AK2250-027 15/06/12 15:22 Pagina 27
P R A K T I J K MA N A G E ME N T
Gevallen in het ziekenhuis Voor schade die veroorzaakt wordt door zaken die onder uw hoede vallen, bent u zelf verantwoordelijk. Dat bepaalt de wet(1). | Iris Einhorn geen discussie mogelijk, maar andere gevallen leiden wel degelijk tot betwisting.
Stelling van het slachtoffer De heer L. struikelt over een oprijhelling voor andersvaliden in een ziekenhuis. Volgens hem is het ziekenhuis aansprakelijk voor de pijnlijke gevolgen van zijn ongelukkige val. L. voert aan dat de gang een gebrek vertoont, er was immers een abnormaal gevaarlijke helling ingebouwd. Zijn bewijsvoering ziet er uit als volgt: de helling bevond zich in het midden van de gang en vertoonde een abrupt en aanzienlijk niveauverschil, dat de doorstroom van validen ernstig belemmerde. Bovendien was de helling haast niet te
André Prims-prijs:één wet voor alle levenseindebeslissingen Evelien Delbeke sleepte met haar doctoraatsthesis over de juridische aspecten van zorgverlening bij het levenseinde de André Prims-prijs in de wacht, een prijs die elke twee jaar wordt toegekend aan onderzoekers die bijdragen aan de ontwikkeling van het gezondheidsrecht. In haar doctoraatsonderzoek, gebundeld in een lijvig boek van meer dan 1.200 bladzijden, spit Evelien Delbeke werkelijk alle juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde uit. Ze presenteert er onder meer een overkoepelend wetsvoorstel voor alle levenseindebeslissingen. “Nu bestaat er nog te veel onduidelijkheid. Niet alleen bij patiënten, maar ook bij artsen”, legt ze uit. “Eén overkoepelende wet die alles regelt – ook therapiebeperking, pijnbestrijding met een mogelijk levensverkortend effect, continue diepe sedatie, enzovoort – kan daar verandering in brengen. Ze zou duidelijkheid creëren en de verschillen tussen alle mogelijke beslissingen aanschouwelijker maken.”
Therapiebeperking Delbeke, die haar onderzoek voerde onder het promotorschap van Prof. Dr. Thierry Vansweevelt, vermoedt dat vooral het hoofdstuk over therapiebeperking artsen wel eens zou kunnen beroeren. “In dat hoofdstuk heb ik het over medische zinloos heid. Nu wordt algemeen aanvaard dat de beslissing daarover volledig toekomt aan artsen. Maar ik
neem daar een genuanceerd standpunt over in, dat afhangt van het soort zinloosheid. Artsen moeten inderdaad beslissen over de fysiologische zinloos heid – de behandeling heeft geen enkel effect. Maar er bestaat ook zoiets als kwalitatieve zinloos heid – de behandeling levert te weinig levenskwaliteit op – en kwantitatieve zinloosheid – de therapie heeft effect, maar de slaagkansen zijn te gering. Ook economische zinloosheid – de behandeling is te duur voor wat ze maar oplevert – kan een rol spelen, al is dat een criterium dat volgens mij nooit de doorslag mag geven.” “Of een behandeling al dan niet moet worden opgestart, is dus duidelijk geen zuiver medische aangelegenheid maar een waardeoordeel. Het waardeoordeel van de patiënt, of in bepaalde gevallen dat van de vertegenwoordiger, moet bepalend zijn. Als een patiënt een levensverlengende behandeling vraagt, moet hij die krijgen. Ook al vindt een arts dat het om therapeutische hardnekkigheid gaat.” In een volgende editie van Artsenkrant gaan we verder in op het doctoraatsonderzoek van Evelien Delbeke. ◆ T.R.
