cul Estland
Oud-president Liia Hänni over de ‘Zingende Revolutie’
Estse alcoholdrang tot over de grens
Antropologisch Tijdschrift | Jaargang 26 | nummer 1
Verering van de schaakkoning Paul Keres
Colofon
Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur Adjunct hoofdredacteur
Roos de Wijs Carolien den Boer
Voormalige Hoofdredactie Hoofdredacteur Mendel Op den Orth Adjunct hoofdredacteur Yalou van der Heijden Vormgeving Carolien den Boer Beeldredactie Tobiah Palm Josia Brüggen Sara Kerklaan Yalou van der Heijden Eindredactie Roos de Wijs Laura Krabbe Joosje Slot Eventmanager Nikki Verhoeven Reiscoördinator Simone Hanrath Penningmeester Titus Scholten Webredacteur Dieuwke Papma Julia Wunderink Coverfoto Josia Brüggen en Jolijn Sterk
Hoofdredactioneel
W
aar rust schaars is in veel delen van de wereld, is het in Estland in overvloed. Dit kan ermee te maken hebben dat veel mensen Estland al gauw over het hoofd zien en voornamelijk kennen in combinatie met Letland en Litouwen. Estland is echter absoluut het bestuderen waard. Zo is bijvoorbeeld Skype ontwikkeld door Estse programmeurs en is er op de Universiteit van Tartu probiotica ontdekt. In dit nummer over Estland heeft de redactie onder andere onderzoek gedaan naar de Estse schaaklegende Paul Keres, de singing revolution, de Estse keuken, digitalisering binnen Ests en Russisch onderwijs en de inkoop van alcohol bij de grens. We bezochten de grens van Rusland in Narva en de Nederlandse ambassade in Tallinn en zo hebben we in deze editie gezamenlijk een beeld van het overgebleven Estse nationalisme geschapen. Tevens nemen we met deze Cul afscheid van de redactie van de jaargang 2017-2018 om in het nieuwe jaar met veel enthousiasme met een nieuwe redactie te starten! Roos de Wijs Hoofdredacteur
Speciale dank aan Andrei Ossipov, Koen Verhelst, Liia Hänni, Markus Puskar, Mart Laanpere, Terje Toomistu, Tobias Koch, Varun Sharna en Xenia. Rectificatie Au Naturel Cul Beeld bij artikel ‘Wonen in je eigen dromen’ door Roos de Wijs is gemaakt door Josia Brüggen. Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Drukkerij Andeko Graphic Oplage: 500 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam redactie@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl Volg ons nu ook op Facebook, Twitter en Instagram!
2
Tijdschrift Cul
Estland
Inhoud
gh
We
ve the hha rig ht
be
hea r Achtergrond Nationalisme via stemgeluid
to
d
t
4
Essay 19 Internet is a human right
Hoe Estland zich politiek vrij zong van de Sovjet-Unie
Over het Estse digitale onderwijsimago en de onderliggende moderniseringsideeën
7
Yalou van der Heijden
Laura Krabbe en Joosje Slot
Achtergrond De begrensde Est
22
Reportage De mythe van ‘het vrouweneiland’
Hoe Russen en Esten naast elkaar leven
Nikki Verhoeven
Over een verloren matriarchaat op een Ests eiland
Roos de Wijs
Column 10 In het spoor van de koning
24
Achtergrond Thuis in Telliskivi
Hoe schaken gelauwerd wordt (en hoe niet)
Opzoek naar een historisch middenveld
Titus Scholten
Simone Hanrath
Reportage 12 De Baltische alcoholkaravaan
Reportage 26 Een uurtje met de KGB
Waarom alcohol nog steeds een groot probleem is in Estland
Dieuwke Papma
16
Achtergrond Zoektocht naar de Estse keuken
Laat je opsluiten en ontsnap voor de Russen terug zijn!
Josia Brüggen
Achtergrond 28 Een digitale overheid
Hoe geschiedenis en cultuur geproefd kunnen worden
Over de Estse digitale infrastructuur die
open staat voor de wereld
Carolien den Boer
Julia Wunderink
Tijdschrift Cul
3
Achtergrond
Nationalisme via stemgeluid Hoe Estland zich politiek vrij zong van de Sovjet-Unie
Een periode gekenmerkt door vreedzame protesten stoomde Estland klaar voor onafhankelijkheid. Ten tijde van de ‘zingende revolutie’ (1987-1991) nam de Estse bevolking het massaal op tegen hun Russische bezetters. Niet alleen zingend op straat, ook achter de schermen op politiek niveau streefde men naar een zelfstandige republiek. Liia Hänni, actief lid van zowel het Estse Parlement als de Supreme Soviet, vertelt in een interview met Tijdschrift Cul over de weg naar een vrij Estland. Tekst Yalou van der Heijden Beeld Sara kerklaan Estland kent een lange geschiedenis van bezettingen, maar na de Eerste Wereldoorlog wordt het land in 1918 eindelijk een zelfstandige staat; een staat die vervolgens geklemd ligt tussen Nazi-Duitsland en Sovjet-Rusland. Tijdens geheime onderhandelingen in 1939 wordt het land door Duitsland aan de Sovjet-Unie ‘gegeven’. De Esten zagen geen andere keus dan de troepen van het Rode Leger toe te laten op hun grondgebied. Niet wetende dat deze bezetting decennia lang zou voortduren. Communistisch Estland Met de komst van de Russen komt ook het communistische gedachtegoed. Privébezit wordt publiek bezit. Het Russisch dreigt het over te nemen van het Estisch als voertaal en er komen woonprivileges voor Russen die in de regio van de Estische Socialistische Sovjetrepubliek (ESSR) neerstrijken. Langzaam maar zeker verdwijnt de Estse taal en cultuur achter gesloten deuren. Totdat twee jaar na het geheime verdrag tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie de politieke vriendschap tussen de grootmachten bekoeld raakt. Duitsland ‘bevrijdt’ Estland en het gebied wordt opgenomen in het Derde Rijk. Toch wordt Estland aan het einde van de Tweede Wereldoorlog heroverd door het Rode Sovjet leger. Het Sovjetbeleid
4
Tijdschrift Cul
van 1940 wordt heringevoerd in de ESSR en de Russificatie rukt verder op. Terwijl Europa feestviert in vrede, verliest Estland een kwart van haar bevolking. Velen worden gedeporteerd naar Siberië, anderen vinden hun toevlucht in het Westen. “Het jaar na de Tweede Wereldoorlog is het jaar waarin Liia geboren is. Ze groeit op in Saaramaa, een groot eiland in de toenmalige grenszone van de Sovjet-Unie: verboden gebied voor onbevoegden en alleen te bezoeken met een speciale vergunning. In de ESSR heerst altijd spanning, maar in de grenszones nóg meer. Zodoende wordt haar interesse in politiek er met de paplepel ingegoten. Onbedoeld wellicht, maar hoe moeten haar ouders haar anders uitleggen waarom hun taal van de altijd aanwezige soldaten verschilt? Of waarom sommige kleurenpatronen niet in kleding mogen voorkomen, omdat ze een subtiele verwijzing zijn naar de kleuren van de verboden Estse vlag? ‘Gewone’ vragen waar enkel politiek een passend antwoord op biedt. In de jaren zestig ruilt Liia het eiland in om astrofysica te studeren in Tartu. Al op jonge leeftijd loopt ze daar haar huidige man tegen het lijf en maakt ze kennis met nog een kant van de bezetting: deportatie. Wat voorheen ‘verhalen van andere families’ waren, wordt nu ook onderdeel van haar verhaal. Familieleden van haar man zijn gedeporteerd naar Siberië voor het ondermijnen van communistische gezag. Eens te meer realiseert ze zich dat het anders moet.
Een menselijke ketting door drie landen: hun lichamen vormen het statement
Achtergrond
Daarom bestudeert Liia behalve sterren, ook grondwetten en Europese politieke systemen. Kennis is volgens haar het beste wapen. Tijdens de vele late discussie-uren in het woon- en werkcomplex van Liia, haar man en haar collega’s, bediscussieerd de groep dagelijks de situatie van hun land. Op zoek naar alternatieven voor het communisme, op zoek naar een uitweg. Langzaam maar zeker worden ze onderdeel van een grote verandering…”
he a r
Poëtisch verzet Als beginpunt van de Zingende Revolutie wordt vaak de ‘Fosforiet Oorlog’ in 1987 als voorbeeld gebruikt. Deze begint als een grote milieucampagne tegen het openen van fosforietmijnen in het oosten van het land. Niet alleen zou de natuur ernstig lijden onder het openen van de mijnen, Estland zou ook overspoeld worden met Russisch sprekende arbeiders. De angst om een minderheid in eigen land te worden speelt een grote rol onder de massaal samenkomende demonstranten. De protesten waren succesvol en het mijnplan wordt van tafel geveegd. Maar behalve het winnen van deze ‘oorlog’, winnen de Esten vooral aan saamhorigheid en een versterking van het nationalistische gevoel: het blijkt mogelijk om succesvol tegen de Sovjet-Unie in te gaan.
be
“… Het is een spannende tijd. Mensen zijn bang, maar geleidelijk aan verspreidt zich een nieuw soort hoop over Estland. Met de komst van perestrojka is er ineens de mogelijkheid om over een alternatieve toekomst te praten en Liia doet niets liever. Jarenlang heeft ze in een propaganda wereld van de Sovjets geleefd, maar nu kan zij, en de rest van de bevolking, eindelijk open protesteren. Dat gebeurt dan ook massaal, waardoor de KGB hen niks kan maken. Het is nu of nooit, lijkt Liia te denken. De Esten staan op het punt hun eigen lot te bepalen …”
to
d
t
W e
t e he v a hh ri gh t
gh
Perestrojka biedt kansen De jaren onder communistisch gezag verstrijken, maar na de dood van Stalin en diens opvolgers biedt Michail Gorbatsjov als leider van de communistische partij in 1985 een periode waarin de Esten kunnen ademhalen: de Sovjet-greep op het bezette gebied versoepelt. Met perestrojka – ‘verbouwing’ in het Russisch – hoopt Gorbatsjov de vastlopende Sovjet-Unie weer op gang te krijgen. Een tijd van openheid, en staatkundige en economische hervorming breekt aan.
