimaal zestien jaar. De grotere vorm van catfishing is het maken van een online nepprofiel. Zo kun je online stuiten op een jongen van zestien, die zich voordoet als een jonge vrouw van 26 om zo in contact te komen met een groep waar een jongen van van die leeftijd anders nooit in contact mee zou kunnen komen. Dit gebeurt niet alleen op dating apps, maar ook op andere sociale netwerken.

Perfectie en onzekerheid liggen dicht bij elkaar wanneer er wordt

gecatfished

20

Tijdschrift Cul


Achtergrond Tinder-ervaring Tinder is een interessant medium. Het is een online dating platform, dat gebruikers in de gelegenheid stelt een persoonlijke band te creëren terwijl er een sociale afstand blijft bestaan. Wanneer je aangeeft een ander leuk te vinden op Tinder en deze doet hetzelfde bij jou, hebben jullie een match. Vanaf dit moment heb je de mogelijkheid een eindeloos gesprek aan te gaan met iemand die je, in de meeste gevallen, nog niet kent. Dit onbekende maakt het spannend. Je weet namelijk niet met wie je dit gesprek aangaat; dit wordt de ‘online anonimiteit’ genoemd. Gevaren hiervan zijn onder andere dat er sprake van catfishing kan zijn op Tinder. Doordat gebruikers bekend zijn met de gevaren van online anonimiteit, ontstaan er vaak twijfels over of de persoon wel echt is zoals diegene zich op Tinder voordoet. Deze twijfels kunnen bestaan betreft de naam, foto’s en persoonlijke informatie die op het profiel vermeld wordt. Dit kan namelijk allemaal verzonnen zijn, met welke reden dan ook. Sommige personen zien er voor anderen zo aantrekkelijk uit dat men zich afvraagt waarom zij op Tinder zitten. Hebben deze personen Tinder echt nodig? Kunnen zij niemand in het echte leven vinden? Kan het zijn dat deze aantrekkelijke foto’s worden misbruikt door iemand die niet tevreden is met zijn eigen uiterlijk? Dit zijn vragen die kunnen opspelen tijdens het swipen en een angst kunnen laten ontstaan voor het begrip van catfishen. Wie kan je nog vertrouwen op online platforms? Angst voor perfectie Catfishing is geen eenzijdig proces waarbij slechts één persoon betrokken wordt. Dit is goed te zien in de Netflix-film Sierra Burgess is a Loser. De hoofdpersoon Sierra krijgt een berichtje op haar telefoon van een knappe jongen, Jamey. Dit is een ongelukje; de jongen heeft namelijk het nummer van Sierra gekregen van een aantrekkelijk meisje, dat Sierra haar leven probeert te verpesten. Sierra komt erachter dat Jamey haar voor dit andere meisje aanziet en gaat mee in dit ‘spel’. Ze doet zich dus voor als iemand anders tegenover Jamey, zodat ze begeerd kan worden door een jongen die anders onbereikbaar voor haar is. In deze film wordt duidelijk gemaakt dat catfishing betrekking heeft tot degene die de catfish is als voor degene die wordt gecatfished. Er zijn vier aspecten die een rol spelen bij dit pro-

ces van catfishing: perfectie, onzekerheid, veiligheid en hoop. Deze vier aspecten hebben invloed op de twee personen die betrokken worden in het proces en laten zien waarom er een angst bestaat voor catfishing. Perfectie en onzekerheid liggen dicht bij elkaar wanneer er wordt gecatfished. Wanneer een nepprofiel wordt aangemaakt, wordt dit meestal zorgvuldig opgesteld zodat bijna alles perfect lijkt te zijn: een goed uiterlijk, geen rare naam, niet te jong óf te oud en ga zo maar door. Uit onzekerheid en ontevredenheid wordt er een perfect profiel neergezet waar deze gevoelens niet bestaan. Op het moment dat een persoon een nepprofiel opstelt uit onzekerheid, bestaat er dus een angst voor imperfectie van de eigen identiteit. De persoon die zo’n perfect profiel tegenkomt op Tinder wordt in zulke gevallen ook geconfronteerd met de eigen onzekerheid en angst voor perfectie, want kunnen perfecte mensen wel echt bestaan, of zijn het altijd

