cul
Antropologisch tijdschrift | jaargang 24 | nummer 2
Metal en islam: een duivels huwelijk in Egypte
De invloed van Facebook op de politieke campagne
Interviews met: Bas Heijne, Paul Cliteur & Jaap Paans
POLITIEK Tijdschrift Cul
1
HOOFDREDACTIONEEL
S
taan we aan de vooravond van een radicale verandering in de politiek? Ik weet het niet. Zijn de verrassende uitslagen van verschillende politieke verkiezingen in 2016 een symptoom van jarenlange onvrede onder een deel van de bevolking? Wellicht. Heeft het politieke establishment te lang stilgestaan in haar eigen ontwikkeling en doorstroom? Dat zou kunnen. Is de uitverkiezing van Trump een wake-up call of een trend? Het kan allebei, zelfs tegelijkertijd. In periodes van verandering neigt men vaak naar snelle, duidelijke en korte antwoorden, maar soms is het beter om eerst de juiste vragen te stellen. En dat is wat we in deze Cul over politiek proberen te doen. We dompelen ons onder in onderbuikgevoelens (zoals Ernst doet bij de buurtpreventie), nemen meningen buiten onze antropologische bubbel serieus (in een interview met islamcriticus Paul Cliteur) en maken aanzetjes tot het ontrafelen van bepaalde structuren (zoals de macht van Facebook tijdens de verkiezingen en in een gesprek over de fundamenten van onze samenleving met Bas Heijne). Ook nemen we een kijkje buiten het Westen, waar de islam en metalmuziek balanceren op een smal politiek koord. En kijken we naar de macht van onderaf in een interview met de burgemeester van Alblasserdam, waaruit blijkt dat grote mondiale veranderingen vaak lokaal al zichtbaar zijn. En waar hervormingen al plaatsvinden, terwijl de macht van bovenaf de symptomen nog lokaliseert. Eerst vragen, dan pas antwoorden. Veel leesplezier.
Mark Middel Hoofdredacteur
2
Tijdschrift Cul
COLOFON
INHOUD
Sociale controle 2.0
4
Ernst Spaans
Bas Heijne over de toekomst van het populisme
6
Mark Middel en Mendel Op den Orth
Machtige figuren in de sportschool
Vormgeving Bob van Helden Beeldredactie Isis Brandt Corstius Josia Brüggen Lotje van den Dungen Eindredactie Ernst Spaans Mendel Op den Orth Sara Kerklaan Webredactie Tessa Bouwmeester Penningmeester Katarina Schul Acquisitie Lauren Challis Reiscoördinator Yalou van der Heijden Eventmanager Nikki Verhoeven
9
Josia Brüggen
De politieke campagne begint al op Facebook
10
Nina Eshuis
Paul Cliteur over de grenzen van de vrijheid van
Cover
Opstandig! 15 Tessa Bouwmeester
Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingsociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur Mark Middel Adjunct-hoofdredacteur Nina Eshuis
Lotje van den Dungen
Met dank aan Cherine Amr, Anja Bonnes, Paul Cliteur, Sandra de GrootMulder, Coen Hageveen, Bas Heijne, Stephanie Nap, Jan Niessen, Jaap Paans, Wouter Massink, Mattijs van de Port, Jet van Rijswijk, Vincent de Rooij, Ariane van Santen en Marc van Waarden. Drukkerij Andeko Graphic Oplage 500 ISSN: 18760309
meningsuiting 12
Mark Middel en Katarina Schul
Beeldreportage
16
Isis Brandt Corstius en Josia Brüggen
Noodweer in de democratie met burgemeester
Jaap Paans
28
Lotje van den Dungen
Vriendjespolitiek Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam redactie@tijdschrijftcul.nl www.tijdschriftcul.nl Volg ons ook op Facebook, Twitter en Instagram
M N P
21
Lauren Challis
De Dike Van Dale onder vuur
22
Sara Kerklaan
Van metallica naar mascara
24
Yalou van der Heijden
Zelf-emancipatie als kern van de politiek
Student in beeld: Marc van Waarden
26
Isis Brandt Corstius
Alumnus: Jet van Rijswijk
28
Nikki Verhoeven
Coordinates, please!
30
Mattijs van de Port
Tijdschrift Cul
3
ACHTERGROND
Sociale controle 2.0 Burgerinitiatieven ten behoeve van veiligheid en preventie Bezuinigingen krijgen vat op de Nederlandse samenleving. Door het beknibbelen op ambtenarenposities verdwijnt de politie langzaam van de straat. Dit is zorgwekkend, wanneer je ziet dat criminaliteit jegens particulieren en burgers juist toeneemt. Tijdschrift Cul trok de provincie in en streek neer in Purmerend en Bussum. Waar inwoners geen vragen stellen, maar de handen uit de mouwen steken om de buurt veiliger te maken. Met initiatieven als WhatsAppbuurtpreventie en vrijwillige buurtwachten proberen de Purmerenders het tekort aan blauw op straat te ondervangen.
4
Tijdschrift Cul
Tekst Ernst Spaans
Beeld Josia Brüggen
Nadat in Bussum het huis van Stephanie Nap voor de zoveelste keer getroffen werd door een inbraakpoging, was Nap het zat. Ter bevordering van de sociale controle ging ze op zoek naar een WhatsApp-groep waarbij ze zich kon aansluiten. In haar buurt bleek dit nog niet mogelijk, maar op andere plekken in Nederland was de WhatsApp-groep in het kader van buurtpreventie al een bekend fenomeen. Nap startte een groep in Bussum en bracht deze en de reeds bestaande groepen samen onder de noemer WhatsAppbuurtpreventie. Op deze wijze worden preventieapps met elkaar verbonden, om zo een stabieler front te vormen tegen ongewenste situaties in de buurt. Medeoprichter van WhatsApp-buurtpreventie Jan Niessen zegt daarover: ‘Het is een sterk signalerend initiatief, waarbij het niet specifiek gaat om heterdaadjes.’ Online tegen onrecht De inmiddels ruim 5400 buurten die zijn aangesloten bij WhatsApp-buurtpreventie laten met stickers en verkeersborden zien dat ze gebruikmaken van deze preventiedienst. Op deze wijze maken ze aan personen die kwaad willen kenbaar dat er een signalerend burgerinitiatief actief is. ‘Hoe groter de keten van aaneengesloten actieve buurten, des te kleiner de kans op ongewenste activiteiten in de buurt is het idee’, zo zegt Niessen. Mocht er toch een gevoel van onveiligheid ontstaan dan stuurt een buurtbewoner een appje de preventiegroep in, waarna de app-groepsgenoten een signalerende rol innemen. ‘Wellicht loopt men met een aantal mensen even de straat in, om de mogelijke onruststoker van de zaak af te krijgen’, stelt Niessen. Een preventieapp speelt volgens hem dan ook voornamelijk in op ‘het gevoel van veiligheid in de buurt’.
Na de zoveelste inbraakpoging was ze het zat Partners in crime Gemeenten en politiekorpsen lijken blij te zijn met de hulp die geboden wordt door haar burgers. Wel moet het volgens hen bij een signalerende rol blijven. Dat de preventieapps een lastige middenpositie bekleden staat buiten kijf: gemeenten waarderen inzet van haar burgers ten faveure van de veiligheid, maar men moet niet gaan ingrijpen zoals de sterke arm der wet dit doet. Ook liggen eenvoudig stereotyperende signaleringen als ‘Marokkanenuiterlijk’ of ‘Oost-Europese kop’ op de loer; zowel politie als gemeente treden hier tegen op en proberen dit te bestrijden met een handleiding waaraan een signalering moet voldoen. Een signaleringshandleiding wordt daarom duidelijk besproken
in bijeenkomsten georganiseerd door de gemeente. Op deze bijeenkomsten komen wijkmanagers, groep-oprichters, burgers en wethouder bij elkaar om de WhatsAppers te complimenteren met hun initiatief, vragen te stellen en mogelijke problemen te behandelen. Ook in de gemeente Purmerend wordt er al veel gebruik gemaakt van de WhatsApp-buurtpreventiegroepen. Wijkmanager van gemeente Purmerend Anja Bonnes: ‘De gemeente is groot voorstander van burgerinitiatieven als deze en biedt dan ook ondersteuning waar mogelijk. Zo worden er, wanneer daar vraag naar is, borden en stickers van WhatsApp-buurtpreventie aangeschaft.’ Tevens zorgt de gemeente er volgens Bonnes voor dat ‘de beheerders van de WhatsApp-groepen in contact komen met de wijkagent van de desbetreffende buurt’. ‘Een duidelijk faciliterende rol dus, zonder ook maar enige sturing’, zo zegt Bonnes. Bij de gemeente Purmerend zal men volgens Bonnes dan ook niet reppen over of het wel of niet slagen van dit burgerinitiatief: ‘Dat is aan de beheerders en leden van de groepen zelf.’ Ogen en Oren Een ander door burgers gestart initiatief is buurtproject Ogen en Oren. Zonder afspraak of vast rooster, maar wel altijd gehuld in opvallend oranje hesjes, trekken buurtbewoners die zich hebben aangemeld bij dit project op vrijwillige basis de buurt in. ‘Sinds 2013 loop ik iedere week wel een paar avonden in de week’, vertelt Sandra de Groot, oprichter van Ogen en Oren, tijdens een bijeenkomst om meer vrijwilligers te werven. Bij deze buurtinspectie gaat het onder meer om het signaleren van opvallende geluiden, donkere huizen en openstaande deuren. Daarnaast stelt De Groot: ‘zijn we alert op te hoge bosschage en donkere steegjes die inbraak in de kaart spelen. Via een app spelen we dit door aan de gemeente, die hier – omdat ze weten wie we zijn – adequaat op reageert.’ Met de specifieke kennis van de participerende buurtbewoner over zijn of haar eigen buurt heeft men een streepje voor op gemeente en politie. Door deze praktische, lokale kennis die de vrijwilligers met zich meebrengen, ondervinden overige buurtbewoners niet of nauwelijks hinder van de extra beveiliging. Daarom is het verstandig van gemeenten als die van Purmerend, om enkel een faciliterende rol te spelen. Burgerinitiatieven als deze werken, omdat ze met verstand van lokale zaken slagvaardig en beradend te werk kunnen gaan, waar dat bij van bovenaf opgelegde projecten veel lastiger is.