Dit saamhorigheidsgevoel wordt nog duidelijker tijdens het jaarlijkse songfestival Laulupidu van 1988. Dit songfestival is sinds jaar en dag dé gebeurtenis in Estland, waar het zingen in koren een grote traditie is. Eén derde van de bevolking is aanwezig, waarvan zo’n 25.000 koorleden. En hoewel de Esten ten tijden van de bezetting braaf communistische propagandaliederen zingen, sloop er zo nu en dan een nationalistisch lied door de censors heen. Mu isamaa on minu arm (land van mijn vaderen, land waarvan ik houd) is daar het bekendste voorbeeld van. Aan het begin van de bezetting wordt dit gedicht van Lydia Koidula omgezet naar muziek en dankzij de poëtische kunsten van het verwoorden en de moeilijkheid van de Estische taal, komt het nummer door de strenge controle van Moskou heen. Het lied is uiteindelijk jarenlang verboden, maar toch zingen in 1969 honderdduizenden mensen het samen. Terwijl het Rode Leger de band verbied te spelen, zingt het publiek massaal door. Het nummer groeit uit tot het volkslied en ook in 1988 word het massaal gezongen. “… Magisch vindt Liia het ‘Laulupidu’. Alsof ze voor het eerst verliefd is, zo’n spanning heerst er. Groots zingen de honderdduizenden mensen die zijn samengekomen op het festivalterrein: ze zitten als sardientjes in een blik, maar dat mag de pret niet drukken. Ze zijn een golvende mensenmassa die zich door niets of niemand laat stoppen. Een rivier die slechts in één richting stroomt, de richting van vrijheid. Met de verboden Estse vlag – die door de jaren heen af en toe opdook – wordt nu massaal gezwaaid. De menigte is uitzinnig. ‘Mijn vaderland is mijn liefde, aan wie ik mijn hart gegeven heb’, Liia heeft haar ogen gesloten en zingt mee met de rest. ‘Sull’ laulan ma, mu ülem õnn’ (voor jou zing ik, mijn grootste blijdschap). Kippenvel verschijnt op menig arm. Het festival kent geen einde, net als de liederen. Iedereen zingt maar door en door ...” Politieke tweestrijd Een jaar later maken burgers wederom een duidelijk statement dat ze niet langer onder Russische bezetting willen leven. Dit statement zit niet verscholen in liederen of in het symbool van een vlag, nee, precies vijftig jaar de geheime afspraak waarbij Estland (en de andere Baltische staten) aan Rusland werden gegeven, vormen de inwoners van Estland, Letland en Litouwen een menselijke ketting van zo’n zeshonderd kilometer: hun lichamen vormen het statement.
Tijdschrift Cul
5
Achtergrond
Met dit vijftien minuten durende verzet schrijven ze geschiedenis als het grootste protest ooit in de Sovjet-Unie. “… Liia is één van de ongeveer twee miljoen mensen die hand in hand een menselijke grens tegen het Rode Leger vormt. Op 23 augustus 1989 om zeven uur ’s avonds vouwt ze haar handen ineen met die van haar buren. Links en rechts van haar strekt de ketting zich uit tot over de horizon. Honderden verboden vlaggen wapperen in de wind die vanuit de Sovjet richting het Westen waait. Een gevoel van verbondenheid en kracht gaat van hand tot hand door drie bezette staten ...” Rond dezelfde periode zijn er twee belangrijke politieke bewegingen die zich beide bezig houden met een vrij Estland: het Estse parlement en de Supreme Soviet. Echter staan ze lijnrecht tegenover elkaar wat aanpak betreft. Het Estse parlement stroomt in 1990 voort uit The Estionian citizens commity movement, die was gestart met het registreren van Estse inwoners. Volgens hen is de republiek Estland nooit gestopt met bestaan, de bezetting is immers illegaal. Hun doel is dat dit erkent wordt door de rest van de wereld en dat Estland doorgaat waar het gebleven was voor de bezetting.
Zo nu en dan sloop er een nationalistisch lied door de censors heen Een maand na het opzetten van dit parlement waren de verkiezingen van de Supreme Soviet: het machtsorgaan van de ESSR. Veel communistisch georiënteerde kandidaten trokken zich terug en partijen die voor onafhankelijkheid waren, deden hun best kandidaten te werven. De voorheen pro-Sovjet georiënteerde Supreme Soviet raakte verdeeld, wat er voor zorgde dat er een traject in gang kon worden gezet waarbij Estland over de jaren heen meer zelfstandigheid kreeg.
6
Tijdschrift Cul
“… Tot haar eigen verbazing is Liia namens haar woongroep voorgedragen als kandidaat voor de Supreme Soviet. Een nog grotere verbazing volgde toen ze ook daadwerkelijk gekozen werd; ze zag zichzelf allerminst als leider. Het is dan ook een angstaanjagende periode. Na het bestuderen van sterren in een dorp bij Tartu, moet ze verhuizen naar de hoofdstad Tallinn om deel te nemen in landelijke politiek. Zo geschiedde het dat Liia op 44 jarige leeftijd lid is van twee van de belangrijkste politieke organen van Estland. Een voorkeur voor een van de twee heeft ze niet. Ze ziet de organen slechts als instrumenten om een groter doel te bereiken. Het doel van een vrij en onafhankelijk Estland …” Het moment van de waarheid Het leven in de ESSR is er met de komst van het perestrojka hervormingsbeleid makkelijker op geworden. Echter is niet iedereen er blij mee. Op 19 augustus 1991 proberen conservatieve leden van Sovjet regering de macht van president Gorbachev over te nemen. Hoewel er streng wordt opgetreden tegen deze Augustusstaatsgreep, gaat deze drie dagen durende couppoging de boeken in als het begin van het einde van de Sovjet-Unie. Dat merken ook de Supreme Soviet en het Estisch parlement. Samen dienen ze de verklaring tot ‘herstel van de onafhankelijke Estse Republiek’ in en een stemronde volgt nog diezelfde avond. “… Liia zoekt onder de aanwezige congressleden naar de ogen van haar Russische vriendin en collega Claudia. Vurig hoopt ze dat zij, al is het maar één Rus, voor de onafhankelijkheid van de Estse republiek stemt. Uiteraard stemt Liia zelf voor. Jarenlang heeft ze naar dit moment toegeleefd. Ze is de politiek ingerold om er pas in een vrij Estland uit te rollen. Het is twee minuten over elf in de avond van 20 augustus 1991 wanneer de stemmen geteld worden: Estland gaat de boeken in als onafhankelijke republiek! De grens van de Sovjet-Unie schuift op naar het Oosten en Estland viert feest. Na vijftig jaar aan Sovjet bezetting kan de Estse blauw-zwart-wit vlag eindelijk weer de mast in. De tijd van de Zingende Revolutie is ten einde, maar voor Liia gaat het echte werk nu pas beginnen. Morgen moet ze aan de slag met het in goede banen leiden van het schrijven van de Estse grondwet. Artikel 1 staat al vast: Estland is Estland en zal nooit meer bezet worden.” ◆
Achtergrond
De begrensde Est Hoe Russen en Esten naast elkaar leven
Waar historie en kleurrijke gebouwen de boventoon voeren in Tallinn, bepalen grijze, betonnen communistische flats het straatbeeld in Narva. Links en rechts wordt Russisch gesproken. In het hostel wordt Russisch spreken gewaardeerd; het Engels is roestig. Bij de rivier Narva kunnen we zwaaien naar Rusland aan de overkant. Aan de Russische, evenals als aan Estse kant een imposant fort. Is dit contrast tussen Tallinn en Narva kenmerkend voor Esten en Russen in Estland? Tekst Nikki Verhoeven Beeld Josia Brüggen en Simone Hanrath
Waar de etnische Esten in Estland vooral behoren tot de middenklasse, behoren etnische Russen vooral tot de armere klassen. Doordat veel Russen de Estse taal niet spreken worden ze niet als Ests staatsburger gezien. Velen hebben een Russisch paspoort, in plaats van een Estse, en een aantal heeft zelfs geen van beiden: zij hebben een ‘grijs paspoort’. Zij hebben ervoor gekozen geen nationaliteit te hebben waardoor ze geen visum nodig hebben om van Estland naar Rusland te gaan en vice versa. In Estland bestaan daarnaast twee onderwijssystemen: een Russische en een Estse. In het Russische systeem wordt zestig procent van het onderwijs in het Russisch onderwezen en veertig procent in het Ests. Er zijn complete Russisch-Estse steden waar meer dan negentig procent van
Russisch fort aan linkerkant van de rivier, Estland aan rechterkant
Tijdschrift Cul
7
Achtergrond
de bewoners etnisch Russisch is en spreekt en ook in Tallinn zijn er Russische buurten. Hoe is dit zo ontstaan? En, is er naast deze economische segregatie ook een sociale segregatie gaande? De lange arm van de Sovjet-Unie Narva is een stad in het noordoosten van Estland aan de grens met Rusland en is een van de Russisch-Estse steden in Estland. Meer dan negentig procent van de bewoners is etnisch Russisch en/of spreekt slechts Russisch en geen Ests. Met de Sovjetbouwstijl van grote grijs betonnen flats lijkt het communisme er nooit te zijn verdwenen. Toch was Narva zo’n tachtig jaar geleden nog totaal anders: een kleurrijke en pittoreske Oost-Europese stad, tot 6 maart 1944. Op die dag werd Narva platgebombardeerd door de Sovjet-Unie met als doel de stad te veroveren van de Duitsers. Na het bombardement was er vrijwel niets meer over van Narva. De Sovjet-Unie maakte het daarna tot een industriestad. In een paar jaar tijd werden er grijze flats en enorme fabrieken uit de grond gestampt en kwamen er Russische arbeiders wonen en werken.