© Imageglobe
D
e bewaarder(2) van een gebrekkige zaak moet het slachtoffer dat door dat gebrek schade heeft geleden, schadeloosstellen. Dat is een zware aansprakelijkheid: hij kan enkel vrijgesteld worden van zijn aansprakelijkheid door te laten zien dat hem geen schuld treft of door te bewijzen dat hij geen weet had van het gebrek, dat niet op te sporen viel. Het slachtoffer moet met andere woorden enkel bewijzen dat de zaak een afwijkende eigenschap bezat die hem schade kon toebrengen en aantonen dat het die gebrekkige eigenschap was die aan de oorsprong lag van de schade (3). Daarom zal de bewaarder bij een onverwacht schadegeval veelal het bestaan van dat gebrek op zich betwisten. Soms is er
onderscheiden omdat er stoelen stonden. Volgens de heer L. bezat de gang dus een afwijkende eigenschap die hem schade kon toebrengen. En dat impliceert de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis, eigenaar van de gang.
zich op meer dan een meter afstand van de stoelen. En bovendien was het niveauverschil niet zo heel groot. De conclusie luidt dat de val van de heer L. niet toegeschreven kan worden aan een of andere afwijkende eigenschap van de ondergrond. Zijn eis wordt verworpen. ◆
Uitspraak De rechtbank volgt die redenering niet. In beroep(4) stelt het hof dat de aanwezig heid van een oprijhelling voor andersvaliden in een ziekenhuisgang geenszins een afwijkende eigenschap is. Dit type aanpassing voor andersvaliden komt immers veelvuldig voor. In dit geval bevond de helling zich bovendien op de enige mogelijk plaats om het onderzoekslokaal op de gang bereikbaar te maken voor andersvaliden. Tot slot oordeelt het hof aan de hand van een fotoreportage dat de helling goed zichtbaar was. De zwarte helling bevond
1. Artikel 1384 van het BW. 2. De bewaarder is degene die de zaak voor eigen rekening gebruikt, er het genot van heeft of ze bewaart met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen. Cass., 22 maart 2004, Pas., 2004, p. 487. 3. Van zodra een gebrek is vastgesteld, kan de bewaarder maar ontsnappen aan de aansprakelijkheid door te bewijzen dat de schade niet veroorzaakt werd door het gebrek of door aan te tonen dat de schade veroorzaakt werd door een geval van overmacht of door de daad van een derde en niet door het gebrek. 4. Arrest van het hof van beroep van Luik op 28 april 2011, R.G.A.R. 2012, 14841.
Evelien Delbeke, ‘Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde’, Intersentia, xxi + 1.249blz., €175, ISBN 978-94-0000-288-3.
ARTSENKRANT Dinsdag 19 juni 2012 Nr. 2250
27
AK2252-025_AK2248-018 22/06/12 11:40 Pagina 25
P R A K T I J K MA N A G E ME N T
GEZONDHEIDSRECHT
Over zorgverlening aan het levenseinde Met het boek ‘Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde’ presenteert doctor in de rechten Evelien Delbeke een naslagwerk waarin elk facet van alle levenseindebeslissingen omstandig wordt geanalyseerd. Het resultaat mag gezien zijn, zo bewijst ook de bekroning met de André Prims-prijs voor Gezondheidsrecht 2010-2011. Artsen en andere zorgverleners, patiënten, juristen: elkeen vindt er zijn gading. | Tijs Ruysschaert
I
n 2007 werd bijna de helft (47,8%) van alle overlijdens in Vlaanderen voorafgegaan door een ‘medische beslissing bij het levenseinde’ (MBL). Als arts wordt u dus meer dan waarschijnlijk vroeg of laat geconfronteerd met vragen over het levenseinde. Maar hoewel MBL’s steeds vaker lijken voor te komen, blijft het thema delicaat. Dikwijls is de grens tussen welke handelingen en beslissingen om de patiënt te ‘doen of laten sterven’ toelaatbaar zijn en welke niet, onduidelijk. De Euthanasiewet, Wet Patiëntenrechten en Wet Palliatieve Zorg hebben tot op zekere hoogte klaarheid gebracht, maar zorgen tien jaar na hun uitvaardiging ook nog steeds voor juridische (en maatschappelijke) discussies.
Om levenseindezorg beter in kaart te brengen, zette het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) in 2006 een Belgisch-Nederlands multidisciplinair consortium op poten dat zich bezig moest houden met de thematiek van ‘End-of-Life Care’. Evelien Delbeke (Universiteit Antwerpen) nam het juridische luik voor zich en spitte werkelijk alle juridische aspecten van MBL’s uit. Ze beperkte zich daarbij niet tot één beslissing, maar ontleedde elk type MBL: levensbeëindiging zonder verzoek, euthanasie, hulp bij zelfdoding, therapiebeperking, pijnbestrijding met levensverkortend effect, palliatieve sedatie en palliatieve zorg. De resultaten van haar doctoraatsonderzoek bundel-
Lezersactie: 15% korting
U
itgeverij Intersentia biedt de lezers van Artsenkrant tot eind juli 15% korting op het boek ‘Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde’ (Evelien Delbeke). Neem daarvoor rechtstreeks contact op met de uitgeverij via mail@intersentia.be en vermeld daarbij expliciet dat het om de actie uit Artsenkrant gaat. ◆ Evelien Delbeke, ‘Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde’, Intersentia, xxi + 1.249blz., €175, ISBN 978-94-0000-288-3.
