23 minute read
INTERVIEW PETER BARNHOORN
FOTO: Peter Barnhoorn
Een Bloemenman op St Eustatius
Van de mooie bloemen naar de luxe hotellerie. Peter Barnhoorn leeft voor de uitdaging die het ondernemen biedt, of het nu rozenteelt in Afrika is of vanuit het niets een luxe resort opbouwen op Caribische oase St Eustatius. Wat drijft bloemenmiljonair Peter Barnhoorn?
DOOR TIJN KRAMER
Je bent in zekere zin een bekende Nederlander met
een Quote 500-notering als zakenman. Maar in het toerisme een nog onbekende naam. Wie is Peter Barnhoorn?
Ik ben Peter en totaal niet uit de reisbranche. Ik kom uit een hele andere wereld, die van ‘de bloemetjes’, en dat hebben we eigenlijk heel goed gedaan. Wij hebben hele mooie bedrijven opgebouwd en telen heel grootschalig rozen, in Kenia en Ethiopië waar ik ongelooflijk veel tijd heb doorgebracht de laatste decennia. Het gaat dan met name om rozen, maar in Kenia ook veel groenten en fruit voor de Britse markt. Op elk moment van de dag hangen er een paar grote vliegtuigen vol bloemen en groenten voor ons in de lucht, op weg naar Europa.
Bloemen zijn big business?
Uiteraard, een product dat bijna overal ter wereld geliefd is. Wij richten ons op vooral supermarkten, in zo goed als heel Europa, met uitzondering van Nederland. Je vindt ons in LIDL’s en ALDI’s in 26 lidstaten. Kenia is ook nu echt the place to be voor de bloementeelt, toen ons bedrijf begon in 1996 was dat nagenoeg nul.
Hoe gaat zoiets in zijn werk, bloemen vanuit Afrika naar Europa?
Per vliegtuig in eerste instantie. We stoppen er zo veel mogelijk in dozen, want bloemen zijn erg licht. Maar we kunnen er toch 100 ton in een 747 krijgen. Dat is best knap. Die landen op vliegveld Luik (een bekende Cargo airport, red), en vanuit daar hebben we onze trucks klaarstaan om naar Aalsmeer te rijden. Daar snijden we een stukje vanaf de onderkant van de steel af, opdat ze weer water kunnen opnemen en mooi vers zijn. Ze gaan dan bloeien. De bossen plaatsen we in alle kleuren in emmers om in supermarkten te worden verkocht.
Klaar voor de verkoop?
We proberen zelfs alles zoveel mogelijk al klaar ter maken in het land van herkomst. Dus als we bloemen hebben voor een Poolse supermarkt, doen we er in Afrika al een Pools hoesje om. Of voor welke Europese supermarkt ook.
Bloemen zijn niet eeuwig houdbaar, hoe snel gaat dat?
Op het moment dat je een roos afknipt, heb je zeven weken later een nieuwe. Met onze grootte knip je dus iedere dag veel rozen van de struik af. Laten we zeggen dat een roos die dinsdag geknipt wordt, binnen een uur is ‘opgebost’, en ‘gehoest’ en wel in een emmer staat in een koelcel. In de koelcel komt de bloem helemaal tot rust als deze uit een kas van 40 tot 45 graden komt en in een ruimte van twee graden wordt geplaatst. De roos gaat daar drinken, krijgt voeding en suikers, ook om de bloem gedurende de reis sterk te houden. Rond middernacht komt dan een inpakploeg om de rozen uit de emmers te halen en in dozen te stoppen, zij gaan door tot de volgende ochtend zes uur. De dozen gaan dan in een gekoelde vrachtauto en die gaat rond de middag naar de airport. Maar dan kunnen we nog niet vliegen! De lucht moet dan echt nog dikker zijn, want we laden het vliegtuig helemaal vol. In het klimaat van Afrika kan je dan pas eigenlijk alleen rond middernacht opstijgen om weg te vliegen, anders heeft de Boeing 777 niet genoeg ‘lift’ om weg te komen. Dus in dit voorbeeld gaat het toestel op woensdagnacht 12 uur omhoog, om donderdagochtend in Luik te landen. Einde middag zijn de bloemen in Afsmeer en gaan ze uit de doos, weer in de emmer, en vrijdag staat deze dan mooi ergens in een winkeldepot.