catfish-profielen? Op zul-

ke momenten ontstaat er een twijfel over of een match met de perfecte persoon wel mogelijk is. Het feit dat er altijd gewaarschuwd wordt door de media, ouders en sociale instanties voor de anonimiteit op sociale media, laat zien dat er bezorgdheid is rondom de veiligheid hiervan. Deze geso– cialiseerde angst voor onbekende personen op Tinder laat het gevaar van catfishen zien. Het gevaar is namelijk dat de onbekendheid van de online personen ook inhoudt dat er niet bekend is wat de intenties zijn om op Tinder te zitten en om mogelijk gebruik te maken van een nepprofiel. Er zijn mensen die een nepprofiel aanmaken en die daadwerkelijk kwaad in de zin hebben. Voorbeelden hiervan zijn jongeren die ontvoerd worden door een Tindermatch die niet bleek te zijn wie de persoon online liet zien. Ondanks het gevaar van onveiligheid en de wisselwerking tussen perfectie en onzekerheid, blijven we toch maar swipen en blijven er toch nep-profielen aangemaakt worden. Er is dus iets dat het proces van catfishing in stand houdt: hoop. Ondanks het feit dat er angst is voor deze perfecte match, omdat je er van tevoren niet vanuit kan gaan of deze persoon echt is of een catfish, blijven we toch hopen op de match met de meest perfecte persoon. ◆

Tijdschrift Cul

21


Student in beeld

Student in beeld: Julia van Reek Haar gedachten over de toekomst terwijl het heden pijn doet ‘Als het leven je uitdaagt met tegenslagen, daag je zelf dan uit om sterker te worden.’ En ja, Julia van Reek (21) weet als geen ander hoe tegenslagen voelen, en tegelijkertijd hoe deze je ook sterker maken. Wat meteen opvalt is haar serene uitstraling en haar behendigheid op de felroze krukken waarmee ze loopt. Geoefend beweegt ze zich door de drukte van het café waar we hebben afgesproken. Wat volgt is een indrukwekkend en intiem gesprek. Tekst Susan Goldman Beeld Tobiah Palm

22

Tijdschrift Cul


Student in beeld In mijn ogen zijn mensen met CRPS echte warriors. We zijn constant aan het strijden, iets wat de meeste mensen niet eens zien.’ En inderdaad, Julia lacht graag en veel, maar gemakkelijk gaat dat niet altijd. Op 17-jarige leeftijd werd er bij haar Complex Regionaal Pijn Syndroom, ofwel CRPS, geconstateerd. Dit is een progressieve ziekte aan het zenuwstelsel die een aanhoudende, brandende pijn en zwelling in een lichaamsdeel veroorzaakt. In Julia’s geval begon de pijn aanvankelijk in haar knie, waarschijnlijk door een lichte blessure die ze opliep tijdens het intensieve hockeyen wat ze deed. Vanuit haar knie begon het zich echter te verspreiden over haar hele rechterbeen. Wat ze nu voelt is een constante pijn: de waterstralen van de douche doen pijn, het aantrekken van een broek doet pijn, zelfs de wind voelt als een messteek in haar been. CRPS is dan ook een van de pijnlijkste ziektes gemeten in de wereld. Het staat nummer één op de McGill Pain Index die gebruikt wordt door doctoren om de intensiteit van pijn te meten en te vergelijken. Daarmee komt het boven het amputeren van een vinger te staan, zelfs boven het bevallen van een kind. En dit voelt Julia dag en nacht. Studeren met CRPS Toch zit Julia nu hier, als tweedejaars studente Culturele Antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Dat was in eerste instantie niet haar plan: ‘ik had altijd een droom om te gaan reizen. Ik zag mezelf na mijn vwo al in Australië zitten om vanuit daar een verdere wereldreis te maken. Toen dacht ik, studeren kan altijd nog’, ze lacht. Haar droom werd echter verstoord doordat de artsen het reizen sterk afraadden vanwege de gevaren van haar beperking. Wat als de pijn plotseling erger zou worden? En wat als het zich verder over haar lichaam zou verspreiden? Allemaal onzekerheden die haar droom op dat moment onmogelijk maakten. Studeren was dan na het reizen de beste optie. Na het nemen van deze beslissing moest ze plots een studie kiezen. Dat is Culturele Antropologie geworden en daar heeft ze geen spijt van, ondanks dat haar ziekte alles veel moeilijker maakt. Hierover zegt ze: ‘Ja… studeren met CRPS is pittig.’ Bescheiden, want pittig dekt nog niet eens de helft van de lading na het horen van haar verhaal. ‘Studeren kan voor elke student zwaar zijn, begrijp me niet verkeerd, maar ik slaap maar drie uur per nacht dus mijn dagen zijn gewoon heel erg zwaar door de extra bagage die erbij komt.’ Daarnaast moet Julia regelmatig naar het ziekenhuis voor gesprekken met haar arts. Met hem bespreekt ze de behandelingen die verlossing moeten brengen: de teller staat ondertussen rond de dertig. Toch straalt ze één en al vertrouwen uit wanneer we het hebben over afstuderen. Ze zal er zeker langer over doen, maar, zegt ze: ‘als ik ergens aan begin, wil ik het ook afmaken.’ Kijken naar de toekomst CRPS is een onbekende ziekte. Dit komt omdat relatief weinig mensen het krijgen. Maar voor diegenen die het wel oplopen en die er binnen een jaar bij zijn, is de genezingskans groot. Bij Julia is dit echter niet het geval. Alle behandeling– en die ze tot nu toe heeft gehad zijn niet aangeslagen en dit vraagt enorm veel van haar lichaam. Zo heeft ze ondertussen van alles geprobeerd, van zenuwblokkades in haar rug tot een tiendaagse ketamine infuus. Maar de pijn is nog steeds niet weg. Het betekent ook dat ze keer op keer te maken krijgt met enorme teleurstellingen: ‘bij elke behandeling heb ik toch