Tijdschrift Cul liep een avondje mee op zoek naar onraad. Wat we allemaal tegenkwamen in Purmerend? Lees het op www.tijdschriftcul.nl
Tijdschrift Cul
5
Bas Heijne over de toekomst van het populisme 6
Tijdschrift Cul
INTERVIEW
Onbehagen onder het volk en de teloorgang van de Verlichting Tekst Mark Middel & Mendel Op den Orth Beeld Lotje van den Dungen
Al vijftien jaar lang verschijnt elke zaterdag zijn column in het NRC. Vanuit Amsterdam en Parijs schrijft Bas Heijne opiniestukken, toneel en boeken. Een van die boeken is het onlangs verschenen Onbehagen, dat ingaat op de afbrokkeling van het verlichtingsdenken en de daarmee samenhangende opkomst van het populisme. Waar komen deze ontwikkelingen vandaan en is er een alternatief voor het populisme? Bas Heijne ziet zichzelf als een kind van de Verlichting. Een tijdsperiode die gekenmerkt wordt door het menselijke gelijkheidsideaal en wetenschappelijke ontwikkeling. Maar door de aanslag op Charlie Hebdo en een rally van Donald Trump van dichtbij te ervaren, beseft hij dat het verlichtingsdenken aan terrein verliest. Het verlichtingsdenken was volgens Heijne gestoeld op gelijkheidsidealen die aangeleerd waren om een betere samenleving te vormen, maar hij ziet die samenleving nu in snel tempo veranderen. Volgens Heijne is politiek steeds belangrijker geworden voor mensen, evenals het reflecteren op de maatschappij. Waar men in de jaren negentig nog dacht ‘het is best goed geregeld’, daar lijkt men nu iedere kans aan te grijpen om kritisch te zijn. In zijn columns probeert hij maatschappelijke problemen aan te kaarten, andersdenkenden te begrijpen en op zoek te gaan naar een antwoord op de veranderingen in de maatschappij. ‘In mijn columns wilde ik een lijn hebben. In 2001 bedacht ik me dat er twee onderwerpen spelen in de moderne tijd. De natie en vrijheid. Daaruit zijn twee vragen ontstaan: Wat is Nederland? En hoe ga je om met vrijheid? Die vragen ontploften op 11 september 2001. Het populisme kwam op met nationalistische voorbeelden als Wilders, Erdogan
en Poetin. Het beschermde wereldbeeld waarmee ik ben opgegroeid is onder druk komen te staan. De opwinding daarover ligt bij rechts, die zeggen dat “Nederland Nederland niet meer is”, maar het is ook de plicht van links om zich over deze kwesties te buigen.’ Heeft links dat te lang niet gedaan? ‘Dat denk ik wel. Sociaal-culturele kwesties zijn door links als achterlijk afgedaan. Daar moet je wel een antwoord op vormen. Je kunt niet alleen maar tegen Wilders zijn. Je moet ook een alternatief bieden.’
‘Je kunt niet alleen maar tegen Wilders zijn. Je moet ook een alternatief bieden’ Je leest het veel, dat de PvdA geen groot verhaal of een tegenverhaal heeft. ‘“Groot” mag je weglaten, dat is alsof de ideologieën weer moeten terugkomen. Ik denk dat je dat niet moet willen. Het vormen van een idee wat eigenlijk een samenleving is en hoe individuen zich verhouden tot de gemeenschap is volgens mij de opdracht die politieke partijen zouden moeten aangaan. De ChristenUnie heeft dat altijd wel begrepen maar de PvdA bijvoorbeeld niet. Plotseling begint Samsom (fractievoorzitter van de PvdA, red.) te roepen dat ze de afgelopen jaren veel op de economie hebben ingezet en zich nu op de sociaal-culturele problemen moeten focussen. Dan komt er vaak een Wilders-light om de hoek kijken. Dat is niet wat ik bedoel. Je moet een alternatief verhaal hebben. En dat verhaal hoeft helemaal niet groot te zijn in de zin van een ideologie, want dat is makkelijk schampen. Het gaat erom dat je een visie ontwikkelt en dat kan heel rustig, bedaagd en gematigd zijn – over wat samenhang in de samenleving Tijdschrift Cul
7
‘De mens maakt zich geen zorgen over een jongen van twaalf jaar aan de andere kant van de wereld’ voor jou betekent. Maar voordat je iets wilt veranderen, moet jij je bewust zijn van de situatie. Dus je moet proberen te doorgronden waar Wilders of Trump vandaan komt.’ Om een verklaring te geven voor wat er nu gebeurt in de samenleving, grijpt Heijne in zijn boek Onbehagen terug op het verlichtingsdenken, met vrijheid, gelijkheid en broederschap als idealen. Het was het ideaalbeeld van een samenleving waarin minderheden een gelijkwaardig onderdeel waren, maar ook waar afstand werd genomen van een dogmatisch autoriteitsgeloof en de wetenschap centraal kwam te staan. Tegenwoordig ziet Heijne twee problemen die voortkomen uit het verlichtingsdenken: de individualisering en de verwetenschappelijking van de mens. ‘Het probleem van de individualisering is dat mensen toch gemeenschap zoeken. Dat is iets wat zowel links als liberaal-rechts uit het oog verloren zijn. Mensen hebben een bedding nodig om te zijn wie ze zijn. Maar die bedding hoeft helemaal niet het nationalisme uit 1950 te zijn. Het multiculturalisme was ook voor even een bedding.’ ‘Het andere resultaat van de Verlichting is de rationalisering of verwetenschappelijking van het mensbeeld. Daaruit volgt het idee dat je alles in cijfers kan uitdrukken. De taal van de cijfers is ook de taal van de politiek geworden. Als je het allemaal rationeel uitlegt – als je zegt: “u denkt dat de criminaliteit stijgt, maar dat is niet zo volgens deze statistiek” – dan is dat op zich een goed argument, maar je hebt de mensen daarmee nog niet overtuigd.’ Is het nog wel mogelijk om ons vast te houden aan de verlichtingsidealen? ‘Het cruciale aspect is dat je in deze idealen met menselijk materiaal te maken hebt. Het humanisme moet zich dus altijd bewust zijn van de beperkingen van de mens en niet de mens gaan verheerlijken als de maat van alle dingen. Die Verlichting is iets heel moois, maar we moeten niet denken dat als je jouw handtekening onder die idealen van de Verlichting zet, dat je dan verlicht bent. De Verlichting is een streven naar iets waarvan je weet dat je er van nature niet bijzonder goed voor bent uitgerust. De mens is niet uitgerust om zich zorgen te maken over een jongen van twaalf jaar aan de andere kant van de wereld die je schoenen maakt. Alleen moreel gezien heb je die verplichting wel.’ Hoe overtuig je mensen dan wel van bepaalde idealen? ‘Als je op een gegeven moment steeds meer verzakelijkt, als alles steeds meer big data wordt, als je steeds meer uit een verhaal wordt getrokken, dan worden mensen ongemakkelijk. Dan krijg je plaatsvervangende verhalen die steeds absurder zijn. Dan beland je in een heel eigen wereld. Het idee van het kalifaat, maar ook van make America great again, is een totale
8
Tijdschrift Cul
absurditeit. Het zijn allemaal ficties. De fout die mensen vervolgens maken, is denken dat we van “de fictie” af moeten, maar als mens kun je niet van de fictie af, de mens heeft een fictie nodig. We hebben verhalen nodig die stimuleren en bedding en samenhang geven.’ Zijn die ficties het resultaat van het verlichtingsdenken, maar dan versplinterd in kleine groepjes met ieder zijn eigen ideeën? ‘Zijn Turkse nationalisten het product van de Verlichting? Ik denk juist van de contra-Verlichting. Dat is mijn stelling: de contra-Verlichting is terug door het populisme, dat de nadruk legt op cultuur, geschiedenis en de groep. Het brede verlichtingsideaal is ondermijnd en staat zwak, waardoor men terugvalt op kleine verhalen.’ Ziet u door de opkomst van het populisme dan ook het ontstaan van een kloof tussen de elite en het volk? ‘Wat dat betreft ben ik een aanhanger van Bourdieu, die zegt dat mensen geneigd zijn om zich te verenigingen om gedeelde idealen, principes en ideeën. Maar dat als ze elkaar daarin eenmaal gevonden hebben, ze ook een soort bubbels vormen. Een kloof is daarmee misschien een verkeerd beeld; het zijn eerder bubbels. Men leeft in bubbels en daardoor kan men niet zien wat de krachten daarbuiten zijn. Iedereen kent alleen maar mensen die hetzelfde denken als zijzelf, daardoor blijft die sociale bubbel intact.’ Hoe kunnen we aan die bubbels ontsnappen? ‘Door bewustwording. Als de samenhang in de samenleving minder wordt door de individualisering en verwetenschappelijking van de mens, dan gaan mensen in abstracties denken. Ze zien de ander steeds meer als een vertegenwoordiger van iets. “De moslim”, “de gutmensch” of “de dobberneger”, zijn allemaal abstracties waardoor mensen in wezen ontmenselijkt worden. Of dat te stoppen is, weet ik niet. Doordat het populisme terugvalt op kleine verhalen, wordt de identiteit steeds belangrijker. Dat zie ik als een hele negatieve ontwikkeling. Als je die zou kunnen slopen, dan zou voor mij de winst binnen zijn. Maar ga daar maar eens tegen in.’ Is dat haalbaar binnen de politiek? ‘Als je politicus bent en je hebt een visie dat je naar A wilt, maar je moet samenwerken met mensen die naar B toe willen, dan moet je een compromis sluiten. Maar als je geen idee hebt waar je naartoe wilt en je gaat enkel kijken wat er haalbaar is, dan ben je geen politicus; dan heb je geen visie. Bernie Sanders kan bijvoorbeeld wel compromissen sluiten op basis van zijn visie. Dat kan dan mislukken, maar ik vind het wel moedig dat je uiteindelijk niet in je eigen geluid blijft opgesloten. Ik hoop dat er meer van dat soort politici komen.’