Het familiebedrijf Afriflora heeft in de loop der jaren een deel verkocht.
In 2014 hebben we inderdaad een groot deel verkocht, maar zijn we het wel blijven runnen. In 2018 verkochten we wederom een deel en kreeg ik meer tijd om met andere dingen bezig te zijn. Nu ben ik een stuk minder met de dagelijkse gang van zaken betrokken. Ik gok zo’n 10 uur per week. En de rest? (Lachend:) dan ga ik vissen.
Je staat in de Quote 500 met een bedrag met een mooi bedrag (met 230 miljoen op plek 210, samen met zijn vader, red). Wat doet dat met een mens?
Niets (denkt na) leuks. Verschrikkelijk. Alles wat ik doe probeer ik zo veel mogelijk onder de radar te vliegen, ik sta daar liever niet in. Ik ben er niet trots op doen, en ik zou heel veel voor doen om eruit te komen. Het is niet leuk.
Aan de andere kant, je bent financieel onafhankelijk. Hoe voelt dat op jouw leeftijd?
Als ik de hele dag met geld bezig zou zijn, zou dat vast een goed gevoel geven. Maar ik ben de hele dag met mensen bezig, met ondernemingen, met ‘normaal’ bezig zijn. Je hebt het geld nodig om te groeien, te ondernemen en tegenwind opvangen. Het is niet mijn primaire doel in het leven om geld te verdienen. Daarom doen ook genoeg aan goed doelen, aan goede salarissen, aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar, uiteraard, het is natuurlijk wel fijn het achter de hand te hebben. Laten we wel wezen.
En opeens ben je hotelier op het allesbehalve erg toeristische St Eustatius.
Het begon tamelijk vrijblijvend. Ik ben in Nederland met
iemand in contact gekomen en heb met hem samen deze grote hoek land gekocht op het eiland. Dit zouden we gaan verkavelen en dan in stukjes doorverkopen aan andere mensen die er dan een huis op konden bouwen. De opzet was simpel, met de nodige plannen tot ontwikkeling van dat stuk. Deze partner zou het werk ter plekke doen, ik zou financieren. Na verloop van tijd ben ik zelf gaan kijken. Er was nagenoeg niets gedaan. Het had alleen een hoop geld gekost. We hebben de ‘scheiding’ aangevraagd en ik ben me er zelf in gaan verdiepen. Om te gaan kijken waarom er zo weinig was op St Eustatius. Wat de moeilijkheden en uitdagingen waren, maar ook welke kansen er lagen. Wat is het voor eiland, wat kun je er? Dat soort vragen. En uiteraard ook in de buurt van St. Maaten naar St. Barts en St. Kitts. Waarom loopt toerisme daar wel, en waarom? Toen kwam ik tot de slotsom. Of we gaan iets doen met het land en we doen het echt goed, of we laten het liggen en we zien wel.
En?
Na een paar keer te zijn geweest was het wel duidelijk. Op St Eustatius was nog helemaal niets, met nauwelijks een hotel, zeker nog geen resort. Er kwam ook geen toerist want er was geen accommodatie, met alle respect voor de paar plekken die er waren. Maar ik werd wel steeds enthousiaster over ‘Statia’. En toen ben ik aan de slag gegaan en begonnen met het Golden Rock Resort. Ik wilde het opeens, groter en mooie en fantastische tuinen aanleggen. Op een gegeven moment zei ik ook dat we het ‘Keukenhof van De Cariben’ gaan maken. Zeggen is één, maar dan moet je het ook doen. Dus toen zijn vanuit de hele wereld vrachtcontainers vol planten gekomen. Echt een indrukwekkend moment. En uiteindelijk, in het najaar 2021, zijn we opengegaan.
Wat is je doel met het Golden Rock Resort?
