AK2263-004_AK2263-004-005 19/09/12 16:01 Pagina 4
ACTUALITEIT
Documenten brengen Mensura in netelige positie Legt ‘Mensura Absenteïsme’ druk op de controleartsen om patiënten vervroegd weer aan het werk zetten? Dat beweren een pak getuigen in onze krant. Pieter Van Aerschot, algemeen directeur van het bedrijf, spreekt dat formeel tegen, in Artsenkrant en op Radio 1. En wat later nam controlearts Schouteden het op voor Mensura. Maar enkele documenten waar wij de hand op konden leggen, wijzen toch in de richting van wantoestanden.
‘G
etuigenissen over Mensura vernisch, administratief en communicatief delen controleartsen’, titelden vlak” – stelt hij formeel. we in onze vorige krant. Enkele dokters bevestigden ons dat Mensura AbLosse schroeven Een paar documenten waar wij onze senteïsme zijn controleartsen quota oplegt hand op konden leggen, zetten die verdedivoor het aantal vervroegde werkhervattinging nu evenwel op losse schroeven. Ze gen én dat het bedrijf hun evaluatie daarop wijzen sterk in de richting van een evaluabaseert. Anderen gaven toe dat dergelijke tiesysteem dat toch gebaseerd praktijken gangbaar zijn, maar schoven een deel van de ver‘Alle controleartsen is op cijfers en percentages. antwoordelijkheid door naar moeten streven naar de Neem nu onderstaand docude bedrijven. Eén arts ten slotbeste score op alle ment, een formulier(1)dat controlearts Dr. Janssens ontving te, Dr. Roger Schouteden, sprak aandoeningen samen’ tijdens een vergadering van het volledige verhaal tegen. Op Radio 1 ontkende ook Mensura Absenteïsme. Mensura-directeur Pieter Van Aerschot Op het bewuste document staan naast vorige week alle beschuldigingen aan zijn elke aandoening verschillende cijfers. Die adres en dat van het bedrijf. Geen sprake verwijzen naar de percentages die dokter van quota – “de kleurcodes staan niet voor Janssens behaalde én naar de resultaten percentages maar zijn een didactische madie de ‘best scorende’ controlenier om te communiceren over werkpunten arts voor kon leggen, legt van onze controleartsen, op medisch-techeen van onze getuigen
Op dit document (fragment) krijgen controleartsen hun eigen percentages te zien, samen met de prestaties van hun best scorende collega’s.
4
ARTSENKRANT Vrijdag 21 september 2012 Nr. 2263
uit. Zwart op wit bewijzen dat Mensura Absenteïsme op basis van quota werkt en zijn artsen op die cijfers beoordeelt, doet dit formulier niet. Maar voor een genuanceerde beoordeling van de controleartsen lijkt het in elk geval niet geschikt. Waar staan al die getallen voor? Neem bijvoorbeeld de aandoeningen aan het skelet: • Op de eerste regel naast de afbeelding van het skelet staan de getallen 1.331 en 90. 90 staat voor het aantal gevallen met een aandoening aan het skelet die de arts, in casu Dr. Janssens, in periode X tot periode Y controleerde. 1.331 is het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid voor die 90 gevallen samen. • Op de tweede lijn vindt u 2 – 2,22 – 34,62 – 105 terug. 2 verwijst naar het aantal gevallen waarin Dr. Janssens gecontroleerde gevallen met deze specifieke longaandoening vervroegd weer aan het werk zette. 2,22% is het percentage dat hij daarmee scoort (2 gevallen op 90). En 34,62% is het ‘resultaat’ van de controlearts die van al zijn gevallen met een longaandoening, er het meest weer vervroegd aan het werk zette. 105 is de persoonlijke code van die ‘best scorende arts’. • De laatste regel toont het aantal voorgeschreven dagen vervroegde hervatting. Voor deze aandoening schreef Dr. Janssens in totaal 6 dagen ‘inkorting’ voor. Van de in totaal van 1.331 dagen arbeidsongeschiktheid kon Dr. Janssens er dus 0,45% afpitsen. De ‘efficiëntste’ dokter – opnieuw con-
trolearts nr. 105 – scoort met 10,87% een stuk hoger.