‘Wees niet bang om te dromen, ook al is de toekomst nog zo eng.’ hoop. Zou het nou eindelijk een keer helpen? Ik wil niets verwachten, want hoe meer ik verwacht en het werkt wéér niet, hoe groter de teleurstelling is. Dit is moeilijk als dan mijn arts elke keer vol vertrouwen zegt dat de kans groot is dat de behandeling zal werken.’ Bij de vraag aan Julia hoe ze denkt over de toekomst met haar progressieve ziekte, krijgt ze tranen in haar ogen. Voor een langere tijd is het stil. Het is een beladen onderwerp, een onzeker onderwerp. Dat is niet gek wanneer behande– lingen niet aan slaan en als je dagen en nachten gevuld blijven met pijn. Zelfs het concept tijd wordt iets vreemds, zo zegt Julia: ‘soms voelt het alsof de tijd stilstaat, terwijl iedereen om mij heen doorgaat. Ik zie mijn vrienden plannen maken voor de weken die komen. Die staan dan vol met feestjes, afspraakjes en vakanties. Het lijkt alsof zij de toekomst als iets vanzelfsprekends zien, want morgen is er weer een dag. Maar bij mij loopt het iets anders.’ Ze kijkt naar de grond. ‘Ik vind het eng om over de toekomst na te denken.’ En dat snap je, of dat probeer je althans, als je het verhaal van Julia hoort, want haar leven klinkt bijna niet meer als leven. Het lijkt eerder op overleven. De vraag is hoe lang dat is vol te houden. De warmte van een glimlach Ondanks dat Julia’s verhaal veel negatieve kanten kent, zijn er ook positieve kanten die absoluut niet vergeten moeten worden. Dit doet Julia dan ook zeker niet. Ze is een voorbeeld wat betreft optimisme, want ze slaagt erin om uit de meest negatieve dingen iets positiefs te halen: ‘CRPS heeft me geleerd te genieten van de kleine dingen in het leven. Om écht te kijken de wereld om me heen, bijvoorbeeld naar een vlinder die voorbijvliegt. Dan kan ik echt genieten van het zien van zulke vrijheid.’ Julia is een dromer, maar ze blijft daarbij niet alleen maar in haar eigen hoofd zitten. Naast dat ze CRPS graag bekend wil maken onder de mensen, wil ze ook een boodschap meegeven: ‘je kunt nooit aan de buitenkant zien wat iemand doormaakt. Ik zit met veel verdriet dat ik altijd bij me draag, maar wat voor andere mensen niet te zien is. Dan kan zoiets kleins als een glimlach van een vreemde zorgen voor een warmte die al zoveel betekent.’ Haar boodschap is duidelijk: waardeer, geniet en wees lief voor je medemens. Ook al zei Julia eerder dat ze het eng vindt om over de toekomst na te denken, toch doet ze het wel. ‘Het allerliefste wil ik mensen inspireren. Ik wil ze de kracht geven om door te gaan, om ze te laten genieten van het leven. En het belangrijkste: om ze te laten zien dat ze niet bang moeten zijn om te dromen, ook al is de toekomst nog zo eng.’ ◆

Tijdschrift Cul

23


Achtergrond

De laatste uitvinding van de mens Existentiële angsten in het filosoferen over de toekomst

Wie wel eens een aflevering van de serie Black Mirror heeft gekeken, zal niet onbekend zijn met het nare gevoel dat sommige afleveringen bij je achter kan laten. Waar we afleveringen van andere series massaal achter elkaar bingewatchen, zegt men regelmatig maximaal maar één aflevering van Black Mirror per keer aan te kunnen. Tekst Marcella Grasdijk Beeld Jolijn Sterk

De Sci-Fi serie Black Mirror schetst in elke aflevering op een andere manier hoe onze wereld en maatschappij er door technologische ontwikkelingen uit zou kunnen zien. Er wordt bijvoorbeeld een wereld laten zien waarin alle mensen implantaten dragen waarmee ze elk moment uit hun leven opnemen en weer terug kunnen kijken. Gedurende de aflevering worden de gevaren die dit met zich meedraagt duidelijk. Door onze huidige relatie met technologie en doordat de afleveringen zich afspelen in de nabije toekomst, komt deze eventuele werkelijkheid akelig dichtbij. Waar kunstmatige intelligentie, Artificial Intelligence of AI, in het verleden vooral leidde tot discussie over praktische zaken als het verdwijnen van banen door mechanisering, heeft de discussie zich inmiddels verplaatst naar grotere existentiële vraagstukken. Want hoe zal de wereld er uitzien wanneer computer software intelligenter is dan de mens en waarom is de mens hier zo bang voor?