We zijn begonnen vanaf nul, zonder meteen punten op de horizon te plaatsen. De gedachte: laten we nu maar eens gewoon beginnen met alles mooi te maken. Laten we zorgen dat er overal irrigatie, riool, electra, internet, etc is. Alle omliggende infrastructuur ook bouwen. Dat was het eerste. En uiteraard duurzaam, met respect voor het eiland. We hebben 2500 zonnepanelen geïnstalleerd en ook een eigen watervoorziening gebouwd met een ‘reversed osmose system’ om van zout naar zoet water te komen.
Het begon te leven…
Wij werden steeds enthousiaster! De eerste gasten waren er al, vooral duikers want dan zit je op ‘Statia’ echt heel mooi. Duikers willen wat meer vrijheid en daarom zijn we naast hotelkamers ook lodges gaan bouwen. Voor de luxere markt kwamen daar ook villa’s bij. Nu hebben we 75 eenheden, een prachtig groot en goed restaurant Breeze, en een hele mooie beachclub. En nu dan even de voet van het gas. Even kijken →
→ wat er gaat gebeuren. Dus dat doen we nu, we verzetten het punt op de horizon iedere keer. Mijn onderbuik zegt dat ook met die 75 het einde niet is bereikt, want het zit helemaal vol.
Wat is het voor eiland?
Het is een ontzettend gaaf eiland. Je moet er naartoe om het echt te snappen. Ongerept, rustig, natuur. Waar je ook gaat: je komt loslopend vee tegen zoals geiten en schapen. Het is ook geen party-eiland. ’s Avonds na 10 uur kun je eigenlijk nergens terecht. Er zijn uiteraard leuke barretjes en wat restaurantjes maar laat in de avond zijn die dicht en is het gewoon rustig.
Een dorps gevoel?
Iedereen zwaait naar elkaar, iedereen praat met elkaar. Want iedereen kent elkaar. Maar je hebt ook als bezoeker snel contact met de lokale bevolking. Iedereen vraagt al snel hoe het met je gaat. Oprecht he, niet de Amerikaanse manier. Ik vind het echt een heel leuk eiland. Er is genoeg te doen. Wandelen, hiken, gigantisch mooi duiken, op 100 tot 200 meter vanaf de kust. Maar je kunt ook heerlijk in de zon liggen aan het zwembad. Stranden zijn er eigenlijk niet, een kleintje, maar we bouwen op dit moment wel een strand na, met een beachclub, Bobbie’s Beach Club met een infinity-pool ter grootte van een voetbalveld. Laten we het zo samenvatten: er is heel veel, maar je moet het wel zoeken. En vooral rust, rust en rust. Cruiseschepen komen er niet.
Het is een bijzondere gemeente van Nederland, 3200 inwoners, met wel meer dan 40 verschillende nationaliteiten. Dat is heel bijzonder.
Zijn er grote plannen voor verdere toeristische ontwikkeling?
Het eiland is al bijna 30 jaar op zoek naar investeerders. Er is wel interesse geweest, maar het is er nooit van gekomen. Het is ook geen belastingparadijs. We hebben 0,0 subsidies of privileges gekregen. Maar dat wil niet zeggen dat er geen enthousiasme en animo is om verder te groeien.
We hebben 0,0 subsidies of privileges gekregen
Welk gevoel wil je overbrengen met het Golden
Rock Resort?
Ik heb in de meest luxe hotels geslapen. En ik heb me er altijd over verbaasd: heel vaak is het ‘hoe luxer, des te saaier’. Dat nooit! Het Resort moet voelen als een maatpak, leuk, gezellig en oprecht.
GOLDEN ROCK RESORT OP ST EUSTATIUS
Het gloednieuwe Golden Rock Resort op St Eustatius is in het najaar van 2021 geopend aan de voet van de 600 meter slapende vulkaan, the Quill. Het op één na kleinste eiland van de Nederlandse Antillen staat vooral bekend als duik- en hikebestemming en is op slechts 20 minuten vliegen van St Maarten te bereiken. Het resort telt 32, op de omliggende natuur geïnspireerde, kamers en suites met uitzicht op zee. Hier zijn nog eens 22 villa’s aan toegevoegd, gevolgd door 17 vrijstaande lodges. Elementen als natuur en avontuur waar St Eustatius om bekend staat worden gecombineerd met luxe, wellness en mindfulness faciliteiten op het resort. Er zijn 2 zwembaden en er wordt er ook een zoutwater lagune en Bobbie’s Beach Club geopend. Breeze, het à la carte restaurant van het Golden Rock Resort biedt lokale bewoners en gasten een mooie eetgelegenheid met uitzicht op zee en de naburige eilanden als St Barth en St Maarten. Speciale aandacht gaat uit naar de prachtige tropische tuinen op het resort die zorgen voor een kleurrijk en groen decor.