In september verscheen het essay ‘Onbehagen: nieuw licht op de beschaafde mens’ waarin Bas Heijne een verband zoekt tussen het populisme en de tanende verlichtingsidealen. Ambo|Anthos uitgevers, €10,-.
COLUMN
Machtige figuren in de sportschool
Tekst & beeld Josia Brüggen Mocht je ooit om een onderwerp verlegen zitten, voor bijvoorbeeld een essay, onderzoek of these: sportscholen zijn de oplossing. Loop een willekeurige spiertempel in en eindeloze inspiratie staat voor je neus te zweten. In een wirwar van biceps, strakke broeken en eiwitshakes is een writer’s block verleden tijd. Maar pas op, voor je het weet loop je tegen de verkeerde spierkweker aan. Daarom hier een korte handleiding over machtsstructuren binnen de sportschool. In de gym is het uiterst belangrijk inspanning af te wisselen met ontspanning. Te lang uitrusten bestaat niet. Als je die gewichten straks maar weer omhoog krijgt. Twintig procent van de tijd doe je wat oefeningen, de rest van de training praktisch niks. En dus valt trainen keurig te combineren met journalistiek onderzoek. Tijd om de ruimte te verkennen. Allereerst valt het grote aantal spiegels op, dat elke wand van plint tot plafond lijkt te vullen. Toch is het soms
dringen om je spiegelbeeld te zien. Dit ongemak komt voornamelijk door De Narcist: een figuur die zijn oefeningen altijd voor de spiegel doet. Hij gelooft niet in de hemel; de sportschool is zijn paradijs. Niets zo bevredigend als je eigen gespierde reflectie lijkt het credo. Dankzij gebrekkig bedekkende kleding kunnen de talloze Narcisten ieder detail van de eigen biceps, triceps en schouderpartij zien om later met een volle tank zelfvertrouwen terug naar huis te keren. Pas wanneer De Narcist de eigen arm heeft gestreeld en gekust, kan hij de spiegel verlaten. Ondanks de grote hoeveelheid sportschoolgangers, zijn de meeste mensen individueel bezig. Het is een vrij anonieme bezigheid, dat fitnessen, en dus is het lastig om machtsstructuren op groepsniveau te ontdekken. Opvallende figuren trekken dan al gauw de aandacht, zeker als ze ook nog eens verrassend sterk zijn. Neem Meneer Deadlift: zonder ondergoed maar mét flinke baard zit hij urenlang te niksen in de
fitnessruimte. Maar als hij opstaat om een loodzware stang op te tillen, kijkt iedereen gespannen in zijn richting. Sinds hij indrukwekkende gewichten omhoog krijgt, geeft Meneer Deadlift iedere keer een klein showtje weg: hij staat op van het bankje aan de rand van de zaal, controleert de hoeveelheid magnesiumpoeder op zijn handen, heft zijn armen richting de hemel en snuift semi-aggresief een hoop zuurstof op. Dan grijpt hij de gewichten beet. Zijn rood aangelopen hoofd contrasteert met zijn geoliede blonde baard en al briesend en snuivend krijgt hij de verzwaarde stok van de grond. De grootste gewichten trekken simpelweg de meeste aandacht en leiden tot bewondering. Het recht van de sterkste is meer dan elders van toepassing in de sportschool. Het is een plek waar blokjesbuiken spreken en triceps de dienst uitmaken. Of ik ook wil klimmen op de politieke ladder? Niet per sé, maar laat ik zeggen dat toekomstige scripties en essays mijn abonnement zeker doen verlengen. Tijdschrift Cul
9
ACHTERGROND
De politieke campagne Ook politici schikken zich naar algoritmen Tekst Nina Eshuis
Beeld Josia Brüggen
Facebook is voor ongeveer zeven miljoen Nederlandse gebruikers dagelijkse routine. Logisch dus, dat politieke partijen hier kansen zien in het aanspreken van een publiek. Politieke partijen worden steeds actiever op sociale media en hebben traditionele media minder hard nodig om dit publiek te bereiken. Facebook vervult hierdoor een belangrijke rol in het verspreiden van nieuws, maar waarborgt geen journalistieke standaarden zoals onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de berichten die worden gedistribueerd. Is dit wel houdbaar?
Met Facebook kan de politicus zijn communicatie volledig in eigen hand nemen
Sociale media bestaan al sinds de eeuwwisseling. Toch lijkt het alsof Nederlandse politici nu pas door hebben hoe hun virtuele kanalen van pas komen bij het voeren van campagne en bij het trekken van kiezers. Jesse Klaver (GroenLinks) is een van de voorlopers op dit gebied. Zo huurde hij het consultancybureau van Joe Rospars in, verantwoordelijk voor de succesvolle Facebookcampagnes van Barack Obama in 2008 en 2012. Het advies: neem naast een woordvoerder ook een team van beeldvoerders in dienst. Deze beeldvoerders maken korte, slim gemonteerde video’s voor de Facebookpagina van Klaver. Zoals na de Algemene Politieke Beschouwingen, toen Klaver in een debat Wilders vergeleek met Erdogan. In de Kamer was niemand echt onder de indruk van de vergelijking, maar op Facebook werd het filmpje massaal gedeeld en een half miljoen keer bekeken. De opkomst van de Facebookpartij Facebook maakt het voor Jesse Klaver mogelijk zijn woorden met een groot publiek te delen. Hierdoor bereiken die woorden meer mensen dan de enkeling die de Algemene Politieke Beschouwingen live volgt en ze reiken verder dan de fragmenten die het journaal en andere traditionele media zouden oppikken. Met Facebook kan de politicus zijn communicatie volledig in eigen hand nemen, zonder dat hij afhankelijk is van traditionele media. Journalisten verliezen terrein als het gaat om het maken en distribueren van nieuws. Het traditionele medium verliest en het platform Facebook wint. Ook Tunahan Kuzu, fractieleider van de politieke partij DENK, zal dit beamen. Zo vertelde hij de Volkskrant in oktober 2016: ‘Ik hoop niet dat je jaloers wordt, maar voor onze doelgroep is dat [Facebook, red.] belangrijker dan de
10
Tijdschrift Cul
begint al op
acebook
Volkskrant.’ Zo stelt hij: ‘Als ik door de Schilderswijk loop, kennen de mensen mij daar allemaal van Facebook.’ DENK fungeert hierbij als een prototype van ‘de Facebookpartij’. Het is een van de jongste partijen in het Nederlandse politieke landschap en tegelijkertijd, volgens een onderzoek van RTL Nieuws, de grootste op Facebook. De tweede plek zou worden bekleed door de Partij voor de Dieren. Opvallend is dus dat met name kleinere partijen het goed doen op het platform.
GroenLinks ‘leuk vindt’. Gericht campagnevoeren was nog nooit zo makkelijk. Op deze manier kan het platform een rol spelen in het binnenhalen van twijfelende burgers. Facebook is daarmee het slagveld van de strijd om de zwevende kiezer. Wat betreft het bereik is Facebook een aantrekkelijk platform. Maar als de communicatie via Facebook loopt, moet de politieke partij zich ook overgeven aan het bijbehorende algoritme. Dit algoritme bepaalt welke personen een bepaalde post in hun tijdlijn zien verschijnen aan de hand van hun vind-ik-leuks en andere informatie. Hoe dit algoritme er precies uitziet, is voor iedereen behalve Facebook zelf een mysterie. Het maakt van Facebook een invloedrijke speler, want er kan precies bepaald worden welke berichten waar terecht komen.