Weak AI en Strong AI

Om dit te kunnen begrijpen is het noodzakelijk eerst te kijken naar de verschillende vormen van kunstmatige intelligentie en hun plaats in de geschiedenis. AI is namelijk een erg jonge discipline van nog geen vijftig jaar oud. De eerste vorm is Weak AI wat als doel altijd het uitvoeren van één taak heeft. Je kan denken aan voorbeelden als het automatisch inparkeren van je auto of Google Translate. Weak AI is waar de ontwikkelingen in de technologie tot nu zijn geraakt. Hoewel software het menselijke brein al op vele niveaus, zoals snelheid en capaciteit, overschrijdt, is er nog geen software ontwikkeld die kan meten aan de complexiteit van ons denken. Artificial General Intelligence, AGI of Strong AI, is

24

Tijdschrift Cul

waar wetenschappers momenteel naar streven. Een software die op hetzelfde intelligentie niveau van de mens zou moeten uitkomen en meer dan één taak tegelijkertijd kan uitvoeren. In de hersenen worden er constant taken tegelijkertijd uitgevoerd. AI-wetenschappers nemen een voorbeeld aan de menselijke hersenen die zij als een soort computer bestuderen. Door de algoritmen in onze hersenen te begrijpen en weer toe te passen in een computer, hopen ze uiteindelijk bij een AI uit te komen die hetzelfde fungeert als onze hersenen. Het probleem is echter dat we op veel gebieden, bijvoorbeeld op het gebied van emoties, nog niet weten hoe we zelf denken en het dus ook niet aan computers kunnen leren. Wanneer AGI eenmaal ontwikkeld is, zal het daar niet bij stoppen. Machine Learning een exponentieel proces, wat inhoudt dat niet alleen de intelligentie, maar ook de snelheid waarin het intelligentie van computer zich ontwikkelt , stijgt. Wetenschappers in de kunstmatige intelligentie voorspellen dat de uitvinding van AGI één van de laatste uitvindingen van de mens zal zijn, doordat Machine Learning de menselijke intelligentie met zijn exponentiële snelheid van ontwikkeling in zal halen. De hersencapaciteit van mensen heeft in zekere zin een biologische limiet. AI heeft geen limiet omdat het niet gebonden is aan zijn biologische omhulsel. We kunnen oneindig grote computers en geheugens bouwen. AGI zal zichzelf steeds opnieuw kunnen verbeteren om tot een hogere intelligentie te komen. Wanneer AI zodanig ver ontwikkeld raakt dat het de mens inhaalt, zal AI op een gegeven moment onbegrijpelijk worden voor de mensheid. Zoals bijvoorbeeld een hond niet de hersencapaciteit heeft om te leren hoofdrekenen, zullen de capaciteiten van AI de mens te boven gaan.


Achtergrond

Wanneer je de controle verliest, kun je de stekker er niet zomaar uit trekken

Machtsmonopolie van de mens De kans dat computers de mens inhalen op het gebied van intelligentie in de komende decennia is zeer waarschijnlijk, al dan niet onvermijdelijk. Waarom is de mens hier zo bang voor? Wanneer we kijken naar de geschiedenis van de mens, is er een duidelijk patroon zichtbaar. Als neanderthaler was de mens al bezig zijn omgeving naar zijn eigen hand te zetten: het maken van vuur, het verbouwen van gewassen, het gebruiken van steenkool en uiteindelijk nog veel grotere technische ontwikkelingen. De mens wil controle en macht hebben over de natuur om dit in zijn eigen voordeel te gebruik. Tot op zekere hoogte lukt dit de mens ook ontzettend goed en alsmaar beter. Op grote natuurlijke factoren als het weer en natuurstormen na, heeft de mens de natuur door de geschiedenis heen steeds beter weten te controleren. Waar vroeger fysieke kracht nog bepaalde wie de sterkste was, is de mens door zijn intelligentie op dit moment het machtigste wezen op deze aardbol. Deze machtspositie wil de mens behouden, maar wanneer intelligentie bepaald waar de macht ligt en AI intelligenter is dan de mens, ontstaat ook de vraag of de machtspositie dan verschuift naar de kunstmatige intelligentie. Verscheidene AI-wetenschappers waarschuwen voor het verliezen van de controle. Tot nu toe is het altijd de mens geweest die de opdrachten gaf aan computers. Zonder opdracht doet een computer niks, maar wanneer AI zodanig intelligent is dat het iets ontwikkelt wat op zelfbewustzijn lijkt, zou de computer ook uit eigen initiatief handelingen kunnen verrichten. De mens zou regels in de software kunnen coderen, maar dit is een tijdelijke oplossing. Dat het intelligentieniveau van de AI boven die van de mens uitstijgt, zou namelijk kunnen betekenen dat de computer zichzelf leert hercoderen en wegen om de regels heen weet te vinden. De consequentie hiervan, zo waarschuwen de wetenschappers, is dat je de stekker er niet zomaar uit kan trekken, op het moment dat je de controle verliest.