Info: www.goldenrockresort.com
Verfrissend Oost-Canada
Menig Nederlander kiest voor Canada, maar dan met name de westkust en Vancouver. Niet altijd terecht volgens Business Traveller, dat afreisde naar voor een citytrip aan de oostkant.
DOOR RAHANNA VAN STAPELE
‘W e vertrekken op een vrijdagmiddag vanaf Schiphol. Al sta je zelfverzekerd met onder andere paspoort, in de hand, is het vanwege de toestanden op Schiphol toch niet zo relaxed als had gekund. De vervoerder is Air Transat, en Option Plus is bijgeboekt. Op die manier checken we via een aparte rij extra snel in en is er plek voor extra ruimbagage. Je ontkomt niet aan het half uurtje schuifelen voor de security, maar ruim op tijd zitten we in de Airbus A321neoLR. Dit is het nieuwste toestel in de vloot van Air Transat. Om 13:15 vliegen we in zo’n zeven uur naar Montréal-Pierre Elliott Trudeau International Airport (YUL), voor komend seizoen als nieuwe bestemming toegevoegd ter aanvulling van Toronto. Aankomende zomer zal Air Transat drie keer per week de oversteek van Schiphol naar Montréal maken, op piekdagen met de grotere Airbus 330. Voor de vervoerder, die ook zijn hoofdkantoor in de Canadese stad heeft, is Schiphol ‘s zomers een zeer belangrijke bestemming. Het hele jaar door kan ook worden gevlogen vanuit Parijs en Londen, in de winter ook hele belangrijke Europese luchthavens.
CLUB CLASS
Aan boord hebben we plaatsgenomen in de Club Class, twaalf exclusieve stoelen voorin. De stoelen zijn lekker breed en luxe uitgerust. Ook een pakketje met warme slippers, toiletartikelen en meer liggen hier voor je klaar. In de Economy Class is het evenal zo goed te doen in dit nieuwe toestel. De stoelen zijn net iets breder dan in voorgaande toestellen, hebben genoeg beenruimte en wordt 50% afname van het cabinegeluid gegarandeerd, top voor iedereen die wat hoopt bij te kunnen slapen. Amusement kan uiteraard gevonden worden in de verbeterende entertainmentschermen. Vooral in de Club Class vliegt onze tijd voorbij door de vip-behandeling die met de zitplaatsen gepaard komt. Een behoorlijk aantal grote en kleine maaltijden komt voorbij, van groenteschotel met bijgerecht en bubbels, tot wafels of een kleine charcuterie tussendoor. Een van de bemanningsleden is volledig toegewijd aan deze twaalf passagiers. Eenmaal op Canadese grond worden we al opgewacht door een vriendelijke Canadees met zwaar Frans accent en zijn camperbusje. Hij brengt ons volgens de planning in zo’n twee uur naar Ottawa, want daar start deze combicitytrip.
BYWARD MARKET
Wie dacht dat we meteen Montréal in zouden trekken, moet nog even geduld hebben. De eerste vier dagen van onze reis brengen we door in de Canadese hoofdstad. We zijn per auto gekomen, maar Ottawa is ook prima te bereiken per trein vanaf zowel Toronto als Montréal. We checken die middag om vier uur in bij het Embassy Hotel & Suites, centraal gelegen in het centrum. Die avond vindt onze eerste culinaire ontmoeting met Canada plaats in een niet bijzonder hoogdravend maar sfeervol
pizzarestaurant. Via de brede en uitgestrekte Elgin Street en brug over Rideau Canal bereiken we The Grand Pizzaria and Bar aan ByWard Market. Dit plein vormt het bruisende hart van Ottawa als het gaat om dineren en uitgaan. Behoorlijk wat indrukken, alle grijze stoepen grenzen aan kleurrijke cafés en restaurants, de meesten met (dak)terrasjes vol met bloemen en lichtjes. Het is een inkijkje in het historische Franse aandeel in deze hoofdstad, dat zich ook in het centrum uit in enkele idyllische binnenplaatsen en gebouwen. Op de hoek zit een Ierse Pub die naar het klinkt goed gevuld is, ondanks het vroege tijdstip. Als we na flinke porties nacho’s en pizza weer richting hotel trekken, is het nachtleven hier duidelijk net begonnen. Waar By Ward Market overdag plaats biedt aan de vaste warenmarkt, loopt het nu vol met stelletjes en groepen jongeren.