Gericht campagnevoeren was nog nooit zo makkelijk Censuur ligt op de loer Een gemiste kans voor de grotere partijen, zou je kunnen stellen. Met haar miljard dagelijkse gebruikers wereldwijd is Facebook namelijk het grootste sociale medium, op Whatsapp na. In ons land loggen van de tien miljoen Nederlandse gebruikers ongeveer zeven miljoen dagelijks in. Tegen een klein bedrag kun je op Facebook heel effectief campagne voeren. Je kunt een post, afbeelding of filmpje namelijk heel gemakkelijk promoten bij een specifiek publiek. De post komt dan als een advertentie in de tijdlijn van een bepaalde Facebookgebruiker terecht. Zo kan de campagneleider van D66 bijvoorbeeld een post promoten bij iedereen die
Facebook is erg belangrijk in het politieke landschap van vandaag. Het platform heeft een aantal voordelen ten opzichte van traditionele media. Deze voordeelpositie geeft Facebook macht en je zou je kunnen afvragen of dat gezond is. Facebook is namelijk een commercieel miljardenbedrijf dat draait om winst. Het streeft geen onafhankelijkheid na en het hoeft dit ook niet te doen. Zo kwam Facebook al eerder in opspraak door verschillende gevallen van censuur, toen ze bijvoorbeeld de iconische foto van een naakt meisje tijdens de Vietnamoorlog verwijderden. Maar niet alleen de Amerikaanse preutsheid is oorzaak voor het censureren. Ook werd het Facebook-account van PvdA-politicus Keklik Yücel tijdelijk verwijderd toen zij kritiek uitte op het gebrek aan vrije meningsuiting in Turkije. Facebook is een platform dat zich niet als nieuwsmedium gedraagt, maar er wel een aan het worden is. Tijdschrift Cul
11
INTERVIEW
’We hebben de deur opengezet voor geweld’ 12
Tijdschrift Cul
Over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting met rechtsfilosoof
Paul Cliteur Tekst Mark Middel & Katarina Schul Beeld Josia Brüggen
’Ik moet Nederland goede adviezen geven’, zegt hoogleraar Paul Cliteur. En dat poogt hij te doen door regelmatig in de media te verschijnen, boeken te schrijven en op te dagen als getuige-deskundige in het proces Wilders. In zijn recente werk staat het spanningsveld tussen godslastering en de vrijheid van meningsuiting centraal. Een interview met een rechtsfilosoof over de grenzen van vrijheid van meningsuiting en – misschien wel belangrijker – over wie die grenzen stelt. De universiteit loopt als een rode draad door het leven van Paul Cliteur. Waar hij begon als student filosofie (UvA) en rechten (VU), daar is Cliteur nu hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden. Maar ook buiten de universiteit is Cliteur een bekend gezicht: hij was twee jaar lang televisiecolumnist voor het programma Buitenhof, schreef columns in Trouw en heeft meerdere boeken gepubliceerd. Daarnaast was hij lijstduwer voor de Partij voor de Dieren en is hij betrokken bij de partij van zijn promovendus Thierry Baudet, Forum voor Democratie. In zijn nieuwe boek Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders (2016) betoogt Cliteur dat de vrijheid van meningsuiting in Europa verdedigd moet worden. De rechterlijke vervolging van islamcritici, zoals Geert Wilders in Nederland, vormt een grote bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting, aldus Cliteur. Het is dan ook niet verrassend dat Cliteur optrad als getuige-deskundige in het proces Wilders, waarin de politicus wordt vervolgd voor zijn ‘minder-minder’-uitspraak. U sprak dat het ‘een plicht’ was om op te treden als getuigedeskundige in het proces Wilders, waarom? ‘Een hele hoop mensen wilden om allerlei redenen niet. Ze wilden niet met Wilders geassocieerd worden, waren bang
voor reputatieschade of vreesden eventuele geweldpleging of digitale steniging. Ik hoef niet zoveel carrière meer te maken en kon het me nu wel permitteren. Ik ben het eigenlijk wel een beetje aan het land verplicht.’ De vervolging van Wilders om de ‘minder-minderMarokkanen’-uitspraak had niet plaats mogen vinden? ‘In het wetboek staan beperkingen op de vrijheid van meningsuiting. Hele belangrijke beperkingen staan bijvoorbeeld in artikel 137c en 137d (respectievelijk de wet tegen groepsbelediging en de wet tegen aanzetten tot haat, discriminatie of geweld, red.) van het Wetboek van Strafrecht. In het strafrecht moet je in beginsel wetten restrictief interpreteren, in de zin van: het mag niet verder gaan dan wat er daar staat. Dus als in artikel 137c en 137d “ras” staat, dan is dat “ras” en niet “nationaliteit”.’ Marokkaan is geen ras, maar een nationaliteit. Dus Wilders had niet vervolgd mogen worden? ‘Inderdaad.’ Bent u dan ook voor absolute vrijheid van meningsuiting? ‘Nee, ik erken dat er beperkingen zijn op de vrijheid van meningsuiting en die staan in het wetboek. Maar die beperkingen moeten worden afgedwongen op basis van wat er in het wetboek staat en niet door de sharia of meneer Bin Laden of Al Baghdadi of welke andere Islamistische geestelijke.’ Zouden de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting, zoals de wet tegen groepsbelediging en de wet tegen het aanzetten tot haat, discriminatie en geweld afgeschaft moeten worden? ‘Nee, ik ben niet voor afschaffing. Al was het alleen maar dat er in die artikelen ook is vastgelegd dat je niet mag aanzetten tot geweld. En dat vind ik een legitieme beperking van de vrijheid van meningsuiting. Ik vind wel dat er kritisch naar deze artikelen gekeken moet worden.’ Het is wel moeilijk te bepalen wanneer iemand aanzet tot geweld. ‘Dat klopt. Er moeten dan bijvoorbeeld voorbereidingsTijdschrift Cul
13
‘We kunnen het theoterrorisme niet seculariseren’ handelingen zijn getroffen voor geweldpleging. Als Geert Wilders had gezegd: “Ik wil minder Marokkanen in Nederland” en het had gespecificeerd met “dat betekent ook dat de burgemeester van Rotterdam moet worden uitgezet en we met geweld moeten reageren op Marokkaanse jongeren” – dan zou hij er in de buurt van komen. Maar ik heb dat nog niet gehoord. Ik vind verder dat we naar de context moeten kijken van de penibele situatie van de vrijheid van meningsuiting. De rechtszaak tegen Wilders is in een bunker. Waarom? Omdat er een Nederlandse politicus is die iets heeft gedaan waardoor hij een belangrijk doelwit is geworden van internationaal terrorisme.’ In uw publicaties spreekt u vaak over de term ‘theoterrorisme’, waarin verschilt deze term van andere vormen van terrorisme? ‘Theoterrorisme is terrorisme gebaseerd op een bepaalde geloofsopvatting. Er zijn veel verschillende theorieën over terrorisme, maar die zijn over het algemeen gebaseerd op een politieke overtuiging. We worden tegenwoordig geconfronteerd met mensen die geweld gebruiken omdat ze een bepaalde religieuze overtuiging hebben. Mijn punt is dat de Nederlandse overheid theoterrorisme veel serieuzer zou moeten nemen. Dat doen ze nauwelijks. Terrorismedeskundigen hebben nauwelijks aandacht voor de religieuze motivatie, sterker nog, men bagatelliseert dat. De standaardopvatting is dat het religieuze een dun laagje vernis is en dat terrorisme seculier beschouwd moet worden. Alle verklaringen zijn wat mij betreft welkom – politieke overtuiging, frustratie, slechte kansen op de arbeidsmarkt en ontworteling van de maatschappij – ik ben alleen puzzled dat de religieuze factor systematisch onderbelicht wordt. We kunnen het theoterrorisme niet seculariseren.’ Dus religie is niet een kader waarbinnen de terroristen hun daden rechtvaardigen, maar religie is juist de oorzaak? ‘Ja, dat is een oorzaak. Maar de meeste mensen met een religieuze achtergrond radicaliseren niet.’ En hoe perkt het theoterrorisme dan de vrijheid van meningsuiting in? ‘Als Salman Rushdie zou moeten beslissen of hij de tweede versie van zijn Duivelsverzen zou moeten uitgeven, dan denkt hij wel twee keer na. Dat betekent dat de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting tegenwoordig niet alleen maar bepaald worden door wetboeken, maar door terroristische groeperingen of individuen. Er zijn natuurlijk ook mensen die zeggen dat Rushdie kwetste om te kwetsen, maar hij kwetst juist om de vrijheid van meningsuiting hoog te houden. Het zijn tegenwoordig vooral kunstenaars, cabaretiers en cartoonisten die in feite de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens hoog houden. En dat geeft dus aan dat de rechtbank de schouders onder de vrijheid van meningsuiting moet zetten, want anders gaan we die verliezen.’
14
U gebruikt opvallend veel islamitische voorbeelden van Tijdschrift Cul
theoterrorisme, waarom? ‘Ik denk dat er in de centrale uitgangspunten van het jodendom, christendom en de islam problematische kanten zitten. Een voorbeeld hiervan is de moraal die sterk afhankelijk wordt gemaakt van godsdienst. Iets is pas moreel als het een basis vindt in de wil van God. Dat is in het jodendom en christendom tegenwoordig heel sterk verdampt, die zijn door een secularisatieproces gegaan. Maar die secularisering vind je minder binnen de islam. Wat niet wil zeggen dat die hele islam verkeerd is, of dat alle moslims problematisch zijn. Maar er zit een bepaald soort radicalisering in de islam die je op dit moment veel minder in het christendom of jodendom vindt. Ik was bijvoorbeeld in het Joods Historisch Museum en daar trof ik een boekentafel aan met allerlei boeken die kritisch ten opzichte van het jodendom staan. Heb je dat binnen de islam ook? Ik ben geneigd om te denken: minder.’ Hoe ziet u dan die secularisering van de islam voor zich? (Stilte) ‘Dat weet ik niet. In ieder geval moeten de monotheïstische godsdiensten af van de goddelijke bevelstheorie van de moraal. Ze moeten dus leren dat het mogelijk is om in een moreel esperanto te spreken. Dus spreken in een morele taal, die niet gekoppeld is aan godsdienst.’ Hoe blijven we minderheden beschermen binnen onze democratie? ‘Door moraal, respect en netheid moet je minderheden beschermen. De vraag is echter of je minderheden moet beschermen door een speciale godsdienst extra juridische bescherming te geven die andere godsdiensten ontberen.’ En de islam heeft dat? ‘Juridisch gezien wordt de islam niet beter beschermd dan het christendom, maar op islamkritiek heerst wel een groter taboe dan op kritiek van het christendom.’ En het christendom heeft die extra juridische bescherming niet? ‘Het christendom niet.’ En het jodendom ook niet? ‘Hindoeïsme, boeddhisme, allemaal niet. Er is geen mens die bezorgd is om anti-boeddhistische cartoons. Ik wil altijd wel een beetje bij de islam wegblijven en ook bij de term moslims. Ik vind dat het islamisme, de politieke vormgeving van bepaalde elementen van de islam, en theoterrorisme een te vriendelijke behandeling krijgen van de overheid hier in Nederland.’ Bent u zelf bang? ‘Ik vind dat het juiste woord niet. Het is wel zo dat ik rationele calculaties maak. Ik zou nooit meedoen aan een heftige discussie over de islam. Ik raad het ook iedereen af. Ik heb intuïties en verbeeld me dat die intuïties mij beschermen. Het enige wat ik voor ogen heb is dat ik vind dat ik Nederland goede adviezen moet geven. En we hebben op dit moment toch een beetje de deur opengezet voor geweld.’ In november verscheen het boek ‘Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders: gerechtelijke vervolging van religiekritiek en vreemdelingenvrees’ waarin Paul Cliteur ingaat op de juridische processen van religiecritici en voor de verdediging van de vrijheid van meningsuiting pleit. Uitgeverij De Blauwe Tijger, €22,-.