Angst voor AI Hollywoodfilms, waar AI wordt afgebeeld als kwaadaardige robots die de wereld willen overnemen, dragen ook niet bij aan een optimistischer beeld over AI. Is de angst nou eigenlijk wel zo realistisch? Hoewel wetenschappers AI proberen te programmeren aan de hand van het denkvermogen van de mens, zullen de ‘denkstructuur’ van mens en computer altijd blijven verschillen. Computers zullen nooit op dezelfde manier emoties en intrinsieke motivatie hebben als de mens, dus waar zou dan voor een computer de motivatie vandaan komen een machtspositie boven de mens te willen innemen? Wanneer we nadenken over computers met (een meer dan) menselijke intelligentie, maken we vaak ook associaties met andere menselijke kenmerken, zoals het streven naar macht. Tenzij we dit zo inprogrammeren hoeven we daar bij computers niet zo bang voor te zijn. Zo’n ontzettend hoge mate van intelligentie geeft inderdaad heel veel macht, maar vooral in de handen van mensen, kan dit ernstige gevolgen hebben voor de mensheid. Wanneer AI als wapen ingezet zou worden, achten wetenschapper AI als gevaarlijker dan nucleaire wapens. De verdere ontwikkeling van AI gaat zowel op positieve als negatieve wijzen voor heel veel verandering zorgen op de wereld, wat op zich natuurlijk al best eng kan zijn. Toch hoeven we niet bang te zijn voor de intelligentie waar we aan blootgesteld gaan worden, maar moeten we goed nadenken over de manier waarop de mens hiermee om kan gaan en welke beperkingen er aan gebonden moeten worden. ◆

Tijdschrift Cul

25


Alumnus

Alumnus aan het woord:

Marian Tankink

Hoe vrouwen in oorlogsgebied kampen met sociale angsten

Toen ze verkracht werd was het alsof er een bom in haar werd geplant, vertelde een Soedanese vrouw aan Marian Tankink. De promovenda deed onderzoek naar seksueel oorlogsgeweld tegen vrouwen. Ze schreef er een proefschrift over en ontdekte dat het georganiseerde verkrachten van vrouwen bijna altijd neerkomt op seksueel geweld, en dat een verkrachte vrouw niet één maar tientallen keren doodgaat. Tekst Tobiah Palm Beeld Fotograaf Marian Tankink ‘Het is veranderd, de manier waarop we oorlog voeren,’ vertelt Marian Tankink. Haar promotieonderzoek deed ze onder vrouwen in Nederland die gevlucht zijn voor oorlog in Afghanistan, Zuid-Soedan en Bosnië en Herzegovina. De

26

Tijdschrift Cul

vrouwen met wie ze sprak hebben allemaal seksueel geweld meegemaakt in die oorlogen en wonen nu in Nederland. ‘We moeten ons realiseren dat oorlog niet meer betekent dat je, zoals bij de onafhankelijkheidsgevechten in Amerika, op zondagmiddag op een heuvel gaat picknicken en ondertussen naar de vechtende partijen kijkt. In de oorlogen van tegenwoordig zijn 96 procent van de slachtoffers burger. Seksueel geweld is onderdeel geworden van die oorlog tegen burgers.’ Sociale Angst Vrouwen vertellen vaak niet wat ze hebben meegemaakt, zegt Tankink, omdat ze bang zijn veroordeeld te worden door hun groep. Ze onderscheidt twee soorten angst: de ‘individuele’ angst die vooral een aanslag is op je zelfbeeld en zelfgevoel. Maar voor veel vrouwen is angst ook iets sociaals. Zo is het in Afghanistan ‘normaal’ dat een man van een vrouw scheidt als zij verkracht is, dat haar kinderen niet meer bij haar mogen blijven en dat ze verstoten wordt door haar om-