lichaam bestaat. De kleuren van de Estse vlag zijn aanwezig door de ballonnen die aan het plafond gehangen zijn en een vlaggetje op een kast. Dat is vanwege het honderdjarige bestaan van Estland dat dit jaar groots wordt gevierd. Een groepje kinderen van een jaar of tien speelt voetbal op de Wii. Een jonge vrouw met donker haar stapt uit een klein kantoor dat zich in het midden van de ruimte bevindt. Ze stelt zich voor als Xenia. Ze werkt nog maar net in het jeugdcentrum maar wil graag vertellen het werk dat zij doet. Ze vertelt dat kinderen hier naartoe komen om hun tijd te spenderen en om met leeftijdsgenoten te kunnen spelen. In het jeugdcentrum worden er dingen voor ze georganiseerd: ze spelen er spelletjes en soms zijn er activiteiten, zoals knutselen of een uitje naar het park. ‘Er komen kinderen van zowel de Russische als de Estse gemeenschap,’ vertelt Xenia. ‘Conflicten tussen deze twee groepen zijn er niet, maar de groepen leven wel langs elkaar heen als in twee parallelle werelden. De kinderen mengen niet, zelfs niet in zo’n kleine ruimte als het jeugdcentrum. En er zijn stereotyperingen van beide groepen,’ vertelt Xenia,
Er is nooit naar de bewoners van Narva omgekeken en nu komt ineens de premier op bezoek en moeten ze Estisch leren Nadat Estland haar onafhankelijkheid herkreeg in 1991 werd er niet naar Narva omgekeken. Niemand leerde de inwoners Estisch spreken en zelf voelden de mensen geen noodzaak om de taal te leren. Immers, iedereen in Narva was Russisch, dus wat had je aan Estisch? Er is in Narva zelfs slechts één Estse school, de andere scholen zijn Russisch. Ondanks dat er een regel is dat er in het Russisch onderwijs zestig procent onderwezen moet worden in het Russisch en veertig procent in het Ests, is die verhouding in Narva zoek. De leraren zijn allemaal Russisch waardoor er veel van het Estisch met Google Translate vertaald wordt naar het Russisch en weer terug naar het Estisch. De Russische taal blijft zo leidend. De laatste tien jaar probeert de Estse overheid Narva weer bij het land te betrekken en komen er bijvoorbeeld hoge politici op bezoek. Ook wil de overheid stimuleren dat de bewoners Estisch leren. Er zijn plannen om Estisch sprekenden op kosten van de staat een woning te geven in Narva zodat er meer Estisch wordt gesproken op straat. Voor de bewoners van Narva voelt dat onwennig, er is nooit naar hen omgekeken en nu ineens komt de premier op bezoek en moeten ze Estisch leren. Jong geleerd Is de segregatie tussen Esten en Russen al vroeg aangeleerd of komt dat pas op latere leeftijd? Hoe gaan Russische en Estse kinderen met elkaar om, is de vraag. In de Russische buurt Mustamäe in Tallinn bevindt zich het Mustamäe Public Youth Centre. Bij de ingang van het jeugdcentrum staan een tiental schoenen. De muren staan vol tekeningen met positieve boodschappen over hoe succes te behalen en, boven het kraantje aan de muur, uit hoeveel procent water het menselijk
8
Tijdschrift Cul
‘zo zijn Esten langzaam en Russen gewelddadig.’ Een aantal Russische kinderen spreekt zowel Estisch als Russisch en bemiddelt tussen de twee groepen. Dit doen ze uit zichzelf. Xenia vertelt over een groepje Russische jongens dat vaak samenspeelt. ‘Ze vinden het erg ongemakkelijk als we ze uitnodigen om met Estse jongens samen te spelen. Ze moeten dan echt even een drempel over.’ Hier ligt de grens Wat is het dan wat de kinderen tegenhoudt om met elkaar te spelen? Is het de taalbarrière? Estse kinderen die slechts Estisch spreken, communiceren niet makkelijk met Russische kinderen die vooral Russisch spreken. Het spreken van dezelfde taal maakt het gemakkelijker om in een groep te passen. Nog meer bepaalt de school waar je naartoe gaat in welke groep je past. Xenia vertelt: ‘Op een Estse school leer je over de Estse manier van leven en op een Russische school over de Russische manier. Je kunt in het laatste geval gewoon beter opschieten met Russische mensen in de Estse samenleving.’ De segregatie lijkt niet te bestaan tussen Russen en Esten, maar tussen de mensen die Ests onderwijs hebben gehad en degenen die Russisch onderwijs hebben genoten. Zelf is Xenia van een etnisch Russische afkomst en ze heeft onderwijs gevolgd op een Russische school. Ze spreekt zowel Russisch als Estisch, maar toch is dat niet genoeg om zich thuis te voelen onder de Esten. ‘Russen en Esten kunnen nooit echt mengen. Ik voel me niet Ests, want, ook al zou ik het willen, sommige Estse dingen snap ik niet. Ik heb Estse vrienden en ga naar een universiteit in Estland, maar dat wat voor Esten heel eenvoudig is snap ik niet. Als ik in Rusland ben voel ik me ook geen Rus. Ik identificeer mezelf nu als Russische Est.’
Achtergrond
Naar welke school je gaat heeft vooral te maken met je familie. ‘Als je ouders willen dat je in je doen en laten Ests wordt, dan ga je naar een Estse school en wordt je Ests. Er zijn ook Russische ouders die hun kind naar een Estse school sturen zodat ze een betere toekomst hebben. Vroeger was er wel meer sprake van segregatie op de arbeidsmarkt waarbij Russen minder goede banen hadden, maar nu zijn er ook Russen op goede posities,’ vertelt Xenia. Een voorbeeld van een etnische Rus die Ests onderwijs heeft gevolgd voor betere arbeidskansen is Andrei. Oud gedaan Andrei ging naar de enige Estse school in Narva. Zijn ouders zijn Russisch. Zijn moeder werkte voor een overheidsinstelling waar haar slechte beheersing van het Estisch een probleem was. Daarom wilde ze voorkomen dat Andrei hetzelfde zou overkomen. Op de vraag wat hij de mooiste stad vindt in Estland antwoordt hij Tartu, daar wonen immers meer Esten en minder Russen. ‘Russen hebben slechtere banen en dat geeft een andere sfeer in een stad,’ vertelt hij. Ondanks zijn Russische roots identificeert hij zichzelf sterk als Est. Als hij Russisch wordt genoemd, verbetert hij dat gelijk: hij is niet Russisch, maar Ests. Hoe ervaren andere jongeren de segregatie na het volgen van een aantal jaar onderwijs? Een serveerster in een café in Tallinn vertelt dat ze vroeger bang was voor Russen. Op het Estse eiland Saaremaa, waar ze vandaan komt, wonen geen Russen. Pas toen ze naar een Estse school ging waar ook Russen op zaten, verdween haar angst voor Russen. Ze heeft nu veel Russische vrienden op haar Estse school. De Russen op haar school – ze zit op het gymnasium – ‘hebben geen Russisch accent en zijn open minded’. Ze zeggen zich zelfs te schamen voor andere Russen,’ vertelt ze. Echter, in Russische buurten in Tallinn, zoals in Mustamäe, voelt ze zich vrij ongemakkelijk in de buurt van Russen als zij Russisch spreken.
Zelf spreekt ze geen Russisch en daardoor voelt het alsof ze door hen wordt uitgelachen. Dit ongemak komt voort uit het gangbare idee dat je pas een Est bent als je de Estse taal spreekt zonder accent en je gedraagt naar Estse gewoonten. Welk bloed er door je aderen stroomt hindert niet, het gaat erom dat je je gedraagt naar de Estse culturele gewoonten. Er is sprake van cultureel kapitaal. Gedrag, taal en denkbeelden van de hogere, dominante cultuur, de Estse cultuur, zijn onderdeel van dit kapitaal. Als niet-etnische Est word je getolereerd door je dit cultureel kapitaal eigen te maken. Hieruit blijkt het bestaan van een bepaalde hiërarchie. Behoren tot de Estse maatschappij zorgt voor meer kansen. Om tot deze Estse maatschappij te horen zal je je de Estse cultuur tot op zekere hoogte eigen moeten maken. Dit kan door Ests onderwijs te volgen. Duidelijk is dat in Estland de Estse cultuur boven de Russische cultuur staat. Etnische Russen staan zo dus al 1-0 achter vanaf het moment dat ze geboren worden. Identiteit kwijt Met de Estse taal en cultuur als norm in Estland staan de culturele Russen altijd 1-0 achter. Voor de Russen is het een keuze tussen het behouden van hun Russische identiteit of betere carrièrekansen. Van allerlei kanten wordt geprobeerd hen Ests te maken, zoals in Narva, waar de overheid Estisch sprekende vrijwilligers naartoe wil sturen. Of hun familie die hen een goede carrière en toekomst tegemoet wenst, zoals Andrei’s familie. De Russen in Estland moeten net wat meer moeite doen om zich thuis te voelen in hun eigen land. Ze worden getolereerd zolang ze zich maar aanpassen aan de Estse cultuur en de taal spreken, maar dan wel zonder Russisch accent. Pas dan kun je zeggen dat je een Rus bent die het heeft gemaakt in Estland. Dan kun je spreken over diversiteit en bestaat er geen kloof. Alhoewel, ben je dan nog wel een Rus? Of ben je een Est van Russische ouders? ◆
Tijdschrift Cul
9
Column
In het spoor van de koning Hoe schaken gelauwerd wordt (en hoe niet) Schaken wordt al sinds de tijd van de Perzische sjah’s beoefend als een sport van de intellectuele elite. 32 stukken, 64 vlakken, twee kleuren en twee spelers: fascinerend eenvoudig en tegelijkertijd onmogelijk complex. De geschiedenis kent vele grote schaakspelers maar weinig spelers hebben zo’n meeslepend verhaal als Paul Keres. Tekst Titus Scholten Beeld Josia Brüggen en Yalou van der Heijden Paul Keres, de grootste schaker die Estland gekend heeft, groeide op in een Estland dat als een schaakbord bespeeld werd door verschillende spelers: de eigen Republiek was als eerste aan zet, waarna Nazi-Duitsland de positie overnam en compleet domineerde. Na de val van het Derde Rijk kwam het Rode Leger binnenrollen, maar nu, na een memorabele revolutie, spelen de Esten hun eigen spel. Keres werd meegesleurd door dit geopolitieke schaakspel en kwam daardoor nooit aan zet om te spelen voor het wereldkampioenschap schaken. De Sovjetschaakmachine, een bekende metafoor voor de exorbitante hoeveelheden geld, tijd en trainers die besteed werden aan het trainen van Sovjetschakers om de intellectuele superioriteit van de Sovjetstaten over het ‘imperialistische Westen’ aan te tonen, steunde Keres niet. Die wilde liever in Rusland geboren schakers steunen, zoals Botvinnik of Smyslov. Nu is hij slechts ‘Prins Keres’, een schertsende bijnaam voor zijn legendarische reputatie om altijd als tweede te eindigen. Als een van de weinige landen in de wereld vereert Estland haar schaakheld op grootse wijze. Standbeelden, een balletoptreden, straatnamen, plakkaten op muren: in Estland wordt Keres goed herdacht. Dit doen zij met meer respect en enthousiasme dan
10
Tijdschrift Cul
Column
Standbeelden, een balletoptreden, straatnamen, plakkaten op muren: in Estland wordt Keres goed herdacht andere landen, zoals de onze. Ter illustratie: in tegenstelling tot Estland heeft Nederland wel een wereldkampioen schaken voortgebracht, namelijk Max Euwe. Het Max Euwe-plein in Amsterdam is naar hem vernoemd en vandaar ook het levensgrote schaakbord op hetzelfde plein. Toch weten veel mensen niet waar het schaakbord aan herinnert. Wanneer mensen dit horen is de reactie dan ook meestal: ‘Ah, vandaar het schaakbord’. Maar ook Estland laat steken vallen: in het standbeeld dat in de Estse stad Narva staat en Keres’ honderdste verjaardag memoriseert en tevens zijn laatste schaakpartij afbeeldt, speelt hij met de verkeerde kleur (zwart in plaats van wit), waardoor hij een hopeloos verloren positie lijkt te spelen. Een tragische fout die makkelijk te voorkomen was en zeker niet een goede manier om sportheld nummer één te herdenken. Door de tijd heen wordt Keres door de schaakgemeenschap steeds meer als een grote schaker beschouwd, onder andere vanwege zijn eigenzinnige en vaak creatieve, agressieve spel. Hij heeft vele prachtige partijen gespeeld die vereeuwigd zullen worden in de schaakgeschiedenis. Net als
twee andere schakers heeft hij negen voormalig wereldkampioenen verslagen, meer dan wie dan ook. Daarnaast heeft hij tegen andere grote schakers een zogenaamde ‘plusscore’ behaald. Dit betekent dat hij over alle individuele partijen die hij tegen ze gespeeld heeft meer gewonnen heeft dan dat hij eindigde in een remise (een onbesliste partij) of verlies: een prestatie die menig wereldkampioen niet behaald heeft. Zoals eerder vermeld is Keres door de Sovjet-Unie niet naar voren geschoven als een potentiële kandidaat voor het wereldkampioenschap, omdat hij niet van Russische afkomst was. Tot zover de gelijkheidsleer van het communisme. Echter, Keres bleef strijden. Ondanks de tegenslagen die hij te verduren kreeg bleef hij zijn liefde voor het schaakspel behouden, met op de achtergrond altijd een turbulent leven. Zijn leven eindigde in misrepresentatie, net zoals zijn schaakcarrière. Toen hij overleed in Helsinki in 1975 beweerden verschillende bronnen dat hij toentertijd in Vancouver was. Een kanttekening met een vreemde tint. Bij zijn begrafenis was een derde van de Estse bevolking aanwezig om hun grootste schaker te vereren; een houding die hen eer aandoet en waar vele andere landen van kunnen leren. ◆
Tijdschrift Cul
11
Reportage
De Baltische alcoholkaravaan Waarom alcohol nog steeds een groot probleem is in Estland De Estse Antonius geeft ons een lift van Letland naar Estland. Mits we het niet erg vinden om een korte tussenstop te maken. We stappen uit op een parkeerplaats die ruikt naar gerookte worst. Mensen met een doorschijnend gezicht en hangende bierbuik kletteren hun winkelwagen door de schuifdeuren. Dit is geen gewone supermarkt. Bij de SuPerAlko – een slijterij vlak over de grens met Letland – worden serieuze boodschappen gedaan. Antonius heeft zijn hele auto volgestapeld met een indrukwekkende hoeveelheid aan blikken, dozen en flessen vol alcohol. Tekst Dieuwke Papma Beeld Josia Brüggen Dieuwke Papma
12
Tijdschrift Cul
Reportage
Drooglegging Estland schittert bovenaan in de top twintig van Europese alcoholconsumptie. Hevige drankzucht zit diep verankerd in de Noord-Europese cultuur. Een belangrijke oorzaak is de lange en koude winter. De Esten – die een nogal introverte reputatie genieten – bestrijden de eenzaamheid dan met drank. Daarnaast is er sprake van een radicale overgang naar een kapitalistische markteconomie, met een prestatiemaatschappij als gevolg. Des te meer reden voor de gestreste Est om naar de fles grijpen. In een poging om de alcoholconsumptie terug te dringen heeft Jevgeni Ossinovski – de Estse Minister van Volksgezondheid – een avondklok ingevoerd. Sinds 2008 mag er tussen tien uur ’s ochtends en tien uur ’s avonds geen drank worden verkocht. Ook zijn de alcoholaccijns flink opgehoogd. Maar de Esten krijg je niet klein. Die kopen hun flessen vlak over de grens in Letland – bij de SuPerAlko.