COLUMN
pstandig!
Tekst Tessa Bouwmeester Beeld Lotje van den Dungen Vroeger las ik boeken met een belerende toon: Hoe overleef ik mijn ouders?, Hoe overleef ik mijn eerste zoen? Het waren de handleidingen tijdens mijn tienerleven. Hobbels en hindernissen werden genomen – allen volgens normatieve stappenplannen en richtlijnen. Sussend werd je langs persoonlijke dilemma’s en gedoogde ongehoorzaamheden geleid. Bladzijde per bladzijde werden mijn puberale gevoelens doorlopen en betutteld in hun algemeenheid. Woord voor woord – oplosmiddel voor puberale kwesties. Twijfel over de intentie van die boeken is er nooit geweest. Ze leerden me tongen met een theelepel en stiekem het raam uitklimmen om toch naar dat feestje te gaan. Een evangelie voor de dolende tiener, op zoek naar authenticiteit en rebellie. Later ontdekte ik dat mijn zelfontplooiing en verzet tegen ouderlijk gezag waren gebaseerd op een recept geschreven
door iemand van vijftig. Een zorgzaam moederfiguur dat me had behandeld met haar gehoorzaamheidsmedicijn. Eenmaal tot me genomen, volgde ik achteraf gezien braaf alle regels: ik sloeg met deuren, kocht stiekem graffiti en sloop ‘s nachts over straat. Ik vierde daarin de schijnbare zegetocht van mijn zelfontplooiing. Dit alles was geen geheim voor mijn ouders. Mijn recalcitrantie was voor hen routine. Zo hadden zij het ook altijd gedaan. Een crisis was geboren. Ontwapend door mijn eigen voorspelbaarheid bekeek ik mijn wankelende zelfbeeld. Ik zag slechts een speelbal van andermans oploswoede. Zijn er niet meer zoals ik? Zijn wij als generatie niet allen slachtoffers van Francine Oomen? Worden protestgevoel en rebellie niet altijd sussend in banen geleid? Ik zie ons worstelen met eigenwaarde, dromen en moraal. Wat vinden we, waar staan we voor en hoe vormen we onszelf in de schaduw van
het normatieve verleden? Hoezeer we ook ons best doen om rebels en politiek te zijn, we zitten altijd verstrengeld in het engagement van onze voorgangers. Zij die denken dat het evangelie van protest het product is van alleen hún geestdrift. De babyboomers eisen onze erkenning en volgzaamheid. Ze noemen ons apathisch en passief. Zeggen in ons teleurgesteld te zijn. Maar wij zijn niet teleurstellend of protestloos. We volgen slechts het stappenplan niet meer. Worden niet langer kleingehouden door pathetische labels als pubers of generatie X. Onze protestmarsen navigeren we nu op ons eigen kompas. Zelfs al klikken we onszelf de barricade op, dan doen we het wel op onze eigen manier. Vandaag neem ik afscheid van het gedachtegoed van Francine Oomen. Ik bepaal vanaf nu zelf hoe ik moet tongen, hoe ik tegendraads moet zijn en tijdelijk onhandelbaar. Stoot haar en de vergulde protestgeneratie van de troon. Ik stel voor: wij allemaal. Tijdschrift Cul
15
BEELDREPORTAGE
Beeld Isis Brandt Corstius
16
Tijdschrift Cul
Amsterdam 13-11-2016
Kijk voor de volledige beeldreportage op www.tijdschriftcul.nl! Tijdschrift Cul
17
INTERVIEW
burgemeester
Jaap Paans
In Alblasserdam beslissen de inwoners mee 18
Tijdschrift Cul
Noodweer in de democratie
‘Democracy is the worst form of government, except for all the others’, zei Winston Churchill al in de twintigste eeuw. In Nederland heeft een groep van burgemeesters en wethouders ‘Code Oranje’, een nieuwe vorm van democratie, in het leven geroepen. Jaap Paans, de burgemeester van Alblasserdam, heeft zich altijd geïnteresseerd in de verbinding tussen bestuur en burgers en experimenteert in het dorp al met een samenlevingsagenda. Nu rest nog de vraag of deze nieuwe vorm van democratie zal werken op nationaal niveau. Tekst en beeld Lotje van den Dungen Wat is ‘Code Oranje’? ‘“Code Oranje” staat voor een waarschuwing: er is zwaar weer op komst waartegen we ons moeten indekken. De term komt van de ‘co’ in co-creatie en de ‘de’ in democratie: ‘code’. In een co-democratie komen de inwoners van een dorp of stad samen tot de beste beslissingen. “Code Oranje” staat eigenlijk voor een beweging waarin naast de politieke democratie ook een maatschappelijke democratie kan bestaan. We willen onderzoeken hoe je in co-creatie dingen tot stand kan brengen en daarbij op sommige punten zelfs zaken over kan laten aan de samenleving. Dat is een vernieuwde vorm van de gangbare traditionele werkwijze: een systeem waarin we een keer per vier jaar mensen kiezen die voor ons aan de slag gaan. De uiteindelijke beslissingen worden nu altijd door het politieke systeem genomen. Wij willen mensen de ruimte geven om in de plaats van het bestuur plannen te maken, zodat zij mede-eigenaar worden van de beslissingen. Dat is natuurlijk heel erg spannend. Het gaat over het loslaten van je eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden.’
Hoe dan bijvoorbeeld? ‘In Alblasserdam hebben we een recreatiegebied binnen het dorp, het Lammetjeswiel, dat we een flinke oppepper wilden geven. Er waren onder de burgers verschillende meningen over dit project. We hebben dit toen aangepakt volgens het principe van onze zogenaamde samenlevingsagenda. Via brainstormsessies heeft dit niet alleen geresulteerd in een plan, maar dit heeft ook geleid tot de stichting Lammetjeswiel die gerund wordt door belangstellenden. Dat is toch prachtig? Mensen zijn mede-eigenaar van het uiteindelijke plan en zijn dus minder ontevreden over de beslissingen die worden gemaakt.’
Waarom nu? En waarom u? ‘Je ziet een dalende lijn in de opkomst van mensen die stemmen, zowel bij de gemeenteraadsverkiezingen als bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Daarnaast zie ik een verharding van het maatschappelijk debat. Mensen luisteren minder naar elkaar en raken enkel verzeild in een discussie van tegenstellingen. Dat maakt het moeilijker voor de overheid en voor de democratie om een betekenisvolle rol te spelen. Je bent minder geloofwaardig als bestuur en wordt op een andere manier bejegend. Zo worden raadsleden ook wel “zakkenvullers” genoemd. Mensen zoals ik, die in de praktijk veel met de burgers te maken hebben, zien dat het nu tijd is om het op een andere manier aan te pakken. Wij brengen dat hier in Alblasserdam al in de praktijk.’
Is het gevaar van een co-democratie niet dat de burgers gaan handelen en beslissen vanuit hun onderbuikgevoelens? ‘Dat hangt er natuurlijk vanaf hoeveel ruimte je de burgers geeft. Naarmate je meer vrijheden toelaat, is er voor iedereen de mogelijkheid om invloed uit te oefenen. Mensen proberen dan net op de rand van de regels het verschil maken. Je moet oog hebben voor het creëren van goede omstandigheden. De vrijheid die we willen laten zien aan de burgers vindt plaats door het wegnemen van regels en niet door het toevoegen van meer regels. Ik vind dat het laatste referendum in Nederland bijvoorbeeld een verkeerd signaal afgeeft. Dat heeft ook te maken met de manier waarop het referendum tegenwoordig wordt georganiseerd: het ontstaat vanuit een tegenbeweging. Daarmee is de tegenstem al gefaciliteerd en is er te weinig
‘Ik praat niet meer over een kloof tussen burger en politiek’
Tijdschrift Cul
19
ruimte om de betekenis van de voorstem op een goede manier in beeld te laten komen. Ik zou veel liever zien dat men direct tot een referendumvraag komt, dan dat er als het ware een voorbeweging is geweest waarmee je al voorsorteert op het resultaat. Dat zou bijvoorbeeld kunnen als burgers al eerder in het proces in gesprek gaan met bestuurders.’