Alumnus geving: ‘vrouwen houden hun oorlogstrauma voor zich omdat ze bang zijn er alleen voor te komen te staan. Een vrouw zei ooit tegen me dat als je doodgaat, je maar één keer doodgaat. Maar als je verkracht wordt, dan ga je elke dag dood, omdat iedereen je veroordeelt of je behandelt als een stuk vuil. Mensen vertellen liever niet wat ze hebben meegemaakt, omdat ze dat als sociale dood ervaren.’ Schaamte Aristoteles zei ooit: ‘schaamte zit in de ogen van anderen.’ Mensen ervaren schaamte doordat ze bang zijn veroordeeld te worden. Schaamte is van de buitenwereld, maar angst zit binnen in iemand. Vrouwen zijn bang om er alleen voor te staan en vertellen daarom niet wat ze meegemaakt hebben, aldus Tankink. Een vrouw uit Zuid-Soedan vertelde haar: ‘toen ik verkracht werd is er een bom in mijn buik geplant en die bom is nog niet afgegaan. Die gaat pas af als ik ga praten. Dan zal mijn man van mij scheiden, zullen mijn kinderen worden afgepakt. Dan zal niemand uit mijn wereld me meer willen zien.’ In de gebieden waar de vrouwen vandaan komen die Tankink gesproken heeft is verkrachting ook een effectieve manier om een hele gemeenschap te vernederen. De groep die verkracht zegt eigenlijk tegen de soldaten, of mannen, tegen wie ze vechten: jullie zijn slappe soldaten, want jullie kunnen niet eens je eigen vrouwen beschermen. Een verkrachte vrouw is vernietigend voor het ‘wij-gevoel’, of zoals Tankink het noemt, de ‘wijzelf ’. Tankink zet de wijzelf tegenover de mijzelf. Zo wordt iemand die iets verkeerd doet in een individuele maatschappij daar enkel zelf voor veroordeeld, maar in een wijzelf samenleving staat het slecht voor de hele familie. Het eergevoel is beschadigd, de onuitgesproken morele codes

Roddels Voor vrouwen die gevlucht zijn is de sociale groep uit hun moederland vaak het enige wat ze hebben. De enige groep die dezelfde taal en tradities heeft. Wanneer ze geen familie hebben om mee te praten, houden ze hun ervaringen met seksueel geweld vaak voor zich. Met familie kan je namelijk praten, die zullen niet roddelen omdat het ook slecht voor hen staat als een vrouw uit hun familie verkracht is. Maar de rest van de sociale groep roddelt wel. En in die roddels zit een onverbiddelijk oordeel. De vrouw hoort namelijk een voorbeeld voor de groep te zijn, door haar eerbaarheid en correcte gedrag houdt zij de cultuur in leven. De wijze waarop men praat over haar status, wat je het vertoog van de groep zou kunnen noemen, wordt geschonden als zij bekend wordt als slachtoffer van seksueel geweld. Wanneer ze is verkracht is ze besmeurd en kan ze haar enige taak - een onbesproken voorbeeldvrouw zijn - niet volbrengen. Door die afgedwongen ontkenning, die georganiseerde stilte, kan het vertoog dat seksueel geweld mijdt nooit doorbroken worden. Mensen blijven hetzelfde verhaal vertellen. Tankink: ‘ik heb meerdere vrouwen gesproken wiens mannen heel lief, begripvol en ondersteunend waren nadat ze verteld hadden dat ze verkracht waren. Het lastige is dat die mannen, net als de vrouwen, op hun beurt het seksuele oorlogsgeweld ook stilhouden, uit angst voor de veroordeling van de sociale groep. De mannen zijn bang dat ze door andere mannen aangeraden of gedwongen worden te scheiden van hun vrouw en zullen daarom altijd hun mond houden. Op die manier breken man en vrouw, onder elkaar wel met de traditie van het ontkennende vertoog, maar de groep als zodanig houdt het discours in stand omdat niemand de ‘goede’ ervaring met elkaar deelt.’

Schaamte is van de buitenwereld, maar angst zit binnen in iemand

Er is echter hoop: de nobelprijs voor vrede is dit jaar naar Nadia Murad uit Noord-Irak en de Congolese gynaecoloog Denis Mukwege gegaan. Zij zetten zich beiden in tegen seksueel oorlogsgeweld en proberen daarmee het vanzelfsprekende zwijgen, ondanks de schaamte, te doorbreken. Het staat nu internationaal op de agenda, vertelt Tankink: ‘het monumentale taboe is nog niet op hun eind vrees ik, maar deze prijs is een hoopvol begin: eigenlijk is het een prijs voor alle vrouwelijke slachtoffers.’ ◆

KOM BIJ DE KRING! Afgestudeerd! En dan? Antropologen belanden na hun studie in zeer diverse beroepen die niet altijd (direct) gerelateerd zijn aan de studie. De kans is groot dat je na verloop van tijd de binding met je vakgebied en de academische wereld kwijtraakt. Zonde, nietwaar? Wil je na je studie graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in jouw vakgebied? In contact blijven met studiegenoten en docenten? Word dan lid van de Kring Antropologie/Amsterdams Netwerk Cultureel Antropologen (ANCA).