Estland schittert bovenaan in de top twintig van Europese alcoholconsumptie Tijdschrift Cul
13
Reportage
Van alles loos Al snel heeft Antonius zijn achterbak volgeladen. Op naar Estland, waar hij de buit gaat stapelen in zijn kelder. ‘Let the winter begin’, zegt onze nieuwe vriend voldaan. Alcohol zo ongeveer binnen handbereik – dat is toch niet bevorderlijk voor de gezondheid? Met een hartstochtelijke ‘yes’ bevestigt hij mijn vermoeden. Sinds het alcoholmatigingsbeleid van Ossinovski is hij meer gaan drinken. En er is meer loos. Volgens recent onderzoek komt een derde van de geconsumeerde alcohol in Estland nu uit Letland. Daarmee vangt het buurland de belastingcenten en verdwijnen de Estse alcoholverkooppunten, zoals kleine barretjes en groothandels. Ook de alcoholtoeristen uit Finland en Zweden zoeken hun heil elders. Niet erg gunstig voor de toch al zo geringe staatskas van Estland. De Esten zijn boos. Daarom komt er Ossinovky Vodka op de markt. ‘We zullen je nooit vergeten’, is wat de merknaam uitdraagt. Ook was er afgelopen februari een protestrit van Estland naar Letland. Deze tien kilometer lange ketting van auto- en motorbestuurders heeft volgens Antonius een
doorgetimmerde boodschap. De mensenketting refereert naar de Zingende Revolutie - een geweldloos protest dat in 1991 leidde tot onafhankelijkheid van de Baltische Staten. En ook nu willen de Esten hun eigen keus mogen maken. De vrijheid om te kiezen Niets menselijks is ons vreemd. Ook Nederlanders kopen benzine in Duitsland. Zijn we allemaal niet op zoek naar mazen in de wet om ons leven zo comfortabel mogelijk te maken? Bemoeienis van buitenaf is dan betutteling. Anderen die proberen te bepalen wat goed voor ons is… Wat denken ze wel niet? Stelletje bureaucraten. Leest u mee, meneer Ossinovski? Verantwoord drinken is het doel, maar vooralsnog lijkt de strijd niet gestreden. In Estland wordt nog steeds problematisch veel gedronken. Letland vangt de belastingcenten. Het strakke alcoholmatigingsbeleid biedt geen oplossing. Als redacteur van een sociaal academisch tijdschrift ben ik trots te mogen concluderen dat er gezocht moet worden naar de onderliggende oorzaak van al dat gezuip. ◆
Zijn we allemaal niet op zoek naar mazen in de wet om ons leven zo comfortabel mogelijk te maken? 14
Tijdschrift Cul
Reportage
Tijdschrift Cul
15
Achtergrond
Zoektocht naar
de Estse keuken Hoe geschiedenis en cultuur geproefd kunnen worden
Estland heeft een cultuur en geschiedenis vol met buitenlandse invloeden. Dit is terug te zien in de Estse keuken. En wat is er plezieriger dan een cultuur benaderen vanuit eetgewoonten? Waar bestaat ‘een keuken’ van een land eigenlijk uit? Deze reis was een uitgelezen kans om als antropologisch journalist een voet tussen een compleet andere keukendeur te krijgen. Tekst Julia Wunderink Beeld Simone Hanrath
16
Tijdschrift Cul
Een maaltijd nuttigen kan je zien als een rite de passage, bestaande uit drie fasen: het voorbereiden, het nuttigen en het verteren. Zoals in een rite de passage, is de middelste fase een moment waarin de normale orde even niet telt. Zo kan je redeneren dat wanneer je met elkaar aan tafel zit, de hiërarchie van het dagelijks leven even verdwijnt. Zoals bij elk ritueel zijn er een tal van variabelen die het geheel vorm en symboliek geven: het kiezen van het gerecht, het sorteren van de juiste producten, de bereidingswijze, de opmaak van het bord, de manier waarop het wordt genuttigd, het gezelschap waarin men zich begeeft en hoe
Achtergrond
je uiteindelijk van de eettafel weer naar de actieve wereld terugkeerd. Bij het eten is dus het voedsel zelf van belang, dat wil zeggen de samenstelling en de smaak, maar komt de ervaring van alles eromheen zeker niet op de laatste plaats. De Estse keuken Zoals cultuur geëssentialiseerd wordt is dat ook het geval bij keukens. Een goede Estse maaltijd is voedzaam, bevat aardappels en varken of vis. Als je op het internet zoekt naar klassiekers in de Estse keuken stuit je al gauw op roggebrood, aardappelsalade, ingelegde kool en varken, met in de kustgebieden haring en sprotjes. Een Estse chef gebruikt het volgende voorbeeld: ‘Denk aan de Duitse keuken en haal alle groenten en fruit weg, focus je dan op alleen het vetste gedeelte in grote porties en men heeft een Estse maaltijd’. Het is waar dat een echte Estse keuken dan ook niet bestaat, maar een mengeling is van de Duitse, Russische en Scandinavische keuken, waarin de nadruk wordt gelegd op vetrijke producten. Dat hoeft absoluut niet vies te zijn. Vet is namelijk een uitstekende smaakdrager en wordt sinds kort gezien als smaak apart, naast zout, zoet, zuur, bitter en umami.
topkwaliteit, er stonden veertig koks te werken voor 45 eters.’ Zijn houding doet vermoeden dat zijn huidige baan hem meer uitdaagt dan werken in restaurants met één of meerdere Michelinsterren. Op het menu van Ribe staat klassiek luxe-eten zoals eendenborst, ‘handgedoken’ coquilles en cantharellensoep met kwarteleieren. Rado’s grootste inspiratiebron is een jaarlijks evenement in Frankrijk, waarin chefs van over heel de wereld komen om hun producten uit te zoeken. Het lijkt alsof het menu van Ribe een nogal veilige keuze is, maar toch probeert Rado zijn publiek uit te dagen. Zo zit er ijs van zure room in zijn desserts en een macaron van rode biet en eendenlever. Ook heeft hij wel eens als verrassing orgaanvlees of vissenkoppen als tussengerecht geserveerd, al nam niet iedereen hem dat in dank af. Vooral de oudere generaties kunnen nog wel kieskeurig zijn en dingen opzij schuiven die ze niet kennen. Het zijn dan ook vooral toeristen die in het hogere segment uiteten gaan. Opvallend aan Ribe is de prijs-kwaliteitverhouding. Bij Ribe kun je een hoofdgerecht krijgen voor 17 euro en een zesgangenmenu voor 44 euro, terwijl er in dezelfde straat restaurants zitten die een schnitzel verkopen voor
De foodie-cultuur is sinds de val van het communisme nog niet echt op gang gekomen De Sovjettijd Tijdens de Sovjettijd was Estland afgesloten van de buitenwereld voor de import en werden de grote steden van Rusland gevoed met het eten uit Estland. Het kopen van eten werd daardoor veel duurder en de Esten begonnen daarom hun eigen voedsel te verbouwen. Vandaar dat veel is ingelegd, gepekeld, gedroogd of verwerkt tot jam. Elke week kwam er een rijdend winkeltje langs en verzamelde heel het dorp zich om het voedsel dat ze niet zelf verbouwden daar te kopen. Dit vergde enig rekenwerk want er moest voor de hele week ingekocht worden. De huidige generatie chefs denkt aan dit moment met nostalgische gevoelens terug: de geringe momenten van aankoop gingen gepaard met een dag in de keuken koken en bakken. Maar als ik vraag of ze het missen, geven ze toe dat het verre van ideaal was. Nieuwe tijd, nieuwe keuken Hoewel er prachtige producten van het land en zee komen, zoals berkencider, lindebloesemthee of kuit, maken de chefs dankbaar gebruik van de vrijheid die met de val van het communisme is gekomen. Het kunnen importeren van bijvoorbeeld tomaten, die onmogelijk te verbouwen zijn in Estland, is geen overbodige luxe. Rado Mitro is de chef van restaurant Ribe in Tallinn. Hij heeft in verschillende sterrenrestaurants gewerkt, waaronder het gerenommeerde Noma. Zelf is hij nogal nuchter over zijn werk daar. ‘Natuurlijk biedt Noma
Tijdschrift Cul
17
Achtergrond
De geitenkaas van Estste geiten smaakt totaal anders dan de Franse: frisser en zilter maar 13 euro en je in Nederland meer dan het dubbele kwijt zou zijn aan de kwaliteit die wordt geserveerd in Ribe. Dit is mogelijk te wijten aan het feit dat in Estland fine-dining, of in instragramtermen, de foodie-cultuur, sinds de val van het communisme nog niet echt op gang is gekomen. Estse producten In Pärnu, het vakantieoord van Estland, zit het restaurant Hea Maa, Estisch voor ‘goed land’. Chef Virko, eigenaar van het restaurant, groeide op het platteland op en heeft tijdens zijn jeugd goed de relatie tussen voedsel en de oorsprong van producten tot stand zien komen. De producten die hij gebruikt zijn merendeels Ests. Hij laat mij de geitenkaas van Estse geiten proeven die totaal anders smaakt dan de Franse: frisser en zilter. De mayonaise wordt op smaak gebracht met daslook, een plant uit de lookfamilie die het goed doet in Estland. Zakenman en mede-eigenaar Vallo is verantwoordelijk voor alles buiten de kaart. Hij ontmoette Virko toen