‘Het is tijd om het op een andere manier aan te pakken’ Kunt u zeggen dat er een kloof bestaat tussen de burgers en de politiek? ‘Een kloof staat voor iets onoverbrugbaars. Ik ben daarom afgestapt van het praten over een kloof. Ik heb in de afgelopen jaren leren inzien dat het niet erg is om af en toe wat afstand te hebben tussen het bestuur en de samenleving. Een groot deel van de samenleving laat het besturen van hun dorp of stad over aan deskundigen. Niet omdat ze boos zijn, of onwetend, maar omdat ze geloven dat er bevoegde mensen zijn die in hun plaats goede keuzes kunnen maken. We moeten als overheid zorgen dat we dit vertrouwen niet schenden.’ ‘Dat is soms moeilijk waar te maken als er onbegrip bestaat tussen de samenleving en het bestuur. We zijn een informatiesamenleving geworden. Mensen in het land, of hier in het dorp hebben al een mening of een discussie over een onderwerp, terwijl de politici zich nog bezighouden met
20
Tijdschrift Cul
een vorig vraagstuk. “Code Oranje” is een pleidooi om het draagvlak onder deze kwesties te verbreden, zodat de groep mensen die zich niet gehoord voelt, kleiner wordt.’ Word ik door een co-democratie niet bijna gedwongen om mij dagelijks met politieke kwesties bezig te houden? ‘Naar mijn idee zal het democratische systeem dat we kennen naast het co-democratische systeem blijven bestaan. Wellicht blijft dat zelfs het belangrijkste systeem, ondanks de gebreken ervan. Toch ben ik groot voorstander van het introduceren van een co-creatie van bestuurlijke kwesties. De mensen die er geen vertrouwen in hebben, of zelf goede ideeën hebben voor een plan – want de samenleving barst ook van de slimme mensen en experts, waar we in het huidige systeem weinig profijt van hebben – kunnen bij loting bijvoorbeeld aangewezen worden om mee te praten.’ Heeft u er vertrouwen in dat deze co-democratie gaat werken, zowel gemeentelijk als landelijk? ‘Ik zie dat de tijd rijp is om het erover te hebben en dat de wil er is om dit serieus te nemen. Tegelijkertijd moet ik zeggen: we hebben nog heel veel met elkaar te bespreken. Het moet een ongoing process blijven, waarin we blijven discussiëren en blijven nadenken. Wat hier in Alblasserdam wel kan, gaat in Amsterdam misschien niet. Daar zullen ze weer hun eigen behoeften hebben. Op landelijk niveau wordt het een stuk complexer dan in Alblasserdam. Ik pleit daarom vooral voor de mogelijkheid om het huidige systeem even buiten haakjes te zetten, zodat er ruimte komt om te experimenteren. Er is vooral een noodzaak om het nu te hebben over de vraag: hoe kunnen we het beste in verbinding zijn met elkaar?’
COLUMN
Vriendjespolitiek Opstand en revolutie op het schoolplein
Tekst Lauren Challis
Beeld Josia Brüggen
De kinderen staan op het speelplein. Een groepje van twaalf kinderen staat in een kring om een meisje genaamd Lena heen. Zij heeft een voetbal onder haar arm en schreeuwt dirigerend spelregels naar de groep. ‘Als je de bal door iemands poortje hebt geschopt, is diegene af !’ De groep kijkt vol lof en respect naar haar. Zij is de leider van het spel en alleen naar haar zullen de kinderen luisteren. Omdat aan het schenden van haar regels sociale reprimandes hangen, is er niemand die dit durft. Vervolgens overlegt ze kort met een jongen naast haar. Hij heet Nikita en fungeert als haar rechterhand. Omdat ze elkaar van baby af aan kennen, is hij de enige die ze vertrouwt. Alle andere kinderen wantrouwt ze, uit angst om haar aanzien te verliezen. Nikita mag haar advies geven, maar hij is hierin voorzichtig. Dat hij het spel niet leuk vindt, vertelt hij niet uit angst dat hij uit de groep gezet wordt. Zonder Lena zou namelijk niemand meer tegen hem opkijken. Lena en Nikita delen de teams in. Niemand durft ook maar aan kritiek te denken, behalve Abraham. Abraham is een verlegen jongen wiens mening er nooit toe heeft gedaan. Hij heeft zich de laatste weken steeds meer geërgerd aan de positie van Lena en Nikita. Hij vindt dat de teamindelingen oneerlijk zijn, omdat alleen de populairste kinderen mogen spelen. De rest mag alleen de rotklusjes doen zoals de score bijhouden en ballenjongen zijn. Abraham overtuigt zijn twee beste vrienden dat er verandering moet komen en samen bespreken ze de weg die
uiting zal geven aan de onvrede. De volgende dag staan de drie op het plein met een splinternieuwe voetbal en wachten ze de klasgenootjes op. Ze hebben een handgeschreven brief aan de deur van de school vastgepind, waar onder andere in geschreven staat dat vooral de minder populaire kinderen mogen spelen. Lena en Nikita horen er van maar besteden er geen aandacht aan. Het is Abraham maar. In de pauze wachten ze op het vaste verzamelpunt, maar nadat er na tien minuten maar één iemand is op komen dagen, begrijpen ze wat er aan de hand is. Ze lopen op geschreeuw en gelach af en zien de tot voor kort minder populaire kinderen een nieuw spel spelen. De voorheen populaire kinderen staan nu aan de zijlijn en zijn gedwongen de rotklusjes te doen. Abrahams revolutie heeft Lena’s aanzien doen afnemen, maar ze geeft niet op. Ze blijft nieuwe spellen organiseren, die keer op keer mislukken. Na haar vierde poging, wordt ze door een groep klasgenoten tegengehouden op het schoolplein. Als ze doorgaat met het organiseren van nieuwe spellen, dreigen ze haar iets aan te doen. Lena beseft dat het menens is en commandeert haar aanhangers om direct te stoppen met de organisatie van de volgende beweging. De volgende dag komt Lena uitgeput op school. In het fietsenhok ziet ze Abraham en Nikita fluisteren. Ze verstopt zich achter een muurtje, zodat ze hen ongezien kan afluisteren. ‘Je hebt mijn advies goed opgevolgd, Abraham. Nu Lena weg is, kunnen we door met de volgende fase van ons plan.’ Tijdschrift Cul
21
ACHTERGROND
De Dikke Van Dale onder vuur
Een blik in de taalpolitiek van het woordenboek
Tekst Sara Kerklaan
Beeld Lotje van den Dungen
‘Grote woordenboek der Nederlandse taal’ staat duidelijk beschreven op de kaft van de Dikke Van Dale. Deze titel impliceert dat het boek vol staat met feitelijkheden over taal. De vraag is of de Van Dale dit kan waarmaken. Wat is de invloed van het boek, in hoeverre ontstaat daardoor legitimering van woorden en hoe zou de samenleving zich tot het boek moeten verhouden? Een zoektocht naar de politiek van taal achter de Van Dale. Sinds 2005 staat het woord ‘kutmarokkaan’ in de Dikke Van Dale met als betekenis ‘typering van een jonge Marokkaanse Nederlander wiens al dan niet vermeende criminele gedrag als problematisch wordt ervaren’. Dit woord was de aanleiding voor veel kritiek waar de Van Dale onlangs onder leed. Niet alleen het woord ‘kutmarokkaan’ heeft geleid tot kritiek. Zo deed een Nederlander met Turkse afkomst in 2001 al aangifte van discriminatie over betekenissen en gezegdes van het woord ‘Turk’. Voorbeelden hiervan waren: ‘Hij is aan de Turken overgeleverd’, wat inhoudt dat iemand het ergste kan verwachten en ‘eruitzien als een Turk’, ook wel: er vuil uitzien. Turken zijn in de Van Dale niet het enige slachtoffer. In het woordenboek staan ook beledigende woorden over andere gemarginaliseerden, zoals vrouwen en zieken. Legitimering van belediging Wat zijn de redenen voor de woordenboekmakers om deze discriminerende en beledigende woorden in het woordenboek op te nemen? Een woordenboek heeft als taak een representatie van de taalgemeenschap te zijn. ‘Het
22
Tijdschrift Cul
woordenboek neemt allerlei woorden op en beschrijft de betekenis zoals die wordt gebruikt’, aldus taalkundige Ariane van Santen aan de Universiteit Leiden. Hierbij horen ook negatieve woorden. Om legitimering van deze woorden als normaal taalgebruik tegen te gaan, maakt de Van Dale gebruikt van labels als ‘beledigend’, ‘vulgair’ of ‘scheldwoord’. De vraag blijft of deze labels de acceptatie van mogelijk beledigende woorden genoeg tegengaat. Ton den Boon, hoofdredacteur van de Van Dale, laat op Radio 1 weten dat mensen hun eigen standpunt rondom woorden moeten vormen. In de Van Dale wordt alleen de taalwerkelijkheid beschreven. Politieke correctheid is voor de Van Dale geen punt van overweging bij het samenstellen van het woordenboek. Antropoloog en linguïst Vincent de Rooij (Universiteit van Amsterdam) wijst erop dat niettaalkundigen vaak de neiging hebben om woordenboeken te beschouwen als een verkondiging van het enige juiste taalgebruik. ‘Dat legt een zware verantwoordelijkheid op de redacteuren van de Van Dale, vooral omdat dit woordenboek op veel scholen, in bedrijven en overheidsinstellingen als naslagwerk wordt gebruikt. Daarom lijkt het mij beter als Van Dale terughoudend is bij het opnemen van nieuwe scheldwoorden, zeker als de betekenis en gevoelswaarde ervan, zoals bij samengestelde woorden als “kutmarokkaan”, toch al duidelijk is.’ Taal als proces Van Santen beargumenteert dat het gebruik van een woord invloed heeft op het beeld dat mensen ervan hebben, maar dat we de invloed van een woordenboek op het taalgebruik vooral niet moeten overschatten. Die invloed is er volgens haar niet. ‘Van enige invloed op het woordgebruik kan wel
sprake zijn als de overheid consequent overgaat op het afschaffen van bepaalde woorden, zoals nu bij “allochtoon” en “autochtoon”.’ De Rooij denkt ook dat de afschaffing van deze woorden via de overheid meer impact heeft. ‘Mensen worden zich door zo een drastische stap meer bewust van wat woorden kunnen doen. Vaak wordt gedacht dat taal de werkelijkheid volgt en dat daarom het aanpassen van ons taalgebruik die werkelijkheid kan veranderen. Taal heeft volgens mij wel degelijk die potentie.’