Wat heb ik aan mijn lidmaatschap? - Gratis toegang tot activiteiten van de Kring Antropologie (borrels, lezingen, filmavonden). - Gratis lenerspas voor de UvA-universiteitsbibliotheken. - Gratis toegang tot de jaarlijkse alumnidag van de UvA. - Flinke korting op UvA-voorzieningen (zoals: Universitair Sport Centrum en UvA-colleges). Kijk voor meer informatie op: www.uva-alumni.nl/antropologie

Tijdschrift Cul

27


Column

Kale kut Tekst Paola Leijssen Beeld Jolijn Sterk Als ik naar porno kijk zie ik bijna alleen maar gemaakte vulva’s. Ze zijn gebleekt en hebben meestal plastische chirurgie ondergaan. Daarbij zijn ze vaak nog eens helemaal kaal. Zo kaal en zacht als een babyhuidje. Een tijdje terug was ik in gesprek met een vriendin. We hadden het over het weghalen van het schaamhaar: P: J: P: J: P: J:

P:

J:

28

Hoe vaak scheer jij je? Elke dag. ELKE DAG?! Ja, elke dag. Wat een moeite. Ik scheer mezelf echt niet zo vaak. Ik zeker wel! Als ik mezelf niet geschoren heb zal ik niet zo snel met iemand mee naar huis gaan. Het maakt me zo onzeker en daarnaast vind ik schaamhaar vies. Naja, het is gewoon een kwestie van het een beetje bijhouden. Het hoeft geen oerwoud te zijn. Onzeker word ik er niet van. Wat ik misschien wel wil doen is laten laseren of IPL; Intense Pulse Light. Het is vrijwel pijnloos en na ongeveer 18 maanden is alles weg. Ik ken genoeg vriendinnen die dat tegenwoordig doen en zij zweren erbij. Geen scheermesjes meer. Geen ingegroeide haartjes meer. Hemel op aarde. En waarom niet laten waxen? Laseren is écht heel duur.

Tijdschrift Cul

P: J: P:

No way. Aan waxen ga ik zeker niet beginnen. Veel

te pijnlijk. Daarnaast zijn die haartjes na twee weken weer terug. En wat nou als schaamhaar opeens weer een trend wordt? Dan zit jij straks met een kale doos. Ik betwijfel of het later weer in de mode komt.

Vijftig jaar geleden, was het volstrekt normaal om een flinke dot schaamhaar te hebben. Niemand die daar moeilijk over deed, maar naar mijn idee wordt er tegenwoordig een beetje onbegrijpelijk naar je gekeken als je zegt dat je niet scheert, harst of lasert down under. Toen dacht ik aan de porno-industrie. Porno wordt namelijk zoveel gekeken. Met als gevolg dat het (on)bewust een invloed kan hebben op ons zelfbeeld en schoonheidsideaal. Vijftig jaar geleden zag je nog regelmatig schaamhaar in de porno(blaadjes), maar nu nauwelijks meer. Als ik aan mensen vraag of porno invloed heeft op ons zelfbeeld en hoe het ons schoonheidsideaal beïnvloedt krijg ik verschillende antwoorden. De een zegt dat de porno-industrie een totaal onrealistische wereld is en dat we ons er zeker niet mee moeten identificeren. De ander sluit niet uit dat de industrie wel degelijk invloed heeft op ons schoonheidsideaal. Ik sluit het ook niet uit. Ik denk namelijk wel dat porno veel invloed heeft op ons zelfbeeld. Dat het een ‘ideaalbeeld’ schetst dat alles geschoren en kaal moet zijn. Want ja, elke dag je kut scheren doe je immers ook niet voor je plezier. ◆


Column

Lafheid Tekst Francio Guadeloupe en Peter van Rooden Beeld Sammy Stasse Theodor: Mensen zijn veel angstiger dan ik lang voor mogelijk hield. En dan heb ik het niet over zwarte fantasieën over de crimineel, de immigrant of de moslim. Mensen zijn bang in hun dagelijkse leven: werknemers voor hun baas, studenten voor hun docent, promovendi en jonge onderzoekers voor wetenschappelijke big men en big women. Die angst bepaalt hun gedrag. Zelf zeggen ze dat ze voorzichtig zijn. Kant omschreef zo’n keuze voor onmondigheid meer dan twee eeuwen geleden nog onbekommerd als lafheid. Dat woord krijgt een hedendaagse antropologe niet meer uit haar mond. Waarom eigenlijk niet?