18
Tijdschrift Cul
die nog bij een ander restaurant werkte en vroeg hem of hij niet een keer mocht helpen voor de lol. Toen dat restaurant werd opgedoekt was Vallo ‘zijn speelplaats kwijt’, en besloot hij Virko te helpen met een eigen restaurant. Vallo is veel tijd kwijt aan het promoten van het restaurant. Tripadvisor, google-reviews en andere online publiciteit zijn voor hun essentieel, vanwege het ontbreken van een Estse fine-dining cultuur. Toeristen zijn dus van levensbelang en er moet voor ieder wat wils zijn. Zo biedt Hea Maa ook uitstekende veganistische opties. Het dessert van chocolademousse op basis van avocado heeft dan ook niks dierlijks nodig om de gasten tevreden naar huis te laten gaan. Al met al heeft Estland dus een moeilijk klimaat voor chefs die erkenning willen voor hun creativiteit, en is het voor hun schipperen tussen het behagen van het Estse publiek en het innoveren van de Estse keuken. Toch maakt het toerisme het mogelijk dit op gang te brengen en is Estland een ideaal oord voor mensen die met een klein budget op sterrenniveau willen eten. ◆
Essay
Over het Estse digitale onderwijsimago en de onderliggende moderniseringsideeën
In 2012 werd bekend dat coderingslessen deel zouden gaan uitmaken van het Estische basisonderwijs. De internationale media sprak groot over deze verandering die perfect paste binnen het goede Estse onderwijs en de focus op digitalisering daarbinnen. Maar dit coderingsnieuws bleek nepnieuws te zijn. Hoe zit het dan echt met dat goede onderwijs in Estland en de rol van digitalisering? En zit er dan ook een keerzijde aan dit excellente schoolsysteem? Tekst Laura Krabbe en Joosje Slot Beeld Tobiah Palm
‘The Newest International Education Powerhouse: Estonia’, ‘The Estonia Model: the secrets of the best education system in Europe’, ‘Is Estland het nieuwe Finland?’, ‘Computer coding taught in Estonian primary schools’, ‘Estonia to make coding part of first-grade education’, zo kopten internationale bladen lyrisch over het Estse onderwijs en de grote nadruk op digitalisering daarbinnen. Dit nam nog eens toe nadat de PISA-scores van 2015 aantoonden dat Estland het beste schoolsysteem van Europa heeft. Voorheen droeg buurland Finland die titel, het land dat al jaren bekend stond als hét
grote onderwijswalhalla. Waarom is het Estse schoolsysteem volgens de scores van PISA (het Programme for International Student Assessment) dan zo goed? Een reden die veel wordt gegeven is de gelijkheid binnen het onderwijs ongeacht je sociale achtergrond. Dit komt weer, zo blijkt uit onderzoek, door het gedecentraliseerde onderwijs dat bestuurd wordt door de lokale gemeenten. Dit, tezamen met de autonomie van docenten, zorgt ervoor dat scholen en onderwijzers voor een groot deel zelf het onderwijs mogen invullen, bijvoorbeeld welke
Tijdschrift CulCul Tijdschrift
19 19
Essay
studiematerialen worden gebruikt. Daarnaast is scholing in Estland gratis voor iedereen. Ook krijgen Estse basisschoolleerlingen sinds 2006 een gratis lunch aangeboden op school en kennen veel scholen ‘financieel schoolsupport’ voor families die weinig te besteden hebben. Een digitale natie Toch staat het Estste onderwijs vooral bekend om een andere reden. De goede resultaten worden vooral vaak verklaard door de Estse focus op digitalisering die na de onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie in 1991 ontstond. Zo riep de Estische overheid in 2000 internettoegang uit tot een mensenrecht en heeft Estland zichzelf tot een heus e-Estonia gedoopt. Hieronder valt bijvoorbeeld e-Residency: ‘een nieuwe digitale natie, mogelijk gemaakt door de Estse Republiek,’ aldus de overheid. Door middel van een ‘digitale identiteit’ kun je met je ID-kaart digitaal van alles voor elkaar krijgen: betalen, verschillende documenten ondertekenen, je belastingen regelen, stemmen, en meer. Ook zijn de Esten trots op hun e-Governance, wat betekent dat 99 procent van de publieke diensten online beschikbaar zijn. Alleen voor zaken rondom trouwen, scheiden en vastgoedtransacties moet je helaas je huis verlaten. Ook het Estse onderwijs digitaliseerde vrolijk mee. Toenmalig president Lennart Meri lanceerde in 1996 de Tiger Leap National Programmes die het Estse educatiesysteem moesten gaan moderniseren. Doelen waren onder andere om docenten te voorzien van noodzakelijke computervaardigheden, het nationaal curriculum te ontwikkelen, software te ontwikkelen voor de Estse taal, cultuur, geschiedenis en
Waar de Esten goed in zijn, vertelt Laanpere, is het verkopen van dit ICT-imago. Zo ging een Estse minister met het coderingsnieuws naar Finland en wordt bij verkiezingen veel nadruk gelegd op de digitalisering om zo stemmen binnen te slepen. Je gaat je vanzelf afvragen: bestaat het beroemde Estse digitale onderwijs dan wel echt of gaat het slechts om hoge ogen gooien? Dat het misschien wel meevalt met de digitalisering van het onderwijs in Estland, valt ook menig leraar op die meegaat op een georganiseerde ‘studiereis’ om het onderwijsmirakel van Estland met eigen ogen te aanschouwen. Op meerdere blogs waarin leraren hun ervaringen delen is te lezen dat de beloofde digitalisering in het digitale walhalla van Europa nogal tegenviel. ‘Op de voorbeeldschool in het voortgezet onderwijs die wij hebben bezocht heb ik geen laptops gezien en waren het de enkele mobieltjes die leerlingen mochten gebruiken in de les – in combinatie met een enkele powerpoint – die het onderwijs digitaal maakten,’ vertelt Jan Arentsz, docent geschiedenis, op zijn blog. Ook Laanpere bevestigt dit: ‘Nederlandse scholen zijn veel geavanceerder wanneer het aankomt op het gebruik van digitaal lesmateriaal. In Estland hebben we maar twee iPad-scholen, terwijl het bij jullie gaat om twintig procent van alle scholen. Dit is wel een beetje gênant om toe te geven, en dus neem je ze mee naar de twee scholen in Tallinn die het wel doen.’ Digitaliseren is moderniseren Dat digitale hightech onderwijs met coderings- en programmeerlessen lijkt dus wel mee te vallen. Ironisch genoeg wordt Finland zelfs nog steeds als het grote onderwijsvoorbeeld ge-
Waar de Esten goed in zijn, is het verkopen van dit ICT-imago het milieu, en het ontwikkelen van regionale leercentra voor computervaardigheden. Het streven is om door de inzet van ICT in het onderwijs betere resultaten te behalen en efficiënter te leren. Ook zouden de motivatieproblemen van leerlingen met het aantrekkelijke ICT opgelost worden. Dit digitale onderwijsimago werkt inmiddels zó goed, dat er studiereizen naar Estland worden georganiseerd voor groepen schoolleiders ‘die zich verder willen bekwamen tot excellente onderwijsleiders’, zo schrijft een reisbureau op zijn website. Fake news Ondanks de grote nadruk op ICT binnen het Estse onderwijs bleek het nieuws over de coderingslessen op het Estisch basisonderwijs niet geheel juist. In een interview met digitaal onderwijsexpert Mart Laanpere vertelt hij dat coderen zelfs volledig ontbreekt in het Estse curriculum en dat het ging om ‘ fake news’. De coderingslessen waren een test en golden alleen voor een pilotgroep van zo’n twintig personen.
20
Tijdschrift Cul
zien door Estland. Zo heeft Estland, naar Fins voorbeeld, geen overkoepelende schoolbesturen, legt Laanpere uit. En zelfs het Zweedse principe van informele vergaderingen zonder stemmingen maar met veel overleg, probeert Estland te implementeren. Waarom wordt er dan door de overheid met grote trots zoveel nadruk gelegd op de Estse digitale ontwikkelingen? Zelfs Laanpere, die vrij kritisch is over die ontwikkelingen, is groot voorstander van digitalisering in onderwijs. Hij vindt papierwerk ouderwets en pleit voor het opvolgen van een nieuwe manier van kennis vergaren: ‘Waarom zou je kinderen leren rijden in een paardenwagen, wanneer ze, zodra ze klaar zijn met school, beginnen met rijden in auto’s?’ Voor Laanpere is het een manier van moderniseren, wat geen gekke reactie is op een vijftigjarige bezetting door Rusland en een grote cyberaanval door hetzelfde land in 2007. ‘Om Estland te moderniseren, moeten we de scholen moderniseren. En moderniseren betekent digitale technologie.’