Politieke correctheid is voor de Van Dale van geen belang De samenleving als boosdoener Een woordenboekmaker volgt dus het taalgebruik van de burgers, waardoor het niet zijn eigen mening verkondigt. De Van Dale neemt in zekere zin weinig verantwoordelijkheid voor haar eigen inhoud. Het woordenboek staat op deze manier in haar recht als het gaat om woorden zoals ‘kutmarokkaan’. Hoewel dit schadelijk lijkt, is de invloed ervan volgens Van Santen nihil. Misschien kunnen we de Van Dale niet als dader aanwijzen, maar elkaar in de samenleving kritischer bekijken en elkaar op ons taalgebruik aanspreken. Hierdoor zal er meer reflectie ontstaan op taal als proces in de samenleving. Dat het woord ‘kutmarokkaan’ in het woordenboek staat, zegt dus meer over onze samenleving dan over de Van Dale zelf. Tijdschrift Cul
23
INTERVIEW
Van Metallica naar Mascara Hoe vrij zijn metalbands onder het Egyptische regime?
De metal-scene wordt door de overheid als zondebok gebruikt
24
Tijdschrift Cul
‘Muziek is zo krachtig omdat het mensen dicht bij elkaar kan brengen’, aldus de Iranese metal-muzikant Ali Sanaei. Dit geldt echter lang niet voor alle metalmuzikanten uit het Midden-Oosten. Veel leiders uit die regio vinden metal duivelse muziek en zijn van mening dat de muzikanten ervan nooit goede moslims kunnen zijn. Een voormalige all-female metal-band uit Egypte gaat in tegen deze gedachtegang. Kunnen zij onder de harde hand van het regime uitkomen? Tekst Yalou van der Heijden Beeld Isis Brandt Corstius Toen Cherine Amr in haar tienerjaren een cd van metalband Metallica hoorde, was ze verkocht: deze muziek wilde zij ook maken. Ze leerde gitaar spelen en begon naast zingen ook met screamen (zangtechniek in metalmuziek, red.). Tijdens een jazzconcert in Alexandria liep ze klassiek kerkvioliste Nancy Mounir tegen het lijf. Ze besloten samen te jammen en in 2005 ontstond hun band Massive Scar Era (a.k.a. Mascara). In een skype-interview met Tijdschrift Cul vertelt de zangeres dat ze veel weerstand ondervonden tegen hun muziekkeuze. Zo verboden de ouders van Cherine haar samen met jongens muziek te maken. Om haar te beschermen tegen misbruik, maar ook in de hoop haar geheel van metal te weerhouden. Dit lukte hen niet en de eerste vrouwelijke metalband van Egypte was een feit. Hoewel haar ouders haar het liefst iets anders zien doen, hebben ze Cherines keuze inmiddels geaccepteerd. Screamen tegen de Moslimbroeders Momenteel woont Cherine in Canada, maar toen ze als accountmanager voor een reclamebureau in Caïro werkte, ondervond ze veel discriminatie. Nadat de Moslimbroederschap de presidentiële post van Hosni Moebarak in 2012 overnam, verdeelde zij de goede banen onder haar eigen leden. Zo ook de baan als projectleider bij het bedrijf waar Cherine werkte. Op deze manier maakte zij kennis met de denkwijze van de Moslimbroederschap die haar ongeacht haar goede prestaties liever thuis zag zitten. Ze vertelt dat ze uit dit soort situaties muzikale inspiratie haalde. Dat haar neutraliteit ten opzichte van de Moslimbroederschap is veranderd, hoor je terug in het nummer My Ground, waarin ze haar gevoelens en ervaringen verwoord: ’Grow that beard, don’t shake my hand. Try to cover my face, try to cover my hear. Shut me off, but I wouldn’t care, I held my head high as I scream out loud; I stand my ground.’ Cherine gaf in het interview aan dat ze tijdens het schrijven van nummers weldegelijk beïnvloed worden door politieke gebeurtenissen in hun land. Toch maakt Mascara in eerste instantie muziek uit passie en niet om een activistisch standpunt in te nemen: ‘Toen ik met de band begon was ik niet bezig met politiek, ik wilde gewoon muziek maken.’ Duivelse praktijken De klanken van metal gemixt met de verschillende powergenres die de metalheads uit het Midden-Oosten maken, vatten de situatie waarin zij opgroeiden goed samen. Muziek vormde hun uitlaatklep tijdens het opgroeien onder
corruptie en gewelddadige regimes. De frustraties uit hun jeugd en soms ook nog het heden, zijn terug te horen in de vaak snelle en rauwe metal-muziek. Volgens muzikant en Midden-Oosten-deskundige Mark LeVine begreep de Egyptische regering de teksten bij de metal-muziek waarschijnlijk niet helemaal, maar kon ze zich zeker inleven in de problemen die deze teksten konden veroorzaken. Dit zorgde in 1997 voor een hardhandig optreden tegen de metal-scene. Honderden metalheads werden opgepakt en vervolgd met aanklachten als ‘satanische verering’ en het ‘pogen om moslims te bekeren’.
Honderden metalheads werden vervolgd De metal-scene kreeg de stempel ‘satanisch’ en werd niet geaccepteerd door de maatschappij. Dit zorgde ervoor dat de metal-scene voor langere tijd ondergronds ging. Hoewel Cherine nog jong was toen dit gebeurde, herinnert ze het zich wel. Krantenverkopers gebruikten de satanische stempel als verkoopleus op de boulevard van Alexandria. Toch heeft het haar niet beïnvloed in haar muziekkeuzes. Ze deed iets uit passie en dat had volgens haar niks te maken met anti-islamitische of satanische uitlatingen. Sterker nog: de gedachte dat mensen vinden dat je geen goede moslim en metal-muzikant tegelijkertijd kan zijn vindt de zangeres ‘pure bullshit’. Ze is zelf moslima en kan deze twee zaken prima samen laten komen. ‘Ik doe op het podium niets geks dat mijn geloof afkeurt’, stelt Cherine. Volgens de zangeres wordt de metal-scene als zondebok gebruikt door de overheid. Om de aandacht af te leiden van politieke zaken zorgen ze ervoor dat de media-aandacht uitgaat naar ‘satanische bands die de ethiek van het land komen verstoren’. Veelal is het echter prima om metalmuziek te spelen, zolang de eigenaar van de concertzaal maar over de juiste papieren beschikt. De harde hand van het regime is dus alleen voelbaar als ze in hun voordeel gebruikt kan worden. Toch ziet Cherine de toekomst van Massive Scar Era liever in het buitenland. Het liefst tekent ze bij een label en ziet ze haar fanbase ook buiten het Midden-Oosten groeien. Want muziek brengt mensen dichter bij elkaar, mits het in alle vrijheid gespeeld kan worden. Tijdschrift Cul
25
STUDENT IN BEELD
Zelf-emancipatie als kern van de politiek Student in Beeld: Marc van Waarden Aan het woord is een student met een sterke politieke overtuiging, iemand die zich niet zomaar laat overtuigen door de heersende ideeën binnen een politiek milieu, maar zelf een oordeel velt en niet bang is om zijn mouwen op te stropen. In een oud café aan de Amstel is Marc van Waarden aan het woord. Hij vertelt over zijn socialistische ideeën en schetst een beeld van het marxisme anno 2016.