Efraïn: Toegeven, als je het zo stelt, dus kijkend naar het hier en nu, dan is lafheid alom vertegenwoordigd. Het lijkt samen te gaan met de drang om steeds topprestaties te leveren. Het is irreëel, gevaarlijk, en vermoeiend. Zou het niet kunnen dat we een pervers idee van moed hebben ontwikkeld? Moed als uiting van een sociaal gekweekte drang om steeds de beste te willen zijn. Jezelf steeds tot het uiterste dwingen voor een baas, een lover, of een hoger cijfer zijn voorbeelden. Je bent moedig als je jezelf behandeld als slaaf (je bent dus je eigen slavendrijver)! Zouden we lafheid niet beter begrijpen als we de hedendaagse perversie van moed onderzoeken? Theodor: Dat is een mooi argument, maar ik denk niet dat ik het geloof. Moed is bij uitstek een niet doel-rationele deugd. Elke moedige handeling doorbreekt die tyrannie om het hele leven in dienst te stellen van de topprestatie (en daarom noem je die huidige moed natuurlijk een perversie – dat is heel juist). Antropologisch onderzoek naar de huidige lafheid zou zich kunnen richten op ons moreel vocabulair. Wanneer heb jij voor het laatst ‘laf ’ of ‘dapper’ in een gesprek gebruikt? Of iemand anders zulke woorden horen gebruiken? We leven in een intens morele tijd, maar ik zou het systeem van categorieen waarmee al die passie gecreëerd wordt, niet zomaar kunnen reconstrueren. Laat staan dat ik zou kunnen opsommen welke morele begrippen verdwenen zijn. Er is meer onderzoek nodig. ◆

Efraïn: Voordat ik in ga op lafheid, wil ik terugkomen op je observatie over de alomtegenwoordigheid van angst. Heb je het over een historisch verschijnsel? Heb je het, om met dure marxistische woorden te spreken over een sociaal fenomeen dat alles te maken heeft met de huidige conjunctuur? De imperfecte samenkomst van residuen van wat er was, met wat er nu aan het ontstaan is. Ik denk hierbij aan Raymond Williams en zijn concepten van de ‘residual’ en de ‘emergent.’ Of gaat het om iets, ik bedoel gaat het ook om iets gerelateerd aan ons fylogenie. Iets unheimlich van ons mens zijn. Gaat het om wat Richard Wright, de existentiële roman schrijver en essayist, meesterlijk beschreef in ‘the Outsider’ angst als een expressie van ons onaf zijn? We zijn wezens die weten dat onze tweede natuur - onze gekoesterde identiteiten - op ieder moment verscheurd kan worden. Omdat we daar op zijn minst intuïtief weet van hebben, leven velen van ons met een gevoel van niet werkelijk behoren tot hun beroep, hun samenleving, hun cultuur, en tenslotte ook hunzelf. Is dat een deel van je impliciete redenering? Fylogenie en conjunctuur? Fylogenetische tendensen vertaald via conjuncturele processen? Voordat we het over lafheid hebben, over waarom antropologen niks daarover schrijven, laten we het eerst hierover hebben. Theodor: Hm. Ik wil iets hier en nu begrijpen. En dat is niet het unheimliche, de uncanny, het besef dat we soms hebben dat het web van betekenissen dat rond ons geweven is verscheurd kan worden. Het gaat me om een reactie op een gevoel van afhankelijkheid, die ik – zonder er over nagedacht te hebben - met een morele term benoem: lafheid. En ja, hoe gevoelens van afhankelijkheid beleefd zijn – dat moet een geschiedenis hebben. Maar die geschiedenis is niet geschreven, althans, niet volledig. We weten van alles over moed, en daar schrijven we dan over in niet-morele termen: we noemen het verzet.

Tijdschrift Cul

29


Lieve leden, De eerste maanden zitten er alweer op, en wat was het een mooie tijd. Wij hebben vanuit onze nieuwe bestuurskamer dit jaar hard gewerkt om Kwakiutl tot een familie te maken. Dit is gelukt, en we willen jullie bedanken voor jullie inzet en enthousiasme. De nieuwe borrel locatie, Sanders, heeft zich bewezen als een plek waar we het dak af kunnen feesten. Ook Zwiggelte en Edinburgh zijn inmiddels onveilig gemaakt door de (nieuwe) leden van Kwak. Maar ook hebben we hard gestudeerd en zijn de eerst studiepunten (als het goed is) alweer binnen. Ook de eerste DAB over mental health en filmavond zijn goed bevallen, en goed bezocht! De komende maanden zullen we er alles aan doen weer zo veel mogelijk leuke activiteiten voor jullie te organiseren en we hopen jullie hier ook allemaal te zien! Wij kijken er in ieder geval heel erg naar uit. Veel liefs, het bestuur van Kwakiutl

30

Tijdschrift Cul


Tijdschrift Cul

31


zôôôô ik verveel me zeg!! Wat ga ik vandaag eens doen? Iets nuttigs

iets onnuttigs

solliciteren heel veel eten

cultuur snuiven studeren

25% studentenkorting op alle hoofdgerechten

expositie met bier

kroeg college

zonder baas mezelf bezatten met lekkere koffie

vega

met baas live muziek vlees


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.