Competitief klimaat “Artsen worden per stelsel vergeleken met hun collega die voor die specifieke aandoening het best scoort”, aldus onze getuige. “En als ultieme referentiepunt neemt Pieter Van Aerschot de arts die best scoort op alle aandoeningen samen. Naar die prestatie moeten de andere controleartsen streven.” Voor de periode X-Y is die overall winner controlearts nr. 105, leert het vakje rechts bovenaan ons. Dr. nr. 105 controleerde 1.450 gevallen, samen goed voor 19.451 dagen arbeidsongeschiktheid. In 426 gevallen (29,38%) kortte hij de periode van werkonbekwaamheid in. En van alle voorgeschreven dagen arbeidsongeschiktheid, werkte hij er 1.965 weg, goed voor een aandeel van 10,1%. Belangrijk om melden is dat ook Dr. Rudi Hoogmartens, de voorganger van Pieter Van Aerschot, dergelijke cijfers bijhield en verspreidde. “Maar Dr. Hoogmartens deed dat louter informatief”, garandeert onze getuige. “Nooit heeft hij die gegevens gebruikt om artsen mee onder druk te zetten. En dat doet Van Aerschot wél, hij stelt het hoogst behaalde percentage expliciet voorop als het streefdoel.” Ook onze andere getuigen bevestigen dat Dr. Hoogmartens de cijfers nooit inzette om druk mee uit te oefenen. Maar zelfs al klopt dat, dan lijkt deze manier van werken en
AK2263-004_AK2263-004-005 19/09/12 16:01 Pagina 5
ACTUALITEIT
communiceren ons op zijn minst bedenkelijk. Typerend voor het competitieve klimaat dat heerst bij veel controleorganisaties?
‘Hoffelijkheid en objectiviteit’ Ons volgend document is een mail van Pieter Van Aerschot (zie afbeelding links) die via een gunstige wind bij ons belandde en allerminst een fraai beeld schetst van wat bij Mensura Absenteïsme gebeurt. De grove, verwijtende en soms dreigende woorden waarmee de algemeen directeur zich nota bene tot het volledige Mensura-bestuur richt, laten weinig aan de verbeelding over. Een kleine bloemlezing uit de bewuste elektronische brief: • “Voor zeveraars en pathetische persoonlijkheden heb ik echter veel minder respect.” • “Uiteraard zijn wij bereid als Dr. X tot de jaren van verstand is gekomen, de samenwerking opnieuw op te starten. Alhoewel het water intussen zeer diep is geworden.” • “Mijnheer X was namelijk zo goed dat hij erin slaagde om bij onze dienst 600 à 700 controles uit te voeren en (...) 0,000000000000000% resultaat te behalen (ik hoop dat ik geen nul vergeten ben).” • “Ik mag ervan uitgaan dat het duidelijk is voor iedereen dat alle contacten met die dokter zijn verbroken, (...) en dat hopelijk niemand nog de behoefte voelt om op de één of andere manier met Dr. X in contact te treden.” Bovenstaand taalgebruik valt moeilijk te rijmen met de getuigenis van Dr. Roger Schouteden, die de verdediging van Mensura opnam. In zijn brief aan onze redactie schreef Dr. Schouteden dat hij in 25 jaar bij Mensura nooit had horen spreken over percentages. “Enkel over objectiviteit en hoffelijkheid ten opzichte van de te controleren personen en niet te vergeten hun behandelende artsen.” Maar van hoffelijkheid is in deze mail alvast geen spoor. En de focus op cijfers is duidelijk wel aanwezig. Navraag leert ons evenwel dat Dr. Schouteden nog geen contact heeft gehad met Pieter Van Aerschot en ook wijlen Dr. Hoogmartens nooit heeft ontmoet. Zijn verklaring steunt op ontmoetingen met het bestuur van het ‘oude Mensura’ die nog dateren van vóór de fusie in 2007 met Encare van Pieter Van Aerschot en wijlen Dr. Hoogmartens. Tijs Ruysschaert 1. Fictieve naam
Vervolg op blz. 30
ARTSENKRANT Vrijdag 21 september 2012 Nr. 2263
5
AK2263-030_AK2263-004-005 19/09/12 16:02 Pagina 30
ACTUALITEIT
Vervolg van blz. 4-5 (Mensura)
Schending van beroepsgeheim?