AMBASSADES
Onze eerste ochtend is er een voor sneakers, gezien de geboekte wandeltocht met gids. Uiteraard niet voor een ontbijt in de hoteldiner en mind you: hier serveren ze geen bescheiden porties. Het Breakfast Menu biedt keus uit typisch NoordAmerikaanse gerechten waaronder havermout met uietraard maple syrup, poutine (een soort Canadese friet met kaas en jus) of toast met ei en aardappelen als side dish. Met honger zul je in ieder geval niet vertrekken. Om tien uur staan we op Parliaments Hills bij de indrukwekkende parlementsgebouwen van Ottawa en ontmoeten we Craig van Ottawa Walking Tours. Hij vertelt ons over de belangrijkste highlights en geeft een globaal beeld van de stad. Niet alleen door het kasteelachtige senaatsgebouw maar ook door de imponerende ministerswoning en ambassades realiseer je je dat je door een hoofdstad loopt. Hier vinden de persoptreden plaats en haasten mensen in pak zich de straat door. Ook het centrale National War Memorial, waar alle dagen twee royal guards op wacht staan, herinnert aan de nationale rol van Ottawa. Maar politiek, ambtenaren en statigheid is lang niet alles dat deze stad in huis heeft. Het Rideau Canal volgende, dat recht door de binnenstad snijdt, kom je al dichter bij het leven van de gemiddelde Ottawaan.
LINKS: Ottawa LINKSONDER: Byward Market - f11photoShutterstock.com NEDERLAND
Het Rideaukanaal werd ooit gegraven om Ottawa direct met Kingston, Ontario te verbinden. Zo zou er een landinwaartse route voorhanden zijn, veiliger dan over de St. Lawrence-rivier, die grotendeels aan vijandig gebied grensde. Echter is het na alle inspanning die het kostte om rond 1832 zo’n enorm project uit te voeren, zelden voor het oorspronkelijk doel gebruikt. De lokale bevolking leeft rond dit kanaal. Ze ontmoeten elkaar hier, fietsen en wandelen over de kade, dobberen er in bootjes en een van de hoogtepunten van het jaar vindt plaats in de wintermaanden, wanneer het hele kanaal wordt omgetoverd in een gigantische ijsbaan. Zo’n tweeënhalve maand lang schaatst een groot deel van Ottawa hier naar zijn of haar werk of gewoon rondjes. En niet alleen hier kan een lijntje getrokken worden tussen deze Canadese stad en Nederland. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog werd Prinses Margriet er geboren toen Canada onderdak bood aan de Nederlandse koninklijke familie. Als dank hiervoor stuurde de Nederlandse overheid 100.000 tulpenbollen, een actie die uiteindelijk heeft geleid tot een van Ottawa’s grootste jaarlijkse evenementen: The Tulip Festival.
CULTURE OF OUTDOORS
De opmerkzame reiziger zal die zondagochtend meerdere
Ottawanen in het zwartrood gespot hebben, de kleuren van het Canadian Footballteam van de stad. Net als in de VS is het football hier groot en bij zo’n wedstrijd tussen de RedBlacks en de Toronto Argonauts rukken hele vriendengroepen en families uit om de middag rond het veld door te brengen. Onder een behoorlijk felle zon worden spelers regelmatig afgewisselend door cheerleaders, kisscams en komische acts tussendoor. Naast een sportwedstrijd ook echt een show voor de liefhebber. Sport maakt een groot deel uit van het Canadese en ook Ottawaanse DNA, een ‘culture of outdoors’. En outdoors ben je in deze stad in een oogwenk, want hier sta je binnen het kwartier niet enkel in het stadspark, maar ook in de groene natuur. Gelegen aan de brede Lawrence River en met aan alle kanten een overdaad aan bossen, stap je hier in no time in de kano of op de mountainbike. Al urban-raftend heb je zicht op de skyline, en langs de standbeelden en musea door suis je door de heuvels in de stadsranden en –parken.