de ze in het lijvige boek ‘Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde’. In een kort inleidend gedeelte bespreekt en analyseert de auteur alle mogelijke levenseindebeslissingen. Niet onbelangrijk: heel wat mensen – ook artsen – halen de verschillende termen nog altijd door elkaar. Na die inleiding volgt Deel I, waarin Evelien Delbeke het juridische kader van alle MBL’s schetst, met inbegrip van de mogelijke discussiepunten. Heikele ethische vraagstukken gaat ze niet uit de weg. Zo wijdt Delbeke een heel hoofdstuk aan de vraag of levens-
Deel II behandelt levenseindezorg en therapiebeperking bij drie specifieke patiëntengroepen: minderjarigen, patiënten met een bewustzijnsstoornis en dementerende patiënten. Werkelijk elk aspect passeert de revue: de beoordeling van wils(on)bekwaamheid bij minderjarigen, instrumenten om wilsbekwaamheid bij dementerenden te meten, de stopzetting van behandelingen bij dementerende patiënten, de verschillende bewustzijnsstoornissen – coma, (permanent) vegetatieve toestand en minimale bewustzijnstoestand,...
Wetsvoorstel
Heel wat mensen – ook artsen – halen de verschillende types levenseindebeslissingen nog altijd door elkaar beëindiging zonder verzoek geoorloofd kan zijn in bepaalde situaties. Ze laat zich daarbij niet leiden door één bepaald standpunt, maar benadert de kwestie vanuit alle mogelijke invalshoeken om zo tot een onderbouwd, genuanceerd antwoord te komen dat uitmondt in de voorstelling van een juridisch kader voor twee gevallen van geoorloofde levensbeëindiging zonder verzoek. Ook de andere MBL’s worden op dezelfde gedegen manier ontleed. Dat maakt van het boek een uitermate interessant naslagwerk voor artsen die geconfronteerd worden met levenseindebeslissingen. De inhoudsopgave vooraan in het boek maakt het opzoekingswerk bovendien een pak eenvoudiger.
Als afsluiter werkt Evelien Delbeke een overkoepelend wetsvoorstel uit dat alle mogelijke levenseindebeslissingen regelt. Zo’n allesomvattende wet moet voor meer duidelijkheid zorgen en biedt een unieke kans om de hiaten in het huidige juridische kader weg te werken. Enkele wijzigingen die ze heeft uitgewerkt op een rijtje: de uitbreiding van de toepassing van de Euthanasiewet naar wilsbekwame minderjarigen en naar patiënten met een ernstige en ongeneeslijke aandoening die de hersenfuncties zodanig heeft aangetast dat de patiënt zich niet meer bewust is van zijn eigen persoonlijkheid (bijvoorbeeld dementie); de mogelijkheid tot levensbeëindiging zonder verzoek in bepaalde strikt omschreven omstandigheden (bijvoorbeeld bij pasgeborenen); een aparte regeling voor hulp bij zelfdoding; de uitbreiding van continue diepe sedatie naar nietstervende patiënten; de opwaardering van een ‘positieve wilsverklaring’, die momenteel niet als bindend wordt aanzien; etcetera. ◆
Candesartan EG®
12 21
* Voor de kostprijs van 12 maanden behandeling met het merkgeneesmiddel, heeft uw patiënt 21 maanden behandeling met Candesartan EG® 16 mg 28 tabletten (dit is geen indicator voor de behandelingsduur maar een prijsratio berekend op basis van het remgeld betaald door de actieve patiënt).
Candesartan Plus HCT EG® * Voor de kostprijs van 12 maanden behandeling met het merkgeneesmiddel, heeft uw patiënt 21 maanden behandeling met Candesartan Plus HCT EG® 16 mg/12,5 mg 28 tabletten (dit is geen indicator voor de behandelingsduur maar een prijsratio berekend op basis van het remgeld betaald door de actieve patiënt).
12 21
ARTSENKRANT Dinsdag 26 juni 2012 Nr. 2252
25