Het voorlopig laatste document in deze zaak is het medisch controleformulier dat controlearts Maes opstuurde naar M ensura. Dat lijkt de bewering van Pieter Van Aerschot als zou Mensura de medische deontologie en medische onafhankelijkheid steeds volledig respecteren, te weerleggen.
om patiënten vervroegd het werk te laten hervatten.”
Wet en Orde-advies “De adviezen van de Nationale Raad van de Orde over het vermelden van medische gegevens op het controleformulier, zijn nochtans duidelijk: zelfs al is dat formulier bestemd voor de hoofdgeneesheer van het controlebedrijf, dan nog blijft het beroepsgeheim gelden en mag de controleur in principe geen medische gegevens vermelden”, aldus Dr. Maes. “Ook de wet laat hier geen twijfel over bestaan: “De door de werkgever gemachtigde en betaalde geneesheer gaat na of de werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is; alle andere vaststellingen vallen onder het beroepsgeheim.”(2) Of andere controlemaatschappijen ook vragen om de diagnose te vermelden? “Er zijn er inderdaad die ruimte laten om dat op te schrijven – die vakjes laat ik sowieso leeg – maar Mensura is het enige bedrijf dat me verplichtte om ze in te vullen”, vertelt Dr. Maes. Nadat hij bleef weigeren om de diagnose door te geven, kreeg Dr. Maes geen opdrachten meer van Mensura.
“M
ensura legt al jarenlang de verplichting op aan zijn controleartsen om de diagnose en/of een beschrijving van de medische toestand mee te delen op het controledocument. En dat is in strijd met de medische deontologie.” Zo getuigt Dr. Maes(1) in Artsenkrant 2260. Pieter Van Aerschot spreekt dat tegen en beweert dat Mensura Absenteïsme zich steeds “strikt aan de medische deontologie en onafhankelijkheid houdt”. Een kopie van een medisch verslag weerlegt die bewering evenwel. Dr. Maes: “Ik had een medisch verslag opgestuurd naar Mensura, maar kreeg het via fax terug met de vraag om de diagnose te vermelden (zie afbeelding). Die had ik eerst ingevuld, maar vervolgens met zwarte stift onduidelijk gemaakt. Want eigenlijk mag een controlearts die informatie niet vermelden op zo’n formulier. Niet-medici krijgen die papieren in handen, wat telkens opnieuw een schending van het beroepsgeheim is. En dat is even erg als de druk die Mensura uitoefent
T.R. 1. Fictieve naam 2. Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978, d.d. 03.07.1978: art. 31, paragraaf 2.