CRAFTBIERTJES
Buiten kijf staat dat Ottawa ontzettend divers is in zijn aanbod. Juist de reiziger die op alle vlakken geïnteresseerd is in Canada is hier op zijn plek. Behalve geschiedenis, een inkijkje in de landelijke politiek en het outdoor-leven, is hier op cultureel gebied ook veel te halen. Van de traditioneel Canadese markten tot de grote Libanese populatie en Frans-Canadese culinaire mix. Het hele jaar door is zowel de Ottawaan als de toerist te vinden op festivals als het Bluesfest, Ottawa Jazzfestival of Dragon Boat Festival. Ook de foodie kan hier zijn hart ophalen door de grote mix van culturen die voornamelijk rond ByWard Market tot uiting komt. Uiteraard zijn de typisch Canadese producten op de vaste farmersmarket en de knalrode BeaverTail-(zoete plaatselijke snack) kraam niet missen, maar ook de Libanese eettentjes bieden totaal nieuwe smaakervaringen. Voor een goede lunch gepaard met lokale craftbiertjes barst het in de binnenstad van goede opties, maar zit je sowieso perfect binnen óf buiten op de courtyard van de Clarendon Tavern. In deze relaxte Bar and Dining serveren ze onder andere moderne cocktails (Bee’s Knees of Paper Planes) en comfort food, zowel kleinere Poke Bowls of Mosselen als grote borden met verschillende curries of ‘Rainbow Trout’. Voor het voorname dineren ben je bij Riviera Ottawa aan Sparks Street gegarandeerd aan het goede adres. Alleen al het hoge plafond in dit voormalige bankgebouw biedt een exclusieve sfeer en met een verfijnd dagmenu is dit een van de beste restaurants in de stad en toebehorend aan de beste 100 restaurants van Canada. Als capital city biedt Ottawa uiteraard een collectie aan staatsmusea waar geen andere Canadese stad zich mee kan meten. Vormgegeven door hoogstaande architecten, huizen hier onder andere het Canadian Museum of Nature, Museum of History, National Gallery of Canada en het Canadian War Museum.
A DIFFERENT BREED
Waar je in Ottawa kan proeven van een mix In Montréal lijk met een Amerikaanse boventoon, lijk je in je Parijse straten Montréal soms rechtstreeks de Parijse straten in in te wandelen te wandelen. De tweede stad op onze planning bereiken we in de comfortabele Business Class van VIA Rail Canada. Terwijl een uitgestrekt groen landschap aan ons voorbij trekt wordt er halverwege de reis een uitgebreide lunch geserveerd, met warme omelet met groenten, brood, fruit en een drankje. Voor je het weet rolt de wagon het centrale station van Montréal binnen, waar vanuit het maar tien minuten lopen is naar het het Mariott Chateau Champlain Hotel. Ondanks de kleine 200 kilometer tussen de twee steden, ademt Montréal meer hectiek en Europa en is de opvallende ruimtelijkheid en ontspanning van Ottawa weggeëbd. In Montréal (op het centrale eiland) wonen zo’n twee miljoen mensen en is Frans de voertaal, al is dat voor de bezoeker zeker geen vereiste: je weg vinden in het Engels is hier makkelijk. Het Mariott Chateau Champlain oogt zowel chique als modern, en we hebben gelukt met een kamer op de 28e verdieping. Zowel overdag als ’s nacht heb je een spectaculair uitzicht over het zakendistrict van Montréal. De kamer is licht en luxe en door bureau en loungebank geschikt om in te werken, als je ervoor kiest niet in de werkruimte beneden te zitten. Montreal is een van de oudste Canadese steden, veel ouder dan Vancouver bijvoorbeeld, en kent een mix van Franse, Britse, Ierse en Schotse herkomst. En dat zie je terug in de opmerkelijke mengelmoes van neogotische architectuur, kerken tegenover strakke glazen kantoorgebouwen. Al krijgt de bevolking hier in de wintermaanden weinig van mee: de Montréalse bevolking
ontvlucht ’s winters de ergste vorst door zich te verplaatsen via 43 kilometer aan ondergronds gangenstelsel. De Franse invloeden bereiken hun piek in Montréal-Vieux, het historisch centrum. Met rechts en links bistro’s, kleine wijnrestaurantjes in witte klinkerstraatjes waan je een moment buiten Canada. Maar dat is nou juist waar deze stad zichzelf om prijst: het zijn van ‘a different breed’ dan andere Canadese steden. Een mix van Angelsaksische en Franse humor, volop Mediterrane invloeden en talloze (craft)beerbrouwerijen.