Essay
Rusland als grote winnaar dus, en dat is nou precies het beeld waar de Esten vanaf willen
De focus op digitalisering zou misschien wel dé manier van vooruitgang kunnen zijn voor Estland. Vanuit een ladderperspectief over ontwikkeling lijkt de digitale manier van lesgeven de hoogste trede. Dit heeft zeker ook een economische invalshoek, zo wordt duidelijk op de website van het ministerie van onderwijs: ‘De verbeterde technologische vaardigheden en innovatie van de bevolking dragen bij aan de productiviteit in de economie.’ De nieuwe generatie lijkt opgeleid te worden om bij te dragen aan de digitale samenleving van Estland, die vervolgens op internationaal niveau erkenning zal verkrijgen en uitgebuit kan worden voor economische ontwikkeling. Deze discours heeft duidelijk een Westers kapitalistische invalshoek. Het vooruitgangsgeloof met digitaal onderwijs en digitalisering in het algemeen als enige logische invulling kent echter vele tegenstanders. Zo wordt in een overzichtsnummer van verschillende sceptici over digitaal onderwijs gesteld dat ‘digitalisering er niet enkel voor zorgt dat ruimtelijke afstand overbrugd wordt, maar dat dit ook een grote impact heeft op onze ervaring van tijd. De paradoxale ervaring is dat tijdbesparende technologieën geen tijd lijken vrij te maken, maar ons dwingen om te versnellen.’ Tot op zekere hoogte kan digitalisering gezien worden als een code voor kapitalisme waarin een zoektocht naar winst de aandrijfkracht is voor een meedogenloos tempo van innovatie. Wanneer Laanpere het heeft over een groepje ouders dat gelooft in de correlatie tussen het gebruik van WiFi en hersenkanker worden die digitaliseringstegenstanders door hem dan ook afgedaan als domme leken die niks begrijpen van digitale hulpmiddelen in het onderwijs. Tussen de Russen en de Finnen in Digitalisering betekent modernisering, aldus de Esten. Maar tegelijkertijd houdt dat denkbeeld het nastreven van Westerse waarden over modernisering in. Zo geeft de overheid aan dat Estland niet achter kan blijven als het gaat om digitalisering. Daarnaast uit die moderniseringsdrift zich ook in de afzetting tegen het Russische Sovjetverleden. De cyberaanval in 2007 was waarschijnlijk afkomstig uit Rusland waarbij pijnlijk duidelijk werd dat Rusland nog steeds invloed kon
uitoefenen op het onafhankelijke Estland. Een logische tegenreactie volgde: hard proberen in te zetten op ICT om zo de lange arm van Rusland te bestrijden. Tegelijkertijd, vertelt Laanpere, zet een groot deel van de Estse Russische bevolking zich af tegen de onafhankelijkheid van Estland. Zij zien dit als een fout en geloven dat Rusland Estland heeft bevrijd van de nazi’s. Rusland als grote winnaar dus, en dat is nou precies het beeld waar de Esten vanaf willen. Gezien de anti-Russische houding van Estland is het dan misschien ook niet heel verrassend dat de Russisch Estse minderheid in het land in de PISA-scores het slechtste uit de bus komt. In de stad Narva, dat aan de Russische grens ligt en het centrum is van de Russische minderheid in Estland, is 95 procent van de bevolking Russisch. Hier wordt op alle scholen in het Russisch lesgegeven. Wanneer je vervolgens kijkt naar het feit dat Estland de allerlaagste hoeveelheid slecht presterende studenten van de wereld heeft, is het opvallend dat het overgrote deel van die groep zich op deze Russische scholen bevindt. Waarom is het excellente Estse onderwijs op deze scholen minder aanwezig? Wellicht door de taalbarrière, maar misschien ook wel doordat het Russische onderwijs niet past binnen de moderne, Westerse ideeën over onderwijs die Estland nastreeft. Andrei, een Russisch Estse jongen die op de gemeenteschool zat in Narva, vertelt dat er zelfs een plan klaarligt vanuit de overheid om een delegatie Estse docenten over te plaatsen naar scholen in Narva om zo de Russische lessen te vervangen en het Ests te introduceren. Je zou zo kunnen stellen dat het nieuwe Estse onderwijs, met zijn focus op digitalisering, modernisering en op onderwijsvormen van West-Europese landen als Finland en Zweden, sociale ongelijkheid tussen de Estse en Russische bevolkingsgroepen in de hand speelt. De Russische Estse minderheid past blijkbaar niet binnen het plaatje van de moderne digitale school – al valt die Estse digitalisering blijkbaar wel mee en lijkt het meer te gaan om het nastreven van een modern onderwijsimago. Ondertussen doen de hoge PISA-scores hun werk: het Estse onderwijs wordt met zijn digitalisering de hemel in geprezen en de keerzijden van de medaille worden verbloemd. ◆
Tijdschrift Cul Tijdschrift Cul
2121
Reportage
De mythe van ‘het vrouweneiland’ Over een verloren matriarchaat op een Ests eiland
Als een van de weinigen plekken op aarde zou dit eiland een matriarchale samenleving kennen. ‘Vrouwen hebben er de broek aan,’ verkopen reisbureaus op hun websites. Voor de kust van Estland ligt het idyllische eiland Kihnu, een eiland dat zijn toerisme voornamelijk te danken heeft aan een mythe die afstamt uit een verleden nog voor de Sovjettijd. Tekst Roos de Wijs Beeld Yalou van der Heijden
22
Tijdschrift Cul
Na een 45 minuten durende boottocht over de Golf van Riga komt het Estse eiland Kihnu, beter bekend als ‘het vrouweneiland’, in zicht. Op het eiland zijn fietsen te huur, zonder slot inbegrepen. De fietsverhuurder, een man, haalt daarbij zijn schouders op en verklaart dat hier op Kihnu gewoonweg geen dieven zijn. Met de verwachting voornamelijk of enkel vrouwen tegen te komen, is het verwonderlijk meteen een man te treffen. Op diverse reiswebsites wordt het eiland geprezen als een heus matriarchaat, een maatschappijvorm waarin vrouwen en vrouwelijke cultuur domineren. Het zou zelfs een van de weinigen op aarde zijn. Daarom wordt het eiland in de volksmond nog steeds aangeduid als ‘het vrouweneiland’.
Reportage
De mythe De vrouwen op het eiland staan bekend om hun kracht en taaiheid. Dit idee is ontstaan door de vroegere rolverdeling. Vrouwelijke eilandbewoners moesten in hun eentje zorgen voor de kinderen, het huishouden en hun echtgenoot. De mannen gingen weg om te vissen, te jagen op zeehonden of om te werken op het vasteland. De vrouwen zouden verder alles op het eiland zelf runnen. Zo deden ze het boerderijwerk, maaken ze handwerk, visten ze waar nodig en bestuurden ze de gemeenschap. Ze zouden de (figuurlijke) broek dragen. Dit blijkt wel een prima lokmiddel voor toeristen. In een interview met de Volkskrant laat de lokale schooldirecteur Pajula weten dat dit idee pure fantasie is. Volgens hem hebben de vrouwen die aandacht nadrukkelijk opgezocht om het eiland aanlokkelijk te houden voor toeristen. Tegenwoordig is dat namelijk een van de belangrijkste inkomstenbronnen van het eiland. Eerste indrukken Op de fiets wordt de dominantie van de torenhoge dennenbomen al snel duidelijk; het hele eiland staat er vol mee. De geur die hiervan afkomt smelt samen met die van de zee. Het voelt als een heuze vakantie in vergelijking met het stinkende Amsterdam. Het kronkelige fietspad is begroeid met mos en probeert met moeite nog een scheiding voor te stellen tussen het linker stuk bos en het rechter. Verderop staan gekleurde huisjes langs de weg met keurig bijgehouden tuintjes. Kihnu is een klein eiland van ongeveer zeven kilometer lang en drie kilometer breed, en telt krap vierhonderd inwoners. De kaart van het eiland mist straatnamen en geeft slechts de namen van de huizen aan. Heel veel publieke gebouwen heeft het eiland ook niet te bieden: een kerk, een klein historisch museum, een vuurtoren en een piepklein centrum. Aangekomen bij het centrum van het eiland verraden slechts twee vrouwen het bestaan van een supermarkt. Ze zijn gekleed in een gestreepte rode rok, witte maillots en de haren netjes onder een doek. Bepakt met twee gevulde manden verlaten ze de supermarkt, wat op het eerste gezicht doet denken aan een normale woning. Naast de supermarkt hangen twee mannen tegen een jeep aan; op de voorkant zit de schedel van een dier bevestigd, functionerend als boegbeeld. Al vrij snel is duidelijk dat, anders dan de naam ‘het vrouwen– eiland’ doet vermoeden, mannen wel degelijk aanwezig zijn op het eiland. De oorsprong In de buurt van het lokale museum loopt een dame in een traditionele rok. Wanneer haar wordt gevraagd of vrouwen op Kihnu nou echt de baas zijn, begint ze te lachen alsof er een grap gemaakt wordt. ‘Hier op Kihnu spelen mannen wel degelijk een grote rol,’ zegt ze van onder haar omgeknoopte zakdoek. Mythe of niet, de oorsprong van het verhaal is duidelijk. De bewoners van Kihnu leefden van de visserij voordat de Sovjetbezetters kwamen en de bewoners lieten werken op kolchozen. Dit waren collectieve boerderijen ten tijde van Sovjet-Unie. Het systeem maakte deel uit van Stalins eerste vijfjarenplan van 1928 waarin naast de opbouw van een volwaardige industrie, werd gestreefd naar de collectivisatie van
de landbouw en het vernietigen van de zelfstandige boeren. Het Sovjettijdperk heeft ertoe bijgedragen dat veel vissers werk vonden in de machinale landbouw, waar het matriarchale karakter van Kihnu onder te lijden heeft gehad. Want met minder mannen weg op zee, zijn vrouwen niet langer eigen baas op het eiland. Bestaande tradities Ondanks dat reisbrochures aangeven dat Kihnu in de zomermaanden overspoeld is met toeristen, heerst er een enorme rust op het eiland, een sfeer van isolatie zelfs. Deze isolatie lijkt een natuurlijke barrière te vormen tegen invloeden van buitenaf: geen wonder dat eeuwenoude tradities op de Estse eilanden beter bewaard blijven dan elders. Kihnu, een vlekje voor de kust van Estland kent zijn eigen dialect – het Kihnu Kiel –, een voorchristelijke dans- en liedcultuur en de traditionele truien en rokken. De traditionele vrouwenrok op het eiland heeft verticale strepen. Jonge meisjes dragen ze rood afgewisseld met bonte kleuren. Bij het overlijden van een familielid komen er zwarte strepen bij. Getrouwde vrouwen dragen een schort over hun rok, ongetrouwde vrouwen niet. Hoewel de vrouwen zich nog uitdossen in traditionele kledij, hebben de mannen hun klassieke uitrusting inmiddels verruild voor modernere kleding. Het zou een middel kunnen zijn om de toeristen, die ‘de Kihnu-vrouw’ komen bekijken, tevreden te stellen. De vrouwen reageren dan ook niet bescheiden op het verzoek om hun op de foto te zetten, maar nemen geroutineerd een pose aan. Een van de vrouwen leende voor deze gelegenheid zelfs de sokken van een andere vrouw om nog ‘kloppender’ op de foto te gaan. Een onzekere toekomst Ondanks dat de cultuur op het eiland zichtbaarheid aanwezig schijnt, wordt deze bedreigd. Sinds 2003 is de traditionele samenleving op Kihnu UNESCO-werelderfgoed. Helaas houdt dit de mensen die wegtrekken van het eiland niet tegen. Veel jongeren vertrekken naar de steden op het vasteland om werk te vinden. Weinigen keren permanent terug, waardoor de cultuur van Kihnu met zijn rijke folklore en dialect hard op weg is uit te sterven. Nu al zijn vraagtekens te zetten bij de authenticiteit van de huidige cultuur van de bevolking, want waar ligt de grens? Kihnu is geen matriarchale samenleving meer en ook niet afgezonderd van de rest van de wereld die ongetwijfeld moderne invloeden met zich meebrengen. Bestaan huidige rituelen en gebruiken nog steeds vooral door de traditie, of is het een verwoede poging de ‘authenticitieit’ van de cultuur te bewaren of zelfs te kunnen laten zien aan anderen om zo het toerisme te stimuleren? Ondanks de moeite die de bewoners hierin stoppen gaat de leegloop door. Het is een voorbeeld van de plattelandsvlucht die heel Estland teistert. Aan het bezoek aan Kihnu komt ook een einde. De zee is hier nooit ver weg en al snel is de haven weer gevonden. Hier wordt afscheid genomen van het eiland en de kleurrijke bewoners, met de wetenschap dat de titel ‘het vrouweneiland’ helaas niet meer dan een mythe in stand houdt: de resten van een verleden, waarin Sovjetbezetters nog onbekend waren. Wel is deze mythe de grootste toeristische trekpleister van het eiland, wat er mede voor zorgt dat het op deze manier kan voortbestaan. Hoe het eiland de toekomst in gaat is onzeker; helaas staat de tijd op Kihnu niet écht stil. ◆