Tekst & beeld Isis Brandt Corstius Eenmaal binnen in café de Omval springt de jongen met een baard en paardenstaart, bladerend door een werk van Kafka, meteen in het oog. Op tafel liggen de drie voorwerpen die we de student vroegen mee te nemen: twee boeken en een knuffeldier genaamd Co. Een interessante combinatie die al verklapt dat Marc naast socialist, activist, filosoof, exantropologie student, sociologie student en marxist ook een gevoelige jongen is. Marc noemt zichzelf een marxist, alhoewel hij sterk benadrukt dat het marxisme inmiddels sterk veranderd is. Hij las Het kapitaal van Karl Marx al in de zomer voordat hij begon aan zijn eerste universitaire studie. Naast de dikke pil van Marx heeft hij ook een ingelijste foto van de beste man bij zich, niet eens voor het interview maar voor het tentamen dat hij net had: dan neemt hij altijd iemand mee voor wat mentale steun. Zo heeft hij thuis ook nog een ingelijste Nietzsche, een Freud en wat andere glorieuze baarden en snorren. Doorgeslagen vrijemarktdenken Waarom is het marxisme in deze tijd relevant volgens Marc? ‘Kapitalisme is echt niet zo veel veranderd, het is humaner geworden maar er gaan nog steeds mensen dood door slechte
26
Tijdschrift Cul
en onveilige werkomstandigheden in fabrieken.’ Kapitalisme, stelt Marc, is niet de bron van al het kwaad maar speelt wel een grote rol in vrijwel alle problemen van nu. Bijvoorbeeld bij opkomend radicaal rechts: ‘Het zijn vaak mensen met een onzekere economische status die heel hard worden getroffen door de crisis en daardoor makkelijk te mobiliseren zijn om een zondebok aan te wijzen.’ Ook het tweede boek dat hij meenam, Undoing the demos van Wendy Brown, gaat over de problematiek die mede voortkomt uit het kapitalisme. De focus ligt vooral op neoliberalisme. Het doorgeslagen vrijemarktdenken is volgens het boek een gevaar voor de democratie. Marc: ‘Het beschrijft hoe democratie wordt opgeheven en vervangen door marktvorming. Hierdoor hebben bedrijven op een gegeven moment meer rechten dan personen.’ Zo zijn er in de Verenigde Staten bijvoorbeeld super PACs, groepen die reclame maken voor een politieke kandidaat maar niet uit naam van die kandidaat, waardoor ze ontsnappen aan strenge reclameregels. Volgens Marc is er daarmee sprake van disproportionele invloed in het kiesproces. Marc vertelt in een meeslepend relaas over zijn kritische
‘Er gaan nog steeds mensen dood door slechte en onveilige werkomstandigheden in fabrieken’ ideeën. Wanneer we een tijdje praten over de onvermijdelijke crisis die zal gaan komen en de ‘revolutie van een zelfgeorganiseerde massa die het overneemt om het werkelijk belang te behartigen’, geheel volgens marxistisch model, vraag ik hem of hij niet op zoek is naar problemen die er wellicht niet zijn. Het gaat toch ook best goed? Dat is ook wel zo volgens Marc: ‘De mogelijkheid van revolutie is tijden plaatsgebonden. Nu gaat het relatief goed, tot er weer een crisis komt met alle gevolgen van dien.’ De perfecte samenleving Hoe de ideale wereld er dan wel uit zou moeten zien weet
Marc niet. Het is ook niet zijn bedoeling om een blauwdruk te maken van de perfecte samenleving. Deze moet een product zijn van wat mensen zelf tot stand brengen. Zelf-emancipatie – zelf nadenken over hoe we de wereld vormgeven en daar naar handelen – is waar de politiek om zou moeten gaan. Marc is druk bezig met nadenken: hij studeert sociologie en filosofie en volgde ook al een half jaar antropologie. Dat is maar bij een half jaar gebleven omdat de op etnografie gerichte methode van antropologie niet bij hem paste. Marc heeft meer met grote theorieën. Toch is hij zeer te spreken over de antropologiestudent. ‘Bij een protest tegen Pegida waren veel antropologiestudenten actief bezig. Ook bij het Maagdenhuis waren er meer antropologen dan sociologen. Ze zijn makkelijker te mobiliseren voor politieke acties door de kleinschalige en lokale focus die ze meekrijgen.’
Wil jij overtuigd worden door Marc om ook zelf politieke actie te ondernemen? Of gewoon even met hem kletsen? Hij staat elke woensdag tussen 13.00 en 15.00 uur voor CREA te flyeren. Tijdschrift Cul
27
‘Door Foucault stopte ik met mijn studie’
28
Tijdschrift Cul
ALUMNUS
Alumnus aan het woord:
Jet van Rijswijk
Antropologie in dienst van de samenleving
Tekst Nikki Verhoeven
Beeld Sophie Eekman
Na gewerkt te hebben als elektrotechnicus besloot Jet van Rijswijk antropologie te gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Ze wilde meer kunnen betekenen voor een betere samenleving. Dit doet zij nu door zich bij de gemeente Amsterdam en de organisatie Wereldse Wijk in te zetten voor kwetsbare groepen. Zo zet ze haar liefde voor de samenleving om in Amsterdamse politiek. We spreken af bij de vestiging van de gemeente Amsterdam in de Jodenbreestraat. Na de route langs de koffieautomaat gaan we zitten in een gezamenlijke ruimte. Van Rijswijk begint gelijk enthousiast te vertellen over een van de twee boekjes die ze heeft meegenomen, Kind en milieu, geschreven door haar moeder, Lily E. van Rijswijk-Clerkx. ‘Destijds bestond nog het idee dat kinderen uit arme gezinnen dommer waren dan rijke kinderen, we praten hier over de jaren zeventig. Mijn moeder was socioloog en één van de eerste die dit idee weerlegde’, vertelt Van Rijswijk trots, ‘zij zag in dat schoolprestaties van kinderen uit arme gezinnen niet lager waren omdat ze dommer waren, maar omdat hun ouders minder middelen hadden om ze te helpen. Mijn moeder deed onder andere onderzoek door te luisteren naar wat mensen op straat tegen elkaar zeiden en bleef bijvoorbeeld langer wachten bij de bakker, om gesprekken af te luisteren.’ Een sociaal bevlogen familie ‘Op mijn negentiende studeerde ik andragogie, een soort pedagogiek over volwassenen. Daar zat ik met mijn oren te klapperen, want ik leerde over Foucault, die zei dat onderwijs met een leraar voor de klas ouderwets was. Dus stopte ik met mijn studie. Ik werd actief in Amsterdamse sociale bewegingen totdat ik vond dat ik moest gaan werken. Ik ben toen elektrotechniek gaan doen, het leek me leuk om actief te worden bij de vakbond van energiebedrijven. Later verveelde ik me tijdens mijn werk en ben ik daarnaast antropologie gaan studeren met een grote minor sociologie.’ Waarom Van Rijswijk antropologie is gaan studeren wordt al snel duidelijk. ‘Ik wil graag iets kunnen betekenen in sociale onderwerpen, de samenleving beter kunnen maken dan die is. Dat is voor mij een reden om te leven: het gevoel nuttig te zijn. Mijn hart ligt bij wat we als gemeente doen
uit liefdadigheid voor kwetsbare mensen.’ Deze liefdadigheid komt niet uit het niets: familie Van Rijswijk was erg sociaal betrokken. ‘Mijn moeder moest onderduiken in de oorlog omdat haar familie bij het verzet betrokken was en mijn opa als hoger opgeleide, zette zich in voor de arbeidersklasse.’ Het andere boekje dat Van Rijswijk mee heeft genomen is haar scriptie over de verzorging van baby’s. Ze onderzocht de verzorging door moeders in Marokko, Nederlandse moeders in Nederland en moeders met Marokkaanse achtergrond in Nederland. ‘Er was destijds onderzoek gedaan naar de ontsporing van Marokkaanse puberjongens waaruit werd geconcludeerd dat hun ontsporing te maken zou hebben met de opvoeding, maar zelf hadden de onderzoekers nooit geobserveerd in de gezinnen. Het onderzoek was gebaseerd op interviews. Er was één antropologe, werkzaam in een consultatiebureau, die ook onderzoek deed naar opvoeding. Zij kwam bij mensen thuis, luisterde niet alleen naar wat mensen zeiden, maar observeerde ook. Zij concludeerde dat er helemaal niet zo veel verschil was in manier van opvoeden tussen Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse gezinnen.’ Antropologische ambtenaar ‘Ik denk dat ik door mijn studie meer begrip heb gekregen voor hoe complexiteiten in de samenleving werken. De manier van denken die je op je studie leert is een waanzinnige eyeopener en een grote verrijking van je begripsvermogen. Dit maak jij je eigen en pas je toe op je werk. Daarnaast is het leuke van antropologie dat het heel reflecterend is, in tegenstelling tot sociologie. Dat moet denk ik ook al een beetje in je zitten. Toen ik in de Amsterdamse sociale bewegingen zat, was ik ook al erg bezig met anti-racisme.’ Als antropoloog werken bij een overheidsinstelling kent voor Van Rijswijk verschillende kanten. ‘Werken bij de gemeente heeft voor- en nadelen. Bezuinigingen zijn een groot nadeel, daar ben ik het niet altijd mee eens, maar daar heb ik geen invloed op. Toch is er altijd ruimte om dingen te kunnen doen. Het leuke is dat de kwesties in de stad heel complex zijn. Ik houd wel van die complexiteit. De complexiteit is er nu eenmaal. Je kunt dat zien als iets waarvan we slachtoffer zijn, maar je kunt daar ook iets in proberen te betekenen en je best doen het de goede kant op te sturen. Nu zijn we bij de gemeente bijvoorbeeld bezig met het in kaart brengen van mantelzorgers in Amsterdam-Oost om hen beter bij te kunnen staan. Bij de gemeente werken veel mensen die iets willen doen voor kwetsbare groepen in de samenleving, dat is toch mooi?’ Tijdschrift Cul
29
MATTIJS VAN DE PORT
Coordinates, please! a post-election video essay
SCAN MIJ!
i Deze QR-code kan gelezen worden met een
QR-reader app op je smartphone. Er zijn
vele gratis QR- reader apps te downloaden. Via je smartphone of tablet start je de app. Richt vervolgens de camera op de QR-code en scan de code door op de cameraknop te
drukken. Probeer je smartphone goed stil te houden. Nu verschijnt de link waar de QRcode naar verwijst in je scherm. Klik op je link om er direct naar toe te gaan.
30
Tijdschrift Cul
FEBRUARI
DECEMBER
- 7 Actieve ledenuitje
- 22 Kerstborrel
- 14 Carrière #2
JANUARI - 17 Heel antro bakt
- 16 ALV
- 24 Studiemiddag
- 23 Antrolezing - 28 Knutselmiddag
andeko
Tijdschrift Cul
31
cul geven met kerst? Voor maar €15 per jaar krijg je vier keer een exemplaar redactie@tijdschriftcul.nl Steunabonnement: Tijdschrift Cul €25 voor vier nummers 32