BAGEL
Dat de mix van culturen nog veel verder gaat dan West-Europa is terug te zien zodra je rondstruint in de wijken net buiten het oude centrum. Na een gemoedelijke avond met cocktails en hoogstaand Frans diner in de sfeervolle en moderne lounge van het hotel, verkennen we de stad per elektrische scooter. Afhankelijk van de handgebaren van onze Portugese gids cros je soms in lijn-formatie en soms in kudde-formatie door zeer afwisselende wijken. Vanuit de kleurrijke, met streetart gevulde Portugese wijk, waar het volgens Montrealers ‘permanent naar gebraden kip ruikt’, voorbij Chinatown, recht door Marché Jean-Talon, de kleurrijke versmarkt in Little Italy. Een echte Montréalse lunch is daarbij iets dat je wil proberen: een traditionele bagel, op lokale wijze met houtgestookt met honing bereid bij St. Viateur Bagel. Nog iets verder doorrijden en de straten worden groener en de huizen groter. Engelse en Franse villawijken liggen aan de voet van de Mont Royal, de 234 meter hoge heuvel direct tegen de stad. Dat lokale bewoners hier graag middagen hiken of mountainbiken is begrijpelijk zodra je zelf richting het serene Beaverlake of uitzichtpunten klimt. Bijzonder: dit park is ontworpen door dezelfde ontwerper die het New Yorkse Central Park heeft ontworpen. In het noordelijke deel van het park staat de beeldschone Oratoire StJosephkerk, een drukbezocht katholiek pelgrimsoord.
WELLBEING
Bij Montréal komen de Saint Lawrence River en de Ottawa River samen, en de stad heeft dan ook een behoorlijke haven waar verschillende zeecruises aanmeren, mits ze onder de brug door passen. Even verderop ligt de jachthaven waar een verzameling riante boten ligt te dobberen. En geef ze eens ongelijk. Montreal ligt eigenlijk op een groot schiereiland midden in de rivier, en het is heerlijk hier zomers met een wijntje achterover te leunen en te genieten van de skyline op het water. Aan de ene kant de boulevard en downtown, en aan de andere kant het serene kunstmatige groene eiland Île Notre-Dame, dat vooral wordt gebruikt voor festivals en alles outdoor. Het hebben van zo’n eiland en heuvel heeft vooral de laatste jaren goed uitgepakt: Montreal is als tweede sterkste stad uit de pandemie gekomen, juist door marketing rondom ruimte, wellbeing, stranden en vele fietspaden. Met 16000 hotelkamers, 200.000 studenten is Montreal als foodie capital met veel straatkunst en overall artistieke sfeer eigenlijk niet weg te denken uit een bezoek aan Oost-Canada. Ook handig: de nieuwe 16 minuten-connectie tussen luchthaven en downtown die binnenkort in gebruik genomen wordt. Scheelt toch nog net die prijzige rit. Ten slotte breekt de tijd om naar huis te gaan aan en laten we ons nu nog per taxi naar de luchthaven brengen. Wat ons betreft was deze combi-citytrip een aanrader als je voor de eerste keer deze regio bezoekt en de levendigheid van een grote stad wil combineren met een algemenere indruk van Canada. Heb je langer de tijd, zou Toronto een goede aanvulling kunnen zijn.