Tijdschrift Cul
23
Achtergrond
Thuis in Opzoek naar een
In de kunstzinnige wijk Telliskivi in Tallinn vertelt kunstenaar Markus Puskar over de rol van kunst bij het oppakken van een nieuwe, kapitalistisch gekenmerkte tijdsgeest. Alhoewel de meningen over het inzetten van kunst binnen een kapitalistisch frame uiteenlopen, valt het sprankelende Telliskivi niet te negeren. De wijk wenkt iedereen die zich wenst te vergapen op de kunstvorm die street art heet. Tekst en beeld Simone Hanrath Telliskivi is het voormalige militaire industrieterrein van Tallinn. De wijk is in de afgelopen jaren flink opgeknapt, en waarborgt een aantal stijlvol ingerichte loodsen die dienst doen als restaurants of winkels. De panden die zijn omgetoverd tot restaurant zijn omringd door kluitjes pingpong tafels en beschikken over verantwoorde menukaarten met elegant gekleurde letterpatronen die aangeven of iets ‘G’ (‘glutenvrij’), ‘L’ (lactose vrij), ‘V’ (vegan) of ‘N’ (noot-vrij) is. De wijk is goed verzorgd en voldoet zowel in uiterlijk als recreatieve mogelijkheden aan de huidige westerse trends. Voorbeelden zijn onder andere de vanzelfsprekend aandoende aanwezigheid van Engelstalige slogans en menukaarten, alsmede de promotie van veganistische gerechten, tweedehands kleding en sport. De vraag die buiten deze trendy markers om overeind blijft staan is hoe het imago van de wijk zich verhoudt tot de rest van de stad. Is de sfeer van de wijk in overeenstemming met de realiteit van het hedendaagse Tallinn of is Telliskivi het zoveelste voorbeeld van gentrificatie: een winstgevend eiland voor een elite met geld? Kunst en kapitalisme? Iemand die zich bij uitstek bezig houdt met het onderhouden van het imago van Telliskivi, is kunstenaar Markus Puskar. Op een zonnige avond in Tallinn inspecteert de in de Verenigde Staten opgegroeide artiest zijn werk kritisch. De schildering die schittert in het avondlicht vertegenwoordigd in roze, kronkelende, abstracte uitgewerkte lijnen de lucht of de zee, en wordt die avond door Puskar in het leven geroepen aan de achterkant van een container. Nog geen maand eerder werd Puskar, na een door hemzelf geïnitieerde ‘outreach’, door een van de eigenaren binnen Telliskivi binnengehaald om zijn talent tentoon te stellen aan de bezoekers van de wijk. Het aannemen van Puskar hing hierbij af van de eigenaar van de container, en verliep onafhankelijk van het stadsbestuur. Puskar legt uit dat Telliskivi, inclusief haar kunst is geprivatiseerd. Alle kunstwerken zijn met toestemming of op aanvraag gemaakt, hetgeen de bewonderaar zich af doet vragen of de tentoongestelde kunst in dienst staat van (het plezieren van) het publiek en het zegenvieren van artistieke kritiek en/of vrijheid of dat de tentoongestelde kunst is besteld met het oog op het trekken van klandizie?
24
Tijdschrift Cul
Achtergrond
Telliskivi
historisch middenveld
Markus zelf is positief. Hij ziet potentie in het kunstzinnig bewerken van de oude grauwe gebouwen. Hij benadrukt het feit dat hij niet is gevraagd om te schilderen op bestelling, maar eerder is toegestaan om te schilderen, en zich te uiten. Volgens Puskar zijn de Esten, met oog op de gecensureerde Sovjetgeschiedenis, al te lang het plezier en het recht van artistieke vrijheid ontzegd. Telliskivi, vindt Puskar, biedt juist de mogelijkheid om deze ontzegging eindelijk tot zijn recht te laten komen. Op de vraag of de inrichting van Telliskivi alsmede de tentoongestelde kunst dan niet door een te kleine, non-representatieve groep wordt bepaald, antwoord Puskar dat hij erop vertrouwd dat juist de eigenaren van Telliskivi de personen zijn die in staat zijn om de wijk op een persoonlijke, efficiënte manier in te richten, met aandacht voor de Sovjetgeschiedenis. Kunst en de overgang Niet iedereen is het met die visie eens. In zijn werk behandeld antropoloog Francisco Martinez de incorporatie van geschiedkundig belangrijke post-Sovjet plekken in Oost-Europa, waaronder Telliskivi. Volgens Martinez hoeft de overname van een ‘kapitalistisch frame’ wat uitgaat van het principe van progressie door verkoop, niet automatisch tot voorspoed te leiden zoals vooral vlak na de val van de Sovjet-Unie, in de jaren negentig, maar ook anno 2018 nog wordt gedacht. Martinez suggereert dat de opmaak van plekken als Telliskivi vaak getuigd van klakkeloos overgenomen grillen die worden gedicteerd door de markt. Hij waarschuwt voor het ontstaan van een kloof tussen de eigenlijke culturele context van een land en het nieuw opgelegde culturele model. In het geval van Telliskivi zou het gaan om een context waarin de oudere generatie zich meer kan vinden in een vertrouwd communistisch recept dan in een snel veranderend kapitalistisch model. Wijken als Telliskivi kunnen daarmee dus ook gezien worden als het product van een opgelegde succesformule of de belichaming van contextloze commercialisering. Hetgeen volgens Martinez leidt tot het vergroten van de kloof tussen verleden en toekomst. Kunst met beleid Dekt de visie van een ongebreideld kapitalistische mal dan de realiteit waar Markus Puskar onderdeel van uit hoopt te maken? Of is er simpelweg een nieuwe tijd aangebroken met een model wat bij uitstek de potentie herbergt om kritische kunst te laten floreren? Als er iets is wat de verhalen van Puskar en Martinez duidelijk maken, dan is het, dat representatieve progressie gebaat is bij een bemiddelende kracht die verantwoordelijk is voor de onderhandeling tussen het verleden en de toekomst. Feit is dat er een kleine groep is die over de inrichting van Telliskivi beslist. De maak van de cruciale nuance in het beeld ligt daarom ook bij deze mensen. ‘Bij het nadenken over representatie en progressie zouden deze personen zich dusdanig verbonden weten met Tallinn en Telliskivi, en hierdoor in staat zijn om naar alle bezoekers en bewoners een vertaalslag te maken tussen de veranderende tijd. ◆
Tijdschrift Cul
25
Reportage
Een uurtje met de KGB
Laat je opsluiten en ontsnap voor de Russen terug zijn!
‘You have been delivered to the secret headquarters of the KGB. [...] Initial questioning did not give the results and officer Tamm gave the impression that they will find out the truth anyway. They have various tools to conduct the interrogation. He gave sixty minutes of reflection time and left.’ Tekst en Beeld Josia Brüggen Wie spanning en sensatie zoekt, moet bij de escaperoom in Tallinn zijn. In plaats van kamers waar je het handschrift van een wetenschapper moet ontcijferen of ternauwernood een wraakzuchtige weduwe stopt, kun je in Tallinn ontsnappen aan de Russische geheime dienst. En dat is heus niet makkelijk. De KGB was ten tijde van de Sovjet-Unie het belangrijkste staatsorgaan om het communisme te beschermen. De dienst was berucht om zijn afluistertechnieken en uitgebreide spionnennetwerk. En wacht eens … Is de KGB niet de geheime staatsdienst die onder Stalinistisch bewind
26
Tijdschrift Cul
´de Grote Terreur´ uitvoerde? Jarenlang werd ieder anticommunistisch geluid zwaar bestraft. Politieke dissidenten werden direct geëxecuteerd of naar Siberische werkkampen gestuurd. Het geringste vermoeden dat iemand samenwerkte met Duitsers of Amerikanen was genoeg om iemand te executeren. De zuiveringscampagne van het communisme was het hoogste doel: wie zijn vrienden of familie enthousiast verraadde aan de KGB, toonde louter loyaliteit en trouw. Honderdduizenden Sovjetburgers werden geëxecuteerd of met dwangarbeid in de Goelag bestraft. Naar schatting overleefden zes miljoen mensen het zware werk niet. Waarom willen mensen hier voor de lol aan ontsnappen? Cwen (20), een medewerker van Exit Room Tallinn probeert de thematiek te verklaren: ‘Wij bieden hier verschillende kamers aan, maar de KGB-kamer is momenteel het meest populair. Dat komt doordat we het Sovjetthema serieus nemen. We hebben geprobeerd de oude sfeer na te bootsen door een authentiek interieur te gebruiken. In deze kamer lijkt het alsof de KGB Estland nooit verlaten heeft en daarom is een bezoek voor alle generaties interessant: jongeren, niet