OPINIE
REACTIES? AK@ACTUAMEDICA.BE
Bedenkingen bij ingangsexamen geneeskunde
Als moeder van een kandidaat voor opleiding arts, maar eveneens vanuit mijn positie als arts in een universitair centrum, stel ik mij de vraag die volgens mij al vele jaren leeft in de brede maatschappelijke onderstroom: welke selectiecriteria hanteren wij om te bepalen of iemand een goede kandidaat zou zijn voor de richting geneeskunde? Zoals bekend wordt nu geselecteerd via het toegangsexamen geneeskunde dat bijzonder zwaar is. Als we kijken naar het bijzonder lage slaagpercentage van de tweede zittijd dit jaar, nl. 11,4%, dan is het toch gepast om zich de vraag te stellen of het nodig is dat de moeilijkheidsgraad zo hoog ligt. Missen we daardoor geen goede artsen in spe die zich door het strenge examen genoodzaakt zien een andere richting binnen of buiten de medische faculteit te gaan volgen? Het argument van de examencommissie is dat de slaagkans voor de niet-falers in de verdere artsenopleiding door het ingangsexamen wel erg groot wordt en dat daardoor kosten zouden bespaard worden. Dat is ongetwij-
30
feld correct, maar het blijft de vraag of we wel de beste toekomstige artsen hebben geselecteerd. Het is absoluut niet bewezen dat een iets minder moeilijk examen tot een lager slaagpercentage in de geneeskundeopleiding zou leiden. Zoals bekend bestaat het eerste deel van het toegangsexamen arts uit kennis van exacte wetenschappen zoals wiskunde, fysica, biologie en chemie. Het tweede deel heeft als doel vaardigheden van verwerken van informatie te toetsen alsook de sociaal-communicatieve vaardigheden van de kandidaat.
Elitair?
Mensen die dit examen van op afstand volgen, krijgen de indruk dat de moeilijkheidsgraad met de jaren nog toeneemt, en dan vooral het examineren van de wetenschappelijke kennis en inzichten. Het zou best interessant zijn om deze informatie te pakken te krijgen - hoe evolueert het examen zelf? Klopt het dat studenten in toenemende mate falen voor het wetenschappelijke
ARTSENKRANT Vrijdag 21 september 2012 Nr. 2263
deel in verhouding tot het tweede deel? Zo ja, volgt dit examen dan ook een maatschappelijke tendens om steeds meer van het zuiver cognitieve te verwachten en op basis hiervan geneeskundekandidaten te selecteren? Op die manier profileert deze richting zich meer en meer als een elite-opleiding waar enkel mensen met de zwaarste wetenschappelijke vooropleiding en het hoogste IQ in slagen. Elitair ook omdat heel wat studenten dit examen slechts halen dankzij veel, vaak dure bijscholingen en studiebegeleidingen. Er zijn veel voorbeelden van jongeren die veel moeite hebben met het ingangsexamen maar niet met de studie zelf. Die voorbeelden zijn anekdotisch, maar door hun aantal zijn ze toch betekenisvol. Ik denk aan Simon die voor de vierde keer ingangsexamen deed, na veel aanmoediging weliswaar. Uiteindelijk slaagt deze student nu met grote onderscheiding in de geneeskunde. Elisa haalt met onderscheiding haar bachelor kine, maar blijft twijfelen aan de gemiste kans, waagt opnieuw
tweemaal en valt opnieuw uit de boot. Onnodig te zeggen dat dit veel verdriet en frustratie oplevert, maar er is ook een maatschappelijk verlies: we lopen heel wat gemotiveerde en talentvolle artsen mis.
Motivatie als criterium
Waarom zouden studenten met een bachelor- of masterdiploma in de medische faculteit nog moeten bewijzen dat ze het universiteitsniveau aankunnen? Ik pleit ervoor dat we ons bezinnen over het verruimen van de toelatingscriteria voor de artsenopleiding, onder meer door mensen die door hun voorgaande opleidingen bewezen hebben over voldoende wetenschappelijke kennis en studieattitude te beschikken vrij te stellen van het ingangsexamen. Bij het al dan niet toelaten van studenten zou ook motivatie als criterium gehanteerd moeten worden. Iedereen die in de sector werkt weet dat er geen overschot is aan gemotiveerde, empathische artsen, en dat zijn niet noodzakelijk degenen met de hoogste IQ, maar eerder de werkers, de doorzetters. Het wordt tijd dat rond dit thema een maatschappelijk debat kan plaatsvinden zoals past in een democratie waarbij gezocht kan worden naar een meer rechtvaardig én performant model van selecteren van geneeskundekandidaten. Dr. Bea Van Der Gucht