Reportage opgegroeid onder Sovjetbewind, kunnen hier ervaren hoe het in die tijd was, terwijl ouderen langskomen vanuit nostalgische gevoelens. Ze herkennen de boeken, het meubilair en ieder klein detail. Wij creëren het gevoel van toen.’ Maar dat is niet de enige reden voor een bezoek. Volgens Cwen maken de mysteries rond de geheime dienst mensen nieuwsgierig. ‘Iedereen wil de geheimen van de KGB ontrafelen. En bovendien kun je de jeugd met zo’n kamer beter uitleggen hoe het er in die tijd aan toe ging dan met een boek.’ De motivatie is begrijpelijk, maar het is verbazingwekkend dat dit thema kán. Nederland was te klein toen in 2016 een Anne Frank escaperoom de deuren opende waar deelnemers moesten ontsnappen uit het Achterhuis. Daar klopten de nazi’s op de deur; de boekenkast kwam pas in beweging met de juiste cijfercode. De Anne Frankstichting liep voorop in de kritiek en noemde het ‘kwetsend en aanmatigend voor hen die de Jodenvervolging aan den lijve ondervonden hebben’. Bovendien ‘wekte de vorm de indruk dat onderduiken een spannend spel is’. Volgens anderen zou het ook educatief gezien tekortschieten, omdat ‘de maker herkenning nastreeft, terwijl het waardevoller is om te ontdekken dat de gruwelen van de Holocaust niet voor te stellen zijn’. Toegegeven, de Holocaust en de KGB zijn niet hetzelfde, maar het moge duidelijk zijn dat ook de Russische geheime dienst bloed aan zijn handen heeft. Niet alleen onder Stalin creëerde de KGB een angstcultuur. Tot de val van het communisme in 1991 heeft de KGB de Estse bevolking gecontroleerd en onderdrukt. Overal kon je worden afgeluisterd, iedereen kon een spion zijn. De voortdurende repressie en schijnbare willekeurige veroordelingen, creëerden een enorme angstcultuur. Maar terwijl iedere historicus de daden van de KGB veroordeelt, lijken weinig mensen in Estland zich druk te maken om de thematiek. Cwen herkent die dubieuze reputatie, maar denkt dat het concept desalniettemin kan werken, mits je het doet ‘met respect voor de mensen die daar echt waren. Je moet heel specifiek zijn in je opdrachten, zoals het winnen van een kleine veldslag, of het uitvoeren van een bepaalde tactiek. Zolang je politieke propaganda vermijdt, kan het goed werken.’ Plotseling staat Cwen op. Ze moet zich omkleden. Een groep Amerikaanse toeristen, speciaal gekomen voor de KGB-kamer, lacht ongemakkelijk als Cwen plotseling in volledig legeruniform terugkeert en bloedserieus barse bevelen snauwt. Ze begeleidt de deelnemers naar boven, en laat hen geboeid achter in de kamer. Terwijl de groep driftig puzzelt, vertelt Cwen verder. ‘Die jas was ooit van mijn oudoom, die voor het Duitse leger vocht. Iedereen hier heeft een fascinatie voor oude Sovjetspullen, die nu overal te koop zijn. Eerst waren er maar een paar geïnteresseerden, nu krijgen steeds meer mensen interesse in onze eigen geschiedenis. Een Russische escaperoom schijnt zelfs een werkende guillotine te hebben,’ glundert ze. ‘Harde kritiek is er niet. Er zijn wel veel ouderen die na afloop zeggen: “Ik herkende alles, maar gelukkig is deze tijd voorbij”.’ Is het dan aan de buitenstaander om zijn vraagtekens bij deze thematiek te zetten? Of is het voor de Esten een manier om de eigen geschiedenis te erkennen en te verwerken? De groep Amerikaanse toeristen vermaakt zich intussen prima, buigend over de Russische handboeien en de magie van de Sovjetmysteries. ◆
Tijdschrift Cul
27
Achtergrond
Een digitale overheid Over de Estse digitale infrastructuur die open staat voor de wereld
Stel je voor dat je in een land woont waar je een ID-kaart krijgt dat zowel een reisdocument is, als een toegangspas tot de hele digitale wereld. Een pas waarmee je alle overheidszaken kan regelen, van het afsluiten van een verzekering tot het doorgeven van een verhuizing. Maar die ook functioneert als ov- en bonuskaart. Deze ‘digitale overheid’ functioneert al volop in Estland. En jij kan er ook een aanvragen! Tekst Carolien den Boer
Na de Sovjetbezetting, die tot 1991 duurde, was Estland nog een onbeschreven blad op technologisch gebied. Tijdens de bezetting werden de burgers afgeschermd van het opkomende internet. Na de onafhankelijkheid wilde zij deze achterstand snel inhalen, en al snel kreeg heel Estland een goede internetdekking. Een achterstand die niet makkelijk te overkomen was, werd dankzij het internet toch overbrugd. Estland is een erg dunbevolkt land met slechts 1,3 miljoen mensen op een oppervlak dat zelf net iets groter is dan Nederland. Reistijden naar bijvoorbeeld overheidsloketten zijn hierdoor vaak lang. Om de reistijden zo ver mogelijk terug te dringen, of zelfs onnodig te maken, werd de digitale ID-kaart in het leven geroepen. Deze werd al in 2000 geïntroduceerd. Lege loketten In het gemeenteloket begint een laagje stof zich te verzamelen op de wachtbanken. De twee vrouwen achter de balie zijn bezig aan hun zoveelste potje patience voor die dag. Wie in Estland is en een van deze loketten binnen zou stappen, zou dit tafereel zomaar kunnen aantreffen. Sinds de digitale IDkaart is geïntroduceerd, zijn de lange reistijden niet langer de grootste reden dat het hier zo rustig is. De loketten zijn haast overbodig geworden. Iedereen kan nu via het internet overheidszaken regelen: verhuizingen doorgeven, belasting betalen en stemmen bij verkiezingen. Allemaal met de digitale ID-kaart.
28
Tijdschrift Cul
Tobias Koch, een medewerker bij de e-Estonia Showroom in Tallinn, vertelt hoe deze digitale overheid werkt. De Estse ID-kaart verschilt van reguliere ID-kaarten doordat er een kleine chip in zit zoals bij bankpassen. Met een apparaatje dat een identifier heet kan deze chip worden gelezen. Om er zeker van te zijn dat de kaart echt bij de gebruiker hoort, moeten er twee verschillende codes worden ingevoerd. De eerste is ter identificatie. Net zoals een persoonlijke pincode op een pinpas bewijst deze dat de kaart bij jou hoort. De tweede code werkt hetzelfde maar kan gebruikt worden om ‘te ondertekenen’, zo kan je bijvoorbeeld digitaal ook een rechtsgeldig contract tekenen.
‘Ik krijg ook elke keer een melding als iemand mijn gegevens inziet.’
Achtergrond
‘E-residents can not vote, unless they vote on their company’s decisions.’
Vechten tegen corruptie en hackers Tobias vertelt dat hij kan zien wie zijn gegevens allemaal opvragen. Op het moment dat hij naar een dokter gaat, kan de arts zijn gegevens opvragen middels zijn eigen persoonlijke ID-kaart. Er wordt eerst gecheckt of deze persoon wel bevoegd is om toegang te krijgen tot deze informatie: een parkeercontroleur kan Tobias’ medische gegevens bijvoorbeeld niet inzien. ‘Ik krijg ook elke keer een melding als iemand mijn gegevens inziet’ Tobias scrolt op zijn telefoon door een lijstje, ‘zo kan ik zien dat mijn dokter op 24 februari mijn medisch dossier heeft opgevraagd. Dat klopt, want ik was die dag bij hem’. Als een arts jouw gegevens opvraagt zonder duidelijke reden kun je hiervoor een aanklacht indienen. In hetzelfde systeem kan Tobias ook zien welke rekeningen de arts indient bij zijn verzekering. Door deze transparantie worden er minder onterechte claims ingediend en is de corruptie in Estland verminderd. Het is Estland inmiddels gelukt om alle overheidsdiensten ook online aan te bieden. De enorme digitale database die inmiddels is opgebouwd bevat informatie van alle inwoners van het land; een ware schatkist voor hackers. Sinds de lancering van de digitale ID-kaart wordt getracht alle gegevens te beschermen tegen hackers van buitenaf door een zo sterk mogelijk systeem te bouwen. ‘Er zou in principe niets fout kunnen gaan,’ zegt Varun Sharma die voor het ministerie heeft gewerkt waar de digitale ID-kaart onder valt, ‘maar als dat wel gebeurt, dan hebben we gelukkig nog back-ups’. Hij doelt hiermee op de data embassy die Estland heeft opgezet in Luxemburg. In deze ambassade is een volledige back-up van de belangrijkste digitale data te vinden. Digital nomads welcome! Voor iemand die geen Estse nationaliteit heeft, is het sinds kort toch mogelijk om ook deze digitale identiteitskaart te krijgen. In 2014 opende Estland haar ‘digitale’ grenzen voor digital nomads. Sindsdien hebben meer dan veertigduizend mensen zich aangemeld voor het e-Residency program. Om toegelaten te worden tot de e-Residency wordt een individu eerst gecontroleerd door de Estse politie en grensbewaking. Ze ontvangen daarna een soortgelijke ID-kaart als de Esten zelf gebruiken. Varun vertelt dat de kaart wat technologie betreft hetzelfde werkt, maar dat het voor deze groep geen reisdocument is. E-Residents krijgen toegang tot de digitale
infrastructuur die Estland heeft ontwikkeld, maar biedt geen politieke en diplomatieke binding met het land. ‘E-residents can not vote, unless they vote on their company’s decisions’ zegt Varun. Maar waarom willen veertigduizend mensen zo graag gebruik maken van de Estse digitale infrastructuur? Er zijn verschillende voordelen aan verbonden. Zo is het een manier om tijd te besparen: door middel van de identifier is het zelfs mogelijk om documenten te ondertekenen die rechtsgeldig zijn. Voor bedrijven waarvan de managers verspreid over de wereld wonen is dus mogelijk om van overal waar een internetverbinding is een bedrijf te runnen. Waardoor ondernemers niet meer geboden zit aan een kantoor of contracten rond moet sturen met aangetekende post. Ook geeft het e-Residency programma de mogelijkheid voor bedrijven om deel te zijn van de Europese markt, wat direct een groot afzetgebied betekend. Zo succesvol als de digitale ID-kaart was, zo veel profijt heeft Estland ook van het e-Residency. Uit een studie gedaan door Deloitte bleek dat voor elke euro die Estland in het programma heeft geïnvesteerd er 101 euro terug het land in komt. Gemiddeld is dat zo’n zeventigduizend euro per bedrijf. Dit geld komt in Estland terug via verschillende wegen. De meest voor de hand liggende is via de belastingen die de bedrijven moeten betalen. Maar ook wordt een groot gedeelte van het geld geïnvesteerd in Estse bedrijven en ontstaan er mogelijkheden voor nieuwe bedrijven om te ontwikkelen. Ook heeft het programma extra toerisme naar het land gebracht. Een deel van deze reizigers zijn er om meer te leren over de digitale ID-kaart en e-Residency. Verder heeft het bij veel mensen Estland op de kaart gezet. Veel toeristen zeggen ook dat zij pas van Estland hebben gehoord toen ze van deze programma’s hoorden, vertelt Varun. Waar Estland zichzelf op de kaart zet, zijn alle e-Residents juist bevrijd van de grenzen op de kaart. Voor wie zich niet ziet werken vanuit een kantoortje in Nederland, maar liever als ware antropoloog tussen de Bedoeïenen zijn geld wil verdienen met een reisblog als ware digital nomad. Of als wereldburger graag elk jaar op een ander continent woont, kan altijd nog dankzij e-Residency geld blijven verdienen. En voor steeds reislustigere generaties zal deze digitale ID-kaart een uitkomst kunnen bieden om hun dromen waar ook ter wereld waar te kunnen maken. Tenminste, zolang er WiFi is.◆
Tijdschrift Cul
29
Achter de schermen
Estland 2018
30
Tijdschrift Cul
Ziezoprint.nl is onderdeel van:
D RUKKE RI J . & . GRAF I S CHE V O R M G EV I N G
�i� D�����! �jds����� � � i � � � O � do�� i� ������r .�� � ���z����n
DRUKKEN PRINTEN RECLAME
Andeko Graphic Bocksmeulen 22 9101 RA Dokkum info@andekodokkum.nl www.andekodokkum.nl T 0519 - 22 03 67
V�n� & � H��� �� es��� . �v �� vo�r �u�i� ���i�!
flyers - folders - posters - brochures - briefpapier - enveloppen - visitekaartjes - geboortekaarten uitnodigingskaarten - menukaarten - kalenders - memo/notitiebloks - stoepborden - stickers - belettering magneetplaten - reclameborden en nog veel meer!
www.ziezoprint.nl
Tijdschrift Cul
31
cul Meer verhalen lezen in de toekomst? Steun Tijdschrift Cul! WORD ABONNEE | ONTVANG 4 EXEMPLAREN VOOR MAAR €15,- PER JAAR ga naar www.tijdschriftcul.nl
Volg ons nu ook op Facebook, Twitter en Instagram